Gepubliceerd: 15 juni 2018
Indiener(s): Isabelle Diks (GL)
Onderwerpen: bodem energie natuur en milieu
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-34957-6.html
ID: 34957-6

Nr. 6 VERSLAG

Vastgesteld 15 juni 2018

De vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat, belast met het voorbereidend onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen. Onder het voorbehoud dat de hierin gestelde vragen en gemaakte opmerkingen voldoende zullen zijn beantwoord, acht de commissie de openbare behandeling van het voorstel van wet genoegzaam voorbereid.

INHOUDSOPGAVE

I.

ALGEMEEN

2

1.

Aanleiding

2

2.

Hoofdlijnen

3

2.1

Minimaliseren gaswinning uit Groningen

3

2.2

Risico’s

4

2.3

Andere aansturing

6

3

Inhoud wetsvoorstel

8

3.1

Veiligheidsbegrip

8

3.2

Maatschappelijk belang van leveringszekerheid

9

3.3

Besluitvormingsproces Groningenveld

10

4.

Verhouding tot het EVRM

14

5.

Verhouding tot het Europees recht

14

6.

Verhouding tot nationale regelgeving

15

7.

Toezicht en handhaving

15

8.

Adviezen

15

8.1

Uitvoerings- en handhavingstoets SodM

15

9.

Consultatie

15

II.

ARTIKELEN

15

I. ALGEMEEN

1. Aanleiding

De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het voorliggende wetsvoorstel. Graag willen zij enkele opmerkingen maken en een paar vragen stellen.

Deze leden willen hierbij benadrukken dat zij de insteek van het wetsvoorstel, dat een nieuwe juridische procedure beoogt om gaswinning uit het Groningenveld te minimaliseren volgens het «nooit meer dan nodig principe», van harte ondersteunen. Ook ondersteunen zij van harte het principe dat veiligheid voor inwoners en het (maatschappelijk)belang van leveringszekerheid in de procedure moet worden afgewogen.

De leden van de CDA-fractie stellen vast dat met het voorliggende wetsvoorstel het eigendom van de vergunninghouder verder wordt gereguleerd om de veiligheid te borgen en ervoor te zorgen dat niet meer gas gewonnen wordt dan nodig. Deze leden hopen dat dit meer duidelijkheid geeft en daarmee vertrouwen geeft aan de inwoners in Groningen.

De leden van de D66-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het voorliggende wetsvoorstel en hebben daarover nog een aantal kritische vragen.

De leden van de D66-fractie vragen de regering hoe met voorliggend wetsvoorstel rekening is gehouden bij de raming van de Voorjaarsnota 2018. Voorts vragen zij in hoeverre de brief van de Minister van Economische Zaken en Klimaat van 6 juni 2018 (Kamerstuk 33 529, nr. 474) dit wetsvoorstel beïnvloed.

Tevens vragen deze leden of een eventuele wijziging in kosten voor schadevergoeding en versterking mee zijn genomen in de ramingen van de Voorjaarsnota 2018. Hoe verhoudt de snellere afbouw zich tot de bijstelling in de Voorjaarsnota als gevolg van de volumeraming gas? Indien de snellere afbouw en de daaruit voortvloeiende eventuele wijziging in kosten voor de schadeafhandeling en de versterkingsoperatie nog niet zijn verwerkt in de begroting, wanneer zal dit dan gebeuren?

De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van voorliggend voorstel. Zij zijn verheugd dat de strijd van de Groningers er eindelijk toe heeft geleid dat de gaswinning omlaag gaat. Wel zijn deze leden kritisch op het tempo. Ook maken deze leden zich grote zorgen over de afhandeling van schades en het stilleggen van de versterkingsoperatie. Het is zeer teleurstellend dat de hoop van de Groningers zo snel alweer teniet wordt gedaan.

De leden van de GroenLinks-fractie hebben kennisgenomen van het voorliggende wetsvoorstel. Deze leden zijn ontevreden over het gebrek aan communicatie richting de belanghebbenden in Groningen. Volgens deze leden hadden er veel meer activiteiten ondernomen kunnen worden om de betrokkenen op een goede manier te betrekken bij deze wetswijziging. Deze communicatie is van groot belang gezien het grote wantrouwen wat heerst in de regio en de zorgen die leven bij de gedupeerden. Deze leden hechten er aan deze wetswijziging zorgvuldig te behandelen, gezien de enorme impact hiervan op de Groningers. Deze leden hebben nog een aantal vragen en opmerkingen.

De leden van de PvdA-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het voorliggende wetsvoorstel. Zij hebben hierbij enkele vragen en opmerkingen.

Deze leden vragen hoe wordt omgegaan met budgettaire gevolgen van besluiten die onder het nieuwe kader worden genomen. Op welke wijze wordt de Kamer hiervan op de hoogte gebracht en betrokken?

De leden van de ChristenUnie-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het voorliggende wetsvoorstel. Zij vinden het belangrijk om de winning van Gronings gas zo snel mogelijk af te bouwen, in het belang van de veiligheid van de Groningers en in het belang van de omslag naar een fossielvrije economie. In het verleden is vaak gebleken dat dat het maximumniveau van winning ook een richtpunt werd voor de Nederlandse Aardolie Maatschappij (NAM), met als dieptepunt het recordniveau van winning in 2013. Daarmee stond niet de veiligheid, maar het zoveel mogelijk winnen van aardgas voorop. Deze leden hechten daarom bij dit wetsvoorstel aan het vooropstellen van de veiligheid van de Groningers.

De leden van de 50PLUS-fractie danken de regering voor het toezenden van het voorliggende wetsvoorstel. Deze leden hebben hier nog wel enkele vragen over.

De leden van de SGP-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het voorliggende wetsvoorstel. Zij steunen gelet op de veiligheidsrisico’s het voorstel om de Minister meer bevoegdheden te geven om de gaswinning vanuit het Groningenveld te sturen. Zij hebben nog wel enkele vragen.

2. Hoofdlijnen

2.1 Minimaliseren gaswinning uit Groningen

De leden van de VVD-fractie vragen de regering nader in te gaan op de situatie met betrekking tot het afsluiten van de gasputten. Welk plan is er met betrekking tot de afsluiting van de gasputten? Worden de gasputten definitief afgesloten? Zo ja, per wanneer? Zo nee, waarom niet?

De leden van de CDA-fractie willen dat de gaswinning uit het Groningenveld op de korst mogelijke termijn naar 0 gaat. Hiervoor worden nu vele maatregelen, als het afbouwen van het gasgebruik door de industrie en de bouw van de stikstofinstallatie in Zuid-Broek, genomen en deze leden staan daar volledig achter. Zij zien op deze manier dat van de recordwinning in 2013 onder het vorige kabinet van 53 miljard kuub is gegaan naar 42,5 in 2014, naar 35 in 2015, onder druk van de uitspraak van de Raad van State in november 2015 naar 27,5 miljard kuub, en met het winningsbesluit in het gasjaar 2016–2017 24 miljard kuub en in het gasjaar 2017–2018 21,6 miljard kuub. Deze leden vragen of we niet dit gasjaar 2017–2018 nog onder de 20 miljard kuub zouden kunnen uitkomen, gezien het advies van het SodM van 1 februari 2018. Of kan dat alleen met het voorliggende wetsvoorstel, zo vragen zij?

