Kamerstuk 35000-J-2

Memorie van toelichting

Dossier: Vaststelling van de begrotingsstaat van het Deltafonds voor het jaar 2019

Gepubliceerd: 18 september 2018
Indiener(s): Cora van Nieuwenhuizen (minister infrastructuur en waterstaat) (VVD)
Onderwerpen: begroting financiƫn
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-35000-J-2.html
ID: 35000-J-2

Nr. 2 MEMORIE VAN TOELICHTING

Inhoudsopgave

A.

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET BEGROTINGSWETSVOORSTEL

2

 

Wetsartikel 1

2

     

B.

BEGROTINGSTOELICHTING

3

       
 

1.

LEESWIJZER

4

       
 

2.

DELTAFONDSAGENDA

7

       
 

3.

PRODUCTARTIKELEN

14

   

Artikel 1 Investeren in waterveiligheid

14

   

Artikel 2 Investeren in zoetwatervoorziening

33

   

Artikel 3 Beheer, onderhoud en vervanging

41

   

Artikel 4 Experimenteren cf. art. III Deltawet

52

   

Artikel 5 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven

56

   

Artikel 6 Bijdragen andere begrotingen van het Rijk

60

   

Artikel 7 Investeren in waterkwaliteit

63

       
 

4.

BIJLAGEN

71

   

Bijlage 1. Voeding van het Deltafonds en begrotingsstaat per artikelonderdeel

71

   

Bijlage 2. Verdiepingsbijlage

74

   

Bijlage 3. Overzicht Hoogwaterbeschermingsprogramma

109

   

Bijlage 4. Instandhouding

113

   

Bijlage 5. Lijst van afkortingen

137

A. ARTIKELGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET BEGROTINGSWETSVOORSTEL

Wetsartikel 1

De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 2.3, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld.

Het wetsvoorstel strekt ertoe om de onderhavige begrotingsstaat voor het aangegeven jaar vast te stellen.

Alle voor dit jaar vastgestelde begrotingswetten tezamen vormen de Rijksbegroting voor dat jaar. Een toelichting bij de Rijksbegroting als geheel is opgenomen in de Miljoenennota.

Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de uitgaven, verplichtingen en ontvangsten vastgesteld. De in de begrotingsstaat opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zgn. begrotingstoelichting).

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, C. van Nieuwenhuizen Wijbenga

B. BEGROTINGSTOELICHTING

Het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) stelt de begroting van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (Begroting Hoofdstuk XII) op van de Rijksbegroting, de begroting van het Infrastructuurfonds en de begroting van het Deltafonds.

Voor u ligt de begroting van het Deltafonds.

Door een apart fonds voor water kan beter invulling worden gegeven aan de doelstellingen zoals vastgelegd in de Waterwet (artikel 7.22a t/m 7.22d), te weten de bekostiging van maatregelen, voorzieningen en onderzoeken op het gebied van waterveiligheid, zoetwatervoorziening en sinds 1 januari 2015 ook waterkwaliteit. Zo mag het fonds jaarlijkse saldi (meer of minder uitgaven in enig jaar) overhevelen – in tegenstelling tot de beleidsbegroting van IenW – waardoor (kasmatige) vertragingen en versnellingen van projecten niet hoeven te leiden tot budgettaire knelpunten.

Het Deltafonds wordt voor het grootste deel gevoed door een bijdrage uit de begroting Hoofdstuk XII (artikelonderdeel 26.02). Daarnaast betalen de waterschappen gezamenlijk de helft van de jaarlijkse bijdrage aan de versterkingsmaatregelen van primaire waterschapskeringen van het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP) en dragen de waterschappen bij aan de afronding van het HWBP-2. Tevens worden voor een aantal projecten uitgaven doorberekend aan derden, zoals andere departementen, lagere overheden, buitenlandse overheidsinstanties en de Europese Unie.

In het Deltaprogramma zijn de maatregelen, voorzieningen en onderzoeken voor de korte termijn (eerstvolgende zes jaren in detail en de twaalf jaar daaropvolgend indicatief) beschreven en wordt een doorkijk gegeven voor de voorbereidingen die voor de langere termijn worden getroffen om ons land nu en in de (verre) toekomst adequaat te beschermen tegen hoog water en van voldoende zoetwater te blijven voorzien.

Het Deltaprogramma is het jaarlijkse bijstuk bij de Deltafondsbegroting. Het biedt een overzicht van alle maatregelen, voorzieningen, onderzoeken en ambities op het gebied van waterveiligheid en zoetwatervoorziening. Deze projecten worden geheel of gedeeltelijk uit het Deltafonds gefinancierd. Ook gaat het Deltaprogramma in op de voortgang van de uitvoering van hoofdkeuzes op het gebied van waterveiligheid en zoetwatervoorziening (de deltabeslissingen) en concrete voorkeursstrategieën per gebied als richtinggevend kompas voor het uitvoeren van maatregelen tot 2050. Het jaarlijkse Deltaprogramma bevat drie deltaplannen: een Deltaplan Waterveiligheid, een Deltaplan Zoetwater, en een Deltaplan Ruimtelijke Adaptatie.

1. LEESWIJZER

Structuur

De opzet en de structuur van de begroting voor het Deltafonds zijn gebaseerd op de rijksbegrotingsvoorschriften van het Ministerie van Financiën. De begrotingstoelichting kent een opbouw waarbij afhankelijk van de informatievraag- en behoefte verder kan worden ingezoomd.

  • 1. Allereerst is de begroting(wet)staat voor het Deltafonds voor het jaar 2019 opgenomen. Deze dient ter autorisatie van de budgetten die op artikelniveau in de verplichtingen-, uitgaven- en ontvangstenramingen worden voorgesteld.

  • 2. In de agenda Deltafonds is vervolgens inzichtelijk gemaakt welke projecten in 2019 worden opgeleverd en bij welke projecten de uitvoering in 2019 begint.

  • 3. Het laatste onderdeel van de agenda, «Begroting op hoofdlijnen», verstrekt inzicht in de belangrijkste budgettaire voorstellen die leiden tot wijziging van de begroting. Hiermee kan snel een indruk worden verkregen van de inhoud van dit wetsvoorstel.

  • 4. In de artikelgewijze toelichting bij dit wetsvoorstel zijn de MIRT tabellen met de realisatieprojecten alsmede de verkenningen en planuitwerkingprogramma’s opgenomen waarin de begrotingsmutaties op projectniveau zichtbaar zijn gemaakt. Deze MIRT tabellen zijn in ieder geval voorzien van toelichtingen indien sprake is:

    • van een wijziging (anders dan door de verwerking van prijsbijstelling) in het taakstellend projectbudget groter dan 10% of meer dan € 10 miljoen;

    • van een wijziging groter dan 1 jaar in de oplevering van het project.

    De stand «vorig» betreft de stand in de eerste suppletoire begroting 2018.

    Meer gedetailleerde informatie over de projecten die zich thans in de fase van verkenning, planuitwerking en realisatie bevinden, kunt u vinden in de individuele projectbladen van het MIRT Overzicht 2019. Voor de projecten in de MIRT tabellen is waar mogelijk een digitale verwijzing opgenomen naar het projectblad van dat project in het MIRT Overzicht.

  • 5. In de verdiepingsbijlage is door middel van een meerjarige mutatietabel op artikelonderdeelniveau de aansluiting gemaakt tussen de vorige stand van de begroting en de nu voorgestelde stand. Dit voor de volledige looptijd van het fonds.

  • 6. De overige bijlagen geven voor enkele specifieke onderwerpen inhoudelijk meer toelichting of betreffen overzichtsconstructies.

Mede naar aanleiding van overleg met de Tweede Kamer zijn in aanvulling op de rijksbegrotingsvoorschriften de onderstaande punten in deze begroting verwerkt:

  • 1. Naar aanleiding van de motie van de leden Van Helvert en Van Veldhoven (Kamerstukken II 2015–2016 34 475 XII, nr. 12) worden bij alle begrotingsartikelen op het Infrastructuurfonds en Deltafonds groter dan € 1 miljard de begrotingsmutaties boven de € 5 miljoen toegelicht. Dit heeft als praktische uitwerking dat bij de artikelen € 200 miljoen en € 1 miljard de ondergrens voor technische mutaties ook neerwaarts is bijgesteld. Voor beleidsmatige mutaties was er bij de artikelen van deze omvang reeds sprake van een ondergrens van € 5 miljoen. De norm voor het toelichten van de begrotingsmutaties op het niveau van artikelonderdeel is hiermee als volgt:

Norm bij te verklaren verschillen

Omvang begrotingsartikel (stand Ontwerpbegroting in € miljoen)

Beleidsmatige mutaties (ondergrens in € miljoen)

Technische mutaties (ondergrens in € miljoen)

< 50

1

2

≥ 50 en < 200

2

4

≥ 200 < 1.000

5

5

≥ 1.000

5

5

  • 2. In bijlage 1 zijn de uitgaven van het fonds weergegeven. Daarbij is het verschil met artikel 26 Bijdrage Investeringsfondsen van de begroting Hoofdstuk XII uitgewerkt. Dit verschil betreft de overige ontvangsten van het fonds.

  • 3. Op de productartikelen worden onder de desbetreffende tabel «budgettaire gevolgen van de uitvoering» na de begrotingsperiode extracomptabel de budgetten op het niveau van artikelonderdeel weergegeven voor de looptijd tot en met 2032.

  • 4. Significante kasschuiven en begrotingsmutaties op de beschikbare budgetten worden in de verdiepingsbijlage op hetzelfde detailniveau (artikelonderdeel) tot en met 2032 toegelicht. Dit rekening houdend met de norm zoals hierboven is aangegeven.

  • 5. Voor beheer, onderhoud en vervanging is een aparte bijlage opgenomen. Deze bijlage geeft inzicht in zowel het Infrastructuur- als het Deltafonds

Op de begrotingen van het Infrastructuurfonds en het Deltafonds vinden jaarlijks kasschuiven plaats. Middels kasschuiven wordt ervoor gezorgd dat de beschikbare kas per jaar en per modaliteit blijft aansluiten op de in de begroting geactualiseerde programmering. Kasschuiven zijn altijd budgetneutraal, hetgeen betekent dat de hoeveelheid middelen die meerjarig beschikbaar is niet wijzigt als gevolg van de kasschuif. In de verdiepingsbijlage van de begrotingen van het Infrastructuurfonds en Deltafonds zijn de significante kasschuiven in de begroting 2019 over de gehele looptijd van de begroting inzichtelijk gemaakt en toegelicht. Indien sprake is van politiek relevante kasschuiven dan worden deze tevens opgenomen en toegelicht in de begroting op hoofdlijnen. De begroting op hoofdlijnen treft u op pagina 8 van deze begroting.

De apparaatsuitgaven en apparaatsontvangsten van het kerndepartement (met uitzondering van de Staf-Deltacommissaris) worden geraamd op artikel 98 Apparaatsuitgaven Kerndepartement van de begroting Hoofdstuk XII.

Groeiparagraaf

In de groeiparagraaf worden de belangrijkste verbeteringen in de begroting beschreven ten opzichte van het voorgaande jaar.

DBFM Afsluitdijk

In de brief van 14 juni 2011 (Kamerstukken II, 2010–2011, 32 500 A, nr. 83); Prioritering Investeringen Mobiliteit en Water) is een lijst van in totaal 32 potentiële DBFM-projecten opgenomen.

Het project Afsluitdijk omvat opgaven op het gebied van waterveiligheid en waterafvoer. Het betreft de versterking van het dijklichaam volgens het principe van de overslagbestendige dijk, met behoud van de groene (vegetatie) uitstraling, het versterken van de schut- en spuicomplexen en het vergroten van de waterafvoercapaciteit door het aanbrengen van pompen in het spuicomplex Den Oever. In het Rijksinpassingsplan is de oplossingsruimte voor de maatregelen die noodzakelijk zijn voor de waterveiligheid en de waterafvoer begrensd. In 2018 is het project Afsluitdijk gegund en zijn de werkzaamheden gestart. Openstelling (waterveilig) is voorzien in 2022. Omdat in 2018 een DBFM contract is afgesloten, is het budget overgeheveld naar artikel 04.02.01 Geïntegreerde contractvormen/PPS.

2. DELTAFONDSAGENDA

Werken aan waterveiligheid, zoetwatervoorziening en waterkwaliteit vraagt continu inspanningen en investeringen. Deze worden verantwoord in het Deltafonds. Het aantal mensen en de waarde van het te beschermen goed veranderen onder invloed van economische en demografische ontwikkelingen. Ook water en bodem veranderen in de loop van de tijd: de zeespiegel stijgt en de bodem daalt. Door de klimaatverandering wordt het warmer en zullen rivierafvoeren en regenval grotere extremen vertonen.

Het Deltaprogramma is het nationale programma waarin Rijk, provincies, gemeenten en waterschappen samenwerken om Nederland veilig en aantrekkelijk te houden en goed te blijven voorzien van zoetwater. Zo kan onze economie blijven profiteren van de gunstige ligging in de delta.

Het Deltaprogramma heeft als doel ons land nu en in de toekomst te beschermen tegen hoogwater en de zoetwatervoorziening op orde te houden.

Mijlpalen en resultaten 2019

Hieronder wordt ingegaan op de mijlpalen in het lopende programma. Hiermee wordt inzichtelijk gemaakt welke projecten in 2019 worden opgeleverd en bij welke projecten de uitvoering in 2019 start.

Beheer, onderhoud en vervanging

Voor het beheer en onderhoud zijn afspraken over prestaties gemaakt voor het watermanagement en beheer en onderhoud waterveiligheid, waaronder kustlijnhandhaving met zandsuppleties, stormvloedkeringen en rijkswaterkeringen zoals dijken, dammen en duinen. Deze afspraken over prestaties zijn nader toegelicht in artikel 3 Beheer, Onderhoud en Vervanging van het Deltafonds. In 2019 wil IenW onder meer de volgende activiteiten in het kader van beheer, onderhoud en vervanging uitvoeren:

Beheer, onderhoud en vervanging

Hoofdwatersystemen

• Zandsuppleties basiskustlijn

• Levensduurverlengend onderhoud aan stuwen Nederrijn/ Lek

Voor een nadere toelichting op de stand van zaken van beheer, onderhoud en vervanging wordt verwezen naar bijlage 4 Instandhouding van deze begroting.

Aanleg

In 2019 wordt voortvarend gewerkt aan het verbeteren van de waterveiligheid, onder andere door het uitvoeren van de programma’s HWBP-2, HWBP, Maaswerken en Ruimte voor de Rivier. Hieronder volgen de mijlpalen die IenW bij deze programma’s in 2019 wil behalen:

Programma’s Waterveiligheid

Programma

Mijlpaal

Project

HWBP-2

• Start realisatie

 

• Oplevering

• Hoogwaterkering Den Oever

HWBP

• Start realisatie

• Vianen

• IJsseldijk Goude (spoor 2)

• Gameren

• Steyl-Maashoek

• Oplevering

• VIJG

• Twentekanaal

• IJsselpaviljoen

• Vianen

Maaswerken

• Start realisatie

• n.v.t.

 

• Oplevering

• Urmond

• Milsbeek

• Zeiderheid

Ruimte voor de Rivier

• Start realisatie

• n.v.t.

• Oplevering

• IJsseldelta fase 1

Voor een nadere toelichting over de stand van zaken voor de lopende programma’s wordt verwezen naar de toelichting op de productartikelen, de voortgangsrapportages aan de Tweede Kamer, het Deltaprogramma 2019 en het MIRT Overzicht 2019. Het Deltaprogramma is te vinden op de website1 van de deltacommissaris.

Begroting op hoofdlijnen

Verlenging looptijd investeringsfondsen tot en met 2032

Bij de begroting 2019 wordt de looptijd van de het Deltafonds met een jaar verlengd tot en met 2032.

Het niveau van extrapolatie is gelijk aan het jaar 2031 stand begroting 2018 na verwerking van structurele begrotingsmutaties. Daarnaast zijn de structurele bijdragen van derden doorgetrokken. Met de verlenging tot en met 2032 komt in totaal – inclusief structurele ontvangsten – een ruimte van circa € 1,3 miljard beschikbaar op het Deltafonds. Deze ruimte wordt bij voorrang ingezet voor het dekken van de doorlopende verplichtingen, zoals de uitgaven die zijn benodigd voor de instandhouding van het huidige areaal. Hiervoor is in 2032 circa € 0,9 miljard benodigd. De ruimte die in 2032 resteert na aftrek van de doorlopende verplichtingen bedraagt circa € 0,4 miljard en wordt toegevoegd aan de investeringsruimte.

Regeerakkoord en beleidsreserveringen

In het Regeerakkoord 2017 is voor deze kabinetsperiode een intensivering («enveloppe») van € 275 miljoen voor Natuur en Waterkwaliteit opgenomen (Kamerstukken 2017–2018, 27625, nr. 422). Hiervan is € 175 miljoen aan het Deltafonds toegevoegd. Het kabinet zet hiervan € 75 miljoen in voor een doorlaatmiddel in de Brouwersdam om het water in de Grevelingen te kunnen verversen. Voor het Waddengebied investeert het kabinet € 16 miljoen in een kwelderproject Eems-Dollard, faciliteert het de beheerautoriteit Waddenzee en doet onderzoek vanuit de Gebiedsagenda Wadden. Ook wordt € 1 miljoen beschikbaar gesteld om samen met regionale partijen te onderzoeken wat de verschillende kansrijke maatregelen zijn voor verdere verbetering van de ecologische kwaliteit van het Markermeer en is € 3 miljoen nodig voor programmakosten om bovengenoemde onderdelen in uitvoering te brengen. Het kabinet zet € 70 miljoen extra in voor bronmaatregelen en extra zuivering bij rioolwaterzuiveringsinstallaties. Tot slot is € 10 miljoen beschikbaar voor monitoring en onderzoek als onderdeel van de Delta-aanpak Waterkwaliteit en Zoetwater.

Binnen de beschikbare investeringsruimte van het Deltafonds wordt daarnaast € 200 miljoen gereserveerd voor de programmatische aanpak Grote Wateren. Beoogd wordt klimaatbestendige en waterrobuuste natuur samen te laten gaan met een krachtige economie. Met de hierboven genoemde projecten voor Grevelingen en Eems-Dollard wordt een eerste betekenisvolle stap gezet. Deze middelen worden ingezet voor behoud en verbetering van natuur en waterkwaliteit, mede met het oog op de doelen van Natura 2000 en aanvullend op de projecten voor de Kaderrichtlijn Water (KRW).

Belangrijke andere beleidsreserveringen betreffen het programma Integraal Rivier Management en het tweede pakket zoetwater.

Voor het vervolg op het eerste maatregelenpakket zoetwater wordt € 150 miljoen gereserveerd. Dit vervolg dient ter uitvoering van verdere maatregelen tegen schade ten gevolge van droogte en verzilting.

Voor het programma Integraal Rivier Management wordt € 375 miljoen gereserveerd. In dit programma worden de Rijksopgaven voor de rivier, waaronder waterveiligheid, scheepvaart, waterkwaliteit en -kwantiteit, rivierbodemligging en vegetatiebeheer in samenhang met elkaar gebracht om synergie in programmering en uitvoering te bereiken. Waar dit leidt tot synergie wordt dit verbonden met urgente regionale opgaven.

Tot slot wordt voor toekomstige onderzoeken € 20 miljoen gereserveerd in het Deltafonds.

Uit de Regeerakkoord enveloppe cybersecurity zijn middelen toegevoegd aan de begroting van IenW (Hoofdstuk XII). De nadere verdeling toedeling van deze middelen vindt plaats bij de 1e suppletoire wet 2019 (Voorjaarsnota). Een deel van de middelen komt op artikel 1 (Investeren in waterveiligheid) en artikel 2 (Investeren in zoetwatervoorziening) van het Deltafonds. Deze middelen zijn grotendeels bestemd voor maatregelen ter versterking van cybersecurity in de watersector waarover nog bestuurlijke afspraken worden gemaakt

Belangrijkste wijzigingen

De onderstaande tabel geeft de belangrijkste wijzigingen in de uitgaven en inkomsten aan ten opzichte van de eerste suppletoire begroting 2018. Een volledig overzicht van de mutaties is terug te vinden in bijlage 2: Verdiepingsbijlage.

Begroting op hoofdlijnen (bedragen x € 1.000)
 

Art

2018

2019

2020

2021

2022

2023

2024–2031

2032

Stand ontwerpbegroting 2018

 

1.119.328

1.164.062

1.209.828

1.368.737

1.247.860

1.102.730

9.856.615

 

Mutaties 1e suppletoire begroting 2018

 

– 4.313

50.571

5.171

– 15.871

       

Stand 1e suppletoire begroting 2018

 

1.115.015

1.214.633

1.214.999

1.352.866

1.247.860

1.102.730

9.856.615

 

I Belangrijkste mutaties Deltafonds

 

– 12.129

– 171.747

– 96.874

– 247.974

15.640

169.072

476.786

1.378.261

 

Kaderrelevante mutaties DF

                 

1

Loon- en Prijsbijstelling 2017

div

21.874

23.555

23.585

24.740

22.917

20.703

165.434

20.703

2

Kasschuif tbv rijksbrede beeld

1

   

100.000

– 100.000

       

3

DBFM Afsluitdijk

4

– 20.922

– 198.096

– 218.573

– 172.290

– 7.228

150.069

325.965

45.312

4

Extrapolatie

div

             

1.315.126

5

Kustwacht

5

– 280

– 280

– 280

– 1.700

– 1.700

– 1.700

– 16.620

– 2.880

6

GF/BCF: Roode Vaart

 

– 9.500

             

7

Overboekingen

div

– 4.179

– 993

– 160

1.460

0

0

3.970

0

 

Overige

 

878

4.067

– 1.446

– 184

1.651

 

– 1.963

 
                     
 

Mutaties binnen kader DF

                 

8

2e Zoetwaterpakket

5.03

       

– 10.000

– 15.000

– 125.000

 
   

5.04

       

10.000

15.000

125.000

 

9

Reservering Ruimtelijke Adaptatie

5.03

           

– 20.000

 
   

5.04

           

20.000

 
                     

Stand ontwerpbegroting 2019

 

1.102.887

1.042.886

1.118.125

1.104.892

1.263.500

1.271.802

10.333.401

1.378.261

Ad 1. Jaarlijks wordt besloten of de overheidsuitgaven van de Rijksbegroting gecorrigeerd worden voor loon- en prijsontwikkelingen. Dit betreft de toegekende loonbijstelling en prijsbijstelling tranche 2018 die vanuit Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar het Deltafonds.

Ad 2. Vanwege actualisaties van projectramingen en de verwerking van het Regeerakkoord, zijn de beschikbare budgetten en uitgavenramingen op de investeringsfondsen in een aantal jaren uit balans geraakt. Met behulp van deze kasschuif kan de mismatch in 2020 en 2021 tussen beschikbare budgetten en de uitgavenramingen deels hersteld worden.

Ad 3. In 2018 is de DBFM-aanbesteding van het project Afsluitdijk afgerond. De budgettaire reeksen worden omgezet om aan de beschikbaarheidsvergoedingen te kunnen voldoen.

Ad 4. In de begroting 2019 is de looptijd van het Deltafonds met een jaar verlengd tot en met 2032. Het niveau van extrapolatie is gelijk aan het jaar 2031 stand begroting 2018 na verwerking van structurele begrotingsmutaties. Daarnaast zijn de structurele bijdragen van derden doorgetrokken.

Ad 5. De Kustwacht voert een aantal structurele taken uit die voortvloeien uit wet- en regelgeving. Tot op heden heeft IenW haar bijdrage aan deze taken steeds incidenteel gedekt. Via deze mutatie wordt structureel dekking geregeld voor luchtsurveillance en de benodigde personele capaciteit. Dekking vindt plaats uit de investeringsruimte van de verschillende modaliteiten van het Infrastructuurfonds (€ 101,8 miljoen) en Deltafonds (€ 25,4 miljoen).

Ad 6. Dit betreft een overboeking voor de uitvoerende werkzaamheden met betrekking tot de Roode Vaart naar het Gemeentefonds (gemeente Moerdijk) € 8 miljoen en het BTW compensatie Fonds € 1,5 miljoen.

Ad 7. Deze post bestaat uit een aantal overboeking naar en van andere begrotingshoofdstukken. Met name overboekingen naar het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat betreffende de projecten Wind op Zee en via het ministerie Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties aan de gemeente Venlo een bijdrage in verband met het project rivierverruiming Maas.

Ad 8. Tweede investeringsprogramma zoetwatermaatregelen om waterschaarste te voorkomen/beperken. Betreft maatregelen ten behoeve van verbeterde aanvoer water, buffering van water en tegen droogte/verzilting. Samen door Rijk en regio.

Ad 9. Reservering Ruimtelijke Adaptatie

Aanvullend op het lopende stimuleringsprogramma wordt voor in totaal € 20 miljoen gereserveerd om decentrale overheden te ondersteunen bij onder andere de uitvoering van stresstesten en risicodialogen, en het uitvoeren van pilots. Deze middelen zullen volgend voorjaar vanuit het Deltafonds beschikbaar worden gesteld voor de jaren 2019 en 2020.

Overprogrammering

Het instrument overprogrammering is door het kabinet ingezet om te zorgen dat de budgetten voor aanleg van infrastructuur ook daadwerkelijk tot besteding komen in de jaren waarin deze beschikbaar zijn gesteld. Op het Deltafonds fluctueert de programmering en is per jaar afwisselend sprake van een situatie van over- en onderprogrammering. Over de begrotingsperiode tot en met 2023 is per saldo sprake van een overprogrammering van circa € 370 miljoen. In de totale periode tot en met 2032 is het volledige programma altijd gedekt. Voor de verdere toelichting voor opzet en werking van het instrument op de fondsen wordt naar de leeswijzer van het Infrastructuurfonds verwezen. In het artikelonderdeel 1.02 Overige Aanlegprojecten van het Deltafonds is de jaarlijkse omvang van de overprogrammering opgenomen.

Gemiddelde uitgaven

Onderstaand zijn de gemiddelde jaarlijkse uitgaven per productartikel in de periode 2018–2032 gepresenteerd.

Flexnorm

In de begroting 2018 is de flexnorm geïntroduceerd, waarmee het inzicht in de meerjarige hardheid van de bestuurlijke afspraken is aangescherpt. De flexnorm is een percentage dat aangeeft welk aandeel van de aanlegbudgetten (inclusief investeringsruimte) naar mening van het kabinet flexibel is om bij nieuwe planvorming te betrekken. Het betreft de ruimte binnen de begroting waar nog geen definitieve oplossing is bepaald en gekozen kan worden voor een alternatieve aanwending of oplossing. Overigens geldt ook dat waar wél bestuurlijke afspraken zijn gemaakt, maar er nog geen juridische verplichtingen zijn aangegaan, de budgetten nog altijd onverminderd door de Tweede Kamer te amenderen zijn.

In onderstaande tabel is weergegeven welke budgetten in de begroting 2019 conform hierboven geschetste flexnorm flexibel zijn om bij nieuwe planvorming te betrekken.

Artikel onderdeel

Omschrijving

Budgetten t/m 2032 (€ mln.)

1.03

Studiekosten

38

2.03

Studiekosten

9

5.03

Investeringsruimte

1.135

5.04

Reserveringen

964

7.03

Studiekosten

113

Totaal

 

2.259

Als percentage van de aanlegbudgetten (inclusief investeringsruimte)

19%

3. PRODUCTARTIKELEN

Artikel 1 Investeren in waterveiligheid

Omschrijving van de samenhang in het beleid

Het Rijk investeert in waterveiligheid om te voldoen aan de wettelijke normen van de primaire waterkeringen in beheer bij de waterschappen en het Rijk en om een bijdrage te leveren aan het beheer van de Rijkswateren. Het artikel waterveiligheid is gerelateerd aan beleidsartikel 11 (Integraal Waterbeleid) op de Begroting hoofdstuk XII.

Budgettaire gevolgen van de uitvoering van art. 1 Investeren in waterveiligheid (bedragen x € 1.000)
 

2017

2018

2019

2020

2021

2022

2023

Verplichtingen

364.968

788.628

287.975

512.001

650.631

739.092

678.789

Uitgaven

457.927

499.672

407.172

471.974

483.565

633.132

448.752

Waarvan juridisch verplicht

   

95%

       

1.01 Grote projecten waterveiligheid

272.598

343.164

229.909

205.094

224.906

88.333

8.480

1.01.01 Programma HWBP-2 Waterschapsprojecten

142.271

189.389

120.808

128.734

84.718

87.005

0

1.01.02 Programma HWBP-2 Rijksprojecten

17.948

71.220

36.694

31.731

1.015

1.015

8.480

1.01.03 Ruimte voor de rivier

92.050

73.215

34.842

8.764

69.594

313

0

1.01.04 Maaswerken

20.329

9.340

37.565

35.865

69.579

0

0

               

1.02 Overige aanlegprojecten Waterveiligheid

178.248

147.112

171.053

261.763

254.769

541.811

437.972

1.02.01 Verkenningen en planuitwerkingsprogramma

5.071

6.805

19.634

32.535

23.834

9.525

412

– waarvan bijdrage aan agentschap RWS

5.009

226

256

526

526

412

412

1.02.02 Realisatieprogramma

173.177

140.307

151.419

229.228

230.935

532.286

437.560

               

1.03 Studiekosten

7.081

9.396

6.210

5.117

3.890

2.988

2.300

1.03.01 Studie en onderzoekskosten

7.081

9.396

6.210

5.117

3.890

2.988

2.300

1.03.02 Overige studiekosten

0

0

0

0

0

0

0

               

Ontvangsten

193.127

201.042

165.848

190.701

157.296

155.418

153.657

1.09 Ontvangsten investeren in waterveiligheid

193.127

201.042

165.848

190.701

157.296

155.418

153.657

1.09.01 Ontvangsten waterschappen HWBP-2

160.591

120.071

4.612

56.083

196

0

0

1.09.02 Overige ontvangsten HWBP-2

2.880

– 1

0

0

0

0

0

1.09.03 Ontvangsten waterschappen HWBP

23.642

57.140

147.675

118.983

153.496

153.767

153.657

1.09.04 Overige ontvangsten HWBP

617

0

0

0

0

0

0

1.09.05 Overige aanleg ontvangsten

5.397

23.832

13.561

15.635

3.604

1.651

0

Budgetflexibiliteit

Met uitzondering van verkenning en planuitwerking, zijn de budgetten in 2019 juridisch verplicht op de peildatum 1 januari 2019.

Onderstaand zijn de beschikbare budgetten na de begrotingsperiode tot en met 2032 per jaar gepresenteerd op artikelonderdeelniveau. De mutaties zijn in de verdiepingsbijlage bij de begroting op hetzelfde detailniveau tot en met 2032 toegelicht.

Bedragen x € 1.000
   

2018

2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

1 Investeren in waterveiligheid

uitgaven

499.672

407.172

471.974

483.565

633.132

448.752

595.369

516.288

1.01 Grote projecten waterveiligheid

 

343.164

229.909

205.094

224.906

88.333

8.480

110.724

0

1.02 Overige aanlegprojecten Waterveiligheid

 

147.112

171.053

261.763

254.769

541.811

437.972

482.645

514.288

1.03 Studiekosten

 

9.396

6.210

5.117

3.890

2.988

2.300

2.000

2.000

                   

1.09 Ontvangsten investeren in waterveiligheid

Ontvangsten

201.042

165.848

190.701

157.296

155.418

153.657

158.773

148.175

(Vervolg) Bedragen x € 1.000
   

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2018–2032

1 Investeren in waterveiligheid

uitgaven

533.818

475.048

479.757

533.330

516.269

250.984

324.180

7.169.310

1.01 Grote projecten waterveiligheid

 

664

0

0

0

0

0

0

1.211.274

1.02 Overige aanlegprojecten Waterveiligheid

 

531.154

473.048

477.757

531.330

514.269

248.984

322.180

5.910.135

1.03 Studiekosten

 

2.000

2.000

2.000

2.000

2.000

2.000

2.000

47.901

                   

1.09 Ontvangsten investeren in waterveiligheid

Ontvangsten

153.657

153.658

153.657

153.658

153.658

146.471

153.658

2.399.327

1.01 Grote projecten waterveiligheid

Motivering

Deze projecten, waaraan de Tweede Kamer de status van Groot Project heeft toegekend, dragen bij aan de waterveiligheid in Nederland. Voor meer achtergrondinformatie over programmering in 2019 (en verder) wordt verwezen naar het MIRT 2019, de betreffende voortgangsrapportages en het Deltaprogramma 2019.

Tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP-2)

Producten

Onder dit programma vallen de verbetermaatregelen die zijn voortgekomen uit de periodieke toetsing volgens de Waterwet. Uit de resultaten van de eerste (2001) en tweede (2006) toetsing op veiligheid van de primaire waterkeringen bleek dat een deel van deze keringen niet voldeed aan de wettelijke norm (Kamerstukken II, 2007–2008, 27 625 en 18 106, nr. 103). Verder bleek uit een toets in 2003 door RWS en de keringbeheerders (met name waterschappen) dat de zeeweringen langs de Noordzeekust op een aantal locaties op een termijn van twintig jaar niet meer aan de geldende veiligheidsnorm zouden voldoen. Deze locaties werden aangemerkt als Zwakke Schakels. Op negen van deze locaties lag tevens een opgave tot verbetering van de ruimtelijke kwaliteit, de zogenaamde Prioritaire Zwakke Schakels Kust. Deze maken ook onderdeel uit van HWBP-2. Met de oplevering van Zwakke Schakel West-Zeeuws Vlaanderen in 2016 zijn alle zwakke schakels versterkt. Vanuit het HWBP-2 worden subsidies verstrekt aan de waterschappen voor de uitvoering van de vereiste verbetermaatregelen en worden de maatregelen aan de rijkskeringen betaald. Het HWBP-2 is onderdeel van het Deltaprogramma met behoud van eigen besturing, organisatie en financiering. Met het afsluiten van het Bestuursakkoord Water (2011) dragen de waterschappen bij aan de financiering van het HWBP-2 en het HWBP. In bijlage 3 is een nadere toelichting op de financieringsafspraken ten aanzien van de Hoogwaterbeschermingsprogramma’s (HWBP-2 en HWBP) opgenomen.

Conform de Regeling Grote Projecten ontvangt de Tweede Kamer ieder half jaar een Voortgangsrapportrage: vóór 1 april 2019 Voortgangsrapportage 15 en vóór 1 oktober 2019 Voortgangsrapportage 16.

Meetbare gegevens

Het HWBP-2 bestaat uit 87 versterkingsprojecten, inclusief de Zwakke Schakels. Per 31 december 2017 voldoen 79 projecten aan de vigerende veiligheidsnorm. Het programma bevindt zich inmiddels in de fase dat nagenoeg alle projecten in realisatiefase zijn. Er zijn zeven resterende projecten in uitvoering en één project start naar verwachting in 2018 met de realisatie.

Waar mogelijk worden innovatieve oplossingen gebruikt. Daarnaast kunnen investeringen vanuit het innovatiebudget HWBP-2 leiden tot nieuwe kennis over ontwerpvoorschriften.

