Aangeboden 16 mei 2018
Gerealiseerde uitgaven van het departement verdeeld over beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen (x € 1.000.000)
Gerealiseerde ontvangsten van het departement verdeeld over beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen (x € 1.000.000)
Blz. |
|||
A. |
ALGEMEEN |
4 |
|
1. |
Aanbieding van het jaarverslag en verzoek tot dechargeverlening |
4 |
|
2. |
Leeswijzer |
7 |
|
B. |
BELEIDSVERSLAG |
10 |
|
3. |
Beleidsprioriteiten |
10 |
|
4. |
Beleidsartikelen |
27 |
|
– Beleidsartikel 1 Volksgezondheid |
27 |
||
– Beleidsartikel 2 Curatieve zorg |
37 |
||
– Beleidsartikel 3 Langdurige zorg en ondersteuning |
48 |
||
– Beleidsartikel 4 Zorgbreed beleid |
58 |
||
– Beleidsartikel 5 Jeugd |
71 |
||
– Beleidsartikel 6 Sport en bewegen |
75 |
||
– Beleidsartikel 7 Oorlogsgetroffenen en Herinnering Wereldoorlog II |
84 |
||
– Beleidsartikel 8 Tegemoetkoming specifieke kosten |
91 |
||
5. |
Niet-beleidsartikelen |
94 |
|
– Niet-beleidsartikel 9 Algemeen |
94 |
||
– Niet-beleidsartikel 10 Apparaatsuitgaven |
97 |
||
– Niet-beleidsartikel 11 Nog onverdeeld |
104 |
||
6. |
Bedrijfsvoeringsparagraaf |
105 |
|
C. |
JAARREKENING |
110 |
|
7. |
Departementale verantwoordingsstaat |
110 |
|
8. |
Samenvattende verantwoordingsstaat agentschappen |
111 |
|
9. |
Jaarverantwoording agentschappen per 31 december 2017 |
112 |
|
10. |
Saldibalans |
139 |
|
11. |
WNT-verantwoording 2017 Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport |
149 |
|
D. |
FINANCIEEL BEELD ZORG |
154 |
|
E. |
BIJLAGEN |
225 |
|
Bijlage 1: Toezichtrelaties op de Zelfstandige Bestuursorganen en Rechtspersonen met een Wettelijke Taak |
225 |
||
Bijlage 2: Afgerond evaluatie- en overig onderzoek |
236 |
||
Bijlage 3: Inhuur externen |
245 |
||
Lijst van afkortingen |
247 |
||
Trefwoordenregister |
253 |
AAN de voorzitters van de Eerste en de Tweede Kamer van de Staten-Generaal.
Hierbij bieden wij, mede namens de Staatssecretaris, het departementale jaarverslag van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) over het jaar 2017 aan.
Onder verwijzing naar de artikelen 2.37, tweede en derde lid, en 2.40 van de Comptabiliteitswet 2016 verzoeken wij de beide Kamers van de Staten-Generaal de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de Minister voor Medische Zorg decharge te verlenen over het in het jaar 2017 gevoerde financiële beheer.
Voor de oordeelsvorming van de Staten-Generaal over dit verzoek tot dechargeverlening stelt de Algemene Rekenkamer als externe controleur op grond van artikel 7.14, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 een rapport op. Dit rapport wordt separaat door de Algemene Rekenkamer aan de Staten-Generaal aangeboden. Het rapport bevat de bevindingen en het oordeel van de Rekenkamer op basis van artikel 7.12, van de Comptabiliteitswet 2016, over:
a. de financiële verantwoordingsinformatie in de jaarverslagen, bedoeld in artikel 3.8 van de Comptabiliteitswet 2016;
b. de totstandkoming van de niet-financiële verantwoordingsinformatie in de jaarverslagen, bedoeld in artikel 3.9 van de Comptabiliteitswet 2016;
c. de financiële verantwoordingsinformatie in het Financieel jaarverslag van het Rijk, bedoeld in artikel 2.35 van de Comptabiliteitswet 2016;
d. het gevoerde begrotingsbeheer, het financieel beheer en de materiële bedrijfsvoering, bedoeld in de artikelen 3.2 tot en met 3.4 van de Comptabiliteitswet 2016 en de daartoe bijgehouden administraties van het Rijk.
e. de centrale administratie van de schatkist van het Rijk van het Ministerie van Financiën.
Bij het besluit tot dechargeverlening worden verder de volgende, wettelijk voorgeschreven, stukken betrokken:
a. het Financieel jaarverslag van het Rijk over 2017;
b. het voorstel van de slotwet dat met het onderhavige jaarverslag samenhangt;
c. het rapport van de Algemene Rekenkamer over het onderzoek van de centrale administratie van de schatkist van het Rijk en van het Financieel jaarverslag van het Rijk;
d. de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer over de in het Financieel jaarverslag van het Rijk, over 2017 opgenomen rijksrekening van uitgaven en geraamde ontvangsten over 2017, alsmede over de rijkssaldibalans over 2017 (de verklaring van goedkeuring, bedoeld in artikel 7.14, tweede lid, van de Comptabiliteitswet 2016).
Het besluit tot dechargeverlening kan niet worden genomen, voordat de betrokken slotwet is aangenomen en voordat de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer is ontvangen.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, H.M. de Jonge
De Minister voor Medische Zorg, B.J. Bruins
Dechargeverlening door de Tweede Kamer
Onder verwijzing naar artikel 2.40 van de Comptabiliteitswet 2016 verklaart de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal dat de Tweede Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van
De Voorzitter van de Tweede Kamer,
Handtekening:
Datum:
Op grond van artikel 2.40, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2016 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, ter behandeling doorgezonden aan de voorzitter van de Eerste Kamer.
Dechargeverlening door de Eerste Kamer
Onder verwijzing naar artikel 2.40 van de Comptabiliteitswet 2016 verklaart de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal dat de Eerste Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van
De Voorzitter van de Eerste Kamer,
Handtekening:
Datum:
Op grond van artikel 2.40, vierde lid, van de Comptabiliteitswet 2016 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, doorgezonden aan de Minister van Financiën.
Voor u ligt het departementale jaarverslag 2017 van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS).
Het onderdeel Algemeen omvat het verzoek tot dechargeverlening en deze leeswijzer.
Het beleidsverslag is opgebouwd uit vier onderdelen:
• De beleidsprioriteiten. Deze paragraaf gaat in op de belangrijkste resultaten van het Ministerie van VWS over het afgelopen jaar. Het gaat om de hoofdlijnen van het beleid en de beleidsprioriteiten van het huidige kabinet en bewindspersonen.
• De beleidsartikelen. Hierin wordt per artikel de algemene doelstelling vermeld en wat de rol en verantwoordelijkheden zijn van de Minister. Daarnaast bevat elk beleidsartikel beleidsconclusies waarin een oordeel wordt gegeven over de uitvoering van beleid in het afgelopen jaar. Ten slotte wordt de budgettaire tabel vermeld inclusief een toelichting op de belangrijkste bestedingen van middelen en op de opmerkelijke verschillen tussen de gerealiseerde en begrote uitgaven en ontvangsten.
• De niet-beleidsartikelen. De artikelen bestaan uit een budgettaire tabel en een toelichting op de opmerkelijke verschillen tussen de gerealiseerde en begrote uitgaven en ontvangsten.
• De bedrijfsvoeringsparagraaf geeft informatie op het gebied van rechtmatigheid, totstandkoming beleidsinformatie, financieel en materieel beheer en overige aspecten van de bedrijfsvoering.
De jaarrekening is opgebouwd uit de departementale verantwoordingsstaat, de samenvattende verantwoordingsstaat agentschappen, de jaarverantwoordingen van de agentschappen, de saldibalans en het overzicht van de topinkomens.
Vervolgens wordt het Financieel Beeld Zorg (FBZ) gepresenteerd. Het FBZ geeft een integraal beeld van de ontwikkeling van de uitgaven en ontvangsten onder het Budgettair Kader Zorg (BKZ).
Tot slot bevat het jaarverslag een aantal bijlagen, te weten de toezichtrelaties op de Zelfstandige Bestuursorganen (ZBO’s) en Rechtspersonen met een Wettelijke Taak (RWT’s), afgerond evaluatie- en overig onderzoek, externe inhuur, de lijst met gebruikte afkortingen en het trefwoordenregister.
In de groeiparagraaf wordt aangegeven wat de belangrijkste verbeteringen in het jaarverslag zijn ten opzichte van vorig jaar:
In het AO verspilling in de zorg van 15 februari 2017 is toegezegd dat het onderwerp verspilling in de zorg in het jaarverslag opgenomen zal worden. Na het onderdeel «de monitor» wordt aan deze toezegging voldaan.
Tijdens het WGO over het jaarverslag 2016 is toegezegd dat in het jaarverslag 2017 een overzicht zal worden opgenomen van het pgb-gebruik in alle domeinen. Dit overzicht is opgenomen in artikel 3 Langdurige zorg en ondersteuning.
Daarnaast is tijdens het WGO over het jaarverslag 2016 toegezegd dat in het jaarverslag 2017 de mutaties van artikel 10 Apparaatsuitgaven uitgebreider worden toegelicht. In artikel 10 zijn twee overzichten (personeel en materieel) opgenomen met technische mutaties en mee- en tegenvallers.
De focusonderwerpen zijn «Toetsbare beleidsplannen en Verplichtingen: pijler van het budgetrecht». Het onderwerp over toetsbare beleidsplannen is verwerkt in de tabel beleidsdoorlichtingen onderdeel van het beleidsverslag en de bijlage evaluatie- en overig onderzoek. Het onderwerp over de verplichtingen wordt opgenomen in het Financieel Jaarverslag van het Rijk.
Overgangsrecht Comptabiliteitswet
Op grond van het overgangsrecht in artikel 10.2 van de Comptabiliteitswet 2016 blijven voor de jaarverslagen en slotwetten over 2017 de bepalingen uit de Comptabiliteitswet 2001 en de daarop berustende bepalingen van toepassing zoals deze golden voor de inwerkingtreding van de Comptabiliteitswet 2016 per 1 januari 2018. Om die reden moet telkens bij de verwijzingen naar de bepalingen van de Comptabiliteitswet 2016 worden gelezen de artikelen van de Comptabiliteitswet 2001 conform de transponeringstabel bij de Comptabiliteitswet 2016, Stb. 2017, 139. Het betreft met name de volgende artikelen:
Art. in CW 2016 |
Art. in CW 2001 |
---|---|
3.2 – 3.4 |
19, eerste lid; 21, eerste en tweede lid |
3.5 |
22, eerste lid; 26, eerste lid |
3.8 |
58, eerste lid, onderdeel a, en derde lid; 61, derde lid |
3.9 |
58, eerste lid, onderdeel b en c |
2.37 |
60, tweede en derde lid; 63, eerste en vierde lid |
2.35 |
61, tweede tot en met vierde lid |
2.40 |
64 |
7.12 |
82, eerste lid; 83, eerste lid |
7.14 |
82, vijfde lid; 83, tweede tot en met vierde lid |
Norm toelichting verschillen tussen budgettaire raming en realisatie
Bij toepassing van de normen conform de Rijksbegrotingsvoorschriften worden er maar enkele onderdelen toegelicht. Om meer inzicht te geven in de verschillen tussen de budgettaire raming en de realisatie is afgeweken van de toelichtingsnormen in de Rijksbegrotingsvoorschiften.
De in dit jaarverslag gehanteerde normen voor het toelichten zijn:
• Het verschil tussen de budgettaire raming en de realisatie op de onderdelen van een instrument groter of gelijk is aan € 2,5 miljoen.
• Als het verschil kleiner dan € 2,5 miljoen is, maar het onderdeel van beleidsmatig of politiek belang is.
De departementale verantwoordingsstaat
In de departementale verantwoordingsstaat is afgeweken van de Rijksbegrotingsvoorschriften. In de departementale verantwoordingsstaat wordt een scheiding van de artikelen weergegeven waarmee duidelijk wordt welke Minister verantwoordelijk is voor welke artikelen.
In juni 2011 is de motie Schouw ingediend en aangenomen. Deze motie zorgt er voor dat de landenspecifieke aanbevelingen van de Raad op grond van de nationale hervormingsprogramma's een eigenstandige plaats krijgen in de departementale begrotingen. In de beleidsprioriteiten wordt teruggekomen op de landenspecifieke aanbevelingen zoals verwoord in de begroting.
Inleiding: Zorg die bij je past
Wat heb je nodig? Die vraag stelde het vorige kabinet in de beleidsagenda van VWS (TK 34 550-XVI, nr 1) voor 2017. Wat heb je nodig om gezond te blijven? Om beter te worden? En als beter worden niet meer gaat, wat heb je dan nodig om zo zelfstandig mogelijk te kunnen blijven, met zo hoog mogelijke kwaliteit van leven?
Die vraag moet leidend zijn in de gezondheidszorg. Want het antwoord is voor iedereen anders en moet daarom door iedereen zélf worden beantwoord, in samenspraak met zorgverleners.
Deze persoonlijke aanpak van zorg en ondersteuning, was de leidraad in het kabinetsbeleid van 2017. Dat zien we in de langdurige zorg, de ggz en de medische zorg, die steeds vaker dichtbij mensen, of zelfs thuis wordt gegeven.
Zorg en ondersteuning zijn er op gericht dat mensen zolang mogelijk de regie over het eigen leven kunnen voeren en zoveel mogelijk zelf doen. Zodat ze het leven kunnen leiden dat zij zelf willen en volwaardig kunnen deelnemen aan de samenleving. Dat heeft een positieve invloed op de gezondheid en helpt eenzaamheid te bestrijden. Sommige mensen kunnen dit op eigen kracht, anderen hebben daarbij ondersteuning nodig.
De meeste mensen willen zo lang mogelijk thuis wonen, ook als ze zorg nodig hebben. Door samenwerking van huisarts, wijkverpleegkundigen, mantelzorgers en andere zorgverleners en ondersteuners in de wijk, kan dat vaak prima worden georganiseerd. Maar als thuis wonen niet meer mogelijk is, moeten mensen kunnen rekenen op goede, warme en persoonlijke zorg in een verpleeghuis. Om de zorg in verpleeghuizen te verbeteren is in 2017 een oplopend bedrag tot € 2,1 miljard beschikbaar gesteld voor de komende jaren. Met dit geld kunnen verpleeghuizen extra personeel aannemen en krijgen zorgverleners meer tijd om hun bewoners persoonlijke aandacht te geven.