Daarnaast vragen de leden van de CDA-fractie of de het winningsbesluit voor het gasjaar 2018–2019 aan kan sluiten bij het voorliggende wetsvoorstel, zodat in het winningsbesluit voor komend gasjaar net zoals de operationele strategie de graaddagensystematiek gevolgd moet worden en dat daarmee een lagere winning vastgelegd kan worden? Zo nee, waarom niet?

De leden van de D66-fractie vragen of advies over leveringszekerheid van alleen Gasunie Transport Services (GTS) voldoende is om de objectiviteit te kunnen waarborgen. GTS was de partij om te constateren dat er in een koud jaar nog 27 miljard kuub gewonnen zou moeten worden, terwijl bijvoorbeeld TNO beargumenteerde dat dit veel minder kon zijn indien de opslag bij Norg efficiënter zou worden ingezet. Tevens vragen deze leden door wie en hoe wordt bepaald hoeveel gas noodzakelijk is om het systeem operationeel te houden en in hoeverre dit objectief kan worden vastgesteld.

De leden van de GroenLinks-fractie zijn positief over het feit dat het doel van deze wetswijziging, namelijk het zo snel mogelijk terugbrengen van de gaswinning naar nul, duidelijk in de memorie van toelichting staat opgenomen. Deze leden zouden echter dit ook graag in de wetstekst zien. In het wetsvoorstel staat slechts opgenomen dat het van belang is dat de inzet van het Groningenveld wordt geminimaliseerd. Volgens deze leden kan dat duidelijker worden geformuleerd. Kan de regering hierop ingaan?

De leden van de SP-fractie merken op dat het wetsvoorstel regelt dat dat er niet meer wordt gewonnen dan noodzakelijk. Deze leden stellen dat er (te) veel onduidelijkheid blijft bestaan over wat dat strikt noodzakelijk is. Waarom staat niet in de wet zelf wat de stappen richting nul gaan zijn? Deze leden vragen de regering waarom dit tijdspad niet in de wet is opgenomen. In hoeverre biedt de wet ruimte om naar vraag te blijven winnen, dat wil zeggen wat gebeurt er wanneer de plannen van de industrie of gebouwde omgeving achter blijven? In hoeverre kunnen en zullen er dwingende maatregelen genomen worden om richting 2022 en 2050 de beloofde vermindering te halen?

Wat wordt er verstaan onder het «systeem operationeel houden», zo vragen de leden van de SP-fractie. Is dat de huidige gasvraag of wordt er op enig moment uitgegaan van een minimale basisinfrastructuur waar alleen huishoudens en kwetsbare infrastructuur onder vallen?

De leden van de SP-fractie menen dat meer ingezet moet worden op verduurzaming van de energievoorziening in plaats van Groningergas op te willen vangen met andere gasbronnen. Zij vragen inzichtelijk te maken hoeveel gevraagd gaat worden in de richting van kleine velden en geïmporteerd gas. Hoe is het mogelijk dat het meer winstgevend wordt gemaakt om gas te winnen op de Noordzee? Waarom verplaatsen van het probleem waar ook veel meer ingezet kan worden op verduurzaming? Zij vragen ook ten aanzien van de kleine velden in te zetten op een gerichte afname en verduurzaming waar mogelijk en zo gaswinning als sluitstuk te zien.

De leden van de PvdA-fractie vragen waarom ervoor is gekozen GTS het voortouw te laten nemen in de bepaling hoeveel gas er gewonnen dient te worden? Hoeveel gas is er benodigd om het systeem operationeel te houden, en hoe komt deze hoeveelheid tot stand?

2.2 Risico’s

Als het aan de leden van de VVD-fractie ligt moet veiligheid altijd centraal staan in de procedure. De veiligheid van Groningers wordt verbeterd door het aanpakken van de oorzaak van de risico’s, namelijk de aardbevingen als gevolg van winning. Het onmiddellijk terugbrengen van de winning brengt echter ook risico’s met zich mee. Dit zou gevolgen hebben voor zowel de Nederlandse samenleving als voor onze buurlanden. Daarom willen deze leden graag een toelichting krijgen op de passage over volksgezondheidsrisico’s en gebieden die mogelijk onleefbaar worden als geen gas wordt geleverd. Welke scenario’s zijn er over gebieden die onleefbaar worden zonder levering van gas? Graag ontvangen zij een toelichting per gebied.

De leden van de D66-fractie lezen dat het begrip veiligheidsbelang is geïntroduceerd wat de twee componenten veiligheid en leveringszekerheid in één begrip integreert. Hoe verhoudt zich dit tot «veiligheid voorop»?

Deze leden lezen dat indien bedrijven van het gas af worden gesloten dit negatieve consequenties kan hebben. Kan de regering procentueel aangeven hoe groot de kans is dat ieder van deze risico’s optreedt?

De leden van de GroenLinks-fractie vinden het juist dat huishoudens en andere essentiële sociale diensten als laatste worden afgeschakeld. Tegelijkertijd kan er wel een beroep worden gedaan op huishoudens en bedrijven om zo min mogelijk gas te gebruiken, gelijk zoals ook in andere landen met waterschaarste een beroep wordt gedaan op huishoudens om zo min mogelijk water te gebruiken. Dit kan bijvoorbeeld door middel van media-optredens van bewindspersonen. Is de regering bereid een appel te doen op huishoudens en bedrijven om zo min mogelijk gas te gebruiken zodat Groningen zoveel mogelijk kan worden ontzien?

De leden van de GroenLinks-fractie vinden het van belang dat er een gedetailleerder afschakelplan wordt verwerkt in de wet. In de lijst van vragen en antwoorden over gaswinning Groningen (Kamerstuk 33 529, nr. 471) is ook al toegezegd dat er een zogenaamd «Bescherm- en Herstelplan Gas» wordt ontwikkeld. Is de regering bereid een uitgebreider afschakelplan op te nemen in de wet?

De leden van de SP-fractie vinden het onbegrijpelijk dat de veiligheid van de Groningers gelijk wordt gesteld aan de leveringszekerheid van (buitenlandse) afnemers. Waarom deze schofferende houding richting Groningen?

De leden van de SP-fractie hebben verschillende vragen over het veiligheidsniveau. Wat is het algemene veiligheidsniveau elders in Nederland? Wat is het individueel risico op overlijden voor Nederlanders die niet in Groningen wonen? Is het risico dat iemand als gevolg van het bezwijken van een gebouw komt te overlijden in bijvoorbeeld de provincie Utrecht 1 op de 100.000 per jaar? Hoe groot is dit risico op dit moment voor inwoners van Groningen?

Is het veiligheidsniveau binnen vijf jaar gelijk aan de rest van Nederland?