In de basisrapportage (Kamerstukken II, 2011–2012, 27 625, nr. 237) is aangegeven dat de meerderheid van de projecten in 2017 is afgerond en dat enkele projecten een geprognosticeerde einddatum van na 2017 laten zien. Dit beeld is in de 13de voortgangsrapportage (Kamerstukken II, 2016–2017, 32 698, nr. 33) (welke de rapportageperiode van 1 juli 2017 tot en met 31 december 2017 bestrijkt) met twee projecten gewijzigd. Na 2017 worden nog 8 projecten opgeleverd.

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

De onderstaande verschillen zijn het gevolg van prijsindexatie naar prijspeil 2018.

Projectoverzicht Tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma; realisatie (bedragen x € 1 mln.)
 

Projectbudget

Kasbudget

Oplevering

Projectomschrijving

huidig

vorig

t/m 2017

2018

2019

2020

2021

2022

2023

later

huidig

vorig

Projecten Nationaal

                   

2021

2021

HWBP-2 Rijksprojecten

187

185

48

67

34

30

0

0

8

0

   

HWBP-2 Waterschapsprojecten

2.431

2.420

1.714

189

121

129

85

87

0

106

   

Overige projectkosten (programmabureau)

46

45

30

4

3

2

1

1

0

5

   

afrondingen

   

– 1

1

 

– 1

           

Programma

2.663

2.650

1.791

261

158

160

86

88

8

111

   

Budget (DF 1.01.01/02)

   

1.791

261

158

160

86

88

8

111

   

Ruimte voor de Rivier

Producten

De Planologische Kernbeslissing (PKB) Ruimte voor de Rivier is in 2006 door de beide Kamers vastgesteld. Met de PKB wil het kabinet twee doelstellingen bereiken:

  • Het op het vereiste niveau brengen van de bescherming van het rivierengebied tegen overstromingen. Dit houdt in dat de veiligheid langs de Rijntakken en het benedenstroomse deel van de bedijkte Maas (vanaf Hedikhuizen) in overeenstemming wordt gebracht met de wettelijke vereiste norm.

  • Een bijdrage leveren aan het verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit van het rivierengebied, waardoor het rivierengebied economisch, ecologisch en landschappelijk wordt versterkt.

Uitgangspunt voor de PKB is dat het Nederlandse rivierensysteem een piek in de waterafvoer (de maatgevende afvoer), die statistisch eens per 1.250 jaar kan voorkomen, veilig kan verwerken. Deze norm is in 2001 voor de Rijn vastgesteld op 16.000m3/s bij Lobith. De Maas benedenstrooms van Hedikhuizen moet uiterlijk in 2015 een maatgevende afvoer van 3.800m3/s bij Borgharen veilig kunnen verwerken. Voor de IJssel is de maatgevende afvoer verhoogd met een gezamenlijke toestroom van 250m3/s vanuit de zijrivieren.

De PKB bevat een besluit over het uiterlijk eind 2015 uit te voeren basispakket van 39 maatregelen en de plaats waar deze getroffen worden. Vijf maatregelen bleken niet nodig voor het bereiken van de waterveiligheidsdoelstelling, waardoor 34 maatregelen over bleven. Hiervan waren er 25 in 2015 gerealiseerd. In 2016 en 2017 hebben de laatste projecten de mijlpaal waterveiligheid bereikt. De waterveiligheidsdoelstelling en de ruimtelijke kwaliteitsdoelstelling voor het volledige programma zijn eind 2017 behaald.

Conform de Regeling Grote Projecten ontvangt de Tweede Kamer ieder halfjaar een voortgangsrapportrage. Begin april 2018 is de eindevaluatie (Kamerstuk 2017–2018 30 080, nr. 90) aangeboden aan de Kamer en de 31e voortgangsrapportage. Na formele opheffing van de Groot Project Status zal de rapportage over de finale afronding van het programma plaatsvinden als onderdeel van de reguliere rapportage Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport (MIRT).

Meetbare gegevens

Naar huidige inzichten is de stand per 31 december 2018 als volgt:

  • Voor 100% van het realisatiebudget is de projectbeslissing genomen. Alle maatregelen zijn uitgevoerd;

  • De waterveiligheidsdoelstelling van het programma Ruimte voor de Rivier is voor alle Maatregelen en het programma als geheel behaald.

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

  • Ruimte voor de Rivier: de toename van het budget wordt veroorzaakt door het toevoegen van een bijdrage uit derden van € 2,5 miljoen en het verwerken van de prijsindexering naar prijspeil 2018 (€ 3 miljoen).

Projectoverzicht Ruimte voor de rivier; realisatie (bedragen x € 1 mln.)
 

Projectbudget

Kasbudget

Oplevering

Projectomschrijving

huidig

vorig

t/m 2017

2018

2019

2020

2021

2022

2023

later

huidig

vorig

Project RvdR

                   

2019

2019

Projecten Nationaal

                       

Ruimte voor de rivier

2.307

2.301

2.119

73

35

9

70

0

0

1

   

Programma Realisatie

2.307

2.301

2.119

73

35

9

70

0

0

1

   

Budget (DF 1.01.03)

   

2.119

73

35

9

70

0

0

1

   

Maaswerken

Producten

Op dit onderdeel worden de uitgaven van de deelprogramma’s Zandmaas en Grensmaas van het programma Maaswerken verantwoord. Maaswerken is voortgekomen uit het Deltaplan Grote Rivieren dat na de twee hoogwaters in de Rijn en de Maas in december 1993 en januari 1995 tot stand kwam. Belangrijkste doelstelling is het verbeteren van de bescherming van inwoners van Limburg en Noord-Brabant tegen hoogwater van de Maas.

Op verzoek van de Tweede Kamer is de eindevaluatie, zoals bedoeld in de Regeling Grote Projecten, opgesteld. Begin april 2018 is de eindevaluatie en de 33e (en naar verwachting laatste) voortgangsrapportage (Kamerstuk 2017–2018 18 106, nr. 245) aangeboden aan de Kamer. Na formele opheffing van de Groot Project Status zal de rapportage over de voortgang en afronding van het programma plaatsvinden als onderdeel van de reguliere rapportage Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport (MIRT).

Naast de werken in de Zandmaas en de Grensmaas zijn nog aanvullende maatregelen nodig om in alle dijkringen langs de Maas het wettelijke beschermingsniveau te bereiken (overstromingskans kleiner dan 1/250e per jaar). Het prioritaire deel van dit werk dient in 2020 gereed te zijn. De rest van de werkzaamheden loopt via het HWBP mee. Planuitwerking en realisatie van deze «prioritaire sluitstukkaden» gebeurt grotendeels door het waterschap Limburg en er is hiervoor vanuit het budget van Maaswerken € 75 miljoen beschikbaar gesteld. De aanpak voor de Grensmaas en de afspraken over de gebiedsontwikkeling Ooijen-Wanssum zijn vastgelegd in de Bestuursovereenkomst Waterveiligheid Maas van 10 november 2011.

Meetbare gegevens

Indicator

Grensmaas

Zandmaas

Hoogwaterbeschermingsprogramma

100% in 2017 (gerealiseerd)

100% in 2016

Natuurontwikkeling

1.208 ha

(100%) 427 ha

Grind

ten minste 35 mln. ton

 

Grensmaas en Zandmaas, natuurontwikkeling

De deelprogramma’s Grensmaas en Zandmaas (fase I) dragen primair bij aan de hoogwaterveiligheidsdoelstelling. Daarnaast wordt met deze projecten natuur gerealiseerd die ten goede komt aan de Ecologische Hoofdstructuur (EHS).

In het kader van de herijking van de Ecologische Hoofdstructuur door Rutte I is bij het Zandmaasproject besloten 129 ha natuur niet te realiseren door de nevengeulen Belfeld en Sambeek uit de scope te halen. Deze nevengeulen leveren geen bijdrage aan de hoogwaterveiligheidsdoelstelling. De natuuropgave binnen de Zandmaas is gerealiseerd. De feitelijke oplevering en overdracht is afhankelijk van de voortgang van de delfstofwinning.

In de Grensmaas is de scope nagenoeg gelijk gebleven. Alleen de verwerving van natuurgronden bij de locatie Roosteren (44 ha) is komen te vervallen. Deze locatie valt buiten de uitvoeringsovereenkomst met het Consortium Grensmaas. De totale oppervlakte natuurontwikkeling in de Grensmaas wordt daarmee 1.208 ha. Het Ministerie van EZK neemt hiervan thans 728 ha voor haar rekening (TK 18 106, nr. 230, 20 april 2015).

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

De onderstaande verschillen zijn het gevolg van prijsindexatie naar prijspeil 2018.

Projectoverzicht Maaswerken; realisatie (bedragen x € 1 mln.)
 

Projectbudget

Kasbudget

Oplevering

Projectomschrijving

huidig

vorig

t/m 2017

2018

2019

2020

2021

2022

2023

later

huidig

vorig

Project Maaswerken

                       

Projecten Zuid-Nederland

                       

Grensmaas

153

152

78

3

2

0

70

0

0

0

2017/2024

2017/2024

Zandmaas

399

398

322

6

36

36

0

0

0

0

2020

2020

Programma Realisatie

552

550

400

9

38

36

70

0

0

0

   

Budget (DF 1.01.04)

   

400

9

38

36

70

0

0

0

   

Maatregelen ter verbetering van de waterveiligheid

De kengetallen hieronder geven informatie over de stand van zaken van maatregelen ter verbetering van de waterveiligheid onder het Tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP-2), en de programma’s Ruimte voor de Rivier (RvdR) en Maaswerken. Het geeft een meerjarig inzicht in de voortgang van de maatregelen van de betreffende programma’s. De beleidsinspanningen van de Minister van IenW die onder Hoofdstuk XII (artikel 11) vallen richten zich op de regie op deze programma’s.

1.02 Overige aanlegprojecten

Motivering

Naast de grote projecten op het gebied van waterveiligheid zijn hieronder de overige aanlegprojecten beschreven.

1.02.01 Verkenningen- en planuitwerkingsprogramma

Producten

Het verkenningen- en planuitwerkingsprogramma dient om een probleem of een initiatief met maatschappelijke meerwaarde op het gebied van waterbeheer te verkennen en daarna, indien nodig, uit alternatieven de beste oplossing voor het probleem te zoeken en voor te bereiden voor de uitvoering.

Op dit artikelonderdeel worden diverse projecten en programma’s verantwoord die zich in de MIRT-verkenningen- en planuitwerkingsfase bevinden.

Projectoverzicht Verkenningen- en planuitwerkingsprogramma (bedragen x € 1 mln.)
 

Budget

 

Planning

   

Projectomschrijving

Huidig

vorig

PB of TB

Oplevering

 

Projecten Nationaal

         

Reservering Areaalgroei

14

14

     

EPK Planuitwerking en verkenningen Waterveiligheid

11

11

     

Projecten Zuid-Nederland

         

Meerkosten rivierverruiming Rijn en Maas

191

193

   

1

Projecten Oost-Nederland

         

IJsseldelta 2e fase

81

81

2018

2022

 

Projecten Noord-Nederland

         

Texel NIOZ

2

2

     

Projecten Zuidwest-Nederland

         

Zandhonger Oosterschelde (Roggenplaat)

0

1

2016

2018

2

Totaal programma planuitwerking en verkenning

299

302

     

Budget DF 1.02.01

299

       

PB is Projectbeslissing en TB is Trajectbesluit

Toelichting:

  • 1. Rivierverruiming Rijn en Maas: Voor de uitvoering van de MIRT/HWBP verkenning Meer Maas Meer Venlo (MMMV) is € 1,933 miljoen overgeheveld via BZK naar het gemeentefonds voor de gemeente Venlo;

  • 2. Zandhonger Oosterschelde: Het resterende budget voor de uitvoering van de Roggeplaat is overgeheveld naar het realisatieprogramma op artikel 01.02.

1.02.02 Realisatieprogramma

Dit programma levert een bijdrage aan het voldoen aan de wettelijke normen van de primaire waterkeringen in beheer bij het Rijk en bij de waterschappen én levert een bijdrage aan het beheer van de rijkswateren.

Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP)

Het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP) is een alliantie tussen de waterschappen en het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat. Het programma is opgericht voor het aanpakken van de waterveiligheidsopgave die voortvloeit uit de Derde Landelijke Rapportage Toetsing primaire waterkeringen (LRT3) in 2011 en de daaropvolgende beoordelingsrondes. Het programma heeft als doel in 2050 alle primaire waterkeringen in Nederland op orde te hebben. Circa 90% van de primaire waterkeringen is in beheer bij de waterschappen. Het overige deel is vrijwel volledig in beheer bij het Rijk. Door de samenwerking binnen de alliantie wordt de beschikbare kennis en deskundigheid van de verschillende waterbeheerders optimaal benut.

Het HWBP kent een voortrollend karakter, waarbij jaarlijks een actualisatie van het zesjarige programma plaatsvindt en er een nieuw jaar aan de programmering wordt toegevoegd. Met deze werkwijze ontstaat een adaptief programma dat flexibel in kan spelen op nieuwe ontwikkelingen.

De huidige HWBP opgave komt voort uit de LRT3 (2011) en de verlengde derde toetsing (LRT3+, 2013). Op basis van de nieuwe landelijke beoordelingsronde overstromingsrisico (LBO-1), die op 1 januari 2017 van start is gegaan, worden ook in het programma 2019–2024 nieuwe projecten toegevoegd.

De prioritering van de jaarlijks uit te brengen programmering is gebaseerd op urgentie. De programmering 2019–2024 wordt gelijktijdig met deze begroting op Prinsjesdag als onderdeel van het Deltaprogramma 2019 (paragraaf 3.3) gepresenteerd.

Eind 2019 zijn naar verwachting 54 kilometer dijk en 15 kunstwerken van de totale scope veilig. Het HWBP is onderdeel van het Deltaprogramma met behoud van eigen besturing, organisatie en financiering.

Vooroeververdediging Oosterschelde en Westerschelde

In 2017 is de financiële afwikkeling van het deel steenbekledingen afgerond. Daarnaast wordt ook de vooroeververdediging van de dijken in het Ooster- en Westerscheldegebied aangepakt. Het project vooroeverbestortingen is opgedeeld in verschillende clusters die over de tijd worden uitgevoerd. Ook in 2019 wordt gewerkt aan een aantal vooroeverbestortingstrajecten.

Rivierverruiming, niet zijnde Ruimte voor de Rivier

Langs de Maas, de Rijn, de Waal en de Lek worden rivierverruimingsprojecten uitgevoerd ten behoeve van natuurontwikkeling in de uiterwaarden en om een grotere waterafvoer te kunnen opvangen, de zogeheten NURG (Nadere Uitwerking Rivieren Gebied) projecten. Het NURG-programma wordt uitgevoerd door de Ministeries van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en Infrastructuur en Waterstaat. Inmiddels is het overgrote deel van de opgave gerealiseerd en hebben de beide ministeries bij de Herijking van de Ecologische Hoofdstructuur afspraken gemaakt over de verdeling van de restopgave. Hierin is afgesproken dat elk ministerie zijn nog lopende projecten afmaakt. Op dit moment lopen er nog twee IenW NURG-projecten. Voor het project Afferdense en Deestse Waarden is de oplevering voorzien eind 2019. Dit project is ook van belang voor het realiseren van de waterveiligheidsdoelstelling van de PKB Ruimte voor de Rivier. Het project Heesselt wordt in 2020 opgeleverd.

Afsluitdijk

Het project Afsluitdijk omvat opgaven op het gebied van waterveiligheid en waterafvoer. In 2018 is het project Afsluitdijk gegund en zijn de werkzaamheden gestart. Openstelling (waterveilig) is voorzien in 2022. Omdat in 2018 een DBFM contract is afgesloten, is het budget overgeheveld naar artikel 04.02.01 Geïntegreerde contractvormen/PPS.

Overige onderzoeken en kleine projecten

Onderdeel van overige onderzoeken en kleine projecten is onder andere het Project Roggenplaat. Rijkswaterstaat heeft in opdracht van de ministeries IenW en LNV een MIRT verkenning uitgevoerd naar een aanpak voor de negatieve effecten van de zandhonger in de Oosterschelde. Het daaruit volgende voorkeursalternatief is het suppleren van de Roggenplaat, omdat door de zandhonger de oppervlakte en hoogte van deze plaat snel afnemen. Het doel van de realisatie is het uitvoeren van een zandsuppletie op de Roggenplaat in de Oosterschelde met een omvang van 213 ha en 1,3 miljoen m3. De aanleg is voorzien in de winter van 2019–2020.

Een ander klein project is de primaire kering Vlieland en Terschelling. Dit project omvat een gedeeltelijke verlegging van het zandige deel van de primaire waterkeringen op Vlieland en Terschelling. Om aan de veiligheidsnormen te voldoen zijn voor beide verleggingen zandaanvullingen noodzakelijk. Het project omvat tevens de verhoging van de dijk van het bedrijventerrein op Vlieland ter plaatse van het terrein van Rijkswaterstaat. De oplevering voor de werkzaamheden in Vlieland is voorzien in 2018 en op Terschelling eind 2019.

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

  • HWBP Rijksprojecten: De toename van het budget is het gevolg van de prijsindexering naar prijspeil 2018.

  • HWBP Waterschapsprojecten en overige projecten: de toename van het budget (€ 450 miljoen Waterschapsprojecten en € 6 miljoen overige projecten) is voornamelijk het gevolg van de intrede van de nieuwe normering en het bijbehorende nieuwe beoordelingsinstrumentarium (WBI). Op 1 januari 2017 is er vanuit de Waterwet overgestapt op een nieuwe normeringssystematiek. Vanaf dat moment worden de primaire waterkeringen door de beheerders ook beoordeeld met het WBI. Ten opzichte van de oude normeringssystematiek kunnen deze beoordelingen per dijktraject leiden tot versterkingsmaatregelen die voortvloeien uit een nieuwe, een grotere of een kleinere waterveiligheidsopgave. Al deze wijzigingen moeten worden ingepast in het voortrollende programma waarbij conform het afgesproken uitgangspunt wordt geprioriteerd op basis van urgentie van de waterveiligheidsopgave. En dit leidt tot mutaties in het programma en in de bijbehorende begrotingsreeks.

  • Dijkversterking en herstel steenbekleding: de afname van het budget komt door een meevaller (€ 11,6 miljoen). Daarnaast is sprake van een kleine stijging van € 1 miljoen als gevolg van de prijsindexering naar prijspeil 2018.

Projectoverzicht; Realisatieprogramma (bedragen x € 1 mln.)
 

Projectbudget

Kasbudget

Oplevering

Projectomschrijving

huidig

vorig

t/m 2017

2018

2019

2020

2021

2022

2023

later

huidig

vorig

Projecten Nationaal

                       

Programma HWBP

                   

2020

2020

HWBP Rijksprojecten

617

608

5

5

7

11

33

41

92

423

   

HWBP Waterschapsprojecten

5.092

4.642

361

121

166

261

414

346

363

3.060

   

HWBP Overige projectkosten (programmabureau)

86

80

24

6

5

5

5

5

5

31

   
                         

Maatregelen i.r.t. rivierverrruiming

192

192

162

11

8

10

0

0

0

1

2020

2020

Wettelijk BeoordelingsInstrumentarium 2023

23

23

1

5

5

5

4

3

0

0

   

Zandhonger Oosterschelde

11

11

0

3

6

0

2

0

0

0

   

Projecten Noord-Nederland

                       

Primaire waterkering Vlieland

2

2

0

1

1

0

0

0

0

0

2018/2019

2018/2019

Projecten Noordwest-Nederland

                       

Afsluitdijk

11

11

10

1

0

0

0

0

0

0

2022

2022

Projecten Oost-Nederland

                       

Kribverlaging Pannerdensch Kanaal

19

19

1

1

2

10

5

0

0

0

2023

2019

IJsseldelta 2e fase (Reevesluis)

94

93

21

40

18

6

6

3

0

0

   

Monitoring Langsdammen Waal

5

5

0

0

0

0

0

0

0

5

   

Projecten Zuidwest-Nederland

                       

Overige onderzoeken en kleine projecten

1.169

1.168

1.164

3

1

1

0

0

0

0

   

Dijkversterking en herstel steenbekleding

812

823

770

11

1

25

5

0

0

0

2021

 

afrondingen

– 2

2

   

Programma Realisatie

8.130

7.677

2.519

208

220

332

474

398

460

3.522

   

Budget (DF 1.02.02)

     

140

150

228

231

532

438

3.895

   

Overprogrammering (-)

     

– 68

– 70

– 104

– 243

134

– 22

373

   

1.03 Studiekosten

Motivering

Dit betreft enerzijds studie- en onderzoekskosten voor het Deltaprogramma (MIRT-onderzoeken) en daarnaast de overige studiekosten op het gebied van waterveiligheid.

Naast de grote projecten op het gebied van waterveiligheid zijn hieronder de overige aanlegprojecten beschreven.

Studie- en onderzoekskosten Deltaprogramma

Producten

Hieronder vallen studie- en onderzoekskosten voor het Deltaprogramma (MIRT-onderzoeken). Het Deltaprogramma (DP) is een programma van maatregelen, voorzieningen, onderzoeken en ambities gericht op de korte, middellange en lange termijn waterveiligheid en zoetwatervoorziening van Nederland. Voor een nadere toelichting over deze onderzoeken wordt verwezen naar het Deltaprogramma 2019.

Op dit onderdeel worden vooral de onderzoeken voor waterveiligheid verantwoord.

  • Het Nationaal Watermodel is een geïntegreerde set van modellen om het waterhuishoudkundig systeem van Nederland door te rekenen. Deze is oorspronkelijk ontwikkeld voor het Deltaprogramma. Het model is gebruikt om de effecten van maatregelen op het gebied van waterveiligheid en zoetwatervoorziening te berekenen. In 2019 blijft het Deltamodel in gebruik voor het beantwoorden van vragen die bij de uitvoering van het Deltaprogramma spelen. De doorontwikkeling van het model heeft als doel de waterhuishoudkundige basis ervan ook in andere rekentoepassingen te gebruiken om zo de onderlinge vergelijkbaarheid en de betrouwbaarheid van die toepassingen te garanderen en genereert het model de waterhuishoudkundige basis voor waterkwaliteitsmodellen.

  • MIRT-onderzoeken naar de waterveiligheid in de Rijn-Maasdelta: voor de verwachte stijging van de zeespiegel, toenemende extreme rivierafvoeren en sociaaleconomische veranderingen zijn langetermijnstrategieën ontwikkeld voor waterveiligheid en zoetwatervoorziening. Daarbij worden de strategieën en maatregelen voor waterveiligheid en sociaaleconomische ontwikkeling in synergie met elkaar en met oog voor ruimtelijke kwaliteit ontwikkeld. Komende jaren wordt met maatregelen en nadere beleidsuitwerking vervolg gegeven aan de gemaakte beleidskeuzes voor dit gebied.

  • Stimuleringsprogramma Ruimtelijke Adaptatie: Vanuit het Deltafonds is € 6,7 miljoen beschikbaar gesteld voor het Stimuleringsprogramma Ruimtelijke Adaptatie om de transitie naar een klimaatbestendige inrichting van Nederland in 2050 te ondersteunen met diverse activiteiten en producten, zoals het kennisportaal, het organiseren van themabijeenkomsten, de ondersteuning van voorbeeldprojecten en het faciliteren van kennis- en leernetwerken. Aanvullend op het lopende stimuleringsprogramma wordt voor in totaal € 20 miljoen gereserveerd om decentrale overheden te ondersteunen bij onder andere de uitvoering van stresstesten en risicodialogen, en het uitvoeren van pilots. Deze middelen zullen volgend voorjaar vanuit het Deltafonds beschikbaar worden gesteld voor de jaren 2019 en 2020.

  • Toetsing Regionale keringen in beheer van het Rijk: Rijkswaterstaat is gestart met de toetsing van de regionale keringen in beheer van het Rijk. Ook kunstwerken en niet-waterkerende objecten worden getoetst. De planning is in 2018 aangepast, aangezien de opstartfase meer tijd heeft gekost dan voorzien. Verwacht wordt dat de toetsing van deze regionale keringen in 2020 is afgerond.

  • Eerste beoordeling primaire waterkeringen: Op basis van de nieuwe waterveiligheidsnormen (in werking per 1 januari 2017) wordt door de beheerders gewerkt aan de eerste beoordeling van de primaire waterkeringen, de nieuwe regeling beoordeling veiligheid primaire keringen en onderliggende technische leidraden en software. Om de beheerders te ondersteunen worden de komende jaren nog verbeteringen doorgevoerd in deze instrumenten. Ook worden voorbereidingen getroffen voor het instrumentarium van 2023, zodat de voorschriften voor de beoordelingsronde die in 2023 start, aansluiten op de actuele kennis en de ervaringen die in de eerste beoordelingsronde worden opgedaan. Als uit de beoordeling blijkt dat een primaire kering niet aan de norm voldoet, neemt een beheerder maatregelen. De Minister stelt conform de Waterwet een ontwerpinstrumentarium (OI) beschikbaar dat strekt tot aanbeveling bij het ontwerpen van een kering. Daarnaast wordt gewerkt aan de stroomlijning van de informatie-uitwisseling tussen beheerders, het Hoogwaterbeschermingsprogramma en het Ministerie van IenW.

  • Lange termijn ambitie/Kennisprogrammering Waterveiligheid: het Rijk heeft een wettelijke taak (artikel 2.6 Waterwet) om zorg te dragen voor de totstandkoming en verkrijgbaarstelling van technische leidraden voor het ontwerp, het beheer en het onderhoud van de primaire waterkeringen in Nederland.

    Hiertoe worden langjarige activiteiten (onderzoek) uitgevoerd om een solide kennisbasis te ontwikkelen. De kennis over waterveiligheid wordt hiermee op het vereiste niveau gehouden, zodat sprake is van actueel, effectief en uitvoerbaar waterveiligheidsbeleid. Dit is de lange termijn ambitie voor waterveiligheid, vormgegeven door de uitvoering van de Kennisagenda en de Kennisprogrammering Waterveiligheid.

    Het programmeren van de kennis voor waterveiligheid, die met input van de waterveiligheidssector tot stand is gekomen, is gebaseerd op de volgende drie pijlers:

    • Techniek: hiermee wordt invulling gegeven aan de wettelijke verantwoordelijkheid (artikel 2.5 Waterwet) voor het beschikbaar stellen van een Beoordelingsinstrumentarium (WBI) voor de primaire waterkeringen en het actualiseren van de onderbouwende leidraden (LD) en technische rapporten (TR) (o.a. over faalmechanismen als macrostabiliteit, piping en de belasting van de primaire waterkeringen door waterstanden en golven);

    • Systeem: verantwoordelijkheid voor de kennisbasis over het gedrag van kust- en riviersystemen en uitvoering van EU-verplichtingen, zoals de Richtlijn Overstromingsrisico’s (ROR);

    • Leefomgeving: omgevingsfactoren die van invloed zijn op de totstandkoming van het waterveiligheidsbeleid, zoals klimaatverandering/zeespiegelstijging, ruimtelijke adaptatie en wateroverlast.

    Het belang van een structurele reservering is om hiermee de genoemde solide basis te kunnen garanderen vanuit de wettelijke taak en om hiermee zo goed mogelijk aan te sluiten bij de langjarige programmering van andere partijen, zoals het NWO-domein Toegepaste en Technische Wetenschappen van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO/TTW) en ook het Nationaal Kennis- en innovatieprogramma Water (NKWK) benutten.

    Voor de uitvoering van het meerjarenprogrammering is € 30 miljoen beschikbaar in de periode 2018–2032

1.09 Ontvangsten

Ontvangsten waterschapsprojecten

Conform de Spoedwet (Stb. 2011, 302) dragen de waterschappen vanaf 2011 € 81 miljoen per jaar bij aan het HWBP. Deze bijdrage van de waterschappen is conform het regeerakkoord Rutte I en het Bestuursakkoord Water aangevuld tot € 131 miljoen in 2014 en tot € 181 miljoen structureel vanaf 2015 (inclusief project gebonden aandeel, prijspeil 2010). Deze bijdrage wordt geïndexeerd op basis van de IBOI, zoals gehanteerd door het Ministerie van Financiën. Vanaf 2018 en verder komt dit bedrag jaarlijks uit op ongeveer € 191 miljoen (inclusief project gebonden aandeel).

De middelen van de waterschappen worden eerst ingezet voor de waterschapsprojecten van het HWBP-2 en vervolgens voor de waterschapsprojecten van het HWBP. Het in 2013 door de Tweede en Eerste Kamer aangenomen wetsvoorstel Wijziging van de Waterwet (doelmatigheid en bekostiging hoogwaterbescherming) (Kamerstukken II, 2012–2013, 33 465, nr. 3) is per 1 januari 2014 in werking getreden. De wet regelt dat het Rijk en de waterschappen jaarlijks elk de helft van de bijdrage aan het HWBP gaan betalen.

In bijlage 3 is een overzicht opgenomen waarin nader is ingegaan op de financiering van het HWBP-2 en het HWBP.

Artikel 2 Investeren in zoetwatervoorziening

Motivering

Op het gebied van zoetwatervoorziening is het beleid gericht op een duurzame zoetwatervoorziening die economisch doelmatig is. De uitvoering is gericht op het zoveel mogelijk voorkomen van tekorten. Dit is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van overheden en gebruikers. Het Ministerie van IenW werkt samen met deze partijen in het Deltaprogramma Zoetwater. De maatregelen die in uitvoering worden genomen staan in het Deltaplan Zoetwater.

In periodes van ernstig watertekort (in droge zomers) wordt water verdeeld op basis van een verdringingsreeks.

Op dit artikel worden de producten op het gebied van zoetwatervoorziening verantwoord. De waterkwaliteit maatregelen in het hoofdwatersysteem die niet verbonden zijn aan waterveiligheid en zoetwatervoorziening worden op artikel 7 van het deltafonds verantwoord.

Dit artikel is gerelateerd aan beleidsartikel 11 (Integraal waterbeleid) op de begroting van hoofdstuk XII.

Ambities voor zoetwater

Nederland heeft een unieke ligging in een delta. Water speelt niet alleen een cruciale rol in de leefbaarheid van onze omgeving, het is ook een verbindend element in onze economische positie. Zelfs in droge tijden komen via de Rijn en de Maas nog honderdduizenden liters zoetwater ons land binnen. Dit is een belangrijk concurrentievoordeel ten opzichte van landen die deze rivieren niet hebben. Nederland bezit unieke kennis en kunde op het gebied van waterbeheer en waterkwaliteit en verdient daar veel geld mee.

Om de bijdrage van zoetwater aan onze sterke economische positie te behouden en te versterken, in harmonie met de leefomgeving, is het zaak dat er geanticipeerd wordt op toekomstige trends en ontwikkelingen. Nu al zijn er knelpunten en deze nemen toe bij klimaatverandering. De ambitie is om de rol die zoetwater in onze sterke economische positie speelt niet alleen te behouden, maar ook te versterken en ervoor te zorgen dat water blijft bijdragen aan de kwaliteit van de leefomgeving. Rijk, regio en gebruikers nemen samen de verantwoordelijkheid voor een goede zoetwatervoorziening en het voorkomen van tekorten. Het Ministerie van IenW draagt financieel bij aan het uitvoeringsprogramma voor de periode 2015–2021 en investeert in het ontwikkelen van kennis en beleid ten behoeve van besluitvorming over de periode na 2021. IenW levert een belangrijke (financiële en personele) bijdrage aan het Programmabureau Zoetwater ten behoeve van de uitvoering van de Deltabeslissing Zoetwater.

De ambitie is uitgewerkt in vijf nationale zoetwaterdoelen:

  • Het in stand houden en bevorderen van een gezond en evenwichtig watersysteem.

  • Het beschermen van de cruciale gebruiksfuncties drinkwater (volksgezondheid), energie, kwetsbare natuur, waterkeringen en het tegengaan van klink en zetting.

  • Het effectief en zuinig gebruiken van het beschikbare water.

  • Het bevorderen van de concurrentiepositie van Nederland wat betreft aan water gerelateerde economie.

  • Het ontwikkelen van waterkennis, -kunde en -innovatie ten behoeve van de zoetwaterdoelen.

Met de Deltabeslissing Zoetwater zijn een adaptieve strategie voor zoetwater en een uitvoeringsprogramma, het Deltaplan Zoetwater, beschikbaar gekomen. Het Deltaplan Zoetwater beschrijft de maatregelen die worden genomen in de periode 2015–2021. Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar het Deltaplan en het Nationaal Waterplan 2016–2021.

Van ambities naar uitvoering

Met de deltabeslissing Zoetwater en de daaruit volgende Zoetwaterstrategie wordt beoogd een duurzaam en economisch doelmatige zoetwatervoorziening te realiseren. Het Deltaprogramma Zoetwater kent een korte- en langetermijnstrategie. Voor de korte termijn (tot 2028) levert het Deltaprogramma de uitwerking van de waterbeschikbaarheid (voorheen het voorzieningenniveau), een investeringsprogramma waarin maatregelen zijn opgenomen voor het robuuster maken van het watersysteem (nationaal en regionaal) en een kennisagenda voor verdere onderbouwing en ontwikkeling van de adaptieve strategie. Met de waterbeschikbaarheid wordt helderheid gegeven over het risico op tekort aan zoetwater voor gebruikers en de inspanningen en verantwoordelijkheden die de overheid voor de zoetwatervoorziening heeft. De langetermijnstrategie voor zoetwater (na 2028) is gericht op het behouden van beleidsopties en het benutten van meekoppelkansen, gezien de onzekerheid van klimaatontwikkeling.

Het Nationaal Waterplan 2016–2021 bevat de elementen van de Deltabeslissing Zoetwater voor het rijksbeleid. Er is een gezamenlijk (Rijk en regio) uitvoeringsprogramma, het Deltaplan Zoetwater. Dit Deltaplan gaat in op de inzet (financiële bijdrage) van Rijk en regio voor de korte en lange termijn.

Ten behoeve van het vervolg op het 1e maatregelenpakket zoetwater wordt in deze begroting € 150 miljoen gereserveerd op artikelonderdeel 05.04 en betreft een reservering voor een vervolg in de periode na 2021. Deze middelen dienen om de gevolgen van langdurige droogte en lage rivierafvoer als gevolg van klimaatverandering zoveel mogelijk te beperken.

Budgettaire gevolgen van de uitvoering van art. 2 Investeren in zoetwatervoorziening (bedragen x € 1.000)
 

2017

2018

2019

2020

2021

2022

2023

Verplichtingen

7.576

24.398

24.655

47.422

41.492

1.546

2.800

Uitgaven

11.397

27.180

25.244

47.895

42.784

1.546

2.764

Waarvan juridisch verplicht

   

100%

       

2.01 Aanleg waterkwantiteit

0

0

0

0

0

0

0

2.01.01 Verkenning en planuitwerking waterkwantiteit

             

2.01.02 Realisatieprogramma waterkwantiteit

0

0

0

0

0

0

0

               

2.02 Overige waterinvesteringen zoetwatervoorziening

9.327

23.748

22.504

44.545

40.264

1.461

2.341

2.02.01 Verkenningen en planuitwerking zoetwatervoorziening

0

0

0

0

458

458

1.833

2.02.02 Realisatieprogramma zoetwatervoorziening

9.327

23.748

22.504

44.545

39.806

1.003

508

               

2.03 Studiekosten

2.070

3.432

2.740

3.350

2.520

85

423

2.03.01 Studie en onderzoekskosten Deltaprogramma

2.070

3.432

2.740

3.350

2.520

85

423

2.03.02 Overige studiekosten

0

0

0

0

0

0

0

               

Ontvangsten

0

755

3.000

41

0

0

0

2.09 Ontvangsten investeren in waterkwantiteit en zoetwatervoorziening

0

755

3.000

41

0

0

0

2.09.01 Ontvangsten zoetwatervoorzieningen

0

755

3.000

41

0

0

0

2.09.02 Overige aanleg ontvangsten

             

Budgetflexibiliteit

Met uitzondering van verkenning en planuitwerking, zijn de budgetten in 2019 juridisch verplicht op de peildatum 1 januari 2019.

