Voorgesteld 10 oktober 2018
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat sinds 10-10-10 vanuit de rijksoverheid het coördinatievraagstuk ten aanzien van Caribisch Nederland niet altijd adequaat is ingevuld;
constaterende dat vanuit de departementale verantwoordelijkheden meerdere bewindspersonen verantwoordelijk zijn voor Caribisch Nederland;
constaterende dat in het regeerakkoord is afgesproken dat het Ministerie van BZK een sterkere coördinerende taak krijgt inclusief bijbehorend budget;
constaterende dat er een voorlichtingsaanvraag betreffende de bestaande vormgeving van de verhouding tussen Europees en Caribisch Nederland en de coördinerende rol van BZK bij de Raad van State ligt;
overwegende dat de uitkomsten alsmede het verzoek van deze voorlichtingsaanvraag eind 2018 aan de Kamer worden aangeboden;
overwegende dat een sterkere coördinerende rol voor de bewindspersoon belast met Koninkrijksrelaties zorgt voor een betere afstemming op het gebied van projecten en investeringen alsmede wet- en regelgeving, en daarmee voor meer effect zorgt voor de burgers van Caribisch Nederland (motie-Diertens c.s., 34 775 IV, nr. 19, aangenomen 14 november 2017);
verzoekt de regering, de voorlichting van de Raad van State na het uitkomen zo snel mogelijk van een kabinetsreactie te voorzien en aan te bieden aan de Kamer, zodat geen tijd verloren gaat met het aanbrengen van verbeteringen in de coördinerende rol,
en gaat over tot de orde van de dag.
Diertens
Van den Berg
Bisschop
Bosman
Van der Graaf
Özütok
Van Raak
Kuzu
Kuiken