Kamerstuk 35000-XII-81

Eindrapportage Auditdienst Rijk (ADR) inzake aanbesteden en afstoten RHIB’s voor de Barend Biesheuvel

Dossier: Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (XII) voor het jaar 2019

Gepubliceerd: 29 mei 2019
Indiener(s): Cora van Nieuwenhuizen (minister infrastructuur en waterstaat) (VVD)
Onderwerpen: begroting financiën
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-35000-XII-81.html
ID: 35000-XII-81

Nr. 81 BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 29 mei 2019

In augustus 2018 heb ik uw Kamer geïnformeerd over de aanbesteding van twee Rigid Hull Inflatable Boats (RHIB) voor de Barend Biesheuvel en de fouten die daarbij zijn gemaakt [Kamerstuk 34 775 XII, nr. 76]. De Auditdienst Rijk (ADR) heeft op mijn verzoek onderzocht hoe in dit dossier de besluitvorming en informatievoorziening binnen Rijkswaterstaat is verlopen en hoe dit in de toekomst beter kan. De rapportage van de ADR is bijgevoegd1. Met deze brief informeer ik u niet alleen over de rapportage van de ADR, maar ook over de consequenties voor het vlootvervangingsprogramma met Multipurpose Vessels (MPV’s).

In het kader van het vlootvervangingsprogramma van de Rijksrederij wordt door RWS opdracht gegeven voor het bouwen en leveren van meerdere schepen. Deze MPV’s combineren diverse functies zoals vaarwegmarkering, patrouilleren, meten en visserijonderzoek op één schip. Functies die voorheen door meerdere schepen werden uitgevoerd. Hiermee kunnen ze worden ingezet voor verschillende gebruikers zoals bijvoorbeeld RWS en de kustwacht en voor diverse doeleinden en wordt de efficiëntie van het gebruik van de schepen verhoogd.

De MPV’s zijn door hun combinatie van functionaliteiten uniek. De schepen zijn speciaal voor de inzetbaarheid bij de Rijksrederij ontworpen. Er zijn geen tweedehands schepen of nieuwe schepen vanuit een catalogus beschikbaar, die qua functionaliteit goed aansluiten op de gewenste taakuitvoering van de MPV’s. Dit maakt ook dat de aanbesteding en bouw van deze schepen complex is. RWS doet er samen met de marktpartijen uiteraard alles aan om te komen tot een goed resultaat. Helaas zijn daarin in de afgelopen periode fouten gemaakt.

In december 2018 heb ik u gemeld dat tijdens de bouw van de MPV-30 is gebleken, dat zonder aanpassingen de schepen niet volledig voldoen aan de eisen die RWS bij de aanbesteding heeft gesteld. Uw vragen hierover heb ik beantwoord in februari 2019. Samen met de problematiek bij de RHIB’s en de opdracht aan de ADR was dit voor mij reden een «pas op de plaats» te maken met het vlootvervangingsprogramma.

Voordat ik inga op het ADR-rapport en de diverse aanbestedingen wil ik u informeren wat ik doe met de twee opgeleverde RHIB’s voor de Barend Biesheuvel welke aanleiding waren voor de pas-op-de-plaats in het vlootvervangingsprogramma.

Vervolg RHIB’s voor de Barend Biesheuvel

In de eerder aangehaalde Kamerbrief heb ik u laten weten dat er geen koper is gevonden voor de niet gebruikte RHIB’s. RWS heeft op mijn verzoek onderzocht of de RHIB’s op een andere plek inzetbaar zijn. Het afgelopen half jaar is de inzetbaarheid van de twee RHIB’s door het Marin theoretisch onderzocht en door RWS met proefvaarten getest op veilige toepassing op de Rijkswateren. Uit deze testen is helaas gebleken dat deze RHIB’s niet veilig en functioneel ingezet kunnen worden. Op grond hiervan is het niet verantwoord deze RHIB’s aan derden te verkopen en dus moet ik deze RHIB’s ontmantelen. Waar mogelijk worden de onderdelen opnieuw gebruikt of verkocht. RWS betreurt deze uitkomst van de aanbesteding van de RHIB’s zeer en rekent dit zich ook aan. RWS doet alles wat in haar vermogen ligt om een dergelijk situatie in de toekomst te voorkomen.

Onderzoek ADR

De ADR stelt: «RWS heeft bij de aanbesteding en afstoting van de RHIB’s haar gebruikelijke werkwijze bij functioneel specificeren gevolgd. Achteraf gezien paste functioneel specificeren minder goed bij de aanbesteding van de RHIB’s voor de Barend Biesheuvel. Van begin af aan deden zich knelpunten voor in de projectbeheersing zelf en in het aanbesteden op basis van functioneel specificeren. Een knelpunt trad op bij het (her-) formuleren van klanteisen naar contracteisen. Door gebrek aan kennis intern en extern lukte het met name bij eisen voor vaareigenschappen niet deze vooraf te toetsen aan normen en op basis daarvan voldoende SMART te formuleren in het contract.»