Onderstaand zijn de beschikbare budgetten tot en met 2032 per jaar gepresenteerd op artikelonderdeelniveau. De mutaties zijn in de verdiepingsbijlage bij de begroting op hetzelfde detailniveau tot en met 2032 toegelicht.

Bedragen x € 1.000
   

2018

2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2 Investeren in zoetwatervoorziening

uitgaven

27.180

25.244

47.895

42.784

1.546

2.764

2.057

1.833

2.01 Aanleg waterkwantiteit

 

0

0

0

0

0

0

0

0

2.02 Overige waterinvesteringen zoetwatervoorziening

 

23.748

22.504

44.545

40.264

1.461

2.341

2.057

1.833

2.03 Studiekosten

 

3.432

2.740

3.350

2.520

85

423

0

0

                   

2.09 Ontvangsten investeren in waterkwantiteit en zoetwatervoorziening

Ontvangsten

755

3.000

41

0

0

0

0

0

(Vervolg) Bedragen x € 1.000
   

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2018–2032

2 Investeren in zoetwatervoorziening

uitgaven

1.917

1.833

1.833

0

0

0

0

156.886

2.01 Aanleg waterkwantiteit

 

0

0

0

0

0

0

0

0

2.02 Overige waterinvesteringen zoetwatervoorziening

 

1.917

1.833

1.833

0

0

0

0

144.336

2.03 Studiekosten

 

0

0

0

0

0

0

0

12.550

                   

2.09 Ontvangsten investeren in waterkwantiteit en zoetwatervoorziening

 

0

0

0

0

0

0

0

3.796

2.01 Aanleg waterkwantiteit

Er worden op dit artikelonderdeel nu geen projecten verantwoord.

2.02 Overige waterinvesteringen Zoetwatervoorziening

Motivering

Het betreft projecten die de zoetwatervoorziening bevorderen en de kwaliteit waarborgen. Dit zijn maatregelen en voorzieningen van nationaal belang ter voorkoming en waar nodig beperking van waterschaarste en ook ter bescherming of verbetering van de chemische of ecologische kwaliteit van watersystemen, voor zover deze onderdeel uitmaken van opgaven op het gebied van zoetwatervoorziening.

Verkenningen- en Planuitwerkingsprogramma

Producten

Het verkenningen- en planuitwerkingsprogramma dient om een probleem of een initiatief met een maatschappelijke meerwaarde te verkennen en om daarna, indien nodig, uit alternatieven de beste oplossing voor het probleem te zoeken en voor te bereiden voor de uitvoering.

Dit artikelonderdeel geeft inzicht in de stand van zaken van diverse projecten en programma’s op het gebied van zoetwatervoorziening die zich in de fasen van voorbereiding tot realisatie bevinden.

Projectoverzicht Verkenningen- en planuitwerkingsprogramma (bedragen x € 1 mln.)
 

Budget

Planning

 

Projectomschrijving

Huidig

vorig

PB of TB

Oplevering

 

Projecten Nationaal

         

EPK Planuitwerking en verkenningen Zoetwatervoorziening

12

12

     

Projecten Zuid-Nederland

         

Roode Vaart

0

10

   

1

Totaal programma planuitwerking en verkenning

12

22

     

Budget DF 2.02.02

12

       

PB is Projectbeslissing en TB is Trajectbesluit

Toelichting

  • 1. Roode Vaart: In 2018 is voor de uitvoering van het project Roode Vaart een bedrag van € 8 miljoen via het gemeentefonds overgeheveld naar de gemeente Moerdijk. Daarnaast is een bedrag van € 1,5 miljoen voor het BTW-comptabele deel afgedragen aan het BTW-compensatiefonds (BCF).

Realisatieprogramma Zoetwatervoorziening

Projectoverzicht; realisatieprogramma (bedragen x € 1 mln.)
 

Projectbudget

Kasbudget

           

Oplevering

 

Projectomschrijving

huidig

vorig

t/m 2017

2018

2019

2020

2021

2022

2023

later

huidig

vorig

 

Projecten

                         

Nationaal

                         

Deltaplan Zoetwater

118

118

6

13

21

36

39

1

1

 

2021

2021

 

Projecten Zuidwest-Nederland

                         

Ecologische maatregelen Markermeer

11

17

1

1

 

8

1

     

2021/2022

2021/2022

1

Besluit Beheer Haringvlietsluizen

76

76

67

9

           

2018

2018

 
                           

afrondingen

       

2

               

Programma Realisatie

206

211

74

23

23

44

40

1

1

0

     

Budget (DF 2.02.02)

     

23

23

44

40

1

1

0

     

Toelichting

  • 1. Er is een nieuwe afspraak gemaakt met de partners om de gestelde doelen in het project Ecologische Maatregelen Markermeer te behalen. De vertaling hiervan betekent dat het toegekend budget voor de KRW maatregel wordt teruggeboekt naar de tweede tranche KRW (artikel 7).

Zoetwatermaatregelen van nationaal belang: deze maatregelen hebben als doel huidige knelpunten in de zoetwatervoorziening te verminderen en Nederland voor te bereiden op de mogelijke gevolgen van klimaatverandering.

Onderdeel van dit budget zijn (incidentele) subsidies en uitkeringen aan andere overheden. In de tabel budgettaire gevolgen van beleid bij dit beleidsartikel is in regel 2.02.02 realisatieprogramma zoetwatervoorziening een bedrag van € 52,6 miljoen aan subsidieverplichtingen opgenomen voor de periode 2015–2021. De bedragen hebben betrekking op de verlening van subsidies aan de volgende waterschappen: Stichtse Rijnlanden, Hollandsche Delta, Brabantse Delta, Delfland en Rivierenland.

Deze maatregelen hebben als doel de huidige knelpunten in de zoetwatervoorziening te verminderen en Nederland voor te bereiden op de mogelijke gevolgen van klimaatverandering.

Deze begrotingsvermelding vormt de wettelijke grondslag voor de hier bedoelde subsidieverlening(en) als bedoeld in artikel 4:23, derde lid, onder c, van de Algemene Wet Bestuursrecht.

IenW boekt in de periode 2015–2021 ook een bedrag van in totaal € 63,5 miljoen over naar het Provinciefonds voor het nemen van zoetwatermaatregelen. Deze middelen dragen ook bij aan het verminderen van huidige knelpunten in de zoetwatervoorziening en aan het opvangen van mogelijke gevolgen van klimaatverandering. Deze zoetwatermaatregelen van nationaal belang zijn opgenomen in het Deltaplan Zoetwater, onderdeel van het Deltaprogramma.

Een aantal zoetwatermaatregelen van nationaal belang worden door het Rijk uitgevoerd. Voor de programmering van deze maatregelen is ten behoeve van zoetwatermaatregelen van Rijkswaterstaat € 17,3 miljoen toegevoegd vanuit artikelonderdeel 5.03, investeringsruimte.

2.03 Studiekosten

Motivering

Dit betreft enerzijds studie- en onderzoekskosten voor het Deltaprogramma (MIRT-onderzoeken) en daarnaast de overige studiekosten op het gebied van zoetwatervoorziening.

Producten

Studie- en onderzoekskosten Deltaprogramma

Op dit onderdeel van de begroting staan de studie- en onderzoekskosten ten behoeve van het Deltaprogramma (MIRT-onderzoeken) die betrekking hebben op zoetwatervoorziening.

  • Zoetwatervoorziening: het zorgen voor de benodigde kennis om de adaptatiepaden zoals beschreven in het Deltaprogramma voor zoetwater verder te onderbouwen en te ontwikkelen. In 2019 wordt een het beeld van de knelpunten geactualiseerd en worden de mogelijke maatregelen in beeld gebracht. IJsselmeergebied: vanwege klimaatverandering en daarmee samenhangende vraagstukken van waterveiligheid en veranderende zoetwatervraag, is een flexibeler peilbeheer nodig en wordt gestreefd naar een meer flexibele inrichting van het watersysteem. Daartoe is een nieuw peilbesluit opgesteld (2015–2018), wat wordt uitgewerkt in protocollen om uitvoering te kunnen geven aan het peilbesluit. In relatie tot mogelijk nadelige effecten zijn afspraken gemaakt over te treffen maatregelen of kan een beroep worden gedaan op nadeelcompensatie. Provincie Fryslan werkt aan een adaptief werkprogramma waarin het gaat om het koppelen van maatregelen om de Friese IJsselmeerkust robuuster te maken met regionale initiatieven gericht op natuur- en landschapsbeleving en recreatie langs de Friese IJsselmeerkust.

Artikel 3 Beheer, onderhoud en vervanging

Omschrijving van de samenhang in het beleid

Op dit artikel worden de producten op het gebied van instandhouding verantwoord. Dit betreft het watermanagement, het regulier beheer en onderhoud en vervanging en renovatie. Doel hierbij is het duurzaam op orde houden van het watersysteem tegen maatschappelijk aanvaardbare kosten, zodat Nederland droge voeten heeft.

Dit artikel is gerelateerd aan beleidsartikel 11 Integraal Waterbeleid op de Begroting hoofdstuk XII.

Budgettaire gevolgen van de uitvoering van art. 3 Beheer, onderhoud en vervanging (bedragen x € 1.000)
 

2017

2018

2019

2020

2021

2022

2023

Verplichtingen

141.712

197.137

148.802

112.069

137.357

135.048

154.620

Uitgaven

179.456

191.818

180.288

127.986

137.622

138.406

160.824

Waarvan juridisch verplicht

   

100%

       

3.01 Watermanagement

7.162

7.219

7.191

7.191

7.191

7.191

7.191

3.01.01 Watermanagement

7.162

7.219

7.191

7.191

7.191

7.191

7.191

– waarvan bijdrage aan agentschap RWS

7.162

7.219

7.191

7.191

7.191

7.191

7.191

               

3.02 Beheer, onderhoud en vervanging

172.294

184.599

173.097

120.795

130.431

131.215

153.633

3.02.01 Waterveiligheid

111.354

124.881

118.171

77.806

97.592

99.568

121.907

– waarvan bijdrage aan agentschap RWS

111.354

124.881

118.171

77.806

97.592

99.568

121.907

3.02.02 Zoetwatervoorziening

15.731

20.176

18.065

18.464

10.313

10.198

10.427

– waarvan bijdrage aan agentschap RWS

15.731

20.176

18.065

18.464

10.313

10.198

10.427

3.02.03 Vervanging

45.209

39.542

36.861

24.525

22.526

21.449

21.299

               

Ontvangsten

0

0

0

0

0

0

0

3.09 Ontvangsten

0

0

0

0

0

0

0

3.09.01 Ontvangsten

             

Onderstaand zijn de beschikbare budgetten na de begrotingsperiode tot en met 2032 per jaar gepresenteerd op artikelonderdeelniveau. De mutaties zijn in de verdiepingsbijlage bij de begroting op dit zelfde detailniveau tot en met 2032 toegelicht.

Bedragen x € 1.000
   

2018

2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

3 Beheer, onderhoud en vervanging

uitgaven

191.818

180.288

127.986

137.622

138.406

160.824

159.028

204.575

3.01 Watermanagement

 

7.219

7.191

7.191

7.191

7.191

7.191

7.216

7.216

3.02 Beheer, onderhoud en vervanging

 

184.599

173.097

120.795

130.431

131.215

153.633

151.812

197.359

                   

3.09 Ontvangsten

Ontvangsten

0

0

0

0

0

0

0

0

(Vervolg) bedragen x € 1.000
   

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2018–2032

3 Beheer, onderhoud en vervanging

uitgaven

167.316

170.448

279.676

289.312

289.312

289.312

289.296

3.075.219

3.01 Watermanagement

 

7.216

7.419

7.013

7.013

7.013

7.013

7.013

107.304

3.02 Beheer, onderhoud en vervanging

 

160.100

163.029

272.663

282.299

282.299

282.299

282.283

2.967.915

                   

3.09 Ontvangsten

Ontvangsten

0

0

0

0

0

0

0

0

3.01 Watermanagement

Motivering

Met Watermanagement streeft IenW naar:

  • Het goed voorbereid zijn op crisissituaties door te zorgen voor een robuuste informatievoorziening;

  • Het reguleren van de hoeveelheid water in het hoofdwatersysteem onder normale omstandigheden en bij zowel (extreem) hoogwater als laagwater;

  • Een duurzaam watersysteem, met zowel een goede chemische als ecologische kwaliteit, dat voorziet in de beschikbaarheid van voldoende water van goede kwaliteit voor de gebruiker.

Producten

Binnen het watermanagement worden de volgende activiteiten uitgevoerd:

  • Monitoring waterstanden, waterkwaliteit en informatievoorziening;

  • Crisisbeheersing en -preventie;

  • Regulering gebruik door vergunningverlening en handhaving;

  • Het nakomen van bestuurlijke afspraken waterverdeling en gebruik (onder andere in waterakkoorden);

  • Regulering waterverdeling (operationele modellen actualiseren en toepassen, bediening (stormvloed)keringen, stuwen, gemalen en spuien).

De activiteiten die door RWS centraal worden uitgevoerd, worden gefinancierd uit de budgetten voor netwerkgebonden kosten. Deze staan op artikel 5.

De doelstellingen voor het waterkwantiteitsbeheer van de rijkswateren zijn:

  • Het op orde brengen en houden van de samenhang tussen het regionaal- en het hoofdwatersysteem, zodat zowel wateroverlast als watertekort wordt bestreden;

  • Het kunnen beschikken over voldoende water in de Rijkswateren, zodat kan worden voldaan aan de behoeften die voortvloeien uit de gebruiksfuncties.

Daarnaast is zorg gedragen voor een adequate informatievoorziening over de reguliere waterkwantiteit en waterkwaliteit. Dit houdt de vergaring en beschikbaarstelling in van interne en externe informatie over het watersysteem. Het gaat daarbij om de dagelijkse informatie voor de verschillende gebruikers (waaronder scheepvaart, drinkwaterbedrijven, zwemwaterkwaliteit/provincies en recreatie) en om berichtgeving bij uitzonderlijke situaties over hoog- en laagwater, naderende stormvloeden, verontreinigingen en ijsvorming.

Meetbare gegevens

Omvang areaal (bedragen x € 1.000)
 

Areaaleenheid

Omvang

Budget 2019

   

2017

2018

2019

 

Watermanagement

km2 water

90.191

90.193

90.193

7.191

Toelichting

In 2019 wordt een kleine toename voorzien, met name door de verruiming van het Julianakanaal als onderdeel van de Maasroute en de herinrichting van de Heesseltsche Uiterwaarden. Deze toename blijft binnen de afronding.

Indicatoren Watermanagement

Indicator

Realisatie 2017

Streefwaarde 2017

Streefwaarde 2018

Streefwaarde 2019

RWS verstrekt informatie binnen afgesproken termijn en van voldoende kwaliteit bij maatschappelijk vitale processen. (1)

100%

95%

95%

95%

Tot en met 2018:

       

– Beschikbaarheid streefpeilen voor Noordzeekanaal/Amsterdam-Rijnkanaal, IJsselmeer en Haringvliet

100%

90%

   

– De spuiende kunstwerken en stuwen kunnen te allen tijde worden geopend

99,8%

100%

   

Vanaf 2018 en verder:

       

– Waterhuishouding op orde in alle peilgereguleerde rijkswateren (2)

   

100%

100%

Toelichting

De indicatoren voor de uitvoering van de RWS-taken op het gebied van watermanagement zijn geënt op het leveren van snelle en betrouwbare informatie en op het handhaven van de afgesproken peilen.

Ad 1. Deze indicator betreft de informatievoorziening voor maatschappelijk vitale processen ten tijde van hoogwater, laagwater, ijsgang of calamiteuze lozingen. RWS verstrekt dan informatie binnen afgesproken termijn en van voldoende kwaliteit over ijsberichtgeving, berichtgeving over hoogwater, laagwater, stormvloed en berichten over verontreinigingen.

Ad 2.

In het kader van de nieuwe meerjarige prestatieafspraken (2018–2021) tussen de directoraten – generaal en Rijkswaterstaat over het Beheer en Onderhoud, is gekozen voor een nieuwe indicator die beter aansluit bij de beleidsdoelstellingen voor de waterhuishouding van het Hoofdwatersysteem. De oude indicatoren «Beschikbaarheid Streefpeilen voor Noordzeekanaal/Amsterdam-Rijnkanaal, IJsselmeer en Haringvliet» en «Spuiende kunstwerken en stuwen kunnen te allen tijde worden geopend» zijn vervangen door een indicator «Waterhuishouding op orde». Hierbij wordt gemonitord op alle peilgereguleerde rijkswateren en in alle jaargetijden. Naast het reguliere peilbeheer toont deze indicator ook in hoeverre wateroverlast en -tekorten met de infrastructuur voorkomen kunnen worden en de verzilting bestreden wordt.

3.02 Beheer, onderhoud en vervanging

Motivering

Het beheer en onderhoud omvat waterveiligheid (bescherming tegen overstromen door hoogwater) en de zoetwatervoorziening. Het is gericht op het zodanig in conditie houden van het hoofdwatersysteem dat de primaire functie voor zowel waterveiligheid als voor de zoetwatervoorziening wordt vervuld.

Producten

Het beheer en onderhoud omvat waterveiligheid (bescherming tegen overstromen door hoogwater) en de zoetwatervoorziening. De activiteiten die door RWS centraal worden uitgevoerd, worden gefinancierd uit de budgetten voor netwerkgebonden kosten. Deze staan op artikel 5.

3.02.01 Waterveiligheid

Binnen waterveiligheid wordt onderscheid gemaakt tussen:

  • Kustlijnhandhaving (conform de herziene basiskustlijn 2017);

  • Beheer en onderhoud (BenO) Rijkswaterkeringen en stormvloedkeringen (conform de Waterwet);

  • Beheer en Onderhoud uiterwaarden.

RWS heeft de wettelijke zorg voor de primaire waterkeringen en de stormvloedkeringen, die in beheer zijn bij het Rijk, en voor de handhaving van de basiskustlijn (het Nationaal Waterplan 2016–2021). De handhaving van de basiskustlijn gaat afslag van strand en duinen tegen (veiligheid) en houdt Nederland (het strand) op zijn plaats. Het zijn voornamelijk de waterschappen die de primaire waterkeringen (dijken en duinen) beheren, ook die langs de Nederlandse kustlijn. Het weergegeven areaal betreft alleen het areaal dat in beheer is bij RWS.

ad 1. Kustlijnhandhaving

Het handhaven van de kustlijn wordt gerealiseerd door het suppleren van zand op het strand of in de vooroever (onder water). Het Nederlandse kustsysteem kent een continu tekort aan zand mede als gevolg van de zeespiegelstijging. Vanaf 2001 wordt ook extra zand in het kustfundament gesuppleerd om de zandverliezen dit tekort (deels) te compenseren. Daarnaast zijn lokale maatregelen zoals onderhoud van dammen en strandhoofden van belang, om structurele kusterosie te bestrijden.

ad 2. Beheer en Onderhoud Rijkswaterkeringen en stormvloedkeringen

• Rijkswaterkeringen

RWS beheert en onderhoudt 189 kilometer primaire waterkeringen. Er wordt vast onderhoud uitgevoerd, bijvoorbeeld het maaien van dijken. Daarnaast wordt variabel onderhoud gepleegd. Dat betekent dat de waterkeringen periodiek worden geïnspecteerd en dat zo nodig tekortkomingen worden verholpen.

Primaire waterkeringen zijn waterkeringen die onder de Waterwet vallen omdat ze bescherming bieden tegen het buitenwater. Het gaat met name om enkele zeedijken op de Waddeneilanden, de Afsluitdijk, de Houtribdijk, de dijk van Marken en dammen in Zeeland en Zuid-Holland. In 2011 is de derde landelijke toetsing van primaire waterkeringen afgerond. Keringen die bij deze inspectie zijn afgekeurd worden meegenomen in het kader van het HWBP. Naast deze primaire waterkeringen beheert en onderhoudt RWS ook 643 kilometer niet-primaire waterkeringen (dijken en duinen) meestal aangeduid als regionale keringen. Deze hoeven geen bescherming te bieden tegen het buitenwater. De normen voor deze regionale keringen in beheer bij het Rijk zijn in 2015 door de Minister vastgesteld na afstemming met de provincies.

• Stormvloedkeringen

Om ons land tegen de zee te beveiligen is een aantal stormvloedkeringen aangelegd, die bij hoogwater gesloten kunnen worden. Deze stormvloedkeringen zijn ook primaire waterkeringen die vallen onder de Waterwet. Het Rijk heeft sinds 2014 vijf stormvloedkeringen in beheer: de Oosterscheldekering, de Maeslantkering, de Hartelkering, de Hollandse IJsselkering en de Ramspolkering. In 2018 krijgen de Haringvlietsluizen tevens de status van Stormvloedkering, waarmee het aantal op zes uitkomt.

Het onderhoud aan de keringen betreft voornamelijk het conserveren van schuiven en overige constructiedelen, het onderhoud aan werktuigbouwkundige en elektronische onderdelen en het onderhoud aan het besturingssysteem. Naast deze onderhoudsactiviteiten vindt de bediening van deze objecten plaats en worden periodiek inspecties uitgevoerd.

ad 3. Beheer en Onderhoud uiterwaarden

Het Rijk beheert 5.178 hectare aan uiterwaarden. Het beheer en onderhoud is gericht op het op orde houden van de vegetatie in de uiterwaarden teneinde hoogwater effectief te kunnen afvoeren. Dit betreft een reguliere beheer en onderhoud taak die losstaat van de inhaalslag Stroomlijn die verantwoord wordt op artikelonderdeel 3.02.03 Vervanging. Na uitvoering vallen deze uiterwaarden weer onder het regulier beheer en onderhoud.

3.02.02 Zoetwatervoorziening

Onder dit programma vallen alle activiteiten die noodzakelijk zijn om het hoofdwatersysteem zodanig te onderhouden dat de beoogde functies voor waterverdeling volgens de vigerende regelgeving en waterakkoorden kunnen worden vervuld. De beoogde functies voor waterverdeling zijn opgenomen in het Beheer- en Ontwikkelplan voor de Rijkswateren (BPRW). Dit betreft onder meer het beheer en onderhoud voor:

  • 1. Waterverdeling en peilbeheer;

  • 2. Stuwende en spuiende kunstwerken;

  • 3. Natuurvriendelijke oevers, implementatie Kaderrichtlijn Water (KRW), implementatie Waterwet en Natura 2000.

Onder zoetwatervoorziening valt ook de uitwerking van respectievelijk «Anders omgaan met water; Waterbeleid voor de 21e eeuw (WB21) en de maatregelen in het kader van Natura-2000. Natura-2000 streeft naar het beschermen van gezonde watersystemen die een duurzaam gebruik mogelijk maken. Uitgaven voor de KRW in het hoofdwatersysteem worden verantwoord op artikel 7 Waterkwaliteit.

Binnen het Deltaprogramma Zoetwater worden de functies voor waterverdeling onder de loep genomen via de uitwerking van het instrument waterbeschikbaarheid. De functies voor waterverdeling en de daaraan gekoppelde activiteiten worden in beeld gebracht en waar mogelijk geoptimaliseerd. Waar relevant zullen resultaten hiervan hun doorwerking krijgen in volgende begrotingen. Het generen van indicatoren om de waterbeschikbaarheid voor de gebruiksfuncties inzichtelijk te maken is onderdeel van het plan van aanpak voor uitwerking van de waterbeschikbaarheid.

Beheer en Onderhoud

Meetbare gegevens

In onderstaande figuur is een verdeling gegeven van de beheer- en onderhoudskosten voor kunstwerken, dijken, dammen, duinen, stormvloedkeringen, kustfundament en oevers. Deze percentages zijn gebaseerd op een meerjarig gemiddelde.

Waterveiligheid (bedragen x € 1 mln.)

Omvang Areaal

Eenheid

Omvang 2017

Omvang 2018

Omvang 2019

Budget 2019

Kustlijn

km

293

293

293

38

Stormvloedkeringen

stuks

5

6

6

46

Dammen, dijken en duinen, uiterwaarden w.o.:

       

34

– Dijken, dammen en duinen, primaire waterkeringen

km

189

189

189

 

– Niet-primaire waterkeringen/duinen

km

643

637

637

 

– uiterwaarden in beheer Rijk

ha

5.178

5.205

5.206

 

Totaal

       

118

Toelichting

In 2019 is een kleine toename voorzien, met name door de herinrichting van de Heesseltsche Uiterwaarden.

3.02 Beheer, onderhoud en vervanging

Beheer en Onderhoud

Meetbare gegevens

Indicatoren BenO Waterveiligheid

Indicator

Realisatie 2017

Streefwaarde

2017

Streefwaarde 2018

Streefwaarde 2019

De basiskustlijn is voldoende op zijn plaats gebleven (minstens 90% van de meetlocaties ligt zeewaarts van de afgesproken kustlijn).

92%

90%

90%

90%

De zes stormvloedkeringen zijn tijdens het stormseizoen steeds beschikbaar om hoogwater te keren en voldoen aan de veiligheidsnormen uit de Waterwet. De Indicator is het percentage van het aantal stormvloedkeringen dat voldoet aan de afgesproken faalkanseis of het beschermingsniveau.

60%

100%

100%

100%

Toelichting

  • De eerste indicator geeft aan of de basiskustlijn niet verder landinwaarts is verschoven dan in 1990 is afgesproken (en in 2001 is herijkt). Kleine verschuivingen zijn normaal en toegestaan, en worden door middel van het programma voor kustsuppletie gecorrigeerd.

  • De tweede indicator is erop gericht dat de zes stormvloedkeringen te allen tijde (in het stormseizoen) voldoen aan de afgesproken eis voor de faalkans (faalkanseis). Deze eisen gaan over de kans dat de kering bij een sluitvraag niet gesloten kan worden. De kansen worden uitgedrukt in aantal sluitvragen: bij hoeveel sluitvragen mag een kering één keer falen.

Faalkans van de zes stormvloedkeringen in beheer bij Rijkswaterstaat

Stormvloedkeringen

Faal- of overschrijdingskans

Streef-

waarde 2018

Streef-

waarde 2019

Norm waterwet1

Maeslantkering (1)

faalkans bij sluiten

1:100

1:100

1:100

Hartelkering

faalkans bij sluiten

1:10

1:10

1:10

Hollandsche IJsselkering

faalkans bij sluiten

1:188

1:188

1:2002

Ramspolkering

faalkans bij sluiten

1:100

1:100

1:100

Oosterscheldekering

Beschermingsniveau in jaren

1:10.000

1:10.000

1:10.000

Haringvlietsluizen

Beschermingsniveau in jaren

1:1.000

1:1.000

1:1.000

X Noot
1

Moet uiterlijk 2050 zijn gerealiseerd

X Noot
2

Wordt in 2020 gerealiseerd

Toelichting

De faalkanseisen voor de stormvloedkeringen worden op basis van de normering van de achterliggende waterkeringen vastgesteld. Bepalend daarvoor zijn de beschermingsniveaus van de achterliggende dijkringen, ook wel aangeduid als het «achterland». Gegeven de veiligheidseis aan het achterland, en de hoogte en sterkte van de waterkerende objecten die het achterland beschermen kan afgeleid worden welke aanvullende veiligheid, in termen van waterstandsverlaging, de keringen moeten borgen. Deze waterhuishoudkundige samenhang resulteert uiteindelijk in verschillende faalkanseisen per kering.

  • Voor stormvloedkeringen met maximaal twee kerende deuren of balgen, kan het effect op de waterveiligheid van het achterland direct worden doorvertaald naar de prestatie-eis. Dit geldt voor de Ramspol kering, de Maeslantkering, de Hartelkering en de Hollandsche IJsselkering. De Maeslantkering mag bijvoorbeeld bij honderd sluitvragen één keer falen (1:100).

  • De methodiek van faalkansberekening is bij de Oosterscheldekering en Haringvlietsluizen afwijkend van de andere stormvloedkeringen vanwege de constructie met 62 resp 17 schuiven. Bij deze keringen is het van belang dat de combinatie wordt gemaakt van de verschillende faalscenario’s (partieel falen) en het gecombineerde effect daarvan op de waterveiligheid van het achterland. De kans wordt uitgedrukt in jaren (Bijvoorbeeld 1: 10.000 jaar).

Per 1 januari 2017 is in het kader van de nieuwe Waterwet de nieuwe veiligheidsnormering ingevoerd. Deze normering gaat uit van een overstromingsrisico-benadering, waarbij niet alleen wordt gekeken naar de kans op een overstroming, maar ook naar de gevolgen ervan. Met deze nieuwe normering krijgt iedereen in Nederland dezelfde bescherming («basisbescherming») tegen overstromingen. Dit moet uiterlijk 2050 zijn gerealiseerd.

Ad 1.

Bij de Maeslantkering werd in 2014 duidelijk dat de betrouwbaarheid van de besturingssoftware, die in 2013 is vervangen, niet kwantitatief kan worden aangetoond. De nieuwe software wordt naar verwachting in 2020 opgeleverd. Vervolgens is een nieuwe afweging nodig tussen implementatie van de software en reeds geplande technische onderhoudswerkzaamheden. Op basis van deze afweging wordt besloten of de software voor of na het daaropvolgende stormseizoen wordt geïmplementeerd, waarbij de betrouwbaarheid van de kering voorop staat. In verband met eventuele storingen van het besturingssysteem zijn extra beheermaatregelen genomen om bij falen in te kunnen grijpen. Tevens is het onderhoud op voldoende niveau. Het oordeel van RWS is dat de Maeslantkering veilig is. Om deze reden blijft de streefwaarde in de begroting gehandhaafd.

Jaarlijkse hoeveelheden zandsuppleties en percentages raaien waarin de basiskustlijn is overschreden.

Toelichting

Het aantal raaien waarin de basiskustlijn wordt overschreden mag maximaal 15% zijn; het streven is om het aantal overschrijdingen onder 10% te houden. De geel/blauwe balken in bovenstaande figuur geven de over de afgelopen jaren gerealiseerde suppleties weer.

Suppleren voor kustlijnzorg

Om de basiskustlijn en het kustfundament te kunnen handhaven, wordt een zandsuppletieprogramma opgesteld en worden meerjarige contracten afgesloten. Het suppletieprogramma wordt jaarlijks geactualiseerd aan de hand van de laatste kustmetingen. De inhoud en omvang van dit programma kan jaarlijks variëren naargelang de specifieke behoefte en budgettaire mogelijkheden. Om te bereiken dat voor het beschikbare budget de maximale hoeveelheid zand wordt gesuppleerd, is vanaf 2012 een nieuwe marktbenadering gekozen met meerjarige contracten. Binnen het contract hebben de aannemers de vrijheid om de suppletiewerkzaamheden over meerdere jaren te spreiden

Prognose kustsuppleties
 

Prognose in mln. m3

Prognose in mln. m3

 

2012–2015 (incl. uitloop 2016/2017/2018)

2016–2019 (incl. uitloop 2020)

Handhaven basiskustlijn en kustfundament

48

28

Toelichting

Het suppletievolume over de periode 2012–2015 bedroeg 48 miljoen m3 (met uitloop tot 2019). Voor de periode 2016–2019 (met uitloop naar 2020) blijkt dat er minder zand nodig is om de kust in stand te houden dan voorheen. Dit komt onder andere doordat het recent gesuppleerde zand langer blijft liggen dan verwacht (effectievere suppleties). Ook speelt de grote hoeveelheid zand die de laatste jaren extra in het kustsysteem is aangebracht een rol (o.a. Zandmotor en zandige versterkingen die gezamenlijk circa 35 miljoen m3 bedragen).

Het suppletieprogramma 2016–2019 wordt jaarlijks geactualiseerd. In 2018 vindt de laatste actualisatie plaats. Vanwege de voornoemde tijdelijke lagere zandbehoefte, zal Rijkswaterstaat ongeveer 29 miljoen m3 suppleren in het suppletieprogramma 2016–2019 (gemiddeld circa 7 miljoen m3 per jaar). Deze hoeveelheid is exclusief de pilotsuppletie van 5 miljoen m3 in het Amelander Zeegat (vanuit Kustgenese 2.0). Het programma Kustlijnzorg is een doorlopend programma. In 2019 wordt het suppletieprogramma voor 2020–2023 (met uitloop naar 2024) vastgesteld en vervolgens jaarlijks geactualiseerd. Het uitgangspunt is het volume van 48 miljoen m3. De prognose is echter dat in het aankomend programma de tijdelijk lagere zandbehoefte door zal werken en dat eisen als gevolg van de conditionering en de beschikbaarheid van zand beperkend kunnen worden. Hierdoor is de kans groot dat het totaal te programmeren suppletievolume lager uitvalt.

Zoetwatervoorziening (bedragen x 1 € mln.)

Areaal Zoetwatervoorziening

Eenheid

Omvang 2019

Budget 2019

Binnenwateren en daarin gelegen kunstwerken (spui- en uitwateringskolken, stuwen en gemalen)1

km2

3.052

 

Aantal kunstwerken

stuks

105

 

Totaal

   

118.171

X Noot
1

Het areaal binnenwateren omvat alle door RWS beheerde wateren (onder meer rivieren, kanalen en IJsselmeer), exclusief de Noordzee, water in Caribisch Nederland, de Waddenzee en de Westerschelde.

3.02.03 Vervanging

Motivering

Het zodanig in conditie houden van het hoofdwatersysteem dat de primaire functie voor zowel waterveiligheid als zoetwatervoorziening vervuld kan worden.

Producten

De waterveiligheid en beschikbaarheid moet in stand worden gehouden tegen de achtergrond van een beperkte technische levensduur van kunstwerken. Het einde van de levensduur kan ontstaan door de ouderdom van het kunstwerk of door intensiever gebruik dan bij het ontwerp is voorzien. Door de intensieve aanleg in de eerste helft en met name ook vanaf de jaren zestig van de vorige eeuw valt te verwachten dat deze problematiek geleidelijk zal toenemen. De projecten zijn opgenomen in het MIRT Overzicht.

Vervangingen en renovaties van kunstwerken worden ondergebracht binnen het programma Vervanging en Renovatie. De scope van het programma omvat alle kunstwerken waar zich binnen de duur van het programma een levensduurproblematiek voordoet met mogelijke ernstige gevolgen voor de veiligheid en beschikbaarheid. De projecten in het programma verlengen de levensduur van de kunstwerken zodat de veiligheid en de beschikbaarheid van de bestaande infrastructuur in stand wordt gehouden.

