Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 21 december 2018
Op 5 september 2018 bent u geïnformeerd over de activiteiten van de rijksoverheid met betrekking tot chroom-6 op materialen (Kamerstukken 34 775 XVI en 34 775 XV, nr. 152). Hierbij hebben wij aandacht besteed aan het consumentenbeleid (1); het arbeidsomstandighedenbeleid met betrekking tot gevaarlijke stoffen (2); de rijksoverheid als opdrachtgever en werkgever (3).
In deze brief informeren wij u mede namens de Minister en Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, de Staatssecretaris van Defensie, de Minister en Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, de Minister voor Rechtsbescherming en de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over de voortgang van de aangekondigde maatregelen ter voorkoming van gezondheidsrisico´s bij blootstelling aan chroom-6. Onder leiding van het Ministerie van VWS bespreken de departementen de voortgang van de maatregelen, wisselen informatie uit en bezien of er aanvullende maatregelen nodig zijn. De betrokken ministeries nemen maatregelen passend bij hun rol en verantwoordelijkheid, hierover wordt u nader geïnformeerd in deze brief.
Consumentenbeleid
In de brief van 5 september 2018, informeerden wij uw Kamer dat consumentenproducten over het algemeen veilig gebruikt kunnen worden. De toelaatbare concentraties chroom-6 in consumentenproducten zijn sterk gereguleerd. Aangezien de afgelopen jaren zorgen zijn ontstaan over de blootstelling aan chroom-6 in verschillende arbeidssituaties, is toegezegd dat het RIVM gevraagd zou worden om te onderzoeken of aanvullende maatregelen richting consumenten nodig zijn. De opdracht voor dit onderzoek is verleend vanuit VWS en in maart 2019 worden de resultaten verwacht. Vervolgens zal op basis van de resultaten worden bepaald of aanvullende maatregelen op het gebied van consumentenbeleid nodig zijn.
Om consumenten te informeren over chroom-6 en de risico’s van deze stof, heeft het RIVM op de website een informatiepunt ingericht waarop een aantal vragen en antwoorden voor consumenten zijn opgenomen (https://www.rivm.nl/chroom-6-en-carc/chroom6-consumenten).
Arbeidsomstandighedenbeleid, blootstelling aan chroom-6 en andere gevaarlijke stoffen
De Staatssecretaris van SZW zet in op twee sporen om te komen tot een proactieve benadering gericht op maximale preventie van blootstellingen op de werkplek, zodat de werknemer gezond en veilig kan werken. Hieronder worden deze sporen toegelicht: versterking van het preventiebeleid en intensivering van toezicht en handhaving. De sporen sluiten aan bij en vormen daarmee een reactie op de aanbevelingen van de «Inhoudelijke klankbordgroep Gezondheidsonderzoek gebruik gevaarlijke stoffen bij Defensie; POMS, chroom-6 en CARC» onder voorzitterschap van de heer Knottnerus.1
De aanbevelingen van de klankbordgroep zien namelijk onder meer op het bewerkstelligen van om een proactieve benadering in plaats van een reactieve aanpak ten behoeve van maximale preventie van riskante blootstellingen op de werkplek, het versterken van de arbobeleidscyclus, meer samenwerking tussen arboprofessionals en een voldoende geëquipeerd toezicht. In deze brief is de reactie op deze hoofdlijnen van het advies opgenomen.
Zoals ook de klankbordgroep aangeeft, staat de chroom-6 problematiek niet op zichzelf en past deze in de bredere context van het werken met gevaarlijke stoffen. De Staatssecretaris van SZW zal in de zomer van 2019 uw Kamer nader informeren over de voortgang van de in gang gezette maatregelen die bijdragen aan een proactieve aanpak ter verbetering van de preventie van blootstelling aan gevaarlijke stoffen. Hierbij zullen de stand van zaken van de uitvoering van aanbevelingen van de klankbordgroep en maatregelen uit de Kamerbrief «voortgang van de maatregelen naar aanleiding van het onderzoek naar de praktijk van omgang met beroepsmatige blootstellings-/gezondheidsgegevens» van mei 20182 betrokken worden.
