A. |
ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING |
3 |
|
B. |
BEGROTINGSTOELICHTING |
4 |
|
1. |
LEESWIJZER |
4 |
|
2. |
BELEIDSAGENDA |
7 |
|
2.1 |
Beleidsprioriteiten |
7 |
|
2.2 |
Belangrijkste beleidsmatige mutaties |
18 |
|
2.3 |
Overzicht niet-juridisch verplichte uitgaven |
22 |
|
2.4 |
Meerjarenplanning beleidsdoorlichtingen |
22 |
|
2.5 |
Overzicht van Risicoregelingen |
23 |
|
3. |
BELEIDSARTIKELEN |
25 |
|
11 Concurrerende, duurzame, veilige agro-, visserij- en voedselketens |
25 |
||
12 Natuur en biodiversiteit |
41 |
||
4. |
NIET-BELEIDSARTIKELEN |
50 |
|
50 Apparaat |
50 |
||
51 Nog onverdeeld |
53 |
||
5. |
BEGROTING AGENTSCHAPPEN |
55 |
|
Aansluiting raming begroting agentschappen met financiering door moederdepartement LNV |
55 |
||
Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) |
56 |
||
6. |
BEGROTING DIERGEZONDHEIDSFONDS |
62 |
|
7. |
BIJLAGEN |
72 |
|
Bijlage 1: Zelfstandige Bestuursorganen en Rechtspersonen met een Wettelijke Taak |
72 |
||
Bijlage 2: Verdiepingsbijlage |
76 |
||
Bijlage 3: Moties en toezeggingen |
83 |
||
Bijlage 4: Subsidieoverzicht |
92 |
||
Bijlage 5: Evaluatie- en overig onderzoek |
96 |
||
Bijlage 6: Europese geldstromen |
100 |
||
Bijlage 7: Regionale opgaven |
107 |
||
Lijst van afkortingen |
110 |
Wetsartikel 1
De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 2.3, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld.
Het wetsvoorstel strekt ertoe om de onderhavige begrotingsstaat voor het jaar 2019 vast te stellen.
Alle voor dit jaar vastgestelde begrotingswetten tezamen vormen de Rijksbegroting voor dat jaar. Een toelichting bij de Rijksbegroting als geheel is opgenomen in de Miljoenennota.
Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de uitgaven, verplichtingen en de ontvangsten vastgesteld. De in de begrotingsstaat opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zogenoemde begrotingstoelichting).
Wetsartikel 2
Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de baten en de lasten, het saldo van de baten en de lasten en de kapitaaluitgaven en -ontvangsten van de in de staat opgenomen baten-lastenagentschappen voor het onderhavige jaar vastgesteld en worden de verplichtingen, ontvangsten en uitgaven van verplichtingen-kasagentschappen voor het onderhavige jaar vastgesteld. De in die begrotingen opgenomen begrotingsartikelen worden toegelicht in onderdeel B (Begrotingstoelichting) van deze memorie van toelichting en wel in de paragraaf inzake de agentschappen.
Wetsartikel 3
De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 2.3, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld.
Het wetsvoorstel strekt ertoe om de onderhavige begrotingsstaat van het Diergezondheidsfonds voor het jaar 2019 vast te stellen.
Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de uitgaven, verplichtingen en de ontvangsten vastgesteld. Het in de begrotingsstaat opgenomen begrotingsartikel wordt in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zogenoemde begrotingstoelichting).
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten
De leeswijzer gaat in op de volgende onderwerpen:
1. Begrotingsstructuur;
2. Prestatiegegevens;
3. Groeiparagraaf;
4. Verwerking motie Schouw en motie Hachchi c.s..
1. Begrotingsstructuur
Beleidsagenda
De beleidsagenda begint met het onderdeel beleidsprioriteiten. Na het onderdeel beleidsprioriteiten volgen: de belangrijkste begrotingsmutaties voor de uitgaven en de ontvangsten, het overzicht van de niet-juridisch verplichte uitgaven, de meerjarenplanning van de beleidsdoorlichtingen en tenslotte het overzicht van de risicoregelingen.
Beleidsartikelen
Aansluitend op de beleidsagenda volgt de toelichting op de beleidsartikelen. Per beleidsartikel is een algemene doelstelling en een beschrijving van de rol en verantwoordelijkheid van de bewindspersoon opgenomen. Voor elk beleidsartikel zijn de belangrijkste beleidswijzigingen apart opgenomen onder het kopje «beleidswijzigingen». De financiële instrumenten zijn voorzien van een korte toelichting. Waar mogelijk wordt, voor een meer inhoudelijke en gedetailleerde beleidstoelichting, verwezen naar de relevante beleidsnota’s of brieven die al naar de Tweede Kamer zijn gestuurd.
In de budgettaire tabellen van de beleidsartikelen zijn de financiële instrumenten onderverdeeld naar de volgende categorieën: subsidies, opdrachten, garanties, leningen, bekostiging, bijdrage aan agentschappen, bijdrage aan ZBO’s/RWT’s, bijdrage aan (inter)nationale organisaties en bijdragen aan medeoverheden. Deze onderverdeling komt ook terug in de structuur van het beleidsartikel.
Begrotingsreserves
Een begrotingsreserve mag met toestemming van de Minister van Financiën ten laste van een begrotingsartikel worden aangehouden (artikel 2.21, lid 1 Comptabiliteitswet 2016). De begrotingsreserves zijn bestemd voor een concreet doel en kunnen alleen voor dat doel worden gebruikt. De begrotingsreserves op de begroting van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) worden ingezet voor de volgende doelen:
• Als borg voor de afgegeven garantstellingen (Borgstellingsfaciliteit voor de landbouw). Uit deze begrotingsreserve kan een eventuele mismatch in de tijd tussen (premie-)inkomsten en uitgaven (verliesdeclaraties) worden opgevangen.
• De uitfinanciering (op kasbasis) van reeds aangegane en deels nog aan te gane verplichtingen (reserves voor landbouw en visserij). Via de reserves blijven de middelen beschikbaar voor het specifieke doel tot het moment van uitbetaling.
• Het terugbetalen van financiële correcties van de Europese Commissie (begrotingsreserve voor apurement).
In het beleidsartikel 11 van deze begroting wordt de bovengenoemde begrotingsreserves apart toegelicht (conform artikel 2.21, lid 2 Comptabiliteitswet 2016). Naar aanleiding van de toezegging van de Minister van Financiën aan de Algemene Rekenkamer wordt het percentage juridisch verplicht voor de begrotingsreserve toegelicht. Daarnaast zijn conform de motie Van Veldhoven en Koolmees (Kamerstuk 34 475-XIII, nr. 12) de eventuele aanvullende afspraken over de begrotingsreserves opgenomen. Als opvolging van de motie Geurts (Kamerstuk 34 000-XIII, nr. 64) worden de geraamde wijzigingen gedurende het begrotingsjaar in de 1e en 2e suppletoire begroting inzichtelijk gemaakt.
Overzichtstabel agentschappen
In het hoofdstuk «De agentschappen» is een overzichtstabel agentschappen opgenomen. In deze tabel is de aansluiting te maken tussen de «opbrengst moederdepartement» zoals opgenomen in de agentschapsparagrafen en de «bijdrage aan agentschappen» zoals opgenomen in de begrotingsartikelen. Eventuele resterende verschillen zijn toegelicht.
2. Prestatiegegevens
In de beleidsartikelen wordt onder de algemene doelstelling aangegeven waar de Minister van LNV voor verantwoordelijk is. Indien voor deze doelstellingen een directe relatie gelegd kan worden tussen het gevoerde beleid en de gewenste (maatschappelijke) uitkomst, zijn prestatie-indicatoren opgenomen. De voorwaarde voor het opnemen van een indicator is een (doen) uitvoerende rol van de Minister. Bij de doelstellingen waarbij LNV een belangrijke bijdrage kan leveren door de juiste randvoorwaarden te creëren en het resultaat afhankelijk is van externe factoren, is het niet of beperkt mogelijk om prestatie-indicatoren op te nemen en wordt volstaan met kengetallen over ontwikkelingen op het betreffende beleidsterrein. Daarnaast zijn, waar mogelijk, prestatie-indicatoren en kengetallen opgenomen op instrumentniveau, die inzicht geven in het bereiken van specifieke resultaten.
3. Groeiparagraaf
De ontwerpbegroting 2019 is de eerste zelfstandige begroting van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van kabinet Rutte III. In 2018 is nog sprake van een EZK-begroting (met naast een begrotingsstaat voor EZK een aparte begrotingsstaat voor LNV). Deze aparte begrotingsstaten zijn ook de basis voor deze nieuwe zelfstandige begrotingen van LNV en EZK. De beleidsartikelen 6 en 8 uit de EZK-begroting 2018 zijn volledig overgeheveld naar de LNV-begroting (XIV). De nummering van deze beleidsartikelen is gewijzigd in respectievelijk artikel 11 en artikel 12. Op begrotingshoofdstuk LNV (XIV) zijn ook twee niet-beleidsartikelen vormgegeven. Het gaat om het apparaatsartikel 50 en artikel 51 Nog onverdeeld. Dit waren de artikelen 42 en 43 op begrotingshoofdstuk XIII van EZK. De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) en het Diergezondheidsfonds vallen nu onder de verantwoordelijkheid van de Minister van LNV.
De beleidsartikelen 11 en 12 worden inclusief t-1 en t-2 weergegeven op de LNV begroting. Dit geldt ook voor de risicoregelingen waar LNV voor verantwoordelijk is. Hiervoor is gekozen om zoveel mogelijk de inzichtelijkheid van de cijfers te ondersteunen. De uitgaven, ontvangsten en verplichtingen van 2017 en 2018 zijn gemaakt op de begroting van EZK (XIII), maar worden vanaf de begroting 2019 daar niet meer op gepresenteerd. De cijfers van de jaren 2017 en 2018 zijn daarom cursief weergegeven in de tabellen budgettaire gevolgen van beleid van deze beleidsartikelen. Het apparaatsartikel 50 en het artikel 51 Nog onverdeeld worden vanaf het jaar 2018 gepresenteerd in begrotingshoofdstuk XIV.
De belangrijkste beleidsmatige mutaties die zijn gedaan binnen de begrotingsstaat van LNV, maar nog binnen het begrotingshoofdstuk XIII van EZK, worden ook in deze nieuwe begroting van LNV toegelicht. Formeel zijn de mutaties uitgevoerd op de begroting van EZK, maar gekozen is voor de toelichting in de begroting van LNV voor meer inzichtelijkheid en samenhang.
De herverkaveling raakt de Begroting Agentschappen en het Diergezondheidsfonds niet, dus daar zijn geen bijzonderheden of aanpassingen in de presentatie aangebracht.
De nieuwe Comptabiliteitswet schrijft voor dat voorstellen voor nieuw beleid aan de Kamer worden vergezeld van een toelichting op de doelen, instrumenten, verwachte doeltreffendheid en doelmatigheid en de financiële gevolgen voor het Rijk en derden. Een dergeljke toelichting kan behulpzaam zijn bij de politieke besluitvorming, maakt duidelijk voor de samenleving waarom bepaald beleid wordt ingezet en moet ervoor zorgen dan de effecten van beleid beter geëvalueerd kunnen worden. Door bij aanvang van beleid expliciet in te gaan op te verwachte doeltreffendheid en doelmatigheid, wordt de discussie over de maatschappelijke toegevoegde waarde van beleid bevorderd. In deze begroting is daarom extra aandacht gegeven aan de onderbouwing van nieuwe beleidsvoornemens.
Naar aanleiding van de bij het wetgevingsoverleg over het jaarverslag 2016 (28 juni 2017) aangenomen motie Weverling c.s. (Kamerstuk 34 725-XIII, nr. 10) is er bij het opstellen van de ontwerpbegroting 2019 van LNV extra aandacht geweest voor de kwaliteit van de toelichtingen vanuit het perspectief van beleidsinformatie.
4. Verwerking motie Schouw en motie Hachchi c.s.
Motie Schouw
In juni 2011 is de motie Schouw c.s. ingediend en aangenomen (Kamerstuk 21 501–20, nr. 537). Deze motie beoogt de landenspecifieke aanbevelingen van de Raad op grond van de nationale hervormingsprogramma's een eigenstandige plaats te geven in de departementale begrotingen. De Europese Commissie heeft geen landenspecifieke aanbeveling gedaan voor de LNV begroting.
Motie Hachchi c.s.
Ter uitvoering van de motie Hachchi c.s. (Kamerstuk 33 000-IV, nr. 28) brengen departementen in kaart welke uitgaven zij doen in Caribisch Nederland, uitgesplitst per instrument. Hiervoor geldt een ondergrens van € 1 mln. De totale uitgaven van LNV voor Caribisch Nederland in 2019 op het beleidsartikel 12 bedragen € 0,6 mln.
1. Inleiding
Met de oprichting van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) heeft het kabinet zich sterk gepositioneerd in het agro- en natuurdomein, zowel in Nederland als internationaal. Met de instelling van een nieuw Ministerie van LNV wordt tegelijk een stevige ambitie neergezet. Het beleidsterrein van LNV kent grote maatschappelijke uitdagingen, zoals de verbinding van natuur en landbouw, het behoud en herstel van de biodiversiteit, het verduurzamen van de veehouderij, aandacht voor de plattelandsregio’s, circulaire landbouw en een duurzaam en veilig voedselsysteem. Om al deze uitdagingen aan te kunnen gaan en om de ambities van het kabinet op de LNV-terreinen waar te maken, wordt hard gewerkt om een volwaardig functionerend departement neer te zetten. In mijn brief van 28 mei jl. heb ik uw Kamer hier nader over geïnformeerd (Kamerstuk 34 775-XIII, nr. 138). Dit is de eerste begroting van LNV sinds de oprichting van het departement op 26 oktober 2017 (Kamerstuk 34 700, nr. 44).
Het Ministerie van LNV staat voor een eerlijke en verantwoorde landbouw en visserij. Voor boeren, tuinders en vissers is economisch perspectief van belang en zij produceren in verbondenheid met waarden van duurzaamheid en welzijn. Samen met alle betrokkenen wordt er gewerkt aan het herstel en behoud van Nederlandse natuur. Het Ministerie van LNV wil de internationale koppositie van de agrarische sector verstevigen met een nadruk op het ontwikkelen en benutten van kennis en innovatie. Daarmee draagt Nederland bij aan de aanpak van het wereldvoedselvraagstuk (voldoende en veilig voedsel). Verder stimuleert het Ministerie de vitalisering van de plattelandsregio’s in Nederland en is de Minister van LNV in het kabinet verantwoordelijk voor de samenwerking tussen Rijk en regio op meervoudige opgaven die bijdragen aan brede welvaart in Nederland (Regio Deals).
2. Prioriteiten
2.1 Zorgvuldig gebruik van hulpbronnen, minimale impact op mens, dier, klimaat, natuur en milieu (kringlooplandbouw)
In een duurzaam Nederland heeft de landbouw idealiter geen negatieve invloed meer op de kwaliteit van lucht, is het effect op de gezondheid van omwonenden minimaal, wordt de bodem blijvend gezond gehouden, zijn de insectenpopulaties weer gezond en stabiel en worden dieren gehouden op een manier die tegemoet komt aan hun natuurlijke behoeften. Ook de visserij en aquacultuur zijn duurzaam, met respect voor natuur, waterkwaliteit en dierenwelzijn. Dit vraagt om een aantal grote systeemveranderingen die met kleine stappen worden gerealiseerd – bijvoorbeeld door kringlopen te sluiten, het gebruik van kunstmest terug te dringen en uit te gaan van beste landbouwpraktijken en bedrijfsvoering – met verduurzamingsopgaven in aanvulling op de reeds bestaande verduurzamingsplannen.
2.1.a Gezonde bodem en circulaire landbouw
Een gezonde bodem staat aan de basis van een circulaire landbouw. De bodemgesteldheid is van belang voor het stimuleren van natuurlijke bodemvruchtbaarheid, optimaliseren van het waterbergend- en vochtleverend vermogen en voor het vastleggen van koolstof in de bodem om klimaatdoelstellingen te realiseren. Hiertoe heeft LNV een bodemstrategie opgesteld die samen met externe partijen wordt uitgewerkt in een bodemprogramma (Kamerstuk 30 015, nr. 54).
LNV wil bijdragen aan het zetten van verdere stappen door telers in geïntegreerde gewasbescherming te ondersteunen, door samen met het bedrijfsleven via onderzoek alternatieve maatregelen te ontwikkelen voor het bestrijden van ziekten en plagen, door in de Europese Unie (EU) en op nationaal niveau te werken aan het sneller beschikbaar komen van laagrisico middelen en basisstoffen en door in diverse onderzoeks- en beleidsprojecten met het bedrijfsleven te werken aan oplossingen voor de verduurzaming van gewasbescherming in specifieke teelten. Voorbeelden zijn de Nationale Proeftuin Precisielandbouw, de kennisimpuls groene gewasbescherming en pilots rondom systeemaanpak (Kamerstuk 27 858, nr. 417).
Als onderdeel van de voedseltransitie is de veehouderij onderdeel van een circulair agro-ecosysteem waarin biomassa optimaal wordt ontsloten en hoogproductieve voedselkringlopen duurzaam worden gesloten. Naast voedsel levert de veehouderij andere belangrijke producten voor de samenleving zoals duurzame energie, natuur- en landschapskwaliteit en biobased grondstoffen. Dit vraagt om brongerichte aanpassing van bestaande en om nieuwe emissiearme houderijsystemen, waarbij integraal verbeteringen worden doorgevoerd op maatschappelijke duurzaamheidsthema’s zoals volksgezondheid, milieu en dierenwelzijn.
Geuroverlast door varkenshouderijen zorgt in toenemende mate voor aantasting van het leefklimaat, maatschappelijke onrust en daarmee een negatieve waardering van de sector. Het kabinet reserveert daarom € 120 mln. voor het op korte termijn verminderen van de geuroverlast door varkensbedrijven in veedichte gebieden door het saneren en beëindigen van locaties of bedrijven die willen stoppen. Daarbij wordt tevens, conform het regeerakkoord, gestreefd naar het in veedichte gebieden verminderen van risico’s voor de gezondheid van omwonenden en het verbeteren van de kwaliteit van de leefomgeving. Voor het spoor van innovatie in stal- en veehouderijsystemen en brongerichte verduurzaming reserveert het kabinet € 60 mln., waarvan € 40 mln. in de varkenshouderij. Voorts is het van belang bij de sanering ook de verbinding te leggen met andere doelen, zoals die in het klimaatakkoord. De aanpak via de twee sporen van saneren enerzijds en verduurzamen anderzijds is vastgelegd in het Hoofdlijnenakkoord warme sanering varkenshouderij (Kamerstuk 28 973, nr. 200). De maatregelen uit het akkoord worden in de tweede helft van 2018 nader uitgewerkt, in nauwe samenwerking met de ketenpartijen uit de coalitie Vitale Varkenshouderij, provincies (Noord-Brabant, Limburg, Gelderland, Overijssel en Utrecht) en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG). Het is de verwachting dat de regelingen in de eerste helft van 2019 gepubliceerd kunnen worden.
De definitieve verdeling vindt vervolgens plaats op basis van een evaluatie van de resultaten (onder meer op doelmatigheid en doeltreffendheid) van de eerste tranche van de sanerings- en beëindigingsregeling.
2.1.b Klimaat
Er wordt met veel partijen gewerkt aan het Klimaatakkoord. Op 10 juli jl. is een voorstel voor hoofdlijnen van een Klimaatakkoord gepresenteerd, als eerste stap naar een Klimaatakkoord dat voor het einde van het jaar gereed zou moeten zijn. Doel van het Klimaatakkoord is om over de volle breedte van de Nederlandse samenleving afspraken te maken om de emissies van broeikasgassen te reduceren. Een van de tafels waaraan gewerkt wordt aan een Klimaatakkoord is de tafel Landbouw en Landgebruik.
De transitie in landbouw en landgebruik om aan de klimaatopgave te voldoen, zeker voor de langere termijn, vraagt om nieuwe standaarden en normen, investeren in kennis, innovaties en grote systeemveranderingen, mede vanwege langjarige biologische processen.
2.1.c Mestbeleid
In 2018 heeft de Europese Commissie Nederland voor een periode van twee jaar een derogatie verleend in het kader van de Nitraatrichtlijn. Hierdoor is het voor Nederlandse agrarische ondernemers mogelijk om onder voorwaarden meer dierlijke mest te gebruiken dan de Europese norm uit de Nitraatrichtlijn. Daarbij heeft de Europese Commissie Nederland verzocht te komen met een handhavingsstrategie. Op basis daarvan zal gesproken worden over een derogatie voor de periode 2020–2021. Om agrarische ondernemers tijdig duidelijkheid te bieden wordt er op ingezet in 2019 overeenstemming te bereiken met de Europese Commissie over deze derogatie. Vanuit de middelen uit het regeerakkoord voor Natuur en Waterkwaliteit is € 60 mln. gereserveerd voor de uitvoering van het zesde actieprogramma nitraatrichtlijn. Deze middelen zullen worden ingezet voor onder andere onderzoeksprogramma’s zoals aangekondigd in het actieprogramma, investeringen in handhaving en communicatie over de maatregelen in het actieprogramma en goede landbouwpraktijk.
Vanuit het traject herbezinning op het mestbeleid zal LNV in 2019 mede op basis van een externe consultatie aangeven hoe zij aankijkt tegen de toekomst van het mestbeleid. Deze herbezinning heeft als doel te bekijken of het mogelijk is te komen tot een robuust en daarmee minder fraudegevoelig mestbeleid met een verlaging van de administratieve lasten van ondernemers en uitvoeringskosten bij de overheid. Dit traject is aangekondigd in de Kamerbrief van 22 december 2017 (Kamerstuk 33 037, nr. 250).
2.1.d Dierenwelzijn en -gezondheid
Dierenwelzijn is integraal onderdeel van duurzaam ondernemen en de verbetering van het dierenwelzijn van landbouwhuisdieren is van groot belang. Speciale aandacht vanaf 2019 is daarbij voor het terugdringen van stalbranden, verbeteren van transport en de inzet op verbetering van het dierenwelzijn en een gelijk speelveld in Europa en daarbuiten. Bij handelsverdragen wordt niet getornd aan de Europese standaarden. Om de NVWA als organisatie te versterken ontvangt zij vanaf 2019 structureel € 5 mln. [en eenmalig € 4 mln.] extra, onder andere om het toezicht op dierenwelzijn aan te scherpen en de reputatie van de Nederlandse agro- en foodsector beter te beschermen. Voorkomen van mishandeling en verwaarlozing van dieren én de opvang van in bewaring en in beslag genomen dieren blijft een aandachtspunt. Bij gezelschapsdieren ligt de focus op het bevorderen van verantwoord houden van deze dieren, een gezonde fokkerij van rashonden en katten, werken aan het tegengaan van illegale handel in pups (onder andere de witte lijst van bonafide handelaren) en het bevorderen van verantwoord houderschap door huisdiereigenaren (onder andere de positieflijsten en hoog risico honden).
Gezonde dieren zijn de norm, ziekte de uitzondering. Dit uitgangspunt in beleid moet leiden tot een minimaal en verantwoord gebruik van antibiotica wat bijdraagt aan het voorkomen van de ontwikkeling en verspreiding van antibioticaresistentie. In 2019 wordt het sectorspecifieke antibioticabeleid verder voortgezet. In overleg met sectoren en dierenartsen wordt ingezet op activiteiten om de sectorspecifieke reductiedoelstellingen – die in het najaar 2018 in afstemming met het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) worden vastgesteld – voor het antibioticagebruik te realiseren. Daartoe zullen sectoren hun sectorplannen voor vermindering van het antibioticagebruik uit 2016 aanscherpen (Kamerstuk 29 683, nr. 220). LNV zal in nauwe samenwerking met VWS bijdragen aan specifieke projecten, waaronder pilots om het effect van kritische succesfactoren uit te testen op bedrijven die veel antibiotica gebruiken.
Nederland wil internationaal voorop lopen in de Transitie proefdiervrije innovatie (TPI); het versnellen en experimenteren naar mogelijkheden voor onderzoek en testen zonder dieren. In de Kamerbrief van 1 juni 2018 is aangegeven (Kamerstuk 32 336, nr. 71) hoe aan TPI vorm wordt gegeven samen met maatschappelijke partijen en andere ministeries. LNV neemt, op verzoek van de Tweede Kamer, de regie over dit transitietraject.
2.2 Bevorderen dat de positie van de mensen die ons voedsel produceren in de keten wordt versterkt
Voor de ondernemers en al diegenen die voor hun bestaan mede afhankelijk zijn van wat zij in het voedselsysteem kunnen verdienen, is van belang dat zij de veranderingen die in de toekomst besloten liggen kunnen dragen; voor hun levensonderhoud nu en ook omdat ze een levensvatbaar bedrijf willen overdragen aan de volgende generatie. Ondernemers hebben daarvoor passende marktstrategieën en verdienmodellen nodig.
Hier ligt niet alleen een uitdaging voor Nederland, maar ook wereldwijd waar voldoende en veilig voedsel niet vanzelfsprekend is en een duurzame voedselproductie voor (mega)stad en platteland een belangrijke uitdaging is. Hier kan Nederland zijn kennis en kunde op het gebied van landbouw en voedsel internationaal inzetten en oplossingen bieden. Dit levert ook weer nieuwe (markt)kansen voor Nederlandse producenten.
Het gemiddelde inkomen uit bedrijf voor de land- en tuinbouwbedrijven in 2017 werd geraamd op circa € 70.000 per onbetaalde arbeidsjaareenheid. Dat is een forse stijging ten opzichte van 2016 en historisch gezien een zeer hoog niveau. Er zijn echter grote verschillen tussen en binnen de sectoren. Akkerbouwers kenden in 2017 een lage prijs voor uien, suikerbieten en aardappelen en daardoor lagere inkomens. Voor melkveehouders ging het gemiddeld wat beter en de varkenshouderij hield het relatief hoge inkomen van 2016 vast. In de pluimveesector kenden we winnaars en extreme verliezers vanwege de fipronil-affaire (eieren).
Ondanks de sterke groei van de landbouwexport en het inkomen neemt het aantal bedrijven in de Nederlandse land- en tuinbouw nog steeds af. De daling in de minst sterk grondgebonden sectoren – de intensieve veehouderij en de glastuinbouw – zit op het niveau van het gemiddelde in de periode 2000 -2015. In de melkveehouderij komt de afname van het aantal bedrijven in 2016 met 1,2% overeen met het gemiddelde van de laatste vijf jaar. In de opengrondstuinbouw is dit fors hoger dan het langjarig gemiddelde, namelijk een afname van 8% in 2016.
2.2.a Positie van de boer in de keten, mededinging en oneerlijke handelspraktijken
Het versterken van de positie van de boer in de keten is een belangrijke beleidsprioriteit. In het kader daarvan zal er in 2019 worden gewerkt aan de uitvoering van verschillende maatregelen zoals aangekondigd in de Kamerbrief d.d. 29 juni 2018 (Kamerstuk 28 265, nr. 257) met betrekking tot de mogelijkheden tot samenwerking in de land- tuinbouw, in het bijzonder met het oog op duurzaamheid, de prijzen die boeren en tuinders ontvangen voor bovenwettelijke eisen en initiatieven die de verbinding tussen boer en burger versterken. Thans hebben boeren niet altijd voldoende inkomen om maatregelen te kunnen betalen die noodzakelijk zijn om de kwaliteit van de leefomgeving te verbeteren en de effecten op het milieu te verminderen. In lijn met het regeerakkoord zullen oneerlijke handelspraktijken worden aangepakt, waarbij in 2019 voorbereiding zal worden getroffen voor de uitvoering van het Commissievoorstel voor een richtlijn Oneerlijke handelspraktijken in nationale wet- en regelgeving.
2.2.b Jonge boeren, bedrijfsovername fonds
Voor de Nederlandse landbouwsector is de continuïteit van gezinsbedrijven belangrijk om een bijdrage te kunnen blijven leveren aan verduurzaming van de voedselvoorziening voor een groeiende wereldbevolking. Onder het huidige Gemeenschappelijk Landbouwbeleid is een aantal maatregelen dat zich richt op jonge boeren, zoals de regeling Jonge Landbouwers en de top-up van de inkomenssteun. Deze maatregelen staan open voor alle jonge boeren en richten zich niet specifiek op het ondersteunen van bedrijfsovernames. Met het oog op het laatste is in het regeerakkoord € 75 mln. vrijgemaakt. Hieruit zullen jonge boeren worden ondersteund om de overname van het gezinsbedrijf en investeringen in innovatie te financieren. Hierbij zijn ook ondersteuning van coaching en begeleiding van het overnameproces van belang.
2.2.c Visserij-innovatie
Hoewel in de zeevisserijsector in de achterliggende jaren goed is verdiend, zijn er enkele grote uitdagingen die in 2019 een belangrijke rol spelen in het overheidsbeleid, ten aanzien van de pulsvisserij, de aanlandplicht, de Brexit en windmolenparken op zee. Ook in de kust- en binnenvisserij spelen grote vraagstukken die in 2019 om aandacht vragen.
Ook voor visserij is de inzet in 2019 gericht op een transitie naar betere verdienmogelijkheden voor een duurzame visserijvloot. Dit door gerichte oplossingen per gebied te zoeken waarin voedsel, energie en natuur integraal worden gewogen. Innovatie is ook hier belangrijk: een toekomstbestendige visserij is duurzamer, selectiever, met minder uitstoot, minder bodemberoering en minder ongewenste bijvangsten.
In het regeerakkoord is € 15 mln. uitgetrokken ter cofinanciering van een innovatieprogramma in de visserij. Na de zomer van 2018 wordt een voorstel over hoe deze middelen te besteden aan de Tweede Kamer gezonden Daarnaast zal in 2019 onderhandeld worden over de nieuwe verordening van het Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij (EFMZV).
In de visserij wordt in 2019 verder gewerkt aan kaders en regelgeving ten behoeve van verduurzaming van de visserij. Belangrijk daarbij is dat de uitvoerbaarheid in het oog gehouden wordt en vereenvoudiging wordt nagestreefd. In Brussel loopt het onderhandelingsproces rond de Verordening Technische Maatregelen, waarin Nederland nog steeds ijvert voor een toelating van pulsvisserij.
Ook in 2019 wordt uitvoering gegeven aan de motie De Groot (D66) (Kamerstuk 29 664, nr. 181) waarin wordt verzocht de vangstcapaciteit op het IJsselmeer structureel af te stemmen op de hoeveelheid verantwoord te onttrekken vis. Voor dit doel worden aanvullende maatregelen genomen op het IJsselmeer en worden diverse opties onderzocht.
2.2.d Nederlandse expertise in het buitenland
De internationale markt is een pilaar voor de versterking van het verdienmodel voor Nederlandse boeren en tuinders. Tegelijk kan Nederland met de inzet in derde landen en multilaterale fora en vanuit de unieke positie van het bedrijfsleven en kennisinstellingen een bijdrage leveren aan het invullen van de Sustainable Development Goals en internationale afspraken zoals het klimaatakkoord van Parijs. Uitgangspunten daarbij zijn effectiviteit en het verbinden van uitdagingen aan concrete oplossingen, ook door publiek private samenwerking. Thema’s waarop LNV zich in 2019 zal richten zijn klimaatslimme landbouw, het verminderen van food and waste losses en het benutten van genetische bronnen en oceanen.
2.3 Meer waardering voor voedsel
Maatschappelijke vraagstukken die aan eten gerelateerd zijn op het gebied van gezondheid en ecologische houdbaarheid vergen betrokkenheid van alle actoren binnen het voedselsysteem en een samenhangende aanpak. Belangrijk thema daarbij is de «waarde van voedsel», vooral de verschillende waarden bij voedsel die partijen in de samenleving hanteren.
Op basis van het WRR-advies Naar een voedselbeleid is in Nederland een beweging ingezet naar een integraal voedselbeleid. Centraal in dit integrale voedselbeleid – waar meerdere ministeries bij betrokken zijn – staan de thema’s «waarde van voedsel», «waarde van de productie van voedsel» en «beschikbaarheid van voldoende en verantwoord geproduceerd voedsel wereldwijd». Op veel plekken in de samenleving werken bedrijven, burgers, maatschappelijke organisaties en kennisinstellingen aan de transitie naar een toekomstbestendig voedselsysteem. LNV wil die maatschappelijke kracht blijven benutten, ruimte geven en waar mogelijk ondersteunen om zo invulling te geven aan de vijf onderscheiden actielijnen in het integrale voedselbeleid (Kamerstuk 31 532, nr. 193). De prioriteiten voor 2019 liggen op het verder stimuleren van gezonde en duurzame voedselkeuze, transparantie en de aanpak van voedselverspilling. Een randvoorwaarde hierbij is dat voedsel veilig is. Incidenten zoals met paardenvlees, salmonella in zalm en fipronil in eieren moeten worden voorkomen en zo nodig snel en effectief worden aangepakt. De verbeterpunten naar aanleiding van aanbevelingen van de Commissie Sorgdrager (Kamerstuk 26 991, nr. 529) worden zo snel mogelijk doorgevoerd. Hierin werkt LNV samen met VWS.
Om de voedselverspilling in 2030 te halveren, dragen we ervoor zorg dat de uitvoering van de agenda van de Taskforce Circular Economy in Food op schema ligt. Belangrijke onderdelen van de agenda zijn gericht op het bieden van concrete oplossingen om voedselverspilling te reduceren in de keten, inclusief bij huishoudens. In 2019 wordt ingezet op het stimuleren van het eten volgens de schijf van vijf zodat meer mensen kunnen eten volgens een gezond en duurzaam voedingspatroon. Dit gebeurt onder andere door het Voedingscentrum via gerichte media-inzet. Bij Jong Leren Eten ligt in 2019 het accent op Voorgezet onderwijs en MBO. Specifieke resultaten daarbij zijn professionalisering VO docenten, Gezonde schoolkantines en aandacht voor voedingscompetenties in specifieke beroepsgroepen die op MBO worden opgeleid.
In 2019 komt duidelijk zicht op kansrijke richtingen voor het ontwikkelen van True Pricing en langs welke routes het beste (efficiënt, effectief, politiek en maatschappelijk gewenst) gestuurd kan worden op het reduceren van de externe kosten of bewustwording van consumenten.
De roep om transparantie in de keten is groot. De resultaten van de pilots trusted source en blockchain krijgen een concrete doorwerking in de keten. Korte ketens, al dan niet gecombineerd met het gebruik van keurmerken, dragen ook bij aan transparantie voor de consument. Een belangrijke andere reden om voedsel in en nabij de stad te produceren is dat op die manier beter inhoud gegeven kan worden aan het principe van de circulaire economie: afval is grondstof. Hiervoor is het noodzakelijk om claims ten aanzien van duurzaamheid, klimaat, inclusiviteit enz. te kunnen objectiveren. Begin 2019 zullen de resultaten bekend zijn van de monitoring van verbrede landbouw uitgebreid met korte ketens.
2.4 Landbouw en natuur zoveel mogelijk verbinden
Versterking van de verbinding tussen natuur en landbouw is een belangrijke beleidsprioriteit. Natuur en landbouw moeten meer met elkaar in balans worden gebracht en meer gebruik maken van elkaars potentieel. Natuur dient als basis voor voedselproductie (onder andere bodembiodiversiteit) en landbouw als leefgebied voor plant- en diersoorten (biodiversiteit).
In 2019 zet LNV in op de uitvoering van de afspraken uit het interbestuurlijk programma Vitaal Platteland waarin de verbinding van landbouw en natuur een grote rol speelt. Die afspraken zijn in 2018 tussen provincies, waterschappen, gemeenten en het Rijk gemaakt. Veel inzet wordt verwacht op experimenten en proeftuinen op dit gebied en op het verzamelen en ontsluiten van kennis. Vanuit het oogpunt van natuur gaat het daarbij om bijvoorbeeld de natuurinclusieve landbouw. Waar mogelijk zal hierbij ook worden geanticipeerd op de ambities en ideeën uit het deltaplan biodiversiteit, dat door maatschappelijke partijen in voorbereiding is.
2.4.a Natuur en grote wateren
In het regeerakkoord heeft het kabinet in totaal € 275 mln. vrijgemaakt voor het thema Natuur & Waterkwaliteit. De Nederlandse natuur is een belangrijk goed voor de gehele Nederlandse samenleving. Iedere Nederlander is gebaat bij een sterke natuur; natuur zorgt voor een gezonde leefomgeving om in te wonen en te recreëren en levert de basis voor talloze producten en diensten. Uit onderzoek van onder meer het Planbureau van de Leefomgeving en het Centraal Bureau van de Statistiek is gebleken dat de natuur in natuurgebieden iets verbetert maar ook dat het herstel kwetsbaar is. De biodiversiteit buiten de natuurgebieden gaat nog steeds achteruit. Er is extra inspanning nodig om de natuur te versterken en de achteruitgang tegen te gaan.
Het Ministerie versterkt het fundament voor een gezonde en veerkrachtige natuur in Nederland, draagt bij aan de natuur elders in de wereld en geeft ook mede invulling aan Europese en mondiale afspraken om de achteruitgang van natuur te stoppen, waar mogelijk te herstellen en duurzaam te benutten.
Samen met het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) wordt geïnvesteerd in de ecologie van de Grote Wateren, die zowel nationaal als internationaal van grote betekenis zijn. Vanuit de regeerakkoordmiddelen Natuur en Waterkwaliteit is hier € 95 mln. voor vrijgemaakt in de periode 2018–2020. Het gaat daarbij onder meer om inrichtingsmaatregelen in de Zuidwestelijke Delta en het Waddengebied. De komende jaren zal LNV, in de aanpak Grote Wateren en de Gebiedsagenda’s voor de Grote Wateren, samen met met IenW, Rijkswaterstaat en de regio in kaart brengen welke maatregelen het best kunnen worden uitgevoerd. Met IenW worden de vervolgstappen in kaart gebracht voor de planuitwerking van het doorlaatmiddel voor de Brouwersdam/Grevelingen, de verkenning buitendijkse slibinvang Eems-Dollard en enkele onderzoeken in Waddenzee en Markermeer die zijn gericht op toekomstige maatregelen.
