Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 26 april 2019
Met deze brief beantwoord ik de vraag van het lid Schonis zoals dat is gedaan in het ordedebat van 28 maart (Handelingen II 2018/19, nr. 68, item 6).
Het bericht dat het fietspad langs de Afsluitdijk vanaf 1 april 2019 voor een periode van drie jaar is afgesloten, heeft veel losgemaakt bij fietsliefhebbers. De Afsluitdijk trotseren heeft voor wandelaars en fietsers een bijzondere betekenis. Hierbij informeer ik u over de noodzaak om het fietspad over de Afsluitdijk af te sluiten, welke alternatieven voor het afsluiten van het fietspad zijn overwogen en op welke wijze alternatief vervoer is georganiseerd. Ook informeer ik u over de uitkomsten van onderzoek dat ik afgelopen weken heb gedaan om te kijken of het fietspad alsnog (incidenteel) opengesteld kan worden.
De Afsluitdijk ondergaat de komende jaren de eerste grote «verbouwing» sinds hij gereed kwam in 1932. Daarbij wordt op verschillende plaatsen tegelijkertijd met groot materieel gewerkt. De dijk en spuisluizen worden versterkt en er worden nieuwe keersluizen gebouwd voor de schutsluizen. Om meer water af te voeren van het IJsselmeer naar de Waddenzee worden in Den Oever nieuwe spuisluizen en gemalen gebouwd. De provincie Fryslân realiseert bij Kornwerderzand een vismigratierivier, waarvoor Rijkswaterstaat een afsluitbare doorgang door de dijk maakt. En ten behoeve van Windpark Fryslân, dat nabij de Afsluitdijk in het IJsselmeer wordt gebouwd, wordt van Breezanddijk naar de Friese kust een ondergrondse hoogspanningskabel onder het fietspad aangelegd.
Zo veel mogelijk werkzaamheden worden vanaf het water uitgevoerd, waardoor de Afsluitdijk beschikbaar blijft voor het wegverkeer. Dat is van groot belang voor de bereikbaarheid van grote delen van het noorden van Nederland. Wel zal er langdurig op delen van de weg maar één rijstrook per richting beschikbaar zijn, wat op drukke momenten tot vertraging kan leiden. Voor het fietspad is de situatie anders. De beschikbare ruimte voor de bouw van de nieuwe spuisluizen en de gemalen door de dijk bij Den Oever is zeer beperkt. De bouw gebeurt daarom in twee stappen: eerst het noordelijk deel, waarbij het wegverkeer gebruik maakt van de zuidelijke weghelft, daarna andersom. Hierbij is er geen ruimte meer voor de fietsbruggen waarover de fietsers en wandelaars de sluizen passeren.
De fietsbruggen moeten worden verwijderd, wat ook noodzakelijk is omdat de huidige fietsbruggen vanwege de waterveiligheid vervangen moeten worden door sterkere exemplaren. Op de sluizen is geen vluchtstrook aanwezig zodat daar ook geen fietsers overheen geleid zouden kunnen worden. Binnen een dijkvak waarin de dijk wordt versterkt is het fietspad in gebruik voor vervoer en toegang tot het werk voor hulpdiensten. De dijkwerkzaamheden, die per dag een stuk opschuiven, zijn niet goed af te schermen van het fietspad, waardoor risico’s voor fietsers en wandelaars niet zijn uit te sluiten. Voor de veiligheid is het daarom noodzakelijk om steeds delen van de dijk tot een volgend knooppunt af te sluiten voor fietsers.
Er zijn verschillende alternatieven bekeken waarmee de Afsluitdijk passeerbaar blijft voor fietsers en wandelaars: de inzet van een veerpont, een tijdelijke fietsbrug, het afsluiten van een deel van de A7 en de inzet van een fietsbus. Het inzetten van een veerpont is veilig mogelijk, maar betekent een langere reistijd (ten opzichte van een bus) en is daardoor over langere afstanden geen reëel alternatief. Bovendien is vervoer niet mogelijk bij slechte weersomstandigheden en bij zeer laag water. Een tijdelijke fietsbrug zou over of direct langs de bouwput moeten lopen waar met kranen wordt gewerkt. Dit is vanuit het oogpunt van veiligheid ongewenst. Op delen van de dijk is slechts één rijstrook per richting beschikbaar, en daarmee is er geen rijstrook beschikbaar om als fietspad in te zetten. Een fietsbus is een goed inzetbaar alternatief, met als nadeel dat hij alleen op een beperkt aantal geschikte plaatsen kan stoppen.
In 2016 heeft Rijkswaterstaat de mogelijkheid dat het fietspad moet worden afgesloten en vervangend vervoer zou kunnen worden ingezet, besproken met verschillende belangenorganisaties zoals de ANWB, Fietsersbond en de regionale overheden. Zij gaven aan dat deze oplossing niet de voorkeur heeft maar de keuze wel te begrijpen. Op dat moment was nog niet bekend wanneer, hoe lang en op welke wijze een alternatieve verbinding voor fietsers gerealiseerd zou worden.
Ik kies er voor om de A7 zo goed mogelijk open te houden en de veiligheid voor dijkwerkers en gebruikers voorop te stellen. De fietsbus biedt geen fietservaring maar hij brengt iedereen wel naar de overkant. Ook voor andere gebruikers van het fietspad, zoals mindervalidenvoertuigen, is er alternatief vervoer beschikbaar.
Naar aanleiding van de vragen van uw Kamer en de reacties van wandelaars, recreatieve fietsers en wielrenners heb ik afgelopen weken onderzocht of het toch mogelijk is in 2019 (incidenteel) de dijk open te stellen voor fietsers en wandelaars. Met een set van aanvullende maatregelen zoals verkeersbegeleiders bij de werkzaamheden, extra afscherming van het bouwterrein en het wegverkeer bij de bruggen bij Den Oever tijdelijk over 1 weghelft te laten rijden, is het mogelijk om de dijk in 2019 4 zondagen open te stellen voor fietsers. Afhankelijk van werkzaamheden en in afstemming met fietsersbonden zal bepaald worden welke zondagen hiervoor het meest geschikt zijn. Ik heb gekozen voor zondagen omdat dan de verwachte impact voor het wegverkeer het minst is.
Voor 2020 en 2021 lijken de mogelijkheden voor openstelling beperkt maar zal ik te zijner tijd bezien of zich hier ook kansen voordoen om fietsers en wandelaars incidenteel veilig van de dijk gebruik te laten maken.
De afsluiting van het fietspad is nu voorzien tot 1 april 2022. De werkzaamheden aan de Afsluitdijk duren tot eind 2022. Daarna kunnen fietsers en wandelaars naast het bestaande fietspad ook gebruik maken van een nieuw fietspad aan de Waddenzeezijde en uitzichtpunten, waarmee de Afsluitdijk nóg aantrekkelijker wordt.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, C. van Nieuwenhuizen Wijbenga