Versterken van het preventiebeleid
Werkgevers worden komend jaar via het Programma «Preventie Beroepsziekten»3 ondersteund bij het inrichten van hun preventiebeleid ter voorkoming van beroepsgerelateerde aandoeningen door blootstelling aan gevaarlijke stoffen. In 2019 zal bij alle activiteiten van het programma expliciet aandacht zijn voor chroom-6. Het programma richt zich op bewustwording en het ondersteunen van werkgevers in hun aanpak. In 2019 wordt de bewustwordingscampagne voortgezet met specifieke aandacht voor chroom-6. Verder worden samen met branches en beroepsgroepen effectieve interventies opgesteld en geïmplementeerd. Ook wordt samen met branches, bedrijven en professionals bestaande kennis beter toegankelijk gemaakt en wordt het ontwikkelen en toepassen van innovaties gestimuleerd. Het Rijk wordt als sector4 in de activiteiten meegenomen. Dit betekent dat het Ministerie van SZW de betrokken departementen gaat ondersteunen in hun taak van verantwoord werkgeverschap en opdrachtgeverschap op het terrein van het werken met gevaarlijke stoffen en chroom-6. Dit zal gebeuren door middel van bijeenkomsten gericht op het delen van kennis over arbeidsomstandighedenbeleid op het gebied van gevaarlijke stoffen, het uitwisselen van goede praktijken in de aanpak van chroom-6 en de ontwikkeling van veilige werkwijzen. De Inspectie SZW geeft aan waaraan moet worden voldaan en toetst de veilige werkwijze, onderstaand wordt hier nader op ingegaan. Ten behoeve van werkgevers, werknemers en arboprofessionals is over chroom-6 op het Arboportaal informatie beschikbaar. Nieuwe kennis en instrumenten die beschikbaar komen worden toegevoegd.
Daarnaast zal in 2019 nadrukkelijk worden gekeken naar het functioneren en de inrichting van de arbobeleidscyclus, zoals vastgelegd in de arbeidsomstandighedenregelgeving. Hierbij wordt in het bijzonder gekeken naar het midden- en klein bedrijf en bedrijven die werken met gevaarlijke stoffen. Op het terrein van gevaarlijke stoffen gaat het Ministerie van SZW komend jaar samen met stakeholders aan de slag om deze praktijk verder te verbeteren. Stakeholders zullen worden uitgenodigd om tijdens bijeenkomsten concrete verbetervoorstellen aan te dragen die aansluiten bij hun dagelijkse praktijk. Voorstellen moeten bijdragen aan een betere toepassing van de arbobeleidscyclus en de totstandkoming en samenhang van de daarbij behorende drie verplichte instrumenten: de Risico-Inventarisatie & Evaluatie (RI&E), het individueel blootstellingsregister en het arbeidsgerelateerde gezondheidsdossier. Een belangrijke voorwaarde is een integrale samenwerking tussen werkgevers, werknemers (waaronder preventiemedewerkers), OR-leden en arboprofessionals zoals bedrijfsartsen, arbeidshygiënisten, veiligheidskundigen, arbeids- en organisatiedeskundigen. Dit moet leiden tot een gezamenlijke proactieve benadering gericht op de maximale preventie van blootstelling op de werkplek en de ontwikkeling van een wegwijzer voor werkgevers en werknemers zoals voorgesteld door de FNV in haar brief5. Dit heeft ook de aandacht in het programma «Toekomst Arbeidsgerelateerde Zorg».
Toezicht en handhaving Arbeidsomstandigheden
Zoals in de brief van 5 september jl. is aangekondigd, zal de Inspectie SZW haar toezicht op gevaarlijke stoffen verder intensiveren. Momenteel richt de Inspectie zich daarbij onder meer op kankerverwekkende stoffen, waaronder chroom-6. De Staatssecretaris van SZW heeft uw Kamer onlangs gemeld6 dat voor deze intensivering een bedrag van € 4,5 miljoen beschikbaar komt. Een deel van deze extra middelen zal worden ingezet voor het vormen van een zogenaamd dedicated team gevaarlijke stoffen, dat zich richt op het inzetten van een brede interventiemix (van bewustwording tot en met handhaving).
Daarnaast heeft de Inspectie SZW de afgelopen tijd onder andere geïnvesteerd in de bewustwording van de verplichtingen uit de Arbowetgeving die betrekking hebben op het nemen van maatregelen om de blootstelling aan gevaarlijke stoffen te beheersen. Dit moet gebeuren volgens de arbeidshygiënische strategie, de vervangingsplicht en het nemen van technische beheersmaatregelen gaan daarbij vóór op organisatorische maatregelen en persoonlijke beschermingsmiddelen. Ingeval van kankerverwekkende stoffen moet deze beheersmaatregelenstrategie strikt worden gevolgd en de Inspectie SZW ziet hier ook op toe. De werkgever is verantwoordelijk voor de bescherming van de werknemers die blootgesteld kunnen worden aan gevaarlijke stoffen.
