Voorgesteld 10 oktober 2018
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de Adviesraad Internationale Vraagstukken erop wijst dat mensenrechtenverdragen die door (en dus voor) het Koninkrijk der Nederlanden zijn ondertekend, in de praktijk alleen gelden in Europees Nederland;
overwegende dat hierdoor binnen het Koninkrijk een tweedeling in mensenrechten dreigt, waardoor volgens de AIV ook de internationale geloofwaardigheid van het Nederlandse mensenrechtenbeleid onder druk komt te staan;
verzoekt de regering, in goed en respectvol overleg met Caribisch Nederland voor alle landen van het Koninkrijk de standaardstappenplannen op te stellen die nodig zijn voor de uitvoering van ieder (mensenrechten)verdrag,
en gaat over tot de orde van de dag.
Kuzu