Vastgesteld 18 juni 2018
De vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport, belast met het voorbereidend onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm van een lijst van vragen met de daarop gegeven antwoorden.
De vragen zijn op 25 mei 2018 voorgelegd aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, de Minister voor Medische Zorg en de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Bij brief van 15 juni 2018 zijn ze door de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, de Minister voor Medische Zorg en de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport beantwoord.
Met de vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.
De voorzitter van de commissie, Lodders
Adjunct-griffier van de commissie, Bakker
Vraag 1
Waarom konden de slotwetmutaties niet eerder worden voorgelegd, bijvoorbeeld bij de tweede suppletoire begrotingswijziging?
Antwoord 1:
Niet alle mutaties konden bij de tweede suppletoire begroting 2017 worden gemeld, omdat er onder andere na deze datum nog verplichtingen zijn aangegaan die pas in 2018 tot betaling komen. De mutaties die in de Slotwet staan, zijn via de brieven van 15 december 2017 (Kamerstuk 34 775 XVI, nr. 113) en 26 februari 2018 (Kamerstuk 34 775 XVI, nr. 125) aan de Eerste en Tweede Kamer gemeld.
In de Rijksbegrotingvoorschriften is vastgelegd dat beleidsmatige uitgaven- en verplichtingenmutaties na Najaarsnota uiterlijk 15 december 2017 en dat beleidsmatige verplichtingenmutaties na Najaarsnota uiterlijk 27 februari 2018 schriftelijk moeten worden gemeld aan de Eerste en Tweede Kamer.
Vraag 2
Kan inzicht gegeven worden in de bedragen uitgekeerd aan de Sociale Verzekeringsbank (SVB) in het kader van het persoonsgebonden budget (pgb)? Kan daarbij onderscheid gemaakt worden tussen personeelskosten, ict-kosten, zorgkosten, herstelkosten naar aanleiding van de invoering van het trekkingsrecht en overige kosten?
Antwoord 2:
In onderstaande tabel zijn de diverse kosten gespecificeerd. Er is geen onderverdeling in zorgkosten/ herstelkosten beschikbaar.
2015 |
2016 |
2017 |
|
---|---|---|---|
Personeelskosten |
63,7 |
60,9 |
48,2 |
Reguliere IT kosten |
6,0 |
9,2 |
10,9 |
Overig (huisvesting, diensten, bureaukosten) |
8,3 |
7,3 |
6,7 |
Vraag 3
Wat is de stand van zaken met betrekking tot het zonder controle uitbetalen van pgb's door de SVB? Gebeurt dit nog? Zo ja, hoe vaak?
Antwoord 3:
Zoals door mijn ambtsvoorganger gemeld in zijn brieven van 2 november 2016 (Kamerstuk 25 657, nr. 273) en 22 februari 2017 (Kamerstuk 25 657, nr. 284) worden de controles op de zorgovereenkomsten en declaraties uitgevoerd vanaf respectievelijk 1 augustus 2016 en 1 november 2016. Daarmee worden alle controles vanaf het najaar van 2016 weer uitgevoerd.
Vraag 4
Wat houdt het verplichtingbudget en de verplichtingenmutaties precies in? Waarom wordt er geld (€ 76 miljoen) overgeheveld naar het SectorplanPlus 2017 – 2022 voor 2017? Waarvoor is dit geld nodig? Hoe kan er geld worden overgeheveld naar 2017, terwijl het inmiddels al 2018 is? Waar is het geld in 2017 aan besteed? Waarom is dit meegenomen bij de tweede suppletoire begrotingswijziging?
Antwoord 4:
De kernministeries in Nederland werken met het kas-verplichtingenstelsel. Dit betekent dat naast de feitelijke kasuitgaven in een jaar ook wordt geregistreerd welke verplichtingen de rijksoverheid in enig jaar aan gaat.
In het geval van SectorplanPlus is in 2017 een verplichting aangegaan van € 80 miljoen. Met deze subsidie wordt beoogd om arbeidsorganisaties in zorg en welzijn te stimuleren om opleidingsinspanningen te verrichten die gericht zijn op:
1) nieuwe instroom,
2) met ontslag bedreigde medewerkers,
3) opscholing van huidig personeel, zodat ruimte ontstaat voor nieuw personeel en
4) opleiden van praktijk/werkbegeleiders.
Om de verplichting boekhoudkundig vast te kunnen leggen is – naast het budget voor de voorziene kasuitgaven – de bijbehorende verplichtingenruimte nodig. Daartoe is verplichtingenruimte uit latere jaren overgeheveld naar 2017.
De bij de aangegane verplichtingen behorende kasmiddelen zijn niet overgeheveld en staan nog op het betreffende jaar omdat dan de feitelijke uitgaven plaatsvinden.