De leden van de PvdA-fractie constateren dat de regering twee soorten veiligheidsrisico’s onderscheidt. De veiligheidsrisico’s voor Groningers en veiligheidsrisico’s als gevolg van de leveringszekerheid. De Afdeling advisering van de Raad van State wees er ook al op dat het moeilijk is deze als gelijkwaardig te beschouwen. In de reactie op het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State lijkt de regering te zeggen dat het slechts een onderscheid betreft in belangen die afgewogen dienen te worden. Kan de regering duidelijk maken hoe deze belangen zich nu tot elkaar verhouden? Kan de regering duidelijk maken hoe zij de veiligheid van Groningers beoordeelt ten opzichte van de leveringszekerheid? Kan de regering bevestigen dat de fysieke veiligheid van Groningers voorop staat? Op welke wijze is de wet aangepast naar aanleiding van het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State? Kan de regering aangeven wat wordt bedoeld met de zin: «De weging van tussen deze belangen is daarmee geen mathematische maar een bestuurlijke afweging, waarbij ik een zwaarwegende betekenis hecht aan veiligheid»? Wat betekent zwaarwegend in dezen? Wordt hiermee de fysieke veiligheid van Groningers bedoeld, of het tweeledige veiligheidsbegrip zoals in het oorspronkelijke wetsvoorstel? Onder welke omstandigheden acht de regering het denkbaar dat de fysieke veiligheid van Groningers in de bestuurlijke afweging ondergeschikt wordt?

De leden van de PvdA-fractie vragen welke status de prioriteitenlijst heeft uit paragraaf 2.2.3 van de memorie van toelichting. Is het niet zaak om zo snel mogelijk van het gas af te gaan, en tegelijkertijd op alle fronten deze uitdaging aan te gaan? Of is deze lijst slechts relevant indien er nergens veilig gas gevonden kan worden, in Groningen noch vervangend?

De leden van de ChristenUnie-fractie merken op dat de Onderzoeksraad voor Veiligheid in 2015 en vorig jaar constateerde dat de veiligheid en de positie van burgers ondergeschikt is geweest aan economische belangen bij gaswinning in de provincie Groningen. Deze leden lezen in de memorie van toelichting dat het begrip «veiligheid» uit twee componenten bestaat: de veiligheid voor de Groningers vanwege het seismische risico en de veiligheid van afnemers. De Afdeling advisering van de Raad van State wijst terecht op het feit dat deze twee componenten van geheel verschillende aard zijn. Bovendien is het wetsvoorstel bedoeld om de directe risico’s voor de Groningers zoveel en zo snel mogelijk te minimaliseren. Op welke manier komt het veiligheidsbelang van de Groningers voorop te staan? Komt het feit dat de twee componenten van veiligheid geheel verschillend van aard zijn en dat de veiligheid van de Groningers voorop staat voldoende terug in het wetsvoorstel, bijvoorbeeld in artikel 52a en 52d? Waarom kiest de regering voor het benoemen van beide componenten in één definitie in artikel 52a? Zijn de voorgestelde artikelen geen verslechtering voor het veiligheidsbelang van de Groningers ten opzichte van de huidige artikelen 33 en 35 in de Mijnbouwwet? Zo nee, waarom niet?

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen in dit verband ook wat wordt bedoeld met de tekst «in hoeverre wordt voldaan aan de veiligheidsnorm van 10–5» in lid a van artikel 52d. Geldt de veiligheidsnorm niet als absolute norm, waarbij geen sprake kan zijn van «in hoeverre»? Kan de regering meer toelichting geven op de ministeriële regeling over de invulling van de veiligheidsnorm?

De leden van de ChristenUnie-fractie lezen dat op enkele plaatsen wetsartikelen vervallen of vervangen worden, zoals de artikelen 33, 35 en 36 van de Mijnbouwwet. Opvallend is dat de term «schade» als gevolg van mijnbouwactiviteiten in relatie tot gebouwen of infrastructurele werken een aantal keer wegvalt. Deze leden hechten aan de verplichting van de vergunninghouder om het voorkomen van schade door mijnbouwactiviteiten en/of bodembeweging wettelijk goed te blijven verankeren. Blijft de verplichting om schade te voorkomen overeind? Zo ja, op welke manier?

De leden van de 50PLUS-fractie merken op dat wordt gesteld dat de Minister de operationele strategie vaststelt, en daarbij het maatschappelijk belang en veiligheidsbelang betrekt. De Minister heeft zelf ook al gesteld dat dit twee heel verschillende grootheden zijn, die beiden altijd beter kunnen, en dat de uitkomst niet vooraf al op een schaal gelegd kan worden. De Minister geeft ook aan een zwaarwegende betekenis te hechten aan veiligheid. Zou de regering situaties kunnen schetsen waarin het maatschappelijk belang boven de veiligheid wordt gesteld, evenals een situatie waarin de veiligheid wel boven het maatschappelijk belang wordt gesteld?

2.3 Andere aansturing

De leden van de VVD-fractie merken op dat de regering met deze wetswijziging beoogt minder gas uit het Groningenveld te winnen en geeft de Minister de bevoegdheid om de NAM te verplichten het minimaal noodzakelijke gas te winnen («nooit meer dan nodig»). De netbeheerder van het landelijk gastransportnet (GTS) maakt hierbij een raming van de behoefte aan gas. De Minister verzoekt op basis van deze raming de NAM een of meerdere operationele strategieën voor te stellen, waaraan diverse eisen worden gesteld. Hierop volgend worden het Staatstoezicht op de Mijnen (SodM), TNO en de Mijnraad om advies gevraagd over de operationele strategie en worden regionale overheden in de gelegenheid gesteld om hierop advies uit te brengen. Deze leden onderschrijven dit stappenplan, maar het roept wel de vraag op of door de nieuwe winningsplicht niet langer de aandeelhouder NAM, maar de Staat verantwoordelijk is voor toekomstige schade die ontstaat bij de gaswinning. Graag horen de leden van de VVD-fractie dan ook van de regering of zij voornemens is deze verplichting voor de aandeelhouder explicieter toe te voegen aan de wet dan dat nu het geval is. Zo ja, in welke vorm? Zo nee, waarom niet?

De leden van de D66-fractie lezen dat voor de winning van gas uit kleine velden alleen de veiligheid, maar niet de leveringszekerheid, een rol speelt. Zij de regering dit nader toe te lichten.

Deze vragen of de regering bereid is om naast de (technische) adviezen van onder andere het SodM en TNO ook de adviezen van het onderzoek Gronings Perspectief mee te nemen in het uiteindelijk advies van de Mijnraad, zodat ook de sociaal-maatschappelijke impact wordt meegewogen in de vast te stellen operationele strategie.

De leden van de D66-fractie vragen de regering toe te lichten waarom niet is gekozen voor het verplicht overnemen van het advies van de Mijnraad.

De leden van de GroenLinks-fractie achten het van groot belang dat er de grootst mogelijke openheid en mogelijkheid tot inspraak is rondom de nieuwe systematiek (de raming en de operationele strategieën). Deze leden zijn van mening dat de wet en de memorie van toelichting op dit punt sterk kunnen worden verbeterd. Is de regering bereid hier meer mogelijkheden voor te scheppen?

De leden van de SP vragen wat er precies wordt verstaan onder «een zo’n veilig mogelijke winning binnen de bandbreedte van leveringszekerheid». Welke waarde wordt aan welk belang toegekend? Welke risico’s worden door de regering acceptabel geacht om aan de vraag van de industrie en buitenlandse afnemers te voldoen? Heeft die vraag eenzelfde waarde als de veiligheid van Groningers? Welke bandbreedte wordt gehanteerd ten aanzien van leveringszekerheid? Waaruit bestaat de marge naar boven en naar beneden toe? In hoeverre is een zo laag mogelijke levering het uitgangspunt van de regering?

