Kamerstuk 35000-IV-28

Gewijzigd amendement van de leden Kuiken en Özütok ter vervanging van nr. 13 over gelden vrijmaken jeugdhulp Caribisch Nederland

Dossier: Vaststelling van de begrotingsstaten van Koninkrijksrelaties (IV) en het BES-fonds (H) voor het jaar 2019

Gepubliceerd: 29 oktober 2018
Indiener(s): Attje Kuiken (PvdA), Nevin Özütok (GL)
Onderwerpen: begroting financiën
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-35000-IV-28.html
ID: 35000-IV-28
Origineel: 35000-IV-13

32,7 %
67,3 %

PvdD

SGP

DENK

FVD

D66

PVV

50PLUS

PvdA

GL

SP

VVD

CU

CDA


Nr. 28 GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN DE LEDEN KUIKEN EN ÖZÜTOK TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 13

Ontvangen 29 oktober 2018

De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

De begrotingsstaat wordt als volgt gewijzigd:

I

In artikel 4 Bevorderen sociaaleconomische structuur worden het verplichtingenbedrag en het uitgavenbedrag verlaagd met € 1.000 (x € 1.000).

II

In artikel 4 Bevorderen sociaaleconomische structuur worden het verplichtingenbedrag en het uitgavenbedrag verhoogd met € 1.000 (x € 1.000).

Toelichting

Dit amendement beoogt binnen artikel 4 € 1 miljoen vrij te maken voor de verbetering van de positie van kinderen in Caribisch Nederland. De benodigde middelen kunnen gevonden worden door binnen begrotingsonderdeel 4.2 (Caribisch Nederland) gelden daartoe vrij te maken.

De regering is vorig jaar verzocht om inspanningen te leveren om de positie van kinderen op Bonaire, Sint-Eustatius en Saba te verbeteren, voort te zetten en om de positie van kinderen en de rechten van kinderen blijvend te verankeren in de openbare lichamen en bij lokale organisaties door technische assistentie beschikbaar te stellen en aan capaciteitsopbouw te doen. Op dit moment zijn daarvoor binnen de begroting geen (specifieke) middelen gereserveerd. Bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties berust de coördinerende rol om er op toe te zien dat de kinderen in Caribisch Nederland, met de inspanningen die vanuit het gehele kabinet worden verricht, de aandacht krijgen die ze verdienen.

Zoals UNICEF in haar brief aan de Kamer van 2 oktober jongstleden opmerkt kennen diverse ministeries weliswaar veel goede initiatieven om armoede bij kinderen en geweld tegen kinderen aan te pakken, maar is er door een gebrek aan coherent en gecoördineerd beleid tussen vakministeries en door onduidelijkheid over verantwoordelijkheden tussen openbare lichamen en ministeries de afgelopen vijf jaar te weinig bereikt om kinderen een veilige omgeving te bieden.

Met dit amendement zijn er dan voor het komende jaar, naast de beschikbare middelen van de afzonderlijke vakdepartementen, specifieke middelen op deze begroting gereserveerd ten behoeve van het versterken van de coördinerende positie van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties op het thema jeugdbeleid en kinderbescherming en voor de capaciteitsopbouw van het openbaar lichaam en lokale organisaties, technische assistentie, kinderrechteneducatie en participatie.

Kuiken Özütok