Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 16 januari 2019
Op 22 maart 2016 vond op de schietbaan in Ossendrecht een noodlottig ongeval plaats, waarbij sergeant eerste klasse Sander Klap van het Korps Commandotroepen (KCT) om het leven kwam. De Onderzoeksraad voor de Veiligheid (OvV) heeft een onderzoek verricht naar dit ongeval (Kamerstuk 34 550 X, nr.99). Aanvullend op het onderzoek door de OvV is in opdracht van de Commandant der Strijdkrachten een Commissie van Onderzoek (CvO) ingesteld om onderzoek te doen naar de oorzaken van het ongeval (Kamerstuk 34 775 X, nr. 93). De uitkomsten van de CvO zijn in lijn met het rapport van de OvV, het rapport van de CvO bevat echter meer gedetailleerde aanbevelingen.
In het algemeen overleg Veiligheid op 19 december 2018 heb ik uw Kamer, op verzoek van het CDA, toegezegd inzicht te geven in de voortgang van de maatregelen die naar aanleiding van de onderzoeken zijn genomen. Met deze brief doe ik mijn toezegging gestand.
Rapport «Veilig oefenen, lessen uit schietongeval Ossendrecht»
In haar rapport heeft de OvV drie aanbevelingen gedaan. In de beleidsreactie op het OvV-rapport (Kamerstuk 34 775 X, nr.16) bent u geïnformeerd over de maatregelen die Defensie heeft genomen naar aanleiding van twee van de drie maatregelen in dat rapport. Dit betrof de aanbevelingen «Realiseer op korte termijn de bouw van een eigen schiethuis voor het KCT» en «Tref op korte termijn maatregelen om hiaten in veiligheidskritische voorschriften en tekortkomingen bij de uitvoering van deze voorschriften op te heffen».
De voorbereidingen voor de realisatie van een schiethuis zijn gestart. Daarbij is gekozen voor twee sporen; het verkrijgen van een tijdelijke schietfaciliteit, als tussenoplossing, en het realiseren van een nieuw, permanent schiethuis. Ten tijde van de beleidsreactie in oktober 2017 was de verwachting dat het nieuwe schiethuis in 2020 in gebruik zou worden genomen (Kamerstuk 34 775 X, nr. 16). Inmiddels is duidelijk geworden dat het oorspronkelijke Programma van Eisen, zoals dit is vastgesteld in 2012, anno «nu» onvoldoende is. Aanvullende behoeften van het KCT, bijvoorbeeld op het gebied van (flexibele) scenario-trainingen en toepassing van video-volgsystemen, vroegen om aanpassing van het Programma van Eisen. Daarnaast was er sprake van nieuwe wapen-munitiecombinaties en moest invulling worden gegeven aan de maatregelen voortkomend uit het rapport van de CvO. Ook het rapport van het CEAG dat is opgesteld naar aanleiding van onderzoek naar schietgassen op schietbanen heeft geleid tot aanpassing van de randvoorwaarden voor het bouwen van nieuwe schiethuizen. Het geheel aan aanpassingen heeft tot gevolg dat de planning van realisatie en ingebruikname is verschoven. Recentelijk is door Defensie een verkennende marktconsultatie uitgevoerd, waarin is onderzocht op welke wijze een versnelde realisatie mogelijk is. De datum van ingebruikneming van de definitieve schietbaan wordt nu op basis van de hierbij verkregen inzichten verder onderzocht. Het exacte jaartal is nog niet bekend, maar ingebruikneming van het definitieve schiethuis wordt nu niet voor 2022 voorzien.
Als tussentijdse oplossing is een «prefab» modulaire schietbaan aangeschaft voor het KCT. Deze is op de kazerne in Roosendaal geplaatst en vorig jaar in gebruik genomen. Voor oefeningen die niet kunnen worden uitgevoerd op deze tijdelijke faciliteit, wordt gebruik gemaakt van schietbanen in het buitenland, totdat het nieuwe schiethuis gereed is.
De maatregelen die als noodzakelijk zijn aangemerkt om hiaten in de veiligheidskritische voorschriften en tekortkomingen bij de uitvoering van die voorschriften op te heffen, zijn in gang gezet en de meeste zijn ook al afgerond.
Concreet betekent dit dat alle schietbanen in Nederland in beheer van Defensie zijn gekeurd. Dit laat onverlet dat een baancommandant of schietinstructeur een eigen inschatting van de omstandigheden moet maken.
De schietinstructeurs zijn bijgeschoold, in een hoger aantal dan oorspronkelijk benoemd. Het verbijzonderd schietbeleid KCT is geactualiseerd en in 2017 vastgesteld door de CDS. Regelgeving, lesmateriaal en veiligheidsanalyses van opleidingen zijn gecontroleerd. De reorganisatie van de bedrijfsveiligheidsorganisatie van het Commando Landstrijdkrachten is gestart en wordt naar verwachting dit jaar afgerond. Tenslotte wordt het toezicht op bijzondere schietoefeningen van speciale eenheden geborgd door het Schiet Instructie en Controle Team Special Forces (SICT SF), dat werkzaam is voor het Special Operations Command (SOCOM).
