Ontvangen 9 november 2018
Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
1
In het opschrift wordt «inzake de fiscale eenheid en inzake het herstel van een omissie in de innovatiebox» vervangen door «inzake de fiscale eenheid».
2
In de considerans vervalt «, alsmede om een omissie inzake de innovatiebox te herstellen».
3
Artikel I wordt als volgt gewijzigd:
a. Onderdeel B komt te luiden:
B
In artikel 15, zestiende lid, wordt «13, negende tot en met vijftiende en zeventiende lid, 13l» vervangen door «13, negende tot en met vijftiende en zeventiende lid, 13a».
b. Na onderdeel B wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:
Ba
Artikel 15 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het zestiende lid wordt «13a en 20a» vervangen door «13a, 15ba en 20a».
2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
18. Voor de toepassing van het zestiende lid worden onder de saldi aan renten, bedoeld in artikel 15ba, verstaan de saldi aan renten toerekenbaar aan een belastingplichtige als ware er geen fiscale eenheid in de zin van dit artikel. Voor zover door de toepassing van de eerste zin de saldi aan renten niet langer kunnen worden voortgewenteld naar het volgende jaar, kunnen die saldi aan renten niet in aftrek komen bij het bepalen van de winst van de belastingplichtige waarin het uiteindelijke belang in belangrijke mate is gewijzigd als bedoeld in artikel 15ba.
c. Onderdeel C vervalt.
4
Artikel IV komt te luiden:
ARTIKEL IV
1. Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst, met dien verstande dat:
a. artikel I, onderdeel A, artikel II en artikel III terugwerken tot en met 1 januari 2018;
b. artikel I, onderdeel B, terugwerkt tot en met 1 januari 2019.
2. In afwijking van het eerste lid treedt artikel I, onderdeel Ba, in werking met ingang van 1 januari 2020.
Deze nota van wijziging hangt mede samen met de vierde nota van wijziging op het wetsvoorstel Wet bedrijfsleven 2019. Als gevolg van de verwachting dat de in dat wetsvoorstel opgenomen maatregelen eerder in werking zullen treden dan de in het onderhavige wetsvoorstel opgenomen maatregelen worden enkele bepalingen overgeheveld van onderhavig wetsvoorstel naar het wetsvoorstel Wet bedrijfsleven 2019 en andersom. Met deze nota van wijziging komt de maatregel waarmee een omissie in de innovatiebox wordt hersteld in het onderhavige wetsvoorstel te vervallen. Deze maatregel wordt opgenomen in het wetsvoorstel Wet bedrijfsleven 2019. Hiermee wordt voorkomen dat de periode waarover de maatregel terugwerkt langer is dan noodzakelijk. Daarnaast waren in het wetsvoorstel Wet bedrijfsleven 2019 enkele bepalingen opgenomen die verband houden met het onderhavige wetsvoorstel en die pas betekenis hebben nadat de in het onderhavige wetsvoorstel opgenomen maatregelen in werking zijn getreden. Deze bepalingen worden met deze nota van wijziging in het onderhavige wetsvoorstel opgenomen en komen te vervallen in het wetsvoorstel Wet bedrijfsleven 2019. Tot slot wordt de inwerkingtredingsbepaling aangepast in verband met de verwachting dat plaatsing in het Staatsblad zal plaatsvinden na 31 december 2018. Deze nota van wijziging bevat in samenhang bezien met de vierde nota van wijziging op het wetsvoorstel Wet bedrijfsleven 2019 geen inhoudelijke wijzigingen.
Budgettaire gevolgen
De in deze nota van wijziging opgenomen wijzigingen van het wetsvoorstel hebben geen effect op de dienaangaande eerder in kaart gebrachte budgettaire gevolgen.
Gevolgen voor burgers en bedrijfsleven
De in deze nota van wijziging opgenomen wijzigingen van het wetsvoorstel hebben geen effect op de dienaangaande eerder in kaart gebrachte administratieve lasten voor bedrijven.
Uitvoeringskosten Belastingdienst
Voor de in deze nota van wijziging opgenomen voorstellen geldt dat de eerder dienaangaande uitgebrachte uitvoeringstoets onverkort van kracht is. De nota van wijziging leidt niet tot bijkomende uitvoeringskosten voor de Belastingdienst.
De Staatssecretaris van Financiën, M. Snel