Met IenW, BZK en het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK) wordt gewerkt aan een duurzame afstemming tussen de energietransitie (wind op zee), ander energiegebruik, klimaatadaptatie en de benodigde ecologisch ruimte. Een toenemende vraag naar energie leidt zeer waarschijnlijk tot een hogere doelstelling voor wind op zee, zolang dat binnen de kaders past. Het is van belang dat de bescherming van de kwetsbare natuur en de van nature voorkomende soorten en habitats gewaarborgd blijft met Natura 2000, de Europese Kaderrichtlijn Mariene Strategie en het OSPAR-verdrag (Verdrag inzake de bescherming van het mariene milieu in het noordoostelijk deel van de Atlantische Oceaan).
3. Horizontale prioriteiten
3.1 Regio
3.1.a Het belang van de regio’s voor brede welvaart
De regio’s zijn de plek waar burgers wonen, werken en leven, waar ondernemers en werknemers nieuwe producten en diensten ontwikkelen en waar mensen genieten van natuur, landschap en recreatie. De regio is ook de plek waar maatschappelijke problemen, bijvoorbeeld over werkloosheid, sociale achterstanden of milieuproblemen zich concreet manifesteren. De regio is de omgeving waar maatschappelijke opgaven (kansen én uitdagingen) samenkomen, of het nu gaat om het stimuleren van de economie, het oplossen van ecologische uitdagingen of het versterken van de sociale cohesie. Als Rijk, regionale overheden en de bedrijven, kennisinstellingen en maatschappelijke organisaties in regio’s samen optrekken om deze opgaven aan te pakken kunnen we meer doen voor de regio en dragen we bij aan de brede welvaart in Nederland. Dit is het uitgangspunt van de Regio Deals.
3.1.b Regio Deals: in partnerschap werken aan opgaven die in de regio spelen
Met de Regio Deals wil het kabinet in partnerschap met de regio’s meervoudige opgaven aanpakken die bijdragen aan de brede welvaart. Samen met publieke en private partners werken we aan een integrale aanpak van economische, sociale en ecologische opgaven die in de regio spelen. Elke regio staat voor verschillende opgaven, of het nu gaat om het verzilveren van groeipotenties, het verbeteren van de kwaliteit van leven of leefomgeving of het bieden van nieuwe perspectieven aan burgers en bedrijven. Vandaar dat het van belang is dat de regio’s zelf met voorstellen voor Regio Deals komen, dat ze aangeven wat ze zelf kunnen doen om opgaven aan te pakken en helder maken waar het Rijk voor nodig is om tot oplossingen te komen. Het kabinet streeft naar concrete afspraken die op relatief korte termijn tot uitvoering kunnen komen en ook tot merkbare resultaten leiden voor burgers en bedrijven. De afspraken in de Regio Deals kunnen gaan over de inzet van financiële middelen, maar ook over andere zaken zoals het aanpakken knellende wet- en regelgeving of ruimte voor experimenten.
Bij de formatie is uitvoerig stilgestaan bij de uitdagingen waar de regio’s voor staan. Het kabinet is er voor heel Nederland, voor stedelijke regio’s en voor het landelijk gebied. Vanuit samenhang, krachtenbundeling en gedeelde belangen, niet vanuit tegenstellingen. Hier is een nieuwe taak uit voortgekomen die bij het constituerend beraad aan de portefeuille van het Ministerie van LNV is toegevoegd: regie aanpak regionale knelpunten en regionale deals. In 2018 is een tranche gestart met een omvang van € 200 mln. vanuit de Envelop Regionale knelpunten voor het ontwikkelen van Regio Deals (Kamerstuk 29 697, nr. 48). De deals uit deze komende tranche worden naar verwachting uiterlijk in het voorjaar van 2019 ondertekend. De Minister van LNV coördineert in het kabinet de besluitvorming over de Envelop Regionale knelpunten in overleg met de Minister van BZK.
De regio is van belang voor LNV. Dit betreft niet alleen de inzet van de in het regeerakkoord genoemde € 950 mln. in de Envelop Regionale knelpunten en het afsluiten van Regio Deals. Het gaat breder om het voelen en nemen van verantwoordelijkheid om – samen met betreffende regio’s – uitdagingen waar de regio voor staat aan te pakken.
Een belangrijke uitdaging voor LNV is het «landelijk gebied». Nederland is, ondanks het dichtbevolkte karakter, een groen land; meer dan vier vijfde van het oppervlak is in gebruik voor natuur, bos, landbouw en recreatie. Het beleid van LNV, de transities op het gebied van landbouw en natuur, heeft hiermee direct impact op de omgeving en leefbaarheid van het landelijk gebied. Naast de impact ligt ook de oplossing voor zowel het behoud van leefbaarheid als voor landelijk spelende opgaven als verduurzaming veehouderij, klimaat, de sociaal economische vitaliteit van de voedselsector, behoud van biodiversiteit en de verbinding tussen landbouw en natuur in het samen met en in de regio zelf werken aan die oplossingen. Het is hiermee niet alleen onderdeel van de ambitie van het kabinet, maar ook van de aanpak van LNV bij het realiseren van de maatschappelijke opgaven.
3.2 Kennis en innovatie
Nederland loopt voorop met kennis en innovaties voor landbouw, natuur en voedselkwaliteit. Inzet op kennis en innovatie is cruciaal voor het vinden van oplossingen voor grote maatschappelijke opgaven zoals kringlooplandbouw, een verdere verduurzaming van de landbouw en voedselproductie, voor het stoppen van de achteruitgang van de biodiversiteit en het versterken van de verbinding tussen natuur en landbouw. Dat vraagt om een stevige kennisbasis, een innovatief bedrijfsleven en overheid en een sterkere verbinding van de primaire sector, (groene) onderwijs- en kennisinstellingen, topsectoren, bedrijfsleven en ngo’s, gericht op de maatschappelijke opgaven.
Zo zijn de Kennis- en Innovatieagenda’s van de topsectoren Agri & Food en Tuinbouw & Uitgangsmaterialen recent geactualiseerd (Kamerstuk 31 532, nr. 193). De programmering richt zich via missiegedreven programma’s nog meer op de maatschappelijke opgaven in het agro- en voedseldomein.
In het najaar van 2018 zal een brede Strategische Kennis- en Innovatieagenda (SKIA) worden gepubliceerd. Deze agenda zal zich richten op de noodzakelijke systeemtransities. Het kabinet is voornemens om deze agenda vanaf 2019 in de vorm van meerjarige missiegedreven programma’s, samen met maatschappelijke partners, uit te voeren. Ook het Groen Onderwijs en praktijkgericht onderzoek maken daar deel van uit, opdat kennis en kunde worden benut en toegepast in de praktijk. Systeemveranderingen vragen ook om innovatief ondernemerschap. Halverwege 2019 wordt een steunpunt bij Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl) ingericht, gericht op professionalisering van duurzaam ondernemerschap en waarde creatie in het groen onderwijs. In 2019 start de tweede fase van de uitvoering van het Groenpact als innovatieplatform voor groen onderwijs en onderzoek. Hierbij worden de HBO-centers of expertise en de MBO-centra voor innovatief vakmanschap doorontwikkeld.
Nederlandse kennis en kunde wordt internationaal verder op de kaart gezet. Bijvoorbeeld door concrete programma’s naar verduurzaming van de visteelt in Azië en klimaatslimme landbouw en veehouderij in Oost-Afrika. In 2019 wordt de samenwerking via het Borderless Network (internationaal onderwijsnetwerk) gecontinueerd. Ook aansluiting tijdens missies en deelname aan internationale programma’s zijn hierbij van belang.
In 2019 zal de Europese Commissie de strategische programmering starten voor de eerste werkprogramma’s van Horizon Europa (2021–2027). Vooral de mogelijkheden voor onderzoek en innovatie in het onderdeel «Voedsel en Natuurlijke hulpbronnen» kunnen mogelijk een grote steun bieden aan de maatschappelijke opgave van LNV. Daarom zal LNV zich in Europa inzetten om dat programma zo nauw mogelijk te laten aansluiten bij de Nederlandse beleidsprioriteiten.
3.3 Gemeenschappelijk landbouwbeleid en Brexit
Het jaar 2019 zal in het teken staan van de hervormingen van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB). De Nederlandse inzet, conform het regeerakkoord, is dat het toekomstige GLB minder gericht wordt op inkomensondersteuning en meer op innovatie en duurzaamheid, met andere woorden zorg draagt voor een moderne landbouw die economie, mens en leefomgeving verbindt en daarmee draagvlak en maatschappelijke legitimiteit heeft. Daarnaast moet het GLB samenwerking tussen landbouwers faciliteren en bijdragen aan risicomanagement in de sector. Tegelijkertijd met modernisering zet het kabinet in op vereenvoudiging van het GLB en daarmee op een verlaging van de regeldruk vanuit de EU. Hervorming van het GLB valt onder de onderhandelingen over het toekomstig meerjarig financieel kader (MFK). Een modern en vereenvoudigd GLB draagt bij aan een toekomstgericht en financieel houdbaar MFK.
Daarbij staan drie opgaven centraal:
• De opgave op sociaal vlak is om te zorgen dat boeren en tuinders, juist ook vanwege dat krimpende GLB-budget, in staat worden gesteld om een eerlijke prijs te bedingen voor hun producten, die recht doet aan de productiekosten, inclusief kosten voor duurzaamheid.
• De opgave op economisch vlak is om, bij een krimpend GLB-budget, de koploperspositie van de landbouw en bijbehorende agroketens te behouden en duurzaam te versterken. Dat vraagt met behoud van de marktoriëntatie om verduurzaming en integratie met meer regionale, circulaire landbouw en inzet op korte ketens, zodat een sterkere verbinding wordt gelegd tussen burger en boer en tussen stad en platteland.
• De opgave met betrekking tot de leefomgeving is om te zorgen dat de landbouw bijdraagt aan het tegengaan van en aanpassen aan klimaatverandering (die ook mede door de landbouw veroorzaakt wordt), in evenwicht komt met natuur en milieu, en samengaat met het behoud van het historisch cultuurlandschap en versterking van de biodiversiteit en het dierenwelzijn. Een landbouw die primair gericht is op de wereldmarkt en daarom intensief en grootschalig is, zal de kosten daarvan niet altijd willen of kunnen verdisconteren. Het GLB moet ertoe bijdragen dat ook in een marktgerichte landbouw de «zwakke» maatschappelijke waarden actief worden beschermd.
Onafhankelijk van hoe de relatie met het VK er na de Brexit uit zal gaan zien, zal die hoe dan ook gevolgen hebben voor de handel in agrifoodproducten als ook voor de visserijsector, waarvoor blijvende toegang tot de Britse wateren van groot belang is. De inzet voor de handel in agrifoodproducten en voor de visserijsector is daarbij om de negatieve gevolgen van de Brexit tot een minimum te beperken.
De NVWA en overige keuringsdiensten binnen LNV zijn reeds gestart met de voorbereidingen op de Brexit. In 2019 heeft het kabinet hier ten behoeve van LNV € 22 mln. voor vrijgemaakt. De voorbereiding bij de NVWA loopt langs drie sporen: werving van extra medewerkers, in het bijzonder dierenartsen; de mogelijkheden in kaart brengen om de export- en importcontroles zo efficiënt mogelijk te laten verlopen en goede afstemming met ministeries, andere overheidsdiensten en bedrijfsleven (Kamerstuk 23 987, nr. 228).
4 Handhaving en uitvoering
4.1 NVWA
De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) houdt toezicht bij bedrijven en instellingen op de naleving van wetten en voorschriften en draagt zo bij aan de realisatie van de ambities van de visie en beleidsagenda. Een deel van de extra beschikbaar gestelde middelen uit het regeerakkoord dragen bij aan een versterking van het toezicht. Verbeteringen hiertoe zijn al ingezet in het plan van aanpak NVWA 2020. Daarbij gaat de NVWA als toezichthouder uit van vertrouwen, maar treedt stevig op als dat vertrouwen beschaamd wordt. Met de in het regeerakkoord beschikbaar gestelde middelen wordt specifiek ingezet op de aanscherping van het toezicht, teneinde het dierenwelzijn en de voedselveiligheid te borgen. Voor 2019 en verder is een eerste tranche middelen hiervoor beschikbaar gesteld. Door toezicht aan te scherpen wordt mede ingezet op het beschermen van de reputatie van de Nederlandse agro-foodsector. Ook wordt de openbaarmaking van inspectiegegevens voortgezet; transparantie biedt handelingsperspectief aan bedrijven en burgers en draagt bij aan de naleving.
4.2 RVO.nl
Rijksdienst Voor Ondernemend Nederland (RVO.nl) stimuleert ondernemend Nederland bij duurzaam, agrarisch innovatief en internationaal ondernemen. RVO.nl zet zich in voor een kwalitatief hoogwaardige uitvoering van het beleid. RVO.nl werkt ook mee aan de hervormingen van het Gemeenschappelijk Landbouw- en Visserijbeleid. Daarnaast werkt RVO.nl in 2019 verder aan de implementatie van het landbouwperceelsregister in de Basisregistratie Grootschalige Topografie (BGT), een basisregistratie van de Nederlandse Overheid.
Tussen ontwerpbegroting 2018 en 2019 was er geen sprake van een zelfstandige LNV-begroting. Onderstaand overzicht toont de belangrijkste beleidsmatige mutaties binnen de LNV-begrotingsstaat van de begroting van EZK.
Art. nr. |
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
|
---|---|---|---|---|---|---|---|
Stand Ontwerpbegroting 2018 EZK |
739.546 |
677.183 |
669.289 |
671.548 |
673.689 |
||
Mutaties Voorjaarsnota 2018 |
114.301 |
104.017 |
91.472 |
81.358 |
62.177 |
||
Stand Voorjaarsnota 2018 |
853.847 |
781.200 |
760.761 |
752.906 |
735.866 |
||
Nieuwe mutaties: |
|||||||
Versterking NVWA |
11 |
6.000 |
3.333 |
3.333 |
3.333 |
3.333 |
|
Wageningen Research |
11 |
17.848 |
25.380 |
25.380 |
25.380 |
25.380 |
|
RVO.nl |
11 |
2.400 |
10.000 |
10.000 |
10.000 |
10.000 |
10.000 |
Ontwikkelagenda Groen onderwijs |
11 |
4.400 |
|||||
ACM |
11 |
200 |
1.300 |
1.300 |
1.300 |
1.300 |
1.300 |
Desaldering uitgaven/ontvangsten NVWA |
11 |
5.520 |
|||||
Dutch Food Initiative |
11 |
|
4.100 |
4.100 |
4.100 |
||
Grondwaterbeschermings-gebieden |
11 |
– 4.614 |
|||||
Kasschuif WR |
11 |
– 6.000 |
6.000 |
||||
Loon- en prijsbijstellingstranche 2018 |
11 en 12 |
10.960 |
10.552 |
10.351 |
10.232 |
10.171 |
10.255 |
Project Mainport Rotterdam |
12 |
7.993 |
7.842 |
7.999 |
|||
Herinrichting apparaat |
50 |
67.661 |
66.122 |
64.344 |
64.344 |
64.344 |
|
Dekking diverse problematiek |
51 |
– 34.696 |
– 31.996 |
– 30.042 |
– 30.123 |
– 28.101 |
– 28.101 |
Restant loon en prijsbijstelling LNV |
51 |
3.591 |
|||||
Reservering regionale opgaven |
51 |
179.500 |
5.500 |
25.100 |
|||
Regionale opgaven Nucleair |
51 |
– 117.000 |
|||||
Regionale opgaven ESTEC |
51 |
– 15.000 |
– 25.000 |
||||
Regionale opgaven Brainport Eindhoven |
51 |
– 39.900 |
|||||
Regionale opgaven provincie Zeeland |
51 |
– 7.600 |
– 5.500 |
– 100 |
|||
Overige |
div |
– 1.373 |
– 1.564 |
– 1.155 |
1.570 |
1.870 |
|
Stand Ontwerpbegroting 2019 LNV |
|
837.828 |
882.341 |
856.359 |
843.042 |
828.263 |
834.756 |
Toelichting
Versterking NVWA
Dit betreft de overheveling van een deel van de middelen uit de regeerakkoord envelop «capaciteit NVWA» naar de begroting van LNV. Deze eerste tranche heeft een totale omvang van € 5 mln. structureel vanaf 2019. Van deze middelen is 2/3 beschikbaar voor LNV en 1/3 voor VWS. Daarnaast is door het vorige kabinet eenmalig € 25 miljoen extra beschikbaar gesteld voor de NVWA. Vanuit die extra middelen is € 4 mln. incidenteel voor 2019 ingezet (idem voor LNV 2/3 en VWS 1/3). De extra middelen worden ingezet voor meer capaciteit voor het toezicht op voedselveiligheid en dierenwelzijn. De intensivering bij de NVWA vindt onder andere plaats door te investeren in digitaal toezicht, het versterken van de Inlichtingen en Opsporingsdienst (IOD) en door een pilot te starten met cameratoezicht in slachthuizen.
Wageningen Research
Deze mutatie betreft de inzet uit de regeerakkoord envelop Toegepast Onderzoek aan Wageningen Research. De bijdrage voor de kennisbasis wordt vanaf 2019 structureel met € 13,2 mln. verhoogd. Daarnaast is er een extra intensivering van € 4,6 mln. in 2019 voor missiegedreven programma’s. Vanaf 2020 bedraagt de extra bijdrage voor missiegedreven programma’s structureel € 12,2 mln.
RVO.nl
Uit de voorlopige kostenraming van RVO.nl voor de Agro-opdracht blijkt een grote kostenstijging. Met het oog hierop wordt structureel € 10 mln. voor de Agro-opdracht gereserveerd. Dit wordt gedekt uit middelen die bij Voorjaarsnota aan de LNV-begroting zijn toegevoegd. Daarnaast wordt er in 2018 meerwerk aan RVO.nl opgedragen, onder andere voor de implementatie van de wettelijke verplichte Basisregistratie Grootschalige Topografie. Verder is er in 2017 ca. € 0,5 mln. te weinig bevoorschot op de opdracht aan RVO.nl. Dit wordt in 2018 verrekend.
Ontwikkelagenda Groen onderwijs
In 2019 wordt € 4,4 mln. besteed aan de bijdrage aan de Ontwikkelagenda Groen onderwijs. Dit betreft een bijdrage naar aanleiding van een bestuurlijke afspraak met 40 partijen met een inspanningsverplichting voor het onderwijs, bedrijfsleven en de overheid.
ACM
Om oneerlijke handelspraktijken in de voedselketen aan te pakken, is in het regeerakkoord voorgenomen een speciaal team voor de agro-nutriketen bij ACM in te richten. Hiervoor wordt structureel € 1,3 mln. aangewend.
Loon- en prijsbijstellingstranche 2018
Met deze mutatie wordt de loon- en prijsbijstelling verdeeld naar de LNV-beleidsartikelen.
Desaldering uitgaven/ontvangsten NVWA
Met betrekking tot de afrekening van de NVWA over 2017 (positief resultaat) wordt in 2018 een bedrag van € 5,5 mln. door LNV ontvangen. Hiervan wordt € 4,3 mln. ingezet voor de LNV-bijdrage aan de NVWA voor de uitbreiding van het opdrachtenpakket. Het restant van € 1,2 mln. is gelabeld voor de fusie van de laboratoria van de NVWA en WR-RIKILT. Deze verhoging van de eigenaarsbijdrage betreft de eenmalige kosten voor de afkoop van het verschil in arbeidsvoorwaarden van het personeel dat overgaat van de NVWA naar WR-RIKILT.
Overboeking TNO naar WR
Deze mutatie betreft het structureel maken van de overboeking van middelen van TNO naar art. 11 ten behoeve van de oprichting van het Dutch Food Initiative (de versterking van voedselonderzoek bij Wageningen Research). Dit organisatieonderdeel van TNO is in 2016 overgegaan naar Wageningen Research.
Grondwaterbeschermingsgebieden
Dit betreft de budgetoverboeking naar het Provinciefonds inzake de bestuursovereenkomst grondwaterbeschermingsgebieden, waarvoor de betreffende provincies activiteiten ondernemen. Het gaat om een bedrag van € 3,8 mln. in 2018 dat verdeeld wordt over de volgende provincies: Overijssel (€ 1,2 mln.), Limburg (€ 1,0 mln.), Gelderland (€ 0,8 mln.), Noord-Brabant (€ 0,6 mln.) en Drenthe (€ 0,2 mln.). Tegelijkertijd met deze mutatie wordt een budgetoverboeking van € 0,8 mln. naar het BTW compensatiefonds gedaan. Dekking voor deze middelen komt uit de envelop «Natuur en waterkwaliteit» waarvan het 6e Actieprogramma Nitraatrichtlijn onderdeel van uit maakt.
Kasschuif WR
De Regeerakkoordmidelen voor klimaatonderzoek zijn verstrekt voor uitgaven in 2018. De verplichtingen die hiervoor aangegaan zijn bij Wageningen Research hebben echter een meerjarig karakter waardoor een deel van de betalingen in 2019 plaatsvindt. Dat deel van de in 2018 verstrekte kasmiddelen schuift door naar 2019.
Project Mainport Rotterdam
Met de ontvlechting van voormalige Ministerie van Economische Zaken, gaat de uitfinanciering van het Project Mainport Rotterdam over van artikel 2 op de begroting van EZK (XIII) naar artikel 12 op de begroting van LNV (XIV). Dit project wordt overgeheveld omdat het betrekking heeft op de LNV-beleidsterreinen op het gebied van natuur en regio.
Dekking diverse problematiek
Op artikel Nog onverdeeld stond vanaf de Voorjaarsnota een reeks middelen gereserveerd voor diverse problematiek: meerkosten RVO, implementatie AVG, ICT/DICTU tegenvallers EZK/LNV. Deze middelen worden hier nu overgeboekt – deels naar de begroting van EZK – en ingezet op de betreffende onderdelen.
Herinrichting apparaat
Dit betreft een overboeking van de begroting van EZK naar de LNV-begroting. De uitgaven bestaan uit het LNV-deel van de personele- en materiële uitgaven voor de dienstonderdelen die samen worden gedeeld met het Ministerie van EZK (o.a. de directie Bedrijfsvoering en de directie Wetgeving en Juridische Zaken (Kamerstuk 34 775-XIII, nr. 138). Het budgettaire beslag van deze onderdelen slaat volgens een verdeelsleutel neer op beide begrotingen. Ook worden middelen overgeheveld van de begroting van EZK naar de begroting van LNV voor enkele specifieke taken.
Reservering regionale opgaven
De Minister van LNV coördineert de besteding van de regeerakkoord envelop «Regionale opgaven» (in totaal € 950 mln., zie bijlage 7 in de begroting). De bijdragen aan de regio’s worden na toevoeging aan de LNV-begroting verdeeld richting de betreffende regionale opgaven. Uit het tot nu toe vanaf de aanvullende post overgehevelde bedrag is een bijdrage geleverd voor Nucleair, ESTEC, Brainport Eindhoven en een project in de provincie Zeeland.
Overig
Diverse overhevelingen van budget naar andere departementen.
Art. nr. |
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
|
---|---|---|---|---|---|---|---|
Stand Ontwerpbegroting 2018 EZK |
99.706 |
80.211 |
72.483 |
70.543 |
64.100 |
||
Mutaties Voorjaarsnota 2018 |
2.809 |
0 |
0 |
0 |
0 |
||
Stand Voorjaarsnota 2018 |
102.515 |
80.211 |
72.483 |
70.543 |
64.100 |
||
Nieuwe mutaties: |
|||||||
Desaldering uitgaven/ontvangsten NVWA |
11 |
5.520 |
|||||
Verkoop gronden SBB |
12 |
5.000 |
|||||
Overige |
div |
816 |
3.386 |
3.286 |
2.693 |
2.686 |
|
Stand Ontwerpbegroting 2019 LNV |
108.851 |
88.597 |
75.769 |
73.236 |
66.786 |
62.367 |
Toelichting
Desaldering uitgaven/ontvangsten NVWA
Met betrekking tot de afrekening van de NVWA over 2017 wordt in 2018 een bedrag van € 5,5 mln. ontvangen. Hiervan wordt € 4,3 mln. ingezet voor de LNV-bijdrage aan de NVWA voor de uitbreiding van het opdrachtenpakket. De meerjarige consequenties hiervan worden vanaf 2019 ingepast in het totale opdrachtenpakket. Het restant van € 1,2 mln. is gelabeld voor de fusie van de laboratoria van de NVWA en WR-RIKILT. Deze verhoging van de eigenaarsbijdrage betreft de eenmalige kosten voor de afkoop van het verschil in arbeidsvoorwaarden van het personeel dat overgaat van de NVWA naar WR-RIKILT. Door middel van onderhavige mutatie wordt derhalve hiertoe voor 2018 een desaldering aangevraagd door verhoging van de ontvangsten en de uitgaven met de genoemde bedragen. Zie ook de voorgaande toelichting bij de uitgaven.
Verkoop gronden SBB
De reeds eerder geraamde inkomsten die Staatsbosbeheer afdraagt uit de verkoop van erfpachtpercelen op de Waddeneilanden worden over een langere periode ontvangen. In 2017 vielen de ontvangsten € 5 mln. lager uit. Voor 2019 wordt € 5 mln. meer voorzien.
Diversen
Dit betreft onder meer additionele ontvangsten vanuit het Groenfonds en een overboeking voor de herinrichting apparaat naar de begroting van LNV. De ontvangsten bestaan uit het LNV-deel van de ontvangsten van de samen gedeelde directie Bedrijfsvoering.
Art.nr. |
Naam artikel (€ tot. Uitg. art.) |
Juridisch verplichte uitgaven |
Niet-juridisch verplichte uitgaven |
Bestemming van de belangrijkste niet-juridisch verplichte uitgaven |
---|---|---|---|---|
11 |
Concurrerende, duurzame, veilige agro-, visserij- en voedselketens (€ 623.000) |
€ 603.000 (97%) |
€ 20.000 (3%) |
– Opdrachten (€ 20.000) waarvan Agrarisch Ondernemerschap (€ 2.000), Mestbeleid (€ 5.100), Plantgezondheid (€ 3.100), Integraal Voedselbeleid (€ 2.400), Kennisontwikkeling & (agrarische) Innovatie (€ 2.600), medebewind voormalige productschappen (€ 4.000) en Overig (€ 800) |
12 |
Natuur en biodiversiteit (€ 120.000) |
€ 108.000 (90%) |
€ 12.000 (10%) |
– Opdrachten (€ 12.000) waarvan Natuur & Biodiversiteit Grote Wateren (€ 4.200), Vermaatschappelijking Natuur & Biodiversiteit (€ 3.300), Natuur & Biodiversiteit op land (€ 2.200), Internationale Samenwerking (€ 1.900) en Overig (€ 200) |
Totaal aan niet verplichte uitgaven |
€ 32.000 |
Artikel |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
Geheel artikel? |
|
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
11 |
Concurrerende, duurzame en veilige agro-, visserij- en voedselketens |
X |
Ja |
||||||
12 |
Natuur en biodiversiteit |
X |
Ja |
(NB Onderstaande artikelnummering is nog gebaseerd op de oude artikelindeling bij EZ)
Artikel 11: Het Interdepartementaal Beleidsonderzoek (IBO) agro-, visserij-, en voedselketens is geïntegreerd met de geplande beleidsdoorlichting van voormalig artikel 16. Het IBO is 26 juni 2015 met de kabinetsreactie aan de Tweede Kamer aangeboden (Kamerstuk 30 991, nr. 25). Een nieuwe beleidsdoorlichting bevindt zich momenteel in de opstartfase en wordt in 2019 afgerond (Kamerstuk 31 104, nr. 4).
Artikel 12: De beleidsdoorlichting van voormalig artikel 18 is op 24 december 2015 aan de Tweede Kamer aangeboden (Kamerstuk 30 991, nr. 29).
Voor het meest recente overzicht van de realisatie van beleidsdoorlichtingen, zie: http://www.rijksbegroting.nl/beleidsevaluaties/evaluaties-en-beleidsdoorlichtingen/2016/afgerond-beleidsdoorlichtingen/xiii-economische-zaken-en-diergezondheidsfonds.
Voor een verdere onderbouwing van de meerjarenprogrammering zie bijlage 5 «Evaluatie- en overig onderzoek».
Artikel |
Omschrijving |
Uitstaande garanties 20171 |
Geraamd te verlenen 2018 |
Geraamd te vervallen 2018 |
Uitstaande garanties 2018 |
Geraamd te verlenen 2019 |
Geraamd te vervallen 2019 |
Uitstaande garanties 2019 |
Garantieplafond 2019 |
Totaal plafond |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Artikel 11 Concurrerende, duurzame, veilige agro-, visserij- en voedselketens |
Garantie voor investeringen & werkkapitaal landbouwondernemingen |
339.322 |
60.000 |
40.000 |
359.322 |
60.000 |
45.000 |
374.322 |
120.000 |
|
Artikel 12 Natuur en biodiversiteit |
Garantie voor natuurgebieden en landschappen |
364.866 |
0 |
18.700 |
346.166 |
19.100 |
327.066 |
364.866 |
||
Totaal |
704.188 |
60.000 |
58.700 |
705.488 |
60.000 |
64.100 |
701.388 |
120.000 |
364.866 |
Artikel |
Omschrijving |
Uitgaven 2017 |
Ontvangsten 2017 |
Stand risicovoorziening 2017 |
Saldo 2017 |
Uitgaven 2018 |
Ontvangsten 2018 |
Stand risicovoorziening 2018 |
Saldo 2018 |
Uitgaven 2019 |
Ontvangsten 2019 |
Stand risicovoorziening 2019 |
Saldo 2019 |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Artikel 11 Concurrerende, duurzame, veilige agro-, visserij- en voedselketens |
Garantie voor investeringen & werkkapitaal landbouwondernemingen |
2.050 |
2.682 |
14.167 |
632 |
3.125 |
2.925 |
13.967 |
– 200 |
3.125 |
2.925 |
13.767 |
– 200 |
Artikel 12 Natuur en biodiversiteit |
Garantie voor natuurgebieden en landschappen |
– |
– |
– |
– |
– |
– |
– |
– |
– |
– |
– |
– |
Totaal |
2.050 |
2.682 |
14.167 |
632 |
3.125 |
2.925 |
13.967 |
– 200 |
3.125 |
2.925 |
13.767 |
– 200 |
Artikel 11 Concurrerende, duurzame, veilige agro-, visserij- en voedselketens
Borgstelling MKB Landbouwkredieten (BL)
Met de regeling Borgstelling MKB Landbouwkredieten (BL) kunnen banken een borgstelling aan land- en tuinbouwondernemers verstrekken indien deze bedrijven voor leningen onvoldoende zekerheden bieden aan de bank. Het beoogde doel van deze borgstelling is dat in de kern gezond bedrijven – met voldoende zicht op rentabiliteit en continuïteit – maar niet of onvoldoende in hun kredietbehoefte kunnen voorzien door een tekort aan zekerheden toch leningen kunnen aangaan bij banken. Voor de borgstelling moeten de landbouwers een provisie betalen. De provisie wordt gebruikt om verliesdeclaraties die uit de regeling kunnen volgen te dekken. Jaarlijks worden de premieontvangsten en een bijdrage van LNV in de begrotingsreserve Borgstellingsfaciliteit gestort. Vanuit deze reserve worden de verliesdeclaraties betaald.
De horizonbepaling voor de BL is 1 januari 2022. In 2018 zal de Garantstelling Landbouw geëvalueerd worden. In totaliteit is het garantieplafond van de overheid € 120 mln. Voor de voorwaarden van de BL wordt verwezen naar de website van RVO.nl. Zie ook de toelichting op de begrotingsreserves in hoofdstuk 11.
Artikel 12 Natuur en biodiversiteit
Garantie voor natuurgebieden en landschappen
Het betreft het garant staan voor de leningen die aangetrokken zijn via het Groenfonds voor het realiseren van de EHS-gronden. Deze gronden zijn opgegaan in het Natuur Netwerk Nederland.
Artikel |
Omschrijving |
Uitstaande lening |
Looptijd Lening |
Rente percentage |
Wijze van aflossing |
---|---|---|---|---|---|
Artikel 11 Concurrerende, duurzame, veilige agro-, visserij- en voedselketens |
Wageningen Research |
30.753 |
tot en met 2028 |
4,5% |
jaarlijks |
Artikel 11 Concurrerende, duurzame, veilige agro-, visserij- en voedselketens |
Wageningen Research |
11.309 |
tot en met 2022 |
4,5% |
jaarlijks |
Artikel 11 Concurrerende, duurzame, veilige agro-, visserij- en voedselketens |
Wageningen Research |
12.198 |
tot en met 2030 |
5,2% |
jaarlijks |
Artikel 11 Concurrerende, duurzame, veilige agro-, visserij- en voedselketens |
Wageningen Research |
2.579 |
tot en met 2031 |
5,0% |
jaarlijks |
Deze leningen zijn verstrekt in de context van het genoemde beleidsartikel.
Algemene doelstelling
LNV streeft naar internationaal toonaangevende, concurrerende, sociaal verantwoorde, veilige, en dier- en milieuvriendelijke agro-, visserij- en voedselketens.
Rol en verantwoordelijkheid
De Minister van LNV is verantwoordelijk voor:
Stimuleren
• Het versterken van de positie van de Nederlandse agro-, visserij- en voedselketens, het stimuleren van groene economische groei en het bevorderen van transparantie en ketenverantwoordelijkheid in de Nederlandse agro- visserij- en voedselketens.
• Het stimuleren van een adequate en duurzame voedselvoorziening/voedselzekerheid, voedselkwaliteit op Europees en mondiaal niveau evenals het bijdragen aan het Europese en internationale landbouw- en visserijbeleid.
• Het stimuleren van kennisontwikkeling en -doorwerking (ook via onderwijs), innovatie en nieuwe technologieën voor de maatschappelijke opgaven op het terrein van agro en natuur.
• Het stimuleren van verduurzaming van de productie en de consumptie van dierlijke en plantaardige producten door middel van nieuwe vormen van ketensamenwerking en nieuwe marktstrategieën.
• Het breder toepassen van geïntegreerde gewasbescherming door agrarische ondernemers, evenals het borgen en verbeteren van plant- en diergezondheid en dierenwelzijn
Regisseren
• Het borgen van voedselveiligheid. Producenten en partijen uit de voedselketen zijn primair verantwoordelijk voor de veiligheid van hun producten en productiewijze. De Minister van VWS is verantwoordelijk voor wetgeving voor voedselveiligheid, met uitzondering van wetgeving voor het slachten van dieren en het keuren en uitsnijden van vlees, waar de Minister van LNV verantwoordelijk voor is.
Uitvoeren
• Het doen uitvoeren van een effectief beleid ter realisatie van de doelstellingen uit de Europese regelgeving.
• Het uitvoeren van adequaat veterinair en fytosanitair beleid.
• Het uitoefenen van toezicht en het handhaven van de regelgeving op het gebied van dier- en plantgezondheid, dierenwelzijn, mest, natuur en voedselveiligheid (primaire productie en slachterijfase).
• Het uitvoeren van het gemeenschappelijk landbouw- en visserijbeleid.
Beleidswijzigingen
• Jonge boeren, bedrijfsovernamefonds: In het regeerakkoord zijn middelen beschikbaar gesteld voor het bedrijfsovernamefonds voor jonge boeren (€ 75 mln.). Het doel van het fonds is jonge boeren te ondersteunen bij de overname van het agrarisch bedrijf en investeringen in innovatie te financieren. De plannen hiervoor worden verder uitgewerkt.
• Toegepast onderzoek: In het regeerakkoord is een stapsgewijze verhoging van het budget voor toegepast onderzoek aangekondigd. De intensivering wordt ingezet op de kennisbasis van de instituten voor toegepast onderzoek, publiek-private samenwerkingen en de innovatiekracht van het MKB. Voor Wageningen Research houdt dit in dat de bijdrage voor de kennisbasis is verhoogd met € 13,2 mln. In 2019 is er een extra intensivering van € 4,6 mln. voor missiegedreven programma’s. Dit bedrag zal vanaf 2020 structureel € 12,2 mln. bedragen. De jaarlijkse extra bijdrage voor toegepast onderzoek bij Wageningen Research bedraagt daarmee € 25,4 mln. vanaf 2020.
• Warme sanering varkenshouderij: Met diverse partijen is medio 2018 een gecombineerde aanpak langs twee sporen overeengekomen (Kamerstuk 28 973, nr. 200). Het eerste spoor zet in op het verminderen van de geuroverlast door varkensbedrijven in veedichte gebieden door het saneren en beëindigen van locaties of bedrijven die willen stoppen. Het tweede spoor zet in op de ontwikkeling van en investeringen in nieuwe stal- en houderijsystemen voor varkens-, pluimvee- en melkgeitenhouderij die gericht zijn op een reductie en het voorkomen van emissies aan de bron. Er wordt naar gestreefd om de benodigde regelgeving in het eerste kwartaal van 2019 te publiceren waarna het maatregelenpakket ten uitvoer gebracht kan worden. De betreffende financiële middelen staan nog op de Aanvullende Post bij het Ministerie van Financiën.
• Visserij: In het regeerakkoord is € 15 mln. gereserveerd voor cofinanciering van een innovatieprogramma in de visserij. De plannen hiervoor worden nog uitgewerkt.
• 6e Actieprogramma Nitraatrichtlijn: In het regeerakkoord is € 275 mln. voor natuur en waterkwaliteit gereserveerd. Hieruit is € 60 mln. bij de 1e suppletoire begroting 2018 (Kamerstuk 34 960-XIII, nr. 1) aan de LNV-begroting toegevoegd voor de uitvoering 6e Actieprogramma Nitraatrichtlijn. Door dit programma heeft Europa een uitzondering («derogatie») van de Nitraatrichtlijn aan Nederland verleend.
