Voorgesteld 1 november 2018
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
van mening dat het UNESCO Werelderfgoed Waddenzee nog steeds extra aandacht verdient op het gebied van natuurverbetering en transities naar een duurzaam (economisch) medegebruik en het maatschappelijk belang dat daarmee samenhangt;
overwegende dat het Ministerie van LNV in 2008 een Convenant transitie mosselsector en natuurherstel Waddenzee heeft gesloten;
overwegende dat gezamenlijke opdrachtgevers van het Programma naar een Rijke Waddenzee, uitvloeisel van het convenant, een compact nieuw programmaplan hebben opgesteld voor de periode 2019–2022, waarvan de financiering nog niet rond is;
overwegende dat de regering de ambitie heeft om tot 2050 maatregelen te treffen die nodig zijn om te komen tot toekomstbestendige grote wateren met hoogwaardige natuur;
overwegende dat de regering, blijkens het regeerakkoord, goed visbeheer in de Waddenzee belangrijk vindt;
overwegende dat het Actieplan Broedvogels Waddenzee en Swimways Waddenzee de concrete uitwerking zijn van trilaterale afspraken voor de Nederlandse Waddenzee;
verzoekt de regering, met andere partijen betrokken bij de Wadden te onderzoeken hoe het benodigde budget kan worden vrijgemaakt binnen de bestaande kaders voor het onverkort uitvoeren van het ontwikkelde programmaplan «Programma naar een Rijke Waddenzee 2019–2022: Wad Veerkrachtig» en hierover aan de Kamer te rapporteren voor de Voorjaarsnota evenals over de benodigde cofinanciering voor de uitvoering van de additionele maatregelen uit het Actieplan Broedvogels Waddenzee en Swimways Waddenzee,
en gaat over tot de orde van de dag.
De Groot