Ontvangen 24 mei 2019
Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
Aan artikel 1.1, onderdeel Q, onder 1, onder b, wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van het voorgestelde onderdeel h door een komma, het volgende voorgestelde onderdeel toegevoegd:
i. een jachtgeweeractiviteit,.
Deze derde nota van wijziging voorziet in een technische verbetering van het voorstel voor de Aanvullingswet natuur Omgevingswet.
Op grond van artikel 3.26, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wet natuurbescherming is het verboden om een geweer te gebruiken zonder een geldige, door de korpschef verleende jachtakte. Provincies zijn op grond van artikel 3.26, derde lid, van die wet bevoegd om uitzonderingen op dit verbod toe te staan.
In het voorstel voor de Aanvullingswet natuur Omgevingswet wordt de jachtakte een omgevingsvergunning voor een jachtgeweeractiviteit (voorgesteld gewijzigd artikel 5.1, eerste lid, onder f, van de Omgevingswet), die door de korpschef wordt verleend (voorgesteld artikel 5.9a van de Omgevingswet).
Om te waarborgen dat provincies uitzonderingen kunnen blijven toestaan op het verbod om zonder omgevingsvergunning een jachtgeweeractiviteit te verrichten, is het nodig dat de jachtgeweeractiviteit wordt opgenomen in de opsomming van artikel 5.2, eerste lid, van de Omgevingswet. Hierdoor kan bij algemene maatregel van bestuur worden bepaald dat en onder welke voorwaarden provinciale staten bij omgevingsverordening een uitzondering op dit verbod kunnen toestaan. Deze nota van wijziging voorziet hierin.
Mede namens de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten