Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 17 december 2018
Met deze brief geef ik uw Kamer mijn reactie op het Actieprogramma Zorgzame Gemeenschappen, van het landelijke netwerk van bewonersinitiatieven in zorg en welzijn: Nederland Zorgt voor Elkaar (hierna: NLZvE). Met mijn brief van 5 juli 2018 heb ik u hierover geïnformeerd1. In voorliggende brief ga ik in op de voorgestelde acties en zal ik aangeven op welke wijze ik de bewonersinitiatieven in zorg en welzijn zal ondersteunen.
Samenvattend zal ik in overleg met NLZvE de positie van bewonersinitiatieven versterken door:
– de waarde van bewonersinitiatieven onder de aandacht te (blijven) brengen bij de bestuurlijke partners die betrokken zijn bij de verschillende programma’s van het Ministerie van VWS;
– de koepel NLZvE financieel te ondersteunen in het creëren van een goede kennisinfrastructuur, zodat onderlinge kennisuitwisseling tussen bewonersinitiatieven beter van de grond kan komen;
– het uitbreiden van de bestaande helpdesk-functie die lokale initiatieven kan ondersteunen in de samenwerking met professionele partijen en de lokale overheid;
– de Nationale Dialoog gemeenschapskracht financieel te ondersteunen;
– zorg te dragen dat er in verschillende lokale pilots en proeftuinen die op dit moment worden uitgevoerd – of in ontwikkeling zijn – voldoende aandacht is voor de positie van bewonersinitiatieven en de knelpunten die in de actieagenda worden benoemd;
– het zichtbaar maken van de maatschappelijke impact van bewonersinitiatieven.
Rol en aanbevelingen vanuit de bewonersinitiatieven
Steeds meer bewoners nemen zelf de verantwoordelijkheid voor de leefbaarheid in hun dorp, wijk of buurt door diensten rond ondersteuning, welzijn, zorg en wonen te organiseren. Ik hecht veel waarde aan de betrokkenheid van bewonersinitiatieven binnen het domein van de zorg en maatschappelijke ondersteuning, omdat zij er aan bijdragen dat mensen langer zelfstandig thuis kunnen blijven wonen, minder afhankelijk zijn van beroepsmatige zorg en/of zich minder eenzaam voelen. Bewonersinitiatieven vormen een versterking van de sociale basis in wijken en dorpen en kunnen een verbreding zijn van het eigen netwerk, dat in de Wmo een belangrijke rol speelt. De Raad voor Volksgezondheid en Samenleving stelt bovendien in het verkenningsonderzoek «De vele kanten van eenzaamheid,» dat er in de samenleving sprake is van een groot potentieel, dat slechts ten dele wordt benut2.
Het actieprogramma van NLZvE onderscheidt de volgende drie lijnen:
1. Terug naar de basis, mensen die voor elkaar zorgen.
Hieronder wordt het streven verstaan naar meer sociale samenhang in wijken en dorpen. Om dit te bereiken wijst NLZvE op het belang dat zelfredzaamheid zich ontwikkelt naar samenredzaamheid. Hiervoor is nodig dat de partijen die daarbij een rol spelen met elkaar in gesprek zijn over de vraag hoe dat vorm kan krijgen. Daartoe is NLZvE gestart met de «Nationale Dialoog Gemeenschapskracht».
2. Maak het makkelijker voor bewonersinitiatieven.
Op dit thema vraagt NLZvE aandacht voor knelpunten in bestaande regelgeving en doet het suggesties voor juridische innovatie op het gebied van fiscaliteit, bekostiging en financiering. Verder ziet NLZvE kansen voor een «duty to involve» (oftewel een plicht om te betrekken), die gemeenten verplicht om bewonersinitiatieven te betrekken bij maatschappelijke vraagstukken.
3. Naar een duurzame organisatie van bewonersinitiatieven.
Bewonersinitiatieven kennen een grote variëteit in doelstellingen, omvang en organisatiegraad. NLZvE onderkent bij alle partijen een behoefte aan meer inzicht in de governance, behoefte aan continuïteit, inzicht in de maatschappelijke impact en kennisdeling.