Zelf de regie voeren, zelf beslissingen kunnen nemen in goed overleg met zorgprofessionals, is in 2017 voor patiënten makkelijker geworden. Dit komt onder andere door maatschappelijke trends, technologische ontwikkelingen en ontwikkelingen binnen de zorg.
Bovendien maken slimme digitale toepassingen (e-health) de zorg beter en goedkoper.
Nederland heeft op dit terrein inmiddels een voorsprong op veel Europese landen2. Dat blijkt onder andere uit de hoge digitaliseringsgraad van patiëntgegevens.
Persoonlijke zorg en ondersteuning stellen nieuwe eisen aan de mensen die werken in de zorg. Wij hebben grote waardering voor iedereen in de zorg die zich hier voor inzet. Door de toename van het aantal ouderen, die ook steeds ouder worden, is er ook meer vraag naar zorg. Om daaraan te kunnen voldoen, hebben we veel meer mensen nodig die in de zorg werken. Allereerst moeten we er voor zorgen dat de mensen die in de zorg werken, worden behouden. Daarnaast moeten we nieuwe mensen aantrekken en het werk zo organiseren dat het aantrekkelijker wordt.
Om dit mogelijk te maken heeft het kabinet in 2017, samen met onder andere brancheorganisaties, vakbonden en de MBO-raad, de Arbeidsmarktagenda 2023 Aan het werk voor ouderen (TK 29 282, nr 276) opgesteld.
Naast de persoonlijke zorg en ondersteuning door professionals is mantelzorg onmisbaar. Mantelzorgers leveren een onschatbare bijdrage aan liefdevolle, persoonlijke verzorging. Ouderen die hun partners met dementie door de dag heen helpen, ouders die hun zieke kind verzorgen, vrijwilligers die mensen met een beperking ondersteunen en uitstapjes maken met ouderen. Meer dan vier miljoen mensen die ervoor zorgen dat anderen zich kunnen redden, zo lang mogelijk thuis blijven wonen en deelnemen aan de samenleving.
Het betaalbaar houden van zorg was een andere belangrijke prioriteit van het vorige kabinet. Betaalbaarheid is een noodzakelijke voorwaarde om de zorg voor iedereen toegankelijk te houden. In juni 2017 zijn, samen met partijen in de medisch-specialistische zorg, de huisartsenzorg en de wijkverpleging, nieuwe bestuurlijke akkoorden voor 2018 ondertekend. Deze akkoorden bevatten zowel financiële afspraken als afspraken over kwaliteitsverhoging in de zorg. Ook met partijen in de ggz zijn financiële afspraken gemaakt in het actieplan aanpak wachttijden. Dankzij de financiële afspraken is sprake van een beheerste uitgavengroei.
Daarnaast is ingezet op de juiste zorg op de juiste plek. Onder meer door het verschuiven van zorg van het ziekenhuis naar de huisarts en door de wijkverpleging te versterken. Dit moet ertoe leiden dat er geen onnodig beroep wordt gedaan op dure medisch-specialistische zorg.
In dit beleidsverslag presenteren we de resultaten die in 2017 door het vorig kabinet zijn behaald. Ook gaan we in op de eerste stappen die eind 2017 zijn gezet door het huidige kabinet.
Een veilige kindertijd is het fundament voor een gezond en gelukkig leven. Met 95% van de jongeren gaat het goed. Helaas zijn er ook nog steeds kinderen die geen veilig thuis hebben. Dat is onacceptabel. (TK 34 550-XVI, nr. 1). De vraag »Wat heb je nodig?» moet ook in de jeugdzorg leidend zijn. We moeten voorkomen dat er te weinig of juist te veel zorg is. De integrale verantwoordelijkheid van de gemeenten voor de jeugdhulp biedt hiervoor goede mogelijkheden omdat gemeenten lokaal maatwerk kunnen bieden. Het nieuwe kabinet wil op basis van de tussenevaluatie van de Jeugdwet (TK 34 880, nr. 1) de komende periode met een programma «Zorg voor Jeugd» de jeugdhulp verbeteren. Samen met gemeenten en jeugdhulpaanbieders zorg en ondersteuning realiseren die zoveel mogelijk dicht bij huis plaatsvindt en aansluit bij wat nodig is.
Huiselijk geweld en kindermishandeling
In 2017 is het Besluit verplichte meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling en het Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen verbeterd (TK 28 345, nr. 182). Het nieuwe Besluit stelt professionals door middel van een afwegingskader in staat te beoordelen of sprake is van (een vermoeden van) dusdanig ernstig huiselijk geweld of ernstige kindermishandeling, dat melden bij Veilig Thuis aangewezen is. Deze verbetering gaat per 1 januari 2019 in.
Gezonde Leefstijl
Een gezonde leefstijl moet een makkelijke keuze zijn. Daaraan heeft het kabinet in 2017 op verschillende manieren (mee)gewerkt:
• Nederland telde in 2017 1.250 Gezonde Scholen, eind 2016 had circa een derde van alle scholen een gezonde kantine naar de richtlijnen van het Voedingscentrum. Ruim 600 sportverenigingen werken aan een gezondere kantine en het programma Gezonde Kinderopvang is gestart.
• Een derde deel van alle gemeenten is aangesloten bij Jongeren Op Gezond Gewicht (JOGG). In zestien gemeenten heeft dat geleid tot een daling van het gemiddelde BMI onder jongeren. Er is een start gemaakt met een landelijk model om (JOGG-)gemeenten te ondersteunen bij hun preventiebeleid en de zorg voor kinderen met overgewicht en obesitas te verbeteren.
• De levensmiddelenindustrie en supermarkten hebben het Akkoord verbetering productsamenstelling afgesloten. Doel hiervan is minder zout, verzadigd vet en calorieën in voedingsmiddelen. Het kabinet wil dat dit in 2020 is gerealiseerd.
• De Taskforce Rookvrije Start heeft in 2017 een richtlijn Stoppen met roken voor zwangeren ontwikkeld. Ter ondersteuning hiervan heeft VWS een publiekscampagne uitgevoerd.
• NIX18 richt zich op niet roken en niet drinken onder de 18 jaar. Ouders spelen daarbij een belangrijke rol. Het kabinet ondersteunde hen daarbij in 2017, onder meer door een tv-spot, video’s op social media en de site van NIX18.
Rijksvaccinatieprogramma
Na advies van deskundigen en een bestuurlijk afstemmingsoverleg is er een besluit van de Minister gekomen (TK 32 793, nr. 279) om maatregelen te nemen tegen de dreigende uitbraak van meningokokkenziekte. Dit zal tweeledig gebeuren, a. vervanging van vaccin menC bij kinderen van 14 maanden door combinatievaccin menACWY en b. vaccinatie adolescenten leeftijd 12–14 jaar met combinatievaccin menACWY.
Sport en bewegen in de buurt
Iedereen die wil, moet kunnen sporten in de eigen buurt, hiervoor is het programma Sport en Bewegen in de buurt opgezet. Om dat mogelijk te maken zijn er bijna 3.000 buurtsportcoaches beschikbaar. Zij leggen verbindingen tussen de sportsector en andere sectoren zoals onderwijs, welzijn, zorg, bedrijfsleven en kinderopvang.
Daarnaast ondersteunt de Sportimpuls jaarlijks sport- en beweegaanbieders bij het opzetten van een passend aanbod dat aansluit bij de lokale behoefte. Binnen de subsidieregeling Sportimpuls is specifieke aandacht voor kinderen in armoede en de aanpak van overgewicht.
In 2017 zijn ondernemers gevraagd innovatieve sport- en beweegprojecten op te zetten om kwetsbare doelgroepen – zoals ouderen en chronisch zieken – in beweging te brengen en te houden. Dat heeft onder meer geleid tot een virtueel bewegingsprogramma en verschillende wandelgroepen in het land onder leiding van huisartsen en fysiotherapeuten. Ook door de Nationale Diabetes Challenge 2017 komen mensen met diabetes – en alle andere mensen die zich willen aansluiten – op 162 locaties wekelijks in beweging. Met het in 2017 voortgezette gehandicaptensportprogramma Grenzeloos Actief wordt de vraag naar en het aanbod van sportmogelijkheden voor gehandicapten beter op elkaar afgestemd. Tot en met 2018 stelt het Ministerie van VWS hiervoor cumulatief € 6,6 miljoen beschikbaar.
Antibioticaresistentie
Het bestrijden van antibioticaresistentie is van groot belang om gezondheidsproblemen te voorkomen. Daarvoor is het noodzakelijk dat alle zorgsectoren samenwerken. In 2017 zijn regionale zorgnetwerken gericht op het bestrijden van antibioticaresistentie met een proef gestart waarin de verschillende regionale zorginstellingen samenwerken. Ook is het gebruik van antibiotica bij dieren verder teruggedrongen (TK 32 620 nr. 187).
Internationaal vindt op initiatief van Nederland sinds 2017 meer samenwerking plaats om antibioticaresistentie te bestrijden. Zo heeft een EU One Health Netwerk AMR-bijeenkomst plaatsgevonden waar deskundigen informatie uitwisselden op het vlak van gezondheidszorg en dierengezondheid. Ook zijn verschillende actieplannen rond het voorkomen van de antibioticaresistentie gestart, zoals het Actieplan AMR en het Joint Action AMR.
Samen beslissen
Samen beslissen moet de standaard zijn in de zorg. De zorgverlener en patiënt beslissen samen over de behandeling en/of gezondheidsdoelen die ze willen bereiken. Met het Zorginstituut is in 2017 afgesproken dat vanaf medio 2018 nieuwe kwaliteitsstandaarden worden getoetst op het samen beslissen (TK 34 300 XVI, nr. 168). Het kabinet ondersteunde de campagne Betere zorg begint met een goed gesprek. Er is hierover online informatie beschikbaar op www.begineengoedgesprek.nl.
Samen beslissen betekent vaak dat zorgverleners langer dan voorheen met de patiënt in gesprek zijn. Daarvoor is per 1 januari 2018 een extra registratiecode gekomen, zodat ruimte is voor vergoeding van langere gesprekken in de zorgverlening (TK 31 765, nr. 248).
Samen beslissen betekent ook dat patiënten meer en betere informatie krijgen over de kwaliteit van behandelingen. In 2016 is hiermee een begin gemaakt en in 2017 is dit verder ontwikkeld. Op het gebied van de 30 aandoeningen op de kwaliteit- en doelmatigheidsagenda zijn verschillende projecten opgezet (TK 29 248, nr. 308). Er is echter nog een flinke inspanning nodig om iedere patiënt tijdig van gedegen en begrijpelijke informatie te voorzien.
Langer thuis
Ouderen willen steeds langer zelfstandig thuis wonen. Dat heeft onder andere gevolgen voor het werk van de huisarts en de wijkverpleegkundige. In 2017 zijn hierover bestuurlijke akkoorden met beide beroepsgroepen gesloten.
In het akkoord voor de wijkverpleging (TK 29 689, nr. 835) zijn onder meer afspraken opgenomen over de kwaliteit en transparantie van de wijkverpleging, de samenwerking met gemeenten en de keuze-informatie voor patiënten.
In de vorig jaar overeengekomen Ontwikkelagenda Wijkverpleging 2017–2019 (TK 29 689, nr. 835) staat met name goede verpleging en verzorging thuis centraal. De zorg moet naadloos aansluiten op het leven van mensen. Om de kwaliteit van de zorg op peil te houden is afgesproken dat in 2018 meer geld beschikbaar is. Hierdoor wordt de kwaliteit van zorg verder verbeterd en krijgen wijkverpleegkundigen de ruimte om hun vak verder te ontwikkelen.
In het akkoord voor de huisartsen zijn afspraken gemaakt om meer tijd vrij te maken voor de patiënt (TK 33 578, nr. 43). Met name als het gaat om ouderen, mensen in achterstandswijken en zorg in de avond, het weekend en de nacht. Daarnaast is vanaf 2017 structureel € 55 miljoen beschikbaar gekomen (TK 34 730-XVI, nr. 2 en TK 34 775-XVI, nr. 1) voor de uitbreiding van het aantal bedden in het eerstelijnsverblijf (ELV). Ook zijn er afspraken met zorgverzekeraars gemaakt over het opzetten van regionale coördinatiepunten, zodat duidelijk is waar ELV-bedden beschikbaar zijn.
Dementie
Ouderen met dementie blijven steeds langer thuis wonen. De samenleving moet zich daarop instellen. Daarom is de landelijke campagne Dementievriendelijke Samenleving in 2017 voortgezet. Het aantal geregistreerde dementievrienden staat in september 2017 op ruim 65.000. Veel bedrijven en gemeenten zijn aan de slag gegaan om hun organisatie dementievriendelijk te maken. Ruim 150 vrijwilligers geven door het hele land trainingen om medewerkers van bedrijven en instellingen dementievriendelijk te maken.
Mantelzorg
Nederland telt meer dan vier miljoen mantelzorgers en vrijwilligers in de zorg. Mensen die persoonlijke en liefdevolle zorg geven. Ze zijn onmisbaar en verdienen onze steun. Zeker nu steeds meer ouderen zelfstandig thuis blijven wonen. Tegelijkertijd moeten we ervoor waken dat mantelzorgers met een intensieve zorgtaak zelf niet overbelast raken. Mantelzorgers op tijd en preventief ondersteunen is van groot belang.
Met gemeenten is gekeken hoe mantelzorgers het beste ondersteund kunnen worden op een manier die aansluit bij hun wensen. Het programma Vrijwillig Dichtbij ondersteunt landelijke vrijwilligersorganisaties zodat zij lokaal ondersteuning kunnen bieden aan mantelzorgers.
Langdurige zorg; kwaliteitskaders
Het kwaliteitskader verpleeghuiszorg beschrijft waaraan goede zorg moet voldoen en wat cliënten en hun naasten mogen verwachten van verpleeghuiszorg. De kwaliteitsstandaarden zijn in 2017 wettelijk geregistreerd.