Dit najaar zijn specifiek voor chroom-6 een tijdelijke stuurgroep en werkgroep ingericht met overheden, branchepartijen en een aantal grote opdrachtgevers om kennis uit te wisselen over het gezond en veilig werken met chroom-6. De werkgroep en stuurgroep zijn gefaciliteerd vanuit Inspectie SZW en bestonden uit vertegenwoordigers van Rijkswaterstaat, Ministerie van Defensie, Rijksvastgoedbedrijf, ProRail, Vereniging Industrieel Oppervlaktebehandelend Nederland (ION), Metaalunie, FME, Bouwend Nederland, Onderhoud.nl, Vereniging van Verf- en Drukinktfabrikanten (VVVF) en VNO-NCW/MKB-Nederland.
Bovengenoemde partijen hebben vastgesteld dat chroom-6 waar dat kan altijd wordt vervangen door een alternatief dat niet of minder schadelijk is voor de gezondheid. Toepassen van chroom-6 is alleen nog toegestaan wanneer daar onder de REACH wetgeving een autorisatie voor is afgegeven of waarvan een aanvraag voor gebruik nog in behandeling is. Deze autorisaties worden afgegeven door de Europese Commissie waarbij ook lidstaten worden betrokken. Het stemgedrag van Nederland bij autorisatiebesluiten hangt af van de aard van de toepassing (decoratief, functioneel, functioneel kritisch) en de periode die noodzakelijk is een productieproces geschikt te maken voor het alternatief.
Afgesproken is dat de betrokken opdrachtgevers / branches per werkveld een veilige werkwijze gaan opstellen voor situaties waarin bewerking van chroom-6 houdende materialen plaatsvindt, voor zover dat nog niet is gebeurd. Hier komen wij nader op terug in de paragraaf voorkomen blootstelling in de toekomst. Er is uitgewisseld waar zo’n werkwijze aan moet voldoen en geconcludeerd dat een aanpak nodig is die maatwerk levert en een gezonde en veilige werkplek garandeert. Dit is een nauwkeurig omschreven activiteit of werkwijze waarvoor met voldoende zekerheid is bewezen dat de blootstelling onder de grenswaarde blijft. Betrokken partijen hebben besloten het voortouw te nemen in het ontwikkelen van veilige werkwijzen. De Inspectie SZW geeft aan waaraan moet worden voldaan en toetst de veilige werkwijzen.
Op www.inspectieszw.nl worden de criteria voor het opstellen van veilige werkwijzen/protocollen en het wetgevend kader ten aanzien van het werken met gevaarlijke stoffen nader toegelicht. Er is tevens een tabel gepubliceerd met een door de werkgroep gemaakt overzicht van mogelijke technisch uitvoerbare beheersmaatregelen die benut kunnen worden bij het opstellen van een veilige werkwijze.
De rijksoverheid als werkgever en opdrachtgever
De rijksoverheid is een grote werkgever met verschillende uitvoerende diensten. De departementen en de daaronder vallende uitvoerende diensten zijn verantwoordelijk voor de bescherming van werknemers die blootgesteld kunnen worden aan gevaarlijke stoffen zoals chroom-6, dit geldt ook voor de overheid in de rol van opdrachtgever.
We onderscheiden de rol van de overheid voor mogelijke blootstelling in het verleden (a) en het voorkomen van blootstelling in de toekomst (b).
a. Blootstelling in het verleden
In het verleden is chroom-6 houdende verf toegepast op infrastructuur, vastgoed, vliegtuigen, voertuigen en vaartuigen. Bij enkele rijksdiensten zijn door eigen medewerkers onderhoudswerkzaamheden uitgevoerd waarbij het risico op blootstelling aan chroom-6 aan de orde was. Naast Defensiepersoneel gaat het onder andere om medewerkers van de Rijksrederij en om gedetineerden die in arbeidsvoorzieningen met chroom-6 houdende middelen verduurzaamd hout hebben bewerkt.
Op 4 juni 2018 (Vergaderjaar 2017–2018, 34 775 X, nr. 126) heeft de Staatssecretaris van defensie gerapporteerd over een afgerond en openbaar gemaakt onderzoek. Onderstaand wordt u geïnformeerd over de onderzoeken die nog lopen bij de verschillende onderdelen van de rijksoverheid.
Defensie
Aanvullend aan dit eerste deelonderzoek doet het RIVM onderzoek naar de gezondheidsrisico’s van het werken met chroom-6 op andere (oud-) defensielocaties. Dit onderzoek zal nog enige jaren vergen.