Meetbare gegevens

Het budget dat op dit artikelonderdeel in de huidige begrotingsperiode is opgenomen, is bestemd voor de werkzaamheden ten behoeve van de stuwen Nederrijn/Lek.

Water

Project

Gereed

Nederrijn /Lek

Renovatie stuwensemble in Nederrijn en Lek

2021

Artikel 4 Experimenteren cf. art. III Deltawet

Omschrijving van de samenhang in het beleid

De Waterwet voorziet in een zogenoemde experimenteerbepaling die het mogelijk maakt om uit het Deltafonds uitgaven te doen voor maatregelen en voorzieningen op andere beleidsterreinen zoals natuur, milieu of economische ontwikkeling. Voorwaarde is wel dat deze maatregelen samenhangen met maatregelen ten behoeve van waterveiligheid of zoetwatervoorziening en dat er sprake is van additionele financiering in de vorm van het toevoegen van extra middelen aan het fonds afkomstig van andere begrotingen van het Rijk of derden.

Budgettaire gevolgen van de uitvoering van art. 4 Experimenteren cf art. III Deltawet (bedragen x € 1.000)
 

2017

2018

2019

2020

2021

2022

2023

Verplichtingen

6.200

1.757.252

11.548

7.905

41.916

32.522

38.218

Uitgaven

6.200

27.367

32.467

28.761

42.587

53.198

234.906

Waarvan juridisch verplicht

   

100%

       

4.01 Experimenteerprojecten

6.200

0

0

0

0

0

0

4.01.01 Experimenteerprojecten

6.200

0

0

0

0

0

0

4.02 Geintegreerde contractvormen/PPS

0

27.367

32.467

28.761

42.587

53.198

234.906

4.02.01 Geintegreerde contractvormen/PPS

0

27.367

32.467

28.761

42.587

53.198

234.906

               

Ontvangsten

3.200

0

0

0

0

0

0

4.09 Ontvangsten Experimenteerartikel

3.200

0

0

0

0

0

0

4.09.01 Ontvangsten Experimenteerartikel

3.200

0

0

0

0

0

0

Onderstaand zijn de beschikbare budgetten na de begrotingsperiode tot en met 2032 per jaar gepresenteerd op artikelonderdeelniveau.

Bedragen x € 1.000
   

2018

2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

4 Experimenteren cf art. III Deltawet

uitgaven

27.367

32.467

28.761

42.587

53.198

234.906

66.262

56.872

4.01 Experimenteerprojecten

 

0

0

0

0

0

0

0

0

4.02 Geintegreerde contractvormen/PPS

 

27.367

32.467

28.761

42.587

53.198

234.906

66.262

56.872

                   

4.09 Ontvangsten Experimenteerartikel

Ontvangsten

0

0

0

0

0

0

0

0

(Vervolg) bedragen x € 1.000
   

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2018–2032

4 Experimenteren cf art. III Deltawet

uitgaven

56.049

55.239

54.783

53.858

53.060

52.344

51.571

919.324

4.01 Experimenteerprojecten

 

0

0

0

0

0

0

0

0

4.02 Geintegreerde contractvormen/PPS

 

56.049

55.239

54.783

53.858

53.060

52.344

51.571

919.324

                   

4.09 Ontvangsten Experimenteerartikel

Ontvangsten

0

0

0

0

0

0

0

0

4.01 Experimenteerprojecten

Motivering

Het experimenteerartikel staat ten dienste van een integrale uitvoering van het Deltaprogramma en biedt de mogelijkheid tot integrale bekostiging.

Producten

Eerste fase Marker Wadden: in 2016 is € 3 miljoen toegezegd voor in 2017 als extra bijdrage vanuit IenW aan de voltooiing van eerste fase Marker Wadden, in aanvulling op de ontvangsten van € 3,2 miljoen. De Kamer is eerder hierover geïnformeerd (Kamerstukken 2016–2017, 33 576, nr. 94).

4.02 Geïntegreerde contractvormen/PPS

Motivering

Bij infrastructuurprojecten waarbij sprake is van publiek-private samenwerking (PPS) bestaat de betaling uit een geïntegreerd bedrag voor aanleg, onderhoud én financiering gedurende een langdurige periode. De meest toegepaste vorm is DBFM (Design, Build, Finance and Maintain) waarbij de overheid pas na oplevering betaalt voor een dienst (beschikbaarheid) in plaats van mijlpalen voor een product tijdens de bouwfase. Deze contractvorm garandeert een efficiënte en effectieve beschikbaarheid van de noodzakelijke capaciteit om, rekening houdend met de aspecten veiligheid en leefomgeving, een betrouwbaar systeem te realiseren.

Producten

In de brief van 14 juni 2011 (Kamerstukken II, 2010–2011, 32 500 A, nr. 83; Prioritering Investeringen Mobiliteit en Water) is een lijst van in totaal 32 potentiële DBFM-projecten opgenomen.

Het project Afsluitdijk is met een DBFM-contract op de markt gezet. Het betreft de versterking van het dijklichaam volgens het principe van de overslagbestendige dijk, met behoud van de groene (vegetatie) uitstraling, het versterken van de schut- en spuicomplexen en het vergroten van de waterafvoercapaciteit door het aanbrengen van pompen in het spuicomplex Den Oever. De aanbesteding heeft in 2018 geleid tot de gunning van het project Afsluitdijk. Openstelling (waterveilig) is voorzien in 2022.

Projectoverzicht Geïntegreerde contractvormen/PPS (bedragen x € 1 mln.)
 

Projectbudget

Kasbudget

Oplevering

Eind contract

Projectomschrijving

huidig

vorig

t/m 2017

2018

2019

2020

2021

2022

2023

later

huidig

vorig

 

Projecten Noordwest-Nederland

     

Afsluitdijk

1.578

   

27

32

29

43

53

235

1.159

2022

 

2047

                           

Programma Realisatie

1.578

 

0

27

32

29

43

53

235

1.159

     

Budget (DF 4.02.01)

   

0

27

32

29

43

53

235

1.159

     

Artikel 5 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven

Omschrijving van de samenhang in het beleid

Op dit artikel worden de apparaatskosten van RWS en de Staf deltacommissaris geraamd alsmede de investeringsruimte, de overige netwerkgebonden uitgaven van RWS en programma-uitgaven van de Deltacommissaris die niet direct aan de afzonderlijke projecten uit dit Deltafonds zijn toe te wijzen.

Budgettaire gevolgen van de uitvoering van art. 5 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven (bedragen x € 1.000)
 

2017

2018

2019

2020

2021

2022

2023

Verplichtingen

287.964

300.912

312.072

308.699

291.942

288.900

315.660

Uitgaven

288.322

314.391

313.272

314.276

310.893

305.330

330.178

Waarvan juridisch verplicht

   

75%

       

5.01 Apparaat

226.002

238.746

235.456

234.966

229.318

218.069

218.491

5.01.01 Staf Deltacommissaris

1.503

2.142

1.830

1.830

1.830

1.830

1.830

5.01.02 Apparaatskosten RWS

224.499

236.604

233.626

233.136

227.488

216.239

216.661

– waarvan bijdrage aan agentschap RWS

224.499

236.604

233.626

233.136

227.488

216.239

216.661

               

5.02 Overige uitgaven

62.320

64.045

64.816

64.810

64.886

65.072

65.098

5.02.01 Overige netwerkgebonden uitgaven

61.415

62.196

62.781

62.788

63.108

63.294

63.320

– waarvan bijdrage aan agentschap RWS

61.415

62.196

62.781

62.788

63.108

63.294

63.320

5.02.02 Programma-uitgaven DC

906

1.849

2.035

2.022

1.778

1.778

1.778

5.02.03 Overige uitgaven

             
               

5.03 Investeringsruimte

0

11.600

11.000

12.500

7.500

1.000

19.400

5.03.01 Programmarruimte

0

11.600

11.000

12.500

7.500

1.000

19.400

5.03.02 Beleidsruimte

0

0

0

0

0

0

0

               

5.04 Reserveringen

0

0

2.000

2.000

9.189

21.189

27.189

05.04.01 Reserveringen

0

0

2.000

2.000

9.189

21.189

27.189

Ontvangsten

127.036

28.149

0

0

0

0

0

5.09 Netwerkgebonden kosten en overige ontvangsten

0

0

0

0

0

0

0

5.09.01 Overige ontvangsten

             

05.10 Saldo afgesloten rekeningen

127.036

28.149

0

0

0

0

0

Onderstaand zijn de beschikbare budgetten na de begrotingsperiode tot en met 2032 per jaar gepresenteerd op artikelonderdeelniveau. De mutaties zijn in de verdiepingsbijlage bij de begroting op dit zelfde detailniveau tot en met 2032 toegelicht.

Bedragen x € 1.000
   

2018

2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

5 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven

uitgaven

314.391

313.272

314.276

310.893

305.330

330.178

385.551

403.457

5.01 Apparaat

 

238.746

235.456

234.966

229.318

218.069

218.491

221.383

221.310

5.02 Overige uitgaven

 

64.045

64.816

64.810

64.886

65.072

65.098

63.640

63.785

5.03 Investeringsruimte

 

11.600

11.000

12.500

7.500

1.000

19.400

19.328

30.362

5.04 Reserveringen

 

0

2.000

2.000

9.189

21.189

27.189

81.200

88.000

                   

5.09 Netwerkgebonden kosten en overige ontvangsten

Ontvangsten

28.149

0

0

0

0

0

0

0

(Vervolg) Bedragen x € 1.000
   

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2018–2032

5 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven

uitgaven

426.015

472.118

379.139

474.820

525.645

779.253

713.214

6.447.552

5.01 Apparaat

 

225.846

225.845

225.133

225.133

225.133

225.133

225.133

3.395.095

5.02 Overige uitgaven

 

63.781

65.263

61.879

61.574

61.574

61.574

61.574

953.371

5.03 Investeringsruimte

 

33.388

78.010

29.127

40.113

90.938

324.546

426.507

1.135.319

5.04 Reserveringen

 

103.000

103.000

63.000

148.000

148.000

168.000

0

963.767

                   

5.09 Netwerkgebonden kosten en overige ontvangsten

Ontvangsten

0

0

0

0

0

0

0

28.149

5.01 Apparaat

Motivering

In uitzondering op de systematiek van «Verantwoord Begroten» worden op deze begroting ook de apparaatskosten van de Staf deltacommissaris en RWS gepresenteerd.

Staf Deltacommissaris

Producten

Overeenkomstig de Deltawet heeft de Deltacommissaris een eigen staf ter ondersteuning van zijn taken en een toereikend budget voor de hem toebedeelde taken. Op dit artikel worden personele en materiële kosten gepresenteerd, die nodig zijn om de ondersteunende taken van de Staf Deltacommissaris te kunnen uitvoeren.

Apparaatskosten Rijkswaterstaat

Dit betreft de apparaatskosten (inclusief afschrijving en rente) voor de programma’s Ruimte voor de Rivier, Maaswerken, HWBP-2, HWBP, Afsluitdijk, overige aanlegprojecten, verkenningen en planuitwerkingen, watermanagement, Beheer en Onderhoud en de uitvoering van landelijke taken en inhuur.

5.02 Overige Uitgaven

Overige netwerkgebonden uitgaven

Producten

Onder overige kosten zijn de externe kosten verantwoord die niet direct toewijsbaar zijn aan de producten van het Deltafonds. Hiertoe behoren externe kosten voor de landelijke taken basisinformatie, sectorspecifieke ICT, kennisontwikkeling & innovatie, watermanagement, beheer en onderhoud en overige.

Programmauitgaven Deltaprogramma

Deze uitgaven worden gedaan voor het Deltaprogramma en de hoofdtaken van de deltacommissaris. Dit betreffen vooral programma-uitgaven voor:

  • kennis- en strategieontwikkeling;

  • monitoring en evaluatie in het kader van het bewaken van de voortgang en samenhang van de uitvoering van het Deltaprogramma (systematiek meten, weten, weten en handelen);

  • de totstandkoming en het bevorderen van de uitvoering van het jaarlijkse Deltaprogramma;

  • het betrekken en informeren van belanghebbenden en publiek (communicatie en Deltacongres).

5.03 Investeringsruimte

Op dit artikel wordt de voor het Deltafonds beschikbare investeringsruimte tot en met 2032 verantwoord.

Het kabinet heeft besloten tot een jaarlijkse verlenging van de investeringsfondsen. In deze begroting betekent dit een verlenging tot en met 2032. Na aftrek van de doorlopende verplichtingen (beheer, onderhoud en vervanging, netwerkkosten RWS en het HWBP) betekent dit een toevoeging van € 420 miljoen aan investeringsruimte in 2032. Na de verlenging van het Deltafonds en de onderstaande budgettaire aanpassingen bedraagt de generieke investeringsruimte € 1.135 miljoen. Het grootste deel van deze investeringsruimte is beschikbaar in de jaren vanaf 2030.

Deze generieke investeringsruimte is beschikbaar voor prioritaire beleidsopgaven van water. De uitwerking van het Deltaprogramma is in volle gang. Gedurende de lopende trajecten, zoals de beoordeling op basis van de nieuwe waterveiligheidsnormen, de verkenning van integraal rivier management, het Deltaplan zoetwater en de Delta-aanpak Waterkwaliteit en Zoetwater, zullen de komende jaren deze investeringsmiddelen op adaptieve wijze nader worden geprogrammeerd.

In de investeringsruimte van € 1.135 miljoen zijn risicoreserveringen opgenomen van in totaal circa € 351 miljoen.

5.04 Reserveringen

In het verleden werden in de investeringsruimte reserveringen getroffen voor risico’s en nieuwe beleidsvoornemens. Om beter inzicht te geven in de aard van de reserveringen is het nieuwe artikelonderdeel 5.04 Reserveringen gecreëerd. Hierop worden uitgaven geraamd voor toekomstige opgaven, waarover nog geen startbeslissing is genomen. Op dit moment zijn met name de volgende posten gereserveerd:

  • Om de regionale keringen in beheer bij het Rijk aan de met ingang van 1 juli 2016 in het Waterbesluit opgenomen normen te laten voldoen, is voor de periode tot en met 2032 een reservering van € 198 miljoen getroffen.

  • Integraal Rivier Management (€ 375 miljoen): in dit programma worden de Rijksopgaven voor de rivier, waaronder waterveiligheid, scheepvaart, waterkwaliteit en -kwantiteit, rivierbodemligging en vegetatiebeheer in samenhang met elkaar gebracht om synergie in programmering en uitvoering te bereiken. Tevens worden deze daar waar dit leidt tot synergie verbonden met urgente regionale opgaven. Via het programma Integraal Rivier Management geven Rijk en regio uitwerking aan de voorkeurstrategie voor de waterveiligheid van rivieren, zoals vastgelegd in het Nationaal Waterplan 2016–2021.

  • 2e investeringspakket zoetwater (€ 150 miljoen): dit betreft voortzetting van het beleid (vervolg op het 1e pakket zoetwater) om schade ten gevolge van droogte en verzilting te voorkomen.

  • Aanpak Waterkwaliteit Grote Wateren (€ 200 miljoen): dit betreft behoud en verbetering van natuur en waterkwaliteit gericht op toekomstbestendige grote wateren met hoogwaardige natuur die goed samengaat met een krachtige economie. Inzet van de minimale omvang is wenselijk, om aan de wettelijke eis om achteruitgang van de waterkwaliteit te voorkomen te voldoen.

  • Onderzoeksreservering vanaf 2022 (€ 20 miljoen): omdat, vooral voor latere jaren, niet altijd helder is welke onderzoeksvragen op welke manier moeten worden beantwoord, worden de gevraagde middelen gebundeld in een brede onderzoeksreservering. Uit deze reservering kan geput worden als de onderzoeksopgaven in latere jaren verder zijn uitgewerkt en financieel onderbouwd.

  • Stimuleringsprogramma Ruimtelijke Adaptatie: Aanvullend op het lopende stimuleringsprogramma wordt voor in totaal € 20 miljoen gereserveerd om decentrale overheden te ondersteunen bij onder andere de uitvoering van stresstesten en risicodialogen, en het uitvoeren van pilots. Deze middelen zullen volgend voorjaar vanuit het Deltafonds beschikbaar worden gesteld voor de jaren 2019 en 2020.

Artikel 6 Bijdragen andere begrotingen van het Rijk

Omschrijving van de samenhang in het beleid

Op dit artikel worden de ontvangen bijdragen verantwoord die ten laste van de begroting van IenW komen. De doelstellingen van het onderliggend beleid zijn terug te vinden in de Begroting hoofdstuk XII.

Het productartikel is gerelateerd aan artikel 26 Bijdragen aan de Investeringsfondsen op de Begroting hoofdstuk XII.

Budgettaire gevolgen van de uitvoering van art. 6 Bijdragen andere begrotingen Rijk (bedragen x € 1.000)
 

2017

2018

2019

2020

2021

2022

2023

Ontvangsten

655.019

872.481

874.038

927.383

947.596

1.108.082

1.118.145

6.09 Ten laste van begroting IenW

655.019

872.481

874.038

927.383

947.596

1.108.082

1.118.145

Onderstaand zijn de beschikbare budgetten na de begrotingsperiode tot en met 2032 per jaar gepresenteerd op artikelonderdeelniveau. De mutaties zijn in de verdiepingsbijlage bij de begroting op ditzelfde detailniveau tot en met 2032 toegelicht.

Bedragen x € 1.000
   

2018

2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

6 Bijdragen andere begrotingen Rijk

                 

6.09 Ten laste van begroting IenW

Ontvangsten

872.481

874.038

927.383

947.596

1.108.082

1.118.145

1.103.152

1.110.964

(Vervolg) Bedragen x € 1.000
   

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2018–2032

6 Bijdragen andere begrotingen Rijk

                 

6.09 Ten laste van begroting IenW

Ontvangsten

1.106.587

1.095.748

1.041.531

1.197.662

1.230.628

1.225.422

1.224.603

16.184.021

6.09 Bijdragen ten laste van begroting Hoofdstuk XII

Dit begrotingsartikel is technisch van aard.

Artikel 7 Investeren in waterkwaliteit

Omschrijving van de samenhang in het beleid

Maatregelen op het gebied van waterkwaliteit in het hoofdwatersysteem ten behoeve van de Europese Kaderrichtlijn Water worden verantwoord op artikelonderdeel 7.01.

Waterveiligheid en waterkwaliteit vragen specifiek aandacht in de Zuidwestelijke Delta en in delen van de grote wateren. Hierbij is mede aandacht voor ontwikkelingsmogelijkheden en veiligheid van de scheepvaart en voor natuurcompensatie, recreatie en het verbeteren van de habitat van flora en fauna (Natura 2000). Dit is verantwoord op artikel 7.02.

De Delta-aanpak Waterkwaliteit heeft met het Regeerakkoord 2017 een impuls gekregen. Een deel van de enveloppe Natuur en Waterkwaliteit, € 175 miljoen, is aan het Deltafonds toegevoegd (Kamerstukken 2017–2018, 27 625, nr. 422). Het kabinet zet hiervan € 75 miljoen in voor een doorlaatmiddel in de Brouwersdam om het water in de Grevelingen te kunnen verversen. Voor het Waddengebied investeert het kabinet € 16 miljoen in een kwelderproject Eems-Dollard, faciliteert het de beheerautoriteit Waddenzee en doet onderzoek vanuit de Gebiedsagenda Wadden. Ook wordt € 1 miljoen beschikbaar gesteld om samen met regionale partijen te onderzoeken wat de verschillende kansrijke maatregelen zijn voor verdere verbetering van de ecologische kwaliteit van het Markermeer en is € 3 miljoen nodig voor programmakosten om bovengenoemde onderdelen in uitvoering te brengen. Dit is toegevoegd aan artikel 7.02. Het kabinet zet daarnaast € 70 miljoen extra in voor bronmaatregelen en extra zuivering bij rioolwaterzuiveringsinstallaties. Tot slot is € 10 miljoen beschikbaar voor monitoring en onderzoek. Deze bedragen zijn toegevoegd aan artikel 7.03.

Het artikel investeren in waterkwaliteit is gerelateerd aan beleidsartikel 11 (Integraal Waterbeleid) op de Begroting Hoofdstuk XII.

Budgettaire gevolgen van de uitvoering van art. 7 Investeren in waterkwaliteit (bedragen x € 1.000)
 

2017

2018

2019

2020

2021

2022

2023

Verplichtingen

14.356

71.457

112.564

105.075

43.244

61.885

214.912

Uitgaven

7.022

42.459

84.443

127.233

87.441

131.888

94.378

Waarvan juridisch verplicht

   

100%

       

7.01 Real.progr.Kaderrichtlijn water

5.881

24.017

48.170

47.259

51.340

73.973

62.348

               

7.02 Overige aanlegprojecten Waterkwaliteit

284

5.000

5.324

29.889

26.111

48.465

22.930

7.02.01 Realisatieprogramma overige aanleg waterkwaliteit

284

3.000

3.324

24.889

7.646

0

0

– waarvan bijdrage aan agentschap RWS

282

787

789

21.493

0

0

0

7.02.02 Planuitwerking overige aanleg waterkwaliteit

0

2.000

2.000

5.000

18.465

48.465

22.930

– waarvan bijdrage aan agentschap RWS

0

25

0

0

0

0

0

               

7.03 Studiekosten waterkwaliteit

857

13.442

30.949

50.085

9.990

9.450

9.100

               

Ontvangsten

91

460

0

0

0

0

0

7.09 Ontvangsten investeren in waterkwaliteit

91

460

0

0

0

0

0

Budgetflexibiliteit

Met uitzondering van de nog niet in uitvoering genomen aanlegprojecten worden de budgetten in 2019 voor de Kaderrichtlijn Water en de waterkwaliteitsprojecten als juridisch verplicht beschouwd op de peildatum 1 januari 2019.

Onderstaand zijn de beschikbare budgetten na de begrotingsperiode tot en met 2032 per jaar gepresenteerd op artikelonderdeelniveau. De mutaties zijn in de verdiepingsbijlage bij de begroting op dit zelfde detailniveau tot en met 2032 toegelicht.

Bedragen x € 1.000
   

2018

2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

7 Investeren in waterkwaliteit

uitgaven

42.459

84.443

127.233

87.441

131.888

94.378

53.658

76.114

7.01 Real.progr.Kaderrichtlijn water

 

24.017

48.170

47.259

51.340

73.973

62.348

52.658

74.114

7.02 Overige aanlegprojecten Waterkwaliteit

 

5.000

5.324

29.889

26.111

48.465

22.930

0

0

7.03 Studiekosten waterkwaliteit

280

13.442

30.949

50.085

9.990

9.450

9.100

1.000

2.000

                   

7.09 Ontvangsten investeren in waterkwaliteit

Ontvangsten

460

0

0

0

0

0

0

0

(Vervolg) Bedragen x € 1.000
   

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2018–2032

7 Investeren in waterkwaliteit

uitgaven

75.129

74.720

0

0

0

0

0

847.463

7.01 Real.progr.Kaderrichtlijn water

 

75.129

74.720

0

0

0

0

0

583.728

7.02 Overige aanlegprojecten Waterkwaliteit

 

0

0

0

0

0

0

0

137.719

7.03 Studiekosten waterkwaliteit

 

0

0

0

0

0

0

0

126.016

                   

7.09 Ontvangsten investeren in waterkwaliteit

Ontvangsten

0

0

0

0

0

0

0

460

7.01 Investeringen waterkwaliteit

Motivering

Het op orde krijgen en houden van een duurzaam watersysteem tegen maatschappelijk aanvaardbare kosten, waardoor Nederland schoon (drink)water heeft.

Verbeterprogramma Kaderrichtlijn Water

Producten

Het Verbeterprogramma Kaderrichtlijn Water bestaat uit maatregelen in de rijkswateren die zijn geclusterd tot projecten. De projecten richten zich op het herstel van natuurlijkere overgangen tussen land en water, zoet en zout en van verbindingen, waaronder die tussen het hoofd- en regionaal watersysteem. Het betreft vooral aanlegprojecten om een meer natuurlijke inrichting van de watersystemen te bewerkstelligen. Dit moet bijdragen aan het bereiken van een goede ecologische en chemische toestand van de watersystemen, zoals de Kaderrichtlijn Water vraagt. Tevens draagt dit bij aan de doelen voor Natura 2000 en de Kaderrichtlijn Mariene Strategie.

Meetbare gegevens

De uitvoering van het verbeterprogramma is in een drietal tranches verdeeld. De tranches zijn zoveel mogelijk gekoppeld aan de planperiodes van de Kaderrichtlijn Water. De eerste tranche (vanaf 2009) bestond uit circa 250 maatregelen2. In de loop van 2017 zijn de laatste maatregelen opgeleverd. Eind 2017 is decharge verleend voor de eerste tranche. De tweede tranche is gestart in 2016. De tweede tranche bestaat op dit moment uit 12 projecten (circa 242 maatregelen). Eind 2021 wordt de tweede tranche afgerond. De verkenning voor de derde tranche (2021–2027) is in 2017 opgestart.

Over de uitvoering van alle maatregelen, ook die worden uitgevoerd door de waterschappen en andere partijen, gericht op de ecologische en chemische kwaliteit van de oppervlaktewateren in de stroomgebieden van de Rijn, Maas, Schelde, Eems en de uitvoering gericht op een goede chemische en kwantitatieve toestand van de grondwateren in de vier stroomgebieden wordt de Tweede Kamer jaarlijks geïnformeerd via De Staat van ons Water (laatste publicatie: Kamerstukken II, 2017–2018, 27 625, nr. 424). Omdat de Kaderrichtlijn Water werkt met planperiodes, is een volledige beschrijving van de toestand alleen om de 6 jaar mogelijk. Het Planbureau voor de Leefomgeving rapporteert jaarlijks op basis van de beschikbare gegevens over waterkwaliteit in het Compendium voor de Leefomgeving.

Projectoverzicht; realisatieprogramma (bedragen x € 1 mln.)
 

Projectbudget

Kasbudget

Oplevering

Projectomschrijving

huidig

vorig

t/m 2017

2018

2019

2020

2021

2022

2023

later

huidig

vorig

Projecten waterkwaliteit

                       

Projecten Nationaal

                       

KRW 1e tranche

40

40

29

 

1

 

10

         

KRW 2e en 3e tranche

590

576

17

24

47

47

42

74

62

276

   

afrondingen

                       

Programma Realisatie

630

616

46

24

48

47

52

74

62

276

   

Budget (DF 7.01.01)

   

46

24

48

47

52

74

62

276

   

7.02 Overige investeringen waterkwaliteit

Motivering

Naast het Verbeterprogramma Waterkwaliteit Rijkswateren ten behoeve van de KRW zijn hieronder de overige aanlegprojecten inzake waterkwaliteit opgenomen.

Realisatieprogramma

Producten

Projectoverzicht realisatieprogramma (bedragen in € 1 mln.)
 

Projectbudget

Kasbudget

Oplevering

 

Projectomschrijving

huidig

vorig

t/m 2017

2018

2019

2020

2021

2022

2023

later

huidig

vorig

 

Waterkwaliteit

                         

Projecten Nationaal

                         

Verruiming vaargeul Westerschelde

25

25

2

1

1

21

             

Grote wateren

16

18

 

2

3

3

8

     

2021

 

1

afrondingen

       

– 1

1

             

Programma Realisatie

41

43

2

3

3

25

8

0

0

0

 

Budget (DF 7.02.01)

   

2

3

3

25

8

0

0

0

     

Toelichting

  • 1. Een bedrag van € 1,2 miljoen is overgeheveld naar artikel 05.01 voor de capaciteit van RWS en € 0,6 miljoen aan LNV voor een bijdrage ten behoeve van de programmatische aanpak ecologie kwaliteit Grote wateren.

Grote wateren

In 2017 is een verkenning uitgevoerd naar de opgaven voor natuur en waterkwaliteit in de grote wateren. De verkenning grote wateren laat zien dat er goede mogelijkheden zijn om de waterkwaliteit te verbeteren en de natuur te versterken, bijvoorbeeld door het terugbrengen van getij.

Op grond hiervan is de ambitie ontwikkeld om tot 2050 diverse maatregelen te treffen die gericht zijn op het voorkomen van achteruitgang van ecologische kwaliteit van de grote wateren, het bevorderen van een stabiel en samenhangend ecologisch netwerk en het creëren van ruimte voor ruimtelijk-economische ontwikkeling.

Met de besteding van de enveloppe Natuur en Waterkwaliteit wordt een betekenisvolle stap gezet in de realisering van deze ambitie. Om deze ambitie verder te brengen wordt een programmatische aanpak gestart die nauw aansluit op lopende gebiedsprocessen, waarbij overheden, marktpartijen, natuurorganisaties en stakeholders worden uitgenodigd te komen met gezamenlijke voorstellen voor samenwerking, programmering en cofinanciering.

De komende jaren zullen IenW en LNV, in de vorm van de aanpak Grote Wateren, samen met de Gebiedsagenda’s voor de Grote Wateren, Rijkswaterstaat en de regio in kaart brengen welke maatregelen, waar en op welk moment, qua effectiviteit en qua (co-)financiering het best kunnen worden uitgevoerd. De aanpak Grote Wateren functioneert daarmee verbindend en structurerend.

Verkenningen- en Planuitwerkingsprogramma

Het verkenningen- en planuitwerkingsprogramma dient om een probleem of een initiatief met een maatschappelijke meerwaarde te verkennen en om daarna, indien nodig, uit alternatieven de beste oplossing voor het probleem te zoeken en voor te bereiden voor de uitvoering.

Dit artikelonderdeel geeft inzicht in de stand van zaken van diverse projecten en programma’s op het gebied van zoetwatervoorziening die zich in de fasen van voorbereiding tot realisatie bevinden.

Projectoverzicht Verkenningen- en planuitwerkingsprogramma (bedragen x € 1 mln.)
 

Budget

 

Planning

   

Projectomschrijving

Huidig

vorig

PB of TB

Oplevering

 

Projecten Zuid-Nederland

         

Grevelingen

99

 

2019

2023

1

Totaal programma planuitwerking en verkenning

99

       

Budget DF 7.02.02

99

       

PB is Projectbeslissing en TB is Trajectbesluit

Toelichting

  • 1. Grevelingen: Dit project is gericht op het keren van de toenemende zuurstofloosheid in de Grevelingen. Voor realisatie van het ontwikkelperspectief voor de Grevelingen uit de ontwerp-rijksstructuurvisie Gevelingen Volkerak Zoommeer, stelt het Rijk € 107,8 miljoen beschikbaar. Dit budget is opgebouwd uit € 75 miljoen uit het budget dat het Regeerakkoord vrijmaakt voor natuur en waterkwaliteit, plus de bestaande beleidsmatige reservering van € 30 miljoen en een aanvullende financiering voor de RWS-capaciteit van € 2,8 miljoen uit het Deltafonds. Samen met de bijdragen van regionale partijen is er daarmee voldoende budget beschikbaar voor de aanleg van een afsluitbaar doorlaatmiddel in de Brouwersdam. In 2019 start de planuitwerking. Van het budget is per saldo circa € 9 miljoen overgeheveld naar artikel 05.01 voor de capaciteit van RWS.

7.03 studiekosten waterkwaliteit

Motivering

Dit betreft enerzijds studie- en onderzoekskosten voor het Deltaprogramma (MIRT-onderzoeken) en daarnaast de overige studiekosten op het gebied van waterkwaliteit.

Producten

In de Delta-aanpak waterkwaliteit en zoetwater zal op basis van de prioriteiten en kennisleemten bepaald worden waar nader onderzoek gedaan wordt. Speerpunten in de aanpak zijn het terugdringen van de problematiek van nutriënten in het grond- en oppervlaktewater, de belasting van het water door de lozing van gewasbeschermingsmiddelen en tenslotte het verminderen van waterverontreiniging als gevolg van medicijnresten en nieuwe stoffen. De onderzoeken richten zich deels op de analyse van deze vraagstukken maar ook in belangrijke mate op het identificeren van effectieve maatregelen. Daarnaast is budget voorzien voor de stimulering van vergaande zuivering van rioolwater, om zo medicijnresten en andere nieuwe stoffen uit het stedelijk afvalwater te verwijderen. De intensivering op dit budget is afkomstig uit de RA gelden voor Natuur en Waterkwaliteit. Ten behoeve van lange termijn onderzoek en monitoring in het kader van de Delta-aanpak waterkwaliteit en zoetwater (inclusief programmasturing) wordt een bedrag van € 5 miljoen overgeboekt van de investeringsruimte naar studiekosten waterkwaliteit.