Reactie op de aanbevelingen van NLZvE en mijn beleidsmatige inzet
Ik sta positief tegenover de in de het actieprogramma geschetste autonome bottom-up ontwikkeling van bewonersinitiatieven en hun activiteiten op dorps-, wijk- of buurtniveau. Het zijn met name de lokale partijen die aan zet zijn tot een goede samenwerking te komen. Dit laat onverlet dat ik binnen mijn verantwoordelijkheid op het gebied van zorg en ondersteuning een bijdrage wil leveren aan een versterking van deze ontwikkeling. Dat zal ik doen langs de volgende drie actielijnen.
Actielijn1: Versterken sociale samenhang
De demografische ontwikkeling laat zien dat het aantal ouderen toeneemt en daarmee ook de behoefte aan zorg en ondersteuning. Om die behoefte houdbaar en betaalbaar te houden, zijn nieuwe samenwerkingsvormen nodig. Daarin verdienen bewonersinitiatieven een volwaardige plek. Ik onderschrijf dan ook de uitgangspunten van de Nationale ombudsman in zijn rapportage «Waar een wil is....», die stelt dat het begint met een constructieve houding waarmee men vertrouwen in elkaar krijgt, met het kennen en erkennen van elkaars bedoelingen, maar ook met duidelijkheid over de grenzen aan wat kan en wenselijk is. Daarvoor is een open dialoog nodig tussen gemeente, zorg- en welzijnsinstellingen en de bewonersinitiatieven ten einde de juiste voorwaarden voor samenwerking te creëren. Ik zal daarom de Nationale Dialoog over gemeenschapskracht financieel ondersteunen3. Ook zal ik het belang van bewonersinitiatieven onder de aandacht brengen bij de bestuurlijke partners die betrokken zijn bij de programma’s Langer Thuis en Eén tegen eenzaamheid.
Voor het versterken van het lokale samenspel wil ik een aantal lokale trajecten ondersteunen, om te komen tot een duurzame samenwerking binnen het lokale zorg- en ondersteuningsaanbod, waarin bewonersinitiatieven een volwaardige plek hebben. Ik denk hierbij aan pilots en proeftuinen in het traject «versterking sociale basis» in het kader van het programma «Langer Thuis» en aan trajecten in het kader van het vervolg van het programma «Vrijwillig Dichtbij», «In voor mantelzorg 2.0» en het programma «Eén tegen eenzaamheid». Het is tevens van belang dat met deze initiatieven wordt aangesloten bij Democratie in Actie, een samenwerkingsprogramma van mijn collega van BZK, de VNG en de beroepsverenigingen van bestuurlijke professionals.
Actielijn 2: Verlagen drempels voor bewonersinitiatieven
Wet- en regelgeving
NLZvE vraagt in het actieprogramma om de regelgeving voor zorg verlenende initiatieven te vereenvoudigen. Het beperken van de regeldruk in de zorg heeft zeker mijn aandacht. In veel gevallen vind ik het echter niet passend en niet wenselijk om landelijke wet- en regelgeving te wijzigen voor – vaak – specifieke situaties. Aanpassing kan soms tot onwenselijke situaties leiden, bijvoorbeeld doordat de veiligheid of de kwaliteit van de geleverde zorg en ondersteuning in het geding komt of doordat het een onwenselijk precedent richting beroepsmatig georganiseerde zorg- en welzijnsinstellingen schept.
Eerdere experimentenprogramma’s 4 hebben bovendien laten zien dat wet- en regelgeving zelden echt in de weg zitten, maar dat het vaak gaat om de interpretatie-, het toepassen – en de uitwerking daarvan voor een initiatief.
