Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 16 juli 2019
Hierbij doe ik u graag verslag van de informele bijeenkomst van Ministers van Buitenlandse Zaken van de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE), die op 9 juli 2019 in Slowakije plaatsvond.
Doel van de bijeenkomst was een informele gedachtewisseling over de plaats van de OVSE in het bredere multilaterale systeem en de rol van de organisatie, met name op het gebied van conflictpreventie.
De algemene tendens in de meeste interventies was dat de OVSE niet zozeer behoefte heeft aan nieuwe instrumenten, maar dat de bestaande verplichtingen en toezeggingen volledig en te goeder trouw moeten worden nagekomen, door alle deelnemende Staten. Waar het aan ontbreekt, met andere woorden, is de politieke bereidheid om de OVSE ten volle te benutten. Veel sprekers gaven aan dat daarvoor in eerste instantie vooral herstel van wederzijds vertrouwen nodig is. Een thema dat ik en mijn voorgangers al meermaals in OVSE aan de orde hebben gesteld.
Voor veel deelnemers, waaronder Nederland, is naast het politiek-militaire domein ook de menselijke dimensie van de OVSE een punt van aandacht en zorg. In veel landen staan zaken als rechtsstaat en persvrijheid onder druk. Een aantal Ministers vroeg ook meer aandacht voor de economische en milieuactiviteiten van de OVSE, de zogenaamde Tweede Dimensie. Slechte economische omstandigheden en milieuvervuiling zijn immers potentiële bronnen van conflict.
Ik heb aangegeven dat de OVSE, in het licht van de spanningen in Europa, nu meer dan ooit zijn waarde heeft als platform voor dialoog en discussie, ook, of juist, over kwesties waarover we het niets eens zijn. Het neerhalen van vlucht MH17 noemde ik daarbij als voorbeeld. In de Permanente Raad zijn de landen van de OVSE door Nederland op de hoogte gehouden van de belangrijkste ontwikkelingen over onze inspanningen ten behoeve van waarheidsvinding, gerechtigheid en rekenschap.
Andere voorbeelden van punten van diepe verdeeldheid betreffen de illegale annexatie van de Krim en het voortdurende geweld in Oost-Oekraïne.
De OVSE is juist opgericht om dit soort kwesties en van de toenemende bedreiging van de mensenrechten in grote delen van Europa aan de orde te stellen. Grote visies over de toekomst van de OVSE zullen de organisatie niet verder helpen; wat Nederland betreft gaat het er om kleine, pragmatische stappen te zetten.
In dit verband heb ik speciale aandacht gevraagd voor de zogeheten Structured Dialogue over conventionele wapenbeheersing. Nederland is dit jaar voorzitter van de betreffende informele werkgroep binnen de OVSE en richt zich op praktische resultaten op het gebied van het beperken/terugbrengen van het risico op misverstanden en mogelijke conflicten als gevolg daarvan (bijvoorbeeld door verbeterde communicatie) en het voorkómen van incidenten. Nederland heeft alle delegaties opgeroepen in Wenen constructief mee te werken aan deze praktische stappen. Meerdere delegaties reageerden positief op deze oproep.
De Slowaakse Minister van Buitenlandse Zaken, Miroslav Lajcák, gaf in zijn hoedanigheid van voorzitter van de OVSE aan de naar voren gebrachte overwegingen en suggesties mee te zullen nemen in de verdere voorbereiding op de Ministeriële Raad op 5 en 6 december.
De Minister van Buitenlandse Zaken, S.A. Blok