Om deze situatie in de toekomst te voorkomen heeft de ADR op drie thema’s aanbevelingen geformuleerd: functioneel specificeren, projectbeheersing en bestuurlijke informatievoorziening.

Ik ben de ADR erkentelijk voor hun onderzoek en aanbevelingen in deze. Een aanbesteding moet ertoe leiden dat dat geleverd wordt waar behoefte aan is. De Kamer moet hierop kunnen vertrouwen. Ik heb RWS dan ook expliciet opdracht gegeven verbeteringen in het proces door te voeren en de aanbevelingen van de ADR op te volgen. Daarnaast heb ik RWS opdracht gegeven mij beter te informeren over de issues binnen het vlootvervangingsprogramma opdat ik tijdig kan handelen en ook uw Kamer kan informeren.

RWS erkent dat fouten zijn gemaakt, die voorkomen hadden moeten worden. RWS herkent de conclusie en neemt de aanbevelingen over. In samenhang met de wijzigingen die RWS vooruitlopend op dit onderzoek al in gang had gezet, wordt het proces van aanbesteden hierdoor verbeterd (zie Kamerstuk 34 775 XII, nr. 76)

In aanvulling hierop wil ik de kwaliteitsborging van de vlootvervanging structureel versterken door:

  • Kennis van andere overheidspartijen te betrekken met ervaring in de rol van opdrachtgever voor schepen zoals politie en defensie;

  • In vergelijking met de eerdere aanbestedingen de balans te verschuiven in de richting van uitgewerkte technische eisen en waar mogelijk «of-the-shelf» elementen;

  • Meerdere toetsmomenten in te bouwen voorafgaand aan de uitvraag bij het formuleren van de eisen, bij de selectie van partijen en in het proces van ontwerpen tot bouwen. Bij deze toetsmomenten zullen ook standaard onafhankelijke experts worden geraadpleegd zoals het Marin;

  • Mij eerder te informeren over issues binnen het vlootvervangingsprogramma opdat ik tijdig kan handelen en ook uw Kamer kan informeren.

MPV-30

Rijkswaterstaat heeft opdracht gegeven tot het bouwen van drie identieke multi-purpose vessels (MPV-30). Dit zijn multifunctionele werkschepen, die worden ingezet op de grote binnenwateren, de zeearmen, de Waddenzee en de Noordzee tot 30 mijl uit de Nederlandse Kust.

In december 2018 informeerde ik u over de issues met de diepgang en de zichtlijnen, die mede zijn ontstaan door wijzigingen die aan het oorspronkelijke ontwerp zijn toegevoegd. Deze wijzigingen hadden vervolgens grotere consequenties dan gedacht. Opnieuw zijn problemen opgetreden, onder meer met de elektromotoren voor V-pods (aandrijving van de schepen). RWS heeft samen met de Rijksrederij en de werf een lijst opgesteld met punten die nog opgelost moeten worden voor oplevering. Dit heeft tot gevolg dat de oplevering van de schepen verdere vertraging oploopt. Op dit moment lijkt de verwachte opleverdatum van de eerste MPV-30 het eerste kwartaal van 2020 te zijn.

MPV-05 en MPV-midden

Voor twee type schepen loopt op dit moment een aanbestedingstraject: de MPV-05 en de MPV-midden. De MPV-05 zijn kleinere MPV’s die op de binnenwateren en tot 5 mijl uit de kust varen. De MPV-midden betreft schepen met een lengte van 60 tot 65 meter die 200 mijl uit de kust kunnen varen.

De problemen met de RHIB’s en de MPV-30 waren aanleiding om in december 2018 een «pas-op-de-plaats» te doen in de aanbestedingstrajecten van de MPV-05 en de MPV-midden, om te voorkomen dat aan het einde van het proces schepen zouden worden opgeleverd, die niet direct inzetbaar zouden zijn voor de beoogde doelen.

Bij de MPV-05 is na verdere uitwerking van de eisen en enkele toetsen vastgesteld dat de opdracht technisch en financieel niet haalbaar is. Er zijn te veel conflicterende eisen en de raming ligt ver boven het budget. Om deze reden trek ik de aanbesteding van de MPV-05 terug van de markt.

Voor de MPV-midden heb ik in het lopende aanbestedingsproces in januari een voorlopige gunning gedaan in plaats van een definitieve gunning. Deze stap was nodig om de aanbesteding inhoudelijk en procesmatig te kunnen heroverwegen in het kader van de «pas op de plaats».

In deze heroverwegingsperiode heb ik geconcludeerd dat niet uit te sluiten valt, dat sinds het begin van de aanbesteding van de MPV-midden keuzes zijn gemaakt, die onder andere niet in lijn zijn met de aanbevelingen van de ADR. Dit, tezamen met de ervaringen van de aanbesteding van de RHIB’s en de MPV30, geeft mij op dit moment onvoldoende vertrouwen in een beheerst vervolg en is voor mij aanleiding om de aanbesteding van de MPV-midden te stoppen.

Over het vervolg en de nadere keuzes binnen het vlootvervangingsprogramma zal ik uw Kamer na de zomer informeren.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, C. van Nieuwenhuizen Wijbenga