Kengetal |
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
||
---|---|---|---|---|---|---|---|
1. Maatschappelijke appreciatiescore (schaal 1–10) |
7,6 |
Geen meting |
7,6 |
Geen meting |
7,7 |
||
2. Mate van vertrouwen consumenten in voedsel (schaal 1–5) |
3,2 |
Geen meting |
3,2 |
Geen meting |
Geen meting |
||
3. Export van agrarische producten uit Nederland (bedragen x € 1 mln.) |
– |
Duitsland |
21.079 |
20.820 |
20.711 |
22.229 |
23.365 |
– |
België |
8.479 |
5.652 |
8.581 |
9.317 |
10.373 |
|
– |
Verenigd Koninkrijk |
7.843 |
8.067 |
8.269 |
8.461 |
8.621 |
|
– |
Frankrijk |
7.481 |
7.122 |
6.714 |
7.129 |
8.048 |
|
– |
Italië |
3.787 |
3.479 |
3.183 |
3.409 |
3.701 |
|
– |
Overige landen |
32.287 |
33.561 |
33.926 |
34.973 |
37.594 |
|
Totaal |
80.956 |
81.702 |
81.384 |
85.517 |
91.703 |
Ad. 1. De maatschappelijke appreciatiescore is een rapportcijfer waarmee de waardering van de Nederlandse samenleving voor de agrarische- en visserijsector, productiewijzen en de verwerking van agrofood en visproducten wordt uitgedrukt. Bron: TNS/NIPO.
Ad. 2. De NVWA meet op een schaal van 1–5 het vertrouwen van de consument in de veiligheid van voedsel. Meting vindt in beginsel om de 2 jaar plaats. Vanwege de grote capaciteitsinzet van de NVWA voor het fipronil incident is de meting van 2017 doorgeschoven naar 2018. Bron: NVWA monitor.
Ad. 3. Bron: Wageningen Economic Research (WEcR) en het CBS.
Indicator |
Referentiewaarde |
Peildatum |
Raming 2019 |
Streefwaarde |
Planning |
Bron |
---|---|---|---|---|---|---|
Verhouding duurzame / totale investeringen |
28% |
2014 |
35% |
30% |
Nog niet bepaald |
WEcR |
Indicator |
Referentiewaarde |
Peildatum |
Raming 2019 |
Streefwaarde |
Planning |
Bron |
---|---|---|---|---|---|---|
Totale CO2-emissie glastuinbouw |
Circa 7,5 Mton |
2013 |
5.2 Mton |
4.6 Mton1 |
2020 |
LEI |
Energie-efficiency index voedings- en genotmiddelenindustrie (VGI) |
100 |
2005 |
76% |
70% |
2020 |
RVO.nl |
De convenantspartijen hebben op basis van resultaten van de evaluatie van de CO2 sturing (zie Kamerstuk 32 813, nr. 149), afgesproken het CO2-doel voor 2020 technisch aan te scherpen van 6,2 Mton naar 4,6 Mton.
De indicatoren geven inzicht in de voortgang van de verduurzaming op energie- en klimaatgebied van deze twee sectoren.
Indicator |
Referentiewaarde |
Peildatum |
2017 |
Raming 2019 |
Streefwaarde |
Planning |
Bron |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Mate van afname van antibioticagebruik in de dierhouderij |
Antibiotica-verkoop in 2009 |
2009 |
63,4% |
p.m. najaar 2018) |
70% reductie (ten opzichte van 2009) |
Nog niet bepaald |
SDa |
Het betreft de reductie van het antibioticagebruik in de dierhouderij ten opzichte van 2009. De raming 2019 is afhankelijk van het vervolgbeleid 2016–2020 (zie ook Kamerstuk 29 683, nr. 234). Najaar 2018 worden in overleg met sectoren sectorspecifieke reductiedoelstellingen vastgesteld.
Indicator |
Referentie-waarde |
Peildatum |
Raming 2019 |
Streef-waarde |
Planning |
Bron |
---|---|---|---|---|---|---|
1. Klanttevredenheid |
8,3 |
2017 |
8,4 |
8,0 |
2020 |
Wageningen Research |
2. Kennisbenutting door beleid, bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties |
97% |
2017 |
>90% |
>80% |
2020 |
Wageningen Research |
3. Percentage innoverende agrarische bedrijven |
10,8% |
2015 |
10% |
10% |
Nog niet bepaald |
WEcR |
Ad 1. en 2. In 2015 zijn alle TO2-instituten (waaronder WR) overgegaan op een nieuwe, uniforme methode voor het meten van klanttevredenheid en kennisbenutting. De scores in bovenstaande tabel geven de gerealiseerde waarden van klanttevredenheid en kennisbenutting voor het onderzoek dat WR in opdracht uitvoert.
Ad 3. Dit geeft het percentage van de bedrijven weer dat product- of procesinnovaties heeft doorgevoerd. Het gaat hierbij zowel om bedrijven die als eerste bedrijf iets nieuws hebben doorgevoerd als om innovatieve volgers (vroege volgers).
Indicator |
Referentiewaarde |
Peildatum |
Raming 2018 |
Streefwaarde |
Planning |
Bron |
---|---|---|---|---|---|---|
Nalevingsniveau HACCP-verplichting |
80% |
April 2009 |
90% |
90% |
2019 |
NVWA |
Het betreft het percentage van het totale aantal gecontroleerde bedrijven met een wettelijk verplicht Hazard Analysis and Critical Control Points (HACCP)-systeem uit het eerste deel van de vleesketen (slachthuizen, uitsnijderijen en koel- en vrieshuizen) dat aan alle controle-items voor HACCP voldoet.
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
|
---|---|---|---|---|---|---|---|
VERPLICHTINGEN |
662.357 |
791.472 |
721.694 |
709.864 |
712.610 |
697.603 |
704.096 |
Waarvan Garantieverplichtingen |
49.379 |
123.015 |
124.627 |
124.627 |
124.627 |
124.627 |
124.627 |
UITGAVEN |
614.513 |
645.511 |
622.720 |
611.662 |
612.426 |
596.821 |
603.314 |
Waarvan juridisch verplicht (percentage) |
97% |
||||||
Subsidies |
47.117 |
127.700 |
97.369 |
98.640 |
99.046 |
100.152 |
96.815 |
Agrarisch ondernemerschap |
5.695 |
5.318 |
5.318 |
5.318 |
5.318 |
7.318 |
7.318 |
Duurzame veehouderij |
16.464 |
154 |
110 |
80 |
80 |
80 |
80 |
Plantaardige productie |
7.496 |
17.946 |
7.147 |
10.961 |
10.961 |
10.961 |
10.961 |
Kennisontwikkeling en (agrarische) innovatie |
34 |
99.227 |
79.439 |
76.933 |
77.372 |
76.478 |
72.932 |
Visserij |
225 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij |
6.970 |
5.055 |
5.355 |
5.348 |
5.315 |
5.315 |
5.524 |
Regeling apurement |
8.312 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Storting begrotingsreserve landbouw |
1.812 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Storting begrotingsreserve apurement |
108 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Garanties |
2.682 |
5.140 |
6.752 |
5.432 |
5.432 |
5.432 |
5.432 |
Storting bijdrage begrotingsreserve Borgstellingsfaciliteit |
632 |
2.015 |
3.627 |
3.627 |
3.627 |
3.627 |
3.627 |
Verliesdeclaraties Borgstellingsfaciliteit |
2.050 |
3.125 |
3.125 |
1.805 |
1.805 |
1.805 |
1.805 |
Opdrachten |
117.395 |
55.319 |
73.093 |
71.899 |
72.801 |
57.245 |
59.857 |
Agrarisch ondernemerschap |
2.114 |
2.540 |
3.682 |
3.807 |
3.807 |
3.807 |
3.807 |
Duurzame veehouderij |
2.896 |
4.522 |
2.822 |
1.956 |
2.006 |
2.066 |
2.066 |
Plantaardige productie |
1.416 |
5.155 |
2.867 |
2.342 |
2.592 |
2.666 |
2.666 |
Mestbeleid |
2.950 |
6.130 |
13.081 |
16.108 |
15.597 |
1.111 |
3.703 |
Visserij |
1.243 |
335 |
70 |
5 |
59 |
167 |
585 |
Integraal voedselbeleid |
4.412 |
6.766 |
20.950 |
21.687 |
22.602 |
22.743 |
22.743 |
Plantgezondheid |
1.360 |
5.330 |
5.138 |
5.555 |
5.555 |
5.555 |
5.555 |
Diergezondheid, dierenwelzijn en antibiotica |
6.680 |
8.331 |
10.128 |
6.020 |
5.976 |
5.976 |
5.976 |
Kennisontwikkeling en (agrarische) innovatie |
83.189 |
13.126 |
11.401 |
10.040 |
10.828 |
9.375 |
8.977 |
Voedselzekerheid en internationaal en Europees landbouwbeleid |
11.138 |
3.084 |
2.954 |
4.379 |
3.779 |
3.779 |
3.779 |
Bijdrage aan agentschappen |
336.754 |
343.438 |
329.100 |
315.997 |
315.438 |
313.911 |
320.255 |
Rijksrederij |
7.513 |
7.987 |
7.686 |
7.688 |
7.689 |
7.689 |
7.689 |
Rijksdienst voor Volksgezondheid en Milieu |
6.827 |
7.852 |
5.760 |
5.161 |
5.047 |
3.518 |
3.568 |
Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit |
157.072 |
180.058 |
168.767 |
156.371 |
156.322 |
156.323 |
162.617 |
Rijksdienst Voor Ondernemend Nederland |
165.342 |
147.541 |
146.887 |
146.777 |
146.380 |
146.381 |
146.381 |
Bijdrage aan ZBO/RWT |
79.327 |
99.133 |
101.755 |
99.043 |
99.058 |
99.430 |
100.304 |
College toelating gewasbeschermingsmiddelen en biociden |
3.740 |
1.425 |
1.291 |
1.191 |
1.191 |
1.191 |
1.191 |
Centrale Commissie Dierproeven |
0 |
12 |
750 |
750 |
750 |
750 |
750 |
Wageningen Research |
74.443 |
94.528 |
92.660 |
89.964 |
89.964 |
90.336 |
91.210 |
ZonMw (dierproeven) |
0 |
1.618 |
1.876 |
1.960 |
1.960 |
1.960 |
1.960 |
Medebewind/voormalige productschappen |
1.144 |
1.550 |
5.178 |
5.178 |
5.193 |
5.193 |
5.193 |
Bijdragen aan (internationale) organisaties |
9.975 |
10.394 |
10.264 |
10.264 |
10.264 |
10.264 |
10.264 |
FAO en overige contributies |
9.975 |
10.394 |
10.264 |
10.264 |
10.264 |
10.264 |
10.264 |
Bijdrage aan andere begrotingshoofdstukken |
21.263 |
4.387 |
4.387 |
10.387 |
10.387 |
10.387 |
10.387 |
Diergezondheidsfonds |
21.263 |
4.387 |
4.387 |
10.387 |
10.387 |
10.387 |
10.387 |
ONTVANGSTEN |
110.457 |
50.171 |
39.950 |
38.480 |
37.880 |
37.880 |
35.029 |
Agrarisch ondernemerschap |
11.331 |
245 |
245 |
245 |
245 |
245 |
245 |
Agroketens |
10.222 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Agrarische innovatie en overig |
268 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Mestbeleid |
6.917 |
7.209 |
7.209 |
7.209 |
7.209 |
7.209 |
7.209 |
Visserij |
5.688 |
7.295 |
6.993 |
6.993 |
6.993 |
6.993 |
6.993 |
Garanties (provisies borgstellingsfaciliteit) |
2.682 |
2.925 |
2.925 |
1.800 |
1.800 |
1.800 |
1.800 |
Plant- en diergezondheid |
253 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Diergezondheid en dierenwelzijn |
6.580 |
2.288 |
1.000 |
900 |
900 |
900 |
900 |
Kennisontwikkeling en (agrarische) innovatie |
23.326 |
13.673 |
12.157 |
12.107 |
12.107 |
12.107 |
9.256 |
Voedselzekerheid en internationaal en Europees landbouwbeleid |
14.428 |
5.926 |
5.926 |
5.926 |
5.926 |
5.926 |
5.926 |
Agentschappen |
471 |
5.520 |
|||||
Onttrekkingen begrotingsreserve |
28.290 |
5.090 |
3.495 |
3.300 |
2.700 |
2.700 |
2.700 |
De standen voor 2017 en 2018 vallen formeel niet onder het begrotingshoofdstuk van LNV, maar worden hier voor de inzichtelijkheid wel getoond. De gerealiseerde begrotingsstanden voor het jaar 2017 zijn formeel verantwoord in artikel 6 van het jaarverslag van EZK. De vermoedelijke uitkomsten voor 2018 vallen formeel onder artikel 6 van de begroting van EZK en zullen op die plek ook worden verantwoord middels achtereenvolgens de tweede suppletoire wet en de Slotwet/Jaarverslag 2018 EZK.
Budgetflexibiliteit
Het budget voor 2019 is voor € 597 mln. (97%) juridisch verplicht. Dat komt met name door de verplichtingen die rusten op het onderdeel Kennisontwikkeling (meerjarige programma’s en wettelijke onderzoekstaken bij Wageningen Research). Ook voor het onderdeel Agentschappen zijn de verplichtingen al in het voorafgaande jaar aangegaan.
Toelichting op de financiële instrumenten
Subsidies
Agrarisch ondernemerschap
Vergroting van het concurrentievermogen is essentieel voor het agrocomplex. Het beleid is gericht op goed en duurzaam presterende agrarische ondernemers. Het bedrag is bestemd voor tegemoetkoming aan landbouwers op de premie voor de Brede Weersverzekering. De brede weersverzekering verzekert actieve landbouwers tegen schade aan gewassen door extreme en ongunstige weersomstandigheden, zoals storm, hagel, regenval of droogte.
Plantaardige productie
De inzet van LNV is gericht op een duurzame plantaardige productie die toekomstbestendig is en maatschappelijk wordt gewaardeerd. De veranderingen die daarvoor nodig zijn in verband met maatschappelijke, economische en klimatologische uitdagingen staan daarbij centraal. Speciale aandacht krijgen klimaat, bodem, de productie van gebiedseigen eiwitten, robuuste plantaardige productie en kringlooplandbouw. De ambitieuze klimaat- en energiedoelen die voor de tuinbouw gesteld zijn, worden conform de Meerjarenafspraak Energietransitie glastuinbouw 2014 – 2020 en bijbehorende versnellingsplannen uitgewerkt. Voor de overige landbouwsectoren en de voedings- en genotmiddelenindustrie zal uitvoering worden gegeven aan de ambities en doelen van respectievelijk het herijkte convenant Schone en Zuinige Agrosectoren en de geactualiseerde Meerjarenafspraken Energiebesparing (MEE en MJA3). De begrote bedragen betreffen met name betalingen op zowel eerdere als nieuwe openstellingen van de regeling Marktintroductie energie innovaties (MEI ca. € 5,5 mln.) en het subsidie-instrument Energie-efficiëntie en hernieuwbare energie glastuinbouw (EHG) € 1,4 mln. in 2019. Het lagere bedrag voor 2019 houdt verband met de hogere verwachte kasuitgave in 2018 door een ander verwacht kasritme bij de uitfinanciering van de regeling. Verder vindt de uitfinanciering plaats van de eerder opengestelde en inmiddels afgesloten regelingen Verbetering honingproductie en Set-aside (€ 0,2 mln.).
Kennisontwikkeling en (agrarische) innovatie
Kennisontwikkeling en (agrarische) innovatie leveren een belangrijke bijdrage aan de oplossing van maatschappelijke vraagstukken die zich voordoen in het agro- en natuurdomein. Tevens draagt een goed functionerend kennissysteem bij aan de economische positie van de Nederlandse agro-, visserij- en voedselketens. De maatschappelijke vraagstukken zijn samen te vatten in drie transities voor een duurzame groei, te weten naar:
1. klimaatslim en circulair produceren van gezond voedsel en non-food;
2. integraal zorgvuldige en duurzame dierlijke productieketens;
3. natuurinclusiviteit.
Om de gewenste veranderingen in gang te zetten, leveren missiegedreven programma’s (ca. € 49 mln. in 2019) de benodigde kennis en stimuleren ze innovaties. De Strategische Kennis- en Innovatie Agenda van LNV en de kennis- en innovatie-agenda’s van de topsectoren Agri & Food en Tuinbouw & Uitgangsmaterialen zijn hiervoor richtinggevend. Deze agenda’s zijn met draagvlak van de rijksoverheid, ondernemers, kennisinstellingen en ngo’s opgesteld. De samenwerking in cross-overs met andere topsectoren (o.a. High Tech Systemen & Materialen (HTSM) en Water) wordt verder versterkt. Naast de samenwerking met (primaire) agrarische bedrijven en de foodsector wordt samenwerking met HBO-instellingen en startups extra gestimuleerd.
Voor ondersteuning van beleidsontwikkeling, beantwoording van Kamervragen en politieke besluitvorming wordt onderzoek gedaan op de thema’s internationale markt- en handelstoegang in relatie tot veterinaire en fytosanitaire problematiek, oplossing mestprobleem, de relatie volksgezondheid en intensieve veehouderij, verduurzaming van de veehouderij, waarborgen voedselveiligheid en diergezondheid, welzijn van landbouwhuisdieren en gezelschapsdieren, geïntegreerde gewasbescherming, platteland en omgeving, natuurinclusieve landbouw, circulaire economie, klimaatneutraal produceren, voedselverspilling en voedselzekerheid. Hiervoor is in 2019 ca. € 20 mln. beschikbaar.
Voor het ontwikkelen van maatregelen om negatieve gevolgen van verdroging, vermesting en verzuring tegen te gaan is subsidie. beschikbaar (ca € 1 mln.) voor het kennisnetwerk Ontwikkeling en Beheer Natuurkwaliteit (OBN). De ontwikkelde kennis wordt gebruikt voor de implementatie van belangrijke beleidsitems zoals Natura 2000, realiseren van natuurterreinen en leefgebiedplannen.
De Minister van LNV is, vanuit de vakinhoudelijke rol, verantwoordelijk voor de bijdrage die het groen onderwijs kan bieden aan innovatie en vraagstukken rondom klimaat, gezond en veilig voedsel, een duurzame circulaire economie, natuur en omgeving. Deze maatschappelijke opgaven vragen om flexibel onderwijs dat aansluit bij de behoefte van de arbeidsmarkt, zodat nieuwe kennis kan worden toegepast en er goed opgeleide mensen beschikbaar zijn. De inzet is gericht op het versterken van de samenwerking in de gouden driehoek van onderwijs, bedrijfsleven en overheid rondom deze thema’s, onder andere via het Groenpact en daarmee samenhangend de doorontwikkeling van kenniscentra (HBO centers of Expertise Agrodier, Open teelten Greenports, Food, Natuur en Leefomgeving en MBO Centra voor Innovatief Vakmanschap Agrofood en Tuinbouw en Uitgangsmaterialen) en het Borderless Network. Voor het integraal meenemen van het onderwijs bij de inhoudelijke thematische programmering van kennis en innovatie voor LNV is in 2019 € 4,4 mln. extra beschikbaar, naast het structurele budget ad € 4,4 mln.
Het lagere budget in 2017 ten opzichte van latere jaren is te verklaren door een herrubricering met ingang van 2018 van opdrachten aan WR naar subsidies. Dit komt doordat opdrachten met een TO2 regeling als subsidieregeling aangemerkt worden (€ 68,4 mln.). Het budget in 2019 is lager ten opzichte van 2018 omdat de uitgaven voor de kennisimpuls binnen de voedselagenda, missie gedreven onderzoeksprogrammering bij WR en voor Duurzaam Door / Jong Leren Eten begroot staan onder de post «Integraal Voedselbeleid». Het budget wordt jaarlijks vanuit deze post overgeboekt naar dit begrotingsonderdeel. Zie ook de toelichting bij de post opdrachten Integraal Voedselbeleid.
Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij (EFMZV)
Het EFMZV is het fonds voor het Europees beleid op het gebied van maritieme zaken en visserij voor 2014–2020. De belangrijke uitdagingen voor de visserijsector in 2019 zijn aangeven in de beleidsagenda. Het begrote bedrag is voor nieuwe openstellingen binnen het EFMZV voor onder andere partnerschappen tussen vissers en wetenschappers, innovatie en Jonge vissers. Daarnaast worden vanuit het Nationale innovatiefonds subsidies verstrekt.
Storting begrotingsreserve apurement
De Europese Commissie kan financiële correcties opleggen. Op basis van de monitoring van het verloop van correctievoorstellen en -besluiten is de omvang van deze reserve op dit moment proportioneel in relatie tot de financiële dreigingen uit lopende onderzoeken. Daarom is voor 2019 geen storting in de reserve voorzien. Zie ook de toelichting bij de begrotingsreserve apurement.
Garanties
LNV verleent steun aan bedrijven in de primaire sector (landbouwondernemingen) door het verstrekken van garanties op leningen voor investeringen. Hierdoor wordt de financiering mogelijk gemaakt van investeringen die in de markt niet tot stand komen omdat de betreffende bedrijven niet voldoende zekerheden kunnen bieden. Tegelijkertijd wordt er met deze faciliteit een extra stimulans gegeven aan de verduurzamingsopgave van de primaire sector.
Opdrachten
Agrarisch ondernemerschap
Het budget heeft voor € 2,4 mln. betrekking op het Programma Internationale Agrarische samenwerking (PIA). Het wordt ingezet voor diverse projecten die moeten leiden tot versterking van de internationale positie van de Nederlandse agro-sector. Hierbij vervult het Landbouwraden netwerk een belangrijke rol. Verder wordt uit dit budget de uitgave (€ 1,3 mln.) voor de inrichting van het team voor de agro-nutriketen bij ACM betaald. Deze maatregelen ter versterking van de positie van de boer in de keten volgt uit het regeerakkoord.
Duurzame veehouderij
Het budget heeft betrekking op opdrachten en bijdragen aan derden die ondersteunend zijn aan de beleidsontwikkeling en -uitvoering, op het gebied van intensieve veehouderij en biologische landbouw, ontwikkeling duurzame stallen, uitrijden van dierlijke mest en voer- en managementmaatregelen. Hieronder vallen onder andere de bijdragen aan de Stichting zeldzame huisdierrassen, het COKZ voor cross compliance, follow-up bevindingen uit commissie-Nijpels, uitvoeringskosten voor regelingen vleeskalveren, welzijnsvloeren en ammoniakreductie.
Het budget in 2019 is lager dan in 2018, omdat in 2018 incidentele middelen uit de klimaatenveloppe zijn toegevoegd.
Plantaardige productie
Het budget heeft betrekking op (onderzoeks)opdrachten op het gebied van de innovatieagenda energie en energietransitie en de maatregelen in het kader van klimaat en bodem die gefinancierd worden uit de klimaatenveloppe. Het budget in 2019 is lager dan in 2018, omdat in 2018 incidentele middelen uit de klimaatenveloppe zijn toegevoegd.
Mestbeleid
Met het nationale mestbeleid wordt invulling gegeven aan de verplichtingen die volgen uit de Nitraatrichtlijn (91/676/EEG) en een bijdrage geleverd aan realisatie van de doelen van de Kaderrichtlijn Water (2000/60/EG). Doel van het mestbeleid is een verbetering van de kwaliteit van het grond- en oppervlaktewater door het bevorderen van een effectief en efficiënt gebruik van meststoffen in de landbouw. De Meststoffenwet kent verschillende stelsels. Het stelsel van gebruiksnormen en gebruiksvoorschriften stuurt rechtstreeks op de hoeveelheid meststoffen en de wijze en het moment van toediening. Het stelsel van productierechten (varkens- en pluimveerechten en fosfaatrechten voor melkvee) stuurt op de productie van dierlijke mest en de stelsels van verplichte mestverwerking, en verantwoorde en grondgebonden groei melkveehouderij sturen op een verantwoorde afzet van dierlijke mest. Nederland is op grond van de Nitraatrichtlijn verplicht om het effect van de maatregelen van de actieprogramma’s te monitoren en hierover elke vier jaar te rapporteren. Nederland heeft in 2018 een derogatie voor twee jaar toegekend gekregen. De monitoring vindt plaats in het Landelijk Meetnet effecten Mestbeleid (LMM).
Op de Meststoffenwet vindt elke vier jaar een beleidsevaluatie plaats. De jaarlijkse derogatierapportages en de vierjaarlijkse evaluatie van de Meststoffenwet worden aan de Tweede Kamer aangeboden. De vierjaarlijkse Nitraatrichtlijnrapportage (waarvoor het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) eerstverantwoordelijk is) en de resultaten van het Landelijk Meetnet effecten Mestbeleid worden gepubliceerd op de website van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM). De middelen zullen met name worden ingezet voor de uitvoering van het zesde Actieprogramma Nitraatrichtlijn 2018–2021.
Integraal voedselbeleid
Samen met maatschappelijke partijen en andere ministeries (waaronder VWS) geeft LNV uitvoering aan de Voedselagenda voor veilig, gezond en duurzaam voedsel (Kamerstuk 31 532, nr. 156). Een van de actielijnen – gekoppeld aan het thema waarde van voedsel – heeft betrekking op het verder stimuleren van de gezonde en duurzame voedselkeuze. In dat kader worden diverse maatschappelijke initiatieven ondersteund, zoals het Nationaal Actieprogramma Groente en Fruit en Dutch Cuisine. Het Voedingscentrum is voor LNV een belangrijke en onafhankelijke instelling om consumenten te voorzien van objectieve informatie waar zij hun voedselkeuze op kunnen baseren. Om dit te borgen wordt het Voedingscentrum ondersteund (met ca. € 2,7 mln.) bij het op peil houden van zijn kennisfunctie, als ook bij het uitvoeren specifieke opdrachten zoals het tegengaan van voedselverspilling en hoe consumenten daar aan kunnen bijdragen. Binnen hetzelfde thema – waarde van voedsel – is het terugdringen van voedselverspilling een belangrijk speerpunt voor de komende periode. Recent is de gezamenlijke agenda van de Taskforce Circular Economy in Food (TCEF) aangeboden aan de Kamer (Kamerstuk 31 532, nr. 190). In het regeerakkoord is toegezegd om het Rijksbrede Programma Circulaire Economie en de transitieagenda’s uit te voeren als onderdeel van de klimaatopgave. In dit kader is het optimaal verwaarden van reststromen van de voedselproductie relevant. Vanuit dit budget wordt in 2019 een bedrag overgeheveld naar het begrotingsonderdeel subsidies Kennisontwikkeling en (agrarische) innovatie voor onderzoeksprogrammering en topsectoren bij WR (ca. € 10 mln.) en voor de regeling Duurzaam door/Jong leren eten (ca. € 4,8 mln.).
Borging van voedselveiligheid en het tegengaan van voedselfraude draagt bij aan het verkleinen van risico’s voor de volksgezondheid, het vergroten van het vertrouwen in voedsel en het versterken van de (internationale) positie van de agrofoodketen. Europese wetgeving is hierbij het kader. Bedrijven in de voedselketen zijn primair verantwoordelijk voor de voedselveiligheid.
Het budget voor opdrachten heeft met name betrekking op een bijdrage aan de coördinatie van Codex comités, specifiek voor het jaarlijkse Codex Alimentarius comité voor contaminanten in voedsel waarvan Nederland organisator en permanent voorzitter is, en voor beleidsadvisering en beoordeling van diergeneesmiddelen door het Bureau Diergeneesmiddelen. In totaal is voor beleid op voedselveiligheid een bedrag begroot van € 2 mln.
Plantgezondheid
Een hoogwaardige kwaliteit en een hoog plantgezondheidsniveau van plantaardige producten zijn voor de Nederlandse concurrentiekracht van groot belang. Belangrijk speerpunt is het voorkomen van de in- en uitsleep van plantenziekten in Nederland. Het beleid voor plantgezondheid/fytosanitair speelt zich in hoge mate af in een internationale context. Nederland kent een grote handel in plantaardig materiaal en het maken van goede afspraken hierover in internationaal kader is essentieel. Nederland blijft de inzet zowel in multilateraal kader als in bilaterale afspraken (markttoegang) in 2019 voortzetten. Verder zal de implementatie van de herziening van het nieuwe Europese fytosanitaire stelsel worden voortgezet. Het beschermen van gewassen tegen ziekten, plagen en onkruiden is een belangrijke randvoorwaarde om een hoogwaardige productie te blijven realiseren. Voor de beleidsdoelen, waaronder het verminderen van de milieulast veroorzaakt door de toepassing van gewasbeschermingsmiddelen en de concrete gestelde beleidsdoelen is de beleidsnota duurzame gewasbescherming 2013–2023 «Gezonde groei, duurzame oogst» (Kamerstuk 27 858, nr. 146) het kader. De nadruk ligt op opdrachten die bijdragen aan het breder toepassen van geïntegreerde gewasbescherming door agrarische ondernemers. Het budget wordt onder andere ingezet voor:
• het stimuleren van geïntegreerde gewasbescherming voor kleine toepassingen via het «Fonds Kleine Toepassingen» (ca. € 0,2 mln.);
• het zetten van vervolgstappen op het realiseren van de doelen van de nota «Gezonde Groei, Duurzame Oogst» (Kamerstuk 27 858, nr. 146) op basis van de resultaten van de tussenevaluatie;
• het stimuleren van het goed functioneren van het Europese coördinatiepunt voor kleine toepassingen;
• het doorlopende traject «systeemaanpak duurzame gewasbescherming»;
• de doorlopende kennisimpuls «groene gewasbescherming en bestuiverstrategie»;
• bijdrage aan de Raad voor plantenrassen (€ 0,9 mln.),
• bijdrage aan de keuringsinstellingen KCB en Naktuinbouw voor de voorbereidingskosten voor de Brexit (€ 3,1 mln.).
Diergezondheid, dierenwelzijn en antibiotica
Aandacht voor diergezondheid en dierenwelzijn van landbouwhuisdieren is van belang voor een sterke duurzame veehouderij en komt tegemoet aan de toenemende belangstelling vanuit de samenleving voor de veehouderij. Het vervolgbeleid antibiotica in de dierhouderij kenmerkt zich door een verschuiving van generiek naar meer sectorgericht beleid. Najaar 2018 zal dit beleid verder vorm hebben gekregen door het vaststellen van sectorspecifieke reductiedoelstellingen.
Het budget voor opdrachten wordt onder meer ingezet voor de volgende activiteiten:
• Early warning, monitoring en bewaking van dierziekten en zoönosen door onder andere Gezondheidsdienst voor dieren, Erasmus MC en Dutch Wildlife Health Centre.
• Voorzieningen voor de crisisparaatheid, zodat een eventuele dierziekte-uitbraak snel, efficiënt en op een maatschappelijk verantwoorde manier bestreden kan worden.
• Borging, bevordering en verbetering van dierenwelzijn door implementatie van (Europese) wetgeving en door het stimuleren van (keten)partijen. Speciale aandacht bij landbouwhuisdieren voor terugdringen stalbranden, verbeteren transport. En bij gezelschapsdieren voor het bevorderen van verantwoord houden van gezelschapsdieren.
• De uitvoering van de regeling In Beslag genomen Goederen. Dit is een reservering voor kosten die gemaakt moeten worden voor de opvang van in beslag genomen gezelschapsdieren en landbouwhuisdieren (€ 2,4 mln.).
• Diverse projecten voor zorgvuldig antibioticagebruik die bijdragen aan een vervolgbeleid voor 2016–2020 dat meer gericht is op vermindering van resistentierisico’s en meer sectorspecifiek is. Hieronder vallen pilotprojecten om het effect uit te testen van toepassing van kritische succesfactoren op bedrijven die structureel veel antibiotica gebruiken. Daarnaast blijft LNV de inzet van de SDa ondersteunen om het antibioticagebruik bij dieren in kaart te brengen en het zorgvuldig antibioticagebruik te bevorderen.
• Ondersteuning geven aan de ontwikkeling van een benchmark voor varkensgezondheid in relatie tot dierenwelzijn.
• Bijdragen aan onder andere de Landelijke Inspectiedienst Dierenbescherming (€ 1,6 mln.), Dutch Wildlife Health Centre (€ 0,5 mln.), het CIBG (ca. € 0,5 mln.) en het Landelijk Informatie Centrum Gezelschapsdieren (maximaal ca. € 0,3 mln.).
• LNV heeft voor de Transitie Proefdiervrije Innovatie (transitie van wetenschappelijk onderzoek mét proefdieren naar onderzoek zónder proefdieren) in 2019 een bedrag van € 1,0 mln. beschikbaar (voor regie en vernieuwingsnetwerken).
Kennisontwikkeling en (agrarische) innovatie
Het budget voor opdrachten is met name bestemd voor:
• Internationale samenwerking in Joint Programming Initiatives (JPI’s) en in het European Research Area Network (ERA-Net) en multilaterale samenwerking op het gebied van voedselzekerheid (ca. € 2 mln.).
• Het uitvoeren van evaluaties en opdrachten voor agrarische innovatie, waarbij de focus op de activiteiten binnen het GLB ligt: vergroening, klimaat, hernieuwbare energie, water en biodiversiteit (ca. € 3 mln.).
• Programmering van het RIVM (€ 4,8 mln.).
Het hogere budget in 2017 ten opzichte van latere jaren is te verklaren door een herrubricering met ingang van 2018 van opdrachten aan WR naar subsidies. Dit komt doordat opdrachten met een TO2 regeling als subsidieregeling aangemerkt worden (€ 68,4 mln.).
Voedselzekerheid en internationaal en Europees landbouwbeleid
Via de topsectorenaanpak worden door Nederlandse bedrijven, kennisinstellingen en overheden voedseloplossingen voor de toekomst bedacht, uitgevoerd en geëxporteerd. Hiermee kan Nederland een grote bijdrage leveren aan de wereldwijde voedselzekerheid. Tegelijkertijd wordt hiermee de internationale (concurrentie-)positie van Nederland versterkt. LNV werkt daarbij nauw samen met het Ministerie van Buitenlandse Zaken.
Het budget wordt ingezet voor de volgende activiteiten;
• Samenwerking met transitielanden en ontwikkelingslanden op het gebied van voedselzekerheid, nieuwe initiatieven en partnerschappen op het gebied van mondiale voedselzekerheid en duurzame economische ontwikkeling op de volgende pijlers (totaal ca. € 2 mln.):
– Klimaatslimme landbouw;
– Duurzaam gebruik van oceanen;
– Biodiversiteit (genetische bronnen en uitgangsmateriaal);
– Voedselverlies en -verspilling. Uit dit budget wordt ook de consumptie van melk, fruit en groente door kinderen gestimuleerd.
• Voorbereiding op de hervorming van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid voor de periode na 2020(ca. € 0,9 mln.).
• Technische bijstand bij de uitvoering van EU programma’s voor POP3.
Bijdragen aan agentschappen
Rijksrederij
De bijdrage aan de Rijksrederij is bestemd voor het uitvoeren van taken op het gebied van visserijonderzoek en het beheer en de inspectie voor natuur en visserij.
Rijksdienst voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM)
De bijdrage aan RIVM is bestemd voor advisering voedselveiligheid, duurzame voeding en alternatieven voor dierproeven, het Landelijk meetnet effecten mestbeleid en het Programma aanpak stikstof.
Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA)
De bijdrage aan de NVWA is bestemd voor het toezicht op het gebied van dier- en plantgezondheid, dierenwelzijn, diervoeders, diergeneesmiddelen, dierlijke bijproducten, dierproeven, mest, natuur en de veiligheid van voedsel. Zie hiervoor ook de toelichting bij de agentschapsparagraaf van de NVWA. Vanaf 2019 komt € 5 mln. structureel extra beschikbaar uit de regeerakkoord envelop «capaciteit NVWA». Van deze middelen is 2/3 aan de begroting van LNV toegevoegd en 1/3 aan die van VWS. Daarnaast is door het vorige kabinet eenmalig € 25 miljoen extra beschikbaar gesteld voor de NVWA. Vanuit die extra middelen is € 4 mln. incidenteel voor 2019 ingezet (idem voor LNV 2/3 en VWS 1/3). De extra middelen worden ingezet voor meer capaciteit voor het toezicht op voedselveiligheid en dierenwelzijn. De intensivering bij de NVWA vindt onder andere plaats door te investeren in digitaal toezicht, het versterken van de Inlichtingen en Opsporingsdienst (IOD) en door een pilot te starten met cameratoezicht in slachthuizen.
De bijdragereeks aan de NVWA laat, ondanks de bovengenoemde extra beschikbare middelen, een daling na 2018 zien. Deze daling wordt verklaard door de verwachte efficiencyverbetering en daling van de kosten arbeidsvoorwaarden, zoals verwerkt in het financieel meerjarenkader uit 2016.
Rijksdienst Voor Ondernemend Nederland (RVO.nl)
De bijdrage aan RVO.nl is onder andere bedoeld voor de uitvoering van zijn taak als Europees betaalorgaan. Vanwege deze status kan RVO.nl Europese subsidies uitbetalen, bijvoorbeeld de basisbetaling, de betaling voor jonge landbouwers en de betaling voor klimaat- en milieuvriendelijke landbouwpraktijken en de uitvoering van het Europees Fonds Maritieme Zaken en Visserij. In het kader van het Gemeenschappelijke markt- en prijsbeleid behandelt RVO.nl aanvragen voor invoercertificaten en tariefcontingenten. Voorts worden taken uitgevoerd betreffende identificatie en registratie van dieren en het mestbeleid. Daarnaast verleent RVO.nl vergunningen voor agrarische ondernemers en voor bezit en handel in beschermde plant- en diersoorten. Verder wordt het landbouwradennetwerk vanuit deze post gefinancierd.
Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s
College toelating gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb)
De ministeries van LNV, IenW, SZW en VWS geven opdracht aan het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden voor het geven van beleidsadviezen en voor het afhandelen van bezwaar- en beroepschriften en verzoeken in het kader van de Wet openbaarheid van bestuur.
Centrale Commissie Dierproeven (CCD)
De CCD verstrekt vergunningen voor het mogen verrichten van dierproeven.
Wageningen Research
Dit betreft zowel kennisbasisonderzoek (KB) als wettelijke onderzoekstaken (WOT). Het strategisch plan Wageningen UR is de basis voor het meerjarig programma kennisbasisonderzoek 2019–2022. Wettelijke onderzoekstaken richten zich op voedselveiligheid, besmettelijke dierziekten, economische informatievoorziening, visserij, genetische bronnen en natuur en milieu. De taken vloeien voort uit (inter)nationale wetten, verordeningen en verdragen. De hogere budgetten ten opzichte van 2017 worden verklaard door de toevoeging van € 13,2 mln. uit de enveloppe voor toegepast onderzoek ter versterking van de kennisbasis bij WR.
