Kamerstuk 35000-VIII-178

Kaderbrief voor de werkzaamheden van de SLO en het Cito in de periode 2020-2021

Dossier: Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2019

Gepubliceerd: 19 april 2019
Indiener(s): Arie Slob (minister onderwijs, cultuur en wetenschap) (CU)
Onderwerpen: begroting financiƫn
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-35000-VIII-178.html
ID: 35000-VIII-178

Nr. 178 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BASIS- EN VOORTGEZET ONDERWIJS EN MEDIA

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 19 april 2019

Op grond van de Wet Subsidiëring Landelijke Onderwijsondersteunende Activiteiten (Wet SLOA2013) (Kamerstuk 33 558) wordt eenmaal per twee jaar een Kaderbrief SLOA vastgesteld en aan uw Kamer gezonden. Hierin worden de kaders gegeven voor de invulling van de wettelijke taken, die de Stichting Leerplanontwikkeling (SLO) en de Stichting Cito Instituut voor Toetsontwikkeling (stichting Cito) op grond van de Wet SLOA hebben op het terrein van respectievelijk leerplanontwikkeling (SLO) en toetsing en examinering (Cito) in het Nederlandse funderend onderwijs en voor wat betreft het Cito ook in het middelbaar beroepsonderwijs (mbo).

In deze Kaderbrief worden voor de jaren 2020 en 2021 de kaders geschetst voor de werkzaamheden van de SLO en stichting Cito. Deze Kaderbrief wordt nader uitgewerkt en geoperationaliseerd in zogeheten Startbrieven die respectievelijk de SLO en stichting Cito in april 2019 separaat van het Ministerie van OCW ontvangen.

1. Actualisatie van het Nederlandse curriculumbeleid

Het funderend onderwijs legt een belangrijke basis voor het toekomstig maatschappelijk en beroepsmatig functioneren van leerlingen. Om die reden is het essentieel dat het onderwijs aansluit op de veranderende eisen die de samenleving en de arbeidsmarkt stellen. Het onderwijs is daarom nu met negen docenten-ontwikkelteams bezig met de voorbereiding van een integrale curriculumherziening. Na de zomer van 2019 worden de producten (visie leergebieden, grote opdrachten, bouwstenen en aanbevelingen) opgeleverd. Deze vormen gezamenlijk de basis voor de nieuwe onderwijsdoelen. In het najaar voer ik graag met uw Kamer het debat over de opbrengsten, de inrichting en de start van het vervolgtraject voor de integrale curriculumherziening. Zo spoedig mogelijk na besluitvorming treed ik in overleg met beide organisaties om vast te stellen welke specifikie inzet in het vervolgtraject nodig is.

Dit is de context waarbinnen beide organisaties, hun wettelijke taken moeten verrichten.

2. Kader voor SLO

Het ontwikkelen, vernieuwen en het onderhoud van landelijke leerplankaders is een wettelijk taak voor SLO. Deze wettelijke taken vormen het kader waarbinnen SLO werkzaamheden verricht.

SLO beschikt over waardevolle leerplankundige expertise en wetenschappelijke kennis en is daarmee het landelijke expertisecentrum voor het funderend onderwijs. SLO heeft in de afgelopen drie jaar haar organisatie en werkprocessen zodanig ingericht dat het ontwikkelen van leerplankaders in samenwerking met docenten een basiswerkwijze is geworden. Door o.a. de intensieve ondersteuning van de negen ontwikkelteams, heeft SLO inmiddels ruime ervaring met het ontwikkelen van leerplankaders, in samenwerking met docenten en direct betrokkenen (co-creatie). SLO zal de komende jaren verder doorgroeien naar een open en proactieve expert-organisatie, met een goede bekendheid bij, beschikbaarheid voor, en waardering van het funderend onderwijs en ketenpartners. SLO wordt gevraagd vanuit deze expertise een bijdrage te leveren aan het vervolgproces.

Voor de komende twee jaar wordt SLO gevraagd het merendeel van haar leerplanactiviteiten te richten op het vertalen van de bouwstenen van de ontwikkelteams, naar onderwijsdoelen. SLO wordt daarbij verzocht de nieuwe werkwijze van frequente, directe samenwerking en ontmoeting met docenten en onderwijspartners voort te zetten en daar waar noodzakelijk en mogelijk de werkwijze verder te versterken. Ook wordt SLO gevraagd maximaal werk te maken van de (publieksvriendelijke) ontsluiting van beschikbare expertise en leerplankundige producten.