Om al in 2017 aan de slag te gaan met de verbetering van verpleegzorg voor ouderen heeft het kabinet het afgelopen jaar eenmalig € 100 miljoen beschikbaar gesteld (TK 31 765, nr. 261). Met dit geld zijn extra medewerkers aangenomen op de locaties waar dat het hardst nodig is. In de komende jaren loopt het beschikbare bedrag op naar € 2,1 miljard.
Ook de gehandicaptenzorg kreeg vorig jaar een nieuw kwaliteitskader. Centraal daarin staan: het geven van duidelijkheid aan cliënten, het stimuleren van personeel, richtlijnen geven aan de leiding van zorgorganisaties en het duidelijk maken van kwaliteit voor externe verantwoording.
Geestelijke gezondheidszorg; passende zorg en preventie
De ggz werkt hard aan het leveren van passende zorg. Dat heeft geleid tot een Toekomstagenda ggz (TK 25 424, nr. 292). Hierin staat de positie van de cliënt en zijn of haar herstel en ontwikkeling centraal in de behandeling. Belangrijkste voortgang is dat partijen bezig zijn met de oprichting van een nieuw Kwaliteitsinstituut. Ook is in 2017 door de Nederlandse zorgautoriteit, zorgaanbieders, zorgverzekeraars en patiëntvertegenwoordigers verder gewerkt aan een nieuwe ggz-bekostiging. Deze moet aansluiten op de zwaarte van de zorg en de behoefte van patiënten. De zorg is het uitgangspunt voor de bekostiging, niet de tijdsduur van de behandeling. Over de voortgang daarvan heeft de NZa in 2017 twee voortgangsrapportages naar de Minister van VWS gestuurd. Deze zijn op 21 februari (TK 25 424, nr. 343) en op 12 september 2017 (TK 25 424, nr. 371) naar de Tweede Kamer gestuurd.
Mensen met psychische of psychiatrische problemen moeten tijdig passende zorg krijgen. In juli 2017 zijn afspraken gemaakt om de wachtlijsten in de ggz aan te pakken (TK 25 424, nr. 369). De wachttijden moeten uiterlijk 1 juli 2018 weer binnen de afgesproken normen vallen.
In februari 2017 hebben koepels binnen en buiten de zorg een depressiedeal getekend en is gestart met de uitvoering van het meerjarenprogramma depressiepreventie. Het komende jaar richt het programma zich op drie groepen: jonge werkende vrouwen, aankomende en pas bevallen moeders, en huisartspatiënten.
Eenzaamheid
Iedereen kan te maken krijgen met eenzaamheid. Gemeenten hebben, mede door de Wmo, een belangrijke verantwoordelijkheid in de bestrijding van eenzaamheid. In 2017 is de handreiking Lokale Aanpak van Eenzaamheid voor gemeenten beschikbaar gekomen. Dit is een handig instrument dat gemeenten kunnen gebruiken om lokale samenwerking tot een succes te maken.
Met de krappe arbeidsmarkt en veel openstaande vacatures liggen er grote uitdagingen voor de zorg in het verschiet. Met de arbeidsmarktagenda 2023 Aan het werk voor ouderen (TK 29 282, nr. 276) zijn landelijk en regionaal afspraken gemaakt over de aanpak van de stijgende en veranderende vraag naar zorg voor ouderen. Samen met het veld wordt gewerkt aan concrete oplossingen zoals het behoud van personeel, het vergroten van de instroom en het verbeteren van de kwaliteit.
Wetten en regels alleen maken geen persoonlijke, passende zorg. Dat doen de mensen die in de zorg werken. Om hen daarbij te ondersteunen, beantwoordt het praktijkteam Zorg op de juiste plek vragen van zorgmedewerkers. Het praktijkteam regelt zelf geen zorg, maar brengt zorgverleners met elkaar in gesprek en adviseert hen. Bijvoorbeeld over de overdracht van kwetsbare cliënten tussen thuis, ziekenhuis of (kortdurende) opname, en de regels die hierbij gelden.
Minder regels, meer tijd voor zorg
Regels en registratie helpen de kwaliteit en veiligheid te verbeteren en daarover openheid te geven. Maar te veel administratief werk gaat ten koste van het werkplezier en de kwaliteit van zorg. Bovendien belemmert dit vernieuwingen. Daarom hebben zorgverleners, zorgverzekeraars, de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd in oprichting, de Nederlandse Zorgautoriteit en andere betrokken partijen bestaande regels tegen het licht gehouden. Onder andere de huisartsen ervaren daardoor minder regeldruk en administratieve lasten (TK 29 515, nr. 416).
Taakherschikking
De beroepen Physician Assistant (PA) en Verpleegkundig Specialist (VS) zijn in 2017, na een pilot, definitief in de wet BIG vastgelegd (TK 34 630, nr. 9). Deze zorgverleners nemen de eenvoudiger medische taken over van artsen en medische specialisten, die daardoor meer tijd overhouden voor meer complexe zorgvragen. Zo wordt zorgverlening doelmatiger. Uit onderzoek blijkt dat de inzet van de PA en VS leidt tot kwalitatief goede en vaak zelfs betere zorg (meer aandacht voor de patiënt) en tot hoge(re) patiënttevredenheid. In 2017 nam het aantal leerlingen bij de opleidingen tot PA en VS opnieuw toe.
Betaalbare zorg
In de afgelopen kabinetsperiode was de groei van de zorguitgaven lager dan deze in lange tijd is geweest. Het kabinetsbeleid en de inspanningen van zorgverleners, zorgverzekeraars, patiënten en cliënten, en gemeenten hebben daaraan bijgedragen. Zo zijn onder andere met huisartsen en ziekenhuizen afspraken gemaakt over substitutie en maximale toegestane groei en met de ggz over het terugdringen van de wachtlijsten.
Betaalbare geneesmiddelen
Om geneesmiddelen betaalbaar te houden, wordt de kostenontwikkeling halfjaarlijks gemonitord door de Nederlandse Zorgautoriteit, werken ziekenhuizen en verzekeraars steeds meer samen bij de inkoop van dure geneesmiddelen (TK 29 477, nr. 452) en is er sinds oktober 2017 het Platform inkoopkracht dure geneesmiddelen.
De (voormalig) Minister van VWS heeft zich ook in 2017 actief ingezet om de kostenstijging als gevolg van introductie van een aantal dure geneesmiddelen te beperken.
Ook internationaal werken de landen van de Benelux steeds meer samen om geneesmiddelen goedkoper in te kunnen kopen. De Europese Commissie is in 2017 een studie begonnen naar de voor- en nadelen van de Aanvullende Beschermingscertificaten die de periode van het octrooirecht verlengen (TK 29 477, nr. 452).
Het programma MedMij, dat in 2017 is voortgezet, is bedoeld om alle medische gegevens op een veilige manier voor de patiënt en professionals samen te brengen in een digitale, persoonlijke gezondheidsomgeving. MedMij zorgt voor de spelregels waaraan de systemen van gezondheidsomgevingen en die van zorgorganisaties moeten voldoen om bronnen op eenzelfde, maar ook veilige en vertrouwde manier bijeen te brengen. Om de gegevensuitwisseling op orde te krijgen die nodig is voor innovatie en om als patiënt deze gegevens te kunnen gebruiken (in een persoonlijke gezondheidsomgeving), investeren we vanaf 2017 een totaal van € 105 miljoen in digitale informatie-uitwisseling door ziekenhuizen en overige instellingen voor medisch specialistische zorg. Deze middelen zijn gekoppeld aan resultaatsverplichtingen.
In 2017 vonden twee tenders plaats van de SEED Capital e-health regeling in het kader van het programma Fast Track om op deze wijze de ontwikkeling en verspreiding van «low tech» innovaties te stimuleren. De tender is opengesteld door VWS samen met het Ministerie van Economische Zaken. De eerste tender heeft één Venture Capital investeringfonds opgeleverd: het Blue Sparrows Med Tech Fonds. De 2e tender is toegewezen aan drie fondsen: Health Innovation Fund, Healthy Capital en Holland Venture Zorg Innovaties.
In 2017 zijn 3 Health Deals ondertekend. Health Deals zijn afspraken tussen de overheid en verschillende andere partijen, waaronder private partijen. Het gaat om concrete zorgvernieuwingen waarbij het niet wil lukken om de toepassing verder te krijgen dan bijvoorbeeld het lokale ziekenhuis, de zorginstelling of de regio. Door de samenwerking worden zorginnovaties op gang geholpen. Er zal een evaluatie van de huidige health deals plaatsvinden. De resultaten hiervan worden in het voorjaar van 2018 verwacht.
Veilig melden
De Wet kwaliteit, klachten en geschillen in de zorg (Wkkgz) moet de kwaliteit van zorg en de afhandeling van klachten en geschillen verbeteren. Op grond van de Wkkgz zijn zorgaanbieders verplicht zich aan te sluiten bij een erkende geschilleninstantie. VWS ondersteunt zorgaanbieders hierbij, met name zzp’ers. Eind 2017 zijn 35 geschilleninstanties Wkkgz erkend door het CIBG. Hierdoor is er voor alle aanbieders die onder de Wkkgz vallen een geschilleninstantie beschikbaar.
Vermijdbare sterfte
Uit de Nivel Monitor Zorggerelateerde Schade 2015–2016 die eind 2017 verscheen, blijkt dat er op jaarbasis 1.035 vermijdbare sterfgevallen te betreuren zijn in de zorgverlening. Patiëntveiligheid in de ziekenhuizen moet dan ook verder worden verbeterd. Om dit te realiseren zal worden ingezet op een programmatische aanpak met concrete en meetbare doelen. Dit zal worden gedaan aan de hand van de in het rapport opgenomen preventiemogelijkheden. De Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd in oprichting gaat hierop toezien. Ook werken we met zorgprofessionals aan nieuwe regels voor medicatieoverdracht.
In 2017 zijn stappen gezet om de betrokkenheid en invloed van verzekerden op het beleid van zorgverzekeraars te verbeteren. Hierdoor moet het beleid van zorgverzekeraars beter aansluiten bij de wensen van hun verzekerden. Het wetsvoorstel Verzekerdeninvloed Zvw is vanwege de demissionaire status van het vorige kabinet nog niet naar de Tweede Kamer gestuurd. Naar verwachting zal de Kamer het wetsvoorstel in het voorjaar van 2018 ontvangen. Elk jaar wordt de risicoverevening doorontwikkeld zodat verzekeraars optimaal geprikkeld worden zich ook in te zetten voor verzekerden die veel zorg nodig hebben. In 2017 hebben we een grote stap gemaakt door in het model een klasse te introduceren voor gezonde verzekerden. Deze aanpassing zal vanaf 2018 gelden en leidt ertoe dat de overcompensatie aan verzekeraars voor deze gezonde verzekerden afneemt (TK 29 689, nr. 856).
Tot slot
In het afgelopen jaar is door het vorige kabinet het fundament, dat is gelegd om de zorg en ondersteuning voor elke Nederlander goed, beschikbaar en betaalbaar te houden, verder verstevigd. Het nieuwe kabinet zal hierop verder bouwen. De belangrijkste prioriteit is dat we de best mogelijke gezondheidszorg voor iedereen blijven leveren: persoonlijk, betaalbaar en met oog voor verschillen.
Realisatie beleidsdoorlichtingen
Nr |
Naam artikel |
2011 |
2012 |
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
Geheel artikel? |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
1 |
Volksgezondheid |
Nee1 |
|||||||
Gezondheidsbescherming |
X |
||||||||
Ziektepreventie |
|||||||||
Gezondheidsbevordering2 |
|||||||||
Ethiek |
X |
||||||||
2 |
Curatieve zorg |
Nee3 |
|||||||
Kwaliteit en veiligheid |
|||||||||
Toegankelijkheid en betaalbaarheid van zorg4 |
X |
||||||||
Ondersteuning van het stelsel |
X |
||||||||
3 |
Langdurige zorg en ondersteuning |
Nee5 |
|||||||
Participatie en zelfredzaamheid van mensen met beperkingen |
|||||||||
Zorgdragen voor langdurige zorg tegen maatschappelijk aanvaardbare kosten |
|||||||||
4 |
Zorgbreed beleid |
Nee6 |
|||||||
Positie cliënt |
|||||||||
Opleidingen, beroepenstructuur en arbeidsmarkt |
X |
||||||||
Kwaliteit, transparantie en kennisontwikkeling7 |
|||||||||
Inrichting uitvoeringsactiviteiten |
|||||||||
Zorg, welzijn en jeugdzorg op Caribisch Nederland |
|||||||||
5 |
Jeugd |
||||||||
6 |
Sport en bewegen8 |
X |
Ja |
||||||
7 |
Oorlogsgetroffenen en Herinnering WOII |
Ja |
|||||||
8 |
Tegemoetkoming specifieke kosten |
Ja |
Voor artikel 1 is, gegeven de diversiteit van de beleidsonderwerpen en de omvang van het beleidsartikel, gekozen om het beleid per artikelonderdeel door te lichten.
Voor artikel 2 is, gegeven de diversiteit van de beleidsonderwerpen en de omvang van het beleidsartikel, gekozen om het beleid per artikelonderdeel door te lichten.
Artikel 2.2 is vertraagd omdat de commissie nader onderzoek wenste. De doorlichting wordt in maart 2018 aan de Tweede Kamer aangeboden.
Omdat er al diverse stelselevaluaties over de AWBZ beschikbaar waren, is ervoor gekozen om de beleidsdoorlichting te richten op een operationele doelstelling betreffende de toegankelijkheid van de AWBZ-zorg via de indicatiestelling.
Voor artikel 4 is, gegeven de diversiteit van de beleidsonderwerpen en de omvang van het beleidsartikel, gekozen om het beleid per artikelonderdeel door te lichten.
VWS is in 2018 gestart met de pilot Lerend evalueren. Het doel van de pilot is om werkende weg het inzicht in de kwaliteit van het beleid te verbeteren. De pilot vervangt de meerjarenplanning uit de begroting 2017. Voor het overzicht van het meerjarenprogramma zie Meerjarenprogramma VWS pilot 2018–2022. Voor de realisatie van andere onderzoeken, zie de bijlage 5 Evaluatie en onderzoek.