ZonMW (dierproeven)
Het budget is bestemd voor de ontwikkeling en de uitvoering van alternatieven voor dierproeven.
Medebewind en overige voormalige publieke PBO-taken
In 2014 zijn publieke taken van de PBO’s overgaan naar de centrale overheid. Het begrote bedrag is onder meer bestemd voor reorganisatie en-afvloeiingskosten van voormalig medebewinds-personeel bij de PBO’s.
Bijdragen aan (internationale) organisaties
Betreft (jaarlijkse) contributies aan internationale organisaties, waarvan de grootste Food and Agriculture Organization of the United Nations (€ 7,8 mln.) en United Nations Environment Programme (€ 0,3 mln.) betreffen.
Bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken
Dit betreft de LNV-bijdrage aan de DGF-begroting voor de monitoring en bestrijding van (bestrijdingsplichtige) dierziekten en voor de uitgaven voor voorzieningen in geval van een dierziekte-uitbraak (zoals vaccins, destructiecapaciteit en bestrijdingsmaterialen).
Zie ook het hoofdstuk Diergezondheidsfonds.
Ontvangsten
Ontvangsten Mestbeleid
De ontvangsten betreffen de boete-inkomsten voor de handhaving van het mestbeleid en de bijdrage van bedrijven die gebruik maken van de derogatie aan de kosten van het derogatiemeetnet binnen het LMM en kosten verbonden aan het verlenen van een vergunning voor derogatie vanaf 2019.
Ontvangsten Visserij
De ontvangsten hebben met name betrekking op de geïnde leges van afgegeven visserijvergunningen (zoals mosselpercelen).
Ontvangsten Garanties
De ontvangsten betreffen inkomsten uit door agrariërs betaalde provisies voor door LNV afgegeven garantstellingen aan banken.
Ontvangsten Diergezondheid en dierenwelzijn
De ontvangsten hebben vooral betrekking op overtreders verhaalde kosten en dwangsommen die worden opgelegd voor handhaving van de Gezondheids- en welzijnswet voor Dieren (Gwwd).
Ontvangsten Kennisontwikkeling en (agrarische) innovatie
De ontvangsten hebben betrekking op terugontvangen rente en aflossing van leningen aan Wageningen Research en diverse ontvangsten samenhangend met de onderzoeksfinanciering.
Ontvangsten Voedselzekerheid en internationaal en Europees landbouwbeleid
De ontvangsten vanaf 2019 betreffen voornamelijk ontvangsten van vervallen waarborgsommen.
Ontvangsten begrotingsreserves
Zie hieronder bij de toelichting op de begrotingsreserves.
Toelichting op de begrotingsreserves
Artikel 11 kent vier begrotingsreserves. Door middel van de begrotingsreserves worden uitgaven opgevangen die jaarlijks sterk in omvang kunnen variëren. Daarnaast is de begrotingsreserve Apurement gevormd om financiële correcties op te kunnen vangen die door de Europese Commissie worden opgelegd. Uit de reserves kunnen middelen worden onttrokken ter dekking van uitgaven of middelen worden gestort voor toekomstige uitgaven (voeding).
Reserve |
Juridisch verplicht |
Stand per 1/1/2018 |
Verwachte toevoegingen 2018 |
Verwachte onttrekkingen 2018 |
Verwachte stand per 1\1\2019 |
Verwachte toevoegingen 2019 |
Verwachte onttrekkingen 2019 |
Verwachte stand per 31/12/2019 |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Begrotingsreserve Landbouw |
100% |
26,7 |
– |
1,9 |
24,8 |
– |
0,6 |
24,2 |
Begrotingsreserve Visserij |
39% |
17,4 |
– |
– |
17,4 |
– |
– |
17,4 |
Begrotingsreserve Borgstellingsfaciliteit |
100% |
14,2 |
2,0 |
0,2 |
16,0 |
3,6 |
0,2 |
19,4 |
Begrotingsreserve Apurement |
6% |
101,8 |
– |
3,0 |
98,8 |
– |
2,7 |
96,1 |
Totaal begrotingsreserves |
160,1 |
2,0 |
5,1 |
157,0 |
3,6 |
3,5 |
157,1 |
Landbouw
De begrotingsreserve Landbouw is bestemd voor uitgaven op het gebied van landbouwbeleid. Het grootste deel van de middelen is bestemd voor het flankerend beleid pelsdierhouderij (€ 22 mln.). Het restant is bestemd voor verplichtingen die zijn aangegaan voor projecten duurzame landbouw, College Toelating Gewasbeschermingsmiddelen en Biociden en de VAMIL compensatieregeling. Het bedrag in deze reserve is 100% juridisch verplicht, waartoe ook de middelen voor flankerend beleid pelsdierhouderij gerekend worden.
Visserij
De begrotingsreserve Visserij is bestemd voor uitgaven op de regelingen van het Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij (EFMZV 2014–2020). Daarmee wordt zeker gesteld dat de nationale bijdrage die is vastgesteld in het door de Europese Commissie goedgekeurde Operationeel Programma EFMZV, bij vertragingen in de uitgaven beschikbaar blijft.
Borgstellingsfaciliteit
De begrotingsreserve Borgstellingsfaciliteit is bedoeld om de verliesdeclaraties te betalen die voortvloeien uit garantstellingen aan banken waarmee innovatieve en duurzame investeringen in de landbouw en visserij worden gefaciliteerd. De begrotingsreserve fluctueert door het economische tij. In goede tijden wordt gespaard om verliesdeclaraties in slechte tijden, zoals in de jaren 2009 – 2015 te kunnen uitbetalen. Het totaal uitstaande bedrag waarvoor garant wordt gestaan is per 1-1-2018 € 339 mln. en daarmee is de begrotingsreserve 100% juridisch verplicht.
Apurement
Apurement heeft betrekking op correcties van de Europese Commissie (EC) vanwege een niet EU-conforme uitvoering van EU-subsidieregelingen. LNV monitort het verloop van correctievoorstellen en -besluiten en bepaalt of de omvang van deze reserve proportioneel is in relatie tot de financiële dreigingen uit lopende onderzoeken. Pas op het moment van de ontvangen uitspraak van de EC is er sprake van een juridische verplichting. Op grond van de tot nu toe ontvangen definitieve besluiten is 6% van de reserve juridisch verplicht.
Volledigheidshalve zijn in de aansluitende tabel de mutaties weergegeven die gemeld zijn in de 1e suppletoire begroting 2018.
Mutaties reserves na 31-12-2017 |
Totaal |
Specificatie naar begrotingsreserve |
||
---|---|---|---|---|
Landbouw en Visserij |
Borgstellingsfaciliteit |
Apurement |
||
Stand eind 2017 |
160.100 |
44.100 |
14.200 |
101.800 |
Mutaties 1e suppletoire begroting 2018 |
– 20 |
– 20 |
||
Stand na 1e suppletoire begroting 2018 |
160.080 |
44.080 |
14.200 |
101.800 |
Extracomptabele fiscale regelingen
Naast de in dit begrotingsartikel genoemde instrumenten, zijn er fiscale regelingen die betrekking hebben op dit beleidsterrein. In onderstaande tabel is ter informatie het budgettaire belang van deze regelingen vermeld. De cijfers zijn ontleend aan de corresponderende bijlage «Fiscale regelingen» in de Miljoenennota. Voor een beschrijving van de regelingen, de doelstelling, de ramingsgrond, een verwijzing naar de laatst uitgevoerde evaluatie en het beoogde jaar van afronding van de volgende evaluatie wordt verwezen naar de bijlage bij de Miljoenennota «Toelichting op de fiscale regelingen».
2017 |
2018 |
2019 |
|
---|---|---|---|
Landbouwvrijstelling in de winstsfeer |
1.471 |
1.409 |
1.347 |
OVB Vrijstelling cultuurgrond2 |
118 |
123 |
128 |
EB Verlaagd tarief glastuinbouw3 |
127 |
136 |
161 |
[–] = regeling is in dat jaar niet van toepassing; [0] = budgettair belang van de regeling bedraagt in dat jaar afgerond nihil.
Algemene doelstelling
LNV streeft naar een sterke en veerkrachtige natuur, verweven met de economie en optimaal bijdragend aan duurzaam maatschappelijk welzijn.
Rol en verantwoordelijkheid
De Minister van LNV is verantwoordelijk voor het in nationaal, EU- en mondiaal verband beschermen en versterken, alsmede duurzaam benutten van natuur en biodiversiteit. Het Rijk werkt hieraan, in lijn met de Rijksnatuurvisie Natuurlijk verder (2014), in verschillende rollen op uiteenlopende werkterreinen. Voor natuur op land is binnen de overheid de samenwerking met de provincies cruciaal: binnen de kaders van de Wet natuurbescherming zijn de provincies verantwoordelijk voor het realiseren van natuurdoelen. De Minister van LNV is verantwoordelijk voor de kaders van behoud, versterken en duurzaam benutten van de nationale natuur en biodiversiteit. Voor de natuurkwaliteit van de Rijkswateren en voor de internationale samenwerking op natuurgebied, treedt de Minister als eerstverantwoordelijke op. De Minister is mede verantwoordelijk voor het stimuleren en anderszins versterken van de maatschappelijke betrokkenheid bij het beschermen, versterken en duurzaam benutten van natuur en biodiversiteit.
Stimuleren en faciliteren
• Ondersteunen van de positieversterking nationale parken.
• Helpen realiseren van innovatieve combinaties tussen natuur en maatschappelijke en economische activiteiten.
• Bevorderen van behoud en duurzaam gebruik van biodiversiteit in het agrarisch gebied en agroketens.
• Versterken van internationale aandacht voor regulering van handel in bedreigde soorten en tegengaan van illegale handel.
• Ontwikkeling en toepassing van natuurlijk-kapitaal-rekening in zowel publiek domein als bedrijfsleven en bevorderen dat bedrijven, financiële instellingen en de overheid transparant zijn over hun impact op en afhankelijkheid van natuurlijk kapitaal.
• Stimuleren van de inzet van de Nederlandse bos-, natuur- en houtsector in het energie- en klimaatbeleid en het bevorderen van de duurzame bijdrage van bos en natuur aan de groene grondstoffenvoorziening.
• Maatschappelijke initiatieven in lijn met de natuurvisie van het Rijk.
Regisseren
• Samen met andere overheden en bedrijfsleven inzetten op het bereiken van beleidsdoelen voor 2020 van het mondiale biodiversiteitsverdrag (Convention on Biological Diversity, CBD), de Europese Biodiversiteitsstrategie en de Agenda 2030 voor Duurzame Ontwikkeling (Sustainable Development Goals) op het terrein van natuur en biodiversiteit.
• Ten behoeve van het ontwikkelen van een nieuw CBD raamwerk van beleidsdoelen voor de periode 2020–2030, de Nederlandse inzet in internationaal overleg over natuur en biodiversiteit zó organiseren, dat publieke en private sectoren hun rol en verantwoordelijkheid kunnen nemen in de keten voor behoud en versterking van natuur en biodiversiteit.
• Versterken van natuurkwaliteit in de Grote Wateren.
Uitvoeren
• Met provincies nakomen van afspraken die gemaakt zijn in het Natuurpact en samen met provincies en IenW/RWS monitoren van de toestand van de natuur en biodiversiteit en benutting van natuur op land en in het water.
• Onderhouden en handhaven Wet natuurbescherming en Wet grondslagen natuurbeheer- en bescherming Caribisch Nederland.
• Voorbereiding en uitvoering van internationale en in EU-verband gemaakte afspraken over de internationale handel in bedreigde dieren en planten.
• Implementatie van het Europese exotenbeleid. De provincies zijn verantwoordelijk voor het beheer van invasieve exoten.
• Het doen uitvoeren – onder andere door de diensten (RVO.nl, NVWA) – van de in de Wet natuurbescherming vastgelegde rijkstaken.
• Het doen uitvoeren van regelingen en programma’s (zoals met provincies, en ministeries IenW en Defensie realiseren van Programma Aanpak Stikstof, Programma naar een Rijke Waddenzee, de natuuronderdelen van de Mariene Strategie en het beheer van Kroondomeinen).
• Staatsbosbeheer, in samenhang met zijn maatschappelijke omgeving, in staat stellen uitvoering te geven aan zijn kerntaken en overige opgedragen taken, zoals bedoeld in de Wet verzelfstandiging Staatsbosbeheer.
Indicator |
1995 |
2006 |
2014 |
2016 |
2017 |
---|---|---|---|---|---|
Percentage «niet bedreigde soorten» |
61,4% |
61,2% |
61,8% |
61,8% |
60,2% |
Bron: CBS
Deze indicator geeft het percentage soorten dat niet op de rode lijst van bedreigde soorten staat. Bij een waarde van 100% staan er geen zoogdieren, vogels, reptielen, amfibieën, vlinders, libellen of vaatplanten meer op een rode Lijst. De cijfers voor deze indicator worden jaarlijks door het CBS geactualiseerd.
Kengetal |
1992 |
1995 |
2000 |
2005 |
2010 |
2015 |
2016 |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Aantal leden natuurbeschermingsorganisaties (x 1.000) |
1.174 |
1.662 |
1.980 |
2.221 |
2.130 |
1.962 |
1.938 |
Bron: Vroege Vogels Parade 1999, 2003, 2004, 2005 t/m 2016; Tot 2003: Natuurmonumenten, de Landschappen, Wereld Natuur Fonds, Vogelbescherming. Gegevens ontleend aan Compendium voor de leefomgeving (WR/2016).
Betreft het aantal leden van Wereld Natuur Fonds, Natuurmonumenten, Provinciale landschappen en de Vogelbescherming. Particuliere natuurbeschermingsorganisaties spelen in Nederland een grote rol bij het beheer van natuurgebieden en het vergroten van maatschappelijk draagvlak voor natuur en landschap. Het aantal leden in 2017 wordt in augustus bekend en wordt opgenomen in het jaarverslag van 2018.
Beleidswijzigingen
In het regeerakkoord is voor deze kabinetsperiode een intensivering van € 275 mln. opgenomen voor natuur en waterkwaliteit. Het kabinet heeft aangegeven hoe deze middelen worden ingezet (Kamerstuk 27 625, nr. 422). Daaruit volgt onder andere dat samen met het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) € 95 mln. wordt geïnvesteerd in de natuur van de Grote Wateren die zowel nationaal als internationaal van grote betekenis is. Ook is aangegeven dat in het Interbestuurlijk Programma (Kamerstuk 29 362, nr. 266) de opgave «Naar een vitaal platteland» is opgenomen dat gaat over de integrale aanpak van de veranderingsopgaven in het landelijk gebied. Hierbij gaat de aandacht met name uit naar kansrijke gebieden rondom Natura2000, veenweidegebieden en gebieden met een hoge veedichtheid. Voor deze integrale aanpak van de veranderingsopgaven is voor deze kabinetsperiode € 40 mln. gereserveerd.
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
|
---|---|---|---|---|---|---|---|
VERPLICHTINGEN |
111.508 |
110.568 |
105.364 |
108.724 |
109.438 |
109.644 |
109.644 |
Waarvan garantieverplichtingen |
|||||||
UITGAVEN |
115.829 |
117.313 |
119.510 |
123.317 |
116.014 |
116.818 |
116.818 |
Waarvan juridisch verplicht |
90% |
||||||
Subsidies |
8.225 |
2.594 |
2.515 |
2.515 |
2.515 |
2.515 |
2.515 |
Vermaatschappelijking Natuur en Biodiversiteit |
6.106 |
1.037 |
1.037 |
1.037 |
1.037 |
1.037 |
1.037 |
Natuur en biodiversiteit op land |
1.329 |
772 |
693 |
693 |
693 |
693 |
693 |
Beheer Kroondomein |
790 |
785 |
785 |
785 |
785 |
785 |
785 |
|
|||||||
Leningen |
26.731 |
27.345 |
27.345 |
27.345 |
27.345 |
27.345 |
27.345 |
Rente en aflossingen voor bestaande leningen |
26.731 |
27.345 |
27.345 |
27.345 |
27.345 |
27.345 |
27.345 |
|
|||||||
Opdrachten |
17.483 |
30.898 |
33.864 |
37.865 |
30.734 |
31.538 |
31.538 |
Natuur en Biodiversiteit Grote wateren |
5.547 |
7.412 |
11.311 |
11.264 |
10.474 |
10.561 |
10.561 |
Vermaatschappelijking Natuur en Biodiversiteit |
6.099 |
3.371 |
5.859 |
6.952 |
8.134 |
8.851 |
8.851 |
Overige stelsel activiteiten |
1.543 |
1.569 |
1.599 |
4.374 |
4.374 |
4.374 |
4.374 |
Internationale Samenwerking |
3.479 |
3.341 |
3.715 |
3.715 |
3.715 |
3.715 |
3.715 |
Natuur en Biodiversiteit op land |
371 |
9.457 |
10.961 |
11.137 |
3.573 |
3.573 |
3.573 |
Caribisch Nederland |
443 |
423 |
419 |
423 |
464 |
464 |
464 |
Klimaatimpuls natuur en biodiversiteit |
0 |
5.325 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Bijdragen aan medeoverheden |
1.459 |
600 |
200 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Caribisch Nederland |
1.459 |
600 |
200 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
|||||||
Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s |
26.688 |
26.646 |
26.505 |
26.504 |
26.379 |
26.379 |
26.379 |
Staatsbosbeheer |
26.688 |
26.646 |
26.505 |
26.504 |
26.379 |
26.379 |
26.379 |
Bijdragen aan (inter)nationale organisaties |
1.103 |
1.338 |
1.188 |
1.188 |
1.188 |
1.188 |
1.188 |
Contributies |
1.103 |
1.338 |
1.188 |
1.188 |
1.188 |
1.188 |
1.188 |
Bijdragen aan agentschappen |
34.140 |
27.892 |
27.893 |
27.900 |
27.853 |
27.853 |
27.853 |
Rijksdienst Voor Ondernemend Nederland |
24.311 |
18.338 |
18.336 |
18.342 |
18.295 |
18.295 |
18.295 |
Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit |
9.829 |
9.554 |
9.557 |
9.558 |
9.558 |
9.558 |
9.558 |
|
|||||||
ONTVANGSTEN |
65.691 |
57.180 |
45.861 |
34.503 |
32.563 |
26.120 |
23.907 |
Landinrichtingsrente |
40.581 |
37.259 |
34.940 |
31.418 |
29.478 |
23.035 |
21.853 |
Verkoop gronden |
20.000 |
15.000 |
5.000 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Overige |
5.110 |
4.921 |
5.921 |
3.085 |
3.085 |
3.085 |
2.054 |
De standen voor 2017 en 2018 vallen formeel niet onder het begrotingshoofdstuk van LNV, maar worden hier voor de inzichtelijkheid wel getoond. De gerealiseerde begrotingsstanden voor het jaar 2017 zijn formeel verantwoord in artikel 8 van het jaarverslag van EZK. De vermoedelijke uitkomsten voor 2018 vallen formeel onder artikel 8 van de begroting van EZK en zullen op die plek ook worden verantwoord middels achtereenvolgens de tweede suppletoire wet en de Slotwet/het Jaarverslag 2018 EZK.
Budgetflexibiliteit
Het budget 2019 is voor circa € 108 mln. (90%) juridisch verplicht. Dat komt met name door de verplichtingen die rusten op de onderdelen rente en aflossingen, bijdragen aan agentschappen, de bijdragen aan Staatsbosbeheer en aan internationale organisaties (HGIS).
Toelichting op de financiële instrumenten
Subsidies
Vermaatschappelijking natuur en biodiversiteit
Er wordt jaarlijkse een subsidie van ca. € 1 mln. verleend voor activiteiten op het gebied van communicatie, educatie, samenwerking en promotie van Nationale Parken.
Natuur en biodiversiteit op land
Het Rijk heeft met de decentralisatie van het natuurbeleid naar de provincies een beperkte rol bij natuur en biodiversiteit op land. Het budget wordt met name ingezet voor subsidieregelingen waarvoor geen nieuwe subsidies meer worden verstrekt, maar waarvoor nog wel (langlopende) betalingen plaatsvinden. Het gaat om Stimulering bosuitbreiding op landbouwgronden en de Tijdelijke regeling Particulier Natuurbeheer.
Natuur en biodiversiteit op land; Beheer kroondomeinen
Het Loo is een landgoed van circa 10.400 hectare en bestaat uit twee deelgebieden: de Staatsdomeinen bij Het Loo en het eigenlijke Kroondomein. Voor het gehele Kroondomein bestaat eenheid van beheer. Bij de Staatsdomeinen bij Het Loo zijn de baten en lasten voor rekening van de Staat. De Kroondrager is economisch eigenaar van het eigenlijke Kroondomein en heeft hierop het vruchtgebruik en gebruikersrechten alsmede de lasten. Het juridisch eigendom berust bij de Staat. Het Rijk verstrekt jaarlijks een subsidie van circa € 0,8 mln. aan de Kroondrager, als privaatrechtelijk vruchtgebruiker van het eigenlijke Kroondomein, voor beheers- en inrichtingsmaatregelen van het Kroondomein Het Loo.
Leningen
Rente en aflossingen voor verstrekte leningen
Voor de realisatie (verwerving en doorlevering van gronden) van het Natuurnetwerk Nederland (voorheen de Ecologische Hoofdstructuur) zijn in het verleden leningen verstrekt met tussenkomst van het Groenfonds. Door de decentralisatie van het natuurbeleid naar de provincies worden geen nieuwe leningen meer aangegaan. LNV betaalt aan het Groenfonds de rente en aflossing van de leningen die zij hiervoor heeft uitstaan.
Opdrachten
Natuur en biodiversiteit Grote Wateren
Het Rijk is verantwoordelijkheid voor het beschermen en versterken van natuur en biodiversiteit in de Grote Wateren (het Waddengebied, de Zuidwestelijke Delta, het IJsselmeergebied, de Noordzee, het kustgebied en het rivierengebied). LNV zorgt ervoor dat het natuurbelang goed is geborgd bij het gebruik, beheer en onderhoud van Grote Wateren en bij de uitvoering van projecten. Vanuit deze verantwoordelijkheid worden opdrachten verstrekt voor een aantal projecten en programma’s rond dit thema, zoals:
• Waddenzee: LNV is onder meer verantwoordelijk voor de trilaterale samenwerking tussen Denemarken, Duitsland en Nederland voor de Waddenzee en is tevens de siteholder (voor Nederland) van dit internationale UNESCO Werelderfgoed-gebied. De Nederlandse delegatie bestaat uit vertegenwoordigers van LNV en IenW, de Waddenprovincies en -gemeenten. Het hiermee samenhangende opdrachtenbudget bedraagt ca. € 1,5 mln. per jaar.
• Noordzee met een gezond natuurlijk systeem en duurzaam en verantwoord gebruik: De Noordzee wordt intensief gebruikt, waardoor het noodzakelijk is de natuur en het natuurlijk systeem te beschermen. LNV zet naast bescherming van natuur en het ecosysteem ook in op duurzaam en verantwoord gebruik, onder meer door de Implementatie van de EU-Kaderrichtlijn Mariene Strategie (KRM). Zo draagt LNV samen met IenW bij aan het Informatiehuis Marien, bedoeld om alle mariene informatie en onderzoeksgegevens over de Noordzee op één plek toegankelijk te maken voor belangstellenden, overheden en professionals. Daarnaast draagt LNV bij aan de coördinerende rol in de uitvoering van het KRM-monitoringsprogramma die het Informatiehuis Marien uitvoert. Het totale geraamde opdrachtenbudget voor Mariene strategie bedraagt ca. € 1 mln.
• Natuur Grote Wateren: Het Rijk is verantwoordelijk voor het beleid en beheer in de Grote Wateren en wil komen tot een delta waarin verschillende maatschappelijke functies optimaal tot ontwikkeling kunnen komen. Om de natuur een bestendige plaats te geven te midden van ons intensieve gebruik, wordt geïnvesteerd in de veerkracht van het natuurlijk systeem. Deze investeringen verlopen via verschillende wegen. LNV werkt gebiedsgericht samen met andere overheden, natuurorganisaties en bedrijven om deze veerkracht en Natura2000 doelen in de Grote Wateren te realiseren. LNV draagt bijvoorbeeld bij aan de ontwikkeling van het Eems-Dollard gebied en de herintroductie van schelpdieren. Ook werken de Ministeries van IenW en LNV gezamenlijk aan het verbeteren van de hoogwaterveiligheid en aan de ontwikkeling van natuur in riviergebieden. In het EU-programma LIFE IP natuur pakt LNV samen met maatschappelijke partijen en andere overheden lastige vraagstukken op rond de relatie vis & natuur, energie & natuur, landbouw & natuur en waterveiligheid & natuur. Het hiermee samenhangende opdrachtenbudget in 2019 bedraagt ca. € 9 mln.
Vermaatschappelijking natuur en biodiversiteit
LNV is verantwoordelijk voor het stimuleren en anderszins versterken van de maatschappelijke betrokkenheid bij het duurzaam benutten van natuur en biodiversiteit, onder andere door inzet op duurzame productie, vermarkting en benutting van natuurlijk kapitaal (zie het Rijksbrede Circulaire Economie programma). Hier wordt invulling aan gegeven door het bevorderen van duurzaam gebruik, transparantie over de impact van activiteiten op natuurlijk kapitaal en het stimuleren van (innovatie) combinaties van natuur met maatschappelijke en economische activiteiten. De budgetten worden onder meer ingezet voor:
• Natuurlijk kapitaal (€ 2 mln.): Het Ministerie van LNV werkt samen met VNO-NCW, IUCN Nederland, de Nederlandse Beroepsorganisatie voor Accountants en MVO Nederland om gezamenlijk de implementatie van bruikbare methoden en tools om natuurlijk kapitaal mee te wegen in besluiten te versnellen en op te schalen. De middelen zijn gericht op het ondersteunen en stimuleren van private partners en op het op orde krijgen van de overheidsinformatie op het gebied van impacts en afhankelijkheden van natuurlijk kapitaal. Het gaat bij dit laatste om het opstellen van Natuurlijke Kapitaal Rekeningen voor Nederland door het CBS en het versterken van het natuurelement in het instrument Maatschappelijke Kosten Baten Analyse.
• Natuurcombinaties (€ 3 mln.): Onder de noemer natuurcombinaties werkt LNV aan het betrekken van het natuurbelang bij de activiteiten in andere sectoren. Het beschikbare budget wordt ingezet voor ondersteuning van kansrijke maatschappelijke initiatieven, opbouw van kennis door ondersteuning van onderzoeken en pilots, verspreiding van kennis, netwerkvorming waardoor initiatiefnemers en koplopers van elkaar kunnen leren en het sluiten van Green Deals. Daarbij richt de inzet zich met name op natuurinclusieve landbouw.
• Programmatische Aanpak Stikstof (€ 1 mln.): Nederland zet de Programmatische Aanpak Stikstof (PAS) in voor het realiseren van de Natura 2000-doelen, terwijl tegelijkertijd economische ontwikkeling mogelijk wordt gemaakt. Het opdrachtenbudget wordt onder andere ingezet voor het meten van effecten van het PAS op de stikstof en ammoniakconcentraties, kosten voor herzieningen van het plan als gevolg van monitoring en bijsturing, en het beheer van het rekeninstrument Aerius.
Overige stelsel activiteiten
Het budget wordt met name ingezet voor (internationaal) verplichte monitoring van natuurinformatie, waaronder het verzamelen, statistisch bewerken en toegankelijk maken van de gegevens. Het verzamelen van gegevens over planten, dieren en habitats (monitoring) is nodig om de internationale natuurdoelen te kunnen volgen en voor het opstellen van de internationale rapportages op het gebied van natuur- en biodiversiteit (waaronder de EU-richtlijnen, CBD, Verdrag van Bern, -Bonn, Waddenverdrag). De gegevens worden vooral via het Netwerk Ecologische Monitoring (NEM) verzameld. Voor 2019 is hiervoor het budget al overgeheveld naar Artikel 11 voor de uitvoering in de WOT Natuur en Milieu (€ 2,7 mln.). Verder verstrekt LNV een bijdrage aan BIJ12 voor het beheer van de Nationale Databank Flora en Fauna (NDFF) en aan het CBS voor de statistische bewerking van natuurgegevens en publicaties daarover in het Compendium voor de Leefomgeving. Het totale geraamde opdrachtenbudget bedraagt ca. € 1,6 mln.
Internationale samenwerking
Dit budget wordt onder meer ingezet voor de uitvoering van acties die zijn overeengekomen in internationale verdragen en afspraken over biodiversiteit: Kennis en wetenschap, handel in bedreigde dier- en plantensoorten (CITES), migrerende soorten, bestrijden van wildlife crime, wetlands, bos, hout en walvissen. In Nederland worden uitgaven gedaan voor de regeling In Beslag genomen Goederen (IBG) in het kader van de opslag en opvang van in beslag genomen goederen bij overtreding van de regels voor handel in bedreigde dier- en plantensoorten.
Verder wordt een bijdrage verstrekt voor de implementatie van de aan biodiversiteit gerelateerde onderdelen van de VN Agenda 2030 voor duurzame ontwikkeling en de daaraan gekoppelde doelstellingen (Sustainable Development Goals). Zo wordt er internationaal aandacht besteed aan de synergie tussen natuur en voedselproductie en integraal landgebruik. Ook wordt gewerkt aan het beperken van de ecologische voetafdruk van Nederland door het tegengaan van ontbossing, het bevorderen van duurzaam bosbeheer en het verduurzamen van de productie van en de handel in de belangrijkste handelsketens die in relatie tot ontbossing en duurzaam bosbeheer van grote invloed zijn, zoals die van palmolie, soja en hout (inclusief houtige biomassa voor energiedoeleinden). Het verduurzamen van deze handelsketens wordt samen met het bedrijfsleven en NGO’s opgepakt. Het totale geraamde opdrachtenbudget bedraagt ca. € 3,7 mln.
Natuur en biodiversiteit op land
Het Rijk heeft met de decentralisatie van het natuurbeleid naar de provincies een beperkte rol bij natuur en biodiversiteit op land. Het Rijk is verantwoordelijk voor de kaders van behoud, versterken en duurzaam benutten van de nationale natuur en biodiversiteit. Zo is het aanwijzen van Natura 2000 gebieden en het onderhouden van deze besluiten de verantwoordelijkheid van LNV. Tevens is LNV verantwoordelijk voor rapportage aan de Europese Commissie over de «staat van instandhouding» van beschermde soorten in het kader van de Vogel- en Habitatrichtlijn. Daarnaast wordt Project Mainport Rotterdam voor het onderdeel ontwikkeling 750 hectare natuur- en recreatiegebied afgrond in de periode tot en met 2020 (ca. € 8 mln. per jaar).
Het totale geraamde opdrachtenbudget bedraagt in 2019 ca. € 11,0 mln.
Natuur en biodiversiteit op land; Caribisch Nederland
LNV is op grond van de Wet grondslagen natuurbeheer en bescherming BES verantwoordelijk voor de implementatie van Internationale verdragen in Caribisch Nederland (Bonaire, Sint Eustatius en Saba; BES). Het opdrachtenbudget wordt voor bovengenoemde onderwerpen ingezet.
Bijdragen aan mede overheden
Natuur en biodiversiteit op land (in Caribisch Nederland)
Voor de periode 2014–2017 is eenmalig een bedrag toegezegd van € 7,5 mln. voor natuurprojecten in Caribisch Nederland. De doelen die hiermee worden nagestreefd zijn: behoud van koraal, in het bijzonder erosiebestrijding; duurzaam gebruik van natuur bijvoorbeeld door de toegankelijkheid te vergroten; synergie tussen natuur en landgebruik (landbouw en toerisme). De uitgaven zijn voor uitfinanciering van in dit kader verstrekte toezeggingen uit de periode 2014–2017.
Bijdrage ZBO’s/RWT’s
Staatsbosbeheer
Het betreft een bijdrage aan de organisatiekosten van Staatsbosbeheer en voor aanvullende rijksopdrachten aan Staatsbosbeheer, zoals bijvoorbeeld het nationale parken bureau, de nationale boomfeestdag en het beheer van rijksmonumenten.
Bijdragen aan (internationale) organisaties
Contributies
Nederland is partij bij een aantal internationale verdragen met als doel dat de mondiale biodiversiteit en de relatie die dit met de Nederlandse biodiversiteit heeft, behouden wordt. Ondertekening en toetreding bij een verdrag leidt tot contributieverplichting aan de betreffende organisatie. Uit deze post worden de contributies betaald aan (inter)nationale organisaties zoals United Nations Environment Programme, Wetlands International en International Union for Conservation of Nature
Bijdragen aan agentschappen
Rijksdienst Voor Ondernemend Nederland (RVO.nl)
De bijdrage is onder meer voor de uitvoering van taken voor het versterken van de natuur en biodiversiteit, uitvoering van de natuurwetgeving en uitvoering van CITES.
Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA)
De NVWA levert een bijdrage aan duurzame instandhouding van de biodiversiteit, tegengaan van illegale handel en bezit van bedreigde dier- en plantensoorten en producten daarvan, tegengaan van illegale handel in hout(producten) en toezien op rechtmatig gebruik van natuursubsidies. Het betreft handhaving op de Wet natuurbescherming, FLEGT en CITES-regelgeving. De NVWA opereert in een handhavingsketen van partijen zoals Douane, Politie, OM, Staatsbosbeheer, Kustwacht, RVO.nl en omgevingsdiensten.
Toelichting op de ontvangsten
Landinrichtingsrente
Tot aan de start van het Investeringsbudget Landelijk Gebied (ILG) in 2007 werd wettelijke landinrichting uitgevoerd op basis van de Landinrichtingswet. Op grond van deze wet schiet het Rijk de kosten van een landinrichting voor en worden de kosten daarna door de gezamenlijke eigenaren terugbetaald. Dit gebeurt door middel van de zogenaamde landinrichtingsrente waarbij wordt voorzien dat het Rijk in een aflopende reeks nog circa 25 jaar landinrichtingsrente zal ontvangen.
Verkoop gronden
Op grond van het regeerakkoord uit 2010 is er sprake van een inkomenstaakstelling uit de verkoop van gronden van de ZBO’s Bureau Beheer Landbouwgronden en Staatsbosbeheer of via overige inkomstenbronnen.
Extracomptabele fiscale regelingen
Naast de in dit begrotingsartikel genoemde instrumenten, zijn er fiscale regelingen die betrekking hebben op dit beleidsterrein. In onderstaande tabel is ter informatie het budgettaire belang van deze regelingen vermeld. De cijfers zijn ontleend aan de corresponderende bijlage «Fiscale regelingen» in de Miljoenennota. De fiscale regelingen die niet in onderstaande tabel zijn opgenomen, maar wel op dit beleidsartikel betrekking hebben, zijn:
• Vrijstelling bos- en natuurterreinen box 3
• OVB (overdrachtsbelasting) Vrijstelling inrichting landelijk gebied
• OVB Vrijstelling Bureau Beheer Landbouwgronden
• OVB Vrijstelling natuurgrond
Voor een beschrijving van de regelingen, de doelstelling, de ramingsgrond, een verwijzing naar de laatst uitgevoerde evaluatie en het beoogde jaar van afronding van de volgende evaluatie wordt verwezen naar de bijlage bij de Miljoenennota «Toelichting op de fiscale regelingen».
2017 |
2018 |
2019 |
|
---|---|---|---|
Bosbouwvrijstelling |
2 |
2 |
2 |
Vrijstelling vergoeding bos- en natuurbeheer |
7 |
11 |
11 |
Natuurschoonwet |
37 |
37 |
38 |
[–] = regeling is in dat jaar niet van toepassing; [0] = budgettair belang van de regeling bedraagt in dat jaar afgerond nihil.
Op dit artikel zijn de personele- en materiële uitgaven en ontvangsten van LNV geraamd, voor zover die betrekking hebben op het kerndepartement (Directoraten-Generaal en stafdirecties). De uitgaven aan externe inhuur, de uitgaven aan ICT en de bijdragen aan shared service organisaties (SSO’s) worden apart inzichtelijk gemaakt en meerjarig geraamd. Tevens bevat dit artikel onder SSO DICTU een raming voor de bijdragen aan agentschappen voor zover het opdrachten betreft ten behoeve van het kernministerie LNV.
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
|
---|---|---|---|---|---|---|---|
VERPLICHTINGEN |
41.354 |
108.907 |
107.302 |
105.525 |
105.525 |
105.525 |
|
UITGAVEN |
41.354 |
108.907 |
107.302 |
105.525 |
105.525 |
105.525 |
|
Personele uitgaven |
35.303 |
73.513 |
73.383 |
73.392 |
73.392 |
73.392 |
|
– waarvan eigen personeel |
28.216 |
65.197 |
65.431 |
65.440 |
65.440 |
65.440 |
|
– waarvan externe inhuur |
1.207 |
2.150 |
2.150 |
2.150 |
2.150 |
2.150 |
|
– waarvan overige personele uitgaven |
5.880 |
6.166 |
5.802 |
5.802 |
5.802 |
5.802 |
|
Materiële uitgaven |
6.051 |
35.394 |
33.919 |
32.133 |
32.133 |
32.133 |
|
– waarvan ICT1 |
802 |
520 |
520 |
520 |
520 |
520 |
|
– waarvan bijdrage aan SSO’s (exclusief DICTU) |
2.674 |
11.873 |
11.873 |
11.873 |
11.873 |
11.873 |
|
– waarvan SSO DICTU |
11.772 |
11.772 |
11.772 |
11.772 |
11.772 |
||
– waarvan overige materiële uitgaven |
2.575 |
11.229 |
9.754 |
7.968 |
7.968 |
7.968 |
|
ONTVANGSTEN |
1.500 |
2.786 |
2.786 |
2.793 |
2.786 |
3.431 |
De standen voor 2018 vallen formeel niet onder het begrotingshoofdstuk van LNV, maar worden hier voor de inzichtelijkheid wel getoond. De vermoedelijke uitkomsten voor 2018 vallen formeel onder artikel 42 van de begroting van EZK en zullen op die plek ook worden verantwoord middels achtereenvolgens de tweede suppletoire wet en de Slotwet/Jaarverslag 2018 EZK. In 2017 vielen de apparaatsuitgaven voor LNV onder artikel 40 op de begroting van EZK.