De maatregelen om aan de derde aanbeveling, «Onderzoek in hoeverre het wegvallen van meerdere veiligheidskritische barrières indicatief is voor de veiligheidscultuur bij Defensie in den brede», te voldoen zijn samengevoegd met de maatregelen voor de eerste aanbeveling uit het OvV-rapport «Mortierongeval Mali». Deze zijn samen met de conclusies van de commissie-Van der Veer opgenomen in het Plan van Aanpak «een veilige defensieorganisatie». Over de wijze waarop Defensie dit plan uitvoert bent u geïnformeerd met Kamerstuk 34 919, nr. 24. Dit plan van aanpak is in uitvoering. Een aandachtspunt daarbij is de geplande capaciteitsuitbreiding. Deze is vertraagd door de te doorlopen procesgang bij een reorganisatietraject.
De ingestelde visitatiecommissie gaat dit jaar uw Kamer rapporteren over de uitvoering van het plan van aanpak.
Rapport Commissie van Onderzoek
De Commissie van Onderzoek heeft in haar rapport aanvullende maatregelen opgenomen. In totaal heeft de CvO 47 maatregelen benoemd. Van deze maatregelen zijn er 32 gerealiseerd. De vaststelling van de realisatie van een maatregel vindt plaats na een interne audit van het resultaat van die maatregel. Maatregelen die zijn afgerond betreffen onder meer het in kaart brengen van instructeursrisico’s en het verder bijscholen van instructeurs, het vastleggen van de vakbekwaamheid van de baanorganisatie in het personeelssysteem, het realiseren van een tussentijdse oplossing voor het schiethuis, het gebruiken van zogenaamde «bullet traps» (kogelvangers) door het KCT bij oefeningen met scherpe munitie in een schiethuis, het uitvoeren van een RI&E en deze laten beoordelen door het CEAG en het borgen van eenduidigheid in de regelgeving, waaronder het verbijzonderd schietbeleid. Door de CvO is prioriteit gelegd bij het aanpassen van het hoofdstuk over schiethuizen in het voorschrift (MP 40–30). Deze aanpassing is gereed. Het overige deel van het herziene voorschrift is voor 80% gereed. In het tweede kwartaal van 2019 is het voorschrift volledig herschreven.
Twee geadviseerde maatregelen worden niet of anders uitgevoerd. Dit betreft het niet tussentijds wisselen van een projectmanager (daar wordt in de praktijk zoveel als mogelijk al invulling aan gegeven, maar is niet altijd uitvoerbaar) en het invoeren van een procedure ten behoeve van het snel doorvoeren van ontwikkelingen en innovaties (dit maakt inmiddels onderdeel uit van het beleid. Het opgerichte SICT SF speelt hier een nadrukkelijke rol in).
De 13 nog lopende maatregelen hebben in de meeste gevallen een langere doorlooptijd. De verwachting is dat deze, met uitzondering van de realisatie van het schiethuis, dit jaar worden gerealiseerd. Sommige van deze maatregelen maken inmiddels onderdeel uit van een bredere aanpak, zoals de typeclassificatie van munitie. De inhaalslag van deze typeclassificatie wordt uitgevoerd en wordt naar verwachting eind dit jaar afgerond. Bij de uitvoering van deze inhaalslag is Defensie afhankelijk van tijdige aanlevering van documentatie door andere landen/leveranciers. De aanpassing van het systeem voor het melden van voorvallen wordt dit jaar afgerond. De CDS instructie waarin het gebruik van de eigen baanorganisatie bij schieten op een niet bij Defensie in beheer zijnde schietfaciliteit wordt geformaliseerd is in de maak en wordt binnenkort gepubliceerd. De verwerving van extra middelen voor de Counter Terrorisme (CT)-opleiding, zoals nachtzicht- en communicatiemiddelen is versneld. Deze middelen komen in het eerste en tweede kwartaal van dit jaar beschikbaar. De nieuwe CT-instructeursopleiding (Assaultopleiding) is in concept gedocumenteerd. De eerste opleiding is eind 2018 afgerond. Na evaluatie van deze opleiding krijgt de documentatie in het tweede kwartaal van dit jaar een definitieve vorm. Onderzoek naar extra (fysieke) veiligheidsbarrières loopt nog. Het gaat hierbij onder meer om het gebruik van communicatiemiddelen tussen instructeur en schutter, zoals bijvoorbeeld een noodknop.
Begin december 2018 is het Special Operations Command (SOCOM) opgericht. Dit nieuwe commando coördineert en synchroniseert alles op het gebied van Special Operations Forces (SOF), waaronder het SOF-schietbeleid. Ontwikkelingen die voortvloeien uit de vorming van SOCOM die van invloed zijn op lopende maatregelen worden bij de uitvoering van die maatregelen geadresseerd.
Tot slot
Veiligheid is één van de topprioriteiten van Defensie. Dit is geen statisch proces, er zal steeds bijsturing nodig zijn. U wordt in ieder geval op de vaste momenten, zoals het jaarverslag en bij de begroting over de voortgang geïnformeerd.
De Staatssecretaris van Defensie, B. Visser