Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 26 oktober 2018
Met deze brief beantwoord ik het verzoek van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Media, om aanvullende informatie over de raming en realisatie van studenten in het hoger onderwijs (ho) en de raming en realisatie van de studiefinanciering (SF).
In de bijlage treft u drie tabellen met de gevraagde informatie. In tabel 1 treft u de raming en realisatie van het aantal studenten in het ho voor de studiejaren 2008/09 tot en met 2017/18. In tabel 2 treft u de financiële consequenties per begrotingsjaar van deze afwijkingen van de aantallen studenten zoals in de begroting verwerkt. In tabel 3 treft u de begrotingsstand (raming), de autonome budgettaire mee- en tegenvallers op de SF-uitgaven in het voorjaar, afwijkingen in de realisatie na het voorjaar1 en het totaal van deze mutaties. Dit totaal komt neer op het verschil tussen de raming en realisatie.
Kanttekening bij deze tabellen:
– Het verband tussen de afwijkingen tussen raming en realisatie van de studentenaantallen en de financiële consequenties is niet één op één, omdat:
• De aantallen studenten per schooljaar geraamd en geregistreerd worden, terwijl de begroting per kalenderjaar wordt opgesteld.
• Naast de aantallen, ook verschuivingen tussen voltijd en deeltijd invloed hebben op de financiële consequenties.
• Niet EER-studenten worden wel in de Referentieraming geraamd, maar worden niet meegenomen in de doorrekening naar de Begroting, omdat instellingen hiervoor niet worden bekostigd.
– Er is slechts een zeer beperkt verband tussen tabel 1 en tabel 3 (en geen verband tussen tabel 2 en tabel 3):
• De begroting voor SF-uitgaven betreft alle uitgaven voor studiefinancieringsgerechtigden2. Dit zijn zowel studenten in het hoger onderwijs als in het middelbaar beroepsonderwijs.
• De autonome mutaties in tabel 3 betreffen alle mutaties op de SF-raming met uitzondering van mutaties als gevolg van beleidswijzigingen, mutaties als gevolg van de gewijzigde Referentieraming en technische mutaties. De grootste invloed op de mee- of tegenvaller zijn wijzigingen in de raming van de omzettingen van prestatiebeurzen naar gift. Daarnaast spelen o.a. het gedrag van studenten, indexatie van normbedragen en prijzen van ov-leveranciers een rol.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, I.K. van Engelshoven
Studiejaar |
08/09 |
09/10 |
10/11 |
11/12 |
12/13 |
13/14 |
14/15 |
15/16 |
16/17 |
17/18 |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
hbo |
||||||||||
geraamd |
370 |
380 |
413 |
419 |
420 |
414 |
433 |
434 |
428 |
434 |
gerealiseerd |
372 |
394 |
409 |
418 |
414 |
430 |
435 |
431 |
434 |
440 |
verschil |
2 |
13 |
– 4 |
– 2 |
– 6 |
17 |
3 |
– 3 |
6 |
6 |
wo |
||||||||||
geraamd |
214 |
223 |
236 |
242 |
239 |
234 |
239 |
240 |
249 |
258 |
gerealiseerd |
215 |
227 |
235 |
238 |
233 |
241 |
246 |
250 |
255 |
267 |
verschil |
1 |
5 |
– 1 |
– 4 |
– 6 |
7 |
6 |
9 |
6 |
9 |
Begrotingsjaar |
2009 |
2010 |
2011 |
2012 |
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
hbo |
16,0 |
98,0 |
– 22,2 |
– 30,7 |
4,9 |
127,7 |
18,9 |
– 45,5 |
46,9 |
33,6 |
wo |
6,0 |
27,0 |
7,7 |
– 33,7 |
12,9 |
56,4 |
30,4 |
57,4 |
39,8 |
58,0 |
Totaal ho |
22,0 |
125,0 |
– 14,5 |
– 64,4 |
17,8 |
184,1 |
49,3 |
11,9 |
86,7 |
91,6 |
Begrotingsjaar |
2009 |
2010 |
2011 |
2012 |
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Begrotingsstand |
2.438 |
2.524 |
2.542 |
2.359 |
2.625 |
2.798 |
2.446 |
3.422 |
2.343 |
3.044 |
Mee-/tegenvaller in het voorjaar |
– 92 |
– 199 |
– 130 |
– 68 |
– 91 |
– 248 |
68 |
0 |
8 |
92 |
Realisatie (na voorjaar) |
– 183 |
– 125 |
– 128 |
– 119 |
– 105 |
17 |
– 88 |
– 36 |
27 |
n.v.t. |
Totale mutatie |
– 275 |
– 324 |
– 257 |
– 186 |
– 196 |
– 231 |
– 19 |
– 36 |
35 |
92 |