Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 12 juni 2019
Op 16 april 2019 heeft het lid Van Dam (CDA) tijdens het ordedebat (Handelingen II 2018/19, nr. 75, item 26) het kabinet gevraagd om een brief over het toezicht door het Comité van Ministers van de Raad van Europa in de zaak Corallo. In deze brief die ik mede namens de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de Minister voor Rechtsbescherming stuur, informeer ik uw Kamer graag als volgt.
Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) heeft op 9 oktober 2018 in de zaak Corallo (nr. 29593/17) geoordeeld dat het Koninkrijk artikel 3 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) inzake het verbod op onmenselijke of vernederende behandeling heeft geschonden vanwege de omstandigheden in het cellencomplex bij het politiebureau van Philipsburg (Sint Maarten) waar de heer Corallo werd gedetineerd in afwachting van zijn uitlevering aan Italië.
Op grond van het bepaalde in artikel 46, tweede lid, van het EVRM berust het toezicht op de tenuitvoerlegging van uitspraken van het EHRM bij het Comité van Ministers (CM). Overeenkomstig de geldende procedureregels dienen staten het CM binnen zes maanden na de uitspraak van het EHRM door middel van een actieplan te informeren over de maatregelen die zijn genomen om de uitspraak uit te voeren en over maatregelen ter voorkoming van soortgelijke schendingen in de toekomst. Het CM kan ervoor kiezen het toezicht te verrichten onder de standaardprocedure (simplified supervision) of onder de intensieve procedure (enhanced supervision).
Voor plaatsing onder de intensieve procedure wordt een aantal criteria gehanteerd. Hierbij gaat het onder meer om zaken die urgente individuele maatregelen vereisen of om zaken die blijk geven van structurele of complexe problemen. Aangezien het CM detentieomstandigheden als een structurele problematiek in veel lidstaten van de Raad van Europa heeft geïdentificeerd, is het gebruikelijk zaken betreffende deze problematiek onder de intensieve toezichtprocedure te plaatsen. In maart 2019 heeft het CM geheel langs deze lijn ook in de zaak Corallo daartoe besloten.
Op 9 april 2019 heeft het Koninkrijk namens Sint Maarten het actieplan1 aangeboden aan het CM. In het actieplan staat beschreven welke renovatiewerkzaamheden Sint Maarten reeds heeft gerealiseerd en welke maatregelen worden voorzien. Tevens is aangegeven dat de autoriteiten van Sint Maarten gecommitteerd zijn de detentieomstandigheden verder te verbeteren. In het najaar zal het Ministerie van Buitenlandse Zaken een appreciatie van het actieplan ontvangen van het Execution Department van het secretariaat van de Raad van Europa, dat het CM ondersteunt in zijn toezichthoudende taak op de tenuitvoerlegging van EHRM-uitspraken. Daarbij zullen mogelijk nadere aanwijzingen worden gegeven voor de informatie die nodig is om aan de EHRM-uitspraak in de zaak Corallo te voldoen.
Zoals u bekend, hebben de Minister voor Rechtsbescherming en de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties op 11 april 2019 een bezoek gebracht aan de detentielocaties op Sint Maarten, waarbij ook het cellencomplex bij het politiebureau is bezocht2. De renovatie van dit cellencomplex is grotendeels gerealiseerd. Daarnaast heeft de regering van Sint Maarten laten weten dat het cellencomplex op dit moment niet meer wordt gebruikt voor verblijf langer dan tien dagen. Deze afspraak en de monitoring hiervan staan ook vermeld in het ingediende actieplan.
Het Kabinet acht het van belang dat de detentieomstandigheden op Sint Maarten verbeteren. Om die reden zijn op 19 oktober 2018 afspraken gemaakt tussen Nederland en Sint Maarten over door te voeren verbetermaatregelen ten aanzien van Point Blanche en Miss Lalie Center. Over de uitvoering hiervan hebben de Minister voor Rechtsbescherming en de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken uw Kamer meerdere malen geïnformeerd3.
Het Koninkrijk streeft ernaar dat de betreffende inspanningen ertoe zullen leiden dat het CM zo spoedig mogelijk over voldoende vertrouwenwekkende maatregelen kan worden geïnformeerd waarmee blijk wordt gegeven van tenuitvoerlegging van de uitspraak van het EHRM in de zaak Corallo, zodat het CM tot beëindiging van het toezicht kan besluiten.
De Minister van Buitenlandse Zaken, S.A. Blok