4. BIJLAGEN

Bijlage 1 Voeding van het Deltafonds en begrotingsstaat per artikelonderdeel

DELTAFONDS

Bedragen x € 1.000

2018

2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2018–2032

1

Investeren in waterveiligheid

499.672

407.172

471.974

483.565

633.132

448.752

595.369

516.288

533.818

475.048

479.757

533.330

516.269

250.984

324.180

7.169.310

1.01 Grote projecten waterveiligheid

343.164

229.909

205.094

224.906

88.333

8.480

110.724

0

664

0

0

0

0

0

0

1.211.274

1.02 Overige aanlegprojecten Waterveiligheid

147.112

171.053

261.763

254.769

541.811

437.972

482.645

514.288

531.154

473.048

477.757

531.330

514.269

248.984

322.180

5.910.135

1.03 Studiekosten

9.396

6.210

5.117

3.890

2.988

2.300

2.000

2.000

2.000

2.000

2.000

2.000

2.000

2.000

2.000

47.901

                                   

1.09

Ontvangsten

201.042

165.848

190.701

157.296

155.418

153.657

158.773

148.175

153.657

153.658

153.657

153.658

153.658

146.471

153.658

2.399.327

 

Bijdrage van hfdst XII (art 26)

298.630

241.324

281.273

326.269

477.714

295.095

436.596

368.113

380.161

321.390

326.100

379.672

362.611

104.513

170.522

4.769.983

Bedragen x € 1.000

2018

2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2018–2032

2

Investeren in zoetwatervoorziening

27.180

25.244

47.895

42.784

1.546

2.764

2.057

1.833

1.917

1.833

1.833

0

0

0

0

156.886

2.01 Aanleg waterkwantiteit

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

2.02 Overige waterinvesteringen zoetwatervoorziening

23.748

22.504

44.545

40.264

1.461

2.341

2.057

1.833

1.917

1.833

1.833

0

0

0

0

144.336

2.03 Studiekosten

3.432

2.740

3.350

2.520

85

423

0

0

0

0

0

0

0

0

0

12.550

                                   

2.09

Ontvangsten

755

3.000

41

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

3.796

 

Bijdrage van hfdst XII (art 26)

26.425

22.244

47.854

42.784

1.546

2.764

2.057

1.833

1.917

1.833

1.833

0

0

0

0

153.090

Bedragen x € 1.000

2018

2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2018–2032

3

Beheer, onderhoud en vervanging

191.818

180.288

127.986

137.622

138.406

160.824

159.028

204.575

167.316

170.448

279.676

289.312

289.312

289.312

289.296

3.075.218

3.01 Watermanagement

7.219

7.191

7.191

7.191

7.191

7.191

7.216

7.216

7.216

7.419

7.013

7.013

7.013

7.013

7.013

107.304

3.02 Beheer, onderhoud en vervanging

184.599

173.097

120.795

130.431

131.215

153.633

151.812

197.359

160.100

163.029

272.663

282.299

282.299

282.299

282.283

2.967.914

                                   

3.09

Ontvangsten

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

 

Bijdrage van hfdst XII (art 26)

191.818

180.288

127.986

137.622

138.406

160.824

159.028

204.575

167.316

170.448

279.676

289.312

289.312

289.312

289.296

3.075.218

Bedragen x € 1.000

2018

2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2018–2032

4

Experimenteren cf art. III Deltawet

27.367

32.467

28.761

42.587

53.198

234.906

66.262

56.872

56.049

55.239

54.783

53.858

53.060

52.344

51.571

919.324

4.01 Experimenteerprojecten

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

4.02 Geintegreerde contractvormen/PPS

27.367

32.467

28.761

42.587

53.198

234.906

66.262

56.872

56.049

55.239

54.783

53.858

53.060

52.344

51.571

919.324

                                   

4.09

Ontvangsten

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

 

Bijdrage van hfdst XII (art 26)

27.367

32.467

28.761

42.587

53.198

234.906

66.262

56.872

56.049

55.239

54.783

53.858

53.060

52.344

51.571

919.324

Bedragen x € 1.000

2018

2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2018–2032

5

Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven

314.391

313.272

314.276

310.893

305.330

330.178

385.551

403.457

426.015

472.118

379.139

474.820

525.645

779.253

713.214

6.447.553

5.01 Apparaat

238.746

235.456

234.966

229.318

218.069

218.491

221.383

221.310

225.846

225.845

225.133

225.133

225.133

225.133

225.133

3.395.095

5.02 Overige uitgaven

64.045

64.816

64.810

64.886

65.072

65.098

63.640

63.785

63.781

65.263

61.879

61.574

61.574

61.574

61.574

953.372

5.03 Investeringsruimte

11.600

11.000

12.500

7.500

1.000

19.400

19.328

30.362

33.388

78.010

29.127

40.113

90.938

324.546

426.507

1.135.319

5.04 Reserveringen

0

2.000

2.000

9.189

21.189

27.189

81.200

88.000

103.000

103.000

63.000

148.000

148.000

168.000

0

963.767

                                   

5.09

Ontvangsten

28.149

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

28.149

 

Bijdrage van hfdst XII (art 26)

286.242

313.272

314.276

310.893

305.330

330.178

385.551

403.457

426.015

472.118

379.139

474.820

525.645

779.253

713.214

6.419.404

Bedragen x € 1.000

2018

2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2018–2032

7

Investeren in waterkwaliteit

42.459

84.443

127.233

87.441

131.888

94.378

53.658

76.114

75.129

74.720

0

0

0

0

0

847.463

7.01 Real.progr.Kaderrichtlijn water

24.017

48.170

47.259

51.340

73.973

62.348

52.658

74.114

75.129

74.720

0

0

0

0

0

583.728

7.02 Overige aanlegprojecten Waterkwaliteit

5.000

5.324

29.889

26.111

48.465

22.930

0

0

0

0

0

0

0

0

0

137.719

7.03 Studiekosten waterkwaliteit

13.442

30.949

50.085

9.990

9.450

9.100

1.000

2.000

0

0

0

0

0

0

0

126.016

                                   

7.09

Ontvangsten

460

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

460

 

Bijdrage van hfdst XII (art 26)

41.999

84.443

127.233

87.441

131.888

94.378

53.658

76.114

75.129

74.720

0

0

0

0

0

847.003

Bedragen x € 1.000

2018

2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2018–2032

6

Bijdragen andere begrotingen Rijk

                               

06.09

Ontvangsten

872.481

874.038

927.383

947.596

1.108.082

1.118.145

1.103.152

1.110.964

1.106.587

1.095.748

1.041.531

1.197.662

1.230.628

1.225.422

1.224.603

16.184.021

                                   
 

Totaal uitgaven

1.102.887

1.042.886

1.118.125

1.104.892

1.263.500

1.271.802

1.261.925

1.259.139

1.260.244

1.249.406

1.195.188

1.351.320

1.384.286

1.371.893

1.378.261

18.615.754

 

Totaal ontvangsten

230.406

168.848

190.742

157.296

155.418

153.657

158.773

148.175

153.657

153.658

153.657

153.658

153.658

146.471

153.658

2.431.732

 

Totaal Bijdrage van hfdst XII (art 26)

872.481

874.038

927.383

947.596

1.108.082

1.118.145

1.103.152

1.110.964

1.106.587

1.095.748

1.041.531

1.197.662

1.230.628

1.225.422

1.224.603

16.184.022

Bijlage 2 Verdiepingsbijlage

Artikel 1 Investeren in Waterveiligheid

Artikel 1 Investeren in waterveiligheid

Totaal mutatie

2018

2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

Ontwerpbegroting 2018 artikelonderdeel 1.01 Grote projecten waterveiligh.

 

352.422

233.226

266.319

58.991

134.702

40.800

79.071

0

0

0

0

0

0

0

0

Mutaties Voorjaarsnota 2018

 

26.232

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Stand eerste suppletoire begroting 2018 artikelonderdeel 1.01 Grote projecten waterveiligh.

 

378.654

233.226

266.319

58.991

134.702

40.800

79.071

0

0

0

0

0

0

0

0

Regeling Inundatieschade

410

410

                           

Prijsbijstelling 2018

18.171

4.913

3.443

4.515

2.160

1.327

128

1.675

 

10

           

Ontvangsten HWBP-2

601

601

                           

Kasschuiven Investeren in waterveiligheid

0

– 43.414

– 6.760

– 65.740

163.755

– 47.696

– 32.448

31.649

 

654

           

Hanzelijn

2.000

2.000

                           

Correctie HWBP

– 1.670

1

         

– 1.671

               
                                 

Mutaties Miljoenennota 2019

 

– 35.489

– 3.317

– 61.225

165.915

– 46.369

– 32.320

31.653

0

664

0

0

0

0

0

0

Stand ontwerpbegroting 2019 artikelonderdeel 1.01 Grote projecten waterveiligh.

 

343.165

229.909

205.094

224.906

88.333

8.480

110.724

0

664

0

0

0

0

0

0

                                 

Ontwerpbegroting 2018 artikelonderdeel 1.02 Overige aanlegprojecten Waterveiligheid

 

169.799

147.008

155.556

563.972

520.621

453.008

450.586

551.267

400.951

496.499

353.450

538.229

426.047

385.611

0

Mutaties Voorjaarsnota 2018

 

– 110.004

– 33.349

– 38.349

– 25.061

33.665

45.090

48.250

74.635

56.347

69.111

– 60.021

– 41.391

– 60.021

– 60.021

– 60.018

Stand eerste suppletoire begroting 2018 artikelonderdeel 1.02 Ov.aanlegprojecten Waterveiligh.

 

59.795

113.659

117.207

538.911

554.286

498.098

498.836

625.902

457.298

565.610

293.429

496.838

366.026

325.590

– 60.018

Wijziging scope toetsing regionale keringen

0

167

180

– 347

                       

Vrijval STAF DC

0

600

           

– 600

             

Strategische capaciteitsmanagement

0

 

– 1.159

– 1.159

– 970

– 189

– 189

     

3.666

         

Reservering SLA 2022–2032

0

           

– 12.375

– 12.375

– 12.375

– 12.375

– 12.375

– 12.375

86.625

– 12.375

 

Reservering Rijksstructuurvisie Grevelingen

0

       

– 4.000

– 26.000

13.790

16.210

             

Reservering Rijkskanaaldijken

0

 

– 1.800

       

58.800

– 40.000

63.000

– 40.000

– 40.000

       

Regeling Inundatieschade

0

– 410

               

410

         

Prijsbijstelling 2018

91.230

5.585

4.837

4.834

10.177

11.988

10.389

3.759

4.446

5.062

5.010

5.771

556

6.288

6.228

6.300

Mee- en tegenvallers

– 10.508

     

0

     

– 10.508

             

Markerwadden

0

– 250

– 350

– 350

– 300

– 250

           

1.500

     

Kustwacht

0

 

– 280

– 280

– 280

– 1.700

– 1.700

– 1.700

– 1.700

– 1.700

23.740

– 2.880

– 2.880

– 2.880

– 2.880

– 2.880

Kasschuiven Overige uitgaven

0

– 9.863

– 11.822

– 14.182

– 20.773

– 24.873

– 49.113

– 44.200

– 50.000

36.750

– 57.326

194.975

66.967

58.210

– 74.750

 

Kasschuiven Investeren in zoetwatervoorzieningen

0

– 1.635

8.068

– 664

– 3.715

– 827

– 923

– 221

 

– 83

           

Kasschuiven Investeren in waterveiligheid

0

44.149

8.008

64.253

– 163.939

49.347

32.448

– 26.533

 

– 654

       

– 7.079

 

Kasschuiven investeren in waterkwaliteit

0

16.383

– 471

20.842

18.924

     

– 19.259

– 18.438

– 17.981

         

Kasschuiven Experimenteren cf art III Deltawet

0

– 340

2.246

– 113

14.812

– 5.265

– 19.433

– 5.922

3.030

3.030

3.030

29.201

– 24.276

     

Kasschuiven Beheer, onderhoud en vervanging

0

11.271

– 4.478

– 13.242

– 7.312

10.918

– 6.204

– 589

     

9.636

       

Kasschuif tussen Infrastructuur- en Deltafonds

0

   

100.000

– 100.000

                     

Herschikking budget Rijkswaterstaat

– 570

– 570

                           

Extrapolatie 2032

378.778

                           

378.778

Enveloppe Natuur en Waterkwaliteit

0

23.635

56.763

– 13.156

– 29.876

– 47.136

399

– 2.671

– 736

– 736

– 736

     

14.250

 

Deltaplan Ruimtelijke adaptatie 2018–2022

0

– 152

– 1.315

– 1.755

– 1.090

– 688

           

5.000

     

Correctie HWBP

1.671

           

1.671

               

BOA protocol 2018/Staf DC

0

122

           

– 122

             

BOA protocol 2018

0

– 275

– 200

– 125

200

200

200

                 

Bijdrage aan BZK: Rivierverruiming Maas

– 1.933

– 1.100

– 833

                         

Mutaties Miljoenennota 2019

 

87.317

57.394

144.556

– 284.142

– 12.475

– 60.126

– 16.191

– 111.614

73.856

– 92.562

184.328

34.492

148.243

– 76.606

382.198

Stand ontwerpbegroting 2019 artikelonderdeel 1.02 Overige aanlegprojecten Waterveiligheid

 

147.112

171.053

261.763

254.769

541.811

437.972

482.645

514.288

531.154

473.048

477.757

531.330

514.269

248.984

322.180

                                 

Ontwerpbegroting 2018 artikelonderdeel 1.03 Studiekosten

 

4.492

2.520

2.390

3.000

2.500

2.500

2.000

2.000

2.000

2.000

2.000

2.000

2.000

2.000

0

Mutaties Voorjaarsnota 2018

 

3.904

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Stand eerste suppletoire begroting 2018 artikelonderdeel 1.03 Studiekosten

 

8.396

2.520

2.390

3.000

2.500

2.500

2.000

2.000

2.000

2.000

2.000

2.000

2.000

2.000

0

Wijziging scope toetsing regionale keringen

1.800

– 167

1.620

347

                       

LNV: Grote Wateren

95

95

                           

Kasschuiven Investeren in waterveiligheid

0

– 55

55

                         

Extrapolatie 2032

2.000

                           

2.000

Deltaplan Ruimtelijke adaptatie

6.700

852

1.815

2.255

1.090

688

                   

BOA protocol 2018

0

275

200

125

– 200

– 200

– 200

                 

Mutaties Miljoenennota 2019

 

1.000

3.690

2.727

890

488

– 200

0

0

0

0

0

0

0

0

2.000

Stand ontwerpbegroting 2019 artikelonderdeel 1.03 Studiekosten

 

9.396

6.210

5.117

3.890

2.988

2.300

2.000

2.000

2.000

2.000

2.000

2.000

2.000

2.000

2.000

                                 

Totaal uitgaven stand ontwerpbegroting 2018 Inv. in waterveiligheid

 

526.713

382.754

424.265

625.963

657.823

496.308

531.657

553.267

402.951

498.499

355.450

540.229

428.047

387.611

0

Totaal uitgaven stand eerste suppletoire begroting 2018 Inv. in waterveiligheid

 

446.845

349.405

385.916

600.902

691.488

541.398

579.907

627.902

459.298

567.610

295.429

498.838

368.026

327.590

– 60.018

Totaal uitgaven stand ontwerpbegroting 2019 Inv. in waterveiligheid

 

499.673

407.172

471.974

483.565

633.132

448.752

595.369

516.288

533.818

475.048

479.757

533.330

516.269

250.984

324.180

                                 

Ontwerpbegroting 2018 artikelonderdeel 1.09 Ontv. Investeren in waterveiligheid

 

197.844

162.258

189.557

155.170

151.456

151.348

151.348

145.948

151.348

151.349

151.348

151.349

151.349

151.349

 

Mutaties Voorjaarsnota 2018

 

– 743

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Stand eerste suppletoire begroting 2018 artikelonderdeel 1.09 Ontv. Inv.in waterveiligheid

 

197.101

162.258

189.557

155.170

151.456

151.348

151.348

145.948

151.348

151.349

151.348

151.349

151.349

151.349

0

Prijsbijstelling 2018

 

2.660

2.287

2.631

2.310

2.311

2.309

2.309

2.227

2.309

2.309

2.309

2.309

2.309

2.201

2.309

Ontvangsten HWBP-2

601

601

                           

Kasschuiven Investeren in waterveiligheid

0

680

1.303

– 1.487

– 184

1.651

0

5.116

0

0

0

0

0

0

– 7.079

0

Extrapolatie 2032

                             

151.349

                                 

Mutaties Miljoenennota 2019

 

3.941

3.590

1.144

2.126

3.962

2.309

7.425

2.227

2.309

2.309

2.309

2.309

2.309

– 4.878

153.658

Stand ontwerpbegroting 2019 artikelonderdeel 1.09 Ontv. Investeren in waterveiligheid

 

201.042

165.848

190.701

157.296

155.418

153.657

158.773

148.175

153.657

153.658

153.657

153.658

153.658

146.471

153.658

Prijsbijstelling 2018

Dit betreft de toegekende prijsbijstelling tranche 2018 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar het Deltafonds.

Mee- en tegenvallers

De kosten van het project Steenbekleding Westers- en Oosterschelde zijn € 11,7 miljoen lager dan geraamd. Bij het project Zandmotor is een tegenvaller € 1,2 miljoen opgetreden als gevolg van uitvoeren beleidsevaluatie, communicatie en meerkosten als gevolg van de aanbevelingen die opgevolgd zijn.

Extrapolatie 2032

Conform vigerende werkwijze worden middelen die vrijkomen door de verlenging tot en met 2032 bij voorrang ingezet voor het dekken van de doorlopende verplichtingen, zoals de uitgaven die zijn benodigd voor de instandhouding en vervanging van het huidige areaal en de uitgaven voor het HWBP. De resterende ruimte wordt toegevoegd aan artikelonderdeel 5.03 Investeringsruimte. Tot slot zijn de ontvangsten van derden verwerkt.

Deltaplan Ruimtelijke adaptatie

Voor de financiering van het programma ruimtelijke adaptie is een bedrag van € 6,7 miljoen toegekend vanuit de investeringsruimte. Een deel hiervan is bestemd voor het oprichten van een platform Ruimtelijke Adaptatie.

Aanvullend op het lopende stimuleringsprogramma wordt voor in totaal € 20 miljoen gereserveerd om decentrale overheden te ondersteunen bij onder andere de uitvoering van stresstesten en risicodialogen, en het uitvoeren van pilots. Deze middelen zullen volgend voorjaar vanuit het Deltafonds beschikbaar worden gesteld voor de jaren 2019 en 2020.

Kasschuiven Investeren in waterveiligheid

Om binnen het Deltafonds tot een sluitende programmering te komen, zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren via het aanlegprogramma noodzakelijk. De omvangrijkste kasschuiven doen zich voor bij het Hoogwaterbeschermingsprogramma. Als gevolg van de aanpassingen in de veiligheidsopgave naar aanleiding van de intrede van de nieuwe normering en het bijbehorende Wettelijk beoordelingsinstrumentarium, is de prioritering van de reeds geprogrammeerde projecten aangepast. In het doorlopende programma is daarnaast voorgesorteerd op een stabiele lange termijn programmering. Daarnaast vinden kleinere kasschuiven o.a. plaats op IJsseldelta fase 2 en bij het project Ruimte voor de rivier.

Reservering Rijksstructuurvisie Grevelingen

Voor realisatie van het ontwikkelperspectief voor de Grevelingen uit de ontwerp-rijksstructuurvisie Gevelingen Volkerak Zoommeer, stelt het Rijk € 105 miljoen beschikbaar. Dit budget is opgebouwd uit € 75 miljoen uit het budget dat het Regeerakkoord vrijmaakt voor natuur en waterkwaliteit, plus de bestaande beleidsreservering van € 30 miljoen uit het Deltafonds. Door middel van een kasschuif via artikel 01.02 worden de bedragen in de juiste jaren geplaatst.

Reservering Rijkskanaaldijken

De reservering is middels deze mutatie beter in overeenstemming gebracht met de verwachte programmering. De actuele verwachting is dat de Rijkskanaaldijken in de periode 2024–2028 worden versterkt. In de komende jaren wordt dit nader aangescherpt en worden de budgetten voor zover mogelijk aangepast conform de opgaven.

Kustwacht

De Kustwacht voert een aantal structurele taken uit die voortvloeien uit wet- en regelgeving. Tot op heden heeft IenW haar bijdrage aan deze taken steeds incidenteel gedekt. Via deze mutatie wordt structureel dekking geregeld voor luchtsurveillance en de benodigde personele capaciteit. Dekking vindt plaats uit de investeringsruimte van de verschillende modaliteiten van het Infrastructuurfonds (€ 101,8 miljoen) en Deltafonds (€ 25,4 miljoen). Door middel van een kasschuif via artikel 01.02 worden de bedragen in de juiste jaren geplaatst.

Kasschuiven Overige uitgaven

Om binnen het Deltafonds tot een sluitende programmering te komen, zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren via het aanlegprogramma noodzakelijk. De omvangrijkste kasschuiven vinden plaats op de investeringsruimte om de programmering beter in lijn te brengen met de beleidsopgaven. Door middel van een kasschuif via artikel 01.02 worden de bedragen in de juiste jaren geplaatst.

Kasschuiven Investeren in zoetwatervoorzieningen

Om binnen een modaliteit tot een sluitende programmering te komen, zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren via het aanlegprogramma noodzakelijk. De omvangrijkste kasschuif met betrekking zoetwatervoorzieningen vindt plaats op het project ecologische maatregelen Markermeer waar er een nieuwe afspraak is gemaakt met de partners over de bijdrage aan de gestelde doelen. Door middel van een kasschuif via artikel 01.02 worden de bedragen in de juiste jaren geplaatst.

Kasschuiven investeren in waterkwaliteit

Om binnen het Deltafonds tot een sluitende programmering te komen, zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren via het aanlegprogramma noodzakelijk. Door middel van een kasschuif via artikel 01.02 worden de bedragen in de juiste jaren geplaatst.

Kasschuiven Experimenteren cf art III Deltawet

Om binnen het Deltafonds tot een sluitende programmering te komen, zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren via het aanlegprogramma noodzakelijk. De kasschuif binnen experimenteren conform artikel III Deltawet betreft het project Afsluitdijk waar de kasreeks in overeenstemming wordt gebracht met de actuele planning. Door middel van een kasschuif via artikel 01.02 worden de bedragen in de juiste jaren geplaatst.

Kasschuiven Beheer, onderhoud en vervanging

Om binnen een modaliteit tot een sluitende programmering te komen, zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren via het aanlegprogramma noodzakelijk. De omvangrijkste kasschuiven vinden plaats op het groot variabel onderhoudsproject Stuwen in de Lek, het project stroomlijn en de reservering voor vervanging en renovatie. Door middel van een kasschuif via artikel 01.02 worden de bedragen in de juiste jaren geplaatst.

Kasschuif tussen Infrastructuur- en Deltafonds

Vanwege actualisaties van projectramingen en de verwerking van het Regeerakkoord, zijn de beschikbare budgetten en uitgavenramingen op de investeringsfondsen in een aantal jaren uit balans geraakt. Met behulp van deze kasschuif kan de mismatch in 2020 en 2021 tussen beschikbare budgetten en de uitgavenramingen deels hersteld worden

Enveloppe Natuur en Waterkwaliteit

Met de 1e suppletoire begroting (VJN) 2018 zijn de gelden van de enveloppe Natuur en Waterkwaliteit aan het Deltafonds toegevoegd. Met deze mutaties worden de gelden in de juiste jaren geplaatst.

Reservering SLA 2022–2032

Bij nieuwe SLA voor periode na 2021 ontstaat er meer duidelijkheid op de opgave tot en met 2032 waarvoor deze reservering bestemd is.

Artikel 2 Investeren in zoetwatermaatregelen

Artikel 2 Investeren in zoetwatervoorziening

Totaal mutatie

2018

2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

Ontwerpbegroting 2018 artikelonderdeel 2.01 Aanleg waterkwantiteit

 

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Mutaties Voorjaarsnota 2018

 

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Stand eerste suppletoire begroting 2018 artikelonderdeel 2.01

 

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Mutaties Miljoenennota 2019

 

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Stand ontwerpbegroting 2019 artikelonderdeel 2.01

 

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

                                 

Ontwerpbegroting 2018 artikelonderdeel 2.02 Overige waterinvest.zoetwatervoorz.

 

18.913

30.963

46.122

41.471

458

1.833

1.833

1.833

1.833

1.833

1.833

0

0

0

0

Mutaties Voorjaarsnota 2018

 

15.365

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Stand eerste suppletoire begroting 2018 artikelonderdeel 2.02 BenO

 

34.278

30.963

46.122

41.471

458

1.833

1.833

1.833

1.833

1.833

1.833

0

0

0

0

Zoetwatermaatregelen: KWA

754

754

                           

Prijsbijstelling 2018

2.103

369

399

718

594

11

8

3

0

1

           

Noordervaart

– 9.000

– 1.100

– 4.350

– 3.550

                       

Markerwadden

1.500

250

350

350

300

250

                   

Kasschuiven Investeren in zoetwatervoorzieningen

0

– 1.303

– 4.858

905

3.710

742

500

221

0

83

           

GF/BCF: Roode Vaart gemeente Moerdijk

– 9.500

– 9.500

                           

Ecologische maatregelen Markermeer

– 5.811

0

0

0

– 5.811

0

0

0

0

0

           

aansluiting

– 1

– 1

                           

Mutaties Miljoenennota 2019

 

– 10.531

– 8.459

– 1.577

– 1.207

1.003

508

224

0

84

0

0

0

0

0

0

Stand ontwerpbegroting 2019 artikelonderdeel 2.02 BenO

 

23.747

22.504

44.545

40.264

1.461

2.341

2.057

1.833

1.917

1.833

1.833

0

0

0

0

                                 

Ontwerpbegroting 2018 artikelonderdeel 2.03 Studiekosten

 

2.950

2.950

3.550

115

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Mutaties Voorjaarsnota 2018

 

585

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Stand eerste suppletoire begroting 2018 artikelonderdeel 2.03 Studiekosten

 

3.535

2.950

3.550

115

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Studie 2e pakket

2.400

     

2.400

                     

Kasschuiven Investeren in zoetwatervoorzieningen

0

– 103

– 210

– 200

5

85

423

                 

Mutaties Miljoenennota 2019

 

– 103

– 210

– 200

2.405

85

423

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Stand ontwerpbegroting 2019 artikelonderdeel 2.03 Studiekosten

 

3.432

2.740

3.350

2.520

85

423

0

0

0

0

0

0

0

0

0

                                 

Totaal uitgaven stand ontwerpbegroting 2018 Inv. in zoetwatervoorziening

 

21.863

33.913

49.672

41.586

458

1.833

1.833

1.833

1.833

1.833

1.833

0

0

0

0

Totaal uitgaven stand eerste suppletoire begroting 2018 Inv. in zoetwatervoorziening

 

37.813

33.913

49.672

41.586

458

1.833

1.833

1.833

1.833

1.833

1.833

0

0

0

0

Totaal uitgaven stand ontwerpbegroting 2019 Inv. in zoetwatervoorziening

 

27.179

25.244

47.895

42.784

1.546

2.764

2.057

1.833

1.917

1.833

1.833

0

0

0

0

                                 

Ontwerpbegroting 2018 artikelonderdeel 2.09 Ontv.Inv. Waterkwant. en zoetwatervoorz.

 

3.041

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Mutaties Voorjaarsnota 2018

 

1

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Stand eerste suppletoire begroting 2018 artikelonderdeel 2.09 Ontvangsten

 

3.042

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Zoetwatermaatregelen: KWA

754

754

                           

Kasschuiven Investeren in zoetwatervoorzieningen

0

– 3.041

3.000

41

                       

Mutaties Miljoenennota 2019

 

– 2.287

3.000

41

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Stand ontwerpbegroting 2019 artikelonderdeel 2.09 Ontvangsten

 

755

3.000

41

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Noordervaart

Ten behoeve van uitbreiding zoetwateraanvoer voor de Peelregio wordt de wateraanvoer naar zowel Noordervaart als Zuid-Willemsvaart aangepast: het aanleggen van een nieuwe sifon, vergroting capaciteit voedingskanaal, aanleggen van bypass met regelinstallaties. Voor de financiering wordt € 9 miljoen overgeboekt vanuit artikel 2 Investeren in zoetwatervoorzieningen naar artikel 3 Beheer, onderhoud en vervanging.

Gemeentefonds/BTW compensatie fonds: Roode Vaart gemeente Moerdijk

Dit betreft een overboeking voor de uitvoerende werkzaamheden met betrekking tot de Roode Vaart naar het Gemeentefonds (gemeente Moerdijk) € 8 miljoen en het BTW compensatie Fonds € 1,5 miljoen.

Ecologische maatregelen Markermeer

Er is een nieuwe afspraak gemaakt met de partners om de gestelde doelen in het project Ecologische Maatregelen Markermeer te behalen. De vertaling hiervan betekent dat het toegekend budget voor de KRW maatregel wordt teruggeboekt naar de tweede tranche KRW (artikel 7).

Kasschuiven Investeren in zoetwatervoorzieningen

Om binnen een modaliteit tot een sluitende programmering te komen, zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren via het aanlegprogramma noodzakelijk. De omvangrijkste kasschuif met betrekking zoetwatervoorzieningen vindt plaats op het project ecologische maatregelen Markermeer waar er een nieuwe afspraak is gemaakt met de partners over de bijdrage aan de gestelde doelen. Door middel van een kasschuif via artikel 01.02 worden de bedragen in de juiste jaren geplaatst.

Artikel 3 Beheer, onderhoud en renovatie

Artikel 3 Beheer, onderhoud en vervanging

Totaal mutatie

2018

2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

Ontwerpbegroting 2018 artikelonderdeel 3.01 Watermanagement

 

7.111

7.083

7.083

7.083

7.083

7.083

7.108

7.108

7.108

7.308

6.908

6.908

6.908

6.908

0

Mutaties Voorjaarsnota 2018

 

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Stand eerste suppletoire begroting 2018 artikelonderdeel 3.01 Watermanagement

 

7.111

7.083

7.083

7.083

7.083

7.083

7.108

7.108

7.108

7.308

6.908

6.908

6.908

6.908

0

Prijsbijstelling 2018

1.608

108

108

108

108

108

108

108

108

108

111

105

105

105

105

105

Extrapolatie 2032

6.908

                           

6.908

Mutaties Miljoenennota 2019

 

108

108

108

108

108

108

108

108

108

111

105

105

105

105

7.013

Stand ontwerpbegroting 2019 artikelonderdeel 3.01 Watermanagement

 

7.219

7.191

7.191

7.191

7.191

7.191

7.216

7.216

7.216

7.419

7.013

7.013

7.013

7.013

7.013

                                 

Ontwerpbegroting 2018 artikelonderdeel 3.02 Beheer, onderhoud en vervanging

 

181.654

171.065

104.492

115.738

183.450

200.921

208.577

272.781

217.790

233.439

223.683

223.683

223.683

223.683

0

Mutaties Voorjaarsnota 2018

 

12.518

2.533

7.222

15.000

– 33.665

– 45.090

– 48.250

– 74.639

– 56.347

– 69.111

60.021

60.021

60.021

60.021

60.018

Stand eerste suppletoire begroting 2018 artikelonderdeel 3.02 Beheer, onderhoud vervanging

 

194.172

173.598

111.714

130.738

149.785

155.831

160.327

198.142

161.443

164.328

283.704

283.704

283.704

283.704

60.018

Prijsbijstelling 2018

30.138

2.742

2.680

1.798

1.890

1.857

2.257

1.705

2.426

1.866

1.910

1.804

1.804

1.804

1.804

1.791

Noordervaart

9.000

1.100

4.350

3.550

                       

Kasschuiven Beheer, onderhoud en vervanging

0

– 11.271

4.478

13.242

7.312

– 10.918

6.204

589

     

– 9.636

       

Extrapolatie 2032

223.683

                           

223.683

DBFM Afsluitdijk

– 88.316

 

– 12.169

– 9.669

– 9.669

– 9.669

– 10.659

– 10.809

– 3.209

– 3.209

– 3.209

– 3.209

– 3.209

– 3.209

– 3.209

– 3.209

Modules Evacuatie Grote Overstromingen

800

160

160

160

160

160

                   

Bijdrage aan minEZK: Wind op zee

– 2.304

– 2.304

                           

Mutaties Miljoenennota 2019

 

– 9.573

– 501

9.081

– 307

– 18.570

– 2.198

– 8.515

– 783

– 1.343

– 1.299

– 11.041

– 1.405

– 1.405

– 1.405

222.265

Stand ontwerpbegroting 2019 artikelonderdeel 3.02 Beheer, onderhoud en vervanging

 

184.599

173.097

120.795

130.431

131.215

153.633

151.812

197.359

160.100

163.029

272.663

282.299

282.299

282.299

282.283

                                 

Totaal uitgaven stand ontwerpbegroting 2018 B&O en verv.

 

188.765

178.148

111.575

122.821

190.533

208.004

215.685

279.889

224.898

240.747

230.591

230.591

230.591

230.591

0

Totaal uitgaven stand eerste suppletoire begroting 2018 B&O en verv.

 

201.283

180.681

118.797

137.821

156.868

162.914

167.435

205.250

168.551

171.636

290.612

290.612

290.612

290.612

60.018

Totaal uitgaven stand ontwerpbegroting 2019 B&O en verv.

 

191.818

180.288

127.986

137.622

138.406

160.824

159.028

204.575

167.316

170.448

279.676

289.312

289.312

289.312

289.296

Prijsbijstelling 2018

Dit betreft de toegekende prijsbijstelling tranche 2018 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar het Deltafonds.

Extrapolatie 2032

Conform vigerende werkwijze worden middelen die vrijkomen door de verlenging tot en met 2032 bij voorrang ingezet voor het dekken van de doorlopende verplichtingen, zoals de uitgaven die zijn benodigd voor de instandhouding en vervanging van het huidige areaal. De resterende ruimte wordt toegevoegd aan artikelonderdeel 5.03 Investeringsruimte. Tot slot zijn de ontvangsten van derden verwerkt

Noordervaart

Ten behoeve van uitbreiding zoetwateraanvoer voor de Peelregio wordt de wateraanvoer naar zowel Noordervaart als Zuid-Willemsvaart aangepast: het aanleggen van een nieuwe sifon, vergroting capaciteit voedingskanaal, aanleggen van bypass met regelinstallaties. Voor de financiering wordt € 9 miljoen overgeboekt vanuit artikel 2 Investeren in zoetwatervoorzieningen naar artikel 3 Beheer, onderhoud en vervanging.

Kasschuiven Beheer, onderhoud en vervanging

Om binnen een modaliteit tot een sluitende programmering te komen, zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren via het aanlegprogramma noodzakelijk. De omvangrijkste kasschuiven vinden plaats op het groot variabel onderhoudsproject Stuwen in de Lek, stroomlijn en de reservering renovatie en vervanging. Door middel van een kasschuif via artikel 01.02 worden de bedragen in de juiste jaren geplaatst.

DBFM Afsluitdijk

In 2018 is de DBFM-aanbesteding van het project Afsluitdijk afgerond. De budgettaire reeksen worden omgezet om aan de beschikbaarheidsvergoedingen te kunnen voldoen.

Bijdrage aan minEZK: Wind op zee

Dit betreft een overboeking van min IenW aan minEZK betreffende een bijdrage aan de kosten voor nieuwe windparken.

Artikel 4 Experimenteren cf. art. III Deltawet

Artikel 4 Experimenteren c.f. art. III Deltabegroting

Totaal mutatie

2018

2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

Ontwerpbegroting 2018 artikelonderdeel 4.01 Experimenteerprojecten

 

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Mutaties Voorjaarsnota 2018

 

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Stand eerste suppletoire begroting 2018 artikelonderdeel 4.01 Exp.projecten

 

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Mutaties Miljoenennota 2019

 

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Stand ontwerpbegroting 2019 artikelonderdeel 4.01 Exp.projecten

 

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

                                 

Ontwerpbegroting 2018 artikelonderdeel 4.02 Geïntegreerde contractvormen/PPS

 

47.730

217.358

233.980

216.936

44.729

53.630

5.280

5.280

5.280

5.280

65.851

3.004

3.004

3.004

0

Mutaties Voorjaarsnota 2018

 

– 507

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Stand eerste suppletoire begroting 2018 artikelonderdeel 4.02 Geïntegreerde contractvormen/PPS

 

47.223

217.358

233.980

216.936

44.729

53.630

5.280

5.280

5.280

5.280

65.851

3.004

3.004

3.004

0

Prijsbijstelling 2018

13.928

726

3.282

3.572

3.084

763

1.115

171

34

34

34

559

462

46

 

46

Kasschuiven Experimenteren cf art III Deltawet

0

340

– 2.246

113

– 14.812

5.265

19.433

5.922

– 3.030

– 3.030

– 3.030

– 29.201

24.276

     

Extrapolatie 2032

3.004

                           

3.004

DBFM Afsluitdijk

– 7.447

– 20.922

– 185.927

– 208.904

– 162.621

2.441

160.728

54.889

54.588

53.765

52.955

17.574

26.116

50.010

49.340

48.521

Mutaties Miljoenennota 2019

 

– 19.856

– 184.891

– 205.219

– 174.349

8.469

181.276

60.982

51.592

50.769

49.959

– 11.068

50.854

50.056

49.340

51.571

Stand ontwerpbegroting 2019 artikelonderdeel 4.02 Geïntegreerde contractvormen/PPS

 

27.367

32.467

28.761

42.587

53.198

234.906

66.262

56.872

56.049

55.239

54.783

53.858

53.060

52.344

51.571

                                 

Totaal uitgaven stand ontwerpbegroting 2018 Exp. cf, art. III Deltabegroting

 

47.730

217.358

233.980

216.936

44.729

53.630

5.280

5.280

5.280

5.280

65.851

3.004

3.004

3.004

0

Totaal uitgaven stand eerste suppletoire begroting 2018 Exp. cf, art. III Deltabegroting

 

47.223

217.358

233.980

216.936

44.729

53.630

5.280

5.280

5.280

5.280

65.851

3.004

3.004

3.004

0

Totaal uitgaven stand ontwerpbegroting 2019 Exp. cf, art. III Deltabegroting

 

27.367

32.467

28.761

42.587

53.198

234.906

66.262

56.872

56.049

55.239

54.783

53.858

53.060

52.344

51.571

                                 

Ontwerpbegroting 2018 artikelonderdeel 4.09 Ontvangsten exp.artikel

 

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Mutaties Voorjaarsnota 2018

 

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Stand eerste suppletoire begroting 2018 artikelonderdeel 4.09 Ontvangsten exp.art.