Het totaal van de ICT uitgaven van het kerndepartement en buitendiensten bestaan uit de ICT-uitgaven geraamd onder de post materiële uitgaven en de bijdrage aan de SSO DICTU.
Toelichting op de uitgaven
Personele uitgaven
Betreft alle personeelsuitgaven voor het kerndepartement en de diensten. Deze uitgaven zijn inclusief het LNV-deel van de uitgaven die worden gedaan voor de dienstonderdelen die samen worden gedeeld met het Ministerie van EZK (Kamerstuk 34 775-XIII, nr. 138). Deze gezamenlijke onderdelen (o.a. directie Bedrijfsvoering, directie Wetgeving en Juridische Zaken) zijn formeel opgehangen onder het Ministerie van EZK. De kosten van de gezamenlijke onderdelen worden volgens een verdeelsleutel aan de begrotingen van LNV en EZK toegedeeld. Overschrijdingen, meevallers, taakstellingen, etc. bij deze onderdelen worden door beide departementen gezamenlijk gedragen. De personele uitgaven zijn in 2018 lager ten opzichte van 2019 e.v. doordat een gedeelte van de uitgaven (waaronder de dienstonderdelen die samen worden gedeeld met het Ministerie van EZK) nog niet uitgesplitst waren en daardoor onder EZK vielen.
Materiële uitgaven
Betreft de materiële uitgaven van de ondersteunende processen voor het kerndepartement en de buitendiensten. Ook hier geldt dat de uitgaven inclusief het LNV-deel van de uitgaven van de gezamenlijke onderdelen van EZK en LNV zijn. De materiële uitgaven in 2018 zijn lager ten opzichte van 2019 e.v. doordat een gedeelte van de uitgaven (waaronder ICT kosten) nog niet uitgesplitst waren en daardoor onder EZK vielen.
Toelichting op de ontvangsten
De ontvangsten van het kerndepartement bestaan onder andere uit ontvangsten voor detacheringen en ontvangsten voor doorbelaste kosten.
Totaaloverzicht apparaatsuitgaven/kosten inclusief agentschappen, ZBO’s en RWT’s
De onderstaande tabel geeft de totale apparaatsuitgaven voor LNV weer. Hierbij zijn de apparaatsuitgaven voor het kernministerie alsmede de apparaatskosten van de agentschappen en de ZBO’s en RWT’s (voor zover deze via de Rijksbegroting gefinancierd worden) weergegeven.
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
|
---|---|---|---|---|---|---|---|
1. Apparaatsuitgaven Departement |
41.354 |
108.907 |
107.302 |
105.525 |
105.525 |
105.525 |
|
Kerndepartement (beleid en staf) |
41.354 |
108.907 |
107.302 |
105.525 |
105.525 |
105.525 |
|
2. Apparaatskosten Agentschappen |
326.721 |
333.073 |
345.581 |
332.930 |
333.483 |
333.683 |
340.076 |
Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) |
326.721 |
333.073 |
345.581 |
332.930 |
333.483 |
333.683 |
340.076 |
3. Apparaatskosten ZBO’s en RWT’s |
323.937 |
330.948 |
|||||
Staatsbosbeheer |
88.865 |
83.498 |
|||||
Raad voor Plantenrassen |
778 |
734 |
|||||
Ctgb (College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden) |
15.094 |
15.816 |
|||||
Wageningen Research |
219.200 |
230.900 |
De standen voor 2017 en 2018 vallen formeel niet onder het begrotingshoofdstuk van LNV, maar worden hier voor de inzichtelijkheid wel getoond. De vermoedelijke uitkomsten voor 2018 vallen formeel onder artikel 42 van de begroting van EZK en zullen op die plek ook worden verantwoord middels achtereenvolgens de tweede suppletoire wet en de Slotwet/Jaarverslag 2018 EZK. In 2017 vielen de apparaatsuitgaven voor LNV onder artikel 40 op de begroting van EZK.
In de tabel zijn onder andere de personele en materiële apparaatskosten van de agentschappen, ZBO’s en RWT’s vermeld. Echter, deze apparaatskosten worden niet alleen door LNV gefinancierd, maar ook door andere opdrachtgevende ministeries en derden. In de betreffende agentschapsparagrafen en de bijlage ZBO’s en RWT’s wordt dit nader toegelicht.
2019 |
|
---|---|
Totaal apparaat |
108.907 |
DG Agro en Natuur |
41.246 |
Kerndepartement overig en diensten |
67.661 |
Dit betreft de personeelsuitgaven van het kerndepartement en diensten. Materiële kosten worden verantwoord op het onderdeel kerndepartement en diensten.
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
|
---|---|---|---|---|---|---|---|
VERPLICHTINGEN |
33.650 |
31.204 |
14.078 |
9.077 |
9.099 |
9.099 |
|
UITGAVEN |
33.650 |
31.204 |
14.078 |
9.077 |
9.099 |
9.099 |
|
51.10 Prijsbijstelling |
|||||||
51.20 Loonbijstelling |
|||||||
51.30 Onvoorzien |
|||||||
51.40 Nog te verdelen |
33.650 |
31.204 |
14.078 |
9.077 |
9.099 |
9.099 |
De standen voor 2018 vallen formeel niet onder het begrotingshoofdstuk van LNV, maar worden hier voor de inzichtelijkheid wel getoond. De vermoedelijke uitkomsten voor 2018 vallen formeel onder artikel 43 van de begroting van EZK en zullen op die plek ook worden verantwoord middels achtereenvolgens de tweede suppletoire wet en de Slotwet/Jaarverslag 2018 EZK.
Dit artikel is een administratief begrotingstechnisch artikel. Dit betekent dat er geen daadwerkelijke uitgaven ten laste van artikel 51 worden gedaan. Vanuit dit artikel vinden overboekingen van loon- en prijsbijstellingen naar de loon- en prijsgevoelige artikelen binnen de begroting plaats. Ook worden er taakstellingen of extra middelen op dit artikel geplaatst die nog niet aan de beleidsartikelen zijn toegevoegd.
Het budget op het artikel Nog onverdeeld betreft hoofdzakelijk het restant van de bij Voorjaarsnota toegekende middelen voor de herinrichting van LNV/EZK. Een groot deel van de toegekende middelen is verdeeld over de andere begrotingsartikelen. Het hier nog resterende bedrag betreft met name de voor de inrichting van LNV geraamde investeringen in ICT. Deze gelden zullen bij Najaarsnota (voor 2018) en Voorjaarsnota 2019 worden verdeeld naar de relevante onderdelen.
Regionale opgaven
De Minister van LNV coördineert in het kabinet de besluitvorming over de Regio Envelop (ad. € 950 mln.) in overleg met de Minister van BZK. Om deze rol tot uitdrukking te brengen worden middelen uit de Regio Envelop vanaf de Aanvullende Post eerst overgeboekt naar artikel 51 op de LNV begroting en vanaf hier uitgekeerd naar het Gemeente- of Provinciefonds dan wel naar de begroting van een ander departement. Dit artikel is dus tevens verdeelartikel voor de middelen uit de Regio Envelop.
De regio is de omgeving waar maatschappelijke opgaven (kansen én uitdagingen) samenkomen, of het nu gaat om het stimuleren van de economie, het oplossen van ecologische uitdagingen of het versterken van de sociale cohesie. Als Rijk, regionale overheden en de bedrijven, kennisinstellingen en maatschappelijke organisaties in regio’s samen optrekken om deze opgaven aan te pakken, kunnen we meer doen voor de regio en dragen we bij aan de brede welvaart in Nederland. Met de Regio Deals wil het kabinet in partnerschap met de regio’s meervoudige opgaven aanpakken die bijdragen aan de brede welvaart. Samen met publieke en private partners werken we aan een integrale aanpak van ecologische, economische en sociale opgaven die in de regio spelen.
Bij de formatie is uitvoerig stilgestaan bij de uitdagingen waar de regio’s voor staan. Het kabinet is er voor heel Nederland, voor stedelijke regio’s en voor het landelijk gebied. Vanuit samenhang, krachtenbundeling en gedeelde belangen, niet vanuit tegenstellingen. Hier is een nieuwe taak uit voortgekomen die bij het constituerend beraad aan de portefeuille van het Ministerie van LNV is toegevoegd: regie aanpak regionale knelpunten en regionale deals.
Voor meer uitleg over de regionale opgaven zie bijlage 7.
Bedragen x € 1.000 |
Bijdrage moederdepartement (LNV) |
Bijdrage overige departementen |
Bijdrage derden |
Overige baten |
Totale baten |
---|---|---|---|---|---|
Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit |
171.728 |
90.786 |
103.418 |
0 |
365.932 |
Totaal |
171.728 |
90.786 |
103.418 |
0 |
365.932 |
Bedragen x € 1.000 |
Raming Ontwerpbegroting 2019 |
---|---|
Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) |
171.728 |
Art. 11 Concurrerende, duurzame, veilige agro-, visserij- en voedselketens |
168.767 |
Art. 12 Natuur en biodiversiteit |
9.557 |
Af: BTW-compensatie |
– 6.596 |
Totaal geraamde bijdrage ten laste van de begrotingsartikelen |
171.728 |
2017 Stand Slotwet |
2018 Stand vastgestelde begroting |
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
|
---|---|---|---|---|---|---|---|
Baten |
|||||||
Omzet moederdepartement |
137.059 |
151.705 |
171.728 |
159.330 |
159.281 |
159.282 |
165.576 |
Omzet overige departementen |
84.368 |
84.491 |
90.786 |
89.515 |
89.515 |
89.520 |
89.520 |
Omzet derden |
100.579 |
100.343 |
103.418 |
103.418 |
103.418 |
103.418 |
103.418 |
Rentebaten |
|||||||
Vrijval voorzieningen |
4.656 |
||||||
Bijzondere baten |
17.495 |
12.300 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Totaal baten |
344.157 |
348.839 |
365.932 |
352.263 |
352.214 |
352.220 |
358.514 |
Lasten |
|||||||
Apparaatskosten |
326.721 |
333.073 |
345.581 |
332.930 |
333.483 |
333.683 |
340.076 |
Personele kosten |
209.024 |
216.142 |
205.270 |
192.880 |
192.831 |
192.832 |
199.126 |
Waarvan eigen personeel |
180.125 |
178.955 |
171.390 |
163.500 |
163.451 |
163.452 |
169.746 |
Waarvan externe inhuur |
18.658 |
27.841 |
20.581 |
16.081 |
16.081 |
16.081 |
16.081 |
Waarvan overige personele kosten |
10.241 |
9.346 |
13.299 |
13.299 |
13.299 |
13.299 |
13.299 |
Materiële kosten |
117.697 |
116.931 |
140.311 |
140.050 |
140.652 |
140.852 |
140.950 |
Waarvan bijdrage aan SSO's |
41.866 |
40.301 |
47.166 |
45.366 |
45.366 |
45.366 |
45.366 |
Waarvan overige materiële kosten |
75.831 |
76.630 |
93.145 |
94.684 |
95.286 |
95.486 |
95.584 |
Rentelasten |
112 |
99 |
98 |
98 |
98 |
98 |
98 |
Afschrijvingskosten |
10.847 |
15.167 |
19.753 |
18.736 |
18.134 |
17.939 |
17.841 |
Materieel |
6.357 |
6.534 |
5.489 |
4.472 |
3.870 |
3.676 |
3.577 |
Waarvan apparaat ICT |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Immaterieel |
4.490 |
8.633 |
14.264 |
14.264 |
14.264 |
14.264 |
14.264 |
Overige kosten |
431 |
500 |
500 |
500 |
500 |
500 |
500 |
– Dotaties voorzieningen |
129 |
500 |
500 |
500 |
500 |
500 |
500 |
– Bijzondere lasten |
302 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Totaal lasten |
338.111 |
348.839 |
365.932 |
352.264 |
352.215 |
352.221 |
358.515 |
Saldo van baten en lasten |
6.046 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Toelichting op de baten
Omzet moederdepartement
De NVWA bewaakt de veiligheid van voedsel, de gezondheid van dieren en planten, het dierenwelzijn en handhaaft de natuurwetgeving. De NVWA streeft naar effectief toezicht binnen de gegeven financiële kaders, met adequate beheersing van budgettaire en bedrijfsmatige risico’s waarbij gestreefd wordt naar een meerjarige stabiele formatieve omvang. De post omzet moederdepartement ad € 171,7 mln. is gerelateerd aan de opbrengsten voortvloeiend uit het opdrachtenpakket dat met het moederdepartement is afgesproken. Hierbij is rekening gehouden met een bijdrage van € 6,0 mln. inzet extra middelen en € 18,2 mln. voor inzet Brexit. De bijdrage van LNV in de hogere kosten van ICT-beheer van € 15,4 mln., die voorheen onder de bijzondere baten verantwoord werd, is als gevolg van het structurele karakter opgenomen onder omzet moederdepartement. Deze bijdrage van LNV aan deze ICT-kosten vormt onderdeel van de maatregelen uit 2016 om te komen tot een financieel gezonde en toekomstbestendige NVWA.
In de onderstaande tabel is de verwachte omzet moederdepartement per product opgenomen. Met ingang van 2018 is de producten- en dienstencatalogus van de NVWA aangepast. De acht bestaande producten zijn vervangen door twee nieuwe producten: handhaven en keuren waarbij het product keuren is onderverdeeld in 3 categorieën. Onder de post «Overig» zijn opbrengsten geraamd die niet op basis van een uurtarief in rekening worden gebracht, zoals directe bijdragen voor uitbesteed onderzoek en voor andere kosten.
2017 Stand Slotwet |
2018 Stand vastgestelde begroting |
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
|
---|---|---|---|---|---|---|---|
Handhaven |
76.245 |
103.303 |
91.771 |
91.725 |
91.726 |
97.581 |
|
Keuren |
30.778 |
||||||
Keuren certificering op afstand |
580 |
515 |
515 |
515 |
548 |
||
Keuren import |
285 |
253 |
253 |
253 |
269 |
||
Keuren export, slachthuizen en overige activiteiten |
6.885 |
6.116 |
6.113 |
6.113 |
6.504 |
||
Overig |
24.967 |
44.682 |
60.675 |
60.675 |
60.675 |
60.675 |
60.675 |
Totaal |
143.349 |
151.705 |
171.728 |
159.330 |
159.281 |
159.282 |
165.576 |
Omzet overige departementen
De NVWA bewaakt de veiligheid van voedsel- en consumentenproducten. De omzet overige departementen ad € 90,8 mln. bestaat uit de bijdrage van VWS (€ 86,7 mln., inclusief € 3 mln. inzet extra middelen), de bijdrage van EZK (€ 0,7 mln.), een bijdrage van het Diergezondheidsfonds (€ 0,9 mln.), en een provinciale bijdrage (€ 2,5 mln.) voor de uitvoering van taken in het kader van Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer (ANLb). De toename van «Overige omzet» is het gevolg van de voorgenomen uitplaatsing in 2019 van het laboratorium voor voeder- en voedselveiligheid van NVWA naar het RIKILT.
2017 Stand Slotwet |
2018 Stand vastgestelde begroting |
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
|
---|---|---|---|---|---|---|---|
Handhaven |
52.810 |
65.973 |
64.640 |
64.640 |
64.640 |
64.640 |
|
Keuren |
21.318 |
||||||
Keuren certificering op afstand |
73 |
73 |
73 |
73 |
73 |
||
Keuren import |
618 |
618 |
618 |
618 |
618 |
||
Keuren export, slachthuizen en overige activiteiten |
1.288 |
1.288 |
1.288 |
1.288 |
1.288 |
||
Overig |
10.378 |
10.363 |
22.834 |
22.896 |
22.896 |
22.901 |
22.901 |
Totaal |
82.541 |
84.491 |
90.786 |
89.515 |
89.515 |
89.520 |
89.520 |
Omzet derden
De omzet derden ad € 103,4 mln. bestaat uit opbrengsten retributies NVWA, retributies Kwaliteitskeuring Dierlijke Sector (KDS) en overige baten. Het bedrijfsleven betaalt retributies voor de diensten die de NVWA en KDS verrichten, bijvoorbeeld voor toezicht in de vorm van inspecties en keuringen bij import, export en slachthuizen. Uitgaande van een stabiele marktvraag en de voorgenomen tarieven 2018 wordt een omzet geraamd van € 83,2 mln. aan retributies NVWA. Daarnaast ontvangt de NVWA € 17,9 mln. aan retributies KDS. Naast de retributieopbrengsten realiseert de NVWA ook nog voor € 2,3 mln. aan overige baten. Deze bestaan voornamelijk uit opbrengsten voor de uitvoering van projecten voor met name de Europese Commissie.
Rentebaten
Er zijn geen rentebaten begroot. De rentepercentages die door het Ministerie van Financiën dagelijks worden vastgesteld liggen rond de 0%.
Bijzondere baten
De bijdrage van LNV in de ICT-kosten van € 15,4 mln., die voorheen onder de bijzondere baten verantwoord werd, is als gevolg van het structurele karakter opgenomen onder omzet moederdepartement.
Toelichting op de lasten
Personele kosten
De personele kosten bestaan uit € 171,4 mln. salariskosten en kosten woon-werkverkeer en € 13,3 mln. overige personeel gerelateerde kosten, waaronder reis- en verblijfkosten, opleidingen e.d. De verwachte gemiddelde bezetting van de NVWA voor 2019 is 2.350 fte, waarvan 2.159 fte eigen (ambtelijk) personeel. De gemiddelde ambtelijke personeelskosten in 2019 zijn € 79.399 per fte. De stijging wordt veroorzaakt door een gemiddelde CAO-loonsverhoging van circa 4,5% in 2019.
De inhuur van externen ad € 20,6 mln. betreft met name tijdelijke inhuur voor ondersteuning bij de uitvoering van NVWA 2020 en ondersteuning van de bedrijfsvoering.
Materiële kosten
De materiële kosten bestaan uit bijdragen aan Shared Service Organisaties (SSO’s) en overige kosten. Voor SSO’s is € 47,2 mln. aan kosten begroot. Dit betreft de bijdrage van € 37,2 mln. aan DICTU voor ICT-beheer en € 10,0 mln. aan het Rijks Vastgoed Bedrijf (RVB) voor huurkosten kantoorpanden en laboratoria. De NVWA heeft geen panden in eigendom. De € 93,1 mln. voor overige materiële kosten bestaan voornamelijk uit uitbesteed onderzoek (€ 33,2 mln.), inzet practitioners (€ 17,6 mln.) en uitbesteding (€ 20,9 mln.) waaronder KDS (€ 17,9 mln.), overige specifieke kosten (€ 6,6 mln.), bureaukosten (€ 3,3 mln.) en diverse materiële kosten (€ 11,5 mln.). De stijging van de materiële kosten komt voornamelijk door de voorgenomen uitplaatsing van het laboratorium voor voeder- en voedselveiligheid van NVWA naar het RIKILT. Daarnaast is de NVWA overgestapt van aankoop naar het leasen van dienstauto’s en is de NVWA meer aangewezen op de flexibele schil van dierenartsen in de vorm van practitioners die beide onder materiële kosten verantwoord worden.
Rentelasten
De rentelasten vloeien voort uit rentedragend vermogen waarvan het rentepercentage varieert tussen 0,0% en 1,34%.
Afschrijvingskosten
De afschrijvingskosten voor materiële en immateriële activa bedragen respectievelijk € 5,5 mln. en € 14,3 mln. Met ingang van 2017 worden de dienstauto’s geleased in plaats van aangekocht. Als gevolg hiervan dalen de materiële afschrijvingskosten. De immateriële afschrijvingskosten stijgen als gevolg van het op niveau brengen van de ICT-voorzieningen in het kader van NVWA 2020.
De materiële vaste activa worden lineair afgeschreven waarbij de afschrijvingstermijn van de verschillende soorten activa ligt tussen 4 en 10 jaar. De immateriële vaste activa hebben een afschrijvingstermijn van 4 jaar.
Dotaties aan voorzieningen
Dit betreft de dotatie aan de voorziening claims, geschillen en rechtsgedingen.
2017 Stand slotwet |
2018 Stand vastgestelde begroting |
20191 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
1. |
Rekening courant RHB 1 januari (incl. deposito) |
64.362 |
64.535 |
66.831 |
73.545 |
71.255 |
65.444 |
63.096 |
+/+ totaal ontvangsten operationele kasstroom |
327.670 |
348.839 |
365.932 |
352.263 |
352.214 |
352.220 |
358.514 |
|
–/– totaal uitgaven operationele kasstroom |
– 313.137 |
– 333.672 |
– 346.179 |
– 333.528 |
– 334.081 |
– 334.281 |
– 340.674 |
|
2. |
Totaal operationele kasstroom |
14.533 |
15.167 |
19.753 |
18.736 |
18.134 |
17.939 |
17.841 |
–/– totaal investeringen |
– 17.976 |
– 11.825 |
– 15.315 |
– 15.315 |
– 15.315 |
– 15.315 |
– 15.315 |
|
+/+ totaal boekwaarde desinvesteringen |
5.295 |
1.855 |
3.408 |
2.625 |
0 |
0 |
0 |
|
3. |
Totaal investeringskasstroom |
– 12.681 |
– 9.970 |
– 11.907 |
– 12.690 |
– 15.315 |
– 15.315 |
– 15.315 |
–/– eenmalige uitkering aan moederdepartement |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
+/+ eenmalige storting door moederdepartement |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
–/– aflossingen op leningen |
– 13.452 |
– 14.726 |
– 16.446 |
– 18.251 |
– 18.545 |
– 14.887 |
– 11.317 |
|
+/+ beroep op leenfaciliteit |
11.560 |
11.825 |
15.315 |
9.915 |
9.915 |
9.915 |
9.915 |
|
4. |
Totaal financieringskasstroom |
– 1.892 |
– 2.901 |
– 1.131 |
– 8.336 |
– 8.630 |
– 4.972 |
– 1.402 |
5. |
Rekening courant RHB 31 december (incl. deposito) (=1+2+3+4) |
64.322 |
66.831 |
73.545 |
71.255 |
65.444 |
63.096 |
64.220 |
Door wijziging van de afschrijvingstermijn dienstauto's van 5 naar 4 jaar stijgt in 2019 de desinvestering eenmalig. In 2017 is de NVWA overgestapt van aankoop naar leasen van dienstauto's waardoor vanaf 2021 de desinvesteringen vervallen.
Operationele kasstroom
De netto operationele kasstroom 2019 bedraagt € 19,8 mln.
Investeringskasstroom
Materiële activa
De investeringen in het laboratoriuminventaris bedragen € 1,1 mln. en betreffen vooral vervangingsinvesteringen. De investeringen in aanpassingen van gebouwen, aanschaf van hardware, vaartuigen, kantoorinventaris en controleapparatuur bedragen € 3,4 mln. Met ingang van 2017 worden de dienstauto’s geleased in plaats van aangekocht. Als gevolg hiervan dalen de investeringsbedragen en worden de desinvesteringsbedragen op termijn nul.
Immateriële activa
De investeringen in Inspect bedragen € 7,9 mln. Naast Inspect beschikt de NVWA over systemen die geen onderdeel van Inspect zijn, maar essentieel zijn voor het functioneren van de NVWA zoals de informatievoorziening van de divisie Laboratoria en het realiseren van aansluiting op de nieuwe EU IMSOC-voorziening voortvloeiend uit de nieuwe controleverordening met betrekking tot import/export.
Daarnaast zijn er reeds lopende programma’s waarvoor investeringen zijn voorzien van € 2,9 mln.
Financieringskasstroom
De financieringskasstroom van – € 1,1 mln. geeft het saldo weer van de benodigde leningen en de aflossing op de lopende leningen.
2017 Slotwet |
2018 Stand vastgestelde begroting |
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
|
---|---|---|---|---|---|---|---|
Gemiddelde kostprijs (€/uur) |
99,16 |
100,53 |
104,29 |
104,29 |
104,29 |
104,29 |
104,29 |
Tarieven |
|||||||
Index 2012 = € 94,07 = 100 |
105,41 |
106,87 |
110,86 |
110,86 |
110,86 |
110,86 |
110,86 |
Omzet per productgroep (in € mln.) |
|||||||
Handhaven |
129,1 |
188,4 |
175,5 |
175,5 |
175,5 |
181,3 |
|
Keuren |
149,6 |
||||||
Keuren certificering op afstand |
6,6 |
6,6 |
6,6 |
6,6 |
6,6 |
||
Keuren import |
11,8 |
11,8 |
11,8 |
11,8 |
11,8 |
||
Keuren export, slachthuizen en overige activiteiten |
57,7 |
56,9 |
56,9 |
56,9 |
57,3 |
||
FTE |
|||||||
Aantal FTE (excl. Externe inhuur)1 |
2.373 |
2.335 |
2.159 |
2.059 |
2.059 |
2.059 |
2.138 |
Verhouding FTE direct/indirect (exclusief externe inhuur) |
1.848/525 |
1.818/517 |
1.689/470 |
1.612/447 |
1.611/448 |
1.611/448 |
1.673/465 |
Salariskosten per fte |
75.915 |
75.622 |
79.399 |
79.399 |
79.399 |
79.399 |
79.399 |
Saldo van baten en lasten |
|||||||
Saldo van baten en lasten als % van de totale baten |
1,76% |
0% |
0% |
0% |
0% |
0% |
0% |
Kwaliteit |
|||||||
Afhandelsnelheid informatieverzoeken, klachten en meldingen |
84% |
85% |
90% |
93% |
95% |
95% |
95% |
Tijdig betaalde facturen (< 30 dagen) |
97% |
95% |
95% |
95% |
95% |
95% |
95% |
De gerealiseerde gemiddelde bezetting is niet alleen exclusief herplaatsingskandidaten, maar ook exclusief VanWerkNaarWerk-kandidaten.
Leeswijzer
De leeswijzer gaat in op de volgende onderwerpen:
1. Begrotingsstructuur DGF;
2. Relatie DGF-begroting met de LNV-begroting;
3. Groeiparagraaf.
1. Begrotingsstructuur DGF
Inleiding en achtergrond
Vanuit het Diergezondheidsfonds (DGF) worden de kosten betaald die verband houden met de bestrijding, bewaking en preventie van besmettelijke dierziekten en zoönosen.
In dit onderdeel wordt een korte inleiding en achtergrond gegeven ten aanzien van de uitgaven en de financiering van het DGF.
Beleidsartikel
Aansluitend op de inleiding en achtergrond volgt beleidsartikel 1: Bewaking en bestrijding van dierziekten en voorkomen en verminderen van welzijnsproblemen. Voor het beleidsartikel is een algemene doelstelling en een beschrijving van de rol en verantwoordelijkheid van de bewindspersoon opgenomen. Voor het beleidsartikel zijn de beleidswijzigingen apart opgenomen onder het kopje beleidswijzigingen. In de tabel budgettaire gevolgen van beleid zijn de uitgaven van het beleidsartikel onderverdeeld naar de volgende categorieën: bewaking van dierziekten, bestrijding van dierziekten, voorkomen en verminderen van welzijnsproblemen en overig. De ontvangsten zijn onderverdeeld in ontvangsten van LNV, EU en de sector. Het begin en het vermoedelijke eindsaldo van het DGF in 2018 is vermeld en toegelicht. Daarnaast worden wijzigingen in uitgaven en ontvangsten toegelicht. De te verwachten ontvangsten van de sector in 2018 en 2019 zijn toelicht in een separaat tabel.
2. Relatie tussen de DGF-begroting en de LNV-begroting
Het DGF is een apart begrotingshoofdstuk net zoals de LNV-begroting een apart begrotingshoofdstuk is. Het dierziektenbeleid wordt weergegeven in artikel 11 van de LNV-begroting. De LNV-bijdrage aan het DGF is als uitgave bij LNV beleidsartikel 11 opgenomen (bijdrage aan andere begrotingshoofdstukken). Deze bijdrage wordt vervolgens als ontvangst opgenomen in de DGF-begroting in de tabel budgettaire gevolgen van beleid.
3. Groeiparagraaf
Conform de geldende systematiek worden de ontvangsten gelijk gesteld aan de uitgaven. In de voorliggende begroting is dan ook geen prognose opgenomen voor de ontvangsten inclusief de sectorbijdragen in de jaren 2018 en 2019. Het saldo DGF van 2017 is conform de vigerende systematiek toegevoegd aande DGF-uitgaven en -ontvangsten in 2018 Over de sytematiek en presentatie van de DGF begroting wordt met het Ministerie van Financiën overleg gevoerd.
Inleiding en achtergrond
Vanuit het DGF worden de kosten betaald die verband houden met de bestrijding, bewaking en preventie van besmettelijke dierziekten en zoönosen.
Uitbraken van besmettelijke dierziekten kunnen een grote impact op de Nederlandse samenleving als geheel en op de agrarische sector in het bijzonder hebben, inclusief de aanverwante voedselverwerkende industrie. Voor dergelijke potentieel snel om zich heen grijpende dierziekten gelden speciale bestrijdings- en preventieregimes die grotendeels in Europese regelgeving zijn voorgeschreven. Bij een aantal van deze dierziekten bevat de Europese regelgeving een plicht tot bestrijding. Daarnaast kan sprake zijn van een plicht tot het nemen van preventieve maatregelen, zoals onderzoek naar de aan- of afwezigheid van een dierziekte via het monitoren van (een selectie van) dieren.
De verdeling van de kosten tussen bedrijfsleven en het Rijk is vastgelegd in het «Convenant financiering bestrijding besmettelijke dierziekten 2015–2019» (Kamerstuk 29 683, nr. 198). De kosten van bewaking van dierziekten worden in beginsel 50% door het Rijk en 50% door het bedrijfsleven gefinancierd met uitzondering van de bewakingsprogramma’s die LNV heeft overgenomen van de voormalige productschappen. Het gaat hierbij om het voorkomen en/of bestrijden van dierziekten waaronder de ziekte van Aujeszky, Salmonella (enteritidis, s.e. en typhimurium, s.t.), Leukose, en een monitoringsprogramma voor Aviaire Influenza (AI), New Castle Disease (NCD), non-zoönotische Salmonella, en Mycoplasma. Deze worden voor 100% door de betreffende sector gefinancierd. De financiering van de kosten van bestrijding is afhankelijk van de dierziekte en de noodzakelijke voorzieningen. In aanleg worden deze kosten – tot een per diersoort afgesproken plafondbedrag – voor 100% doorberekend aan de veehouderijsectoren, met uitzondering van de kosten van de voorzieningen. Deze worden gefinancierd door overheid en sector, beide voor 50%. Boven de plafondbedragen draagt de overheid de resterende kosten. Voor de basismonitoring en de overgenomen PBO-taken zijn de plafonds niet van toepassing.
De voeding van het fonds wordt gevormd door jaarlijkse bijdragen vanuit de begroting van LNV, de heffingen bij de sector op grond van de Gezondheids-en welzijnswet voor dieren (Gwwd) en de middelen die de Europese Unie ter beschikking stelt in verband met het weren en bestrijden van besmettelijke dierziekten.
De plafondbedragen
De tarieven voor de diergezondheidsheffing voor de jaren 2018 en 2019 voor de diersoorten runderen, varkens, kippen, kalkoenen, eenden, schapen en geiten worden zodanig vastgesteld dat de totale opbrengst van de diergezondheidsheffing en de bijdragen van de sectorpartijen, bedoeld in artikel 2 van het Convenant financiering bestrijding besmettelijke dierziekten 2015–2019 (Staatscourant, 2015, 13794), gerekend over de jaren 2015 tot en met 2019, niet meer bedraagt dan onderstaande plafonds:
Sector |
Plafondbedragen |
|||
---|---|---|---|---|
Rundveehouderij |
23.540 |
|||
Varkenshouderij |
53.447 |
|||
– |
waarvan voor Afrikaanse Varkenspest en Swine Vesicular Disease |
30.000 |
||
Schapen/geitenhouderij |
5.074 |
|||
Pluimveehouderij |
47.138 |
|||
– |
waarvan voor Newcastle Disease |
2.113 |
||
Totaal |
129.199 |
Beleidsartikel 1 Bewaking en bestrijding van dierziekten en voorkomen en verminderen van welzijnsproblemen
Algemene doelstelling
Bewaking en bestrijding van specifieke dierziekten en het voorkomen en verminderen van welzijnsproblemen.
Rol en verantwoordelijkheid
De Minister van LNV is:
• Verantwoordelijk voor het bestrijden van dierziekten die op basis van wetgeving verplicht moeten worden bestreden en indirect verantwoordelijk – houders van dieren zijn zelf primair verantwoordelijk – voor welzijnsaspecten bij de bestrijding.
• Verantwoordelijk voor het tijdig signaleren en afhandelen van verdenkingen en besmettingen door onderzoek en monitoring/bewaking van bepaalde dierziekten (bijvoorbeeld Scrapie, Blauwtong, Brucella melitensis, Klassieke en Afrikaanse varkens pest (KVP en AVP), Mond-en-klauwzeer (MKZ), Aviaire Influenza (AI, vogelgriep), ziekte van Aujeszky (ZvA), Salmonella, Mycoplasma en Bovine Spongiforum Encephalopathy (BSE).
• Verantwoordelijk voor effectieve en doelmatige crisisorganisatie bij dierziektenuitbraken.
Beleidswijzigingen
Geen wijzigingen in het beleid ten opzichte van 2018.
2017 |
2018 |
2019 |
20201 |
2021 |
2022 |
2023 |
|
---|---|---|---|---|---|---|---|
01 Bewaking en bestrijding van dierziekten en voorkomen en verminderen van welzijnsproblemen |
|||||||
Beginsaldo DGF 2 |
12.039 |
19.396 |
|||||
Programma-uitgaven: |
|||||||
Verplichtingen |
38.600 |
53.903 |
34.585 |
34.585 |
34.585 |
34.585 |
34.585 |
Uitgaven |
38.600 |
53.903 |
34.585 |
34.585 |
34.585 |
34.585 |
34.585 |
waarvan juridisch verplicht |
70% |
||||||
Opdrachten |
|||||||
1. Bewaking van dierziekten |
20.255 |
18.811 |
19.686 |
19.686 |
19.686 |
19.686 |
19.686 |
2. Bestrijding van dierziekten |
15.088 |
13.436 |
12.139 |
12.139 |
12.139 |
12.139 |
12.139 |
3. Voorkomen en verminderen van welzijnsproblemen |
|||||||
4. Overig |
3.257 |
2.260 |
2.760 |
2.760 |
2.760 |
2.760 |
2.760 |
Ontvangsten |
45.957 |
34.507 |
34.585 |
34.585 |
34.585 |
34.585 |
34.585 |
Specificatie ontvangsten: |
|||||||
Ontvangsten van LNV |
21.263 |
4.387 |
4.387 |
10.387 |
10.387 |
10.387 |
10.387 |
Overige ontvangsten (zoals EU en sector) |
24.694 |
30.120 |
30.198 |
30.198 |
30.198 |
30.198 |
30.198 |
Eindsaldo DGF |
19.396 |
De prognose voor 2020 en verdere jaren is voor de totale uitgaven en ontvangsten conform de vigerende begrotingssystematiek gelijk gesteld aan de begroting 2019.
Het eindsaldo DGF per ultimo 2017 ad € 19,396 mln. is bij Voorjaarsnota 2018 als beginsaldo toegevoegd aan de begroting van 2018.
Toelichting uitgaven
De prognoses voor uitgaven wijzigen jaarlijks op een aantal punten, vooral als gevolg van nieuwe aanbestedingen, op basis van realisatie in voorgaande jaren of wijzigingen in de verdeling van uitgaven over de jaren.
Toelichting ontvangsten
De bijdrage LNV is in verband met de voorfinanciering van de sectorbijdrage in voorgaande jaren voor zowel 2018 als 2019 met € 6 mln. verlaagd tot € 4,4 mln. per jaar. De overige ontvangsten in deze tabel zijn een sluitpost omdat de totale ontvangsten conform de vigerende systematiek zijn gelijkgesteld aan de uitgaven. De praktijk laat echter zien dat het ritme van de ontvangsten niet gelijk is aan de uitgaven.
Gelet op de destijds met betrekking tot de heffingen nog goed te keuren wijzigingen van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren (Gwwd) en de Wet dieren waren de ontvangsten van de sector in de begroting 2018 als PM-post opgenomen. Inmiddels is de wetgeving aangepast.
Onder hoofdstuk 5 is daarom opgenomen wat naar verwachting voor het begrotingsjaar 2018 respectievelijk voor 2019 door ontvangsten van de sector moet worden gefinancierd. Deze ontvangsten zullen in veel gevallen niet in hetzelfde jaar binnen komen. Aangezien de werkelijke ontvangsten voor een aantal sectoren niet geïnd worden in het jaar waarvoor ze tot dekking dienen, wijken deze af van de werkelijk te ontvangen bedragen.
Budgetflexibiliteit
Er zijn doorlopende contracten met bedrijven om bewakingsprogramma’s uit te voeren en/of om beschikbaar te zijn voor dienstverlening tijdens crises, waardoor uitgaven voor bijna 70% juridisch verplicht zijn. De resterende 30% is op basis van het convenant aan bestuurlijke afspraken gebonden en betreft de jaarlijks terugkerende bestrijdingskosten, de basismonitoring, de sectorbijdragen aan de Stichting Diergeneesmiddelen Autoriteit (SDa) en de High Containment Unit (HCU).