Overzicht van risicoregelingen
Artikel |
Omschrijving |
Uitstaande garanties 2016* |
Verleend 20171 |
Vervallen 2017 |
Uitstaande garanties 2017 |
Garantieplafond |
Totaal plafond |
Totaalstand risicovoorziening |
|
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
2 |
Voorzieningen tbv De Hoogstraat |
begrotingswet |
9.234 |
397 |
8.837 |
8.837 |
|||
2 |
Voorzieningen tbv ziekenhuizen |
1958 |
278.294 |
4.007 |
46.389 |
235.912 |
235.912 |
||
3 |
Voorzieningen tbv verpleeghuizen |
financiering |
13.524 |
272 |
2.572 |
11.224 |
11.224 |
||
3 |
Voorzieningen tbv psychiatrische instellingen |
1958 |
24.759 |
3.671 |
21.088 |
21.088 |
|||
3 |
Voorzieningen tbv zwakzinnigen inrichtingen |
1958 |
7.665 |
1.611 |
6.054 |
6.054 |
|||
3 |
Voorzieningen tbv overige instellingen |
1958 |
664 |
169 |
495 |
495 |
|||
3 |
Voorzieningen tbv instellingen gehandicapten |
1958 |
22.550 |
2.231 |
20.319 |
20.319 |
|||
3 |
Voorzieningen tbv zwakzinnigeninrichtingen |
rijksregeling |
5.448 |
887 |
4.561 |
4.561 |
|||
3 |
Voorzieningen tbv instellingen gehandicapten |
rijksregeling |
69.821 |
404 |
8.630 |
61.595 |
61.595 |
||
2 |
Voorzieningen tbv ziekenhuizen |
rijksregeling |
302 |
34 |
268 |
268 |
|||
3 |
Niet sedentaire personen |
844 |
127 |
717 |
717 |
||||
Totaal |
433.105 |
4.683 |
66.718 |
371.070 |
371.070 |
Door afrondingsverschillen kan de som van de delen afwijken van het totaal.
Toelichting
De verstrekte garanties uit de tabel komen voort uit drie aparte regelingen: de Garantieregeling inrichtingen voor gezondheidszorg 1958, de Rijksregeling Dagverblijven voor gehandicapten inzake erkenning, subsidiëring, verlening van garanties en toezicht uit 1971 en de Rijksregeling Gezinsvervangende Tehuizen voor gehandicapten, ook uit 1971. De betreffende regelingen dateren uit een tijd dat de overheid een expliciete verantwoordelijkheid had voor bouw en spreiding van intramurale zorgvoorzieningen.
De Rijksgarantieregelingen zijn gesloten voor nieuwe gevallen waardoor het financiële risico van VWS door reguliere en vervroegde aflossing van de uitstaande leningen geleidelijk wordt afgebouwd. De laatste rijksgegarandeerde lening loopt af in 2043. Het monitoren van de instellingen aan wie een rijksgarantie verstrekt is, alsmede van de leningen (bijv. renteherziening), wordt sinds 2004 in mandaat uitgevoerd door het Waarborgfonds voor de Zorgsector (WFZ) namens de Minister van VWS (Besluit van 17 december 2003, Stcrt. 2004, nr. 7, blz. 11).
Artikel |
Omschrijving |
Uitstaande garanties 2016 |
Verlenen 2017 |
Vervallen 2017 |
Uitstaande garanties 2017 |
Garantieplafond |
Totaal plafond |
Totaal stand risicovoorziening |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
2 |
GO Cure |
24.526 |
0 |
1.212 |
23.314 |
23.314 |
0 |
|
TOTAAL |
24.526 |
0 |
1.212 |
23.314 |
23.314 |
0 |
Door afrondingsverschillen kan de som van de delen afwijken van het totaal.
Toelichting
Garantie Ondernemingsfinanciering Cure
De tijdelijke regeling Garantie Ondernemingsfinanciering Curatieve Zorg (GO Cure) is in het kader van de kredietcrisis ingesteld om de bouw in de gezondheidszorg te stimuleren. Ziekenhuizen, categorale instellingen, geestelijke gezondheidszorg en zelfstandige behandelcentra hebben tot en met 2012 gebruik kunnen maken van de regeling. Bij de GO Cure heeft de overheid garanties verstrekt voor 50% van een nieuwe banklening vanaf € 1,5 tot € 50 miljoen, met een maximale looptijd van 8 jaar. De verstrekte garanties lopen af in 2020. De GO Cure maakt deel uit van de bredere Garantieregeling Ondernemingsfinanciering (GO) die wordt uitgevoerd door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO), onderdeel van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat. De cijfermatige gegevens van de GO Cure zijn daarom eveneens opgenomen onder de GO in het jaarverslag van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat.
Omschrijving |
20161 |
2017 |
---|---|---|
Achterborgstelling |
7.953,6 |
7.572,8 |
Bufferkapitaal |
272,0 |
280,7 |
Obligo |
238,6 |
227,2 |
Toelichting
Het Ministerie van VWS is achterborg voor het Waarborgfonds voor de Zorgsector (WFZ). Het totaal bedrag aan uitstaande verplichtingen is, volgens informatie van het WFZ, 7.572,8 miljoen. Dit bedrag is de uitstaande restschuld per 2017. VWS staat daadwerkelijk borg, indien het risicovermogen van het WFZ en de obligoverplichting van 3% van het restant geborgde leningen van de deelnemers tezamen niet voldoende is om het WFZ aan zijn verplichtingen jegens geldgevers te laten voldoen. Via renteloze leningen van VWS aan het WFZ wordt in die situatie invulling gegeven aan het borg staan. In het kader van het kabinetsbeleid voor versobering van risicoregelingen is besloten om, vanaf het jaar 2017 een begrotingsreserve aan te leggen voor eventuele schade in het kader van de achterborg.
Monitor
De Kamer heeft naar aanleiding van het wetgevingsoverleg over het VWS jaarverslag 2014 verzocht de verantwoordingsfunctie van het jaarverslag te verbeteren. In overleg met de werkgroep van de Vaste Kamercommissie is verkend hoe deze verbetering kan worden vormgegeven. Dit heeft geresulteerd in de VWS-monitor, een handzaam overzicht met het doel om meer inzicht te verkrijgen in hoe het met de gezondheid(szorg) in Nederland gesteld is. De kerncijfers die gekoppeld zijn aan de maatschappelijke doelstellingen en bijbehorende indicatoren zijn te vinden op: www.StaatVenZ.nl.
Toegankelijkheid |
Betaalbaarheid |
Kwaliteit |
Betrokken samenleving |
|
---|---|---|---|---|
Zorg rond de geboorte Doelstellingen |
• Optimale keuzevrijheid voor type bevalling en begeleiding / meest geschikt • Goed geïnformeerde keuzes kunnen maken |
• Een gezond kind op de wereld zetten is voor iedereen betaalbaar |
• Voorkomen relatief hoge geboortesterfte en/of • Perinatale sterfte zo laag mogelijk |
• Snel herstel in gezinsverband • Vroegsignalering van medische en sociale problemen |
Indicatoren |
• % Bereik acute verloskunde binnen 45 minuten1 • Aantal verloskundigen1 |
• Kosten nuljarigen2 • Kosten geboortezorg2 |
• Foetale sterfte1 • Neonatale sterfte1 • Moedersterfte2 |
• % Deelname PSIE (zwangerschapsscreening)1 • % postnatale depressie2 |
Gezond blijven Doelstellingen |
• Er is een laagdrempelige ondersteuning naar behoefte • Er is goed aanbod van gezondheidsbevordering voor groepen |
• De investering in preventie draagt bij aan voorkomen zware zorg later • Preventie vindt kosteneffectief plaats |
• Gezond en veilig opgroeien • Het bevorderen van een gezonde leefstijl |
• Stimuleren sociale netwerken, sport en bewegen, maatschappelijk en vrijwilligerswerk |
Indicatoren |
• Aantal JOGG-gemeenten (Jongeren op Gezond Gewicht, Nationaal Programma Preventie)1 • Aantal JGZ-organisaties2 • Aanbod verslavingszorg2 |
• Uitgaven aan preventie2 |
• % (jongeren) met overgewicht1 • % rokers (onder jongeren)1 • Levensverwachting in goed ervaren gezondheid1 |
• % deelname screeningen1 • % deelname sport en bewegen 12+-ers1 • % deelname sport en bewegen jongeren |
Toegankelijkheid |
Betaalbaarheid |
Kwaliteit |
Betrokken samenleving |
|
---|---|---|---|---|
Beter worden Doelstellingen |
• De cliënt centraal: mensen kunnen bij voldoende zorgaanbieders binnen redelijke termijn terecht |
• Stijging macrokosten blijft beperkt • Aandacht voor ongewenste stapeling eigen betalingen |
• Zinnige zorg en therapietrouw • Zorg met zo min mogelijk belasting en zo veel mogelijk resultaat voor patiënt |
• Mensen herstellen snel en worden ook tijdens ziekteproces in staat gesteld te participeren |
Indicatoren |
• Wachttijden: % dat boven Treeknormen zit1 • % boven 15 minuten aanrijdtijden ambulances1 |
• Percentage van de totale collectieve uitgaven dat wordt besteed aan de gezondheidszorg1 • Uitgaven aan zorg per sector (GGZ, eerste lijn, MSZ)1 • Aantal wanbetalers Zvw en onverzekerden1 |
• Potentieel vermijdbare sterfte1 • Zorggerelateerde schade1 • Vermijdbare ziekenhuisopnamen: aantal ziekenhuisopnamen per 100.000 inwoners per jaar voor diabetes/astma/COPD/hartfalen1 |
• Gemiddelde ligduur in ziekenhuizen1 • % Ziekteverzuim2 |
Leven met een chronische ziekte en beperkingen Doelstellingen |
• De cliënt centraal: mensen kunnen bij voldoende zorgaanbieders binnen redelijke termijn terecht |
• Stijging macrokosten blijven beperkt • Beperken stapeling eigen betalingen |
• Maatwerk gericht op participatie en zelfredzaamheid • Ervaren kwaliteit van leven |
• Stimuleren maatschappelijke participatie |
Indicatoren |
• Gebruik zorg met verblijf en gebruik zonder verblijf (wijkverpleging)1 • Wachtlijst Wlz (treeknormen)1 |
• Uitgaven Wlz1 • Uitgaven Wmo1 • Kosten per chronische ziekte (bijvoorbeeld diabetes)2 |
• Percentage zorgverleners dat aangeeft dat de kwaliteit van zorg verleend door de eigen afdeling/team niet goed is1 • % Bevolking dat een goede gezondheid ervaart1 • Ziektelast naar chronische ziekte2 • Verloren levensjaren uitgesplitst naar chronische ziekte2 |
• Mensen met een lichamelijke beperking die betaald werk hebben1 • Aantal mantelzorgers1 • Eenzaamheid: % volwassenen dat zich eenzaam voelt1 |
Zorg in de laatste fase Doelstellingen |
• De cliënt centraal: mensen kunnen bij voldoende zorgaanbieders binnen redelijke termijn terecht |
• Onnodig doorbehandelen voorkomen door goede (kennis over) palliatieve zorg |
• De wensen van de cliënt (welke zorg en waar) staan centraal |
• Cliënten en naasten ondersteunen om laatste levensfase zo lang mogelijk in of nabij eigen sociale omgeving door te kunnen brengen |
Indicatoren |
• Aanbod en gebruik palliatieve zorg2 |
• Uitgaven laatste levensjaar2 |
Toelichting:
VWS-monitor
Door de vorige bewindspersonen zijn stappen gezet, in overleg met de werkgroep van de Vaste Kamercommissie, hoe de verantwoordingsfunctie beter kan worden vormgegeven.
Dit heeft geresulteerd in de VWS-monitor, een handzaam overzicht met het doel om meer inzicht te verkrijgen in hoe het met de gezondheid(szorg) in Nederland gesteld is. De VWS-monitor is te vinden op www.hetzorgverhaal.nl. Omdat het jaarverslag een terugblik is, is het logisch om dezelfde indicatoren te hanteren als in de begroting 2017. Cijfers over 2017 komen echter op z’n vroegst pas in april 2018 beschikbaar. Op verantwoordingsdag zijn de cijfers in de VWS-monitor geactualiseerd.
Hoewel de VWS-monitor een stap in de goede richting is, constateerde de werkgroep van de Vaste Kamercommissie verbeter- en uitbreidingsmogelijkheden. Er is daarom aan de samenwerkende partijen van de StaatVenZ gevraagd te reflecteren en te adviseren. Dit heeft geresulteerd in een adviesrapport dat in november 2017 aan de Tweede Kamer is verstuurd (TK 31 865 nr. 103). Dit advies wordt meegenomen in de uitwerking van de VWS-brede beleidsprogrammering en de mogelijkheden om de VWS-monitor daarbij te laten aansluiten. Voor de zomervakantie zal de Tweede Kamer worden geïnformeerd hoe de voorgestelde verbeter- en uitbreidingsmogelijkheden daarin worden meegenomen.
Verspilling in de zorg
In het AO verspilling in de zorg van 15 februari 2017 is toegezegd dat het onderwerp verspilling in de zorg in het jaarverslag opgenomen zal worden. Hierbij wordt aan deze toezegging voldaan.
Pilot goede overdracht
De pilot Een goede overdracht heeft als doel het verbeteren van de ontslagprocedure en het verbeteren van de tijdigheid van de overdracht vanuit het ziekenhuis naar een opvolgende zorgverlener. Het heeft daarmee effect op de kwaliteit van de zorg. Er is al een artikel met tips voor een goede overdracht opgeleverd. Het uiteindelijke artikel van het traject zal nog worden gepubliceerd.
Pilot «Samen beslissen bij Borstkanker»
Wanneer borstkanker wordt geconstateerd kan het beter betrekken van de patiënt bij de behandelbeslissing de kwaliteit van het zorgproces bevorderen en verspilling van zorg tegengaan. Deze pilot is opgezet in twee fases waarin wordt bezien hoe «samen beslissen» bij borstkanker het best kan worden geïmplementeerd in het ziekenhuis. Fase 1 heeft plaatsgevonden bij zes ziekenhuizen in de regio Utrecht en fase 2 loopt bij 5 ziekenhuizen in de regio boven Amsterdam. De pilot loopt tot 31 oktober 2018.
Pilot Farmabuddy: Medicijnen laatste levensfase»
Door het tijdig stoppen van medicatie, het afleveren van aangepaste hoeveelheden genees- en hulpmiddelen en het optimaliseren van de farmacotherapie wordt verspilling van geneesmiddelen verminderd. De eindrapportage en implementatiemogelijkheden zullen met de stakeholders worden besproken.