De leden van de SP-fractie verbazen zich over het feit dat er in dit wetsvoorstel een winningsplicht voor de NAM wordt geïntroduceerd. Waarom acht de regering dit nu, op het moment dat voor het eerst wordt gesproken over het verminderen van de gaswinning naar nul, onmisbaar in het wetsvoorstel? Waarom dreigt er naar inziens van de regering te weinig gewonnen worden waar dat eerder geen risico was? Dat dit nodig zou zijn om aan de levering aan buurlanden te kunnen voldoen, achten deze leden niet overtuigend aangetoond.

De aan het woord zijnde leden vragen hoe de introductie van het begrip winningsplicht zich verhoudt tot de aansprakelijkheid van de NAM. Door de regering wordt gesteld dat dit niet afdoet aan de aansprakelijkheid van de NAM, maar is dit ook juridisch houdbaar? Op welke wijze wordt dit in het wetsvoorstel daadwerkelijk verankerd? De leden van de SP-fractie wijzen in dit verband ook op de twee in het wetsvoorstel voorgestelde zorgplichten. Enerzijds dient de NAM de gevolgen van een «zwaar ongeval» voor mens en milieu te beperken, anderzijds dient de Minister alle maatregelen te nemen om te voorkomen dat als gevolg van gaswinning uit het Groningenveld de veiligheid wordt geschaad. Heeft dit tot gevolg dat de NAM niet meer aansprakelijk gesteld kan worden voor schade als gevolg van onveilige situaties die veroorzaakt worden door gaswinning uit het Groningenveld? Welke gevolgen heeft dit voor de aansprakelijkheid van de Staat?

In hoeverre dreigt er een juridisch vacuüm te ontstaan tot de aangekondigde wettelijke schaderegeling? De leden van de SP-fractie missen in het wetsvoorstel de samenhang met de wijze waarop de schadeafhandeling in de nabije toekomst ingericht gaat worden en spreken de vrees uit dat, indien dit wetsvoorstel in werking treedt voordat de publieke schadeafhandeling een feit is, de Groningers (weer) tussen wal en schip gaan vallen.

De leden van de SP-fractie vragen of het klopt dat de dreigings- en risicoanalyse wordt opgesteld door de NAM. Waarom wordt deze belangenverstrengeling toegestaan? Is de regering bereid hier een grote rol voor de SodM te overwegen?

3. Inhoud wetsvoorstel

3.1 Veiligheidsbegrip

De leden van de VVD-fractie ondersteunen van harte het principe dat veiligheid voor inwoners en het (maatschappelijk) belang van leveringszekerheid in de procedure moet worden afgewogen. Kan de Minister nogmaals toelichten hoe deze drie belangen met elkaar in verhouding staan en waarom er voor gekozen is om veiligheid en het (maatschappelijk) belang van leveringszekerheid in elkaars verlengde te zien? Graag hoort de VVD-fractie in het antwoord van de regering welke risico’s zij ziet als het maatschappelijk belang van leveringszekerheid minder zwaar wordt meegewogen en hoe zij tot deze analyse komt.

De leden van de CDA-fractie krijgen de indruk dat het advies van de inspecteur-generaal bij SodM en de Afdeling advisering van de Raad van State niet gelijk luiden ten aanzien van de veiligheidsafweging. Hoe verhouden volgens de regering deze adviezen ten aanzien van de veiligheidsafweging zich tot elkaar?

Deze leden zijn overtuigd van de zwaarwegende betekentis die de regering hecht aan veiligheid ten opzichte van leveringszekerheid als verwoord in reactie op het advies van de afdeling advisering van de Raad van State. Zij delen deze zwaarwegende betekenis aan de veiligheid van de Groningers. Waarom is ervoor gekozen om niet de veiligheid in Groningen een zwaardere weging te geven in de wet, zo vragen deze leden. Hoe kan voor de opvolgers van de huidige Minister meer borging gegeven aan de weging van de veiligheid van de inwoners van Groningen, ook ten opzichte van de leveringszekerheid?

De leden van de CDA-fractie merken op dat na het eerste SodM-advies van eind 2012 om zo snel als mogelijk terug te gaan met de gaswinning, in de jaren 2014 en 2015 met het beroep op de leveringszekerheid meer gas werd gewonnen dan nodig was. Hoe wordt met dit wetsvoorstel voorkomen dat leveringszekerheid wordt uitgelegd zoals in die jaren? In de jaren 2014 en 2015 stond de conversiecapaciteit zo goed als niet aan. Hoe wordt ervoor gezorgd dat de conversiecapaciteit maximaal gebruikt wordt, en in ieder geval voor meer dan 80% van de capaciteit? In hoeverre is de conversiecapaciteit ingezet in het afgelopen en het huidige gasjaar, zo vragen de leden van de CDA-fractie?

De leden van de GroenLinks-fractie zijn bezorgd over het gelijkschakelen van het veiligheidsbelang aan de leveringszekerheid. Deze leden zijn van mening dat de veiligheid voor de Groningers van het allerhoogste belang is en dat daar op dit moment te weinig waarde aan wordt gehecht. Deze leden delen op dit punt de mening van de Afdeling advisering van de Rad van State dat de veiligheid voor omwonenden voorrang heeft boven het onduidelijk gedefinieerde maatschappelijk belang. Bovendien is de afweging van belangen ondoorzichtig vormgegeven. Deze mening is breed gedeeld, blijkt uit de internetconsultatie. Is de regering van mening dat al het mogelijke wordt gedaan om de veiligheid van de Groningers te garanderen? Is de regering bereid de wet op dit punt te verbeteren en de veiligheid van de Groningers centraal te stellen?

De leden van de SP-fractie vinden het onbestaanbaar dat er niet volledig voor de veiligheid van de Groningers wordt gekozen. Waarom kent de regering de belangen maatschappelijk belang, veiligheidsbelang van Groningen en leveringszekerheid hetzelfde gewicht toe? Wanneer de veiligheid van de Groningers uitgangspunt is, de reden dat de gaswinning omlaag zal gaan, waarom het begrip veiligheidsbelang vertroebelen met leveringszekerheid? Deze leden stellen dat de koppeling tussen leveringszekerheid en veiligheidsbelang los gelaten moet worden en er eenduidig gesteld moet worden dat in het afwegingskader het veiligheidsbelang van de Groningers boven de overige belangen moet prevaleren. Zij vragen de regering voorgesteld afwegingskader te heroverwegen.

De leden van de SP-fractie vragen of wordt erkend dat de oorzaak van de bevingen de komende jaren nog niet weggenomen zal worden. Wat betekent dit voor de huizen en de veiligheid van de bewoners die nu onveilig zijn? Wordt verwacht dat door de vermindering van winning tussen 2022 en 2050 de huizen die nu als onveilig zijn beoordeelt, de komende vijf jaar wel als veilig beoordeelt zullen worden? Zo nee, waarom wordt dan niet per direct de versterking van deze woningen voortvarend ter hand genomen?

Waarom wordt gesteld dat bij het betreuren van een of meerdere doden als gevolg van een aardbeving de winning wel opeens lager zou kunnen? Is het niet een kwestie van prioriteit om alles op alles te zetten om doden te voorkomen, zo vragen de leden van de SP-fractie. Zij verbazen zich erover dat hier de suggestie gewekt wordt dat er doden moeten vallen voor de winning ook echt drastisch omlaag kan.