Toelichting op de financiële instrumenten
1. Bewaking van dierziekten
Het signaleren van (mogelijke) dierziekten vindt plaats door houders van dieren, dierenartsen en/of medewerkers van laboratoria/onderzoeksinstellingen, hetzij op basis van klinische verschijnselen dan wel op basis van de uitkomsten van laboratoriumonderzoek. In het geval deze verschijnselen kunnen wijzen op een aangifteplichtige ziekte, dient dit onmiddellijk bij de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) te worden gemeld. Naast de meldplicht worden in opdracht van LNV bewakings- en monitoringsprogramma’s uitgevoerd die deels door de Europese Unie (EU) verplicht zijn gesteld ter behoud van de dierziektevrij-status. Ook een vrijstatus voor de Wereldorganisatie voor diergezondheid (Office International des Épizooties, OIE) vereist voor sommige ziekten een monitoringsprogramma. Door bewakingsonderzoeken uit te voeren wordt het risico dat een ziekte niet of niet tijdig wordt opgemerkt gereduceerd.
De EU en de OIE verlenen onder bepaalde voorwaarden aan lidstaten officiële erkenningen voor het vrij zijn van besmettelijke dierziekten. De door de EU erkende statussen «vrij van dierziekten» worden bewaakt op basis van meldingen van actuele uitbraken en voor bepaalde dierziekten- door het periodiek uitvoeren van bewakingsprogramma’s. Lidstaten zijn verplicht om uitbraken van ziekten direct te melden aan de EU.
Naast deze officiële vrijstatus zijn er andere redenen voor het uitvoeren van monitoringprogramma’s, bijvoorbeeld de volksgezondheid of nationale diergezondheidsbelangen. Zo is voor Nederland de monitoring op Q-koorts, Mycoplasma gallisepticum en Salmonella s.t./s.e. belangrijk. In 2019 worden deze monitoringsprogramma’s voortgezet.
Voor een snelle opsporing van dierziekten is de overheid in sterke mate afhankelijk van de opmerkzaamheid van veehouders en dierenarts en van hun bereidheid een eventuele verdenking te melden. Hiervoor worden in aanvulling op de monitoringsprogramma’s, waarbij een aangewezen aantal bedrijven wordt bemonsterd, zogenaamde «early warning»-programma’s uitgevoerd voor AI, KVP en AVP. Deze early warning verplicht de dierhouder om bij zieke dieren, waarbij AI, KVP of AVP niet kan worden uitgesloten op basis van het klinische beeld, monsters op te sturen voor uitsluitingsdiagnostiek.
Toelichting op de uitgaven
Opdrachten
Het budget voor opdrachten wordt onder meer ingezet voor de volgende activiteiten:
Bewaking van dierziekten |
Uitgaven |
---|---|
Basismonitoring |
8.044 |
Brucella (schaap, geit) |
450 |
Blauwtong (rund, schaap, geit) |
74 |
BSE rund, bij destructor en bij noodslachting |
2.233 |
TSE schaap/geit, bij destructor |
146 |
KVP (varkens) |
431 |
AI (bedrijfsmatig pluimvee: early warning) |
98 |
AI (wilde vogels) |
80 |
Q-koorts (melkmonsters) |
540 |
Leukose |
316 |
Salmonella s.e./ s.t. (pluimvee) |
5.250 |
Monitoring AI, NCD, Mycoplasma en niet-zoönotische Salmonella |
2.024 |
Totaal bewaking van dierziekten |
19.686 |
2. Bestrijding van dierziekten
Onder de bestrijding van dierziekten vallen:
Voorzieningen.
• Treffen van voorzieningen om onmiddellijk te kunnen bestrijden;
Verdenkingen.
• Onderzoek naar verschijnselen die kunnen duiden op een aangifteplichtige dierziekte na een melding door een (vee)houder en/of door een dierenarts;
• Onderzoek van verdachte dieren;
Bestrijding
• Bestrijding van besmettelijke dierziekten zoals tuberculose, brucellose, leukose, AI, MKZ en KVP.
Als veehouders verschijnselen signaleren bij hun dieren die kunnen duiden op een aangifteplichtige dierziekte, is melding daarvan verplicht. Het onderzoeken van deze meldingen is een belangrijke structurele taak van de NVWA. Naast dit structureel onderzoeken van verschijnselen bij dieren als gevolg van een melding, wordt structureel onderzoek uitgevoerd naar brucellose bij runderen als deze runderen binnen een bepaalde periode hun vrucht hebben verloren. Ook bij een positief testresultaat in een bewakingsonderzoek van een aangifteplichtige ziekte wordt dit gemeld bij de NVWA. Indien een bevestigingstest positief is, wordt het bedrijf door de NVWA besmet verklaard en wordt tot bestrijding overgegaan.
Zodra sprake is of moet worden uitgegaan van een besmetting, worden onmiddellijk bestrijdingsmaatregelen getroffen door de (permanente) crisisorganisatie van LNV. Vertraging van de bestrijding leidt tot meer besmettingen en daarmee tot langduriger bestrijdingsmaatregelen. Bestrijding vindt plaats volgens Europese bestrijdingsrichtlijnen. De aanpak is geregeld in diverse draaiboeken van het Ministerie. Op Rijksoverheid.nl staan de actuele bestrijdingsdraaiboeken.
In bepaalde gevallen kan de inzet van beschermende noodvaccinatie (vaccinatie «voor het leven») een effectieve bestrijdingsmethode zijn. In plaats van het in grote aantallen preventief ruimen van dieren kan de uitbraak bij bepaalde dierziekten tot staan worden gebracht door vaccinatie, in een bepaalde cirkel rondom besmette bedrijven. Gezonde gevaccineerde dieren worden niet meer gedood. Op basis van de huidige EU-regelgeving is beschermende noodvaccinatie mogelijk bij de bestrijding van uitbraken van MKZ, KVP en AI. Deze aanpak is alleen uitvoerbaar bij dierziekten waarvoor een effectief en praktisch toepasbaar vaccin beschikbaar is, te weten MKZ en KVP. De mogelijkheid van noodvaccinatie is beschreven in de betreffende beleidsdraaiboeken.
Beleidsinstrumenten
Voor de bestrijding van dierziekten staan onder andere de volgende instrumenten ter beschikking:
• wettelijke verplichting van houders van dieren en dierenartsen om verschijnselen die duiden op een aangifteplichtige dierziekte te melden;
• klinische inspectie door een zogenaamde deskundigenteam, bestaande uit dierenartsen (bedrijfsdierenarts van veehouder, dierenarts van de Gezondheidsdienst van Dieren en NVWA-dierenarts op bedrijven waar mogelijk sprake is van aangifteplichtige dierziekten);
• monsternames en diagnostisch onderzoek van afgenomen monsters bij dieren;
• instellen van stand-still, vervoersverboden, compartimenten;
• vaccineren van dieren;
• onderzoek van dieren op buurt-/contactbedrijven en andere relevante bedrijven;
• tracering van een besmetting (van en naar);
• doden van besmette dieren en van dieren die een reëel gevaar zijn voor verspreiding van de besmetting;
• destructie van gedode (besmette) dieren;
• reinigen en ontsmetten van bedrijven.
De grondslag voor de inzet van bovenstaande instrumenten zijn:
• EU-richtlijnen en EU-verordeningen;
• Gezondheids- en welzijnswet voor dieren; Wet Dieren
• (Beleids)draaiboeken;
• crisisorganisatie en voorzieningen.
Toelichting op de uitgaven
Opdrachten
Een mogelijke dierziektecrisis valt niet op voorhand te voorspellen, daarom kunnen de werkelijke bestrijdingskosten niet worden begroot.
Het budget voor opdrachten voor voorzieningen en verdenkingen wordt onder meer ingezet voor de volgende activiteiten:
Bestrijding van dierziekten |
Uitgaven1 |
---|---|
Voorzieningen: |
|
Middelenbeheer |
625 |
Calamiteitenreserve destructie |
1.454 |
Waakvlamcontracten |
403 |
Voorziening vaccinatie ZvA, MKZ en KVP |
2.408 |
Overige voorzieningen (HCU) |
600 |
Subtotaal Voorzieningen |
5.490 |
Verdenkingen: |
|
Brucellose (verwerpersonderzoek)2 |
1.405 |
AI (LPAI) |
479 |
Diagnostiek verdenkingen3 |
270 |
Ziekte van Aujeszky |
38 |
Salmonella verificatieonderzoek leg- en vermeerderingsbedrijven |
450 |
Overige4 |
487 |
Subtotaal Verdenkingen: |
3.129 |
Bestrijding: |
|
Jaarlijks terugkerende kosten bestrijding: |
1.270 |
Salmonella |
|
– ruimingskosten |
500 |
– vergoeding waarde dieren5 |
1.500 |
Mycoplasma Gallisepticum |
250 |
Subtotaal Bestrijding |
3.520 |
Totaal |
12.139 |
Begrote bedragen gebaseerd op gerealiseerde kosten 2013–2016 (zie jaarverslagen DGF), daarbij rekening houdend met meerjarige trends en structurele veranderingen.
Met betrekking tot de diagnostiek verdenkingen is een contract gesloten met het Centraal Veterinair Instituut waarbij naar schatting € 0,6 mln. ten laste van bestrijding dierziekten komt. Hier valt ook diagnostiek Ziekte van Aujeszky (ZvA) onder. De kosten worden uiteindelijk afgerekend per diersoort. In bovenstaande begroting is de toerekening al grotendeels doorgevoerd.
Onder de post overige bij verdenkingen is een aantal dierziekten samengevoegd ( o.a. KVP, AVP. SVD, MKZ, NCD, BSE, TSE, Psitacosse, TBC, BT, Rabiës, Brucella en Q-koorts).
3. Voorkomen en verminderen van welzijnsproblemen
Bij uitbraken van wettelijk te bestrijden dierziekten treden – op basis van het draaiboek – diverse veterinaire maatregelen in werking. Eén van de maatregelen is het instellen van een vervoersverbod waardoor in bepaalde gebieden het vervoer van bepaalde diercategorieën niet meer is toegestaan dan wel aan stringente voorwaarden is gebonden. Als gevolg van het vervoersverbod kunnen in deze gebieden welzijns- en huisvestingsproblemen ontstaan (meer of grotere dieren dan de beschikbare hokcapaciteit toelaat, met als gevolg onder andere gezondheidsproblemen, agressiviteit, stress etc.).
Opdrachten
Een mogelijke dierziektecrisis valt niet op voorhand te voorspellen, daarom kunnen de uitgaven voor de daaruit volgende welzijnsmaatregelen niet worden begroot.
4. Overig
Opdrachten
Dit instrument is onder andere voor de financiering van overige uitgaven.
Het budget 2019 voor overige opdrachten wordt onder meer ingezet voor de volgende activiteiten:
• de sectorbijdragen aan de Stichting Diergeneesmiddelen Autoriteit, € 0,4 mln.
• de uitvoeringskosten voor het innen van heffingen, € 1,6 mln.
• de LNV Gezondheidsdienst voor Dieren Percelen (€ 0,8 mln.). Dit betreft veterinaire kennis (inclusief opleiding) en beleidsadvisering, deelname aan de zoönosenstructuur, assistentie van de NVWA bij verdenkingen en de afhaaldienst voor onderzoek dode dieren.
5. Ontvangsten van de sector
Nadere toelichting financiële gevolgen wijziging Gezondheids- en welzijnswet voor dieren (Gwwd) en de Wet dieren
Sinds de inwerkingtreding van het wetvoorstel per 1 januari 2018 is het mogelijk om een heffingstarief reeds na een jaar te wijzigen en er kan een crisisreserve worden opgebouwd. De tarieven worden bij algemene maatregel van bestuur vastgesteld en gewijzigd. Een tarief wordt vastgesteld voor een bepaald kalenderjaar. Wordt niet tijdig een ander tarief vastgesteld, dan blijft vigerende tarief gelden voor het volgende kalenderjaar. In het wetsvoorstel zijn de componenten benoemd die de hoogte van een tarief bepalen zoals: 1) een raming van de uitgaven voor het jaar waarin de heffing met gebruikmaking van de tarieven worden geheven; dit zijn met name de uitgaven voor het weren van besmettelijke dierziekten (preventieve maatregelen) en 2) een berekening van de uitgaven in de voorafgaande vijf jaren die niet gedekt zijn door de inkomsten uit heffingen. Hierdoor sluiten de opbrengsten van de heffingen beter aan op de uitgaven.
Benodigde bijdrage van de sectoren voor 2018 en 2019
De benodigde bijdragen van de sectoren betreffen de reguliere jaarlijkse bijdragen uit de DGF-tarifering alsmede ontvangsten die betrekking hebben op verrekeningen van door LNV in voorgaande jaren voorgefinancierde bedragen. Als gevolg van de wijzigingen in de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren (Gwwd) en de Wet dieren zijn voor de sectoren schaap/geit en pluimvee de tarieven aangepast, waardoor tekorten uit voorgaande jaren kunnen worden ingelopen vanaf 2018. Tevens is in het convenant afgesproken dat in het Diergezondheidsfonds crisisreserves worden gevormd en in stand gehouden uit de bijdragen van de sectoren ter grootte van 20% van de geraamde bestrijdingskosten per sector in de convenantsperiode. De reserves zijn bedoeld om in geval van een crisis direct de bestrijdingskosten te kunnen betalen. Tegenover de ontvangsten ten behoeve van de crisisreserve staan uiteraard nog geen begrote uitgaven omdat uitbraken van dierziekten en daarmee samenhangende uitgaven in enig jaar niet te voorspellen zijn.
In onderstaande twee tabellen is opgenomen wat naar verwachting voor het begrotingsjaar 2018 respectievelijk voor 2019 door ontvangsten van de sector moet worden gefinancierd. Deze ontvangsten zullen in veel gevallen niet in hetzelfde jaar binnen komen.
Aangezien de werkelijke ontvangsten voor de sectoren varkens, pluimvee en schaap/geit niet geïnd worden in het jaar waarvoor ze tot dekking dienen, wijken deze af van de werkelijk te ontvangen bedragen.
Zo wordt van het totaal van de sector te ontvangen bedrag voor 2018 ad € 40,1 mln. naar verwachting een bedrag ad € 16,9 mln. pas ontvangen in 2019. Dit betreft met name een bedrag van € 12,4 mln. voor de pluimveesector die vooral samenhangt met een inhaalslag voor de jaren 2015 tot en met 2017 en die op basis van de gewijzigde Gwwd en de Wet dieren nu pas kan worden doorberekend. Een deel van de pluimveeheffingen voor 2017 is voorts mede door de fipronil in 2018 gefactureerd en er zijn betalingsregelingen getroffen. Verder wordt € 4,0 mln. van de varkenssector en bijna € 0,5 mln. van de sector schapen en geiten pas verwacht in 2019.
Runderen |
Varkens |
Schaap/geit |
Pluimvee |
Totaal |
|
---|---|---|---|---|---|
Benodigde sectorbijdrage voor uitgaven 2018 |
5.917 |
3.289 |
1.454 |
10.169 |
20.829 |
Sectorbijdrage voor de inhaalslag tekorten voorgaande jaren |
50 |
14.234 |
14.284 |
||
Crisisreserve |
4.900 |
49 |
4.949 |
||
Totaal benodigde sector bijdrage over 2018 |
5.917 |
8.189 |
1.553 |
24.403 |
40.062 |
Runderen |
Varkens |
Schaap/geit |
Pluimvee |
Totaal |
|
---|---|---|---|---|---|
Benodigde sectorbijdrage voor uitgaven 2019 |
5.956 |
3.063 |
1.466 |
10.650 |
20.235 |
Crisisreserve |
4.900 |
49 |
3.711 |
9.560 |
|
Totaal benodigde sectorbijdrage over 2019 |
5.956 |
7.963 |
1.515 |
14.361 |
29.795 |
Naam organisatie |
RWT |
ZBO |
Functie |
Begrotingsartikel(en) |
Begrotingsramingen X € 1.000 |
Verwijzing (URL-link) naar website RWT/ZBO |
Hyperlink uitgevoerde evaluatie ZBO onder Kaderwet |
|
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
1 |
Bureau Beheer Landbouwgronden/ Commissie Beheer Landbouwgronden |
X |
X1 |
Bureau Beheer Landbouwgronden is belast met de verwerving in opdracht van EZ en andere overheden van onroerend goed dat wordt doorgeleverd aan overheids- en andere organisaties die daarmee overheidsdoelen in het landelijk gebied realiseren met betrekking tot de thema’s natuur, landbouw, recreatie, landschap, water en milieu |
12 |
Geen bijdrage |
Evaluatieplicht niet van toepassing |
|
2 |
Centrale Commissie Dierproeven |
X |
De CCD verleent vergunningen voor het verrichten van dierproeven op basis van adviezen van een van de Dierexperimenten Commissies (DEC). |
11 |
750 |
Voorzien voor 2020 |
||
3 |
College voor de toelating van gewasbeschermings-middelen en biociden |
X |
X |
Het Ctgb oordeelt over de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden. |
11 |
991 |
||
4 |
AOC Raad (Bureau Erkenningen) |
X |
Bureau Erkenningen (BE) van de AOC Raad is in de Regeling gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Rgb), aangewezen als instantie voor het verstrekken van vakbekwaamheidsbewijzen gewasbescherming. |
Geen directe bijdrage |
Evaluatieplicht niet van toepassing |
|||
5 |
Grondkamers (5) |
X |
Bevorderen van goede pachtverhoudingen in Nederland, toetsen van de inhoud van pachtovereenkomsten aan de dwingend rechtelijke bepalingen van de Pachtwet, uitvoeren van een prijstoetsing en toetsen van overeenkomsten van korte duur, bepalen van verpachte waarde. |
Geen bijdrage |
Evaluatie wordt meegenomen bij de Pachtherziening |
|||
6 |
Kamer voor de Binnenvisserij |
X1 |
Toetsen van overeenkomsten van huur en verhuur van visrechten en het goedkeuren van toestemmingen om te vissen, uitgegeven door visrechthebbenden; beide met het oog op een doelmatige bevissing van binnenwateren. |
Geen bijdrage |
Evaluatie is niet voorzien. Besluitvorming wordt overgelaten aan volgend kabinet |
|||
7 |
Raad voor Plantenrassen |
X |
De Raad voor plantenrassen geeft uitvoering aan de Zaaizaad- en Plantgoedwet 2005 op het gebied van toelating van plantenrassen en verlening van intellectuele eigendomsbescherming m.b.t. plantenrassen (kwekersrecht). |
11 |
866 |
|||
8 |
Rendac BV |
X |
Ophalen, verwerken en (laten) vernietigen van dierlijke restmaterialen en kadavers (categorie 1- en 2-materiaal, niet bestemd voor consumptie). |
Geen bijdrage |
Evaluatieplicht niet van toepassing |
|||
9 |
Staatsbosbeheer |
X |
X1 |
Staatsbosbeheer richt zich op de volgende hoofddoelstellingen: het instandhouden, herstellen en ontwikkelen van natuur-, landschaps- en cultuurhistorische waarden in de gebieden van Staatsbosbeheer; het bevorderen van recreatie in zo veel mogelijk gebieden van Staatsbosbeheer; het leveren van een bijdrage aan de productie van milieuvriendelijke en vernieuwbare grondstoffen zoals hout. |
12 |
26.505 |
Evaluatieplicht niet van toepassing |
|
10 |
Stichting Bloembollenkeuringsdienst |
X |
X |
Stichting BKD geeft uitvoering aan de Landbouwkwaliteitswet (Plantenziektenwet) in de sector bloembollen. |
Geen bijdrage |
|||
11 |
Stichting Centraal Orgaan Kwaliteitsaangelegenheden in de Zuivel |
X |
X |
Stichting COKZ geeft uitvoering aan de Landbouwkwaliteitswet in de zuivelsector en in de sector pluimvee en eieren (COKZ/NCAE). |
11 |
150 |
Besluit over evaluatie valt in kader van plan van aanpak n.a.v. het advies van de Commissie Sorgdrager (Kamerstuk 26 991, nr. 525) |
|
12 |
Wageningen Research |
X |
In het algemeen belang bijdragen aan strategisch en toepassingsgericht onderzoek op het gebied van productie, verwerking, afzet en handel van agrarische producten, van de visserij, van het natuur- en milieubeheer, van de openluchtrecreatie en van het beheer en de inrichting van het landelijk gebied. |
11 |
156.715 |
Evaluatieplicht niet van toepassing |
||
13 |
Stichting Skal |
X |
X |
Stichting Skal geeft uitvoering aan de Landbouwkwaliteitswet m.b.t. biologische productiemethoden. |
Geen bijdrage |
|||
14 |
Stichting Kwaliteits-Controle-Bureau |
X |
X |
Stichting KCB geeft uitvoering aan de Landbouwkwaliteitswet en de Plantenziektenwet in de sector groenten en fruit. |
11 |
2.419 |
||
15 |
Stichting Nederlandse Algemene Kwaliteitsdienst Tuinbouw |
X |
X |
Stichting Naktuinbouw geeft uitvoering aan de Zaaizaad- en Plantgoedwet 2005 (en de Plantenziektenwet) m.b.t. teeltmateriaal in sectoren tuinbouw- en de bosbouwgewassen. |
1.030 |
|||
16 |
Stichting Nederlandse Algemene Keuringsdienst voor zaaizaad en pootgoed van landbouwgewassen |
X |
X |
Stichting NAK geeft uitvoering aan de Zaaizaad- en Plantgoedwet 2005 (en de Plantenziektenwet) m.b.t. zaaizaad en pootgoed in de sector landbouwgewassen. |
Geen bijdrage |
Beleidsartikel 11 Concurrerende, duurzame, veilige agro-, visserij- en voedselketens
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
|
---|---|---|---|---|---|---|
Stand ontwerpbegroting 2018 EZK |
548.488 |
523.628 |
515.606 |
517.246 |
518.759 |
|
Mutatie nota van wijziging 2018 |
||||||
Mutatie amendement 2018 |
||||||
Mutatie ISB 2018 |
37.900 |
|||||
Mutatie 1e suppletoire begroting 2018 |
51.509 |
40.882 |
47.282 |
42.193 |
24.886 |
|
Nieuwe mutaties: |
||||||
Loon- en prijsbijstellingstranche 2018 |
9.555 |
9.039 |
8.867 |
8.894 |
8.833 |
|
Desaldering uitgaven/ontvangsten NVWA |
5.520 |
|||||
Grondwaterbeschermingsgebieden naar Provinciefonds en BTW-fonds |
– 4.614 |
|||||
Wageningen Research |
17.846 |
25.380 |
25.380 |
25.380 |
||
Versterking NVWA |
6.000 |
3.333 |
3.333 |
3.333 |
||
Overboeking TNO naar Wageningen Research |
4.100 |
4.100 |
||||
RVO.nl |
2.400 |
10.000 |
10.000 |
10.000 |
10.000 |
|
Ontwikkelagenda Groen onderwijs |
4.400 |
|||||
ACM team agro-nutriketen |
200 |
1.300 |
1.300 |
1.300 |
1.300 |
|
Bijdrage aan klimaatpilots |
1.275 |
225 |
||||
Bijdrage aan netwerk ecologische monitoring |
2.741 |
|||||
Kasschuif WR |
– 6.000 |
6.000 |
||||
Overig |
– 722 |
659 |
– 106 |
– 20 |
230 |
|
Stand ontwerpbegroting 2019 LNV |
645.511 |
622.720 |
611.662 |
612.426 |
596.821 |
603.314 |
Loon- en prijsbijstellingstranche 2018
Met deze mutatie wordt de loon- en prijsbijstelling verdeeld naar de LNV beleidsartikelen.
Desaldering uitgaven/ontvangsten NVWA
Met betrekking tot de afrekening van de NVWA over 2017 (positief resultaat) wordt in 2018 een bedrag van € 5,5 mln. door LNV ontvangen. Hiervan wordt € 4,3 mln. ingezet voor de LNV-bijdrage aan de NVWA voor de uitbreiding van het opdrachtenpakket. Het restant van € 1,2 mln. is gelabeld voor de fusie van de laboratoria van de NVWA en WR-RIKILT. Deze verhoging van de eigenaarsbijdrage betreft de eenmalige kosten voor de afkoop van het verschil in arbeidsvoorwaarden van het personeel dat overgaat van de NVWA naar WR-RIKILT.
Grondwaterbeschermingsgebieden naar Provinciefonds en BTW-fonds
Betreft de overboeking inzake de bestuursovereenkomst grondwaterbeschermingsgebieden, waarvoor de betreffende provincies netwerk activiteiten ondernemen. De middelen komen oorspronkelijk uit de enveloppe «Natuur en waterkwaliteit»- onderdeel 6e Actieprogramma Nitraatrichtlijn.
Wageningen Research
Deze mutatie betreft de inzet uit de regeerakkoord envelop Toegepast Onderzoek aan Wageningen Research. De bijdrage voor de kennisbasis wordt vanaf 2019 structureel met € 13,2 mln. verhoogd. Daarnaast is er een extra intensivering van € 4,6 mln. in 2019 voor missiegedreven programma’s. Vanaf 2020 bedraagt de extra bijdrage voor missiegedreven programma’s structureel € 12,2 mln.
Versterking NVWA
Dit betreft de overheveling van een deel van de middelen uit de regeerakkoord envelop «capaciteit NVWA» naar de begroting van LNV. Deze eerste tranche heeft een totale omvang van € 5 mln. structureel vanaf 2019. Van deze middelen is 2/3 beschikbaar voor LNV en 1/3 voor VWS. Daarnaast is door het vorige kabinet eenmalig € 25 miljoen extra beschikbaar gesteld voor de NVWA. Vanuit die extra middelen is € 4 mln. incidenteel voor 2019 ingezet (idem voor LNV 2/3 en VWS 1/3). De extra middelen worden ingezet voor meer capaciteit voor het toezicht op voedselveiligheid en dierenwelzijn. De intensivering bij de NVWA vindt onder andere plaats door te investeren in digitaal toezicht, het versterken van de Inlichtingen en Opsporingsdienst (IOD) en door een pilot te starten met cameratoezicht in slachthuizen.
Overboeking TNO naar WR
Deze mutatie betreft het structureel maken van de overboeking van middelen van TNO naar art. 11 ten behoeve van de oprichting van het Dutch Food Initiative (de versterking van voedselonderzoek bij Wageningen Research). Dit organisatieonderdeel van TNO is overgegaan naar Wageningen Research.
RVO.nl
Uit de voorlopige kostenraming van RVO.nl voor de Agro-opdracht blijkt een grote kostenstijging. Met het oog hierop wordt structureel € 10 mln. voor de Agro-opdracht gereserveerd. Dit wordt gedekt uit middelen die bij Voorjaarsnota aan de LNV-begroting zijn toegevoegd. Daarnaast wordt er in 2018 meerwerk aan RVO.nl opgedragen, onder andere voor de implementatie van de wettelijke verplichte Basisregistratie Grootschalige Topografie. Verder is er in 2017 ca. € 0,5 mln. te weinig bevoorschot op de opdracht aan RVO.nl. Dit wordt in 2018 verrekend.
Ontwikkelagenda Groen onderwijs
In 2019 wordt € 4,4 mln. besteedt aan de bijdrage aan de Ontwikkelagenda Groen onderwijs. Dit betreft een bijdrage naar aanleiding van een bestuurlijke afspraak met 40 partijen met een inspanningsverplichting voor het onderwijs, bedrijfsleven en de overheid.
ACM team agro-nutriketen
Om oneerlijke handelspraktijken in de voedselketen aan te pakken, is in het regeerakkoord voorgenomen een speciaal team voor de agri-nutriketen bij ACM in te richten. Hiervoor wordt structureel € 1,3 mln. aangewend.
Bijdrage aan klimaatpilots
Het betreft de bijdrage aan klimaatpilots uitgevoerd via het onderdeel onderzoeksprogrammering Wageningen Research.
Bijdrage aan netwerk ecologische monitoring
De bijdrage aan het Netwerk Ecologische Monitoring voor het verzamelen en verwerken van de gegevens in het Netwerk Ecologische Monitoring wordt van artikel overgeheveld naar de instellingen van Wageningen Research op artikel 11.
Kasschuif WR
De Regeerakkoordmidelen voor klimaatonderzoek zijn verstrekt voor uitgaven in 2018. De verplichtingen die hiervoor aangegaan zijn bij Wageningen Research hebben echter een meerjarig karakter waardoor een deel van de betalingen in 2019 plaatsvindt. Dat deel van de in 2018 verstrekte kasmiddelen schuift door naar 2019.
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
|
---|---|---|---|---|---|---|
Stand ontwerpbegroting 2018 EZK |
41.026 |
38.850 |
37.480 |
37.480 |
37.480 |
|
Mutatie nota van wijziging 2018 |
||||||
Mutatie amendement 2018 |
||||||
Mutatie ISB 2018 |
||||||
Mutatie 1e suppletoire begroting 2018 |
2.809 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Nieuwe mutaties: |
||||||
Desaldering uitgaven/ontvangsten NVWA |
5.520 |
|||||
Overig |
816 |
1.100 |
1.000 |
400 |
400 |
|
Stand ontwerpbegroting 2019 LNV |
50.171 |
39.950 |
38.480 |
37.880 |
37.880 |
35.029 |
Desaldering uitgaven/ontvangsten NVWA
Zie toelichting bij de uitgaven.
Overig
Het betreft hier onder meer bestuurlijke boete ontvangsten.
Beleidsartikel 12 Natuur en biodiversiteit
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
|
---|---|---|---|---|---|---|
Stand ontwerpbegroting 2018 EZK |
105.204 |
112.309 |
112.503 |
113.121 |
113.749 |
|
Mutatie nota van wijziging 2018 |
||||||
Mutatie amendement 2018 |
||||||
Mutatie ISB 2018 |
6.600 |
|||||
Mutatie 1e suppletoire begroting 2018 |
– 1.963 |
– 65 |
– 10 |
– 35 |
91 |
|
Nieuwe mutaties: |
||||||
Project Mainport Rotterdam |
7.993 |
7.842 |
7.999 |
|||
Bijdrage aan klimaatpilots |
– 1.275 |
– 225 |
||||
Bijdrage aan Netwerk Ecologische Monitoring |
– 2.741 |
|||||
Overig |
754 |
2.390 |
2.825 |
2.928 |
2.978 |
|
Stand ontwerpbegroting 2019 LNV |
117.313 |
119.510 |
123.317 |
116.014 |
116.818 |
116.818 |
Project Mainport Rotterdam
Met de ontvlechting van het voormalige Ministerie van Economische Zaken, gaat de uitfinanciering van het Project Mainport Rotterdam over van EZK naar de begroting van LNV, vanwege de aansluiting met de LNV beleidsterreinen natuur en regio.
Bijdrage aan klimaatpilots
De uitvoering van de klimaatpilots wordt uitgevoerd via de onderzoeksprogrammering van Wageningen Research. Dit betreft pilots op het terrein van klimaatslim bosbeheer en natuur,
Bijdrage aan Netwerk Ecologische Monitoring
De bijdrage aan het Netwerk Ecologische Monitoring voor het verzamelen en verwerken van de gegevens in het Netwerk Ecologische Monitoring wordt van artikel 12 overgeheveld naar de instellingen van Wageningen Research op artikel 11.
Overig
Betreft onder meer de toedeling loon en prijsbijstellingstranche 2018.
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
|
---|---|---|---|---|---|---|
Stand ontwerpbegroting 2018 EZK |
57.180 |
39.861 |
33.503 |
31.563 |
25.120 |
|
Mutatie nota van wijziging 2018 |
||||||
Mutatie amendement 2018 |
||||||
Mutatie ISB 2018 |
||||||
Mutatie 1e suppletoire begroting 2018 |
0 |
|||||
Nieuwe mutaties: |
||||||
Verkoop gronden SBB |
5.000 |
|||||
Overig |
1.000 |
1.000 |
1.000 |
1.000 |
||
Stand ontwerpbegroting 2019 LNV |
57.180 |
45.861 |
34.503 |
32.563 |
26.120 |
23.907 |
Verkoop gronden SBB
De reeds eerder geraamde inkomsten die Staatsbosbeheer afdraagt uit de verkoop van erfpachtpercelen op de Waddeneilanden worden over hee langere periode ontvangen. Voor 2019 wordt € 5 mln. meer voorzien.
Overig
Het betreft hier diverse geraamde ontvangsten op het terrein van natuur en biodiversiteit.
Artikel 50 Apparaat
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
|
---|---|---|---|---|---|---|
Stand ontwerpbegroting 2018 EZK |
||||||
Mutatie nota van wijziging 2018 |
41.354 |
41.246 |
41.180 |
41.181 |
41.181 |
|
Mutatie amendement 2018 |
||||||
Mutatie ISB 2018 |
||||||
Mutatie 1e suppletoire begroting 2018 |
0 |
|||||
Nieuwe mutaties: |
||||||
Herinrichting apparaat |
67.661 |
66.122 |
64.344 |
64.344 |
||
Stand ontwerpbegroting 2019 LNV |
41.354 |
108.907 |
107.302 |
105.525 |
105.525 |
105.525 |
Herinrichting apparaat
Dit betreft een overboeking van de begroting van EZK naar de LNV-begroting. De uitgaven bestaan uit het LNV-deel van de personele- en materiële uitgaven voor de dienstonderdelen die samen worden gedeeld met het Ministerie van EZK (o.a. de directie Bedrijfsvoering en de directie Wetgeving en Juridische Zaken (Kamerstuk 34 775 XIII, nr. 138). Het budgettaire beslag van deze onderdelen slaat volgens een verdeelsleutel neer op beide begrotingen. Ook worden middelen overgeheveld van de begroting van EZK naar de begroting van LNV voor enkele specifieke taken.
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
|
---|---|---|---|---|---|---|
Stand ontwerpbegroting 2018 EZK |
||||||
Mutatie nota van wijziging 2018 |
1.500 |
1.500 |
1.500 |
1.500 |
1.500 |
|
Mutatie amendement 2018 |
||||||
Mutatie ISB 2018 |
||||||
Mutatie 1e suppletoire begroting 2018 |
0 |
|||||
Nieuwe mutaties: |
||||||
Herinrichting apparaatsartikelen deel LNV |
1.286 |
1.286 |
1.293 |
1.286 |
||
Stand ontwerpbegroting 2019 LNV |
1.500 |
2.786 |
2.786 |
2.793 |
2.786 |
3.431 |
Herinrichting apparaatsartikelen deel LNV
Dit betreft een overboeking naar de begroting van LNV. De ontvangsten bestaan uit het LNV-deel van de ontvangsten van de samen gedeelde directie Bedrijfsvoering.
Artikel 51 Nog onverdeeld
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
|
---|---|---|---|---|---|---|
Stand ontwerpbegroting 2018 EZK |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Mutatie nota van wijziging 2018 |
||||||
Mutatie amendement 2018 |
||||||
Mutatie ISB 2018 |
||||||
Mutatie 1e suppletoire begroting 2018 |
64.755 |
63.200 |
44.200 |
39.200 |
37.200 |
|
Nieuwe mutaties: |
||||||
Minister LNV |
– 175 |
– 175 |
– 175 |
– 175 |
– 175 |
|
Dekking diverse problematiek |
– 30.603 |
– 33.759 |
– 31.118 |
– 28.966 |
– 27.026 |
|
Kasschuif augustusbrief LNV |
– 327 |
1.938 |
1.171 |
– 982 |
– 900 |
– 900 |
Stand ontwerpbegroting 2019 LNV |
33.650 |
31.204 |
14.078 |
9.077 |
9.099 |
9.099 |
Dekking diverse problematiek
Op het artikel Nog onverdeeld stond vanaf de Voorjaarsnota een reeks middelen gereserveerd voor diverse problematiek. Deze middelen worden hier nu overgeboekt – deels naar de begroting van EZK – en ingezet op de betreffende onderdelen.
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
|
---|---|---|---|---|---|---|
Stand ontwerpbegroting 2018 EZK |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Mutatie nota van wijziging 2018 |
||||||
Mutatie amendement 2018 |
||||||
Mutatie ISB 2018 |
||||||
Mutatie 1e suppletoire begroting 2018 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Nieuwe mutaties: |
||||||
Stand ontwerpbegroting 2019 LNV |
– |
– |
– |
– |
– |
– |
Verdiepingsbijlage Diergezondheidsfonds (DGF) – Beleidsartikel 01 Bewaking en bestrijding van dierziekten en voorkomen en verminderen van welzijnsproblemen
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
|
---|---|---|---|---|---|---|
Stand ontwerpbegroting 2018 EZK |
34.507 |
34.507 |
34.507 |
34.507 |
34.507 |
|
Mutatie nota van wijziging 2018 |
||||||
Mutatie amendement 2018 |
||||||
Mutatie ISB 2018 |
||||||
Mutatie 1e suppletoire begroting 2018 |
19.396 |
|||||
Nieuwe mutaties: |
||||||
Ramingsbijstelling uitgaven |
78 |
78 |
78 |
78 |
||
Stand ontwerpbegroting 2019 LNV |
53.903 |
34.585 |
34.585 |
34.585 |
34.585 |
34.585 |
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
|
---|---|---|---|---|---|---|
Stand ontwerpbegroting 2018 EZK |
34.507 |
34.507 |
34.507 |
34.507 |
34.507 |
|
Mutatie nota van wijziging 2018 |
||||||
Mutatie amendement 2018 |
||||||
Mutatie ISB 2018 |
||||||
Mutatie 1e suppletoire begroting 2018 |
19.396 |
|||||
Nieuwe mutaties: |
||||||
Ramingsbijstelling |
78 |
78 |
78 |
78 |
||
Stand ontwerpbegroting 2019 LNV |
53.903 |
34.585 |
34.585 |
34.585 |
34.585 |
34.585 |
Ramingsbijstelling
De ontvangsten raming voor DGF zijn bijgesteld naar aanleiding van de geraamde ontvangsten van de sector, EU en LNV.
