Kamerstuk 35000-VIII-210

Reactie op het verzoek van het lid Van den Hul, gedaan tijdens de Regeling van Werkzaamheden van 28 mei 2019, over onderwijspersoneel

Dossier: Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2019

Gepubliceerd: 2 juli 2019
Indiener(s): Arie Slob (minister onderwijs, cultuur en wetenschap) (CU), Ingrid van Engelshoven (minister onderwijs, cultuur en wetenschap) (D66)
Onderwerpen: begroting financiƫn
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-35000-VIII-210.html
ID: 35000-VIII-210

Nr. 210 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP EN VOOR BASIS- EN VOORTGEZET ONDERWIJS EN MEDIA

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 2 juli 2019

In de Voorjaarsnota (Kamerstuk 35 210, nr. 1) en de daarmee verbonden eerste suppletoire begrotingswet van OCW (Kamerstuk 35 210 VIII, nr. 1) wordt aangekondigd dat een deel van de loon- en prijsontwikkeling (lpo) wordt ingezet voor de openstaande taakstelling op de OCW-begroting en ten behoeve van DUO. In het ordedebat van 28 mei verzocht het lid Van den Hul om een brief over de wijze waarop wij ervoor gaan zorgen dat het inhouden van lpo niet ten koste gaat van het onderwijspersoneel(Handelingen II 2018/19, nr. 86, item 22). In deze brief gaan wij hier verder op in.

Als eerste benadrukken wij graag dat wij de loonbijstelling op de onderwijsbekostiging volledig uitkeren. Het grootste deel (gemiddeld 81%) van de lumpsum van de onderwijsinstellingen bestaat uit de loongevoelige component (voor salarissen), die wij volledig verhogen. Instellingen ontvangen dus voldoende compensatie om de gestegen loonkosten van personeel te kunnen betalen. Overigens is het zo dat scholen en instellingen binnen het systeem van de lumpsumbekostiging zelf bepalen hoe zij hun geld besteden.

Dit voorjaar had OCW nog een openstaande taakstelling op de begroting. Deze taakstelling was het gevolg van een tegenvaller op de leerlingen- en studentenramingen van vorig jaar. Daarnaast hebben we dit jaar besloten om ruimte te maken voor het noodzakelijk onderhoud en de vervanging van ICT-systemen bij DUO. Deze investeringen zijn nodig om de continuïteit van de dienstverlening aan de onderwijssector (deelnemers en instellingen) meerjarig te kunnen waarborgen. Als gevolg van de investeringen zal DUO beter in staat zijn om te voldoen aan de wensen en verwachtingen van het onderwijsveld en maatschappij. De openstaande taakstelling en deze noodzakelijke meerkosten bij DUO dekken wij met een deel van de lpo op onderwijs, onderzoek en apparaatskosten.

Alle lpo die verplicht is, keren wij vanzelfsprekend uit. Wij keren € 895 miljoen aan lpo uit, het merendeel van de totale lpo. In 2019 houden wij € 145 miljoen aan lpo in.

Van deze € 145 miljoen zou ongeveer de helft (€ 74 miljoen) naar onderwijsinstellingen zijn gegaan als prijsbijstelling. Het andere deel (€ 71 miljoen) van de ingehouden lpo bevat lpo op onderzoek (behalve de loonbijstelling op de apparaatskosten van de KNAW, NWO en de KB; deze is wel uitgekeerd), de prijsbijstelling op het eigen apparaat, DUO en het NA, en de meeste lpo op internationaal beleid. Ook zit hier lpo in van de onderwijsartikelen op subsidies, opdrachten en bijdrage aan medeoverheden of internationale organisaties.

De € 74 miljoen lpo die wij inhouden op de onderwijsbekostiging bestaat volledig uit ingehouden prijsbijstelling. Wij compenseren instellingen dus wel volledig voor stijgende lonen, maar niet volledig voor stijgende prijzen van materieel.

Op het totale onderwijsbudget komt dit neer op gemiddeld een kwart procentpunt minder stijging. Bijvoorbeeld: een school in het voortgezet onderwijs krijgt dit jaar 2,7% meer budget, en dat is 0,2%-punt minder dan ze hadden gekregen als de ingehouden prijsbijstelling wel was uitgekeerd, namelijk 2,9%. In het po keren wij overigens conform de wet op het primair onderwijs zowel alle loon- als alle prijsbijstelling op de bekostiging uit. Daar wordt de bekostiging dus volledig aangevuld.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, I.K. van Engelshoven

De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, A. Slob