De leden van de SGP-fractie constateren dat de regering enerzijds onder het veiligheidsbelang de veiligheidsrisico’s als gevolg van het niet kunnen voorzien van eindafnemers van de benodigde hoeveelheid laagcalorisch gas schaart en anderzijds het maatschappelijk belang dat verbonden is aan het niet kunnen voorzien van eindafnemers van de benodigde hoeveelheid laagcalorisch gas. Kan de regering nader duiden waarom zij onderscheid heeft gemaakt tussen enerzijds de veiligheidsrisico’s en anderzijds het maatschappelijk belang met betrekking tot het eventueel niet kunnen leveren van voldoende laagcalorisch gas? Wat verstaat zij in dit verband onder veiligheidsrisico’s respectievelijk het maatschappelijk belang? Waarom heeft de regering ervoor gekozen de veiligheidsrisico’s als gevolg van mogelijke aardbevingen en de veiligheidsrisico’s van mogelijk onvoldoende levering onder een noemer te brengen en niet, zoals het SodM adviseert, gesplitst?

3.2 Maatschappelijk belang van leveringszekerheid

De leden van de VVD-fractie merken op dat de Afdeling advisering van de Raad van State in zijn advies opmerkt dat het maatschappelijk belang in het wetsvoorstel niet wordt gedefinieerd. De leden van de VVD-fractie horen graag of de regering voornemens is dit in de tekst op te nemen en zo ja, in welke vorm? Graag ontvangen zij een toelichting.

De leden van de D66-fractie hebben vragen over het begrip «maatschappelijk belang van leveringszekerheid». De Afdeling advisering van de Raad van State spreekt van «werkgelegenheid». Deze leden vragen of deze definitie juist geïnterpreteerd is of dat het om een breder economisch belang gaat. Kan de regering deze definitie nader toelichten? Voorts vragen zij hoe het risico van het maatschappelijk belang van leveringszekerheid zich verhoudt tot het begrip veiligheidsbelang en hoe zwaar de kans op het risico van onvoldoende leveringszekerheid voor het maatschappelijk belang meeweegt ten opzichte van het risico voor het veiligheidsbelang. Daarnaast vragen deze leden of de weging van leveringszekerheid niet extra zwaar meetelt omdat het zowel verwerkt is in het begrip «veiligheidsbelang» als in het begrip «maatschappelijk belang van leveringszekerheid». Daarnaast hebben de leden van de D66-fractie vragen bij de mogelijkheid dat alleen in uitzonderlijke situaties de afweging kan leiden tot lagere winning, bijvoorbeeld wanneer een of meerdere doden vallen te betreuren. In hoeverre is de regering van mening dat juist meer het voorzorgsprincipe leidend moeten zijn?

3.3 Besluitvormingsproces Groningenveld

De leden van de VVD-fractie vragen de of de regering uitsluitsel kan geven over de verantwoordelijkheid voor toekomstige schade. Deelt de regering de mening van deze leden dat de aandeelhouder NAM niet aan tafel hoort te zitten? Hoe worden de afspraken, die in het Akkoord op Hoofdlijnen met Shell en Exxon Mobile worden belegd, bij deze wet betrokken? Tevens vragen de leden van de VVD-fractie de regering in te gaan op de vraag of GTS voldoende in staat is zijn nieuwe taak goed uit te voeren? Graag een toelichting. Daarnaast vragen de leden van de VVD-fractie zich af per wanneer welk deel van de gaswinning in Groningen moet worden geminimaliseerd door het omzetten van hoogcalorisch gas naar laagcalorisch gas en welk deel wordt geminimaliseerd door de ombouw van grootverbruikers. De wet kan nu immers gelezen worden als dat GTS ook gas moet gaan converteren met als doel de winning van het gas uit het Groningenveld te minimaliseren en dat dit op verschillende manieren bereikt kan worden. Autoriteit Consument en Markt (ACM) merkt in haar advies op dat het de vraag oproept of de taakomschrijving voor GTS wel voldoende concreet en toetsbaar is. Kan de regering hier nader op ingaan?

De leden van de CDA-fractie hopen dat de regering spoedig uitvoering kan geven aan het regeerakkoord door onafhankelijk schadeherstel en versterking wettelijk te verankeren. Op welke termijn wordt verwacht dat dit wetsvoorstel gereed is voor consultatie? Of ziet de regering mogelijkheden dat via een wijziging op deze wet nog te regelen? Ziet die aansprakelijkheid op alle vormen van door mijnbouw veroorzaakte schade (dus niet alleen aardbevingsschade)?

De leden van de D66-fractie vragen in hoeverre het wenselijk is om op basis van adviezen van marktpartijen vast te stellen wat noodzakelijk is om het gasnet systeem operationeel te houden. Is er geen onafhankelijke partij beschikbaar die hierover kan adviseren, zo vragen bovengenoemde leden.

De leden van de D66-fractie vragen waarom er voor de bewoording «kan» in paragraaf 3.4.3 is gekozen. Zij vragen of dit ook wil zeggen dat het gaat om aanpassingen die vrijwillig gedaan kunnen worden of dat de adviezen van de Minister als dwingend moeten worden opgevat, en de vergunninghouder dus verplicht is ze uit te voeren.

Deze leden vragen in hoeverre het voorliggende wetsvoorstel voldoende flexibiliteit biedt (ten opzichte van een algemene maatregel van bestuur of ministeriële regeling) om aanpassingen te maken op basis van nieuwe wetenschappelijke inzichten over de verwachte bodembeweging en bodemdaling bij de bepaalde niveaus van winning.

De leden van de D66-fractie vragen of er voldoende «checks-and-balances» zijn ingebouwd om ervoor te zorgen dat er geen belangrijke afwijkingen over het hoofd worden gezien wanneer alleen langdurige en substantiële afwijkingen van de operationele strategie aan de Minister worden gemeld.

Deze leden merken op dat de operationele strategie wordt voorgesteld aan de inspecteur-generaal der mijnen, die als hoofd van de toezichthouder enkel zich richt op de veiligheid en niet op leveringszekerheid. Wat betekent deze uitgangspositie ten opzichte van de nieuw geïntroduceerde term «veiligheidsbelang», waar veiligheid en leveringszekerheid als twee componenten in zijn geïntegreerd?

Kan de regering toelichten waarom zij het wenselijk acht om naast de inspecteur-generaal de inschatting van de vergunninghouder over bovengrondse effecten ook door een tweede onafhankelijke instantie te laten toetsen?

Voor de D66-fractie van D66 zijn inspraak en advies vanuit de regio op de besluiten rondom de gaswinning uit het Groningerveld erg waardevol, maar hen komt nog niet duidelijk genoeg naar voren wat precies de waarde is van het advies dat de regionale overheden kunnen geven en hoe de regering van plan is dit te wegen in zijn besluit voor de operationele strategie(en) van de vergunninghouder. Kan de regering dit nader toelichten?

De leden van de D66-fractie constateren dat de Afdeling advisering van de Raad van State het nodig acht om de «aangewezen bevoegdheid van de Minister om de verschillende belangen tegen elkaar af te wegen in ieder geval in zoverre te begrenzen dat veiligheid voor de omwonenden voorrang heeft boven het in artikel 52d genoemde maatschappelijk belang van leveringszekerheid». Deze leden vragen waarom de regering er niet voor gekozen heeft het genoemde «maatschappelijk belang van leveringszekerheid» te schrappen.