Indieners |
Omschrijving |
Datum stemming |
Kamerstuknummer motie |
Stand van zaken |
---|---|---|---|---|
Arissen, F.M. (PvdD) |
Verzoekt de regering om, het eigenlijke Kroondomein Het Loo jaarrond geheel open te stellen voor het publiek. |
03-04-2018 |
Onderhanden |
|
Groot, T.C. de (D66) |
Verzoekt de regering, onderzoek uit te voeren naar lacunes in de huidige beoordelingscriteria voor pesticiden; verzoekt de regering voorts, te komen met voorstellen om bestaande lacunes te dichten c.q. de bestaande criteria aan te vullen. |
03-10-2017 |
Uitgaande brief [20-06-2018] – Moties en toezeggingen op het gebied van gewasbeschermingsmiddelen |
|
Groot, T.C. de (D66) |
Verzoekt de Minister, met betrokkenen om de vangstcapaciteit in het IJsselmeer structureel af te stemmen op de hoeveelheid verantwoord te onttrekken vis. |
04-04-2018 |
Onderhanden |
|
Geurts, J.L. (CDA), Lodders, W.J.H. (VVD) |
Verzoekt de regering een praktijkbegeleidingsgroep van professionals in te stellen die het zesde actieprogramma Nitraatrichtlijn monitort, waarbij de gevolgen van de verschillende maatregelen in kaart worden gebracht, en de uitkomsten hiervan jaarlijks met de Kamer te delen. |
06-02-2018 |
Onderhanden |
|
Bisschop, R. (SGP) |
Verzoekt de regering het komende jaar in overleg met de sector, indien nodig met behulp van praktijkonderzoek, te bezien wat de knelpunten van verplichte rijenbemesting en grasonderzaai zijn en, indien nodig, met voorstellen te komen. |
06-02-2018 |
Onderhanden |
|
Bisschop, R. (SGP) |
Verzoekt de regering, het proefproject voor perceels- en bedrijfsgerichte metingen breed op te pakken, en op korte termijn in overleg met betrokken sectoren en experts de opzet uit te werken, en de Kamer hierover binnen vier maanden te informeren. |
06-02-2018 |
Uitgaande brief [04-07-2018] – Diverse moties en toezeggingen mestbeleid |
|
Futselaar, F.W. (SP) |
Verzoekt de regering, om zich binnen Europa maximaal in te zetten om te zorgen dat de interventievoorraden voor melkpoeder niet tot biomassa worden verwerkt, en bij voorkeur ook niet tot diervoeder |
06-02-2018 |
21 501-32, nr. 1080 (was 1079) |
Onderhanden |
Grashoff, H.J. (GL), Futselaar, F.W. (SP) |
Verzoekt de regering minimaal jaarlijks een voortgangsrapportage naar de Kamer te sturen waarin de resultaten van het verbeteringsplan voor het welzijn van geitenbokjes worden gemonitord. |
06-03-2018 |
28 286, nr. 966 (was 964) |
Onderhanden |
Groot, T.C. de (D66) |
Verzoekt de regering om, gemeenten in de mogelijkheid te stellen katteneigenaren te verplichten hun kat te laten chippen en registreren. |
06-03-2018 |
Onderhanden |
|
Groot, T.C. de (D66) |
Verzoekt de regering, advies in te winnen van de Raad voor Dierenaangelegenheden over de (juridische) mogelijkheid van een fok- en importverbod als sluitstuk van het beleid ten aanzien van hoogrisicohonden. |
06-03-2018 |
Onderhanden |
|
Bisschop, R. (SGP) |
Verzoekt de regering, de handhaving van Europese visserijregels, en in het bijzonder de aanlandplicht, af te stemmen op de handhaving zoals die door andere lidstaten in de praktijk wordt uitgevoerd, en zich in te zetten voor Europese afstemming en gelijke behandeling van binnenlandse en buitenlandse kotters door de inspectieautoriteiten. |
10-04-2018 |
Onderhanden |
|
Weverling, A. (VVD), Geurts, J.L. (CDA) |
Verzoekt de regering, in het kader van de Noordzeesamenwerking over hernieuwbare energie het belang van de doorvaart van visserijschepen te agenderen, een voorstel te doen om te komen tot geharmoniseerde regels over doorvaart van vissersschepen door windparken en de Kamer daarover te informeren. |
10-04-2018 |
Onderhanden |
|
Veldman, H.S. (VVD), Amhaouch, M. (CDA) |
Verzoekt de regering, zich er in Europa maximaal voor in te zetten dat versproducten ook na de Brexit met zo min mogelijk vertraging geëxporteerd kunnen worden naar het Verenigd Koninkrijk; verzoekt de regering voorts, voor 1 september 2018 te rapporteren welke maatregelen genomen zijn en gaan worden. |
10-04-2018 |
Onderhanden |
|
Groot, T.C. de (D66), Dik-Faber, R.K. (CU) |
Verzoekt de regering, de Kamer te informeren over nieuwe wetenschappelijke inzichten en bij een verlenging van de toelating in EU-verband aan te dringen op een herbeoordeling van de toelating als nieuw wetenschappelijk onderzoek daartoe aanleiding geeft. |
10-10-2017 |
Onderhanden |
|
Graus, D.J.G. (PVV) |
Verzoekt de regering tot kwalitatieve verbetering van het lesprogramma aangaande wetskennis en toepassing hiervan ten behoeve van handhavers en controleurs binnen de NVWA. |
12-09-2017 |
26 991, nr. 506 (was 500) |
Onderhanden |
Ziengs, E. (VVD), Geurts, J.L. (CDA) |
Verzoekt de regering te inventariseren of er voldoende mogelijkheden zijn om puin van lege agrarische gebouwen in te zetten voor funderingsmateriaal in bouwprojecten, terreinverharding of bij aanleg van wegen. |
12-12-2017 |
Onderhanden |
|
Grashoff, H.J. (GL), Lodders, W.J.H. (VVD), Graus, D.J.G. (PVV), Dik-Faber, R.K. (CU), Martels, M.R.H.M. von (CDA) |
Verzoekt het kabinet om, op regelmatige basis en proactief met de Greenports in overleg te treden over de voortgang van de Impulsagenda Greenport 3.0 zodat de internationale toppositie van de Nederlandse tuinbouwsector versterkt wordt. |
12-12-2017 |
Onderhanden |
|
Graus, D.J.G. (PVV) |
Verzoekt de regering, dierlijke mestgrond-, bouw- en energiestoffen, waaronder schaarse primaire levensbehoeften als fosfaten en mineralen, herwinbaar te maken, opdat de waardevolle delen niet verloren gaan of als afvalstof worden beschouwd. |
12-12-2017 |
Onderhanden |
|
Grashoff, H.J. (GL), Dik-Faber, R.K. (CU), Groot, T.C. de (D66) |
Verzoekt de regering, het Deltaplan Biodiversiteit inhoudelijk te ondersteunen. |
12-12-2017 |
34 775-XIII, nr. 53 (was 39) |
Onderhanden |
Graus, D.J.G. (PVV) |
Verzoekt de regering, het uitrijden en benutten van dierlijke mest te beschouwen als traditionele vorm van circulariteit, noodzakelijk voor een gezonde groei van gewassen. |
12-12-2017 |
Onderhanden |
|
Grashoff, H.J. (GL), Lodders, W.J.H. (VVD), Graus, D.J.G. (PVV), Bisschop, R. (SGP), Dik-Faber, R.K. (CU), Geurts, J.L. (CDA), Groot, T.C. de (D66) |
Verzoekt de regering, de door de Brancheorganisatie Akkerbouw gevraagde gegevens snel te leveren, zodat de gewenste teeltonderzoeken daadwerkelijk van de grond kunnen komen. |
12-12-2017 |
Uitgaande brief [04-04-2018] – Verslag Landbouw- en Visserijraad 19 maart 2018 en Uitgaande brief [04-07-2018] |
|
Moorlag, W.J. (PvdA), Futselaar, F.W. (SP), Grashoff, H.J. (GL), Groot, T.C. de (D66), Geurts, J.L. (CDA), Dik-Faber, R.K. (CU), Bisschop, R. (SGP), Graus, D.J.G. (PVV), Lodders, W.J.H. (VVD) |
Verzoekt de regering, een definitie op te stellen van kringlooplandbouw; verzoekt de regering voorts, om inzicht te geven in de mogelijke wettelijke belemmeringen en het vervolgproces. |
12-12-2017 |
Onderhanden |
|
Dik-Faber, R.K. (CU), Groot, T.C. de (D66) |
Verzoekt de regering, de extra ondersteuning voor de Stichting Zeldzame Huisdierrassen, gelet op de uitzonderlijke situatie in 2017, voor nog een jaar te verlengen. |
12-12-2017 |
Onderhanden |
|
Moorlag, W.J. (PvdA), Weverling, A. (VVD), Groot, T.C. de (D66), Geurts, J.L. (CDA),Dik-Faber, R.K. (CU), Bisschop, R. (SGP) |
verzoekt de regering, een brede, meerjarige pilot te starten met een combinatie van gebiedsgerichte maatregelen, bijvoorbeeld peilbeheer en predatiebeheer. |
12-12-2017 |
Onderhanden |
|
Heerema, R.J. (VVD) |
Verzoekt de regering, bij de inwerkingtreding van het gewijzigde besluit houders van Dieren en diergeneeskundigen, in het belang van dierenwelzijn, koudmerken uit te faseren. |
12-12-2017 |
28 286, nr. 940 (was 876) |
Uitgaande brief [05-02-2018] – Verzamelbrief dierenwelzijn |
Groot, T.C. de (D66), Geurts, J.L. (CDA), Dik-Faber, R.K. (CU) |
Verzoekt de regering, in overleg te treden met OBN, NEM en NDFF over een toekomstvisie; verzoekt de regering voorts, medio 2018 de Kamer over de voortgang te rapporteren. |
12-12-2017 |
Onderhanden |
|
Groot, T.C. de (D66), Geurts, J.L. (CDA), Dik-Faber, R.K. (CU), Lodders, W.J.H. (VVD) |
Verzoekt de regering, samen met andere overheden, kennisinstellingen en het bedrijfsleven de handen ineen te slaan en het World Food Center in de Food Valley tot een gezamenlijk succes te maken. |
12-12-2017 |
Onderhanden |
|
Lodders, W.J.H. (VVD), Geurts, J.L. (CDA) |
Verzoekt de regering, het BIT te vragen om met een nader oordeel over de haalbaarheid van het programma BLIK van de NVWA te komen. |
13-03-2018 |
Onderhanden |
|
Groot, T.C. de (D66), Geurts, J.L. (CDA), Lodders, W.J.H. (VVD) |
Verzoekt de regering, de huidige wijze van toezicht en exportcertificering met het Centraal Orgaan voor Kwaliteitsaangelegenheden in de Zuivel (COKZ) in stand te laten; verzoekt de regering voorts, voor de Kwaliteitskeuring Dierlijke Sector (KDS) in overleg met het bedrijfsleven een toekomstscenario uit te werken, en de Kamer voor de komende begroting daarover te informeren. |
13-03-2018 |
Uitgaande brief [07-06-2018] – Uitloop programma NVWA 2020 en motie Lid Geurts c.s. over KDS en COKZ |
|
Groot, T.C. de (D66) |
Verzoekt de regering bij de Europese Commissie aan te dringen op verbreding van het eiwitplan tot bovengenoemde bronnen zoals biomassa van het land, kweek van insecten, benutting van reststromen en het tegengaan van voedselverspilling. |
15-02-2018 |
Onderhanden |
|
Moorlag, W.J. (PvdA), Futselaar, F.W. (SP), Groot, T.C. de (D66), Dik-Faber, R.K. (CU), Ouwehand, E. (PvdD) |
Verzoekt de regering, zich in Europa in te zetten voor het schrappen van cosmetische eisen in handelsnormen; verzoekt de regering tevens met supermarktorganisaties in gesprek te gaan om te stoppen met het weren van producten alleen vanwege het uiterlijk, en de Kamer over de voortgang te informeren. |
19-06-2018 |
Onderhanden |
|
Grashoff, H.J. (GL) |
Verzoekt de regering, in Europees verband te pleiten voor een harde koppeling van toekomstige GLB-betalingen aan ambitieuze en relevante streefdoelen op het gebied van duurzaamheid en dierenwelzijn. |
22-05-2018 |
Onderhanden |
|
Groot, T.C. de (D66) |
Verzoekt de regering, het gebruik van glyfosaathoudende middelen voor gebruik buiten geïntegreerde gewasbescherming (zoals kalenderspuiten, resetten van grasland en pre-harvest) te verbieden. |
26-04-2018 |
Onderhanden |
|
Futselaar, F.W. (SP), Groot, T.C. de (D66) |
Verzoekt de regering, de vrijstelling voor het bovengronds aanwenden van dierlijke mest onder de huidige voorwaarden met vijf jaar te verlengen teneinde deze periode te gebruiken voor vervolgonderzoek en doorontwikkeling. |
26-06-2018 |
Onderhanden |
|
Bisschop, R. (SGP) |
Verzoekt de regering, de teelt van olifantsgras per 2019 toe te voegen aan de nationale lijst met opties voor invulling van de 5% ecologische aandachtsgebieden. |
26-06-2018 |
Onderhanden |
|
Groot, T.C. de (D66), Grashoff, H.J. (GL) |
Verzoekt de regering, te onderzoeken hoe het landsdekkende meetnet voor stikstofdepositie kan worden verfijnd, waarbij ook systematisch onderscheid wordt gemaakt naar depositie van stikstofoxiden (N0x) en gereduceerd stikstof (NHx), en de Kamer daarover voor de begrotingsbehandeling EZ te informeren. |
26-09-2017 |
Uitgaande brief [05-12-2017] – Motie nummer 32 670 nummer 120, meetnet voor stikstofdepositie |
|
Ouwehand, E. (PvdD), Futselaar, F.W. (SP) |
Roept de regering op, in overleg te treden met waterwinbedrijven over mogelijke beschermingsmaatregelen voor drinkwaterbronnen en de uitkomsten van dit overleg te betrekken bij de vervolgdiscussie die de EU voert over de wenselijkheid van verlenging van biociden. |
26-09-2017 |
21 501-32, nr. 1048 (was 1044) |
Onderhanden |
Groot, T.C. de (D66) |
Verzoekt de regering, de Kamer te informeren over de rol, positie, bestuurlijke inbedding en financiering van deze organisaties; verzoekt de regering tevens voor de begrotingsbehandelingen de Kamer hierover te informeren. |
26-09-2017 |
Uitgaande brief [16-11-2017] – Motie De Groot over OBN, NEM en NDFF |
|
Grashoff, H.J. (GL), Ouwehand, E. (PvdD), Graus, D.J.G. (PVV) |
Verzoekt de regering, om in de toegezegde visie op de landbouw de mogelijkheden te verkennen om de productieketens te verkorten. |
27-03-2018 |
33 037, nr. 280 (was 276) |
Onderhanden |
Geurts, J.L. (CDA) Lodders, W.J.H. (VVD) Dik-Faber, R.K. (CU) |
Verzoekt de regering op, korte termijn te onderzoeken op welke wijze bedrijfsspecifieke verantwoording, binnen beleidskaders, kan worden ingevoerd, zodanig dat de handhaafbaarheid en de betrouwbaarheid van de gegevens geborgd zijn, met het streven om zo spoedig mogelijk een pilot van start te laten gaan. |
04-07-18 |
Onderhanden |
|
Geurts, J.L. (CDA) Lodders, W.J.H. (VVD) |
Verzoekt de regering, te borgen dat resultaten van metingen bruikbaar zijn voor erkenning van huisvestingssystemen en gebruikt kunnen worden voor de bredere introductie van het betreffende stalconcept. |
04-07-18 |
Onderhanden |
|
Geurts, J.L. (CDA) Lodders, W.J.H. (VVD) |
Verzoekt de regering, te onderzoeken of maximaal 10% van de in bezit zijnde fosfaatrechten verhuurd of gehuurd kunnen worden zonder dat deze afgeroomd worden, met als doel tijdelijke veranderende omstandigheden te kunnen opvangen. |
04-07-18 |
Onderhanden |
|
Lodders, W.J.H. (VVD) Dik-Faber, R.K. (CU) Geurts, J.L. (CDA) Futselaar, F.W. (SP) Moorlag, W.J. (PvdA) Groot, T.C. de (D66) Graus, D.J.G. (PVV) Bisschop, R. (SGP) |
Verzoekt de regering, een onafhankelijk onderzoek te doen naar de mogelijkheden tot markttoezicht op het verhandelen van de fosfaatrechten waarbij een eerlijke en transparante handel het uitgangspunt is en de Kamer hierover voor het einde van het jaar te informeren. |
04-07-18 |
Onderhanden |
|
Lodders, W.J.H. (VVD) Geurts, J.L. (CDA) Groot, T.C. de (D66) Dik-Faber, R.K. (CU) |
Verzoekt de regering om, in het eerste kwartaal van 2019 een startdocument op te stellen dat als basis dient voor de onderhandelingen met de Europese Commissie en het Nitraatcomité, waarbij in ieder geval de innovatie in de landbouw, evenwichtsbemesting en kringlooplandbouw een belangrijk onderdeel zijn. |
04-07-18 |
Onderhanden |
|
Dik-Faber, R.K. (CU) Geurts, J.L. (CDA) Groot, T.C. de (D66) Bromet, L. (GL) Moorlag, W.J. (PvdA) Lodders, W.J.H. (VVD) Futselaar, F.W. (SP) |
Verzoekt de regering, in overleg te treden met de provincies over mogelijkheden om met POP-middelen houders van zeldzame melkkoeien te ondersteunen door de introductie van dierpremies; verzoekt de regering tevens, in te zetten op ondersteuning van houders van zeldzame melkkoeien vanuit het nieuwe Europese GLB. |
04-07-18 |
Onderhanden |
|
Geurts, J.L. (CDA) Lodders, W.J.H. (VVD) |
Verzoekt de regering, ervoor te zorgen dat in de integrale risicoanalyses met name de mogelijke risico’s voor de voedselveiligheid in beeld worden gebracht, zodat deze nadrukkelijker meegewogen kunnen worden in de prioritering van de NVWA. |
04-07-18 |
Onderhanden |
|
Lodders, W.J.H. (VVD) Geurts, J.L. (CDA) |
Verzoekt de regering bij de vaststelling van de tarieven een toets te laten uitvoeren door de Audit Dienst Rijk (ADR) waarbij inzichtelijk gemaakt wordt dat deze kosten niet worden doorbelast aan het bedrijfleven. |
04-07-18 |
33 835, nr. 95 (was 93) |
Onderhanden |
Martels, M.R.H.M. von (CDA) |
Verzoekt de regering om, naast de ontwikkeling van praktijkklare alternatieven ook in te zetten op het faciliteren en ondersteunen van telers bij het aanpassen van hun teeltstrategie, door stimuleringsinstrumenten, experimenteerruimte op bedrijfsniveau, monitoring, advies en demonstratie. |
05-07-18 |
27 858, nr. 432 (was 424) |
Onderhanden |
Overzicht toezeggingen parlementair jaar 2017–2018
In het parlementaire jaar 2017–2018 zijn een kleine 150 toezeggingen aan de Eerste en Tweede Kamer gedaan. In de onderstaande tabel staat de stand van zaken rond de uitvoering van een aantal toezeggingen op de verschillende LNV-beleidsterreinen. De tabel biedt daarmee geen uitputtend overzicht, maar geeft een beeld van de wijze waarop een aantal toezeggingen is/wordt afgehandeld.
Vindplaats |
Omschrijving |
Stand van zaken |
---|---|---|
Parlementaire agenda [21-11-2017] – Debat over de mestfraude |
De Minister zal het Plan van Aanpak mestfraude naar de Eerste Kamer sturen en de Eerste Kamer jaarlijks op de hoogte te houden over de naleving ervan. |
Uitgaande brief [20-12-2017] – Plan van Aanpak mestfraude |
Vindplaats |
Omschrijving |
Stand van zaken |
---|---|---|
Parlementaire agenda [15-03-2018] – Debat onregelmatigheden I&R |
Bij de werkgroep die kijkt naar mogelijke verbeteringen in het registratiesysteem I&R zullen ook boeren worden betrokken. |
Uitgaande brief [24-05-2018] – Voortgang onregelmatigheden registratie runderen in I&R |
Parlementaire agenda [13-03-2018] – AO PAS |
De Minister zal met het RIVM de mogelijkheden bekijken om ook de invloed van bronnen van buiten de landbouw mee te nemen in het onderzoek naar het meetsysteem. |
Uitgaande brief [15-05-2018] – Reactie op de vraag van de leden Grashoff en Geurts gesteld tijdens het AO PAS van 13 maart 2018 |
Parlementaire agenda [15-02-2018] – AO Dierziekten + Antibioticabeleid |
De Minister informeert de Kamer over de ophokplicht voor pluimvee nadat zij volgende week overleg heeft gevoerd met deskundigen. |
Uitgaande brief [27-03-2018] – Stand van zaken vogelgriep maart 2018 |
Parlementaire agenda [15-02-2018] – AO Dierziekten + Antibioticabeleid |
De Minister zal haar reactie, zoals in haar brief bij het advies van de Gezondheidsraad is aangegeven, zo spoedig mogelijk maar uiterlijk binnen drie maanden aan de Kamer sturen. Hierbij wordt ook het Belgische ILVO-onderzoek betrokken. |
Uitgaande brief [02-08-2018] – Reactie op advies Gezondheidsraad «Gezondheidsrisico's rond veehouderijen: vervolgadvies' |
Parlementaire agenda [06-03-2018] – VAO NVWA |
De Minister zal de Kamer schriftelijk nader informeren over de historische ontwikkeling van fte’s bij de NVWA en haar rechtsvoorgangers en deze vergelijken met de cijfers van de Algemene Rekenkamer. |
Uitgaande brief [24-04-2018] – Formatieontwikkeling NVWA |
Parlementaire agenda [07-03-2018] – AO Gewasbeschermings-middelen |
Zodra de Minister beschikt over het voorstel van de Europese Commissie over de neonicotinoïden en het advies hierover van het Ctgb, zal zij de Kamer informeren. |
Uitgaande brief [24-04-2018] – Commissievoorstellen om restricties op te leggen aan het gebruik van drie neonicotinoïden |
Parlementaire agenda [07-03-2018] – AO Gewasbeschermings-middelen |
De Minister stuurt het Actieplan brandveilige stallen voor de zomer aan de Kamer. |
Uitgaande brief [16-07-2018] – Actieplan brandveilige veestallen |
Parlementaire agenda [07-03-2018] – AO Gewasbeschermings-middelen |
De Minister stuurt binnen een maand de nieuwe bodemstrategie naar de Kamer. |
Uitgaande brief [23-05-2018] – Bodemstrategie |
Parlementaire agenda [04-10-2017] – AO Landbouw en Visserijraad (9–10 okt) |
De Tweede Kamer wordt geïnformeerd over de fipronil normen in mest en wanneer hier duidelijkheid over komt t.a.v. verschillen in de EU. |
Uitgaande brief [20-10-2017] – Stand van zaken fipronil pluimveehouderij |
Parlementaire agenda [04-10-2017] – AO Landbouw en Visserijraad (9–10 okt) |
De Tweede Kamer wordt voor de begrotingsbehandeling geïnformeerd over de relatie SDGs en het GLB en of er extra onderzoek nodig is op dit vlak. |
Uitgaande brief [16-11-2017] – Informatie over de relatie van de VN Sustainable Development Goals (SDGs) en het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) |
Parlementaire agenda [08-03-2018] – AO Natuur |
De Minister zal de Kamer nader informeren over haar positie en verantwoordelijkheid ten aanzien van de doelen van Natura 2000. De Minister heeft toegezegd, dat binnen een maand te zullen doen. Daarbij zal de Kamer ook nader worden geïnformeerd over de Landschapsobservatoria. |
Uitgaande brief [15-05-2018] – Bevoegdheden Natura 2000 & Uitgaande brief [24-05-2018] – Europees Landschapsverdrag |
Parlementaire agenda [08-02-2018] – AO NVWA |
De Minister zal de Kamer binnen vier weken schriftelijk informeren over de opbouw van de tarieven van de NVWA en de onderbouwing van de retributies voor het jaar 2017 en 2018. |
Uitgaande [06-03-2018] – Toezeggingen AO NVWA 8 februari 2018 |
Parlementaire agenda [14-03-2018] – AO LNV Raad |
De Tweede Kamer ontvangt binnen twee weken de impact-analyse van de NVWA over de neonicotinoïden |
Uitgaande brief [04-04-2018] – Nederlandse inzet in het SCoPAFF en de landbouwkundige impactanalyse inzake neonicotinoïden. |
Parlementaire agenda [14-02-2018] – AO LNV Raad |
De Minister zal de Kamer voorafgaand aan het plenair debat over fraude met de registratie van rundvee informeren over hoeveel bedrijven om welke redenen zijn geblokkeerd en welke criteria daarbij zijn gehanteerd. |
Uitgaande brief [20-02-2018] – Stand van zaken onregelmatigheden I&R |
Parlementaire agenda [14-02-2018] – AO LNV Raad |
De Minister zal de Kamer zo snel mogelijk informeren over de mogelijkheden om met fipronil besmette mest op een centrale plek te mengen. |
Uitgaande brief [08-06-2018] – Reactie op brief van de gemeente Barneveld en de initiatiefnemers van Fipronil Meldpunt Gelderse Vallei d.d. 5 april 2018 |
Parlementaire agenda [14-02-2018] – AO LNV Raad |
De Minister zal de Kamer voor de zomer informeren over de uitwerking van het regeerakkoord wat betreft het versterken van de positie van de boer in de keten. Dit wordt afgestemd met de Staatssecretaris van EZK. |
Uitgaande brief [29-06-2018] – Positie boer in keten |
Parlementaire agenda [16-11-2017] – AO 6e Actieprogramma Nitraatrichtlijn |
De Minister zal de Kamer informeren over de uitkomst van het gesprek met de Minister van Justitie over de handhaving bij mestfraude. |
Uitgaande brief [20-12-2017] – Plan van aanpak mestfraude |
Parlementaire agenda [07-12-2017] – Begrotingsbehandeling Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (1e termijn Minister en 2e termijn Kamer + Minister) |
De Minister heeft toegezegd erop toe te zien dat er in crisissituaties vanaf het begin aandacht is voor de ondernemer en zijn omgeving en nagaan of de juiste stappen worden genomen, zorgen dat er bekendheid is met de ondersteuning en dat de toegang tot de hulpverlening laagdrempelig wordt gemaakt. |
Uitgaande brief [04-07-2018] – Hulpverlening aan ondernemers in crisissituaties |
Parlementaire agenda [07-12-2017] – Begrotingsbehandeling Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (1e termijn Minister en 2e termijn Kamer + Minister) |
De Minister heeft toegezegd de Kamer te zullen informeren over de extra middelen die beschikbaar gemaakt zijn voor onderzoek en innovatie ten behoeve van de grote maatschappelijke thema’s, waaronder landbouw, voedsel en water. |
Uitgaande brief [13-07-2018] – Naar Missiegedreven Innovatiebeleid met Impact |
Parlementaire agenda [07-12-2017] – Begrotingsbehandeling Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (1e termijn Minister en 2e termijn Kamer + Minister) |
De Minister heeft toegezegd zich in te zetten voor een snelle toelating van laagrisicomiddelen in het gewasbeschermingsbeleid. |
Uitgaande brief [20-06-2018] Moties en toezeggingen op het gebied van gewasbeschermingsmiddelen |
Parlementaire agenda [07-12-2017] – Begrotingsbehandeling Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (1e termijn Minister en 2e termijn Kamer + Minister) |
De Minister heeft toegezegd op het thema voedsel de Kamer per brief te informeren, onder andere over welke knelpunten en belemmeringen er zijn, bijvoorbeeld bij voedsel van supermarkten naar de voedselbank. |
Uitgaande brief [16-04-2018] Accenten in het voedselbeleid voor de komende jaren |
Parlementaire agenda [07-12-2017] – Begrotingsbehandeling Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (1e termijn Minister en 2e termijn Kamer + Minister) |
De Minister zal de Kamer per brief informeren over de invulling van het budget voor de regionale opgave, de regionale deals en de zes prioritaire opgaven, waarbij ingegaan zal worden op de gestelde criteria en de procedure om tot selectie van initiatieven te komen. |
Uitgaande brief [19-02-2018] – Stand van zaken Regio Envelop |
Parlementaire agenda [07-12-2017] – Begrotingsbehandeling Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (1e termijn Minister en 2e termijn Kamer + Minister) |
De Minister heeft aangegeven en het onderzoek naar de ontwikkeling van insecten door WER in het eerste kwartaal van 2018 wordt opgeleverd en dat zij zich zal inzetten om wat nodig is mogelijk te maken. |
Uitgaande brief [26-04-2018] – Aanbieding rapport insectensterfte |
Parlementaire agenda [24-01-2018] – AO LNV Raad |
De Minister informeert de Tweede Kamer in het voorjaar over de Nationale Strategie GMO Groente en Fruit naar aanleiding van gesprekken met de sector. |
Uitgaande brief [04-04-2018] – Verslag Landbouw- en Visserijraad 19 maart 2018 |
Parlementaire agenda [24-01-2018] – AO LNV Raad |
De Minister informeert de Tweede Kamer in april over de voortgang van de onderhandelingen van het GLB. |
Uitgaande brief [15-03-2018] – Voortgang van de onderhandelingen over het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid |
Parlementaire agenda [23-01-2018] – AO Mestbeleid/Zesde actieprogramma |
De Minister zal de Kamer binnen een maand informeren over de uitkomsten van de gesprekken met de financiële instelling in het kader van de knelgevallen. |
Uitgaande brief [29-03-2018] – Stand van zaken fosfaatrechten |
In deze bijlage zijn de subsidies van LNV opgenomen. De subsidiedefinitie van de Algemene wet bestuursrecht wordt hierin gebruikt. Deze wet definieert een subsidie als volgt (artikel 4.21 Awb):
«De aanspraak op financiële middelen, door een bestuursorgaan verstrekt met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager, anders dan als betaling voor aan het bestuursorgaan geleverde goederen of diensten».
Per beleidsartikel zijn de subsidie(-regelingen) opgenomen. Het subsidieoverzicht sluit zoveel mogelijk aan op de Verantwoord Begroten-categorie «subsidies» in de budgettaire tabellen van de beleidsartikelen uit de begroting.
In lijn met Verantwoord Begroten zijn de bijdragen aan ZBO’s en RWT’s niet vermeld als subsidies. De bijdragen aan ZBO’s en RWT’s zijn terug te vinden in de bijlage «ZBO’s en RWT’s» (bijlage 7.1).
De einddatum geeft het moment aan dat de laatste verlening plaatsvindt of heeft plaatsgevonden. Voor een aantal subsidies, waarbij sprake is van een structurele subsidierelatie met een jaarlijkse verlening, is als einddatum «Jaarlijks» opgenomen. Als periodiek besluitvorming plaatsvindt over de verlening, bijvoorbeeld over een volgende programmaperiode, is dit aangeduid als «Periodiek».
Begrotingsartikel |
Naam subsidie(-regeling) met hyperlink naar vindplaats |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
Laatste evaluatie (jaartal + hyperlink naar vindplaats) |
Volgende evaluatie (jaartal) |
Einddatum subsidie- (regeling) (jaartal) |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Artikel 11 Concurrerende, duurzame, veilige agro-, visserij- en voedselketens |
|||||||||||
Subsidies |
|||||||||||
Duurzame veehouderij |
|||||||||||
11 |
762 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Zie toel. 1 |
|||
11 |
1.246 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
2017 |
2014 |
||
11 |
260 |
Zie toel. 1 |
|||||||||
11 |
Beëindings-& saneringsregeling |
151 |
111 |
110 |
80 |
80 |
80 |
80 |
Zie toel. 1 |
||
11 |
117 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
||||
11 |
110 |
2017 |
2010 |
||||||||
11 |
13.713 |
2018 |
|||||||||
11 |
260 |
2017 |
2014 |
||||||||
11 |
18 |
2017 |
2011 |
||||||||
11 |
88 |
43 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
2019 |
|||
Plantaardige productie |
|||||||||||
11 |
4.005 |
9.200 |
1.400 |
5.400 |
5.400 |
5.400 |
5.400 |
2022 |
|||
11 |
Subsidie marktintroductie energie-innovaties (glastuinbouw) (MEI) |
3.290 |
8.535 |
5.539 |
5.539 |
5.539 |
5.539 |
5.539 |
2012 |
2020 |
2021 |
11 |
44 |
43 |
34 |
22 |
22 |
22 |
22 |
2007 |
1992 |
||
11 |
157 |
168 |
174 |
2013 |
|||||||
Visserij |
|||||||||||
11 |
225 |
2024 |
2020 |
||||||||
11 |
982 |
5.055 |
5.355 |
5.348 |
5.315 |
5.315 |
5.524 |
2011 |
2017 |
2013 |
|
Agrarisch ondernemerschap |
|||||||||||
11 |
5.651 |
5.318 |
5.318 |
5.318 |
5.318 |
5.318 |
5.318 |
2020 |
|||
11 |
Subsidieregeling Jonge Agrariërs (Bedrijfsmodernisering) |
44 |
2017 |
2013 |
|||||||
11 |
Flankerend beleid Pelsdierhouders |
2.000 |
2.000 |
||||||||
Kennisontwikkeling en Agrarische innovatie |
|||||||||||
11 |
21.943 |
37.720 |
20.967 |
14.506 |
14.327 |
13.482 |
11.593 |
2022 |
2023 |
||
11 |
46.489 |
51.212 |
48.935 |
57.372 |
57.300 |
57.279 |
55.622 |
2023 |
2023 |
||
11 |
Ontwikkeling en Beheer natuurkwaliteit (OBN) |
900 |
1.280 |
1.280 |
1.280 |
1.280 |
1.280 |
1.280 |
2018 |
2022 |
|
11 |
Duurzaam Door (voorheen Natuur en Milieueducatie) |
2.377 |
3.519 |
– 616 |
– 615 |
71 |
71 |
71 |
2021 |
2020 |
|
11 |
34 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
2014B |
Zie toel. 1 |
2015 |
|
11 |
OCW-conf.ow-subs(vs) |
893 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|||
11 |
18.508 |
5.432 |
8.873 |
4.390 |
4.394 |
4.366 |
4.366 |
2019 |
Jaarlijks |
||
11 |
34 |
64 |
2046 |
||||||||
Subtotaal |
122.301 |
127.700 |
97.369 |
98.640 |
99.046 |
100.152 |
96.815 |
||||
Artikel 12 Natuur en regio |
|||||||||||
Subsidies |
|||||||||||
12 |
Biodiversiteit en Bedrijfsleven |
706 |
2018 |
2014 |
|||||||
12 |
Programmabeheer tijdelijke regeling particulier natuurbeheer (TRPN) |
296 |
378 |
378 |
378 |
378 |
378 |
378 |
Zie toel. 1 |
1999 |
|
12 |
313 |
249 |
170 |
170 |
170 |
170 |
170 |
Zie toel. 1 |
2010 |
||
12 |
50 |
45 |
45 |
45 |
45 |
45 |
45 |
Zie toel. 1 |
1998 |
||
12 |
790 |
785 |
785 |
785 |
785 |
785 |
785 |
2017 |
Periodiek |
||
12 |
Subsidie Burgereducatie |
1.000 |
1.037 |
1.037 |
1.037 |
1.037 |
1.037 |
1.037 |
2017 |
Jaarlijks |
|
12 |
5.070 |
100 |
100 |
100 |
100 |
100 |
100 |
Periodiek |
|||
Subtotaal |
8.225 |
2.594 |
2.515 |
2.515 |
2.515 |
2.515 |
2.515 |
||||
Totaal |
130.526 |
130.294 |
99.884 |
101.155 |
101.561 |
102.667 |
99.330 |
Soort onderzoek |
Titel/onderwerp |
Artikel |
Start |
Afronding |
Vindplaats |
---|---|---|---|---|---|
1. Ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid |
|||||
1a. Beleidsdoorlichtingen |
|||||
Concurrerende, duurzame en veilige agro, visserij en voedselketen |
11 |
2018 |
2019 |
||
1b. Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid |
|||||
Voedselagenda |
11 |
2020 |
2021 |
||
Garantieregeling Landbouw (GL) en Garantieregeling Marktintroductie Innovatie (GMI) |
11 |
2018 |
2018 |
||
Ondersteuning projecten biologische sector, met name via Bionext |
11 |
2018 |
2019 |
Afronding is voorzien in 2019. |
|
Meetprogramma duurzame stallen, in samenhang met de evaluatie PAS. |
11 |
2018 |
2018 |
Zie evaluatie PAS op artikel 12. |
|
Energiesubsidies glastuinbouw: Marktintroductie energie-innovaties (MEI) en Energie-efficiëntie en hernieuwbare energie glastuinbouw (EHG) |
11 |
2020 |
2020 |
Gecombineerde evaluatie per 2020. |
|
Inbeslaggenomen goederen (IBG) en Landelijke inspectiedienst dierenbescherming (LID) |
11 |
2020 |
2020 |
||
Consumentenbond Voedselonderzoek |
11 |
2020 |
2020 |
||
Landelijk informatiecentrum Gezelschapsdieren (LICG) |
11 |
2020 |
2020 |
||
Stichting Zeldzame huisdieren |
11 |
2020 |
2020 |
||
GD basismonitoring en Diergezondheidsfonds (DGF) |
11 |
2017 |
2018 |
||
Wet Dieren |
11 |
2019 |
2019 |
||
Identificatie en registratie hond |
11 |
2021 |
2021 |
||
Subsidieregeling Instituten voor toegepast onderzoek (TO2-regeling) |
11 |
2022 |
2022 |
Subsidiëring van Wageningen Research loopt mee in evaluatie van EZK. |
|
Landbouwvrijstelling |
11 |
2019 |
2019 |
Loopt mee in de beleidsdoor-lichting 2019. |
|
Verlaagd tarief sierteelt |
11 |
Nog nader bekend te maken. |
Is onderdeel van de algehele heroverweging op BTW. |
||
Vrijstelling cultuurgrond |
11 |
2019 |
2019 |
Loopt mee in de beleidsdoorlichting 2019. |
|
Meststoffenwet |
11 |
2019 |
2020 |
||
Programma Internationale Agroketens (PIA) |
11 |
2015 |
2018 |
Evaluatie is afgerond. Streven is om dit z.s.m. naar TK te sturen. |
|
Voedingscentrum |
11 |
2017 |
2019 |
Afronding is voorzien in 2019. |
|
Voedselzekerheid |
11 |
2018 |
2018 |
||
Wet gewasbeschermingsmiddelen/ beleidsnota Gezonde Groei, Duurzame Oogst |
11 |
2016 |
2019 |
||
Centrale commissie dierproeven |
11 |
2020 |
2020 |
||
COKZ |
11 |
2018 |
2018 |
Besluit over evaluatie valt in kader van Plan van aanpak n.a.v. het advies van de Commissie Sorgdrager d.d. 25-6-18. |
|
Brede weersverzekering |
11 |
2020 |
2020 |
||
Evaluatie Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij (EFMZV) (2014–2020) |
11 |
2018 |
2019 |
||
Raad voor de Plantenrassen |
11 |
2022 |
2022 |
||
Ctgb |
11 |
2021 |
2022 |
||
Plantaardige en biologische keuringsdiensten (NAK, NAKtuinbouw, BKD, KCB, SKAL) |
11 |
2022 |
2022 |
||
Meerjarenafspraak Energietransitie Glastuinbouw 2014–2020 |
11 |
2020 |
2021 |
||
Ontwikkelagenda Groen Onderwijs 2016–2025 (Groenpact) |
11 |
2020 |
2021 |
||
Ontwikkeling en beheer natuurkwaliteit |
11 |
2018 |
2018 |
||
Programma Duurzaam Door (incl. Jong Leren Eten) |
11 |
2020 |
2021 |
||
2. Overig onderzoek |
|||||
Agentschapsdoorlichting NVWA |
11 |
2021 |
2021 |
||
WOT genetische bronnen |
11 |
2019 |
2020 |
||
WOT Visserijonderzoek |
11 |
2020 |
2021 |
||
WOT Economische informatievoorziening |
11 |
2020 |
2021 |
||
WOT Voedselveiligheid |
11 |
2019 |
2020 |
||
WOT Besmettelijke dierziekten |
11 |
2019 |
2019 |
||
WOT Natuur en milieu |
11 |
2021 |
2022 |
Soort onderzoek |
Titel/onderwerp |
Artikel |
Start |
Afronding |
Vindplaats |
---|---|---|---|---|---|
1. Ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid |
|||||
1a. Beleidsdoorlichtingen |
|||||
Natuur en biodiversiteit |
12 |
2020 |
2021 |
||
1b. Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid |
|||||
Kroondomeinen |
12 |
2016 |
2018 |
Rapport Auditdienst Rijk: Evaluatie Beheer Natuursubsidies Kroondomein |
|
Programmatische Aanpak Stikstof |
12 |
2018 |
2018 |
Dit betreft de tussentijdse evaluatie na 3 jaar. |
|
Staatsbosbeheer (SBB) |
12 |
2018 |
2018 |
||
Programma naar een rijke Waddenzee |
12 |
2018 |
2018 |
||
Herziening Natuurbeleidsplan Caribisch Nederland 2013–2017 |
12 |
2017 |
2019 |
||
Programma natuurlijk ondernemen (waaronder Subsidieregeling innovatieve projecten biodiversiteit) |
12 |
2018 |
2018 |
||
Evaluatie Natuurpact/Natuurvisie |
12 |
2018 |
2020 |
||
Burgereducatie/IVN |
12 |
2017 |
2018 |
De evaluatie is gereed en wordt na zomer 2018 met een beleidsreactie aan de Tweede Kamer aangeboden. |
|
Wet natuurbescherming |
12 |
2019 |
2019 |
De wet is per 1 januari 2017 in werking getreden. De ervaringen met de Wet natuurbescherming worden meegenomen in het Aanvullings-spoor natuur bij de Omgevingswet. |
|
In Beslag genomen Goederen (IBG) |
12 |
2016 |
2018 |
De verwachting is dat het evaluatierapport na zomer 2018 aan de Tweede Kamer wordt opgeleverd. |
|
Regio Envelop |
12 |
2023 |
2023 |
||
Evaluatie fiscale vrijstellingen bos en natuur |
12 |
2022 |
2022 |
||
2. Overig onderzoek |
|||||
Balans voor de Leefomgeving |
12 |
2017 |
2018 |
||
EHS Groot project |
12 |
2018 |
2018 |
Verwachting is dat het eindrapport voor de behandeling van de LNV-begroting naar de Tweede Kamer wordt gestuurd. |
|
Voortgangsrapportage Natuurpact |
12 |
Jaarlijks vanaf 2015. Kamerstuk 33 576, nr. 99 |
|||
Natura2000 Doelendocument |
12 |
2017 |
2019 |
Deze actualisatie wordt in 2019 aan de Tweede Kamer gezonden. |
Inleiding
Deze bijlage biedt inzicht in de Europese geldstromen die relevant zijn voor de beleidsterreinen van LNV. Er wordt ingegaan op het Meerjarig Financieel Kader 2014–2020, op een aantal EU-fondsen en EU-programma’s voor de periode 2014–2020 en op de Eigen Middelen van de EU.