Rijksrederij
Op dit moment lopen er nog onderzoeken naar de aanwezigheid van chroom-6 op de schepen die bij de Rijksrederij in beheer zijn. Van drie van deze schepen is inmiddels door laboratoriumonderzoek bevestigd dat onderdelen aan boord chroom-6 bevatten. Er is getracht een zo goed mogelijk beeld te krijgen van situaties waarin chroom-6-houdende materialen zijn gebruikt en van situaties waarbij blootstelling aan chroom-6 aan de orde kan zijn geweest. De risico’s die in kaart worden gebracht zullen met de medewerkers gedeeld worden. Dit onderzoek loopt nog en wordt in 2019 voortgezet.
DJI
Het werken met hout dat verduurzaamd is met chroomhoudende bestanddelen is rond de zomer van 2018 gestopt. Deze werkzaamheden werden verricht in de vijf penitentiaire inrichtingen, waarin op de arbeidszalen werd gewerkt met de op deze wijze verduurzaamd hout.
Er vinden uitgebreide controles plaats op de veiligheid van materialen, die verwerkt worden op arbeidszalen. Dat geldt dus niet alleen voor hout, maar ook op alle andere materialen.
Er wordt sterker gestuurd door de divisie Gevangeniswezen op het gebruik van veilige materialen, op het gebruik van werkinstructies, het toepassen van veiligheidsbladen en het controleren van kwaliteitskeurmerken. Eveneens worden audits uitgevoerd om hierop extra checks te kunnen uitvoeren. Gezondheidsklachten van DJI-collega’s én gedetineerden worden systematisch geïnventariseerd en onderzocht.
Het RIVM heeft onderzoek gedaan op basis van houtmonsters en op basis van een grote hoeveelheid schriftelijk informatie om te kunnen vaststellen of en zo ja in welke mate gewerkt is met materialen, die een te hoge concentratie chroom-6 zouden hebben kunnen bevatten. Op basis van het onderzoeksrapport dat begin 2019 beschikbaar komt zal besloten worden of vervolgonderzoek noodzakelijk wordt geacht.
Afspraken met de vakbonden
Het Ministerie van BZK is in de rol van werkgever voor de sector Rijk (en derhalve niet voor de sector Defensie) in gesprek met de vakbonden. In het regulier overleg hebben de vakbonden aandacht gevraagd voor de risico’s van het werken met chroom-6, nu en in de toekomst, maar ook voor de mogelijke blootstellingsrisico’s in het verleden. Het Ministerie van BZK zal samen met de bonden bezien of aanvullend op de genoemde initiatieven een centraal informatiepunt voor medewerkers van het Rijk nodig en wenselijk is. Deze coördinerende en ondersteunende activiteiten zijn aanvullend ten opzichte van de primaire verantwoordelijkheid van het betreffende ministerie respectievelijk uitvoerende dienst voor goede arbozorg, het voorkomen van blootstelling aan chroom-6 in de toekomst en voor het in kaart brengen van mogelijke blootstelling in het verleden.
Ook het Ministerie van Defensie heeft overleg met de centrales van defensiepersoneel (Defensiebonden). Zo hebben de bonden zitting in de onafhankelijke Paritaire Commissie die is aangesteld voor de inhoudelijke aansturing van het onderzoek door het RIVM en worden de bonden voortdurend geïnformeerd over de onderzoeken en maatregelen in relatie tot chroom-6 bij Defensie.
b. Voorkomen blootstelling in de toekomst
Bij opdrachten wordt in de opdrachtverlening aangegeven dat er veilig gewerkt dient te worden. Hierin wordt ook aangegeven dat chroom-6, mits alternatieven beschikbaar zijn, niet meer toegepast mag worden en bij onderhoudswerkzaamheden de nodige veiligheidsmaatregelen getroffen moeten worden als chroom-6 of andere gevaarlijke stoffen vrij kunnen komen.
Aangezien chroomhoudende verven in het verleden op verschillende plaatsen zijn toegepast, kan bij onderhoud chroom-6 ontstaan en vrijkomen.
Uit de inventarisaties die tot nu toe zijn gedaan blijkt dat een sluitende inventarisatie van alle materialen waar chroom-6 vrijkomt of vrij kan komen in de toekomst helaas niet mogelijk is. Daarom wordt er bij het laten uitvoeren van (onderhouds)werkzaamheden in beginsel vanuit gegaan dat er in het verleden chroom is gebruikt en dat bij de werkzaamheden chroom-6 kan vrijkomen. Het is daarom voor het Rijk in de rol van zowel opdrachtgever als werkgever van belang dat er altijd veilig gewerkt moet worden door voorafgaand aan de voorgenomen werkzaamheden na te gaan of chroom-6 vrij kan komen en bij gebleken aanwezigheid passende beheersmaatregelen te (doen) volgens een veilig werken aanpak.