De leden van de GroenLinks-fractie merken op dat bij veel betrokkenen er zorgen zijn over de aansprakelijkheid. In de memorie van toelichting wordt ook toegegeven dat het voorstel wat voorligt niet ideaal is en er een permanentere oplossing hiervoor zou moeten komen. Deze leden vragen zich af of de regering met zekerheid kan stellen dat de maatregelen rondom aansprakelijkheid die in het wetsvoorstel staan voldoende zijn om stand te houden bij een eventuele rechtsgang?

De leden van de GroenLinks-fractie lezen in de reactie van het SodM dat het voorliggende wetswijziging aanzienlijk minder handvatten geeft aan het toezicht en de handhaving op het voorkomen van schade. Deze leden zijn hier bezorgd over. Kan de regering ervoor zorgen dat het SodM meer aanknopingspunten krijgt om te controleren en te handhaven? Is de regering bereid om af te zien van de nadere specificatie van het adviesrecht van het SodM en het huidige artikel 127 van de Mijnbouwwet in stand te houden?

De leden van de GroenLinks-fractie vinden het van belang dat ook belangengroepen een expliciet adviesrecht hebben over de voorgenomen operationele strategieën. Deze organisaties hebben vaak veel ervaring en kennis in huis waardoor zij uitstekend hierover kunnen adviseren. Is de regering bereid dit op te nemen in de wet?

De leden van de SP-fractie vragen een betere duiding van de bandbreedte binnen de graaddagensystematiek. Wanneer is er het afgelopen decennium sprake geweest van een zeer koude winter? Hoeveel opeenvolgende dagen per zo’n koud jaar was er hoeveel meer gas nodig? Welke andere opties zijn er om deze piekvraag op te vangen? Zijn deze mogelijkheden onderzocht?

De leden van de SP-fractie vragen wat het minimale en het maximale inzetpercentage is van de beschikbare conversiecapaciteit. Zij vragen een verdere toelichting op het besluit de installaties in Pernis en Zuidbroek buiten de capaciteit te houden. Er wordt toch ook op andere wijzen bij de winning rekening gehouden met onvoorziene piekmomenten? Hoeveel «back-up» systemen worden naast elkaar in de lucht gehouden?

De leden van de SP vinden de argumentatie dat de kwaliteitsloze gasmarkt essentieel is voor de leveringszekerheid niet afdoende. Zij vragen hierop een verdere toelichting. Zij vragen de regering duidelijk te maken in hoeverre de leveringszekerheid in gevaar zou komen.

De leden van de SP-fractie merken op dat veiligheid wordt gekoppeld aan het streven van marktpartijen naar een minimalisering van de gaswinning. Deze leden zijn van mening dat veiligheid van inwoners van Groningen nooit afhankelijk mag zijn van binnen- en buitenlandse marktpartijen. Waarom plaatst de regering het belang van marktpartijen hiermee boven de veiligheid van de Groningers? Wanneer de regering meent dat dit niet het geval is, waarom wordt dan ingezet op een vrijblijvend streven van bedrijven, die winst en commercieel belang nastreven waar minimalisering van de gaswinning lijnrecht tegenover staat, in plaats van het in de wet verankeren dat de vraag van deze bedrijven omlaag moet? De leden van de SP-fractie vragen waar het vertrouwen van de regering op is gebaseerd dat deze bedrijven tegen hun eigen commercieel belang in zullen streven naar een vermindering van de vraag? Deze leden menen dat de verantwoordelijkheid voor een lager winningsniveau bij de staat ligt en niet bij bedrijven. Zij zien hier graag een toelichting op.

De leden van de SP-fractie vragen of zij het goed begrijpen dat de NAM aan de Minister een operationele strategie voorstelt. Ook nu nog is de NAM het uitgangspunt van de winningsplannen? Deze leden vinden het onvoorstelbaar dat de regering de NAM zelf voorstellen over de hoogte van de winning laat doen. Is de Minister hier alleen de uitvoerende partij, zo vragen deze leden. Zeker de zin dat de Minister aan de NAM kan vragen rekening te houden met effecten op bodembeweging (lees: aardbevingen) stuit de leden van de SP-fractie tegen de borst. Waar neemt de regering zelf haar verantwoordelijkheid over de hoeveelheid te winnen gas? Dat hier het beeld wordt neergezet dat de NAM bepaalt en de Minister draait, vinden zij onbegrijpelijk.

De leden van de SP vragen of zij het goed lezen dat de NAM als vergunninghouder over de analyse gaat die bepalend is voor de beoordeling van effecten van gaswinning op woningen, gebouwen en andere infrastructuur. Zo ja, hoe kan het dat de NAM zo’n bepalende rol toebedeeld krijgt, gezien de houding van de Groningers naar de NAM? In hoeverre helpt dit het vertrouwen in een objectieve versterking verder? Welke belangenverstrengeling ziet de regering? Deze leden vragen waarom de analyse over de verwachte bodemdaling niet bij het SodM of eventueel KNMI is belegd maar toch opnieuw voor de NAM is gekozen.

De leden van de SP vragen waarom de regering heeft gekozen de huidige formulering van de zorgplicht te schrappen en deze te vervangen voor de veel bredere en vage formulering dat «de Minister hiertoe alle maatregelen die redelijkerwijs van hem gevergd kunnen worden (zal) nemen». Dit roept bij deze leden veel vragen op. Wat wordt hier precies onder verstaan? Wat is nu afdwingbaar? Waarom wordt hierbij verwezen naar een toekomstige regeling waarvan nu nog niets bekend is? In hoeverre dreigt er een juridisch vacuüm te ontstaan tot de aangekondigde wettelijke schaderegeling? In hoeverre wordt de NAM nog gedwongen tot het nemen van preventieve maatregelen? Wie is verantwoordelijk voor de versterkingsopgave, de schades en het nemen van preventieve maatregelen? Bij wie liggen de financiële risico’s?

De leden van de SP-fractie vragen de oude zorgplicht in stand te houden tot een nieuwe regeling daadwerkelijk voorligt.

Volgens de leden van de SP-fractie lijkt het een gegeven dat de komende jaren Groningen niet veiliger zal zijn dan voor het besluit de gaswinning te verminderen. De seismische activiteit vermindert immers pas in de jaren na een substantieel lagere winning, waar op dit moment in de praktijk nog geen sprake van is. Deze leden vinden het dan ook onbegrijpelijk dat er niet met vaart verder wordt versterkt. Is het immers niet zo dat de huizen die nu gevaarlijk zijn dat de komende vijf tot tien jaar ook zullen zijn? Zij roepen de regering dan ook met klem op de versterking zo snel mogelijk te hervatten.

De leden van de SP-fractie vragen wat onder «langdurige en substantiële afwijkingen» van de operationele strategie die aan de Minister moeten worden gemeld, wordt verstaan. Welke marges worden gehanteerd en hoe worden deze vastgelegd?

De leden van de SP-fractie menen dat er teveel rollen bij de NAM worden belegd. Zeker in het licht dat er meermaals is gesteld dat dit bedrijf geen plek aan tafel meer hoort te hebben. De NAM gaat over de operationele strategie, de achterliggende modellen, de analyse hiervan en de risico-inschatting. Waarom is hiervoor gekozen? Bij welke andere organisaties en instanties had dit ook ondergebracht kunnen worden? Hoe worden al deze verschillende belangen door de NAM gewogen en hoe is er toezicht op de uiteindelijke weging van de NAM? Zowel het SodM, TNO en de Mijnraad «kijken» mee, maar hoe vindt de uiteindelijke afweging plaats? Deze leden benadrukken nogmaals dat de enige rol van de NAM is het betalen van de schades. Dat de NAM in het hele proces deze machtspositie blijft innemen, vinden deze leden niet alleen onbegrijpelijk maar ook tegen alle gewekte verwachtingen ingaan.