 

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Mutaties Miljoenennota 2019

 

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Stand ontwerpbegroting 2019 artikelonderdeel 4.09 Ontvangsten exp.art.

 

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Prijsbijstelling 2018

Dit betreft de toegekende prijsbijstelling tranche 2018 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar het Deltafonds.

Extrapolatie 2032

Conform vigerende werkwijze worden middelen die vrijkomen door de verlenging tot en met 2032 bij voorrang ingezet voor het dekken van de doorlopende verplichtingen, zoals de uitgaven die zijn benodigd voor de instandhouding en vervanging van het huidige areaal. De resterende ruimte wordt toegevoegd aan artikelonderdeel 5.03 Investeringsruimte. Tot slot zijn de ontvangsten van derden verwerkt.

DBFM Afsluitdijk

In 2018 is de DBFM-aanbesteding van het project Afsluitdijk afgerond. De budgettaire reeksen worden omgezet om aan de beschikbaarheidsvergoedingen te kunnen voldoen.

Kasschuiven Experimenteren cf art III Deltawet

Om binnen het Deltafonds tot een sluitende programmering te komen, zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren via het aanlegprogramma noodzakelijk. De kasschuif binnen experimenteren conform artikel III Deltawet betreft het project Afsluitdijk waar de kasreeks in overeenstemming wordt gebracht met de actuele planning. Door middel van een kasschuif via artikel 01.02 worden de bedragen in de juiste jaren geplaatst.

Artikel 5 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven

Artikel 5 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven

Totaal mutatie

2018

2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

Ontwerpbegroting 2018 artikelonderdeel 5.01 Apparaat

 

230.529

225.771

223.015

219.791

210.625

211.038

213.930

215.792

220.328

220.327

220.351

220.351

220.351

220.351

 

Mutaties Voorjaarsnota 2018

 

562

12.280

12.590

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Stand eerste suppletoire begroting 2018 artikelonderdeel 5.01 Apparaat

 

231.091

238.051

235.605

219.791

210.625

211.038

213.930

215.792

220.328

220.327

220.351

220.351

220.351

220.351

0

Vrijval STAF DC

– 250

– 250

                           

Strategische capaciteitsmanagement

3.099

 

1.159

1.159

781

                     

Prijsbijstelling 2018

14.251

1.020

999

987

973

932

934

934

934

934

934

934

934

934

934

934

Loonbijstelling 2018

58.717

4.204

4.117

4.067

4.008

3.841

3.848

3.848

3.848

3.848

3.848

3.848

3.848

3.848

3.848

3.848

Kasschuiven Overige uitgaven

0

– 141

141

                         

Herschikking budget Rijkswaterstaat

570

791

– 221

                         

Extrapolatie 2032

220.351

                           

220.351

Enveloppe Natuur en Waterkwaliteit

375

2.031

– 8.790

– 6.852

3.765

2.671

2.671

2.671

736

736

736

         

Mutaties Miljoenennota 2019

 

7.655

– 2.595

– 639

9.527

7.444

7.453

7.453

5.518

5.518

5.518

4.782

4.782

4.782

4.782

225.133

Stand ontwerpbegroting 2019 artikelonderdeel 5.01 Apparaat

 

238.746

235.456

234.966

229.318

218.069

218.491

221.383

221.310

225.846

225.845

225.133

225.133

225.133

225.133

225.133

                                 

Ontwerpbegroting 2018 artikelonderdeel 5.02 Overige uitgaven

 

64.200

63.841

63.835

62.198

62.381

62.406

62.684

62.827

62.823

64.280

60.949

60.648

60.648

60.648

0

Mutaties Voorjaarsnota 2018

 

167

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Stand eerste suppletoire begroting 2018 artikelonderdeel 5.02 Overige uitgaven

 

64.367

63.841

63.835

62.198

62.381

62.406

62.684

62.827

62.823

64.280

60.949

60.648

60.648

60.648

0

Vrijval STAF DC

– 350

– 350

                           

Prijsbijstelling 2018

14.349

978

975

975

975

978

979

956

958

958

983

930

926

926

926

926

HXII: Maatwerk KNMI-RWS

– 950

– 950

                           

Extrapolatie 2032

60.648

                           

60.648

Continuering activiteiten STAF DC

5.139

     

1.713

1.713

1.713

                 

Mutaties Miljoenennota 2019

 

– 322

975

975

2.688

2.691

2.692

956

958

958

983

930

926

926

926

61.574

Stand ontwerpbegroting 2019 artikelonderdeel 5.02 Overige uitgaven

 

64.045

64.816

64.810

64.886

65.072

65.098

63.640

63.785

63.781

65.263

61.879

61.574

61.574

61.574

61.574

                                 

Ontwerpbegroting 2018 artikelonderdeel 5.03 Investeringsruimte

 

9.880

9.880

9.380

5.810

0

0

0

0

114.010

94.072

227.975

254.633

372.485

412.921

 

Mutaties Voorjaarsnota 2018

 

– 8.158

– 9.880

– 9.380

– 5.810

0

0

0

4

0

0

0

– 18.630

0

0

0

Stand eerste suppletoire begroting 2018 artikelonderdeel 5.03 Investeringsruimte

 

1.722

0

0

0

0

0

0

4

114.010

94.072

227.975

236.003

372.485

412.921

0

Zoetwaterkennisimpuls

– 5.000

       

– 1.000

– 1.000

– 1.000

– 2.000

             

Vrijval STAF DC

600

             

600

             

Studie 2e pakket

– 2.400

     

– 2.400

                     

Strategische capaciteitsmanagement

– 3.666

                 

– 3.666

         

Reservering SLA 2022–2032

0

           

12.375

12.375

12.375

12.375

12.375

12.375

– 86.625

12.375

 

Reservering programma ecologie grote wateren

– 200.000

 

– 2.000

– 2.000

– 9.000

– 9.000

– 10.000

– 21.000

– 21.000

– 21.000

– 21.000

– 21.000

– 21.000

– 21.000

– 21.000

 

Reservering onderzoeken

– 20.000

       

– 2.000

– 2.000

– 2.000

– 2.000

– 2.000

– 2.000

– 2.000

– 2.000

– 2.000

– 2.000

 

Reservering Lange termijn ambitie rivieren (LTAR)

– 375.000

                     

– 125.000

– 125.000

– 125.000

 

Regeling Inundatieschade

– 410

                 

– 410

         

Prijsbijstelling 2018 (AP)

3.813

856

1.979

978

                       

Prijsbijstelling 2018

66.087

           

6.753

6.753

6.753

6.753

6.752

12.068

6.752

6.750

6.753

Mee- en tegenvallers

10.508

             

10.508

             

Markerwadden

– 1.500

                     

– 1.500

     

Kustwacht

– 25.440

                 

– 25.440

         

Kasschuiven Overige uitgaven

0

10.004

11.681

14.182

20.773

24.873

49.113

44.200

50.000

– 36.750

57.326

– 194.975

– 66.967

– 58.210

74.750

 

HXII: Omgevingswet

5.670

                     

1.134

4.536

   

Extrapolatie 2032

420.054

                           

419.75454

Enveloppe Natuur en Waterkwaliteit

– 14.250

                         

– 14.250

 

Deltaplan Ruimtelijke adaptatie 2018–2022

0

152

1.315

1.755

1.090

688

           

– 5.000

     

Deltaplan Ruimtelijke adaptatie

– 6.700

– 852

– 1.815

– 2.255

– 1.090

– 688

                   

Continuering activiteiten STAF DC

– 5.139

     

– 1.713

– 1.713

– 1.713

                 

Modules Evacuatie Grote Overstromingen

– 800

– 160

– 160

– 160

– 160

– 160

                   

BOA protocol 2018/Staf DC

0

– 122

           

122

             

Reservering Ruimtelijke Adaptatie

– 20.000

                         

– 20.000

 

2e Zoetwaterpakket

– 150.000

       

– 10.000

– 15.000

– 20.000

– 25.000

– 40.000

– 40.000

         

Mutaties Miljoenennota 2019

 

9.878

11.000

12.500

7.500

1.000

19.400

19.328

30.358

– 80.622

– 16.062

– 198.848

– 195.890

– 281.547

– 88.375

426.507

Stand ontwerpbegroting 2019 artikelonderdeel 5.03 Investeringsruimte

 

11.600

11.000

12.500

7.500

1.000

19.400

19.328

30.362

33.388

78.010

29.127

40.113

90.938

324.546

426.507

                                 

Ontwerpbegroting 2018 artikelonderdeel 5.04 Reserveringen

 

0

0

0

0

0

0

110.790

16.210

103.000

0

0

0

0

0

0

Mutaties Voorjaarsnota 2018

 

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Stand eerste suppletoire begroting 2018 artikelonderdeel 5.04 Reserveringen

 

0

0

0

0

0

0

110.790

16.210

103.000

0

0

0

0

0

0

Wijziging scope toetsing regionale keringen

– 1.800

 

– 1.800

                         

Strategische capaciteitsmanagement

567

     

189

189

189

                 

Reservering Rijksstructuurvisie Grevelingen

– 30.000

           

– 13.790

– 16.210

             

Reservering Rijkskanaaldijken

0

 

1.800

       

– 58.800

40.000

– 63.000

40.000

40.000

       

Reservering programma ecologie grote wateren

200.000

 

2.000

2.000

9.000

9.000

10.000

21.000

21.000

21.000

21.000

21.000

21.000

21.000

21.000

 

Reservering onderzoeken

20.000

       

2.000

2.000

2.000

2.000

2.000

2.000

2.000

2.000

2.000

2.000

 

Reservering Lange termijn ambitie rivieren (LTAR)

375.000

                     

125.000

125.000

125.000

 

Reservering Ruimtelijke Adaptatie

20.000

                         

20.000

 

2e Zoetwaterpakket

150.000

       

10.000

15.000

20.000

25.000

40.000

40.000

         

Mutaties Miljoenennota 2019

 

0

2.000

2.000

9.189

21.189

27.189

– 29.590

71.790

0

103.000

63.000

148.000

148.000

168.000

0

Stand ontwerpbegroting 2019 artikelonderdeel 5.04 Reserveringen

 

0

2.000

2.000

9.189

21.189

27.189

81.200

88.000

103.000

103.000

63.000

148.000

148.000

168.000

0

                                 

Totaal uitgaven stand ontwerpbegroting 2018 Netwerkgeb.kosten en ov.uitg.

 

304.609

299.492

296.230

287.799

273.006

273.444

387.404

294.829

500.161

378.679

509.275

535.632

653.484

693.920

0

Totaal uitgaven stand eerste suppletoire begroting 2018 Netwerkgeb.kosten en ov.uitg.

 

297.180

301.892

299.440

281.989

273.006

273.444

387.404

294.833

500.161

378.679

509.275

517.002

653.484

693.920

0

Totaal uitgaven stand ontwerpbegroting 2019 Netwerkgeb.kosten en ov.uitg.

 

314.391

313.272

314.276

310.893

305.330

330.178

385.551

403.457

426.015

472.118

379.139

474.820

525.645

779.253

713.214

                                 

Ontwerpbegroting 2018 artikelonderdeel 5.09 Ontv.Netwerkgeb.kosten en ov.ontv.

 

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Mutaties Voorjaarsnota 2018

 

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Stand eerste suppletoire begroting 2018 artikelonderdeel 5.09 Ontv.Netwerkgeb.kosten en ov.ontv.

 

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Mutaties Miljoenennota 2019

 

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Stand ontwerpbegroting 2019 artikelonderdeel 5.09 Ontv.Netwerkgeb.kosten en ov.ontv.

 

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

                                 

Ontwerpbegroting 2018 artikelonderdeel 5.10 Saldo van de afgesloten rekeningen

 

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Mutaties Voorjaarsnota 2018

 

28.149

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Stand eerste suppletoire begroting 2018 artikelonderdeel 5.10 Saldo van de afgesloten rekeningen

 

28.149

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Mutaties Miljoenennota 2019

 

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Stand ontwerpbegroting 2019 artikelonderdeel 5.10 Saldo van de afgesloten rekeningen

 

28.149

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Prijsbijstelling 2018

Dit betreft de toegekende prijsbijstelling tranche 2018 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar het Deltafonds.

Loonbijstelling 2018

Dit betreft de toegekende loonbijstelling tranche 2018 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar het Infrastructuurfonds.

Extrapolatie 2032

Conform vigerende werkwijze worden middelen die vrijkomen door de verlenging tot en met 2032 bij voorrang ingezet voor het dekken van de doorlopende verplichtingen, zoals de uitgaven die zijn benodigd voor de instandhouding en vervanging van het huidige areaal. De resterende ruimte wordt toegevoegd aan artikelonderdeel 5.03 Investeringsruimte. Tot slot zijn de ontvangsten van derden verwerkt

Enveloppe Natuur en Waterkwaliteit

Met de 1e suppletoire begroting VJN 2018 zijn de gelden van de enveloppe Natuur en Waterkwaliteit aan het Deltafonds toegevoegd. Met deze mutaties worden de middelen in de juiste jaren geplaatst.

Continuering activiteiten Staf DC

Voor de financiering van de door Staf Deltacommissaris uit te voeren activiteiten in het kader van het Delta Programma in de periode 2021 tot en met 2023, wordt budget overgeboekt vanuit de investeringsruimte.

Zoetwaterkennisimpuls

Ten behoeve van het lange termijn onderzoek en monitoring in het kader van de Delta-aanpak Waterkwaliteit en Zoetwater, inclusief programmasturing, gericht op de aanpak medicijnen, nutriënten, gewasbeschermingsmiddelen en opkomende stoffen wordt een bedrag van € 5 miljoen overgeboekt van de investeringsruimte naar studiekosten waterkwaliteit. Projecten worden verstrekt via opdrachtverlening aan de markt en kennisinstituten.

Reservering SLA 2022–2032

Bij nieuwe SLA voor periode na 2021 ontstaat er meer duidelijkheid over de opgave tot en met 2032 waarvoor deze reservering bestemd is.

Reservering programma ecologie grote wateren

De ministeries van IenW en LNV werken aan de voorbereiding van een programmatische aanpak van aanleg en beheer voor de ecologische kwaliteit in de grote wateren. Deze aanpak is gericht op het voorkomen van achteruitgang; het bevorderen van een stabiel en samenhangend ecologisch netwerk gericht op Natura 2000 doelen en het creëren van gebruiksruimte voor ruimtelijk-economische ontwikkeling. IenW reserveert voor deze aanpak € 200 miljoen in het Deltafonds voor de periode tot en met 2031.

Reservering onderzoeken

Voor onderzoeken wordt een bedrag van € 20 miljoen gereserveerd voor na de huidige kabinetsperiode. Omdat, vooral voor latere jaren, niet altijd helder is welke onderzoeksvragen op welke manier moeten worden beantwoord, worden de gevraagde middelen gebundeld in een brede onderzoeksreservering. Uit deze reservering kan geput kan worden als de onderzoeksopgaven in latere jaren verder zijn uitgewerkt en financieel onderbouwd.

Reservering integraal rivier management

Voor integraal rivier management wordt een reservering van € 375 miljoen opgenomen.

Mee- en tegenvallers

De kosten van het project Steenbekleding Wester- en Oosterschelde zijn € 11,7 miljoen lager dan geraamd. Bij het project Zandmotor is een tegenvaller € 1,2 miljoen opgetreden als gevolg van uitvoeren beleidsevaluatie, communicatie en meerkosten als gevolg van de aanbevelingen die opgevolgd zijn.

Kustwacht

De Kustwacht voert een aantal structurele taken uit die voortvloeien uit wet- en regelgeving. Tot op heden heeft IenW haar bijdrage aan deze taken steeds incidenteel gedekt. Via deze mutatie wordt structureel dekking geregeld voor luchtsurveillance en de benodigde personele capaciteit. Dekking vindt plaats uit de investeringsruimte van de verschillende modaliteiten van zowel het Infrastructuurfonds (€ 101,8 miljoen) als het Deltafonds (€ 25,4 miljoen).

Kasschuiven Overige uitgaven

Om binnen het Deltafonds tot een sluitende programmering te komen zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren via het aanlegprogramma noodzakelijk. De omvangrijkste kasschuiven vinden plaats op de investeringsruimte om de programmering beter in lijn te brengen met de beleidsopgaven. Door middel van een kasschuif via artikel 01.02 worden de bedragen in de juiste jaren geplaatst.

HXII: Omgevingswet

De reservering op artikel 18.16 voor de Omgevingswet valt vrij op het Infrastructuurfonds. Deze middelen worden via de vigerende verdeelsleutel over de fondsen verdeeld. Dit betekent dat € 5,7 miljoen vloeit naar het Deltafonds.

Deltaplan Ruimtelijke adaptatie

Voor de financiering van het programma ruimtelijke adaptie is een bedrag van € 6,7 miljoen toegekend vanuit de investeringsruimte. Een deel hiervan is bestemd voor het oprichten van een platform Ruimtelijke Adaptatie.

Aanvullend op het lopende stimuleringsprogramma wordt in totaal € 20 miljoen gereserveerd om decentrale overheden te ondersteunen bij onder andere de uitvoering van stresstesten en risicodialogen en het uitvoeren van pilots. Deze middelen zullen volgend voorjaar vanuit het Deltafonds beschikbaar worden gesteld voor de jaren 2019 en 2020.

2e Zoetwaterpakket

Tweede investeringsprogramma zoetwatermaatregelen om waterschaarste te voorkomen/beperken. Betreft maatregelen ten behoeve van verbeterde aanvoer water, buffering van water en tegen droogte/verzilting. Samen door Rijk en regio.

Reservering Rijkskanaaldijken

Middels deze mutatie wordt de reservering in overeenstemming gebracht met de verwachte programmering.

Stimuleringsprogramma Ruimtelijke Adaptatie

Aanvullend op het lopende stimuleringsprogramma wordt voor in totaal € 20 miljoen gereserveerd om decentrale overheden te ondersteunen bij onder andere de uitvoering van stresstesten en risicodialogen en het uitvoeren van pilots. Deze middelen zullen volgend voorjaar vanuit het Deltafonds beschikbaar worden gesteld voor de jaren 2019 en 2020.

Artikel 6 Bijdragen andere begrotingen Rijk

Artikel 6 Bijdragen andere begrotingen Rijk

Totaal mutatie

2018

2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

Ontwerpbegroting 2018 art.ond.6.09 Ten laste van begroting IenM

 

918.443

1.001.804

1.020.271

1.213.567

1.096.404

951.382

1.042.378

1.042.891

1.039.337

1.029.308

1.011.652

1.158.107

1.163.777

1.163.777

 

Mutaties Voorjaarsnota 2018

 

– 32.179

50.571

5.171

– 15.871

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Stand eerste suppletoire begroting 2018 art.ond. 6.09 Ten laste van begroting IenM

 

886.264

1.052.375

1.025.442

1.197.696

1.096.404

951.382

1.042.378

1.042.891

1.039.337

1.029.308

1.011.652

1.158.107

1.163.777

1.163.777

0

Waterworks 2017

120

 

40

40

40

                     

Prijsbijstelling 2018 (AP)

3.813

856

1.979

978

                       

Prijsbijstelling 2018

225.882

14.154

15.172

15.909

18.422

16.765

14.546

14.546

14.546

14.546

14.546

14.546

14.546

14.546

14.546

14.546

Loonbijstelling 2018

58.717

4.204

4.117

4.067

4.008

3.841

3.848

3.848

3.848

3.848

3.848

3.848

3.848

3.848

3.848

3.848

LNV: Grote Wateren

95

95

                           

Kustwacht

– 25.440

 

– 280

– 280

– 280

– 1.700

– 1.700

– 1.700

– 1.700

– 1.700

– 1.700

– 2.880

– 2.880

– 2.880

– 2.880

– 2.880

Kasschuif tussen Infrastructuur- en Deltafonds

0

   

100.000

– 100.000

                     

HXII: DSO Omgevingswet

5.670

                     

1.134

4.536

   

HXII: Maatwerk KNMI-RWS

– 950

– 950

                           

Hanzelijn

2.000

2.000

                           

GF/BCF: Roode Vaart gemeente Moerdijk

– 9.500

– 9.500

                           

Extrapolatie 2032

1.163.777

                           

1.163.777

DBFM Afsluitdijk

– 95.763

– 20.922

– 198.096

– 218.573

– 172.290

– 7.228

150.069

44.080

51.379

50.556

49.746

14.365

22.907

46.801

46.131

45.312

Bijdrage aan minLNV: Grote wateren

– 600

– 200

– 200

– 200

                       

Bijdrage aan minEZK: Wind op zee

– 2.304

– 2.304

                           

Bijdrage aan minLNV: Nationale analyse waterkwaliteit

– 352

– 116

– 236

                         

Bijdrage aan BZK: Rivierverruiming Maas

– 1.933

– 1.100

– 833

                         

Mutaties Miljoenennota 2019

 

– 13.783

– 178.337

– 98.059

– 250.100

11.678

166.763

60.774

68.073

67.250

66.440

29.879

39.555

66.851

61.645

1.224.603

Stand ontwerpbegroting 2019 art.ond.6.09 Ten laste van begroting IenM

 

872.481

874.038

927.383

947.596

1.108.082

1.118.145

1.103.152

1.110.964

1.106.587

1.095.748

1.041.531

1.197.662

1.230.628

1.225.422

1.224.603

                                 

Totaal ontvangsten stand ontwerpbegroting 2018 Bijdr. andere begr. Rijk

 

918.443

1.001.804

1.020.271

1.213.567

1.096.404

951.382

1.042.378

1.042.891

1.039.337

1.029.308

1.011.652

1.158.107

1.163.777

1.163.777

0

Totaal ontvangsten stand eerste suppletoire begroting 2018 Bijdr. andere begr. Rijk

 

886.264

1.052.375

1.025.442

1.197.696

1.096.404

951.382

1.042.378

1.042.891

1.039.337

1.029.308

1.011.652

1.158.107

1.163.777

1.163.777

0

Totaal ontvangsten stand ontwerpbegroting 2019 Bijdr. andere begr. Rijk

 

872.481

874.038

927.383

947.596

1.108.082

1.118.145

1.103.152

1.110.964

1.106.587

1.095.748

1.041.531

1.197.662

1.230.628

1.225.422

1.224.603

Prijsbijstelling 2018

Dit betreft de toegekende prijsbijstelling tranche 2018 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar het Deltafonds.

Loonbijstelling 2018

Dit betreft de toegekende loonbijstelling tranche 2018 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar het Infrastructuurfonds.

Extrapolatie 2032

Conform vigerende werkwijze worden middelen die vrijkomen door de verlenging tot en met 2032 bij voorrang ingezet voor het dekken van de doorlopende verplichtingen, zoals de uitgaven die zijn benodigd voor de instandhouding en vervanging van het huidige areaal. De resterende ruimte wordt toegevoegd aan artikelonderdeel 5.03 Investeringsruimte. Tot slot zijn de ontvangsten van derden verwerkt.

Kustwacht

De Kustwacht voert een aantal structurele taken uit die voortvloeien uit wet- en regelgeving. Tot op heden heeft IenW haar bijdrage aan deze taken steeds incidenteel gedekt. Via deze mutatie wordt structureel dekking geregeld voor luchtsurveillance en de benodigde personele capaciteit. Dekking vindt plaats uit de investeringsruimte van de verschillende modaliteiten van het Infrastructuurfonds (€ 101,8 miljoen) en Deltafonds (€ 25,4 miljoen).

Kasschuif tussen Infrastructuur- en Deltafonds

Vanwege actualisaties van projectramingen en de verwerking van het Regeerakkoord, zijn de beschikbare budgetten en uitgavenramingen op de investeringsfondsen in een aantal jaren uit balans geraakt. Met behulp van deze kasschuif kan de mismatch in 2020 en 2021 tussen beschikbare budgetten en de uitgavenramingen deels hersteld worden. Door middel van een kasschuif via artikel 01.02 worden de bedragen in de juiste jaren geplaatst.

HXII: DSO Omgevingswet

De reservering op artikel 18.16 voor de Omgevingswet valt vrij op het Infrastructuurfonds. Deze middelen worden via de vigerende verdeelsleutel over de fondsen verdeeld. Dit betekent dat € 5,7 miljoen vloeit naar het Deltafonds.

Gemeentefonds/BTW compensatie fonds: Roode Vaart gemeente Moerdijk

Dit betreft een overboeking voor de uitvoerende werkzaamheden met betrekking tot de Roode Vaart naar het Gemeentefonds (gemeente Moerdijk) € 8 miljoen en het BTW compensatie Fonds € 1,5 miljoen.

DBFM Afsluitdijk

In 2018 is de DBFM-aanbesteding van het project Afsluitdijk afgerond. De budgettaire reeksen worden omgezet om aan de beschikbaarheidsvergoedingen te kunnen voldoen.

Bijdrage aan minEZK: Wind op zee

Dit betreft een overboeking van min IenW aan minEZK betreffende een bijdrage aan de kosten voor nieuwe windparken.

Artikel 7 investeren in waterkwaliteit

Artikel 7 investeren in waterkwaliteit

Totaal mutatie

2018

2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

Ontwerpbegroting 2018 artikelonderdeel 7.01 Real.progr.Kaderrichtlijn water

 

25.676

46.975

67.391

63.682

72.861

61.411

51.867

53.741

55.562

55.619

0

0

0

0

0

Mutaties Voorjaarsnota 2018

 

14.363

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Stand eerste suppletoire begroting 2018 artikelonderdeel 7.01 Real.progr.Kaderrichtlijn water

 

40.039

46.975

67.391

63.682

72.861

61.411

51.867

53.741

55.562

55.619

0

0

0

0

0

Prijsbijstelling 2018

8.769

361

724

710

771

1.112

937

791

1.114

1.129

1.120

         

Kasschuiven investeren in waterkwaliteit

0

– 16.383

471

– 20.842

– 18.924

     

19.259

18.438

17.981

         

Ecologische maatregelen Markermeer

5.811

     

5.811

                     

Mutaties Miljoenennota 2019

 

– 16.022

1.195

– 20.132

– 12.342

1.112

937

791

20.373

19.567

19.101

0

0

0

0

0

Stand ontwerpbegroting 2019 artikelonderdeel 7.01 Real.progr.Kaderrichtlijn water

 

24.017

48.170

47.259

51.340

73.973

62.348

52.658

74.114

75.129

74.720

0

0

0

0

0

                                 

Ontwerpbegroting 2018 artikelonderdeel 7.02 Overige aanlegprojecten Waterveiligheid

 

777

777

21.170

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Mutaties Voorjaarsnota 2018

 

30.298

36.837

4.238

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Stand eerste suppletoire begroting 2018 artikelonderdeel 7.02 Overige aanlegprojecten Waterveiligheid

 

31.075

37.614

25.408

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Reservering Rijksstructuurvisie Grevelingen

30.000

       

4.000

26.000

                 

Prijsbijstelling 2018

347

12

12

323

                       

Herschikking budget Rijkswaterstaat

0

– 221

221

                         

Enveloppe Natuur en Waterkwaliteit

13.875

– 25.666

– 32.323

4.358

26.111

44.465

– 3.070

                 

Bijdrage aan minLNV: Grote wateren

– 600

– 200

– 200

– 200

                       
                                 

Mutaties Miljoenennota 2019

 

– 26.075

– 32.290

4.481

26.111

48.465

22.930

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Stand ontwerpbegroting 2019 artikelonderdeel 7.02 Overige aanlegprojecten Waterveiligheid

 

5.000

5.324

29.889

26.111

48.465

22.930

0

0

0

0

0

0

0

0

0

                                 

Ontwerpbegroting 2018 artikelonderdeel 7.03 Studiekosten waterkwaliteit

 

3.195

4.645

5.545

9.950

8.450

8.100

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Mutaties Voorjaarsnota 2018

 

10.363

42.150

28.850

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Stand eerste suppletoire begroting 2018 artikelonderdeel 7.02 Overige aanlegprojecten Waterveiligheid

 

13.558

46.795

34.395

9.950

8.450

8.100

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Zoetwaterkennisimpuls

5.000

       

1.000

1.000

1.000

2.000

             

Waterworks 2017

120

 

40

40

40

                     

Enveloppe Natuur en Waterkwaliteit

0

 

– 15.650

15.650

                       

Bijdrage aan minLNV: Nationale analyse waterkwaliteit

– 352

– 116

– 236

                         

Mutaties Miljoenennota 2019

 

– 116

– 15.846

15.690

40

1.000

1.000

1.000

2.000

0

0

0

0

0

0

0

Stand ontwerpbegroting 2019 artikelonderdeel 7.03 Studiekosten waterkwaliteit

 

13.442

30.949

50.085

9.990

9.450

9.100

1.000

2.000

0

0

0

0

0

0

0

                                 

Totaal uitgaven stand ontwerpbegroting 2018 investeren in waterkwaliteit

 

29.648

52.397

94.106

73.632

81.311

69.511

51.867

53.741

55.562

55.619

0

0

0

0

0

Totaal uitgaven stand eerste suppletoire begroting 2018 investeren in waterkwaliteit

 

84.672

131.384

127.194

73.632

81.311

69.511

51.867

53.741

55.562

55.619

0

0

0

0

0

Totaal uitgaven stand ontwerpbegroting 2019 investeren in waterkwaliteit

 

42.459

84.443

127.233

87.441

131.888

94.378

53.658

76.114

75.129

74.720

0

0

0

0

0

                                 

Ontwerpbegroting 2018 artikelonderdeel 7.09 Ontvangsten

 

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Mutaties Voorjaarsnota 2018

 

460

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Stand eerste suppletoire begroting 2018 artikelonderdeel 7.09 Ontvangsten

 

460

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Mutaties Miljoenennota 2019

 

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Stand ontwerpbegroting 2019 artikelonderdeel 7.09 Ontvangsten

 

460

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Prijsbijstelling 2018

Dit betreft de toegekende prijsbijstelling tranche 2018 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar het Deltafonds.

Kasschuiven investeren in waterkwaliteit

Om binnen het Deltafonds tot een sluitende programmering te komen, zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren via het aanlegprogramma noodzakelijk. Door middel van een kasschuif via artikel 01.02 worden de bedragen in de juiste jaren geplaatst.

Ecologische maatregelen Markermeer

Er is een nieuwe afspraak gemaakt met de partners om de gestelde doelen in het project Ecologische Maatregelen Markermeer te behalen. De vertaling hiervan betekent dat het toegekende budget voor de KRW maatregel wordt teruggeboekt naar de tweede tranche KRW (artikel 7).

Reservering Rijksstructuurvisie Grevelingen

Voor realisatie van het ontwikkelperspectief voor de Grevelingen uit de ontwerp-rijksstructuurvisie Gevelingen Volkerak Zoommeer, stelt het Rijk € 105 miljoen beschikbaar. Dit budget is opgebouwd uit € 75 miljoen uit het budget dat het Regeerakkoord vrijmaakt voor natuur en waterkwaliteit, plus de bestaande reservering van € 30 miljoen uit het Deltafonds.

Enveloppe Natuur en Waterkwaliteit

Met de 1e suppletoire begroting 2018 zijn de gelden van de enveloppe Natuur en waterkwaliteit aan het Deltafonds toegevoegd. Met deze mutaties worden de gelden in de juiste jaren geplaatst.

Zoetwaterkennisimplus

Ten behoeve van het lange termijn onderzoek en monitoring in het kader van de Delta-aanpak Waterkwaliteit en Zoetwater, inclusief programmasturing, gericht op de aanpak medicijnen, nutriënten, gewasbeschermingsmiddelen en opkomende stoffen wordt een bedrag van € 5 miljoen overgeboekt van de investeringsruimte naar studiekosten waterkwaliteit. Projecten worden verstrekt via opdrachtverlening aan de markt en kennisinstituten.

Bijlage 3 Overzicht Hoogwaterbeschermingsprogramma

Oorspronkelijke financiering (Bedragen x € 1 mln.)

Bijdragen

 

Totaal

t/m 2017

2018

2019

2020

2021

2022

2024–2032

Waterschappen

Totaal

251

251

           

Spoedwet

HWBP-2

239

239

           

HWBP

4

4

           
 

Overige bijdrage

8

8

           

Rijk

Totaal

1.068

772

57

57

57

57

69

 

Oorspronkelijke financiering

HWBP-2

973

768

39

39

39

39

51

 

HWBP

95

4

18

18

18

18

18

 

Totaal bijdragen oorspronkelijke financiering

1.320

1.023

57

57

57

57

69

 
Bestuursakkoord Water (Bedragen x € 1 mln.)

Bijdragen

 

Totaal

t/m 2017

2018

2019

2020

2021

2022

2024–2032

Waterschappen

Totaal (50%)

3.564

705

191

191

191

191

191

1.715

 

HWBP-2

791

610

120

5

56

0

   
 

HWBP

2.223

68

57

148

119

153

154

1.370

 

Projectgebonden aandeel (10%)

550

27

13

38

16

37

37

345

Rijk

Totaal (50%)

3.564

518

191

249

194

166

221

1.826

 

HWBP-2

675

181

105

117

68

47

37

111

 

HWBP

2.889

336

86

132

126

119

184

1.715

Rijksbijdrage Rijkskeringen HWBP

617

5

5

7

11

33

41

423

Totaal bijdragen Bestuursakkoord Water

7.744

1.228

386

447

395

389

453

3.965

                   

Totaal bijdragen

 

9.064

2.251

443

504

452

446

522

3.965

Gezamenlijke uitgaven Rijk en Waterschappen (Bedragen x € 1 mln.)

Uitgaven

 

Totaal

t/m 2017

2018

2019

2020

2021

2022

2024–2032

HWBP-2

Totaal

2.431

1.714

189

121

129

85

87

106

 

Waterschapsprojecten

2.431

1.714

189

121

129

85

87

106

HWBP

Totaal (100%)

5.728

412

141

209

281

455

388

3.437

 

Waterschapsprojecten

4.949

285

104

157

255

410

340

3.039

 

Programmabureau

82

22

5

5

5

5

5

32

 

Innovatie

144

76

17

9

6

3

6

21

 

HWBP: opleidingen nieuwe normering/waterveligheid

3

2

1

         
 

Projectgebonden aandeel (10%)

550

27

13

38

16

37

37

345

Totaal gezamenlijke uitgaven Rijk en Waterschappen

8.159

2.127

330

330

410

540

475

3.543

Uitgaven Rijk (Bedragen x € 1 mln.)

