Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 28 maart 2019
Medio 2018 heeft SURF1 bekendgemaakt en mijn departement geïnformeerd dat er signalen waren over mogelijke tekortkomingen in het verkoopproces van Vancis2. Hoewel ik geen directe financiële relatie met SURF heb, vond SURF het nodig en verstandig mij hierover te informeren, aangezien er publieke middelen mee gemoeid zijn. SURF is een belangrijke speler in het onderwijs- en onderzoeksveld. Daarom vind ik het van belang dat uw Kamer wordt geïnformeerd over de huidige stand van zaken.
Vancis is op 30 maart 2016 verkocht door SURF aan Strikwerda voor € 23,3 miljoen. Strikwerda heeft Vancis opgesplitst en het datacentrum een jaar later voor € 78 miljoen doorverkocht. Vanwege het verschil in waarde hebben de Raad van Commissarissen en het Bestuur SURF nader onderzoek gedaan. In de afgelopen periode ben ik door SURF vertrouwelijk op de hoogte gesteld van hun bevindingen. Onlangs is SURF tot de conclusie gekomen dat er naar haar oordeel mogelijke tekortkomingen in het verkoopproces zijn geconstateerd. Dit leidt tot vervolgstappen van de Raad van Commissarissen. SURF plaatst hierover vandaag een bericht op de website.
Er zal worden onderzocht of SURF in het verkoopproces benadeeld is en zo ja, of zij aanspraak kan maken op vergoeding, en jegens wie. In het kader van dit vervolgonderzoek wordt aan diverse betrokken partijen en personen informatie gevraagd en worden eventuele getuigenverhoren voorbereid. SURF heeft mij toegezegd dat bij daadwerkelijke tekortkomingen de nodige vervolgstappen zullen worden gezet en zal mij hiervan op de hoogte houden. In het belang van de juridische positie van SURF, kan ik helaas richting uw Kamer nu niet op verdere details ingaan. Uiteraard zal ik uw Kamer informeren over het vervolg.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, I.K. van Engelshoven