Doorgebruik van thuismedicatie in het ziekenhuis
De resultaten van het onderzoek «Doorgebruik van thuismedicatie in het ziekenhuis» laten zien dat er een positief effect is in de afname van verspilling en een verhoging van de patiënttevredenheid. Om doorgebruik van thuismedicatie breder uit te rollen moeten echter zorgprocessen en verantwoordelijkheden van professionals worden aangepast, inclusief die van de patiënt. Ook dient de huidige financieringsstructuur tegen het licht te worden gehouden.
Duurzaam en gezond aan tafel
In het kader van de aanpak van verspilling is in 2017 het mede door VWS ondersteunde traject «Duurzaam en gezond aan tafel» afgesloten. Hierin werkten 6 regionale groepen van 15 tot 20 zorgorganisaties binnen een jaar toe naar een hogere maaltijdtevredenheid, lagere kosten en minder voedselverspilling. In totaal is er door deelname aan het traject door de organisaties zeker € 5 miljoen bespaard. De deelnemende professionals van de 100 zorgorganisaties vormen nu een landelijke beweging naar beter eten in de zorg.
Binnenkort zal de Tweede Kamer een brief ontvangen waarin nader ingegaan zal worden op de resultaten van de projecten pilot farmabuddy en doorgebruik van thuismedicatie.
1981 |
1990 |
2000 |
2005 |
2010 |
2011 |
2012 |
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
|
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
1. Absolute levensverwachting in jaren: |
|||||||||||
– mannen |
72,7 |
73,8 |
75,5 |
77,2 |
78,8 |
79,2 |
79,1 |
79,4 |
79,9 |
79,7 |
79,9* |
– vrouwen |
79,3 |
80,1 |
80,6 |
81,6 |
82,7 |
82,9 |
82,8 |
83,0 |
83,3 |
83,1 |
83,1* |
2. Waarvan jaren in goed ervaren gezondheid: |
|||||||||||
– mannen |
59,9 |
60,6 |
61,5 |
62,5 |
63,9 |
63,7 |
64,7 |
64,6 |
64,9 |
64,6 |
64,9 |
– vrouwen |
62,4 |
61,9 |
60,9 |
61,8 |
63,0 |
63,3 |
62,6 |
63,5 |
64,0 |
63,2 |
63,3 |
* Voorlopige cijfers
1. Staat van Volksgezondheid en Zorg
De levensverwachting van in Nederland geboren vrouwen 2016 bedroeg 83,1 jaar. Dat is 3,2 jaar hoger dan die van mannen (79,9 jaar). Sinds 1981 is het verschil in levensverwachting tussen de seksen kleiner geworden. Mannen boekten vanaf 1981 een winst van 7,2 jaar, vrouwen zijn gemiddeld 3,8 jaar ouder geworden.
2. Staat van Volksgezondheid en Zorg
Voor het berekenen van levensverwachting in goed ervaren gezondheid is het aantal «gezonde» jaren bepaald op basis van een vraag naar de ervaren gezondheid. In de loop der jaren is de vraag naar de ervaren gezondheid op twee (vrijwel identieke) manieren gesteld, namelijk:
1. Hoe is het over het algemeen met uw gezondheid?
2. Hoe is over het algemeen de gezondheidstoestand van de onderzochte persoon?
Mensen die deze vraag beantwoorden met «goed» of «zeer goed» worden gezond genoemd.
Een belangrijke beleidsopgave van de Minister van VWS is het beschermen en bevorderen van de gezondheid van burgers. Dit laat onverlet dat mensen in eerste instantie zelf verantwoordelijk zijn voor hun gezondheid en zichzelf – indien mogelijk – dienen te beschermen tegen gezondheidsrisico’s. De verantwoordelijkheid voor veilig voedsel en veilige producten ligt primair bij het bedrijfsleven. De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA), een agentschap van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK), ziet namens VWS onder meer toe op de naleving van de Warenwet en de Tabakswet. Op het gebied van voedselveiligheid en consumenteninformatie zijn vrijwel uitsluitend Europese Verordeningen rechtstreeks van toepassing.
De Minister vervult de volgende rollen:
Stimuleren:
– Bevorderen dat mensen gezonder leven door gezonde keuzes makkelijker te maken en te zorgen voor betrouwbare informatie over een gezonde leefstijl.
Financieren:
– Financieren van doelmatige, kwalitatieve en toegankelijke bevolkingsonderzoeken ter voorkoming en vroegtijdige opsporing van levensbedreigende ziekten, zoals borstkanker, baarmoederhalskanker en darmkanker.
– Financiering van de neonatale hielprikscreening en de prenatale screening.
– Vroegtijdige opsporing en bestrijding van infectieziekten. Dit betreft onder andere de financiering van het Rijksvaccinatieprogramma en de bescherming tegen infectieziekten.
– Financiering voor het uitvoeren van wettelijke taken en beleidsondersteuning zorgbreed door het RIVM. Dit betreft onder andere infectieziektebestrijding en medische milieukunde.
– Financiering van de Stichting donorgegevens kunstmatige bevruchting.
– Financiering van de abortusklinieken.
– Financiering van de landelijke ondersteuningsstructuur ten behoeve van de kwaliteit en doelmatigheid van publieke gezondheid.
Regisseren:
– Het opstellen van een wettelijk kader voor bescherming van consumenten tegen onveilige producten en levensmiddelen en het handhaven ervan door de NVWA.
– Het opstellen van een wettelijk kader voor de bescherming van de gezondheid van burgers tegen de risico’s van het gebruik van alcohol en tabak en doen handhaven ervan door gemeenten respectievelijk de NVWA.
– Inzetten op een gezonder aanbod van voeding (Akkoord Verbetering Productsamenstelling).
– Aandacht voor een gezonde, beweegvriendelijke en veilige omgeving waarin de gezonde keuze de makkelijke keuze is.
– Het tegengaan van ontstaan en verspreiding van antibioticaresistentie in de gezondheidszorg, voedsel, milieu en binnen de dierhouderij, in nauwe samenwerking met het Ministerie van EZ.
– Opstellen wettelijk kader en doen handhaven van de kwaliteit van de jeugdgezondheidszorg.
– In het geval van A-ziekten (Wet publieke gezondheid) geeft de Minister leiding aan de bestrijding van deze infectieziekten.
– Coördinatie van het interdepartementaal drugsbeleid en zorgen voor het wettelijk kader (Opiumwet) en voor de gezondheidsaspecten van het drugsbeleid.
– Het formuleren van wet- en regelgeving en beleid op het terrein van medisch-ethische vraagstukken.
De in de begroting 2017 opgenomen beleidswijzigingen op het terrein van de Volksgezondheid zijn grotendeels uitgevoerd volgens plan.
Preventiecoalities
Voor het bevorderen van samenwerking op het terrein van preventie is in 2017 de subsidieregeling preventiecoalities van start gegaan. Er is in 2017 echter beperkt gebruik gemaakt van deze subsidieregeling, omdat gemeenten en zorgverzekeraars meer tijd nodig hebben om tot samenwerking te komen en door de onbekendheid met de regeling. In 2018 zetten we in op het stimuleren van de samenwerking en het verder bekend maken van de subsidieregeling. Ook zal worden bezien of het budget deels op andere wijze kan worden ingezet om de samenwerking te bevorderen.
Jodiumtabletten
Binnen het beleid voor de voorbereiding van Nederland op rampen en crises die de volksgezondheid bedreigen, heeft VWS het afgelopen jaar jodiumtabletten verspreid naar ongeveer 1,2 miljoen huishoudens. De verwachting is dat hierdoor zo veel mogelijk mensen uit de risicogroepen kunnen beschikken over jodiumtabletten in geval van een kernongeval. De tabletten kunnen beschermen tegen opslag van radioactief jodium in de schildklier, wat op termijn met name bij kinderen en jongeren schildklierkanker kan veroorzaken. Het project is goed verlopen, hoewel de bezorging enkele weken langer heeft geduurd dan gepland. De tabletten zijn bezorgd bij huishoudens in 275 gemeenten en bij apotheken en drogisterijen. De posts op social media zijn door zo’n 3 miljoen mensen bezocht. Via een publieksinformatienummer en sociale mediakanalen van het ministerie heeft VWS ongeveer 9.000 vragen en reacties behandeld. Bij het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum zijn meldingen binnengekomen van incidenten met 42 mensen en 14 dieren die tabletten hadden ingenomen of opgegeten, maar alle zonder (ernstige) gevolgen. Evaluatieonderzoek door het RIVM zal uitwijzen hoe mensen de distributie hebben ervaren, of huishoudens ook na langere tijd de tabletten goed bewaren en goed begrijpen waar de tabletten voor zijn.
Evaluatie Drank- en Horecawet
Beide Kamers zijn geïnformeerd over de uitkomsten van de evaluatie (TK 27 565, nr. 149). Uit de evalutie is gebleken dat jongeren minder zijn gaan drinken sinds de verhoging van de leeftijdsgrens. Er is daarnaast nog een grote groep jongeren die beginnen met drinken voor hun 18e. Deze groep blijft aandacht vragen evenals de ouders of vrienden van wie zij de alcohol verkrijgen. Daarnaast bleek dat door de decentralisering van het toezicht en de verkoop van drank via internet het lastig handhaven is. Een laatste vraag die uit de evaluatie is gekomen, was hoe het staat met het kennisniveau van verstrekkers. Daarom is afgelopen jaar begonnen met een verkenning toezicht internetverkoop en een nader onderzoek opleidingseisen sociale hygiëne uitgevoerd door onderzoeksbureau Panteia (TK 27 565, nr. 164).
Gezonde school
Al op jonge leeftijd wordt er een belangrijke basis gelegd voor de toekomstige (on)gezondheid. Het programma Gezonde School heeft als doel om de leefstijl van leerlingen positief te veranderen. Het richt zich op het voorkomen van problemen zoals overgewicht, pestgedrag en alcohol- en drugsgebruik en het stimuleren van sociaal-emotioneel welbevinden en beweging. In december 2016 is er een brief (TK 31 899, nr. 28) naar de Kamer gegaan over het nieuwe programma Gezonde School, namens de Ministeries van OCW en van VWS (mede namens de Ministeries van EZK en SZW).
Hierin staat hoe het programma eruit ziet voor de jaren 2017–2020. In het nieuwe programma is speciale aandacht voor het bereiken van kinderen uit gezinnen met een lage sociaal economische status (SES) en het bereiken van kinderen uit het speciaal onderwijs. Deze doelgroep heeft in de ondersteuningsronde van 2017 voorrang gekregen op het toekennen van ondersteuning uit het programma. In totaal hebben 745 scholen ondersteuning ontvangen om aan de slag te gaan op één van de thema’s. In 2017 zijn er in totaal 1.250 scholen met een vignet Gezonde School.