Uitgaven

 

Totaal

t/m 2017

2018

2019

2020

2021

2022

2024–2032

HWBP-2

Totaal

256

93

74

39

34

1

1

5

 

Rijksprojecten

187

47

67

34

30

     
 

Interne kosten

23

16

3

3

3

     
 

Programmabureau

46

30

4

3

2

1

1

5

HWBP

Totaal

649

31

7

9

13

33

41

423

 

Rijksprojecten

617

5

5

7

11

33

41

423

 

Interne kosten

32

26

2

2

2

     

Totaal uitgaven Rijk

 

905

124

81

48

47

34

42

428

                   

Totaal uitgaven

 

9.064

2.251

411

379

457

574

517

3.971

Toelichting bij het extracomptabele overzicht voor het Hoogwaterbeschermingsprogramma

Conform het wetsvoorstel doelmatigheid en bekostiging Hoogwaterbescherming wordt in de jaarlijkse begroting en verantwoording van het Deltafonds een extra-comptabel overzicht opgenomen waarin inzichtelijk wordt gemaakt hoe de bijdragen van het Rijk en waterschappen zich verhouden tot de uitgaven van het Hoogwaterbeschermingsprogramma. Voor een nadere toelichting op de bekostigingssystematiek van het Hoogwaterbeschermingsprogramma wordt verwezen naar de memorie van toelichting van het voornoemde wetsvoorstel. Het extracomptabele overzicht is als volgt opgebouwd:

De ontvangsten en bijdragen van de waterschappen respectievelijk het Rijk.

  • 1. De bijdrage van de waterschappen bestaat uit de volgende drie elementen.

    • a) De jaarlijkse bijdragen van de waterschappen in de periode 2011–2013 aan het Hoogwaterbeschermingsprogramma die voortvloeien uit de Spoedwet.

    • b) De bijdragen die voortvloeien uit het Bestuursakkoord Water: totaal € 131 miljoen in 2014 en jaarlijks € 181 miljoen vanaf 2015. Vanaf 2016 worden deze bedragen geïndexeerd op basis van de IBOI, zoals gehanteerd door het Ministerie van Financiën. De bijdragen van de waterschappen bestaan uit een projectgebonden aandeel voor het HWBP dat door de betreffende beheerder direct wordt betaald en een solidariteitsdeel dat via het Deltafonds wordt verevend. Het projectgebonden aandeel bedraagt 10% van de (bruto) begrote uitgaven voor waterschapsprojecten binnen het HWBP.

    • c) Incidentele ontvangsten bijvoorbeeld in het kader van de eindafrekening van projecten.

  • 2. De bijdrage van het Rijk bestaat uit de volgende drie elementen:

    • a) De bijdrage van het Rijk zoals vastgelegd in de bijlage van het Bestuursakkoord Water (nadere toelichting op het onderdeel «Financiering van een beheersbaar programma voor de waterkeringen» van het Bestuursakkoord Water), uitgaande van het toen beschikbare budget binnen de Rijksbegroting voor het Hoogwaterschermingsprogramma.

    • b) De bijdragen die voortvloeien uit het Bestuursakkoord Water: € 131 miljoen in 2014 en € 181 miljoen vanaf 2015. Vanaf 2016 worden deze bedragen geïndexeerd op basis van de IBOI, zoals gehanteerd door het Ministerie van Financiën, geïndexeerd met terugwerkende kracht ten opzichte van het prijspeil 2011. Het jaarbedrag prijspeil 2017 bedraagt € 188 miljoen (inclusief project gebonden aandeel).

    • c) De bijdrage van het Rijk aan de maatregelen voor rijkskeringen.

De uitgaven voor het Hoogwaterbeschermingsprogramma en het tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma

De uitgaven ten behoeve van hoogwaterbeschermingsmaatregelen bestaan uit:

  • a) Waterschapsprojecten: de subsidies (Lees: bij HWBP 100 respectievelijk 90% van de kosten van een sober en doelmatig ontwerp) voor versterkingen van primaire keringen in beheer van de waterschappen.

  • b) Rijksprojecten: de kosten van versterkingen van primaire keringen in beheer van het Rijk. Deze uitgaven komen voor wat betreft het HWBP volledig ten laste van het Rijk.

  • c) Programmabureau: de kosten van het programmabureau.

  • d) Het projectgebonden aandeel van 10%: wordt door de betreffende beheerder zelf direct betaald.

  • e) De interne kosten hebben betrekking op de kosten van de inzet van Rijkswaterstaat-medewerkers binnen de programmabureaus en maken voor de bekostigingssystematiek geen deel uit van de programmabudgetten. Deze kosten vallen onder de 50/50 verdeling en zijn daarom afzonderlijk weergegeven.

  • f) innovatie: Betreft innovaties waaronder de projectoverstijgende verkenningen. Deze kosten vallen onder de 50/50 verdeling. De subsidie beschikking betreft hier 100% bijdrage.

De uitgaven die vallen onder a), c) en f) worden door Rijk en waterschappen voor ieder de helft bekostigd.

De kasschuiven die voortvloeien uit de verschillen tussen de geraamde en begrote uitgaven.

De ontvangsten van de waterschappen vormen een deel van de uitgaven voor het HWBP. Het andere deel wordt bekostigd door het Rijk. De uitgaven van het HWBP in de begroting wordt in een bepaald uitgaventempo geraamd. Deze kasplanning komt tot stand op basis van de planningen van de diverse projecten, ingediend door de waterschappen (en RWS). Indien de daadwerkelijke uitgaven afwijken van de geraamde uitgaven of planningen van projecten wijzigen worden de uitgavenbudgetten aangepast door middel van kasschuiven binnen de kaders van de IenW-begroting.

Bijlage 4 Instandhouding

In deze bijlage wordt, in vervolg op eerdere bijlagen met betrekking tot het beheer en onderhoud en vervanging, een toelichting gegeven op de instandhouding van de netwerken die onder verantwoordelijkheid van het Ministerie van IenW vallen. Dit betreft het Hoofdwatersysteem, het Hoofdwegennet, het Hoofdvaarwegennet en het Hoofdspoorwegnet.

Allereerst wordt de instandhoudingsfilosofie nader toegelicht. Vervolgens is een overzicht van beschikbare en benodigde middelen tot en met 2032 opgenomen waarna verder wordt ingegaan op de wijze waarop met Beheer en Onderhoud wordt omgegaan in relatie tot DBFM contracten.

1. In stand houden Rijksinfrastructuur

De Nederlandse infrastructuurnetwerken behoren tot de beste én meest intensief gebruikte netwerken ter wereld. Een goede instandhouding van deze netwerken is een randvoorwaarde voor de veiligheid en de bereikbaarheid van Nederland. Om dit zo te houden borgen IenW en de uitvoeringsorganisaties RWS en ProRail systematisch de instandhouding van de netwerken over de gehele levenscyclus.

Scope instandhouding

Onder instandhouding vallen alle activiteiten op het vlak van beheer en onderhoud en vervanging en renovatie van de bestaande infrastructuur. Bij Spoor wordt hiervoor de afkorting BOV gehanteerd. Bij de RWS netwerken wordt onderscheid gemaakt tussen respectievelijk Beheer en Onderhoud (BenO) en Vervanging en Renovatie (VenR). Tot het domein van het beheer behoren activiteiten die gericht zijn op het reguleren van het gebruik: verkeersleiding en capaciteitsmanagement, verkeersmanagement en watermanagement. Onderhoud betreft de activiteiten die erop zijn gericht de beoogde (ontwerp)levensduur van de infrastructuur te realiseren. Vervanging is het begin van een nieuwe levenscyclus van een nieuw object, terwijl renovatie zich erop richt de levensduur van het bestaande object te verlengen. Het gaat expliciet niet om activiteiten die gericht zijn op aanleg van nieuwe of uitbreiding van bestaande infrastructuur.

Aanpak instandhouding

De instandhouding van de netwerken wordt op de volgende wijze aangepakt.

Uitgangspunt 1: Een goede instandhouding moet worden geborgd over de gehele levenscyclus van infrastructuur

Een goede instandhouding van het hoofd(vaar)wegennet, het hoofdwatersysteem en het hoofdspoorwegennet is een randvoorwaarde voor de veiligheid, de bereikbaarheid en de leefbaarheid van Nederland. Om dit te bereiken moet de duurzame instandhouding van de netwerken systematisch over de gehele levenscyclus worden geborgd.

Uitgangspunt 2: Prestaties en optimalisatie kosten/hinder staan centraal

Bij de instandhouding van de netwerken staan de prestaties die deze netwerken moeten leveren en de doelmatigheid van onderhoud centraal. Het zijn immers de prestaties, zoals de beschikbaarheid, betrouwbaarheid, duurzaamheid en veiligheid van de infrastructuur die de gebruikers zelf direct ervaren. Over deze te leveren prestaties maakt IenW afspraken met ProRail en worden binnen IenW afspraken gemaakt met RWS. Deze afspraken vormen de basis van het onderhoud dat door ProRail en RWS op basis van daarbij horende beheer- en onderhoudsregimes wordt verzorgd.

De prestaties van de infrastructuur worden gemeten en uitgedrukt in prestatie-indicatoren. De indicatoren leggen de verbinding tussen de sturing op en verantwoording over de gewenste prestaties.

De prestatieafspraken met ProRail zijn opgenomen in de 10-jarige beheerconcessie en de jaarlijkse beheerplannen. Met RWS wordt een Service Level Agreement (SLA) met een looptijd van 4 jaar afgesproken. Vanaf begin 2018 is een nieuwe SLA van kracht, deze loopt tot en met 2021.

Met de uitvoeringsorganisaties worden afspraken gemaakt over de gewenste prestaties en hiervoor worden de benodigde middelen beschikbaar gesteld. De uitvoeringsorganisaties RWS en ProRail zijn verantwoordelijk voor de uitvoering van de daarbij horende beheer- en onderhoudsregimes.

Daarop aanvullend wordt bij de netwerken van RWS voor vervangingsopgaven projectsturing toegepast. Ook hierbij staan prestaties van het netwerk en optimalisatie centraal. De projectmatige sturing van vervangingsopgaven verloopt op basis van opdrachten voor tranches van projecten. Deze projecten worden in een doorlopende cyclus van lange termijn prognoses en inspecties bepaald.

Prestaties RWS

Prestatiegebied

Prestatie-indicator

Streefwaarde

Realisatie 2016

Realisatie 2017

Hoofdwegennet

   

Beschikbaarheid

Technische beschikbaarheid van de weg

90%

99%

99%

Maximaal aandeel files door werk in uitvoering a.g.v. aanleg en gepland onderhoud ten opzichte van alle files

10%

4%

3%

Levering verkeersgegevens:

– Beschikbaarheid data voor derden

– Actualiteit data voor derden

90%

90%

93%

98%

93%

98%

Veiligheid

Voldoen aan norm voor verhardingen

99,9%

99,81%

99,81%

Voldoen aan norm voor gladheidbestrijding

95%

99%

99%

Hoofdvaarwegennet

   

Beschikbaarheid/

Betrouwbaarheid

Stremmingen gepland onderhoud

0,8%

0,2%

0,5%

Stremmingen ongepland onderhoud

0,2%

0,1%

0,2%

Tijdig melden ongeplande stremmingen

97%

98%

99%

Vaargeul op orde:

– Toegangsgeulen

– Hoofdtransportassen

– Hoofdvaarwegen

– Overige vaarwegen

95%

90%

70%

65%

Nieuw in 2018

Nieuw in 2018

Veiligheid

Vaarwegmarkering op orde

95%

98%

97%

Hoofdwatersysteem

   

Waterveiligheid

Handhaving kustlijn

90%

92%

92%

Beschikbaarheid stormvloedkeringen

100%

60%

60%

Waterhuishouding op orde

100%

Nieuwe definitie in 2018

Nieuwe definitie in 2018

Betrouwbaarheid informatievoorziening

95%

95%

100%

Bron RWS

Prestaties ProRail

       
 

Bodemwaarde

Streefwaarde 20191

Realisatie 2016

Realisatie 2017

Prestatie-indicator

       

Klantoordeel reizigersvervoerders

6

7,0

6,6

6,7

Klantoordeel goederenvervoerders

6

7,0

6,3

6,3

Reizigerspunctualiteit 5 minuten HRN (gezamenlijk met NS)

88,9%

91,1%

90,6%

91,6%

Reizigerspunctualiteit 15 minuten HRN (gezamenlijk met NS)

96,7%

97,3%

97,3%

97,4%

Reizigerspunctualiteit 5 minuten HSL (gezamenlijk met NS)

82,1%

84,1%

81,7%

83,5%

Punctualiteit 3 minuten reizigersverkeer totaal

86,8%

89,9%

89,4%

90,5%

Punctualiteit 3 minuten regionale series

92,4%

93,4%

94,1%

93,9%

Transitotijd goederenvervoer

7,5%

6,3%

Nieuw in 2018

Nieuw in 2018

Geleverde treinpaden

97,5%

98,2%

98,1%

98,1%

Impactvolle storingen op de infra

610

546

602

627

Bron: Beheerplan ProRail 2018 en Jaarverslag ProRail 2018

X Noot
1

Handhaving op de geleverde prestaties vindt plaats op basis van de afgesproken bodemwaarde. Voor het jaar 2019 geldt een streefwaarde waarop een evaluatie plaats vindt bij de midterm review van de huidige concessie.

IenW en ProRail hebben een aantal prestatie-indicatoren doorontwikkeld zodat deze beter aansluiten bij de beleving van de reiziger en verlader en daarnaast beter passen bij de sturing door ProRail. In 2017 en 2018 is in dit kader al een aantal prestatie-indicatoren gewijzigd. Zo wordt bijvoorbeeld per 2018 gestuurd op de transitotijd van het goederenvervoer3 in plaats van op de punctualiteit van het goederenvervoer, mede omdat de goederensector daar meer belang aan hecht.

Verbeteren prestatiesturing Hoofdwegen, Hoofdvaarwegen en Hoofdwatersysteem

In de SLA 2018 – 2021 zijn – in aanvulling op en als integraal onderdeel van de prestatieafspraken en het beschikbaar stellen van budgetten – ontwikkelafspraken vastgelegd. Deze hebben betrekking op het aanpassen van de systematiek, het uitvoeren van pilots en het toepassen van nieuwe technieken. De ontwikkelafspraken moeten ertoe leiden dat bij de daaropvolgende SLA (2022–2025) keuzemogelijkheden beter kunnen worden onderbouwd en er meer inzicht is in de mogelijkheden om prestaties te differentiëren en de effecten die dat heeft op zowel de beleidsdoelen als de benodigde middelen.

IenW onderzoekt, in lijn met de aanbeveling van de Rekenkamer, de mogelijkheid indicatoren te ontwikkelen om de doelmatigheid van onderhoud van de door RWS beheerde netwerken inzichtelijk te maken. De afgelopen jaren zijn diverse gegevens bijgehouden die input kunnen leveren voor een doelmatigheidsindicator. Denk bijvoorbeeld aan het optreden van onverwachte schades en de mate van uitgestelde onderhoudswerkzaamheden. Of er eenduidige relaties zichtbaar worden moet nog duidelijk worden.

Het ontwikkelen van indicatoren die daadwerkelijk iets zeggen over doelmatigheid van BenO is complex, doordat veel factoren van invloed zijn op input, output, outcome en de bijbehorende doelmatigheid. Zo is het feitelijke weer (bijvoorbeeld een strenge of zachte winter) bepalend voor het wel of niet optreden van veel onverwachte schades en daarmee het schuiven in onderhoudsprogrammeringen. Ook andere programma’s zoals Aanleg en Vervangingen en Renovaties hebben een relatie met de doelmatigheid. Bepaalde onderhoudswerkzaamheden kunnen bijvoorbeeld uitgesteld worden in het geval een aantal jaar later een renovatieproject geprogrammeerd staat.

Dit betekent dat het traject om te komen tot een doelmatigheidsindicator op voorhand niet voorspelbaar is. Het is plannen, uitvoeren, evalueren en bijschaven (leren door doen).

Onderhoudsplanning

De keuze van het juiste moment van ingrijpen bij het verrichten van onderhoud aan of het vervangen of renoveren van infrastructuur wordt bepaald aan de hand van:

  • 1. Het onderhoud dat volgens het vigerend beheerconcept noodzakelijk is voor de te leveren prestaties van het netwerk.

  • 2. Resultaten uit het inspectieprogramma van de assets.

  • 3. De mogelijkheid voor het bundelen van werkzaamheden om hinder te beperken en/of kosten te besparen.

Ad 1. Het onderhoud dat volgens het vigerend beheerconcept noodzakelijk is voor de te leveren prestaties van het netwerk.

Op basis van de beleidsdoelen bereikbaarheid, veiligheid en duurzaamheid worden de prestatieniveaus van de netwerken bepaald en de (functie) eisen aan het areaal toegekend. Hierbij valt te denken aan de functies die de onderdelen van het areaal moeten vervullen en de manier waarop deze functies bijdragen aan de prestaties op netwerkniveau. Ieder onderdeel van het areaal heeft een hierbij aansluitend onderhoudsplan waarin rekening wordt gehouden met de risico’s voor de prestatie bij het gehanteerde onderhoudsscenario. Dit geheel resulteert in het vigerend beheerconcept.

Ad 2. Resultaten uit het inspectieprogramma van de assets.

De beheerders van de netwerken hebben een actueel inzicht in (de staat van) het bestaande areaal en de onderhoudsbehoefte daarvan. De daarvoor noodzakelijke informatie wordt actueel gehouden op basis van (een programma van) risicogestuurde inspecties waarmee de werkelijke staat van objecten wordt bijgehouden.

Ad 3. De mogelijkheid voor het bundelen van werkzaamheden om hinder te beperken en/of kosten te besparen.

Behalve de staat van de objecten wordt bij het plannen van de uitvoering van werkzaamheden ook rekening gehouden met de mogelijkheden om activiteiten te bundelen om daarmee kosten te besparen en/of hinder voor gebruikers te beperken.

Uitgesteld en achterstallig onderhoud

De hierboven geschetste aanpak leidt ertoe dat de planning van onderhoudswerkzaamheden flexibel van aard is. Dit betekent dat met het oog op de efficiëntie, onderhoud eerder of later kan worden uitgevoerd dan volgt uit het vigerende beheerconcept. Er is dan sprake van vervroegd of uitgesteld onderhoud.

Voor uitgesteld onderhoud wordt de volgende definitie gehanteerd:

«Er is sprake van uitgesteld onderhoud (of vervanging) als de assets wel blijven voldoen aan de geldende veiligheidsnormen en/of prestatieafspraken 4 terwijl bewust wordt afgeweken van het vigerend beheerconcept waarbij de keuze voor het moment van onderhoud of vervanging wordt bepaald op basis van feitelijke technische conditie en planoptimalisatie of prestatieafspraken.»

Met uitstel en vervroegen van onderhoud wordt beoogd om efficiënter en met minder hinder te werken.

Uitgesteld onderhoud wordt onderscheiden van «achterstallig onderhoud». Voor achterstallig onderhoud wordt de volgende definitie gehanteerd:

«Er is sprake van achterstallig onderhoud (of vervanging) als de assets niet meer voldoen aan de geldende veiligheidsnormen en/of prestatieafspraken.»

Achterstallig onderhoud wordt direct aangepakt indien dit noodzakelijk is voor het veilig functioneren van de netwerken.

Uitgesteld onderhoud heeft geen gevolgen voor de veiligheid. Uitgangpunt is dat de assets blijven voldoen aan geldende veiligheidsnormen en/of prestatieafspraken. Bij achterstallig onderhoud voldoen de assets niet meer aan de geldende veiligheidsnormen en/of prestatieafspraken. Daar waar sprake is van achterstallig onderhoud worden de onderhoudsmaatregelen die nodig zijn om de achterstalligheid op te heffen zo snel mogelijk in de onderhoudsprogrammering opgenomen en uitgevoerd. Daar waar de verkeersveiligheid in het geding kan zijn worden bovendien tijdelijke beheersmaatregelen genomen zoals tijdelijke afscherming of snelheidsverlaging.

RWS-netwerken:

In het jaarverslag van het Infrastructuurfonds (Tweede Kamer, vergaderjaar 2016–2017, 34 725 A, nr. 1) en van het Deltafonds over 2016 (Tweede Kamer, vergaderjaar 2016–2017, 34 725 J, nr. 1) is voor de eerste keer gerapporteerd over het volume aan uitgesteld en achterstallig onderhoud aan het einde van 2016.

De omvang van het uitgesteld onderhoud wordt jaarlijks gemonitord. Deze monitoring loopt nu twee jaar. Op basis van 2 meetpunten is het nog te vroeg een norm te bepalen. Na een aantal jaren kan worden bezien of er een norm (beheersbare prikkel) af te leiden valt uit de bijgehouden informatie en hoeveel uitgesteld onderhoud acceptabel is. Dit past in de lijn die is uitgedragen in de bestuurlijke reactie op het rapport van de Algemene Rekenkamer over de Instandhouding van het Hoofdwatersysteem dat eerst ervaring wordt opgedaan en dat inzichtelijke informatie werkende weg zal worden aangescherpt.

Het bepalen van de omvang van het uitgesteld onderhoud is geoperationaliseerd door te kijken welke onderhoudsmaatregelen per 1 januari 2018 op basis van het gebruikte onderhoudsregime een geadviseerd onderhoudsmoment hadden in 2017 of eerder. Voor het bepalen van de omvang van het achterstallig onderhoud is van de uitgestelde onderhoudsmaatregelen beoordeeld of de assets niet meer voldoen aan de geldende veiligheidsnormen en/of prestatieafspraken.

In onderstaande tabel is de totale omvang van het volume aan uitgesteld- en achterstallig onderhoud per modaliteit eind 2017 weergegeven.

Netwerk

volume uitgesteld onderhoud

waarvan achterstallig

 

2016

2017

2016

2017

Hoofdwegennet

€ 226 mln

€ 314 mln

€ 15 mln

€ 2,6 mln

Hoofdvaarwegennet

€ 244 mln

€ 350 mln

€ 24 mln

€ 36 mln

Hoofdwatersysteem1

€ 37 mln

€ 80 mln

€ 0 mln

€ 6,8 mln

X Noot
1

Hierbij zijn de kosten voor de kustlijnzorg buiten beschouwing gelaten. Dit is gedaan omdat de opdrachtnemer de vrijheid heeft de suppleties uit te voeren binnen de door het contract bepaalde periode, met een beperkte mogelijkheid tot uitloop.

Hoofdspoorwegnet:

De hiervoor beschreven aanpak voor het in stand houden van de infrastructuur leidt ertoe dat de planning van onderhoudswerkzaamheden flexibel van aard is. Met het uitstellen en vervroegen van onderhoud wordt beoogd efficiënter en met minder hinder te werken. In de brief van 30 juni 2017 is Tweede Kamer geïnformeerd over de gezamenlijk met partijen in de spoorsector ontwikkelde nieuwe visie en werkwijze voor toekomstbestendig en efficiënt werken aan het spoor. Het gezamenlijke vertrekpunt waaruit gewerkt wordt, is de optimale balans tussen 1. de onderhouds- en vervangingsbehoefte die er is om het spoor betrouwbaar te houden; 2. daarbij zo min mogelijk hinder voor reizigers en verladers als gevolg van werkzaamheden aan het spoor te veroorzaken; en 3. het efficiënt omgaan met de beschikbare financiële middelen voor het werken aan het spoor. In dat kader wordt ook gekeken op welke wijze zinvol binnen de toegepaste onderhoudsfilosofie gerapporteerd kan worden over het eventuele volume aan uitgesteld onderhoud.

Nog uit te voeren werkzaamheden (NUTW)

In de begroting van het agentschap Rijkswaterstaat is de balanspost reeds uitgevoerde/nog uit te voeren werkzaamheden opgenomen. De omvang van deze balanspost wordt aan het eind van ieder jaar rekenkundig bepaald. De post is bedoeld om vertragingen en/of versnellingen in de werkzaamheden van het agentschap Rijkswaterstaat op te vangen. Tijdens de voorbereiding en uitvoering van werkzaamheden kan immers blijken dat deze op een later of eerder moment gerealiseerd zullen worden dan tijdens de planning van de begroting was voorzien. Dat kan diverse oorzaken hebben. Zo wordt met uitstel en vervroegen van onderhoud beoogd om efficiënter en met minder hinder te werken. Daarnaast kan er sprake zijn van uitvoeringstegenvallers of van vertragingen in de aanbestedingsprocedures.

In 2018 wordt bekeken in hoeverre de middelen van de juist afgeronde SLA-periode (2013–2017) op de balanspost betrekking hebben werkzaamheden die wel waren gepland binnen de afgeronde SLA-periode, maar die nog niet (volledig) zijn uitgevoerd of later zijn geprogrammeerd, te weten in de SLA periode 2018–2021. Indien er meer middelen beschikbaar zijn dan daadwerkelijk nodig voor deze nog niet volledig uitgevoerde werkzaamheden kunnen deze alternatief worden aangewend. Bij te weinig middelen op de balanspost zal aanvulling plaats moeten vinden, of prestatieafspraken moeten worden aangepast. Daarover wordt bij de ontwerpbegroting 2020 gerapporteerd.

De omvang van de balanspost is ultimo 2017 t.o.v. ultimo 2016 gestegen met € 1 miljoen. Deze stijging wordt in belangrijke mate veroorzaakt doordat de in het verleden ontstane tekorten als gevolg van schadevaren en -rijden zijn aangevuld. Dit was nodig om te waarborgen dat uitgestelde onderhoudsmaatregelen ook daadwerkelijk uitgevoerd kunnen worden. De opbouw van de post NUTW per ultimo 2017 is als volgt:

Omschrijving

Bedrag € mln.

Beheer en onderhoud en verkeersmanagement

   

a) Hoofdwatersysteem

244

 

b) Hoofdwegennet

28

 

c) Hoofdvaarwegennet

22

 

Subtotaal Beheer en onderhoud en verkeersmanagement inclusief Landelijke Taken

 

294

     

Overig

   

w) Hoofdwatersysteem

34

 

x) Hoofdwegennet

13

 

y) Hoofdvaarwegennet

31

 

z) Overig

-/-3

 

Subtotaal Overig

 

75

     

Totaal

 

369

Hieronder worden de belangrijkste posten toegelicht die de opbouw van de post NUTW bepalen.

Ad a): Van de € 244 miljoen voor het Hoofdwatersysteem heeft € 61 miljoen betrekking op de middelen die in de begroting 2015 beschikbaar zijn gesteld voor het artikel waterkwaliteit op het Deltafonds. Deze middelen zijn aan dat artikel toegevoegd in de jaren 2017 tot en met 2020. De balanspost wordt hierdoor in hetzelfde tempo verminderd. Een post van € 97 miljoen heeft betrekking op middelen voor de kustlijnzorg. Die mogen door de opdrachtnemer besteed worden binnen de contractperiode, zodat deze de uitvoeringsplanning over de looptijd van het contract kan optimaliseren. Daarnaast is € 47 miljoen bestemd voor noodzakelijke onderhoudsmaatregelen in de SLA 2018–2021. Over de resterende € 39 miljoen moet nog nadere besluitvorming plaatsvinden zoals hierboven is aangegeven.

Ad b): Over het saldo van € 28 miljoen moet nog nadere besluitvorming plaatsvinden zoals hierboven is aangegeven

Ad c): De balanspost op het Hoofdvaarwegennet ad € 22 miljoen heeft voor € 26 miljoen betrekking op Reeds Uitgevoerd Werk. Het gaat om de Overdracht van de Gekanaliseerde Hollandse IJssel aan het Waterschap. De toekomstige beheer en onderhoudslasten zijn toen in één keer afgekocht. Deze post loopt af in jaarlijkse porties van € 3 miljoen. Over het saldo van € 48 miljoen moet nog nadere besluitvorming plaatsvinden zoals hierboven is aangegeven.

Ad w): Van de € 34 miljoen voor het Hoofdwatersysteem heeft € 15 miljoen betrekking op Herstel en Inrichting en € 13 miljoen op Verkenningen en Planuitwerkingen.

Ad x): Van de € 13 miljoen op het Hoofdwegennet is € 65 miljoen bestemd voor servicepakketten. Daar staat tegenover dat er sprake is van Reeds Uitgevoerd Werk van € 30 miljoen voor Verkenningen en Planuitwerkingen.

Ad y): De balanspost op het Hoofdvaarwegennet heeft bijna volledig betrekking op NoMo AOV.

Balansposten ProRail

Tussen IenW en ProRail is sprake van een subsidierelatie waarbij is afgesproken dat:

  • Overschotten en tekorten bij ProRail op uitgevoerde werkzaamheden (zoals aanbestedingsmeevallers) worden toegevoegd c.q. onttrokken aan de egalisatiereserve op de balans bij ProRail. De egalisatiereserve mag maximaal + of – 5% van de (vijfjaars gemiddelde) subsidie bedragen. De egalisatiereserve per eind 2017 bedraagt – € 3 miljoen.

  • Overschotten bij ProRail die betrekking hebben op verleende subsidies die pas later in de tijd benodigd blijken te zijn, worden jaarlijks, na vaststelling van de subsidie, terugbetaald aan IenW en weer toegevoegd aan de middelen in het Infrastructuurfonds, waarna ze door ProRail weer kunnen worden aangevraagd in het jaar dat deze middelen alsnog benodigd zijn.

Ontwikkelingen in het areaal

Bovenstaande aanpak wordt toegepast bij het beheer en onderhoud van bestaande infrastructuur. Bovendien krijgt instandhouding bij de aanleg van nieuwe infrastructuur reeds aandacht door bij de besluitvorming de onderhoudskosten over de hele levenscyclus in beeld te brengen (Life Cycle Costing, LCC). Op deze wijze worden niet alleen de kosten voor aanleg, maar ook de kosten voor toekomstig onderhoud bij de besluitvorming betrokken. Indien een beslissing tot de nieuwe aanleg tot hogere onderhoudskosten leidt, worden bij de startbeslissing van de verkenning, naast de investeringskosten, ook deze meerkosten voor het onderhoud op de begroting van de fondsen gereserveerd. Wanneer de realisatie van het aanlegproject aanvangt worden deze gereserveerde middelen toegevoegd aan het Beheer en Onderhoudsbudget.

Hieronder wordt inzicht gegeven in de omvang van het areaal in beheer bij RWS en ProRail per verantwoording 2017.

Areaal Hoofdwegen

Eenheid

 

Rijbaanlengte

Hoofdrijbaan

km

5.804

 

Verbindingswegen en op- en afritten

km

1.677

Areaal asfalt

Hoofdrijbaan

km2

76

 

Verbindingswegen en op- en afritten

km2

15

Groen areaal

 

km2

181

Verkeerssignalering op rijbanen

 

km

2.777

Verkeerscentrales

 

stuks

6

Spits- en plusstroken

 

km

321

Viaduct over RW

 

stuks

1.017

Viaduct in RW

 

stuks

1.855

Brug vast

 

stuks

730

Brug Beweegbaar

 

stuks

54

Tunnel

 

stuks

27

Aquaduct

 

stuks

16

Areaal Hoofdvaarwegen

Eenheid

 

Vaarwegen:

km

7.082

– waarvan binnenvaart

km

3.437

– waarvan zeevaart

km

3.646

Schutsluiskolken

stuks

130

Bruggen beweegbaar

stuks

115

Bruggen vast

stuks

217

Afmeervoorziening

stuks

10.090

Areaal Hoofdwatersysteem

Eenheid

 

Kustlijn

km

293

Stormvloedkeringen

aantal

5

Dammen, dijken en duinen, uiterwaarden w.o.:

   

- Dijken, dammen en duinen, primaire waterkeringen

km

189

– Niet primaire waterkeringen/duinen

km

643

- Uiterwaarden in beheer Rijk

ha

5.178

Binnenwateren

km2

3.051

Spui-, uitwateringssluiskolken

stuks

92

Gemaal

stuks

20

Kunstwerken t.b.v. natuur

stuks

13

Stuwcomplex

stuks

10

Hoogwaterkering

stuks

2

Waterreguleringswerken

stuks

96

Sifons / duikers / hevel

stuks

563

Bron: RWS NIS

Areaal Spoorwegen

 

Eenheid

 

Netlengte in exploitatie

Totaal(excl. HSL-infra)

km

3.049

 

Waarvan enkelsporig

km

950

 

Waarvan meersporig

km

2.099

Totale spoorlengte

 

km

7.146

Wissels

 

stuks

6.922

Overwegen

 

stuks

2.369

Seinen

 

stuks

11.890

Stations

 

stuks

404

Bruggen (beweegbaar)

 

stuks

56

Tunnels

 

stuks

18

Bron: Jaarverslag ProRail 2017

2. Budgettaire aspecten

Onderstaand zijn per netwerk zowel de beschikbare budgetten als de budgetbehoefte tot en met 2032 gepresenteerd. Hiermee zijn de budgetbehoefte en de beschikbare budgetten voor Instandhouding in een overzicht samengebracht. Het overzicht is uitgesplitst naar de budgetten voor het verkeers- en watermanagement, het beheer en onderhoud en vervanging en renovatie. Hiermee wordt tevens voldaan aan de tijdens het wetgevingsoverleg over de jaarverslagen van het toenmalig Ministerie van Infrastructuur en Milieu op 29 juni 2017 door de Minister en de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu gedane toezegging om in de ontwerpbegroting informatie op te nemen over de budgetbehoefte voor langjarig onderhoud, beheer en vervanging.

