Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om het fiscale-eenheidsregime in de vennootschapsbelasting door middel van enkele spoedreparaties in overeenstemming te brengen met het recht van de Europese Unie, alsmede om een omissie inzake de innovatiebox te herstellen;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
De Wet op de vennootschapsbelasting 1969 wordt als volgt gewijzigd:
A
Aan artikel 15 worden twee leden toegevoegd, luidende:
16. In afwijking in zoverre van het eerste en tweede lid worden de artikelen 10a, 13, negende tot en met vijftiende en zeventiende lid, 13l en 20a, met inachtneming van alle regelingen die daarmee verband houden, toegepast als ware er geen fiscale eenheid in de zin van dit artikel. Voor zover door de toepassing van de eerste zin bij een maatschappij winst tot uitdrukking komt en die winst zonder toepassing van die zin niet tot uitdrukking zou komen bij de fiscale eenheid, wordt die winst bij het bepalen van de winst van de fiscale eenheid in aanmerking genomen.
17. Voor de toepassing van het zestiende lid worden onder de verliezen, bedoeld in artikel 20a, verstaan de verliezen toerekenbaar aan een belastingplichtige als ware er geen fiscale eenheid in de zin van dit artikel. Voor zover door de toepassing van de eerste zin de verliezen niet langer voorwaarts verrekenbaar zijn, kunnen die verliezen niet voorwaarts worden verrekend met de belastbare winst van de belastingplichtige waarin het uiteindelijke belang in belangrijke mate is gewijzigd als bedoeld in artikel 20a. De eerste en tweede zin zijn van overeenkomstige toepassing met betrekking tot de verrekening van verliezen met de belastbare winsten of binnenlandse inkomens uit voorafgaande jaren, bedoeld in artikel 20a, negende lid.
B
In artikel 15, zestiende lid, wordt «13, negende tot en met vijftiende en zeventiende lid» vervangen door: 13, negende tot en met vijftiende en zeventiende lid, 13a.
C
Artikel 34d wordt als volgt gewijzigd:
1. Aan het eerste lid wordt toegevoegd «, met dien verstande dat de voordelen uit hoofde van dat activum voor 7/H gedeelte in aanmerking worden genomen».
2. Aan het vijfde lid wordt een zin toegevoegd, luidende: Bij de vaststelling of artikel 12b, zoals dat luidde op 31 december 2016, vanaf enig boekjaar niet meer van toepassing is, blijft buiten beschouwing dat de voordelen voor 7/H gedeelte in aanmerking worden genomen.
In de Wet op de dividendbelasting 1965 vervalt in artikel 11 het vierde lid onder vernummering van het vijfde en zesde lid tot vierde en vijfde lid.
Artikel 15, zestiende lid, van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 vindt met betrekking tot de toepassing van artikel 10a van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 tot en met 31 december 2018 geen toepassing met betrekking tot renten – kosten en valutaresultaten daaronder begrepen – ter zake van op 25 oktober 2017, 11.00 uur, bestaande schulden rechtens dan wel in feite direct of indirect verschuldigd aan een verbonden lichaam of verbonden natuurlijk persoon, voor zover die schulden rechtens dan wel in feite direct of indirect verband houden met een van de in artikel 10a, eerste lid, van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 bedoelde rechtshandelingen die vóór 25 oktober 2017, 11.00 uur, is verricht, mits het bedrag van die renten op al die schulden tezamen zonder toepassing van artikel 10a, derde lid, van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 per twaalf maanden € 100.000 per fiscale eenheid als bedoeld in artikel 15, eerste of tweede lid, van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 niet te boven gaat. De eerste zin vindt geen toepassing ingeval de inspecteur aannemelijk maakt dat aan de schuld of aan de daarmee verband houdende rechtshandeling niet in overwegende mate zakelijke overwegingen ten grondslag liggen.
1. Onder toepassing van artikel 12 van de Wet raadgevend referendum treedt deze wet in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst, met dien verstande dat:
a. artikel I, onderdeel A, artikel II en artikel III terugwerken tot en met 25 oktober 2017, 11.00 uur;
b. artikel I, onderdeel C, terugwerkt tot en met 1 maart 2018.
2. In afwijking van het eerste lid treedt artikel I, onderdeel B, in werking met ingang van 1 januari 2019.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Staatssecretaris van Financiën,