Gepubliceerd: 7 mei 2019
Indiener(s): Tamara van Ark (staatssecretaris sociale zaken en werkgelegenheid) (VVD)
Onderwerpen: begroting financiƫn
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-35000-XV-91.html
ID: 35000-XV-91

Nr. 91 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 7 mei 2019

Hierbij bied ik u, mede namens de Minister, het Jaarverslag 2018 van de Inspectie SZW aan1. Het verslag is in verschillende opzichten bijzonder. Niet eerder verantwoordden de inspectieprogramma’s zich zo nadrukkelijk op het gerealiseerde maatschappelijke effect. Het jaarverslag is daarmee weliswaar omvangrijk, maar bevat tevens een rijk inzicht in activiteiten en resultaten. Daarnaast, in tegenstelling tot de voorgaande periode van krimp, groeit de inspectie. In 2018 is ze er goed in geslaagd de door het regeerakkoord beschikbaar gestelde extra middelen om te zetten in versterking van de organisatie. Versterking in jaar 2018 levert evenwel pas, vanwege een intensief opleidingstraject van inspecteurs, begeleid en ingewerkt door ervaren inspecteurs, vanaf 2019 meer operationele inzet op.

De activiteiten van de Inspectie in 2018 moeten worden bezien tegen de achtergrond van een groeiende Nederlandse economie en daarmee de werkzame bevolking in Nederland. Een positieve ontwikkeling. De keerzijde van de groei is, zoals de Inspectie niet alleen in haar jaarverslag maar ook in haar Meerjarenplan 2019–2022 al aangaf, een toename van het aantal arbeidsongevallen en oneerlijke praktijken.2

Realisatie begrotingsindicatoren

Dat de Inspectie in de goede richting beweegt blijkt uit de realisatie van de handhavingsdoelstellingen op de terreinen eerlijk, veilig en gezond werk. Als gevolg van risicogericht inspecteren heeft de Inspectie zoals beoogd bij meer dan helft van de eerste inspectiebezoeken handhavend opgetreden. En bij de herinspecties kon een flinke toename qua naleving van de wet- en regelgeving (variërend van 70 tot bijna 90%) worden vastgesteld. Die stijging zie ik als maatschappelijke effect van de Inspectie.

Zoals ik heb aangekondigd in mijn brief aan u over de uitbreiding inspectieketen, is de indicator voor de per 2020 beoogde balans tussen ongevalsonderzoek en actieve inspecties in 2018 nog niet gerealiseerd.3 De gerealiseerde verhouding – 24% actieve inspecties versus 76% ongevalsonderzoeken – in 2018 is daarmee nog ver verwijderd van de voor 2020 nagestreefde pariteit. Naast het grote aantal meldingen arbeidsongevallen, dat overall veel inspectiecapaciteit vereist, is een oorzaak hiervan gelegen in de forse personeelsuitbreiding die ook een wissel trekt op de productief inzetbare capaciteit van bestaande medewerkers. Dit is tevens de reden waarom de Inspectie in 2018 minder vaak heeft deelgenomen aan de gezamenlijke Brzo-inspecties dan het vorige jaar (56 procent versus 60 procent).

Drie grote bewegingen

De Inspectie maakte in 2018 gelijktijdig een drietal grote bewegingen door. Naast de uitbreiding (en daarmee versterking van de inspectieketen) naar aanleiding van het regeerakkoord, betreft het de omschakeling naar programmatisch werken en de beweging van «streepjes naar effect». Per saldo vragen deze opgaves veel van de Inspectie en haar medewerkers. Het doet een groter beroep dan voorheen op samenwerking van meerdere disciplines om resultaat te halen. Onzekerheid over het opnieuw vormgeven van interne processen, werkdruk en het opnieuw zoeken van vaste verbindingen ligt voor de hand. De combinatie van de bewegingen, dus uitbreiding, effect, en reorganisatie heeft zowel negatieve als positieve gevolgen.

De versterking van de inspectieketen bekent dat – na een aantal jaren van krimp – de slagkracht op den duur toeneemt. De formatie groeit van circa 1.125 fte in 2017 naar circa 1.550 fte in 2022. In 2018 werd de eerste mijlpaal bereikt. De omvang groeide in dat jaar tot circa 1.250 fte. Het voornaamste doel van de Inspectie is naleving van wet- en regelgeving – die werkenden beschermt en een gelijk speelveld op de arbeidsmarkt creëert – te verbeteren. Het extra geld wordt daarom vooral benut om extra inspecteurs en rechercheurs te werven, andere vakdisciplines groeien mee in de mate waarin dat nodig is om dat mogelijk te maken. De inspectiedekking zal hierdoor gestaag toenemen: ze bereikt meer bedrijven met haar interventies dan voorheen. Maar niet meteen. Doordat tevens sprake is van verloop vanwege pensionering of mobiliteit, is de bruto werving nog groter geweest dan de toename van 1125 naar 1250. Voor een organisatie die voorheen kromp, is dit een verheugende maar uiteraard ook complexe ontwikkeling. Door de uitbreiding is de eerste tranche van de versterking (13 miljoen) op enkele honderdduizenden euro’s na, volledig ingezet in de keten.

Ten tweede is het programmatisch werken in 2018 verder verankerd in de organisatiestructuur. Inspecteurs, rechercheurs en onderzoekers zijn ingezet in de programma’s waarop de prioriteit ligt. Daarbij zijn in 2018 voorbereidingen getroffen om informatie-gestuurd werken in de programma’s verder te ontwikkelen. Beschikbare data uit de eigen organisatie en van andere partijen worden zoveel als mogelijk benut bij de risicogerichte aanpak.

De derde en voornaamste opgave is dat Inspectie zich wil verantwoorden over de maatschappelijk effecten van de ingezette interventies in plaats van zich uitsluitend over aantallen te verantwoorden. De beweging «van streepjes naar effect» is zeker niet eenvoudig. Het is wel de gewenste. De opname van kengetallen voor het Inspectie Control Framework (ICF) in de begroting van het Ministerie van SZW voor 2018 is daarvan één uiting.4 Nog nadrukkelijker komt dit tot uiting in de maatschappelijke doelen waaraan de inspectieprogramma’s zich verbinden en met behulp van «contextrijk» inspecteren en een rijke interventiemix moeten worden gerealiseerd.

Programmatisch werken: de interventiemix gericht op meer effect

In vrijwel alle inspectieprogramma’s staat de uitvoering van inspecties centraal. De inzet van inspecties als handhavingsinstrument staan alleen niet meer op zich, maar maakt nu onderdeel uit van een bredere inspectiestrategie, het zogenaamde «contextrijk inspecteren». Tijdens de inspecties is meer aandacht voor de effectiviteit van communicatie, gedrag en cultuur. Dit komt ook tot uiting in het jaarverslag waarin per programma wordt ingegaan op de verschillende interventies zodat naast inspecteren ook de andere daarmee samenhangende activiteiten worden belicht.

De resultaten van alle inspectieprogramma’s staan uitgebreid beschreven in het Jaarverslag 2018 Inspectie SZW dat ik u hierbij doe toekomen. Op de website van de Inspectie SZW staat een interactieve publieksvriendelijke versie met een gebruikersvriendelijke routing en keuzemogelijkheden om selectief en gericht te lezen.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, T. van Ark