Realisatie |
Realisatie |
Realisatie |
Realisatie |
Realisatie |
Oorspronkelijk vastgestelde begroting |
Verschil |
|||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2017 |
2017 |
|||
Verplichtingen |
571.788 |
614.940 |
625.302 |
600.651 |
713.544 |
646.009 |
67.535 |
||
Uitgaven |
462.031 |
494.841 |
591.257 |
595.127 |
621.682 |
653.099 |
– 31.417 |
||
1. Gezondheidsbescherming |
97.595 |
103.671 |
104.033 |
108.666 |
107.563 |
104.232 |
3.331 |
||
Subsidies |
1.453 |
1.716 |
2.134 |
2.363 |
3.980 |
4.251 |
– 271 |
||
Uitvoering landelijke nota gezondheidsbeleid / Nationaal Programma Preventie |
963 |
934 |
2.020 |
2.233 |
3.703 |
4.247 |
– 544 |
||
Overig |
490 |
782 |
114 |
130 |
277 |
4 |
273 |
||
Opdrachten |
3.223 |
4.600 |
1.227 |
1.647 |
1.894 |
1.450 |
444 |
||
Aanschaf Jodiumtabletten |
0 |
0 |
0 |
668 |
375 |
0 |
375 |
||
Overig |
3.223 |
4.600 |
1.227 |
979 |
1.519 |
1.450 |
69 |
||
Bijdragen aan agentschappen |
92.892 |
97.052 |
100.569 |
104.371 |
101.464 |
98.430 |
3.034 |
||
Nederlandse Voedsel en Warenautoriteit |
74.115 |
77.672 |
79.647 |
80.354 |
81.760 |
81.550 |
210 |
||
RIVM: wettelijke taken en beleidsondersteuning zorgbreed |
18.479 |
19.024 |
20.526 |
23.726 |
19.704 |
15.846 |
3.858 |
||
Overig |
298 |
356 |
396 |
291 |
0 |
1.034 |
– 1.034 |
||
Bijdragen aan ZBO's/RWT's |
0 |
209 |
21 |
160 |
207 |
0 |
207 |
||
Overig |
0 |
209 |
21 |
160 |
207 |
0 |
207 |
||
Bijdragen aan medeoverheden |
27 |
94 |
82 |
125 |
18 |
101 |
– 83 |
||
College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
101 |
– 101 |
||
Lokaal verbinden |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
||
Overig |
27 |
94 |
82 |
125 |
18 |
0 |
18 |
||
2. Ziektepreventie |
295.238 |
321.563 |
416.453 |
417.267 |
439.051 |
477.291 |
– 38.240 |
||
Subsidies |
192.112 |
201.112 |
207.238 |
209.220 |
230.853 |
247.469 |
– 16.616 |
||
Ziektepreventie |
6.402 |
7.501 |
7.633 |
8.242 |
7.586 |
16.337 |
– 8.751 |
||
RIVM: Regelingen publieke en seksuele gezondheid |
185.711 |
193.612 |
199.604 |
200.979 |
205.337 |
204.824 |
513 |
||
Niet Invasieve Prenatale Test (NIPT) |
0 |
0 |
0 |
0 |
17.930 |
26.308 |
– 8.378 |
||
Opdrachten |
585 |
464 |
284 |
508 |
475 |
11.528 |
– 11.053 |
||
(Vaccin)onderzoek |
578 |
0 |
284 |
0 |
0 |
10.270 |
– 10.270 |
||
Overig |
7 |
464 |
0 |
508 |
475 |
1.258 |
– 783 |
||
Bijdragen aan agentschappen |
102.541 |
119.003 |
207.352 |
206.614 |
206.834 |
217.315 |
– 10.481 |
||
RIVM: Opdrachtverlening Centra |
102.541 |
119.003 |
207.352 |
206.614 |
206.834 |
217.315 |
– 10.481 |
||
Bijdragen aan medeoverheden |
0 |
984 |
1.579 |
925 |
889 |
979 |
– 90 |
||
Overig |
0 |
984 |
1.579 |
925 |
889 |
979 |
– 90 |
||
3. Gezondheidsbevordering |
50.809 |
51.796 |
50.805 |
50.885 |
55.621 |
53.827 |
1.794 |
||
Subsidies |
33.064 |
33.615 |
33.082 |
33.417 |
38.817 |
33.744 |
5.073 |
||
Preventie van schadelijk middelengebruik (alcohol, drugs en tabak) |
0 |
1.185 |
1.787 |
2.203 |
9.361 |
7.515 |
1.846 |
||
Gezonde leefstijl en gezond gewicht |
8.919 |
9.803 |
10.426 |
12.030 |
15.066 |
12.270 |
2.796 |
||
Letselpreventie |
5.297 |
4.670 |
4.325 |
3.931 |
3.987 |
4.207 |
– 220 |
||
Bevordering kwaliteit en toegankelijkheid zorg |
3.218 |
4.074 |
4.751 |
5.067 |
6.203 |
4.472 |
1.731 |
||
Bevordering van seksuele gezondheid |
5.451 |
4.658 |
2.631 |
2.775 |
2.965 |
2.767 |
198 |
||
Overig |
10.179 |
9.225 |
9.162 |
7.411 |
1.235 |
2.513 |
– 1.278 |
||
Opdrachten |
3.255 |
3.629 |
3.647 |
3.343 |
3.227 |
4.814 |
– 1.587 |
||
Heroïnebehandeling op medisch voorschrift |
2.743 |
2.874 |
2.782 |
2.712 |
2.854 |
3.100 |
– 246 |
||
Communicatie verhoging leeftijdsgrenzen alcohol en tabak |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
1.060 |
– 1.060 |
||
Overig |
512 |
755 |
865 |
631 |
373 |
654 |
– 281 |
||
Bijdragen aan agentschappen |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
190 |
– 190 |
||
Overig |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
190 |
– 190 |
||
Bijdragen aan ZBO's/RWT's |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
700 |
– 700 |
||
Overig |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
700 |
– 700 |
||
Bijdragen aan medeoverheden |
14.490 |
14.552 |
14.076 |
14.125 |
13.577 |
14.379 |
– 802 |
||
Heroïnebehandeling op medisch voorschrift |
14.490 |
14.552 |
14.076 |
14.125 |
13.577 |
13.932 |
– 355 |
||
Overig |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
447 |
– 447 |
||
4. Ethiek |
18.389 |
17.810 |
19.966 |
18.308 |
19.447 |
17.749 |
1.698 |
||
Subsidies |
588 |
1.331 |
16.573 |
17.197 |
18.363 |
16.688 |
1.675 |
||
Abortusklinieken |
0 |
0 |
15.705 |
15.913 |
16.543 |
15.523 |
1.020 |
||
Beleid Medische Ethiek |
588 |
1.331 |
868 |
1.284 |
1.820 |
1.165 |
655 |
||
Opdrachten |
59 |
132 |
210 |
79 |
83 |
332 |
– 249 |
||
Overig |
59 |
132 |
210 |
79 |
83 |
332 |
– 249 |
||
Bijdragen aan agentschappen |
4.452 |
2.164 |
1.130 |
1.032 |
1.001 |
729 |
272 |
||
CIBG: Uitvoeringstaken medische ethiek |
4.452 |
2.164 |
1.130 |
1.032 |
1.001 |
729 |
272 |
||
Bijdragen aan ZBO's/RWT's |
13.290 |
14.183 |
2.053 |
0 |
0 |
0 |
0 |
||
ZiNL: Rijksbijdrage abortusklinieken |
13.208 |
14.122 |
2.053 |
0 |
0 |
0 |
0 |
||
Overig |
82 |
61 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
||
Ontvangsten |
16.565 |
37.511 |
21.221 |
16.001 |
18.716 |
7.403 |
11.313 |
||
Bestuurlijke boetes |
5.260 |
5.341 |
4.112 |
5.418 |
6.981 |
4.252 |
2.848 |
||
Overig |
11.305 |
32.170 |
17.109 |
10.583 |
11.735 |
3.151 |
8.465 |
Bovenstaande informatie is bedoeld voor de Staten-Generaal. Aan dit overzicht kunnen geen rechten worden ontleend.
Als gevolg van afronding kan de som van de delen afwijken van het totaal.
1. Gezondheidsbescherming
Bijdragen aan agentschappen
Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit
De gerealiseerde uitgaven op dit instrument bedragen € 81,8 miljoen. Dit is ongeveer conform het oorspronkelijk geraamde bedrag.
In onderstaande tabel is weergegeven hoe het aantal verloren gegane gezonde levensjaren door voedselinfecties zich ontwikkelt.
Micro-organismen |
Aantal verloren gezonde levensjaren (DALY=Disability Adjusted Life Year)1 |
||||
---|---|---|---|---|---|
2012 |
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
|
Toxoplasma gondii |
1.093 |
1.068 |
1.088 |
1.063 |
1.062 |
Campylobacter spp. |
1.951 |
1.917 |
1.869 |
1.691 |
1.501 |
Salmonella spp. |
1.486 |
670 |
649 |
643 |
757 |
S. aureus toxine |
194 |
194 |
193 |
192 |
192 |
C. perfringens toxine |
176 |
176 |
177 |
177 |
177 |
Norovirus |
297 |
286 |
285 |
301 |
375 |
Rotavirus |
161 |
186 |
78 |
165 |
88 |
B. cereus toxine |
28 |
28 |
28 |
28 |
28 |
Listeria monocytogenes |
94 |
68 |
191 |
165 |
310 |
STEC O157 |
61 |
61 |
61 |
61 |
61 |
Giardia spp. |
29 |
29 |
29 |
29 |
29 |
Hepatitis-A virus |
7 |
7 |
6 |
5 |
5 |
Cryptosporidium spp. |
6 |
11 |
11 |
19 |
22 |
Hepatitis-E virus |
34 |
30 |
73 |
103 |
102 |
Totaal |
5.618 |
4.732 |
4.738 |
4.642 |
4.708 |
Bron: Letter Reports disease burden 2012, 2013, 2014 en 2016; M. Bouwknegt et al.
DALY=Disability Adjusted Life Year. Maat voor ziektelast in een populatie uitgedrukt in tijd; opgebouwd uit het aantal verloren levensjaren (door vroegtijdige sterfte) en het aantal jaren geleefd met gezondheidsproblemen (bijvoorbeeld een ziekte), gewogen voor de ernst hiervan (ziektejaarequivalenten). In deze maat komen de drie belangrijke aspecten van de volksgezondheid terug: kwantiteit (levensduur), kwaliteit van leven en het aantal personen dat een effect ondervindt.
De getallen in de tabel zijn afgerond. Het totaal kan afwijken van de som van de weergegeven getallen.
RIVM in verband met wettelijke taken en beleidsondersteuning zorgbreed
De opdrachtverlening 2017 inzake de programma’s aan het RIVM bedraagt € 19,7 miljoen en is € 3,9 miljoen hoger dan oorspronkelijk geraamd. Dat is een gevolg van een groot aantal aanvullende opdrachten waarvoor bij de eerste en tweede suppletoire wet budget is overgeheveld naar dit instrument. Dit betreft opdrachten op het terrein van wettelijke taak volksgezondheid en zorg (€ 0,8 miljoen), beleidsondersteuning volksgezondheid en zorg (€ 0,9 miljoen), sport (€ 0,7 miljoen), beleidsondersteuning geneesmiddelen en medische technologie (€ 0,8 miljoen) en risicoschatting en beoordeling ten behoeve van beleid (0,7 miljoen).
2. Ziektepreventie
Subsidies
Ziektepreventie
De gerealiseerde uitgaven bedragen € 7,6 miljoen. Dat is circa € 8,8 miljoen lager dan het in de begroting geraamde bedrag van € 16,3 miljoen. Het verschil wordt voornamelijk veroorzaakt door diverse mutaties die reeds in de eerste suppletoire wet zijn toegelicht. Dit betreft de overheveling van budget voor het antibioticaresistentiebeleid (€ 6 miljoen) en een overboeking naar het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat voor het project Dutch Wildlife Healthcare Centre (DWHC) (€ 0,3 miljoen). Verder is budget overgeheveld naar artikel 2 Curatieve zorg voor het onderzoeksprogramma antibiotica en alternatieven (€ 1,7 miljoen). Tot slot komt het gereserveerde budget voor de afhandeling van de vergoeding narcolepsie – Mexicaanse griepvaccin dit jaar niet tot besteding, omdat de afwikkeling van de claim minder voorspoedig loopt dan voorzien (0,7 miljoen).
Niet Invasieve Prenatale Test (NIPT)
Als gevolg van de latere inwerkintreding van de subsidieregeling NIPT, namelijk per 1 april 2017, is bij de eerste suppletoire wet een deel van het voor 2017 beschikbaar gestelde budget vrijgevallen (€ 6 miljoen). Verder is onderuitputting opgetreden (€ 2,4 miljoen) omdat de uiteindelijke kostprijs lager was dan vooraf rekening mee was gehouden.
2008 |
2009 |
2010 |
2011 |
2012 |
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
|
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
1. Deelname aan Rijksvaccinatieprogramma |
94,5% |
95,2% |
95,0% |
95,4% |
95,4% |
95,5% |
95,4% |
94,8% |
93,1% |
91,2% |
2. Deelname aan Nationaal Programma Grieppreventie |
71,5% |
70,4% |
68,9% |
65,7% |
62,4% |
59,6% |
52,8% |
50,1% |
53,5% |
– |
3. Deelname aan Bevolkingsonderzoek borstkanker |
82,0% |
81,5% |
80,7% |
80,1% |
79,7% |
79,4% |
78,8% |
77,6% |
– |
– |
4. Deelname aan Bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker |
67,5% |
66,3% |
65,5% |
66,2% |
65,2% |
66,2% |
64,8% |
64,4% |
60,3% |
– |
5. Deelname aan Bevolkingsonderzoek darmkanker |
– |
– |
– |
– |
– |
– |
71,6% |
73,0% |
73,0% |
– |
6. Deelname aan hielprik |
99,8% |
99,7% |
99,7% |
99,4% |
99,3% |
99,4% |
99,3% |
99,3% |
99,2% |
– |
Bron:
1. Staat van Volksgezondheid en Zorg
Dit kerncijfer betreft het percentage zuigelingen van een specifiek geboortecohort dat volledig heeft deelgenomen aan het Rijksvaccinatieprogramma (RVP). Een zuigeling heeft volledig deelgenomen aan het RVP als hij/zij alle vaccinaties volgens het RVP-schema toegediend heeft gekregen voor het bereiken van de leeftijd van 2 jaar.
2. Staat van Volksgezondheid en Zorg
Dit kerncijfer betreft het percentage gevaccineerde personen in de groep patiënten die conform het advies van de Gezondheidsraad in aanmerking komen voor vaccinatie tegen influenza.
3. Staat van Volksgezondheid en Zorg
Dit kerncijfer betreft het percentage vrouwen uit de doelgroep, dat deelneemt aan het bevolkingsonderzoek borstkanker. De populatie van het bevolkingsonderzoek bestaat uit 50–75 jarige vrouwen.
4. Staat van Volksgezondheid en Zorg
Dit kerncijfer betreft het percentage vrouwen uit de doelgroep, dat deelneemt aan het bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker. De populatie van het bevolkingsonderzoek bestaat uit 30–65 jarige vrouwen.
5. Staat van Volksgezondheid en Zorg
Dit kerncijfer betreft het percentage personen dat deelneemt aan het bevolkingsonderzoek (screening) naar dikkedarmkanker.
6. Staat van Volksgezondheid en Zorg
Dit kerncijfer betreft het percentage pasgeborenen dat gescreend is.
Bovenstaande cijfers geven een goede indicatie van de ontwikkelingen op de beleidsterreinen met dien verstande dat de nadruk op geïnformeerde keuze voor deelname ligt en niet op een zo hoog mogelijk percentage. De beschermingsgraad ligt in de praktijk hoger dan het met het deelnamepercentage weergegeven cijfer in verband met bijvoorbeeld de groepsimmuniteit.
Opdrachten
(Vaccin)onderzoek
Bij de tweede suppletoire wet is € 10,3 miljoen overgeboekt naar artikel 10 Apparaatsuitgaven, omdat het vaccinonderzoek, de ontwikkeling van het Respiratoir Syncitium Virus (RSV)-vaccin en het onderzoek naar alternatieven voor dierproeven wordt uitgevoerd door de Projectdirectie Antonie van Leeuwenhoek-terrein.
Bijdrage aan agentschappen
RIVM: Opdrachtverlening centra
De gerealiseerde uitgaven bedragen € 206,8 miljoen. Dat is circa € 10,5 miljoen lager dan het in de begroting geraamde bedrag van € 217,3 miljoen. Het verschil wordt voornamelijk veroorzaakt door diverse mutaties die reeds in de eerste en tweede suppletoire wet 2017 zijn toegelicht. Dit betreft onder andere een overboeking naar het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat voor een extra bijdrage van € 3 miljoen aan de NVWA (TK 33 935, nr. 33). Daarnaast vielen de uitgaven in het kader van het Rijksvaccinatieprogramma lager uit dan voorzien (€ 4 miljoen) en is vanwege de demissionaire staat van het kabinet geen besluit genomen over de uitbreiding van de neonatale hielprikscreening (€ 2,2 miljoen).
3. Gezondheidsbevordering
Subsidies
Gezonde leefstijl en gezond gewicht
De uitgaven op dit instrument zijn € 2,8 miljoen meer dan geraamd. Het verschil wordt voornamelijk veroorzaakt door overboekingen van andere ministeries naar dit artikelonderdeel, ten gunste van gezamenlijke programma’s (zoals Gezonde School). Daarnaast is er circa € 1 miljoen extra besteed voor de voedings-app, waarmee consumenten informatie kunnen raadplegen en gezondere keuzes maken door producten in de winkel te scannen en te vergelijken.
