Voorgesteld 4december 2018
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat gemeenten verplicht zijn bij aangetoonde fraude een boete op te leggen en de ontvangen uitkeringsbedragen terug te vorderen,
constaterende dat onduidelijk is of alle gemeenten bij aangetoonde fraude in het buitenland ook inderdaad onterecht ontvangen uitkeringsbedragen terugvorderen en boetes innen,
constaterende dat de terugvordering en de opgelegde boete door de regel «vermogen = bezit -/- schuld» tot de schuld worden gerekend waardoor bij negatief vermogen het recht op uitkering herleeft,
constaterende dat de Staatssecretaris in overleg met gemeenten en andere uitvoeringsorganisaties onderzoekt of de Participatiewet kan worden aangepast om deze fraude aan te pakken,
verzoekt de regering, te bevorderen dat gemeenten actief invulling geven aan de genoemde verplichting en alles op alles zetten om te veel ontvangen uitkeringsbedragen en de opgelegde boete daadwerkelijk te innen,
verzoekt de regering, binnen het aangekondigde onderzoek als kansrijke oplossingsrichting uit te werken: de variant waarin de terugvordering en de opgelegde boete niet vallen onder de titel «schuld» binnen de regel «vermogen = bezit -/- schuld» zodat er geen nieuw recht op een uitkering ontstaat zolang de terugvordering en de opgelegde boete niet betaald zijn en er nog steeds sprake is van te veel vermogen en de Kamer hierover zo spoedig mogelijk te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag,
Wiersma
Peters