Gepubliceerd: 30 oktober 2018
Indiener(s): Peter Kwint , Lisa Westerveld (GL)
Onderwerpen: onderwijs en wetenschap voortgezet onderwijs
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-35063-2.html
ID: 35063-2

Nr. 2 VOORSTEL VAN WET

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is diverse onderwijswetten te wijzigen teneinde te verbieden dat leerlingen van ouders die geen vrijwillige geldelijke bijdrage hebben voldaan worden buitengesloten van activiteiten;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Wet op de expertisecentra wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 22, eerste lid, onderdeel d, wordt voor de komma aan het slot ingevoegd «en dat het niet voldoen van die bijdrage niet leidt tot het uitsluiten van leerlingen van deelname aan activiteiten».

B

Na artikel 46 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 46a. Deelname leerlingen aan extra activiteiten

De deelname van leerlingen aan activiteiten die geen onderdeel uitmaken van het verplichte onderwijsprogramma en worden georganiseerd onder verantwoordelijkheid van het bevoegd gezag, wordt niet afhankelijk gesteld van een bijdrage als bedoeld in artikel 40, eerste lid.

ARTIKEL II

De Wet op het primair onderwijs wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 13, eerste lid, onderdeel e, wordt voor de komma aan het slot ingevoegd «en dat het niet voldoen van die bijdrage niet leidt tot het uitsluiten van leerlingen van deelname aan activiteiten».

B

Na artikel 41 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 41a. Deelname leerlingen aan extra activiteiten

De deelname van leerlingen aan activiteiten die geen onderdeel uitmaken van het verplichte onderwijsprogramma en worden georganiseerd onder verantwoordelijkheid van het bevoegd gezag, wordt niet afhankelijk gesteld van een bijdrage als bedoeld in artikel 40, eerste lid.

ARTIKEL III

De Wet op het voortgezet onderwijs wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 24a, eerste lid, onderdeel d, wordt voor de komma aan het slot ingevoegd «en dat het niet voldoen van die bijdrage niet leidt tot het uitsluiten van leerlingen van deelname aan activiteiten».

B

Na artikel 28a wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 28b. Deelname leerlingen aan extra activiteiten

De deelname van leerlingen aan activiteiten die geen onderdeel uitmaken van het verplichte onderwijsprogramma en worden georganiseerd onder verantwoordelijkheid van het bevoegd gezag, wordt niet afhankelijk gesteld van een bijdrage als bedoeld in artikel 27, tweede lid.

ARTIKEL IV

De Wet primair onderwijs BES wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 16, eerste lid, onderdeel e, wordt voor de komma aan het slot ingevoegd «en dat het niet voldoen van die bijdrage niet leidt tot het uitsluiten van leerlingen van deelname aan activiteiten».

B

Na artikel 47 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 47a. Deelname leerlingen aan extra activiteiten

De deelname van leerlingen aan activiteiten die geen onderdeel uitmaken van het verplichte onderwijsprogramma en worden georganiseerd onder verantwoordelijkheid van het bevoegd gezag, wordt niet afhankelijk gesteld van een bijdrage als bedoeld in artikel 44, eerste lid.

ARTIKEL V

De Wet voortgezet onderwijs BES wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 51, eerste lid, onderdeel d, wordt voor de komma aan het slot ingevoegd «en dat het niet voldoen van die bijdrage niet leidt tot het uitsluiten van leerlingen van deelname aan activiteiten».

B

Na artikel 66 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 66a. Deelname leerlingen aan extra activiteiten

De deelname van leerlingen aan activiteiten die geen onderdeel uitmaken van het verplichte onderwijsprogramma en worden georganiseerd onder verantwoordelijkheid van het bevoegd gezag, wordt niet afhankelijk gesteld van een bijdrage als bedoeld in artikel 64, vierde lid.

ARTIKEL VI

Onze Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media zendt binnen drie jaar na de inwerkingtreding van deze wet aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van deze wet in de praktijk.

ARTIKEL VII

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media,