Ontvangen 13 november 2018
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
Artikel I, onderdeel I, komt te luiden:
I
Artikel 8.14a, tweede lid, komt te luiden:
2. De inkomensafhankelijke combinatiekorting bedraagt € 1.052, vermeerderd met 7,15% van het arbeidsinkomen voor zover dat bij de belastingplichtige meer beloopt dan € 4.934, doch niet verder dan tot € 2.801, en verminderd, doch niet verder dan tot nihil, met 5,2% van het arbeidsinkomen voor zover dat bij de belastingplichtige meer beloopt dan € 33.112.
II
Na artikel II, onderdeel H, wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:
Ha
In artikel 8.14a, tweede lid, wordt «5,2%» vervangen door «4,7%».
III
Na artikel III, onderdeel H, wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:
Ha
In artikel 8.14a, tweede lid, wordt «4,7%» vervangen door «4%».
IV
Na artikel IV wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Met dit amendement wordt bewerkstelligd dat – in afwijking van het wetsvoorstel van de regering – de vaste voet in de inkomensafhankelijke combinatiekorting (IACK) blijft bestaan en wordt een afbouwtraject in de IACK geïntroduceerd, dat tot en met 2022 ieder jaar iets minder steil verloopt. Voorts wordt het opbouwpercentage in de IACK verlaagd.
Het voorstel van de regering (het wegnemen van de vaste voet in de IACK) zorgt ervoor dat de lage inkomens minder inkomensafhankelijke combinatiekorting (IACK) ontvangen.
Dit treft gezinnen met kinderen aan de onderkant van de arbeidsmarkt. Dat is slecht voor de participatiebeslissing van de minstverdienende partner en slecht voor de inkomenspositie van deze gezinnen.
Het amendement zorgt ervoor dat de vaste voet in de IACK blijft bestaan. Dit heeft een groot inkomenseffect voor gezinnen met kinderen, waarbij de minstverdienende partner tussen de € 5.000 en € 25.000 verdient.
De dekking wordt gevonden door de IACK af te laten bouwen voor inkomens vanaf € 33.112. Hierdoor vervalt het recht op de IACK voor inkomens boven € 93.366 (per 2022).
Snels