Om de veiligheid tijdens het uitvoeren van werkzaamheden te borgen, dienen alle verantwoordelijke vakdepartementen als werkgever en opdrachtgever te komen tot een veilige werkwijze. Zoals hiervoor aangegeven in deze brief, ondersteunt het Ministerie van SZW de departementen waar nodig en kijkt de Inspectie SZW desgewenst mee en toetst de veilige werkwijze. Onderstaand wordt per departement de stand van zaken aangegeven.
• Ook op objecten van Rijkswaterstaat (zoals bruggen, sluizen en vuurtorens) is chroom-6 aangetroffen. IenW/ Rijkswaterstaat werkt aan het onderzoeken van alternatieve bewerkingsmethodieken van verflagen met chroom-6. Samen met ProRail en RVB wordt dit, inclusief het door hun ontwikkelde protocol samengevoegd tot een handleiding met betrekking tot chroom-6. Aan boord van een aantal schepen (de zeevarende schepen) heeft rijkspersoneel onderhoudswerkzaamheden verricht. De Rijksrederij heeft richting eigen personeel en opdrachtnemers gecommuniceerd dat aan boord van elk schip chroom-6 kan voorkomen. Sindsdien mag het personeel van de Rijksrederij daarom aan boord van de schepen tot nader order geen conserveringswerkzaamheden verrichten. De Rijksrederij hanteert voor chroom-6 werkzaamheden het zwaarste beschermingsregime.
• Defensie richt zich bij het voorkomen van blootstelling aan chroom-6 houdende verfsystemen op alle aspecten van de arbeidshygiëne ladder. Van belang is de instroom van chroom-6 houdend materieel of chroom-6 houdende bedrijfsstoffen te voorkomen. De toepassing van chroom-6 op nieuwe systemen wordt alleen toegestaan indien er geen alternatief is en geen ander middel de veiligheid en prestaties van het wapensysteem kan borgen. In die gevallen wordt na een risicobeoordeling een ontheffing aangevraagd en worden veilige werkwijzen bepaald. Voor de werkzaamheden met chroom-6 houdende verfsystemen beschikt Defensie over het protocol Veilig Werken met chroom-6.
• Bij BZK heeft het RVB een protocol ontwikkeld, dat momenteel wordt gevalideerd en daarna gedeeld zal worden met de vastgoed houdende Rijksdiensten. Tot het moment dat de validatie is afgerond wordt het als tijdelijk protocol gehanteerd.
• Binnen JenV heeft de Dienst Justitiële Inrichtingen gewerkt aan preventieve maatregelen en strikte sturing. Om zekerheid te verkrijgen over het gebruik van veilige materialen in de meeste brede zin. Mogelijk zullen aanwijzingen aan het DJI-veld op termijn in een protocol worden vervat, waarin ook het inkooptraject wordt betrokken.
• LNV/Staatsbosbeheer, Staatsbosbeheer zal bij onderhoudswerkzaamheden ervan uitgaan dat chroom-houdende verf is gebruikt en de opdrachtnemer vragen om bij de start te inventariseren wat nodig is om veilig te werken. Daarvoor zal een passend nog vast te stellen protocol worden ingezet. Naar verwachting zal deze in het eerste kwartaal van 2019 gereed zijn.
Vastgoed houdende diensten binnen het Rijk hebben allen (preventieve) maatregelen genomen om te voorkomen dat medewerkers blootgesteld worden aan chroom-6. Er wordt gewerkt aan nadere veilige werkwijzen onder meer ten aanzien van de eigen medewerkers, maar ook voor wat betreft de handelwijze richting de marktpartijen/opdrachtnemers. In de Raad voor Vastgoed Rijk (RVR) wordt afstemming georganiseerd. In de RVR zitten vrijwel alle vastgoed houdende diensten (RVB, RWS, ProRail, Politie, COA, Staatsbosbeheer) aan, onder voorzitterschap van DG RVB. Het tijdelijk protocol van het Rijksvastgoedbedrijf dient hierbij als input voor de verschillende te ontwikkelen veilige werkwijzen.
Tot slot
Een aantal maatregelen is afgerond en een aantal maatregelen is in uitvoering. Wij informeren u voor de zomer van 2019 over de voortgang van de resterende lopende maatregelen.
De Minister voor Medische Zorg, B.J. Bruins
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, T. van Ark