2009 |
2010 |
2011 |
2012 |
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
|
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Rokers 18 jaar e.o.1 |
28,6 |
26,9 |
27 |
24,5 |
24,7 |
25,7 |
26,3 |
24,1 |
Rokers laatste maand, 12–16 jaar 2 |
16,9 |
10,6 |
– |
|||||
Alcoholgebruik laatste maand, 12–16 jaar 2 |
37,8 |
25,5 |
– |
|||||
Cannabisgebruik laatste jaar, 12–16 jaar 2 |
6 |
8,2 |
– |
|||||
Cannabisgebruik laatste jaar 18 jaar e.o. 3 |
6,8 |
7,6 |
6,7 |
6,6 |
||||
Overgewicht 18 jaar e.o. 4 |
46,4 |
47,3 |
47,3 |
47,1 |
47,1 |
49,4 |
49,3 |
49,2 |
Overgewicht 4–18 jaar 4 |
13,2 |
13,3 |
12,5 |
12,3 |
11,7 |
11,9 |
11,6 |
13,6 |
Aantal spoedeisende hulpbehandelingen in ziekenhuizen door privéongevallen en sportblessures (x 1.000) 5 |
640 |
600 |
600 |
590 |
430 |
519 |
470 |
Bronnen:
1: Staat van Volksgezondheid en Zorg: Gezondheidsenquête CBS/Leefstijlmonitor RIVM
2: Jeugd en Riskant Gedrag 2015, Trimbos-instituut
3: Staat van Volksgezondheid en Zorg: Gezondheidsenquête CBS/Leefstijlmonitor RIVM. Door wijziging in meetmethoden na 2009 zijn de cijfers met 2014 en 2015 beperkt vergelijkbaar.
4: Staat van Volksgezondheid en Zorg: Gezondheidsenquête CBS/Leefstijlmonitor RIVM. Door wijziging in meetmethoden tussen 2009–2010 en 2013–2015 zijn de cijfers vóór en na deze perioden slechts in beperkte mate te vergelijken.
5: Kerncijfers LIS, VeiligheidNL. De daling in 2013 is toe te schrijven aan een technisch registratieprobleem in dat jaar.
Ontvangsten
Bestuurlijke boetes
De ontvangsten bestuurlijke boetes zijn circa € 2,8 miljoen hoger uitgevallen dan geraamd. In 2016 is de hoogte van het boetebedrag voor overtredingen op de Tabakswet gestegen. Daarnaast voert de NVWA strengere inspecties uit dan voorheen en geeft de NVWA sneller een boete in plaats van eerst een waarschuwing. Deze ontwikkelingen hebben in 2017 geleid tot hogere inkomsten dan geraamd en de verwachting is dat dit door zal zetten in de komende jaren.
Overig
De gerealiseerde ontvangsten bedragen € 11,6 miljoen. Dat is circa € 8,5 miljoen hoger dan het in de begroting geraamde bedrag van € 3,2 miljoen. Het verschil wordt voornamelijk veroorzaakt door meerontvangsten van € 8,4 miljoen als gevolg van de vaststelling van bijdragen over 2016 van het agentschap RIVM (zie toelichting tweede suppletoire wet 2017). Daarnaast vielen de ontvangsten door de vaststelling van subsidies verleend in voorgaande jaren € 0,1 miljoen hoger uit.
Een kwalitatief goed en toegankelijk stelsel voor curatieve zorg tegen maatschappelijk verantwoorde kosten.
De Minister van VWS is verantwoordelijk voor een goed werkend en samenhangend stelsel voor curatieve zorg. De Zorgverzekeringswet vormt samen met de zorgbrede wetten, zoals de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg) en de Wet Toelating Zorginstellingen (WTZi) de wettelijke basis van dit stelsel.
Vanuit deze verantwoordelijkheid vervult de Minister de volgende rollen:
Stimuleren:
– Het bevorderen van de kwaliteit, (patiënt)veiligheid en innovatie in de curatieve zorg.
– Het ondersteunen van initiatieven om de toegankelijkheid en betaalbaarheid van de curatieve zorg te garanderen en/of te verbeteren. Belangrijk daarin zijn de initiatieven om verspilling in de zorg tegen te gaan.
– Het ondersteunen van initiatieven om fraude in de zorg zoveel mogelijk te voorkomen.
– Het bevorderen van de werking van het stelsel door het systeem van risicoverevening.
– Het bevorderen dat verzekerden beschikken over de juiste en begrijpelijke informatie om een keuze te kunnen maken voor een zorgverzekering.
Financieren:
– Het bevorderen van kwalitatief goede zorg door medefinanciering van hoogwaardig oncologisch onderzoek.
– Het financieren van onderzoek dat gericht is op een snellere ontwikkeling van waarde toevoegende medische producten en behandelwijzen tegen aanvaardbare prijzen.
– Het financieren van onderzoek dat bijdraagt aan kwalitatief goed gepast gebruik van genees- en hulpmiddelen.
– Het financieren van initiatieven voor het ontwikkelen van alternatieve verdienmodellen voor geneesmiddelenontwikkeling.
– Verbetering van de kwaliteit van de zorg door financiering van de familie- en vertrouwenspersonen in GGZ-instellingen.
– Het (mede)financieren van het digitale communicatiesysteem voor de zwaailichtsector.
– Het financieren van initiatieven die bijdragen aan een zorgvuldige orgaandonorwerving in de ziekenhuizen, het onderhouden van het donorregister en het geven van publieksvoorlichting over orgaandonatie.
– Het financieren van bijwerkingenregistraties en onderzoek ten behoeve van het monitoren van de productveiligheid.
– Bevorderen van de toegankelijkheid en betaalbaarheid van de zorg door het (deels) compenseren van de gederfde inkomsten van zorgaanbieders als gevolg van het verstrekken van zorg aan onverzekerde (verwarde) personen, illegalen en andere onverzekerbare vreemdelingen.
– Bevorderen van de toegankelijkheid en betaalbaarheid van de zorg door het financieren van de zorguitgaven voor kinderen tot 18 jaar.
– Het financieren van kostencomponenten die een gelijk speelveld verstoren.
Regisseren:
– Het onderhouden van wet- en regelgeving op het gebied van geneesmiddelen, medische hulpmiddelen, lichaamsmaterialen en bloedvoorziening.
– Het (door)ontwikkelen van productstructuren op basis waarvan onderhandelingen over bekostiging plaatsvinden.
– Het bepalen van de normen/criteria, waaraan de registers (bijvoorbeeld het BIG-register) die worden bijgehouden om de werking van het stelsel te bevorderen, moeten voldoen.
– De werking van het zorgverzekeringsstelsel wordt bevorderd door het actief opsporen van onverzekerden en wanbetalers.
Personen met verward gedrag
In 2017 heeft het Schakelteam gemeenten en regio’s gefaciliteerd bij het realiseren van een goed werkende aanpak voor de ondersteuning van mensen met verward gedrag. In zijn tussenrapportage (TK 25 424, nr. 375) geeft het Schakelteam aan dat overal in het land actief wordt gewerkt aan deze aanpak, maar dat de aanpak nog nergens sluitend is. Een belangrijke stimulans voor de activiteiten in het land is het door VWS gefinancierde ZonMw-actieprogramma «lokale initiatieven voor mensen met verward gedrag». In 2017 zijn meer dan 100 praktijkprojecten van start gegaan. Het Schakelteam heeft een landelijk dekkend netwerk van 23 regionale projectteams helpen realiseren. Daarnaast heeft het Schakelteam een brigadier vervoer ingesteld die de regio’s ondersteunt bij het maken van regionale afspraken over passend vervoer. Ten slotte is per 1 maart de subsidieregeling medisch noodzakelijke zorg aan onverzekerden in werking getreden die financiële belemmeringen wegneemt voor zorgaanbieders die medisch noodzakelijk zorg aan onverzekerde personen.
Ontsluiten patiëntgegevens in de medisch specialistische zorg
Met het Versnellingsprogramma Informatie-uitwisseling Patiënt en Professional (VIPP) kunnen ziekenhuizen en andere instellingen voor medisch-specialistische zorg (zoals revalidatiecentra en zelfstandige behandelklinieken) een subsidie krijgen als zij patiënten de beschikking geven over hun medische gegevens, die gestandaardiseerd worden aangeleverd. Zo wordt het voor deze patiënt een stuk gemakkelijker om informatie van het ziekenhuis te raadplegen. Denk aan lab- of andere onderzoeksuitslagen, specialistenbrieven en medicatiegegevens. Zo kan de patiënt zich goed voorbereiden op een gesprek met de dokter en zal hij beter geïnformeerd zijn over de eigen gezondheid. En de dokter kan een patiënt verwachten die beter in staat is om mee te denken en mee te beslissen in behandeltrajecten. Ook kan deze informatie met andere zorgverleners of mantelzorgers worden gedeeld. Van de 68 algemene ziekenhuizen hebben 67 ziekenhuizen de subsidie aangevraagd en toegekend gekregen. Er hebben 159 overige instellingen voor medisch-specialistische zorg subsidie aangevraagd, daarvan hebben 137 instellingen de subsidie toegekend gekregen. In 2018 is het eerste moment waarop gekeken wordt of instellingen in de medisch-specialistische zorg erin zijn geslaagd de standaarden, protocollen en procedures te implementeren om hun systemen met elkaar te kunnen laten communiceren en de bovengenoemde informatie-uitwisseling tot stand te brengen.
Wachttijden
Hoewel de toegankelijkheid van zorg in Nederland ten opzichte van andere landen relatief hoog is, zoals blijkt uit het rapport van IQ Healthcare,3 blijft het terugdringen wachttijden een belangrijk punt van aandacht. Nadat uit de marktscan 2016 bleek dat de Treeknorm4 overschreden werd bij bepaalde specialismen5 is in 2017 de Kamer geïnformeerd over het verdiepend onderzoek en plan van aanpak ten aanzien van de wachttijden in de medisch-specialistische zorg (TK 29 248, nr. 306). Het verdiepend onderzoek laat een veelvoud aan factoren zien die invloed hebben op de wachttijden in de medisch specialistische zorg. Oorzaken zijn divers, regionaal en vaak afhankelijk van het specialisme (vergrijzing, regionale arbeidsmarkt problematiek en seizoenstrends). Het onderzoek laat zien dat niet elke overschrijding van de Treeknorm direct een probleem voor de patiënt oplevert. In bepaalde gevallen komt het voor dat de overschrijding van de Treeknorm expliciet op aangeven van de patiënt plaatsvindt, bijvoorbeeld als de patiënt er voor kiest de zorg uit te stellen tot een voor hem passend moment. Verder worden patiënten in de praktijk niet altijd actief gewezen op alternatieven in de regio of de mogelijkheid tot zorgbemiddeling, terwijl vaak wel een passend en tijdig alternatief beschikbaar is. In de wachttijdcijfers zijn zelfstandige klinieken niet (volledig) meegenomen, die doorgaans een kortere wachttijd hebben. De NZa zet daarom in op de volgende acties:
– De informatiepositie van de patiënt verbeteren, zodat zij een goede afweging kunnen maken tussen snelle zorg of een iets langere wachttijd voor een behandeling door een arts van hun keuze.
– De registratie van wachttijden verbeteren zodat patiënten beschikken over volledige en accurate gegevens bij het vinden van tijdige zorg. Hierbij heeft wordt ook het zorgaanbod van zelfstandige klinieken in kaart gebracht zodat hun capaciteit beter benut kan worden.
– Afspraken tussen zorgaanbieder en zorgverzekeraar over het terugdringen van en omgaan met wachttijden bevorderen, zodat partijen niet naar elkaar wijzen voor een oplossing maar gezamenlijk een oplossing zoeken. Hierbij wordt ook invulling gegeven aan gewijzigde patiëntenstromen bijvoorbeeld bij veranderend aanbod in de regio en seizoensinvloeden op de patiëntenstroom.
Uitvoeren visie Geneesmiddelen
Het Zorginstituut Nederland heeft opdracht gekregen de binnen het ministerie opgezette horizonscan verder te ontwikkelen. De horizonscan+ is een integraal, openbaar en zo objectief mogelijk overzicht van welke innovatieve geneesmiddelen op de markt verwacht worden en relevante ontwikkelingen daaromtrent. Het doel daarbij is dat partijen in het veld hun inkoop beter organiseren, duidelijke en tijdige afspraken maken over de inzet van deze geneesmiddelen en tijdig de organisatie en financiering van de benodigde zorg oppakken. In september 2017 heeft het Zorginstituut haar eerste horizonscan gepubliceerd (www.horizonscangeneesmiddelen.nl). Verder zal het Zorginstituut in de volgende scan voor meer geneesmiddelen een inschatting geven van de (verwachte) prijsstelling. Deze database gaat in januari 2018 live. Het Zorginstituut zal de horizonscan in 2018 evalueren.
Veiligheid, kwaliteit en doelmatigheid van hulpmiddelen
In het kader van meer kwaliteit in de zorg wordt ook een impuls gegeven aan het hulpmiddelenbeleid. In 2017 zijn door betrokken partijen met steun van VWS kwaliteitsstandaarden ontwikkeld voor continentie-, stoma- en diabeteshulpmiddelenzorg. Implementatie van deze kwaliteitsstandaarden zal in 2018 plaatsvinden. Met een in 2017 gestarte meerjarige intensivering via een ZonMw-programma Goed Gebruik Hulpmiddelen wordt doelmatigheid en kwaliteit in de hulpmiddelenzorg en het onderzoek rondom hulpmiddelen verder verbeterd.