De leden van de SP-fractie vragen op welke wijze wordt geborgd dat de uiteindelijke besluitvorming en afwegingen die daartoe hebben geleid op transparante en controleerbare wijze verloopt.

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen op welke termijn de publieke schadeafhandeling wettelijk zal worden geregeld. Op welke manier is in de tussenliggende periode gegarandeerd dat de risicoaansprakelijkheid voor de vergunninghouder in combinatie met de winningsplicht blijft bestaan? Is het buiten toepassing verklaren van artikel 6:178, onderdeel c, van het Burgerlijk Wetboek voldoende om de volledige aansprakelijkheid van de vergunninghouder te blijven garanderen?

Deze leden vragen naar de gevolgen van dit wetsvoorstel voor het tempo en de omvang van de versterkingsopgave in de provincie Groningen.

De leden van de 50PLUS-fractie merken op dat met dit wetsvoorstel wordt geregeld dat de Minister de finale stem heeft in het bepalen van de hoeveelheid te winnen gas. De winningsplicht. In de memorie van toelichting wordt inzake deze kwestie gesteld dat desondanks de aansprakelijkheid voor schade bij de NAM blijft liggen. Het artikel uit het Burgerlijk Wetboek dat in zulks voorziet, wordt buiten werking gesteld, zodat de NAM haar risicoaansprakelijkheid niet kan afschuiven. In de memorie van toelichting wordt het volgende gesteld: «Het ligt in de bedoeling om, zoals aangekondigd in het regeerakkoord, op een later moment te voorzien in een meer definitieve voorziening voor de publieke afhandeling van schade als gevolg van bodembeweging (…). Bij het wetsvoorstel dat deze meer definitieve voorziening zal regelen, zal in de eerste plaats een grondslag worden geboden voor de publieke schade-afhandeling. Hierbij zal in beschouwing worden genomen of de in voorliggend wetsvoorstel voorgestelde lijn van het buiten toepassing laten van artikel 6:178 van het Burgerlijk Wetboek gehandhaafd moet blijven, of dat een andere voorziening getroffen moet worden om er voor te zorgen dat de schade als gevolg van bodembeweging door gaswinning uit het Groningenveld en de gasopslag Norg op een gelijkwaardige wijze voor vergoeding in aanmerking komt.» Er moet dus nog nader gewogen worden op welke wijze de risicoaansprakelijkheid sterker wettelijk verankerd wordt. De leden van de 50PLUS-fractie memoreren dat stellen de Minister over deze constructie in het debat over de gaswinning Groningen op 7 juni 2018 zei «het is juridisch houdbaar, maar niet fraai» en «een niet erg houdbare constructie». Dat stelt deze leden niet gerust. Zij vragen de regering een heldere juridische onderbouwing te geven waarom dit punt werkelijk juridisch, en dus waterdicht, houdbaar is. Ook de Afdeling advisering van de Raad van State geeft aan dat met introductie van deze winningsplicht de vraag rijst of de vergunninghouder nog wel aansprakelijk blijft. Het is volgens de toelichting niet de bedoeling dat dit verschuift, maar houdt deze constructie werkelijk stand bij de hoogste rechter? Welke garantie biedt de regering, zeker gezien het feit dat voor de publieke schadeafhandeling een separaat wetsvoorstel komt?

De leden van de SGP-fractie merken op dat de Afdeling advisering van de Raad van State aangeeft dat in het wetsvoorstel niet is geregeld dat de kosten van de versterkingsopgave voor rekening van de vergunninghouder blijven. In het nader rapport en de memorie van toelichting wordt hier verder niet op ingegaan. Deze leden horen graag hoe de regering dit wil gaan regelen.

4. Verhouding tot het EVRM

De leden van de CDA-fractie achten, gezien het veiligheidsbelang van de bewoners in Groningen en het algemeen belang van de leveringszekerheid, de regulering van het eigendomsrecht van de vergunninghouder gerechtvaardigd. Dienaangaande vragen zij of de winningsvergunning met de regulering nog over kan gaan in handen van een andere eigenaar en wat dat doet met de aansprakelijkheden.

De leden van de D66-fractie vragen welke verschillende grondrechten naast het eigendomsrecht verbonden zijn met de leveringszekerheid van de afnemers van het gas.

De leden van de PvdA-fractie merken op dat de regering in het kader van het EVRM stelt dat sprake is van regulering van het eigendomsrecht van de vergunningshouder. Geldt dit ook voor het gas dat in de grond blijft zitten? Kan de regering daar uitgebreid op ingaan? In hoeverre is advies ingewonnen van de Landsadvocaat op dit punt?

5. Verhouding tot het Europees recht

De leden van de SP-fractie vragen een precieze duiding van plichten die Nederland heeft ten aanzien van de levering aan huishoudens van andere lidstaten. Is er een situatie denkbaar dat de gaswinning minder snel omlaag kan door Europese verplichtingen?

Hoe verhoudt de winningsplicht zich tot de vraag van buitenlandse afnemers? Deze leden merken nogmaals op dat er geen wettelijke verankering is om de vraag ook daadwerkelijk te minimaliseren. Dat dit wordt gezien als een gezamenlijke verantwoordelijkheid van bedrijven, de Europese Unie en de staat vinden de leden onbegrijpelijk. Zij benadrukken nogmaals dat dit bij uitstek een publieke zaak is.

6. Verhouding tot nationale regelgeving

De leden van de CDA-fractie vragen of er precedenten zijn van wetsbepalingen die artikel 178, onderdeel c, van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek buiten toepassing stellen.

7. Toezicht en handhaving

De leden van de CDA-fractie vragen hoe gekeken wordt of de winning door de vergunninghouder het actuele temperatuurprofiel van dat jaar aansluit bij de graaddagensystematiek en de daarbij passende operationele strategie.

8. Adviezen

8.1 Uitvoerings- en handhavingstoets SodM

De leden van de D66-fractie lezen dat de inspecteur-generaal adviseert een splitsing van het veiligheidsbegrip te maken in twee begrippen (seismische veiligheid en veiligheid leveringszekerheid), wat de afweging van belangen navolgbaar en inzichtelijker maak. Dit advies is echter niet overgenomen. Omdat de inspecteur-generaal zich echter enkel op de veiligheid en niet op leveringszekerheid richt terwijl de Minister belangen afweegt, maar het wel wenselijk is als beiden dezelfde terminologie kunnen gebruiken, vragen deze leden of dit niet voor onduidelijkheid en interpretatie fouten kan leiden.

De leden van de SP-fractie merken op dat belangrijke adviezen van het SodM niet zijn opgevolgd. Dat alleen een basis is gecreëerd voor een later systeem dat het bestaande meet- en regelprotocol moet vervangen, vinden ook deze leden bij lange na niet voldoende. Zij vragen om een verdere toelichting waarom het advies een zelfde systeem als het huidig meet- en regelprotocol wettelijke vast te leggen niet is opgevolgd. De verwijzing naar het creëren van een basis vinden zij niet afdoende.