2. Totaaloverzicht beheer, onderhoud, vervanging en renovatie wegen, spoor, vaarwegen en water (in € * 1.000)

1. Budgetten verkeers-/watermanagement en Beheer en Onderhoud1

Artikelonderdeel

2018

2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2018–2032

Hoofdwegen

Behoefte/raming

686.859

581.719

511.792

583.155

546.982

548.693

547.150

575.281

575.282

575.279

584.575

594.843

594.843

594.843

594.843

8.696.139

IF 12.01

Verkeersmanagement

3.736

3.737

3.736

3.733

3.730

3.729

3.728

3.726

3.726

3.726

3.734

3.734

3.734

3.734

3.734

55.977

IF 12.06.02

Verkeersmanagement Landelijke Taken

21.435

19.893

20.072

20.652

16.132

16.102

15.961

15.872

15.873

15.869

16.334

16.334

16.334

16.334

16.334

259.530

IF 12.02.01

Beheer en Onderhoud

641.810

539.748

469.466

539.604

432.655

434.416

433.146

461.438

461.438

461.439

469.861

480.129

480.129

480.129

480.129

7.265.536

IF 12.06.02

Beheer en Onderhoud Landelijke Taken

19.879

18.342

18.519

19.166

14.665

14.646

14.515

14.446

14.446

14.446

14.846

14.846

14.846

14.846

14.846

237.297

Totaal budget Verkeersmanagement en Beheer en Onderhoud Hoofdwegen

686.859

581.719

511.792

583.155

467.182

468.893

467.350

495.481

495.482

495.479

504.775

515.043

515.043

515.043

515.043

7.818.341

 

Potentieel tekort Hoofdwegen

0

0

0

0

79.800

79.800

79.800

79.800

79.800

79.800

79.800

79.800

79.800

79.800

79.800

877.800

                                   

Spoorwegen

Behoefte/raming

422.290

393.300

406.890

394.738

428.159

411.966

408.096

407.943

406.854

409.448

412.029

413.798

413.731

433.230

452.668

6.215.140

IF 13.02

Budget beheer en onder houd (incl. verkeersmanagement)2

422.290

393.300

406.890

394.738

428.159

411.966

408.096

407.943

406.854

409.448

412.029

413.798

413.731

433.230

452.668

6.215.140

Totaal budget Beheer en Onderhoud Hoofdspoorwegen

422.290

393.300

406.890

394.738

428.159

411.966

408.096

407.943

406.854

409.448

412.029

413.798

413.731

433.230

452.668

6.215.140

 

Potentieel tekort Hoofdspoorwegen

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

                                   

Hoofdvaarwegen

Behoefte/raming

290.909

311.094

287.423

209.521

241.492

240.642

239.828

239.766

239.769

239.669

279.879

280.741

280.742

257.902

257.902

3.897.278

IF 15.01

Verkeersmanagement

8.655

8.655

8.655

8.655

8.655

8.655

8.655

8.655

8.655

8.655

8.655

8.655

8.655

8.655

8.655

129.825

IF 15.06.02

Verkeersmanagement Landelijke Taken

5.062

5.062

5.062

5.073

5.073

5.073

5.073

5.073

5.073

5.073

5.073

5.073

5.073

5.073

5.073

76.059

IF 15.02.01

Beheer en Onderhoud

272.330

291.313

267.651

189.510

204.677

203.857

203.023

202.966

202.968

202.873

243.078

243.939

243.940

221.100

221.100

3.414.325

IF 15.06.02

Beheer en Onderhoud Landelijke Taken

4.862

4.874

4.865

5.093

5.087

5.056

5.077

5.073

5.073

5.069

5.074

5.074

5.074

5.074

5.074

75.499

Totaal budget Verkeersmanagement en Beheer en Onderhoud Hoofdvaarwegen

290.909

309.904

286.233

208.331

223.492

222.642

221.828

221.766

221.769

221.669

261.879

262.741

262.742

239.902

239.902

3.695.707

 

Potentieel tekort Hoofdvaarwegen

0

0

0

0

18.000

18.000

18.000

18.000

18.000

18.000

18.000

18.000

18.000

18.000

18.000

198.000

                                   

Hoofdwatersysteem

Behoefte/raming

165.377

156.528

116.562

128.228

149.589

172.157

141.037

197.182

159.923

163.433

155.222

155.222

155.222

155.222

155.209

2.326.114

DF 3.01.01

Watermanagement

7.219

7.191

7.191

7.191

7.191

7.191

7.216

7.216

7.216

7.419

7.013

7.013

7.013

7.013

7.013

107.306

DF 5.02.01

Watermanagement Landelijke Taken

4.007

4.007

4.007

4.018

4.018

4.018

3.993

3.993

3.993

4.105

3.880

3.880

3.880

3.880

3.880

59.559

DF 3.02.01

Beheer en Onderhoud Waterveiligheid

124.281

117.571

77.206

96.992

98.968

121.307

90.301

138.846

101.587

104.012

97.969

97.969

97.969

97.969

97.956

1.560.901

DF 3.02.02

Beheer en Onderhoud Zoetwatervoorziening

20.176

18.065

18.464

10.313

10.198

10.427

10.313

17.913

17.913

18.417

17.410

17.410

17.410

17.410

17.410

239.253

DF 5.02.01

Beheer en Onderhoud Landelijke Taken Waterveiligheid

7.017

7.017

7.017

7.030

7.030

7.030

7.030

7.030

7.030

7.229

6.834

6.834

6.834

6.834

6.834

104.633

DF 5.02.01

Beheer en Onderhoud Landelijke Taken Zoetwatervoorziening

2.376

2.377

2.377

2.384

2.384

2.384

2.384

2.384

2.384

2.451

2.316

2.316

2.316

2.316

2.316

35.462

Totaal Watermanagement en Beheer en Onderhoud Hoofdwatersysteem

165.077

156.228

116.262

127.928

129.789

152.357

121.237

177.382

140.123

143.633

135.422

135.422

135.422

135.422

135.409

2.107.114

 

Potentieel tekort Hoofdwatersysteem

0

0

0

0

19.800

19.800

19.800

19.800

19.800

19.800

19.800

19.800

19.800

19.800

19.800

217.800

                                   

Totaal budget verkeers-/watermanagement en Beheer en Onderhoud

1.565.135

1.441.152

1.321.177

1.314.151

1.248.621

1.255.857

1.218.511

1.302.573

1.264.228

1.270.229

1.314.106

1.327.004

1.326.938

1.323.597

1.343.022

19.836.301

X Noot
1

Exclusief apparaatskosten en bijdragen derden.

X Noot
2

De aanleg en operationele activiteiten van verkeersmanagement is bij Spoorwegen opgenomen onder «Beheer en Onderhoud» vanwege het feit dat ProRail dit niet apart inzichtelijk maakt.

2. Vervanging en Renovatie1

Artikel

 

2018

2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2018–2032

Hoofdwegen

                                 

IF 12.02.04

Budget Hoofdwegen

53.564

135.429

173.615

215.765

245.480

267.320

235.848

152.597

74.117

29.502

297.385

297.385

335.237

0

0

2.513.245

Spoorwegen

                                 

IF 13.02

Budget Hoofdspoorwegen

636.879

616.816

568.374

499.420

523.228

505.891

507.903

505.765

516.231

536.178

528.969

551.128

551.038

624.858

645.611

8.318.289

Hoofdvaarwegen

                                 

IF 15.02.04

Budget Hoofdvaarwegen

77.276

71.726

108.716

139.836

131.506

113.797

116.051

88.227

13.199

13.255

62.127

32.532

0

0

0

968.248

Nader toe te delen Infrastructuurfonds2

                             

IF 18.12

Budget Vervanging en Renovatie

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

445.202

445.202

890.404

Hoofdwatersysteem

                               

DF 3.02.03

Budget Hoofdwatersysteem

39.542

36.861

24.525

22.526

21.449

21.299

50.598

40.000

40.000

40.000

156.684

166.320

166.320

166.320

166.317

1.158.761

Totaal budget Vervanging en Renovatie

807.261

860.832

875.230

877.547

921.663

908.307

910.400

786.589

643.547

618.935

1.045.166

1.047.365

1.052.595

1.236.380

1.257.130

13.848.947

                                   

Totaal budget verkeers-/watermanagement, Beheer en Onderhoud en Vervanging en Renovatie

2.372.396

2.301.984

2.196.408

2.191.698

2.170.284

2.164.164

2.128.910

2.089.162

1.907.775

1.889.165

2.359.271

2.374.369

2.379.533

2.559.977

2.600.152

33.685.248

X Noot
1

De definitie van vervanging en renovatie verschilt per beheerder (RWS en ProRail). De budgetten zijn om die reden per modaliteit niet één-op-één te vergelijken.

X Noot
2

Voor 2031 en verder moet de verdeling over de modaliteiten nog nader worden vastgesteld.

3. Gereserveerde budgetten Beheer en Onderhoud

Artikelonderdeel

2018

2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2018–2032

Hoofdwegen

                                 

IF 12.03.02

Reserveringen binnen verkenningen en planuitwerkingen (m.n. LCC)

0

0

70

381

686

7.609

9.844

11.876

12.475

40.239

45.260

42.037

42.037

42.856

43.455

298.826

 

Totaal reserveringen Hoofdwegen

0

0

70

381

686

7.609

9.844

11.876

12.475

40.239

45.260

42.037

42.037

42.856

43.455

298.826

Spoorwegen

                                 

IF 13.08

Reserveringen binnen Investeringsruimte

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

 

Totaal reserveringen Spoorwegen

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Hoofdvaarwegen

                               

IF 15.03.02

Reservering consequenties areaalgroei op Beheer en Onderhoud

0

0

0

0

19.030

19.030

19.030

19.030

19.031

22.500

22.499

22.499

22.499

22.499

22.500

230.146

 

Totaal reserveringen Hoofdvaarwegen

0

0

0

0

19.030

19.030

19.030

19.030

19.031

22.500

22.499

22.499

22.499

22.499

22.500

230.146

Reserveringen Infrastructuurfonds

                             

IF 20.05.11

Reservering lange termijn instandhouding Hoofdwegen

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

140.862

122.272

135.624

0

39.876

438.634

IF 20.05.31

Reservering lange termijn instandhouding Hoofdvaarwegen

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

90.000

0

9.000

99.000

 

Totaal reservering lange termijn instandhouding

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

140.862

122.272

225.624

0

48.876

537.634

Hoofdwatersysteem

                               

DF 1.02.01

Reservering areaalgroei

0

0

0

0

0

0

1.741

1.741

1.741

1.741

1.741

1.741

1.741

1.742

0

13.929

DF 1.02.01

Reservering potentieel tekort Beheer en Onderhoud

0

0

0

0

0

0

12.375

12.375

12.375

12.375

12.375

12.375

12.375

12.375

12.375

111.375

 

Totaal reserveringen Hoofdwatersysteem

0

0

0

0

0

0

14.116

14.116

14.116

14.116

14.116

14.116

14.116

14.117

12.375

125.304

Totaal reserveringen

0

0

70

381

19.716

26.639

42.990

45.022

45.622

76.854

222.737

200.924

304.276

79.472

127.206

1.191.910

                                   

Totaal budget verkeers-/watermanagement, Beheer en Onderhoud en Vervanging en Renovatie, incl. reserveringen

2.372.396

2.301.984

2.196.477

2.192.080

2.190.001

2.190.803

2.171.901

2.134.184

1.953.397

1.966.019

2.582.008

2.575.293

2.683.809

2.639.449

2.727.358

34.877.158

Door verschillen in aansturing en organisatie tussen ProRail en RWS is een vergelijking tussen de budgetten voor BOV van Spoor met de RWS-netwerken (Wegen, Vaarwegen en Water) niet altijd te maken:

  • De budgetten Verkeersmanagement zijn bij ProRail onderdeel van de reguliere BOV-budgetten.

  • De apparaatskosten van ProRail (exclusief de apparaatskosten van aanlegprojecten) maken deel uit van de BOV reeksen. Voor een goede vergelijking van de cijfers zijn deze apparaatskosten in bovenstaande tabel niet meegenomen. Hierdoor wijken de budgetten af van die in artikel 13 van de begroting van het Infrastructuurfonds.

2a Budgetbehoefte en beschikbaar budget Beheer en Onderhoud Hoofdwegen, Hoofdvaarwegen en Hoofdwatersysteem

RWS heeft, zoals aangekondigd in de instandhoudingsbijlage van de begroting 2017, ten behoeve van de SLA 2018–2021 het benodigde langjarige bedrag voor Beheer en onderhoud voor het geldende prestatieniveau in beeld gebracht. Dit is gebeurd aan de hand van de hierboven beschreven flexibele en risico- en prestatiegestuurde onderhoudsplanning (assetmanagement). Na herijking van de lange termijn ramingen is met RWS in overleg gegaan en is kritisch gekeken of aanvullend budget echt nodig is. Voor de SLA 2018–2021 zijn de beschikbare budgetten in overeenstemming met behoefte van de feitelijke onderhoudsprogrammering voor deze periode. Die onderhoudsprogrammering is gebaseerd op onder andere de uitgevoerde inspecties en daarmee op de werkelijke toestand van het areaal.

Voor de lange termijn (de periode na 2022) is sprake van spanning voor de drie door Rijkswaterstaat beheerde netwerken. Voor het verschil tussen budget en voorziene budgetbehoefte is een reservering van 50% getroffen binnen de Investeringsruimte van de desbetreffende modaliteiten. In voorbereiding op de SLA 2022 – 2025 wordt in samenspraak tussen de beleidsdirecties van IenW en Rijkswaterstaat bekeken welke maatregelen zoals versobering of aanpassing van de prestatiedoelen mogelijk zijn om budgetbehoefte en budget met elkaar in overeenstemming te brengen en wat daarvan de consequenties zullen zijn voor de gebruikers van de netwerken. Op basis hiervan kan in de aanloop naar de SLA 2022–2025 overgegaan worden tot het treffen van maatregelen of aanpassing van het budget om te voorkomen dat achterstanden ontstaan.

2b. Versobering en efficiency Hoofdwegen, Hoofdvaarwegen en Hoofdwatersysteem

In bijlage 4.2 van de Infrastructuurbegroting 2012 is de Tweede Kamer geïnformeerd over de toen niet gedekte onderhoudsproblematiek tot en met 2020 en over de mix van maatregelen om deze problematiek te beheersen.

Een van de maatregelen betreft een pakket aan efficiencymaatregelen en versoberingen van het onderhoudsniveau. De afspraken over deze te realiseren maatregelen zijn opgenomen in het Programma Versobering en Efficiency. De versoberingen en efficiencymaatregelen zijn stapsgewijs geïmplementeerd, omdat dit de mogelijkheid bood om binnen het afgesproken budgettaire kader door een verstandige mix van maatregelen passend bij de lokale situatie optimalisaties aan te brengen. Hierdoor konden en kunnen eventuele negatieve gevolgen voor doorstroming en veiligheid worden beperkt.

In bijlage 5 van de Infrastructuurbegroting 2013 is de verdeling van het totale pakket efficiency- en versoberingmaatregelen van € 1,64 miljard naar netwerk gepresenteerd. Hiervan is tot en met 2016 € 891 miljoen gerealiseerd. In die bijlage is tevens een eerste inschatting opgenomen van effecten op veiligheid en doorstroming.

In bijlage 4 van de Infrastructuurbegroting 2015 is de verdeling van het totale pakket efficiency- en versoberingsmaatregelen a € 1,64 miljard naar netwerk uitgesplitst en de prognose bijgesteld. In deze bijlage is de verwachte bandbreedte op basis van de verdere uitwerking en implementatie van de maatregelen in beeld gebracht. Wanneer het totaalpakket aan maatregelen bij de onderkant van de bandbreedte dreigt uit te komen, zal worden bijgestuurd door nieuwe maatregelen te treffen. Op basis van het huidige beeld is de inschatting dat het realiseren van het totale pakket van € 1,64 miljard aan versobering- en efficiencymaatregelen mogelijk is. Ten opzichte van de vorige begroting zijn de inzichten niet gewijzigd.

Netwerk

Maatregel

Initiële Bedrag in miljoen t/m 2020

Prognose realisatie bedragen in miljoen t/m 2020

HWN

Verminderen communicatie bij onderhoud

30

30

HWN

Versoberen bermbeheer

40

35

HWN

Onderhoud kunstwerken uiterste jaar

50

45–50

HWN

Versoberen verlichting

35

30–35

HWN

Verruimen werkvensters en op delen van het netwerk overdag werken met minder flankerende maatregelen.

75

75–80

HWN

Versoberen DVM

165

150

HVWN

Minder maaien taluds

10

10

HVWN

Minder baggeren hoeken zeetoegangen

35

40

HVWN

Verminderen (wal)voorzieningen schippers

10

10

HVWN

Minder baggeren vaarwegen

45

55

 

Subtotaal versoberingen

495

480–495

Alle

Efficiencymaatregelen

800

815- 820

 

Subtotaal efficiencymaatregelen

 

815–820

Alle

Besparing Landelijke Taken

200

200

Alle

Bijzondere baten t.b.v. B&O (o.a. Leges1)

100

90

HWN

Verhoging BenO budget

45

45

 

Subtotaal overige maatregelen

345

305

 

Totaal

1.640

1.630–1.650

X Noot
1

Het voornemen leges te heffen op grond van de waterwet is nog niet ten uitvoer gebracht gelet op de invoering van de omgevingswet.

2c. DBFM en budgetten voor beheer en Onderhoud (RWS)

Bij DBFM is de Opdrachtnemer niet alleen verantwoordelijk voor het ontwerp en de bouw van het project, maar ook voor de financiering en het totale onderhoud. Het is dus een geïntegreerde contractvorm. Bij traditionele contracten koopt het Rijk een product in: bijvoorbeeld een rijksweg met 2x2 rijstroken. Bij een DBFM-contract neemt het Rijk echter een dienst af: een beschikbare rijksweg. Het benodigde budget komt uit drie bronnen: (i) het aanlegbudget, (ii) het beschikbare beheer en onderhoudsbudget van reeds aanwezige infrastructuur en (iii) het budget voor areaalgroei voor dat deel van de infrastructuur dat nieuw wordt aangelegd.

Ten behoeve van de aanbesteding van een DBFM contract wordt een referentieraming opgesteld voor de te verwachten aanleg- en beheer en onderhoudskosten bij traditionele uitvoering. Deze referentieraming wordt gebruikt om de plafondprijs (het acceptabele maximum) voor de bieding te bepalen. Deze ramingen worden tegenwoordig op dezelfde wijze uitgevoerd als de ramingen die voor LCC worden uitgevoerd.

De aanbesteding verloopt in een aantal stappen. Na de laatste stap vindt ook de budgettaire verwerking in de begroting plaats. De beschikbare middelen vanuit Aanleg, BenO (incl. areaalgroei) wordt overgeboekt naar het GIV/PPS-artikel. De middelen worden met eenzelfde «netto contante waarde» omgezet in een langjarige reeks ter betaling van de beschikbaarheidsvergoedingen. Dit is de zgn. financiële inpassing of DBFM conversie. Er wordt hiermee geen budget toegevoegd aan het project, de kasreeks wordt alleen aangepast aan de contractvorm. De prestatie-eisen en uitrustingsniveaus van de infrastructuur binnen het DBFM contract zijn dezelfde als die aan RWS worden gesteld. Op het moment van aanbesteden wordt bij de M (maintain) van DBFM, een serviceniveau uitgevraagd dat past bij het onderhoudsregime (Service Level Agreement) wat op dat moment van toepassing was. Dat niveau geldt voor de looptijd van het contract en is daarmee niet budgettair flexibel. Er wordt momenteel overigens wel aan gewerkt om bij de nog af te sluiten DBFM contracten ook bijstelling mogelijk te maken.

Bij DBFM geldt dat voor een periode van 20–25 jaar het consortium verantwoordelijk is voor het onderhoud van infrastructuur. Na afloop van het DBFM-contract valt dit deel van het areaal weer binnen het reguliere beheer en onderhoud van RWS. De mutaties tussen het beheer, onderhoud en vervanging artikel (voor wegen artikelonderdeel 12.02, vaarwegen artikelonderdeel 15.02, voor het hoofdwatersysteem artikel 3.02) en het DBFM artikel (voor wegen artikelonderdeel 12.04, vaarwegen artikelonderdeel 15.04, voor het hoofdwatersysteem artikel 4.02) zijn zichtbaar in de begroting en worden toegelicht. Na afloop van een DBFM-contract zal het BenO-deel weer aan de reguliere onderhoudsbudgetten van RWS worden toegevoegd.

In onderstaand overzicht is aangegeven voor welke projecten eind 2017 DBFM contracten zullen zijn afgesloten. Voor de financiering van deze projecten zijn de genoemde BenO middelen (per jaar) ingezet. Deze zullen na afloop van het DBFM contract weer beschikbaar komen tegen het dan geldende prijspeil.

Project

Areaalinformatie

Einde DBFM contract

Uitgenomen B&O budget/jaar

Hoofdwegennet

Baanlengte1

Grote kunstwerken

Wegconfiguratie in M-fase

   

A59 Rosmalen–Geffen

23 km

 

2x2

2019

1,0 mln.

N31 Leeuwarden–Drachten

56 km

Langdeel aquaduct

2x2

2022

5,5 mln.

A12 Lunetten–Veenendaal

65 km

 

2x4, 2x3

2033

5,9 mln.

A10 Tweede Coentunnel

39 km

1ste en 2de Coentunnel

2x3+2x2, 2x4

2037

12,0 mln.

N33 Assen–Zuidbroek

105 km

 

2x2

2034

2,8 mln.

A15 Maasvlakte–Vaanplein

129 km

nieuwe Botlekbrug, Thomassentunnel, Botlektunnel

2x3+2x2, 2x3, 2x2

2035

31,7 mln

A1/A6 Diemen–Almere Havendreef (SAA)

72 km

Aquaduct Muiden, verbrede Hollandse Brug

2x5+2, 2x4+2

2042

11,9 mln.

A12 Veenendaal–Ede-Grijsoord

50 km

 

2x3

2032

2,2 mln.

A9 Holendrecht–Diemen (Gaasperdammerweg, SAA)

41 km

Gaasperdammertunnel

2x5+1

2038

14,2 mln.

N18 Varsseveld Enschede

70 km

 

2x2+2x1

2043

1,8 mln.

A27/A1 Utrecht Noord – knpt. Eemnes – Bunschoten

53 km

 

2x3+2x4

2043

3,9 mln.

A6 Almere (SAA)

39 km

 

2x5

2039

3,3 mln.

A24 Blankenburgverbinding

35 km

Blankenburgtunnel, Aalkeettunnel

2x3

2044

ntb2

A16 Rotterdam

ntb2

Rottemerentunnel

2x2+2x3

ntb2

ntb2

Hoofdvaarwegennet

Vaarweglengte

       

Keersluis Limmel

 

Nieuwe Keersluis Limmel, incl. verkeersbrug over sluis

 

2048

0,4 mln.

Beatrixsluis 3e Kolk

4 km

Complex Prinses Beatrixsluis incl. baggeren, onderhoud oevers en ligplaatsen langs Lekkanaal

 

2046

2,8 mln.

Zeetoegang IJmond

 

Nieuwe zeesluis en sluiseilanden

 

2045

2,5 mln.

Sluis Eefde

 

Nieuwe schutsluis inclusief onderhoud voorhavens (bestaande schutsluis tot 2021)

 

2047

1,0 mln.

Hoofdwatersysteem

         

Afsluitdijk

 

Afsluitdijk, spuicomplexen en keringen Den Oever en Kornwerderzand

 

2047

9,3 mln.

Hoofdspoorwegnet

         

HSL

         
X Noot
1

Baanlengte omvat: hoofdrijbanen, verbindingswegen en op- en afritten

X Noot
2

Dit financial close van dit contract is nog niet verwerkt op het moment van schrijven van de Begroting.

2d. De budgetten voor beheer, onderhoud en vervanging ProRail

ProRail ontvangt van IenW gemiddeld € 1,34 miljard subsidie per jaar (inclusief btw) ter dekking van de instandhoudingskosten van de hoofdspoorweginfrastructuur. Hiervan heeft ca. € 0,98 miljard betrekking op beheer, onderhoud en vervanging en € 0,36 miljard op de eigen apparaatskosten. Naast de rijksbijdrage ontvangt ProRail van vervoerders (gebruiksvergoeding) en andere derden (doorbelaste onderhoudskosten) gemiddeld € 0,39 miljard per jaar, waarmee het totale budget voor de jaarlijkse instandhoudingskosten voor ProRail uitkomt op € 1,73 miljard inclusief btw.

Op 19 december 2017 (Kamerstukken 2017–2018, 29 984, nr. 735) is de Tweede Kamer geïnformeerd over de effecten van de subsidieaanvraag ProRail 2018 op de spoorbudgetten. In de ontwerpbegroting 2019 is € 338 miljoen aan beschikbare middelen binnen de BOV-reeks uit latere jaren naar de periode 2018–2020 geschoven in verband met naar voren gehaalde productie. Daarnaast is € 63 miljoen uit de investeringsruimte toegevoegd aan de BOV-reeks ter dekking van het opgetreden indexeringsverschil in 2017. Hiermee zijn de budgetbehoefte en de beschikbare middelen in de huidige «meerjarenperiode» (2018–2021) in evenwicht gebracht. Vóór aanvang van de volgende «meerjarenperiode» (2022–2025) zal een audit worden uitgevoerd op de BOV-reeksen om te bezien of het hiervoor beschikbare budget voldoende is.

3. Opgave Vervanging en renovatie

Bij einde van de technische levensduur van infrastructurele objecten wordt overgegaan tot vervanging of renovatie van deze objecten. Einde technische levensduur wordt breed opgevat. Ook niet langer ondersteunde, verouderde technologie worden als reden voor einde technische levensduur beschouwd. Hetzelfde geldt voor economisch niet meer verantwoord onderhoud. De keuze voor vervanging dan wel renovatie is mede gebaseerd op de kosten over de resterende dan wel nieuwe levenscyclus. Zo is voor grote bruggen, tunnels en sluizen renovatie vaak een goedkoper alternatief rekening houdend met de levenscyclus, dan het geheel nieuw bouwen van eenzelfde object.

3a. Toekomstige vervangingen hoofdwegen, hoofdvaarwegen en hoofdwatersysteem

Binnen het ministerie wordt gewerkt aan opdrachtverlening voor de Vervanging en Renovatie van tranche 4. Hierin worden die objecten opgenomen die voor 2025 einde levensduur bereiken. Uit de lopende tranches voor vervanging en renovatie verwacht ik voor verschillende projecten opdracht te geven voor realisatie. Tegelijk wordt de prognose voor de komende jaren geactualiseerd, zodat in 2020 de behoefte voor de periode daarna beter in beeld is gebracht.

Dekking van de opgave

Om de toekomstige VenR-opgaven te dekken zijn op basis van het prognoserapport 2010 in de begrotingen van het IF en DF reserveringen gemaakt. Deze reserveringen dekken de totale VenR opgave, echter binnen de verdeling over de netwerken zijn de middelen voor HVWN ontoereikend.

De prognose 2017 heeft ertoe geleid dat binnen het IF vanuit de reservering voor de VenR-opgave voor het HWN € 334 miljoen is overgeheveld naar het VenR-budget voor het HVWN. Op de reservering voor het HWN resteert hiermee voldoende budget om de opgave voor het HWN te dekken. Voor het HVWN resteert een verschil van € 265 miljoen om de VenR-opgave voor het HVWN te dekken.

De objecten op het Hoofdvaarwegennet en het Hoofdwatersysteem hebben vaak een functie op beide netwerken. Of de gehanteerde toewijzing van objecten en/of kosten aan het Hoofdvaarwegennet of het Hoofdwatersysteem overeenstemt met het zwaartepuntprincipe en of dit gewijzigd moet worden wordt nog onderzocht. De consequenties gaan verder dan het toewijzen van VenR-middelen en hebben ook betrekking op het beheer en onderhoud daarna. Zodra de relaties tussen het HVWN en het HWS nader zijn geduid, wordt bezien of een overheveling tussen het Hoofdwatersysteem en het Hoofdvaarwegennet nodig is. Ik streef ernaar dat uiterlijk bij ontwerpbegroting 2020 te doen.

Op verzoek van de Kamer worden in het MIRT projectenoverzicht de vervanging en renovatie projecten met een budgettair beslag van meer dan € 10 miljoen separaat toegelicht.

3b. Vervangingen spoor

De vervangingsinvesteringen maken onderdeel uit van de BOV-reeks in de begroting en bedragen in de periode 2018–2032 gemiddeld € 555 miljoen per jaar. Voor de periode na 2030 is een verhoging van de vervangingskosten te verwachten, met name omdat het einde van de levensduur van een groot aantal kunstwerken zal zijn bereikt en omdat de bovenleidingportalen (in totaal 100.000 stuks) zullen worden vervangen. Voor deze verwachte toename zijn aanvullende middelen opgenomen op artikel 18.12 van het Infrastructuurfonds.

3c. Beschikbaar budget Infrastructuurfonds voor VenR vanaf 2032

Op artikel 18.12 van het Infrastructuurfonds zijn noodzakelijke middelen opgenomen voor Vervanging en Renovatie voor Hoofdwegen, Hoofdspoorwegen en Hoofdvaarwegen vanaf 2032. Het budget voor Vervanging en Renovatie is daarbij op het niveau van 2031 doorgetrokken. Deze middelen worden nog niet toegewezen aan de afzonderlijke netwerken. Toewijzing van deze middelen zal op een later moment geschieden op grond van een nadere onderbouwing van de vervangingsbehoefte per netwerk. Voor Spoor betreft dit alleen de verwachte toename van de vervangingsopgave vanaf 2032.

4. Duurzaamheid

Het klimaat verandert merkbaar, de natuur staat onder druk, grondstoffen worden schaarser en mensen ervaren hinder. Daarom wordt voor zowel de netwerken beheerd door RWS als voor het spoor ingezet op onder andere het terugdringen van het energieverbruik en hergebruik van materialen, aansluitend op de visie en ambitie Duurzaam IenW. Daarin zijn klimaat en energie, circulaire economie en interne verankering (in bijvoorbeeld alle opdrachten) de drie prioriteiten binnen een breder scala aan duurzaamheidsdoelen waar IenW op actief is. Op verantwoordingsdag is het duurzaamheidsverslag IenW 2017 aan de Kamer gestuurd, waarin nadere informatie is te vinden.

4a. Duurzaamheid hoofdwegen, hoofdvaarwegen en hoofdwatersysteem

Bij het beheer en onderhoud van de door RWS beheerde netwerken worden momenteel maatregelen genomen en pilots gedaan op de thema’s «klimaat en energie», «circulaire economie» en «vitaal natuurlijk kapitaal». De aanpak op deze fronten wordt jaarlijks doorontwikkeld naar aanleiding van de resultaten van de uitgevoerde maatregelen, met als doel om duurzaamheid in de reguliere (prestatie)sturing en opdrachten te verankeren.

Energie en Klimaat

Het doel is om in 2030 als IenW geheel klimaatneutraal te zijn en de netwerken energieneutraal te Het doel is om in 2030 als IenW geheel klimaatneutraal te zijn en de netwerken energieneutraal te hebben gemaakt. Hierop wordt binnen IenW gestuurd middels de CO2 prestatieladdersystematiek.

De cijfers met betrekking tot CO2 emissies en energiebesparing worden halfjaarlijks intern en extern gerapporteerd. In 2017 was de CO2-footprint van Rijkswaterstaat 113 kiloton, vergelijkbaar met de uitstoot van 25.000 huishoudens. Dat is stabiel ten opzichte van 2016 en een daling van 30% ten opzichte van 2009. Daarmee ligt Rijkswaterstaat op koers wat betreft de doelstelling voor 2020 «ten minste 30% minder CO2» en het streven naar 40%.

De belangrijkste genomen maatregelen zijn de inkoop van garanties van oorsprong (GVO) van groene stroom uit Nederland, het toepassen van biobrandstoffen bij de Rijksrederij en de overgang naar LED in de openbare verlichting (bij vervanging van verlichting bij einde levensduur). Opwekking van hernieuwbare energie op eigen areaal voor het eigen gebruik, draagt nog niet substantieel bij, maar is in potentie zeer omvangrijk. De lange termijn strategie is erop gericht om steeds minder afhankelijk te worden van de inkoop van GVO’s en klimaat- en energieneutraliteit te verkrijgen door besparen, het vergroenen van het energieverbruik (elektrificeren, groene brandstoffen en gas) en opwekking van duurzame energie op eigen areaal voor eigen gebruik.

Energiebesparing is cruciaal, maar blijft ook een uitdaging, met name vanwege de nieuwe aanleg die sinds 2009 heeft plaatsgevonden en nog steeds plaatsvindt, met extra energievraag tot gevolg. Dat maakt dat vermindering van het energieverbruik goed in het MIRT proces verankerd moet worden en er in het bestaande areaal structureel naar energiebesparing moet worden gekeken.

Circulaire economie

De ambitie voor Rijkswaterstaat is om in 2030 volledig circulair te werken. Ten aanzien van materiaalgebruik en grondstoffen worden korte termijn doelen nog nader vastgesteld in het licht van de lange termijn transitie naar een circulaire economie. Momenteel loopt hier binnen Rijkswaterstaat een impulsprogramma op. Door middel van onder andere duurzaam inkopen met bijvoorbeeld DuBoCalc wordt hier al een bijdrage aan geleverd.

Bovendien zijn er pilots met het toepassen van hernieuwbare grondstoffen en stimuleren van biodiversiteit op diverse locaties. Met deze pilots wordt ervaring opgedaan ten aanzien van de monitoring en sturing op een optimaal gebruik en behoud van het natuurlijk kapitaal. Elementen daarvan kunnen vervolgens in de standaardpraktijk worden opgenomen.

4b. Duurzaamheid spoor

Ook in de toekomst moet het spoor één van de meest duurzame vormen van vervoer blijven. In 2016 is door ProRail een Meerjarenplan Duurzaamheid vastgesteld. Hierin staan voor zowel de stations als de spoorinfrastructuur doelstellingen voor 2020 en 2030. Om dit te bereiken wordt zoveel mogelijk samengewerkt met andere partijen in de sector. Door ProRail zijn een viertal thema’s tot speerpunten bestempeld: Besparen en opwekken energie; verbeteren circulair materiaalgebruik; minimaliseren CO2 voetafdruk en goede buur.

Efficiënt omgaan met energie

ProRail wil haar energie-efficiency in 2030 met 30% verbeteren ten opzichte van 2015. In de komende jaren wordt o.a. gekeken waar ledverlichting op emplacementen en stations kan worden geïnstalleerd. Verder zullen het aantal wissels worden verminderd, wat het energieverbruik en het onderhoud vermindert. Ook wordt samen met vervoerders gekeken welke maatregelen zijn te treffen die moeten leiden tot minder energieverbruik door treinen.

CO2, grondstoffen en materialen

Een grote uitdaging is het realiseren van de CO2-reductiedoelstelling in de materiaalketen. Dit is uitdagend, omdat materialen lang meegaan en het introduceren van nieuwe materialen lastig is. Om een beter inzicht te krijgen in het CO2-verbruik wordt in 2018 en 2019 de dominantie-analyse (=impactanalyse) geactualiseerd en wordt een digitaal afvalregistratiesysteem voor projecten geïntroduceerd. IenW en ProRail kijken in hoeverre dit in 2019 is toe te passen.

Duurzaam werken

In alle bedrijfsprocessen is duurzaamheid tegenwoordig een vanzelfsprekend onderdeel van het werk. Centraal staat hierbij de Aanpak Duurzaam GWW (Grond, Weg en Waterbouw). De kern van deze aanpak is dat er afspraken worden gemaakt om binnen de gehele sector één systematische werkwijze toe te passen en een uniform instrumentarium te hanteren voor de verduurzaming van producten en bedrijfsprocessen. Voor de realisatie van projecten betekent dit dat al in een vroeg stadium van de verkenning en het ontwerp aandacht wordt gegeven aan duurzaamheid. In de afgelopen jaren is hierbij al substantiële winst behaald met duurzaam materiaalgebruik (circulair), vermindering van hinder voor de omgeving tijdens de bouw en het opwekken van energie op perronkappen en stationsdaken.

Bijlage 5 Lijst van afkortingen

BenO

Beheer en Onderhoud

DBFM

Design, Build, Finance and Maintain

DF

Deltafonds

DP

Deltaprogramma

EHS

Ecologische Hoofdstructuur

EZK

Ministerie van Economische Zaken en Klimaat

HWBP

Hoogwaterbeschermingsprogramma

HWBP-2

Tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma

IenW

Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat

IF

Infrastructuurfonds

KRW

Kaderrichtlijn Water

LCC

Life Cycle Costing

LRT3

Derde Landelijke Rapportage Toetsing primaire waterkeringen

MIRT

Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport

NURG

Nadere Uitwerking Rivierengebied

PKB

Planologische Kernbeslissing

PPS

Publiek-private samenwerking

RWS

Rijkswaterstaat

WB21

Waterbeleid voor de 21e eeuw

WBI

Wettelijk BeoordelingsInstrumentarium