Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het noodzakelijk is om de Woningwet te wijzigen teneinde te bepalen dat prestatieafspraken er in beginsel niet toe mogen leiden dat het aantal sociale-huurwoningen in een gemeente daalt;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
De Woningwet wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 44 wordt als volgt gewijzigd:
1. Onder vernummering van het vierde tot en met zesde lid tot het vijfde tot en met zevende lid, wordt een lid ingevoegd, luidende:
4. De afspraken, bedoeld in het tweede lid, hebben niet tot gevolg dat in een of meerdere van de betrokken gemeenten het aantal woongelegenheden als bedoeld in artikel 47, eerste lid, onderdeel b, van de toegelaten instelling daalt. Onze Minister kan op verzoek van de toegelaten instelling besluiten dat dit lid niet van toepassing is ten aanzien van haar zodanige woongelegenheden in een of meerdere gemeenten.
2. In het zesde lid (nieuw) wordt «vierde lid» telkens vervangen door «vijfde lid».
3. In het zevende lid (nieuw) wordt «het vierde en vijfde lid» vervangen door «het vijfde en zesde lid».
B
Na artikel 138 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,