Worden de rapportages van de NAM inzake seismiciteit en bevingsrisico voor gebouwen niet ter beschikking gesteld aan het SodM? Worden nu alle rapportages die het SodM van belang acht en waar zij om vroeg ook beschikbaar gesteld of blijven er verzochte rapportage achterwege? Zo ja, waarom is daarvoor gekozen?

9. Consultatie

De leden van de D66-fractie lezen dat de regering de maatschappelijke gevolgen van het meerjarig afschakelen van een groot deel van de bedrijven en kantoren in Nederland niet aanvaardbaar acht. Hiermee lijkt te worden geïmpliceerd dat de (tijdelijke) veiligheidsrisico’s als gevolg van gaswinning wel aanvaardbaar worden geacht door de regering. Deze leden vragen om een reflectie op deze uitspraak.

II. ARTIKELEN

Artikel I, onderdeel B (wijziging artikel 10a Gaswet)

De leden van de GroenLinks-fractie constateren dat de raming die wordt gemaakt door de beheerder van het gastransportnet van groot belang is voor de hoeveelheid gaswinning en daarmee ook de veiligheid van Groningen. Deze raming en de gehanteerde uitgangspunten en afwegingen moeten volkomen transparant, toegankelijk en controleerbaar zijn. In het huidige voorstel wordt dit nauwelijks geborgd. Is de regering bereid om dit op een betere manier te borgen? Onder andere experts, medeoverheden en belangengroepen moeten ook de mogelijkheid krijgen ideeën en inzichten in te brengen waarmee de raming wellicht naar beneden kan worden bijgesteld. In het huidige voorstel is hier geen ruimte voor. Is de regering bereid deze ruimte te scheppen?

Artikel II, onderdeel C (hoofdstuk bijzondere regels voor het Groningenveld)

Artikel 52c

De leden van de CDA-fractie vragen of er niet heel veel verschillende uitkomsten mogelijk zijn op basis van de graaddagen systematiek en daarmee ook heel veel verschillende operationele strategieën. Hoe nauwkeurig dient de operationele strategie aan te sluiten bij de graaddagensystematiek? Hoe dicht moet het tegen de effectieve temperatuur en omstandigheden en daarmee gasgebruik aanzitten aan het einde van het jaar?

De leden van de D66-fractie vragen wat er gebeurt wanneer de vergunninghouder maar één mogelijke operationele strategie presenteert die onvoldoende aansluit bij de gewenste seismische veiligheid en leveringszekerheid veiligheid (het veiligheidsbelang).

De leden van de GroenLinks-fractie hechten er belang aan dat ook de operationele strategie volkomen transparant, toegankelijk en controleerbaar is en dat alle betrokken partijen hierover kunnen adviseren. Is de regering bereid om deze zaken beter in de wet te waarborgen?

Artikel 52d

De leden van de CDA-fractie vragen hoe nauwkeurig de operationele strategie de kaders gaat aangeven van de winning ten aanzien van de winningshoeveelheid.

De leden van de GroenLinks-fractie constateren dat de Minister een ruime bevoegdheid heeft om een afweging te maken tussen de verschillende belangen waarbij onduidelijk is hoe die afweging wordt gemaakt. Is de regering van mening dat er genoeg transparantie over de beweegredenen rondom de belangenafweging is? Is dit niet een «black box»? Ook het SodM vindt de afweging onvoldoende zichtbaar en navolgbaar. Hoe oordeelt u over de suggestie van het SodM hierover?

De leden van de SGP-fractie lezen in het voorgestelde artikel 52d dat bij de belangafweging met betrekking tot de operationele strategie in het bijzonder gekeken zal worden naar onder meer de maatschappelijke ontwrichting als gevolg van bodembeweging veroorzaakt door de winning van gas uit het Groningenveld. Het wekt de indruk dat de gevolgen van bodembeweging pas gaan tellen als ze heel groot zijn. Deze leden ontvangen graag een nadere duiding van het begrip «maatschappelijke ontwrichting».

Artikel 52e

De leden van de CDA-fractie vragen waarom er voor gekozen is om een aantal doden of gewonden in de wet op te nemen als een mogelijkheid voor tijdelijke maatregelen, maar niet een bepaalde mate van seismiciteit aanhakend bij het Meet- en Regelprotocol. Zou met tijdelijk ingrijpen bij een bepaalde seismiciteit niet juist die gewonden of doden voorkomen kunnen worden?

De leden van de D66-fractie vragen of de tijdelijke maatregel voortvloeiend uit artikel 52e, tweede lid, a, niet teveel ruimte biedt voor de regering om (nog) meer gas uit het Groningerveld te winnen dan wenselijk is, gelet op de veiligheidsrisico’s veroorzaakt door de gaswinning. In hoeverre bestaat hier dan niet de kans dat de veiligheidsrisico’s als gevolg van het niet kunnen voorzien van eindafnemers van de benodigde hoeveelheid laagcalorisch gas zwaarder worden gewogen dan de veiligheidsrisico’s voor Groningers?

De leden van de GroenLinks-fractie vinden het voorstel om slechts de mogelijkheid te bieden voor het opleggen van een tijdelijke maatregel indien een aardbeving leidt tot dodelijke slachtoffers of ernstige verwondingen te mager. Ook bijvoorbeeld een dijkdoorbraak zou moeten kunnen leiden tot een tijdelijke maatregel. Is de regering bereid het aantal situaties uit te breiden? Ook het SodM stelt een uitgebreidere definitie voor, namelijk «een onvoorziene verandering in de seismiciteit leidt tot een substantiële verandering van de inschatting van de seismische risico’s.» Bent u bereid het voorstel van het SodM overnemen?

Artikel 52g

De leden van de CDA-fractie vragen in hoeverre met het derde lid de basis wordt gecreëerd voor onafhankelijke versterking. Hoever gaat de bevoegdheid van de Minister om op basis hiervan maatregelen op te leggen aan vergunninghouder, medeoverheden en de vergunninghouder, zo vragen deze leden.

De leden van de GroenLinks-fractie merken op dat het Meet- en Regelprotocol (MRP) een belangrijk instrument is voor de veiligheid van Groningen. Deze leden vragen de leden te overwegen het MRP weer op te nemen in de wet, zoals de SodM ook aanraadt. Is de regering hiertoe bereid?

Artikel 52h

De leden van de GroenLinks-fractie lezen dat de houder van de winningsvergunning geen rapportage naar het SodM hoeft te sturen. Deze leden hechten er aan dat het SodM ook over deze rapportages beschikt. Kan de regering toelichten waarom deze suggestie van het SodM niet is overgenomen?

Deze leden lezen ook dat de suggestie van het SodM om «waargenomen bodembeweging» te veranderen in «opgetreden bodembeweging» niet is overgenomen. Kan de regering toelichten waarom deze suggestie niet is overgenomen? Hiermee wordt namelijk de mogelijkheid dat meetapparatuur niet functioneert gedekt.

Artikel 52i

De leden van de GroenLinks-fractie zijn van mening dat er ook omtrent gasopslag een gedegen risicoafweging moet plaatsvinden. In het wetsvoorstel ontbreekt dit. Is de regering bereid dit in de wet op te nemen?

De voorzitter van de commissie, Diks

De griffier van de commissie, Nava