Vastgesteld 11 oktober 2018
De vaste commissie voor Financiën, belast met het voorbereidend onderzoek van bovenstaand wetsvoorstel, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen van haar bevindingen.
Onder het voorbehoud dat de regering de vragen en opmerkingen in dit verslag afdoende zal beantwoorden, acht de commissie hiermee de openbare behandeling van het voorstel van wet voldoende voorbereid.
De voorzitter van de commissie, Anne Mulder
De adjunct-griffier van de commissie, Van Zuilen
De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het wetsvoorstel Wet implementatie artikel 1 richtlijn elektronische handel. Deze leden benadrukken het belang van begrijpelijke wetgeving en ruimte voor ondernemers. Zij hopen dat dit wetsvoorstel daaraan bij kan dragen. Zij hebben nog enkele vragen en opmerkingen.
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de Wet implementatie artikel 1 richtlijn elektronische handel. Deze leden begrijpen de voorgestelde wijziging van het land van de consument naar het land van de ondernemer, omdat het leidt tot minder bureaucratie en administratieve lasten voor kleine ondernemers. Ook voor de Belastingdienst leidt de wijziging tot een beperkte complexiteitsreductie.
De leden van de fractie van GroenLinks hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel. Zij steunen deze vereenvoudiging voor ondernemers die leidt tot een afname van de administratieve lasten.
De leden van de SGP-fractie hebben kennisgenomen van het voorliggende wetsvoorstel en maken van de gelegenheid gebruik om enkele vragen te stellen.
–
De leden van de VVD-fractie vragen waarom is gekozen voor een drempel van 10.000 euro. Waarom niet hoger of lager?
De leden van de CDA-fractie achten het een enigszins wonderlijke verandering dat de btw wordt afgedragen in een ander land dan waar de consument woont. Niet voor niets is dit ook een uitzondering binnen het systeem van de omzetbelasting. Het wonderlijke voor de genoemde leden is dat voor digitale diensten in de Europese Unie juist de andere kant op wordt gedacht voor de vennootschapsbelasting, namelijk belastingheffing in het land van de consument in plaats van het land waar de ondernemer gevestigd is. Kan de regering daarom ingaan op de rechtvaardigheid van de uit de richtlijn volgende schuif van het land van de consument naar het land van de ondernemer?
Met betrekking tot het aantal bewijsstukken vragen de leden van de CDA-fractie de regering of dit alleen wordt teruggebracht tot één bewijsstuk voor ondernemers die ervoor kiezen om de btw in de lidstaat van de consument te blijven voldoen of ook voor de ondernemers die de btw, op grond van onderhavige wet, in de eigen lidstaat verschuldigd zijn.
De leden van de fractie van GroenLinks lezen dat ondernemers met een grensoverschrijdende omzet van minder dan € 10.000 er ook voor kunnen kiezen om toch de btw in de lidstaat van de consument te blijven voldoen. Dit zou bijvoorbeeld aantrekkelijk kunnen zijn voor de ondernemer wanneer het tarief in de lidstaat van de consumenten aanzienlijk lager is dan het tarief in de eigen lidstaat. De leden van de fractie van GroenLinks vragen hoe groot de verschillen zijn tussen lidstaten en hoeveel belastinginkomsten Nederland jaarlijks misloopt doordat ondernemers btw betalen in een lidstaat met een lager tarief.
De leden van de SGP-fractie vragen waarom gekozen is voor een grens van € 10.000. Het bedrag kan omgerekend worden naar een equivalent in nationale munteenheden. Deze wordt vastgepind op de wisselkoers van 5 december 2017. Wat is de reden om hiervoor te kiezen? Immers kan een eventuele devaluatie van de euro door de Brexit flinke gevolgen hebben.
–
De leden van de VVD-fractie vragen naar de wijze waarop de 0,25 miljoen euro regeldrukreductie is vastgesteld. Hoe wordt gemonitord en geborgd dat het voorstel daadwerkelijk tot regeldrukreductie en minder administratieve lasten leidt? Welke flexibiliteit zit er in het voorstel om wijzigingen aan te brengen wanneer dit niet zo blijkt te zijn?
De leden van de SGP-fractie vragen of er geen verwachte kosten zijn voor de Belastingdienst na het jaar 2018.
De nadelen van de huidige regeling zijn helder. Niet voor niets reageert het bedrijfsleven positief. De leden van de SGP-fractie zijn zeer benieuwd naar welke negatieve punten zij hebben ingebracht.
–