3. Periodieke vakontwikkeling en noodzakelijke curriculumaanpassingen

De taakopdracht van de SLO staat vooral in het teken van integrale curriculumherziening. Tegelijkertijd zijn er lopende leerplan activiteiten (curriculum onderhoud en -evaluatie, en monitoring) die moeten worden voortgezet. Het is ook voor deze activiteiten van belang de huidige werkwijze met een centrale rol voor het onderwijsveld en het integrale karakter van cirriculumaanpassingen te behouden. SLO wordt gevraagd om hiervoor de komende jaren de benodigde capaciteit beschikbaar te stellen.

In het bijzonder gaat het om de invoering, monitoring en evaluatie van enkele nieuwe examenprogramma’s voor het voortgezet onderwijs, zoals:

  • de ontwikkeling van een vernieuwd wiskunde examen voor het vmbo,

  • de verdere implementatie van het schoolexamenvak «technologie en toepassing (T&T)» voor het vmbo tl/gl;

  • de invoering van de nieuwe examenprogramma’s voor informatica in de bovenbouw havo/vwo,

  • sterk beroepsonderwijs en praktisch onderwijs,

  • proces kwaliteitstoets schooleigen examenvakken.

Tot slot wordt verwacht dat SLO haar internationale leerplanexpertise, maar ook haar strategische adviesfunctie de komende jaren blijft uitbouwen.

4. Kader voor stichting Cito

Toetsing en examinering in het onderwijs dragen bij aan het doel om kinderen kwalitatief goed onderwijs te laten volgen en aan het borgen van de civiele waarde

van het diploma. Het ontwikkelen van de eindtoetsen en de centrale examens past bij de normerende taak van de overheid. Volgens de huidige wetgeving vormt het ontwikkelen van centrale toetsen en examens ook een taak voor de overheid. Deze wettelijke taken vormen het kader waarbinnen stichting Cito werkzaamheden verricht. Voor de eindtoets po geldt dat de Minister voornemens is om deze wettelijke taak te wijzigen. De gewijzigde regelgeving zal echter naar verwachting na 2021 van kracht worden.

De actualisatie van het curriculum in het funderend onderwijs heeft op termijn ook gevolgen voor toetsing en examinering, en is dus van invloed op de werkzaamheden van stichting Cito. In welke mate dit gevolgen heeft voor de werkzaamheden van stichting Cito in het algemeen, en specifiek voor de periode 2020–2021 is op dit moment nog niet te voorzien.

Gezien de veranderende maatschappelijke context werkt stichting Cito momenteel aan een transitie naar een kennisorganisatie, waarbij meer transparantie naar betrokken partijen en het delen en inzetten van kennis en expertise centraal staat. Stichting Cito zal hierdoor in de komende periode haar positie als kennisplatform en aanjager van onderzoek en innovatie in volle transparantie verder uitbouwen en haar activiteiten vroegtijdig afstemmen met betrokken partijen.

5. Werkzaamheden Stichting Cito periode 2020–2021

De werkzaamheden van stichting Cito betreffen primair het ontwikkelen (inclusief alle werkzaamheden die daarbij horen) van: een centrale eindtoets voor het primair onderwijs en de centrale examens in het voortgezet onderwijs en voor het mbo. Daarnaast vindt onderzoek plaats gericht op ontwikkeling van vormen van toetsing en examinering, die aansluiten bij de wensen en behoeften vanuit het veld. Belangrijke thema’s hierbij zijn: transparantie, docentparticipatie en flexibele vormen van toetsing en examinering. Hierbij geldt het uitgangspunt dat toetsing en examinering ten dienste staan van het onderwijs en curriculum. Daarnaast wordt in de komende periode invulling gegeven aan de werkzaamheden van stichting Cito m.b.t. de functie van kennisplatform.

Het College voor Toetsing en Examens stelt de opgaven vast en rapporteert op basis van de door stichting Cito geleverde informatie over de afname en normering. Stichting Cito publiceert (het grootste gedeelte van) de centrale examens voor het voortgezet onderwijs op internet.

6. Budgettaire kaders

Voor de SLO is zowel in 2020 als in 2021 een bedrag van € 10.850.000 beschikbaar, bestemd voor het ontwikkelen en onderhouden van landelijke leerplankaders, het ondersteunen en adviseren met betrekking tot leerplanontwikkeling en het uitvoeren van en het bijdragen aan (internationaal) onderzoek.1

Voor stichting Cito is in beide jaren (2020 en 2021) een bedrag van € 32.426.000 beschikbaar, voor onderzoek en de ontwikkeling van de centrale examens vo en mbo, de centrale eindtoets po en een leerlingvolgsysteem voor (v)so.

Tot slot

SLO en Stichting Cito zijn essentieel bij het goed vormgeven van het proces van curriculumontwikkeling, toetsing en examinering. Beide organisaties kunnen binnen de bovenstaande kaders, deze stevige bijdrage leveren.

De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, A. Slob