Meerjarig Financieel kader 2014–2020
In het Meerjarig Financieel Kader (MFK) worden zowel de maximale omvang van de jaarbegrotingen als de verdeling van de middelen over de hoofdthema’s van het beleid vastgelegd. Voor de volledige zeven jaar komt de meerjarenbegroting uit op een bedrag van € 1.087 mld. (lopende prijzen). Dat is 1 procent van het BNP van alle lidstaten bij elkaar. Het MFK is vastgelegd in een verordening. Parallel hieraan wordt in het Eigen Middelen Besluit de financiering van het EU-beleid geregeld. Deze afspraken worden aangevuld met een Interinstitutioneel Akkoord over begrotingsaangelegenheden tussen Europese Commissie, Europees Parlement en Raad. Zoals in de MFK-verordening is vastgelegd heeft de Europese Commissie in de tweede helft van 2016 een tussentijdse evaluatie van het Meerjarig Financieel Kader gepresenteerd. Op 2 mei 2018 heeft de Europese Commissie haar voorstellen gepresenteerd voor het MFK post-2020.
De verschillende EU-programma’s en EU-fondsen
Voor de uitvoering in gedeeld beheer van het Europees Beleid worden vanuit de Europese Commissie eisen gesteld aan de uitvoering door de lidstaten. Deze eisen zijn vastgelegd in Raadsverordeningen en uitgewerkt in Commissieverordeningen en bijbehorende richtsnoeren. De lidstaten zijn verantwoordelijk voor de geharmoniseerde en eenduidige uitvoering van het EU-beleid.
Voor de uitvoering van het EU beleid stelt de Europese Commissie een aantal Europese Fondsen aan de lidstaten beschikbaar.
Voor LNV zijn de volgende EU-programma’s en EU-fondsen relevant:
1. Gemeenschappelijk Landbouwbeleid 1e pijler (GLB): het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF);
2. Gemeenschappelijk Landbouwbeleid 2e pijler (POP): het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO);
3. Gemeenschappelijk Visserijbeleid (GVB): het Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij (EFMZV);
Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) 2014–2020
Binnen het GLB zijn twee pijlers te onderscheiden. De 1e pijler bestaat uit directe inkomenssteun aan agrariërs en markt- en prijsbeleid. Met behulp van vooral rechtstreekse inkomenssteun richt deze pijler zich op het stabiliseren van landbouwinkomens. De 2e pijler betreft het plattelandsbeleid. Deze pijler richt zich op de kwaliteit van alle plattelandsgebieden in de EU.
1. GLB pijler 1: het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF)
De Kamer is geïnformeerd over de implementatie in Nederland van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) voor de periode 2014–2020 (Kamerstukken 28 625, nrs. 168, 189, 194 en 216).
Hieronder volgen de belangrijkste maatregelen:
1a. Inkomenssteun voor boeren
Het GLB vanaf 2015 stuurt op de omvorming van op historische referentie gebaseerde directe betalingen naar een gelijke hectarebetaling binnen lidstaten in 2019. Op Europees niveau is vastgelegd dat landbouwbedrijven die gebruik willen maken van de directe betalingen in het GLB verplicht zijn om vergroeningsmaatregelen toe te passen. Hiervoor is 30% van het budget voor directe betalingen bestemd.
Er zijn drie generieke vergroeningsmaatregelen Europees vastgesteld.
1. Gewasdiversificatie. Bedrijven moeten op bouwland, afhankelijk van de bedrijfsgrootte minstens twee of drie gewassen telen. Met name voor kleine bedrijven bestaan hierop enkele uitzonderingen.
2. Behoud van blijvend grasland.
3. Ecologische aandachtsgebieden met een omvang van 5% van het bouwlandoppervlak. Hierbij kunnen de lidstaten kiezen uit een aantal opties waaronder landschapselementen, akkerranden, bufferstroken, vanggewassen en stikstofbindende gewassen.
Om te voldoen aan de vergroeningsverplichting is het mogelijk dat lidstaten, naast bovengenoemde maatregelen en na goedkeuring door de Europese Commissie, equivalente maatregelen toevoegen aan de Europese lijst. Nederland maakt daar gebruik van.
1b. Extra ondersteuning jonge boeren
Meer dan twee derde van de Europese boeren is ouder dan 55 jaar. Om de toekomst van de sector zeker te stellen, wil de Commissie jonge boeren gedurende de eerste vijf jaar van het bestaan van hun bedrijf extra financiële ondersteuning bieden. Lidstaten worden verplicht extra steun aan jonge boeren te geven via een zogenaamd «top-up» op directe betalingen. Hiervoor dient maximaal 2% van de enveloppe voor directe betalingen (1e pijler GLB) te worden aangewend. Daarnaast is besloten dat via het plattelandsbeleid (2e pijler GLB) jonge boeren extra steun kunnen ontvangen. Conform de wens van de Kamer is er een landsdekkende jongeboerenregeling gericht op innovatieve investeringen, en wel voor € 5,2 mln. per jaar, waarvan de provincies € 2,6 mln. cofinancieren. Conform de motie Dik-Faber (Kamerstuk 33 750-XIII, nr. 65) is met de provincies afgesproken dat ze streven naar een zo gelijk mogelijke uitvoering van de regeling. Omdat het karakter van de regeling zich richt op innovaties kunnen per provincie wel accentverschillen aangebracht worden, zodat beter ingespeeld kan worden op regionale behoeften.
2. Markt- en prijsbeleid
In 2014 is binnen de integrale Gemeenschappelijke Marktordening (iGMO) een belangrijke stap gezet naar verdere marktoriëntatie. De quotaregeling voor melk is per 1 april 2015 beëindigd en de quotaregeling voor suiker is beëindigd per 1 oktober 2017. Nederland meent dat marktoriëntatie het uitgangspunt moet zijn voor realiseren van de doelen van het GLB zoals het bevorderen van het optimale gebruik van productiefactoren, verwerven van een redelijk inkomen door landbouwers, en verzekeren van redelijke prijzen voor consumenten. De gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten is nodig om een gelijk speelveld te realiseren.
Een belangrijke wijziging ten opzichte van de vorige iGMO is dat voor alle agrarische sectoren de mogelijkheid bestaat om producenten- en brancheorganisaties op te richten. Door de Minister van LNV erkende producenten- en brancheorganisaties kunnen de Minister verzoeken om voorschriften van deze organisaties verbindend te verklaren. Inmiddels zijn er zeven brancheorganisaties (in de akkerbouw-, pluimvee-, eieren-, kalver, tuinbouwsector) en één producentenorganisatie (in de varkenssector) erkend. In 2016 heeft de toenmalige Minister van EZ het onderzoeksprogramma en de collectieve financiering van dit programma van de drie brancheorganisaties in de akkerbouw verbindend verklaard.
Sinds het schooljaar 2017/2018 is een nieuwe, gecombineerde schoolfruit-schoolmelkregeling in werking getreden. De regeling heeft tot doel de consumptie van groenten, fruit en melk door kinderen te bevorderen en het aanleren van gezonde eetgewoonten. Dit vindt plaats door het verstrekken van groenten, fruit en melk aan kinderen in onderwijsinstellingen, in combinatie met educatieve maatregelen. Op jaarbasis is op EU-niveau een budget van € 100 mln. voor schoolmelk beschikbaar en € 150 mln. voor schoolfruit/groenten, waarvan respectievelijk € 2,4 mln. (melk) en € 5,4 mln. (groenten/fruit) aan Nederland is toegewezen.
Voor de promotie en afzetbevordering van landbouwproducten vindt jaarlijks een openstelling plaats, waarbij sectororganisaties programmavoorstellen kunnen indienen bij de Europese Commissie. Het jaarlijkse EU-budget is de afgelopen jaren toegenomen en bedraagt € 200 mln. in 2019. De regeling is gericht op het vergroten van export van landbouwproducten uit de EU naar derde landen en daarnaast op informatieverstrekking over de kwaliteit van EU-producten op de interne markt. De Europese Commissie stelt jaarlijks een werkprogramma op met daarin de prioriteiten en bijbehorende budgetverdeling.
In 2016 is de nieuwe Nationale Strategie voor de Gemeenschappelijke Marktordening (GMO) groenten en fruit vastgesteld. Sinds 1 januari 2017 is deze nieuwe strategie van kracht. De strategie is van toepassing op de operationele programma’s van producentenorganisaties in de tuinbouwsector. Dit instrument wil het perspectief van de tuinbouw versterken en richt zich op de drie strategische doelen versterking afzetstructuur, marktgericht produceren en verdergaande verduurzaming. Om de beschikbare GMO-middelen, binnen de regelgeving, beter en effectiever voor bovenstaande doelen te kunnen gebruiken, zijn in afstemming met het bedrijfsleven vernieuwing en collectiviteit als belangrijke voorwaarden gekozen voor de beoordeling van de operationele plannen en subsidiabiliteit van activiteiten. Naar verwachting worden de eerste programma’s onder de nieuwe strategie voor 15 september 2018 ingediend.
3. Versterking zuivel- en varkenssector
In september 2015 heeft de Europese Raad steun gegeven aan een pakket aan maatregelen voor de melkveehouderij en de varkenshouderij die te kampen hebben met grote marktproblemen. In dit pakket heeft de Europese Commissie in totaal € 500 mln. beschikbaar gesteld voor deze sectoren, die de marktsituatie in zijn geheel moeten verbeteren. Nederland heeft € 29,94 mln. ontvangen in de vorm van nationale enveloppen voor de zuivelsector en de varkenshouderij.
Naast nationale enveloppen zijn vanuit het pakket extra middelen beschikbaar gesteld door de Europese Commissie voor Europese particuliere opslagregelingen voor magere melkpoeder, kaas en varkensvlees en voor Europese regelingen voor de promotie en exportbevordering van zuivel en varkensvlees.
In Nederland zijn de Europese middelen van € 29,94 mln. langs drie sporen verdeeld:
1. Verdere verduurzaming van de melkveehouderij (€ 9,98 mln.);
2. Vitalisering van de varkenshouderij (€ 9,98 mln.);
3. Stimuleren van investeringen in mestverwerking voor de melkvee- en varkenshouderij (€ 9,98 mln.).
De middelen voor sporen 1 en 2 zijn uitbetaald aan de betreffende melkvee- en varkenshouders. De middelen voor de stimuleringsregeling voor mestverwerking moeten uiterlijk 30 september 2018 door de Producenten Organisatie Varkenshouderij (POV) zijn uitbetaald aan de betreffende veehouders.
In september 2016 heeft de Europese Commissie een tweede maatregel-pakket vastgesteld voor melkproducenten en landbouwers in andere veehouderijsectoren in verband met de voortdurende marktproblemen (Verordening (EU) 2016/1613). Aan Nederland is hiervan een tweede nationale envelop toegewezen van € 22,95 mln. Aan deze Europese middelen zijn middelen van EZ en de sector toegevoegd. De tweede nationale envelop is beschikbaar gesteld voor de volgende twee maatregelen:
1. Een beëindigingsregeling voor de melkveehouderij. Totaal was het budgettaire bedrag van deze regeling circa € 32,6 mln. Hiervan is het aandeel Europees geld circa € 18,9 mln. en via de EZ-begroting is hieraan € 13,7 mln. toegevoegd (aandeel bedrijfsleven en toenmalig EZ).
2. Een private regeling voor verbetering van de mineralenefficiëntie in de varkenshouderij door het stimuleren van fosforarm veevoer (Europees geld € 4 mln.).
Beide regelingen zijn uitgevoerd en de middelen zijn uitbetaald aan de betreffende melkvee- en varkenshouders.
In verband met de Russische boycot van bepaalde landbouwproducten uit de EU sinds 7 augustus 2014 heeft de Europese Commissie herhaaldelijk tijdelijke buitengewone steunmaatregelen voor producenten van groenten en fruit vastgesteld. Producenten van bepaalde groenten en fruit komen in het kader van deze steunmaatregelen in aanmerking voor een vergoeding voor het uit de markt nemen of vernietigen (groen/niet oogsten) van een product. Deze steunmaatregelen zijn op 30 juni 2018 geëindigd. Hiervan is in Nederland slechts beperkt gebruik gemaakt.
Financieel overzicht
Onderstaand overzicht geeft de voor Nederland beschikbaar komende EU budgetten voor de directe betalingen. Hierin is de overheveling van pijler 1 naar pijler 2 voor de jaren 2018 en 2019 verwerkt (per jaar € 30 mln., waarvan € 20 mln. voor agrarisch natuurbeheer en € 10 mln. voor brede weersverzekering). (Zie ook bijlage 2 van Verordening 1307/2013, geconsolideerde versie 5 februari 2018).
Kalenderjaar |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
---|---|---|---|---|---|---|
Nationale enveloppe directe betalingen |
749 |
737 |
724 |
683 |
671 |
732 |
2. GLB pijler 2: Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO)
De Kamer is geïnformeerd over het Plattelands Ontwikkelingsprogramma 2014–2020 (POP3) (Kamerstukken 28 625, nrs.168, 189 en 194). Met de provincies is een akkoord bereikt over de invulling van het Plattelandsontwikkelingsprogramma voor de periode 2014–2020. Begin 2015 heeft de Europese Commissie het Nederlandse POP3 goedgekeurd.
POP3 wordt ingevuld door de provincies en aangevuld door het Rijk. Hiermee kunnen gebiedsspecifieke behoeftes in de landbouw worden aangepakt. Aan generieke behoeftes wordt landsdekkend invulling gegeven. Met deze combinatie kan optimaal ingespeeld worden op het bevorderen van een gelijk speelveld. De provincies leveren het grootste deel van de benodigde nationale cofinanciering voor POP3, aangevuld met cofinanciering door de waterschappen (verbetering waterkwaliteit).
Het standaard cofinancieringspercentage van de Europese Unie voor POP3 bedraagt maximaal 53%. Voor investeringen en maatregelen ten behoeve van milieu, klimaatadaptatie en klimaatmitigatie is een uitzondering gemaakt en besloten tot maximaal 75% Europese cofinanciering. Inmiddels heeft Nederland gekozen voor een cofinancieringspercentage van 50% met uitzondering van agrarisch natuurbeheer. Hier is het 75%.
In overleg met de provincies is besloten POP3 concreet te richten op de volgende thema’s:
1. Versterken van innovatie, verduurzaming en concurrentiekracht;
2. Jonge boeren;
3. Natuur en landschap (zoals afgesproken in het Natuurpact);
4. Verbetering van de waterkwaliteit;
5. LEADER (inclusief projecten onder het programma Duurzaam Door).
In 2016 is het POP3 aangepast door toevoeging van middelen van de eerste pijler (€ 31,5 mln. per jaar voor de periode 2016–2020) en de overgang naar een stelsel van collectief agrarisch natuurbeheer met ingang van 2016.
In juli 2017 is een tweede overheveling van de eerste pijler (€ 30 mln. per jaar voor de jaren 2019 en 2020) aan de Europese Commissie gemeld. Voor de Brede Weersverzekering wordt vanaf 2019 € 10 mln. per jaar ingezet. Hiermee kunnen voor de jaren 2019 en 2020 in totaal 1.000 tot 1.200 meer deelnemers worden geaccommodeerd (bijna een verdubbeling van het huidige aantal). Daarnaast wordt voor de jaren 2019 en 2020 € 20 mln. per jaar voor agrarisch natuurbeheer ingezet om de belangrijkste stappen te zetten om scenario 2 uit de toekomstscenario’s weide- en akkervogelbeheer te realiseren (zie Kamerstuk 33 576, nr. 97).
Onderstaand volgt een overzicht van de bedragen die gemiddeld per jaar voor het Plattelandsontwikkelingsprogramma 2014–2020 (POP3) beschikbaar zijn (bedragen x € 1 mln.):
Kalenderjaar |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
totaal |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Bijdrage EU |
87,0 |
87,0 |
118,5 |
118,4 |
118,3 |
148,1 |
148,0 |
825,3 |
Bijdrage andere overheden |
87,0 |
83,6 |
103,5 |
103,6 |
103,3 |
103,0 |
103,0 |
687 |
Bijdrage Rijk |
5,5 |
5,5 |
5,5 |
5,5 |
5,5 |
5,5 |
33 |
Het bedrag dat voor Nederland vanuit het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO) beschikbaar is voor POP3 bedraagt € 825,3 mln. voor de periode 2014–2020. Dat is circa € 118 mln. per jaar. De nationale cofinanciering komt grotendeels voor rekening van de provincies en waterschappen. Het LNV-aandeel bedraagt circa € 5,5 mln. per jaar en deze uitgaven worden verantwoord in het jaarverslag van LNV (artikel 11). Het Rijksaandeel heeft betrekking op de regeling brede weersverzekering. Vanaf 2016 is LNV eveneens verantwoordelijk voor de uitvoering van de regeling voor de kalversector. Deze regeling wordt alleen via de EU gefinancierd, de hiervoor benodigde middelen zijn vanuit GLB pijler 1 overgeheveld naar pijler 2.
Ten behoeve van POP3 stelt de EC budget beschikbaar volgens het N+3 jaar principe. Dit betekent dat het budget dat in 2014 beschikbaar is gekomen, uiterlijk in het laatste kwartaal van 2017 moet zijn gedeclareerd. Het beschikbare budget van 2015 moet uiterlijk eind 2018 zijn gedeclareerd.
Van genoemde bovenstaande beschikbare middelen is tot en met 1 april 2018 afgerond € 183 mln. aan Europese middelen in Brussel gedeclareerd. In onderstaande tabel staat aangegeven aan welke POP-maatregelen de beschikbaar gestelde budgetten zijn besteed.
Maatregel |
Gedeclareerde EU-middelen per 1 april 2018 (€ mln.) |
---|---|
1 trainingen, workshops, ondernemerscoaching en demonstratie |
0,14 |
3 kwaliteitsregeling voor landbouwproducten en levensmiddelen |
2,9 |
4 investeringen in materiele activa |
20,8 |
10 agromilieuklimaatsteun |
142,2 |
16 samenwerking voor innovatie/EIP |
0,12 |
17 risicobeheer |
13,87 |
19 Leader |
0,74 |
20 technische bijstand |
1,87 |
Totaal POP3 |
182,64 |
3. Gemeenschappelijk Visserijbeleid (GVB): Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij (EFMZV)
Het GVB is in de eerste plaats gericht op de ontwikkeling van een verantwoorde visserijketen waarmee een evenwichtige en duurzame exploitatie van de visstand wordt bevorderd. Hiertoe zijn in EU-verband regels opgesteld, zoals beperkingen voor bepaalde visserijmethoden. Tevens zijn afspraken gemaakt ten aanzien van controle & handhaving, datacollectie en ter bevordering van de stabiliteit van de vismarkt.
Ontwikkelingen EFMZV 2014–2020
Op 1 juli 2015 (Kamerstuk 32 201, nr. 77) is de Kamer geïnformeerd over de inzet van het kabinet ten aanzien van het EFMZV. Hoofddoel van het EFMZV is het bijdragen aan de verwezenlijking van de doelstellingen van het hervormde GVB, dat wil zeggen aan de verdere verduurzaming en versterking van de concurrentiekracht van de visserij en aquacultuur. Het EFMZV biedt de sector kansen om initiatieven voor meer duurzaamheid, kostprijsverlaging en kwaliteitsverbetering te ontwikkelen en deze te implementeren. Het fonds wordt eveneens ingezet om uitdagingen op te pakken en oplossingen aan te dragen voor de invoering van de aanlandplicht.
Het Nederlandse Operationeel Programma (OP) geeft voor de komende jaren richting en sturing aan de inzet van het EFMZV in Nederland. In het OP is het EFMZV-instrumentarium gericht op 3 hoofdthema’s:
1. Invoering van de aanlandplicht;
2. Verdere verduurzaming van de visserij- en aquacultuur;
3. Verbetering van de rendementen in de visserij- en aquacultuurketen.
Inmiddels zijn er openstellingen geweest voor Jonge vissers, aanlandplicht innovatieprojecten, rendementsverbeteringsprojecten, aquacultuur innovatieprojecten, afzetbevorderingsprojecten, productie- en afzetprogramma’s, innovatieprojecten duurzame visserij, en samenwerkingsprojecten wetenschap en visserij. Daarnaast zijn overheidsopdrachten verleend voor Pulsonderzoek, Kenniskringen, Glasaaluitzet, Datacollectie en Controle.
Financieel overzicht Operationeel Programma
De toenmalige Minister van EZ heeft voor de uitvoering van het EFMZV een Operationeel programma opgesteld voor de periode 2014–2020. De verdeling van de kosten van dit programma tussen overheid en begunstigden bedraagt in de meeste gevallen 50–50. Van het overheidsdeel komt gemiddeld 75% uit het EFMZV, de resterende 25% is nationale cofinanciering.
De voor Nederland beschikbaar komende EU-budgetten voor het EFMZV (2014–2020) zijn (x € 1 mln.):
Kalenderjaar |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
totaal |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
EFMZV middelen1 |
13,9 |
14,1 |
14,2 |
14,5 |
14,8 |
14,9 |
15,1 |
101,5 |
Het daadwerkelijke kasritme wijkt af van het oorspronkelijke kasritme als gevolg van het moment waarop NL uitgaven bij de EU declareert.
Op de begroting van EZ (artikel 6) en vanaf 2019 op de begroting van LNV (artikel 11) zijn voor de cofinanciering van het GVB 2014–2020 de volgende nationale middelen beschikbaar (x € 1 mln.):
Kalenderjaar |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
totaal |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Rijksmiddelen cofinanciering GVB1 |
5,0 |
5,8 |
7,3 |
5,3 |
5,3 |
1,3 |
30,0 |
Voor de nationale uitgaven voor de jaren 2015–2017 is het budget dat niet in dat jaar is uitgegeven, in de begrotingsreserve visserij gestort om nationale cofinanciering van toekomstige uitgaven zeker te stellen.
De Regio Envelop en Regio Deals: in partnerschap werken aan opgaven die in de regio spelen
Het regeerakkoord stelt een budget ter beschikking voor regionale opgaven. Bij de startnota is dit budget vastgesteld op € 950 mln. voor de jaren 2018 tot en met 2022 (Kamerstuk 34 775, nr. 54): de Regio Envelop. Samen werken we aan een integrale aanpak van economische, sociale en ecologische opgaven die in de regio spelen. Wanneer het Rijk, medeoverheden en de bedrijven, kennisinstellingen en maatschappelijke organisaties in regio’s samen optrekken om deze opgaven aan te pakken kunnen we meer doen voor de regio en dragen we bij aan de brede welvaart in Nederland. Dit is het uitgangspunt van de Regio Deals.
Toelichting proces Regio Deals
In 2018 start een tranche met een omvang van € 200 mln. vanuit de Regio Envelop voor het ontwikkelen van Regio Deals (Kamerstuk 29 697, nr. 48). Regio’s hebben in de periode van 8 juni tot 1 september 2018 de mogelijkheid om een voorstel voor een Regio Deal aan te melden bij het Ministerie van LNV. In het najaar besluit de Minister van LNV in overleg met de Minister van BZK en de betrokken vakdepartementen (inclusief FIN) welke voorstellen uitgewerkt worden tot deals. De deals uit deze komende tranche worden naar verwachting uiterlijk in het voorjaar van 2019 ondertekend. Daarnaast zijn in het regeerakkoord reeds een zestal opgaven benoemd waarvan werd afgesproken om die met voorrang uit te werken. Voor een aantal van deze opgaven worden met begroting 2019 de eerste overboekingen gedaan vanuit het Ministerie van Financiën naar de LNV-begroting (€ 210 mln.).
De middelen uit de Regio Envelop staan op de Aanvullende Post bij het Ministerie van Financiën en zullen op basis van goedgekeurde bestedingsplannen overgeboekt worden naar de begroting van het Ministerie van LNV. De bijdrage aan de Regio Deal krijgt vervolgens vorm via een decentralisatie-uitkering uit het Gemeente- of Provinciefonds dan wel een overboeking naar de begroting van een ander departement.
Inzet middelen Regio envelop |
Gereserveerd |
Reeds uitgekeerd |
Nog uit te keren |
---|---|---|---|
Zes opgaven uit het regeerakkoord |
|||
Eindhoven |
130,0 |
39,9 |
90,1 |
Nucleaire problematiek |
117,0 |
117,0 |
0,0 |
Zeeland |
35,0 |
13,2 |
21,8 |
ESTEC |
40,0 |
40,0 |
0,0 |
Rotterdam |
130,0 |
0,0 |
130,0 |
BES-eilanden |
30,0 |
0,0 |
30,0 |
Totaal zes opgaven |
482,0 |
210,1 |
271,9 |
Resterende middelen |
468,0 |
0,0 |
468,0 |
Deze middelen worden o.a. ingezet voor de eerstkomende tranche van € 200 mln. voor Regio Deals en proceskosten) |
|||
Totaal Regio Envelop |
950,0 |
210,1 |
739,9 |
Toelichting zes opgaven uit het Regeerakkoord
Brainport Eindhoven
Op 6 juli 2018 is de Regio Deal met Brainport Eindhoven aangeboden aan de Tweede Kamer. Als onderdeel hiervan reserveert het kabinet maximaal € 130 mln. voor het aanpakken van de opgave van de regio Brainport Eindhoven. De Regio Deal Brainport Eindhoven zet in op het versterken van een onderscheidend voorzieningenniveau, het aantrekken, opleiden en behouden van technisch talent op alle onderwijsniveaus en het realiseren van innovaties met maatschappelijke impact. Met begroting 2019 wordt een eerste gedeelte van het gereserveerde bedrag overgeboekt vanuit de aanvullende post en zal worden verwerkt in een decentralisatie uitkering vanuit het Gemeentefonds. Daarbij gaat het om een bedrag van € 39,9 mln. voor projecten waarvan de uitvoering in 2018 wordt gestart zoals het Photonic Integrated Technology Center en Eindhoven Engine.
Nucleaire problematiek
Het kabinet reserveert € 117 mln. voor het oplossen van de korte termijnproblematiek van het opruimen van het historisch radio-actieve afval en de ontmanteling van gebouwen bij ECN/NRG in Petten. Met begroting 2019 wordt hiervoor het bedrag van € 117 mln. vanuit de aanvullende post, via de begroting van LNV, overgeboekt naar de begroting van EZK.
Zeeland
Op 6 juli 2018 is de Regio Deal met Zeeland aangeboden aan de Tweede Kamer. Als onderdeel hiervan reserveert het kabinet maximaal € 35 mln. voor de aanpak van de opgaven van Zeeland. Hierbij wordt ingezet op het versterken van de leefbaarheid, kennis en innovatie en het voorzieningenniveau van bedrijven. Met begroting 2019 wordt een eerste gedeelte van het gereserveerde bedrag overgeboekt vanuit de aanvullende post en zal worden verwerkt in een decentralisatie uitkering vanuit het Provinciefonds. Het gaat daarbij om een totaalbedrag van € 13,2 mln. voor projecten waarvan de uitvoering in 2018 wordt gestart. Voorbeelden daarvan zijn de ontwikkeling van beta-studies op het gebied van water, energie en bio-based economy/agro-food, doorlopende leerlijn groen onderwijs en de investering in een installatie voor innovatieve verwerking van polystyreenschuim.
ESTEC
Het kabinet reserveert maximaal € 40 mln. voor de aanpak van de opgave ESTEC. Gezien het grote belang voor het internationaal aanzien van de Nederlandse hightechindustrie zet het kabinet in op behoud van deze locatie. Het ontwikkelen van een internationale ontmoetingsplek draagt bij aan het vergroten van de aantrekkelijkheid van het terrein van ESTEC en versterkt het Nederlands gastheerschap. Daarnaast is een bijdrage aan optionele ESA-programma’s (2020–2022) voorzien.
Rotterdam-Zuid
Het kabinet reserveert maximaal € 130 mln. voor een Regio Deal met Rotterdam-Zuid ten behoeve van het Nationaal Programma Rotterdam-Zuid. Met de uitvoering van een samenhangend pakket van maatregelen, gericht op onderwijs(achterstanden), werk(loosheid), wonen (verpaupering en verduurzaming), (on)veiligheid/ondermijnende criminaliteit en cultuur wordt getracht om Rotterdam Zuid in de periode tot 2030 vanuit een forse achterstandspositie naar het gemiddelde niveau van de G4 te krijgen.
BES-eilanden
Het kabinet reserveert € 30 mln. voor de aanpak van de opgaven op Bonaire, Sint Eustatius en Saba. Conform het regeerakkoord ligt de prioriteit daarbij bij het verbeteren van het economisch perspectief in Caribisch Nederland, onder meer door versterking van de infrastructuur en het terugdringen van armoede.
AI |
Aviaire Influenza |
AVP |
Afrikaanse Varkenspest |
Awb |
Algemene wet bestuursrecht |
BES |
Bonaire, Sint Eustatius, Saba |
BL |
Borgstelling MKB Landbouwkredieten |
BNP |
Bruto Nationaal Product |
BSE |
Bovine Spongiforum Encephalopathy |
BT |
Blauwtong |
BZK |
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties |
CBD |
Convention on Biological Diversity |
CBS |
Centraal Bureau voor de Statistiek |
CCD |
Centrale Commissie Dierproeven |
CITES |
Convention on International Trade in Endangered Species of Wild Flora and Fauna |
COKZ |
Centraal Orgaan voor Kwaliteitsaangelegenheden in de Zuivel |
Ctgb |
College toelating gewasbeschermingsmiddelen en biociden |
DG |
Directoraat-Generaal |
DGF |
Diergezondheidsfonds |
DICTU |
Dienst ICT Uitvoering |
EC |
Europese Commissie |
ECN |
Energieonderzoek Centrum Nederland |
EFMZV |
Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij |
EHG |
Energie-efficiëntie en hernieuwbare energie glastuinbouw |
EHS |
Ecologische Hoofdstructuur |
ELFPO |
Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling |
ELGF |
Europees Landbouwgarantiefonds |
ESTEC |
European Space Research and Technology Centre |
EU |
Europese Unie |
EVF |
Europees Visserijfonds |
EZ |
Ministerie van Economische Zaken |
EZK |
Ministerie van Economische Zaken en Klimaat |
FLEGT |
Forest Law Enforcement, Governance and Trade |
GD |
Gezondheidsdienst voor Dieren |
GL |
Garantieregeling Landbouw |
GLB |
Gemeenschappelijk Landbouw Beleid |
GMI |
Garantstelling Marktintroductie Innovaties |
GMO |
Gemeenschappelijke Marktordening |
GVB |
Gemeenschappelijk Visserij Beleid |
Gwwd |
Gezondheids- en welzijnswet voor dieren |
HACCP |
Hazard Analysis and Critical Control Points |
HBO |
Hoger Beroeps Onderwijs |
HCU |
High Containment Unit |
HGIS |
Homogene Groep Internationale Samenwerking |
HTSM |
HighTech Systems & Materials |
IBO |
Interdepartementaal Beleidsonderzoek |
ICT |
Informatie- en communicatietechnologie |
IenW |
Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat |
ILG |
Investeringsbudget Landelijk Gebied |
IVN |
Instituut voor natuureducatie en duurzaamheid |
JTI |
Joint Technology Initiatives |
KCB |
Kwaliteits-Controle-Bureau |
KDS |
Kwaliteitskeuring Dierlijke Sector |
KRM |
Kaderrichtlijn Mariene Strategie |
KVP |
Klassieke Varkenspest |
LEI |
Landbouw-Economisch Instituut |
LMM |
Landelijk Meetnet effecten Mestbeleid |
LNV |
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit |
MBO |
Middelbaar beroepsonderwijs |
MEI |
Marktintroductie en innovatie |
MFK |
Meerjarig Financieel Kader |
MKB |
Midden- en Kleinbedrijf |
MKZ |
Mond- en Klauwzeer |
MVO |
Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen |
NCD |
Newcastle Disease |
Ngo |
Niet-gouvernementele organisatie |
NIPO |
Nederlands Instituut voor Publieke Opinie |
NRG |
Nuclear Research and consultancy Group |
NVWA |
Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit |
NWO |
Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek |
OCW |
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap |
OIE |
Office international des Épizooties |
OM |
Openbaar Ministerie |
OVB |
Overdrachtsbelasting |
PAS |
Programmatische Aanpak Stikstof |
PBL |
Planbureau voor de Leefomgeving |
PBO |
Publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie |
POP |
Plattelandsontwikkelingsprogramma |
RIVM |
Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu |
RVO.nl |
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland |
RWS |
Rijkswaterstaat |
RWT |
Rechtspersonen met een Wettelijke taak |
Salmonella Se/St |
Salmonella serotype Enteritdis/Typhimurium |
SBB |
Staatsbosbeheer |
SDa |
Stichting Diergeneesmiddelen Autoriteit |
SER |
Sociaal-Economische Raad |
SSO |
Shared Service Organisatie |
SVD |
Swine Vesicular Disease (Blaasjesziekte) |
TK |
Tweede Kamer der Staten-Generaal |
TO2 |
Toegepast Onderzoek Organisaties |
TPI |
Transitie Proefdiervrije Innovatie |
TSE |
Transmissible Spongiform Encephalopathies |
UNESCO |
United Nations Educational, Scientific and Cultural Organization |
VAMIL |
Regeling Vervroegde Afschrijving Milieu-investeringen |
VGI |
Voedings- en genotmiddelenindustrie |
VK |
Verenigd Koninkrijk |
VNG |
Vereniging van Nederlandse Gemeenten |
VO |
Voortgezet Onderwijs |
VWS |
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport |
WEcR |
Wageningen Economic Research |
WOT |
Wettelijke onderzoekstaken |
WR |
Wageningen Research |
WRR |
Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid |
ZBO |
Zelfstandig Bestuursorgaan |
ZvA |
Ziekte van Aujeszky |