Ik vind het positief dat veel gemeenten actief aan de slag zijn om het Right to Challenge uit de WMO 215 concreet vorm te geven. Bewonersinitiatieven die actief zijn binnen het domein van zorg en maatschappelijke ondersteuning kunnen hiervan gebruik maken. Het Kompas «Right to Challenge» dat in 2016 is ontwikkeld5, kan hierbij behulpzaam zijn. Naar aanleiding van de motie van het lid Segers c.s.6 werkt de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties aan een algemene invulling van het Right to Challenge. In dit kader voert de Universiteit van Leiden onderzoek uit naar de kansen voor een Right to Challenge mede in relatie tot de juridische knelpunten voor bewonersinitiatieven. Het onderzoek zal in maart 2019 worden afgerond. Op dat moment zal ik met mijn ambt collega bekijken hoe voor de gesignaleerde knelpunten oplossingen kunnen worden bereikt. Daarbij wil ik ook de motie van de leden Slootweg en Dik-Faber betrekken, die vraagt om een Right to Challenge in de Wlz.7 De Minister van BZK zal u dit jaar nog informeren over de invulling van de motie Segers.
Financiering
De actieagenda beschrijft dat bewonersinitiatieven last hebben van de verkokerde financiering, omdat zij vaak complexere activiteiten organiseren die over de verschillende domeinen heen werken. Het gaat dan niet alleen om subsidie of financiering uit de Wmo, maar ook om de Zvw en Wlz. De oplossing ligt mijns inziens echter niet in stelselwijzigingen en ingrijpende wijzigingen in de sfeer van pgb’s. Wel ben ik bereid om samen met een aantal initiatieven te onderzoeken waar de ruimte in het stelsel zit om tot creatieve oplossingen te komen. Dit wordt expliciet onderdeel van de trajecten «Integrale ondersteuning en zorg rond ouderen thuis» van het programma Langer thuis, de aanbevelingen uit het rapport «Zorg op de juiste plek» en de mogelijkheden die worden benoemd binnen het project «zorg voor innoveren».
Om de totstandkoming van meer nieuwe (geclusterde) woonzorgvormen te stimuleren, komt er een stimuleringsregeling gericht op nieuwe woonzorgvormen. De stimuleringsregeling richt zich daarbij in het bijzonder op het ondersteunen van kleinschalige woonzorginitiatieven. Deze hebben vaak problemen bij de financiering, zowel in de planfase als in de bouwfase. Bij het ontwerp van de regeling kijken we of deze initiatieven kunnen worden geholpen bij deze financieringsvraag. Deze regeling zal er mede toe leiden dat bewonersinitiatieven en sociale ondernemers worden geholpen bij de financiering van hun initiatief. De regeling en de voorwaarden zullen in het begin van 2019 bekend worden gemaakt.
Actielijn 3: Verduurzaming van de organisatie van bewonersinitiatieven
Zoals eerder in deze brief aangegeven, zie ik georganiseerde verbanden van bewonersinitiatieven als een volwaardige partner in het zorgaanbod en wil ik eraan bijdragen dat het potentieel onder bewoners beter wordt benut. Het gaat vooral om het door ontwikkelen van de initiatieven op basis van eerder opgedane ervaringen. Ik zal daarom de helpdeskfunctie van NLZvE financieel ondersteunen waarmee bewonersinitiatieven lokaal worden ondersteund in de samenwerking met professionele partijen en lokale overheid en waarbij zij tevens worden geadviseerd over de mogelijkheden binnen de bestaande regelgeving. Met de helpdeskfunctie wordt invulling gegeven aan de motie van de leden Slootweg en Dik-Faber (Kamerstuk 35 000 XVI, nr. 72). Ik zal uw Kamer voor de zomer 2019 informeren over de uitvoering van deze motie. Naast de helpdeskfunctie zal ik samen met BZK, VNG, NLZvE en Movisie onderzoeken op welke manier de kennis beter kan worden toegesneden op de verschillende doelgroepen. Hierbij denk ik aan een digitaal platform, kennisbijeenkomsten, het faciliteren van communities of practice, peer to peer kennisuitwisseling, procesbegeleiding en instrumenten of methodieken waarmee de maatschappelijke waarde van bewonersinitiatieven in beeld kan worden gebracht.
Tot slot
Zoals ik hiervoor heb aangegeven, hecht ik grote waarde aan bewonersinitiatieven in de zorg en ondersteuning. Voor de versterking en verduurzaming hiervan zal ik nauw optrekken met mijn collega van BZK, de VNG en NLZvE.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, H.M. de Jonge