Realisatie |
Realisatie |
Realisatie |
Realisatie |
Realisatie |
Oorspronkelijk vastgestelde begroting |
Verschil |
|||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2017 |
2017 |
|||
Verplichtingen |
2.644.586 |
2.753.584 |
8.697.819 |
3.640.438 |
3.533.901 |
675.197 |
2.858.704 |
||
Uitgaven |
2.789.790 |
2.722.717 |
4.614.648 |
4.236.316 |
3.735.344 |
3.816.813 |
– 81.469 |
||
1. Kwaliteit en veiligheid |
116.315 |
114.608 |
118.505 |
128.572 |
149.906 |
163.134 |
– 13.228 |
||
Subsidies |
110.631 |
105.024 |
111.162 |
120.556 |
138.424 |
154.054 |
– 15.630 |
||
IKNL en NKI |
45.084 |
52.493 |
51.542 |
52.590 |
53.192 |
51.730 |
1.462 |
||
Zwangerschap en geboorte |
2.402 |
1.852 |
3.574 |
4.796 |
5.504 |
3.819 |
1.685 |
||
Registratie en uitwisseling zorggegevens (PALGA) |
3.443 |
3.572 |
3.264 |
3.339 |
3.401 |
3.647 |
– 246 |
||
Nictiz |
4.450 |
5.105 |
5.113 |
5.349 |
0 |
5.412 |
– 5.412 |
||
Ontsluiten patiëntgegevens ziekenhuizen |
25.289 |
35.000 |
– 9.711 |
||||||
Orgaandonatie en transplantatie |
10.864 |
12.174 |
11.446 |
10.370 |
11.047 |
11.214 |
– 167 |
||
Onderzoek Onco XL |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
2.000 |
– 2.000 |
||
FES/LSH projecten |
1.085 |
1.085 |
0 |
||||||
UMC Groningen: Lifelines project |
6.100 |
4.600 |
2.802 |
3.498 |
0 |
0 |
0 |
||
Expertisefunctie zintuigelijk gehandicapten |
0 |
0 |
0 |
21.967 |
22.112 |
21.633 |
479 |
||
Antibioticaresistentie |
0 |
0 |
0 |
0 |
3.257 |
7.500 |
– 4.243 |
||
Inloophuizen kankerpatiënten |
0 |
0 |
0 |
0 |
40 |
450 |
– 410 |
||
Uitvoering Agenda gepast gebruik en transparantie ggz |
0 |
0 |
0 |
0 |
1.777 |
2.500 |
– 723 |
||
Prinses Maxima Centrum (PMC) |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
||
Overig |
38.288 |
25.228 |
33.421 |
18.647 |
11.720 |
8.064 |
3.656 |
||
Opdrachten |
1.876 |
6.743 |
3.855 |
4.611 |
3.434 |
5.631 |
– 2.197 |
||
Publiekscampagne orgaandonatie |
0 |
0 |
1.461 |
1.157 |
1.585 |
1.720 |
– 135 |
||
Overig |
1.876 |
6.743 |
2.394 |
3.454 |
1.849 |
3.911 |
– 2.062 |
||
Bijdragen aan agentschappen |
3.808 |
2.841 |
3.488 |
3.355 |
7.705 |
3.449 |
4.256 |
||
CIBG: Donorregister |
3.571 |
2.744 |
2.746 |
3.035 |
2.759 |
2.380 |
379 |
||
Overig |
237 |
97 |
742 |
320 |
4.946 |
1.069 |
3.877 |
||
Bijdragen aan ZBO's/RWT's |
0 |
0 |
0 |
50 |
343 |
0 |
343 |
||
Overig |
0 |
0 |
0 |
50 |
343 |
0 |
343 |
||
Bijdrage aan (inter)nationale organisaties |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
||
Beschikbaarheid Medische produkten |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
||
2. Toegankelijkheid en betaalbaarheid van de zorg |
2.609.284 |
2.549.096 |
4.324.964 |
3.924.276 |
3.457.367 |
3.468.912 |
– 11.545 |
||
Subsidies |
12.293 |
12.029 |
14.224 |
22.459 |
22.493 |
31.217 |
– 8.724 |
||
Sluitende aanpak verwarde personen |
0 |
0 |
0 |
0 |
2.206 |
14.000 |
– 11.794 |
||
Eerstelijns gezondheidscentra in VINEX-gebieden |
1.312 |
1.331 |
1.314 |
1.532 |
2.063 |
2.000 |
63 |
||
Anonieme e-mental health |
785 |
1.090 |
925 |
1.000 |
12 |
0 |
12 |
||
Vertrouwenspersoon in de ggz |
6.098 |
6.199 |
6.204 |
6.476 |
6.528 |
6.204 |
324 |
||
Suïcidepreventie |
1.110 |
1.561 |
1.854 |
3.154 |
4.186 |
4.062 |
124 |
||
Ondersteuning tolken huisartsen consulten nieuwe statushouders |
0 |
0 |
0 |
0 |
48 |
48 |
|||
Kwaliteitsimpuls apothekers |
0 |
0 |
0 |
2.858 |
236 |
2.823 |
– 2.587 |
||
Overig |
2.988 |
1.848 |
3.927 |
7.439 |
7.214 |
2.128 |
5.086 |
||
Bekostiging |
2.594.090 |
2.532.710 |
4.306.800 |
3.896.700 |
3.429.614 |
3.424.884 |
4.730 |
||
Rijksbijdrage Zorgverzekeringsfonds voor financiering van verzekerden 18- |
2.565.500 |
2.498.500 |
2.470.800 |
2.508.700 |
2.490.500 |
2.490.500 |
0 |
||
Rijksbijdrage dempen premie ten gevolge van HLZ |
0 |
0 |
1.804.000 |
1.353.000 |
902.000 |
902.000 |
0 |
||
Zorg illegalen en andere onverzekerbare vreemdelingen |
0 |
33.045 |
32.000 |
35.000 |
37.114 |
32.384 |
4.730 |
||
Overig |
28.590 |
1.165 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
||
Opdrachten |
1.858 |
3.142 |
2.670 |
3.315 |
3.544 |
10.852 |
– 7.308 |
||
Uitvoeren visie geneesmiddelen |
72 |
2.000 |
– 1.928 |
||||||
Kwailteit, veiligheid, doelmatigheid hulpmiddelen |
194 |
1.000 |
– 806 |
||||||
Overig |
1.858 |
3.142 |
2.670 |
3.315 |
3.278 |
7.852 |
– 4.574 |
||
Bijdragen aan agentschappen |
1.043 |
1.215 |
1.270 |
1.802 |
1.716 |
1.328 |
388 |
||
CIBG: WPG/GVS/APG |
1.043 |
1.215 |
1.270 |
1.802 |
1.716 |
1.328 |
388 |
||
Bijdragen aan ZBO's/RWT's |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
631 |
– 631 |
||
ZiNL: Uitvoering Compensatie kosten van zorg illegalen en andere onverzekerbare vreemdelingen |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
631 |
– 631 |
||
Gepast gebruik medische producten |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
||
Overig |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
||
3. Ondersteuning van het stelsel |
64.191 |
59.013 |
171.179 |
183.467 |
128.070 |
184.767 |
– 56.697 |
||
Subsidies |
3.226 |
353 |
37.183 |
2.339 |
1.837 |
1.362 |
475 |
||
Stichting Klachten en Geschillen Zorgverzekeringen |
232 |
331 |
1.085 |
927 |
1.171 |
1.221 |
– 50 |
||
Overgang integrale tarieven medisch-specialistische zorg |
0 |
0 |
35.920 |
1.120 |
80 |
0 |
80 |
||
Overig |
2.994 |
22 |
178 |
292 |
586 |
141 |
445 |
||
Bekostiging |
3.144 |
4.191 |
0 |
47.750 |
3.430 |
0 |
3.430 |
||
Afwikkeling algemene kas ZFW |
3.144 |
4.191 |
0 |
47.750 |
3.430 |
0 |
3.430 |
||
Inkomensoverdrachten |
35.757 |
32.241 |
113.098 |
110.137 |
104.120 |
105.926 |
– 1.806 |
||
Overgangsregeling FLO/VUT ouderenregeling ambulancepersoneel |
35.713 |
32.241 |
25.297 |
25.041 |
23.056 |
24.836 |
– 1.780 |
||
Schadevergoeding Erasmus MC |
0 |
0 |
85.000 |
85.000 |
80.968 |
81.000 |
– 32 |
||
Overig |
44 |
0 |
2.801 |
96 |
96 |
90 |
6 |
||
Opdrachten |
2.566 |
4.014 |
4.746 |
7.358 |
3.162 |
4.593 |
– 1.431 |
||
Risicoverevening |
1.179 |
1.139 |
1.857 |
1.826 |
1.699 |
1.906 |
– 207 |
||
Uitvoering zorgverzekeringstelsel |
335 |
313 |
361 |
548 |
263 |
502 |
– 239 |
||
Patiëntenvervoer Waddeneilanden |
0 |
0 |
0 |
4.056 |
440 |
0 |
440 |
||
Overig |
1.052 |
2.562 |
2.528 |
928 |
760 |
2.185 |
– 1.425 |
||
Bijdragen aan agentschappen |
19.498 |
18.214 |
16.152 |
15.883 |
15.521 |
15.586 |
– 65 |
||
CJIB: Onverzekerden en wanbetalers |
19.498 |
18.214 |
16.152 |
15.883 |
15.521 |
15.586 |
– 65 |
||
Bijdragen aan ZBO's/RWT's |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
53.147 |
– 53.147 |
||
Zorginstituut Nederland: Onverzekerden en wanbetalers |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
42.642 |
– 42.642 |
||
Zorginstituut Nederland: Doorlichten pakket |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
10.355 |
– 10.355 |
||
Overig |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
150 |
– 150 |
||
Bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
4.153 |
– 4.153 |
||
JenV: Bijdrage C2000 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
4.153 |
– 4.153 |
||
Ontvangsten |
78.105 |
81.998 |
98.455 |
152.126 |
8.905 |
60.955 |
– 52.050 |
||
Wanbetalers en onverzekerden |
66.343 |
69.681 |
85.785 |
82.640 |
0 |
59.902 |
– 59.902 |
||
IJsselmeerziekenhuizen |
0 |
0 |
0 |
0 |
1.000 |
0 |
1.000 |
||
Overig |
11.762 |
12.317 |
12.670 |
69.486 |
7.905 |
1.053 |
6.852 |
Bovenstaande informatie is bedoeld voor de Staten-Generaal. Aan dit overzicht kunnen geen rechten worden ontleend.
Als gevolg van afronding kan de som van de delen afwijken van het totaal.
Verplichtingen
Zoals reeds gemeld bij de tweede suppletoire wet is, voor het in 2017 aangaan van verplichtingen voor de rijksbijdrage Zorgverzekeringsfonds voor de financiering van verzekerden 18- voor 2018, het verplichtingenbudget overgeheveld van 2018 naar 2017 (€ 2,6 miljard).
1 Kwaliteit en veiligheid
Subsidies
Nictiz
Zoals reeds in de tweede suppletoire wet is gemeld zijn de middelen voor Nictiz (€ 5,5 miljoen) vanwege herschikking overgeheveld naar artikel 4 Zorgbreed beleid.
Ontsluiten patiëntgegevens ziekenhuizen
Zoals reeds gemeld bij tweede suppletoire wet zijn de voorbereidingen om het ontsluiten van patiëntgegevens door ziekenhuizen en overige instellingen voor medisch-specialistische zorg te stimuleren vertraagd. Hierdoor vallen de uitgaven in 2017 lager uit (€ 9,7 miljoen).
Kengetal: aantal orgaandonoren en aantal getransplanteerde organen
Onderzoek Onco XL
De uitgaven voor Oncode in 2017 worden verantwoord op artikel 4 onder ZonMw. In 2017 is een bedrag van € 1,5 miljoen ter beschikking gesteld.
Antibioticaresistentie
In 2017 is er in 10 regio’s een pilot gestart ten behoeve van de verdere ontwikkeling van de ABR-zorgnetwerken. Dit zijn samenwerkingsverbanden waarin zorginstellingen en zorgprofessionals samenwerken bij de bestrijding van verspreiding van infectieziekten en antibioticaresistentie. Er is per netwerk een basissubsidie beschikbaar gesteld. Ook zijn er aanvullende subsidies mogelijk voor aanvullende activiteiten. In 2017 zijn er minder aanvragen voor aanvullende activiteiten ontvangen dan verwacht. Ook de geplande nulmeting (punt prevalentie onderzoek) in 1.200 verpleeghuizen is verplaatst naar 2018. Hierdoor zijn de uitgaven voor antibioticaresitentie € 4,2 miljoen lager uitgevallen dan verwacht.
Overig
Deze post betreft een verzameling van een groot aantal mutaties met als belangrijkste € 2,4 miljoen voor de invoering van integrale bekostiging in de geboortezorg, € 0,9 miljoen voor Zorgcert ter ondersteuning van zorginstellingen op het gebied van cybersecurity.
Bijdragen aan agentschappen
Overig
De hogere uitgaven zijn met name te verklaren door de bijdrage (€ 2,7 miljoen) aan het agentschap CBG in verband met het grotere werkaanbod in verband met de Brexit en de komst van de EMA naar Nederland.
2 Toegankelijkheid en betaalbaarheid van de zorg
Subsidies
Sluitende aanpak verwarde personen
Zoals reeds gemeld bij tweede suppletoire wet vallen de uitgaven voor een sluitende aanpak voor verwarde personen lager uit dan verwacht. Het betreft hier de uitgaven voor de regeling die is getroffen om financiële belemmeringen om medisch noodzakelijke zorg aan onverzekerde, verwarde personen te verlenen, weg te nemen. Deze regeling is later in werking getreden en ook het aantal aanvragen blijft nog ver achter bij de eerdere ramingen. Hierdoor vallen de uitgaven in 2017 lager uit (€ 11,8 miljoen).
Kwaliteitsimpuls apothekers
De uitgaven voor de subsidie aan de KNMP voor competentieversterkende activiteiten vallen lager uit (€ 2,6 miljoen) omdat de activiteiten later zijn gestart dan gepland.
Overig
Zoals reeds gemeld bij de eerste suppletoire wet is als gevolg van een herschikking binnen dit artikelonderdeel € 2,7 miljoen overgeheveld van Opdrachten naar Subsidies. Daarnaast is € 1,6 miljoen overgeheveld van artikelonderdeel 1 Kwaliteit en veiligheid naar dit artikelonderdeel. Tot slot is er een aantal kleinere mutaties verwerkt (€ 1,5 miljoen).
Bekostiging
Zorg aan illegalen en andere onverzekerbare vreemdelingen
Zoals reeds gemeld bij eerste suppletoire wet is voor de dekking van de regeling voor vergoeding van zorg aan illegalen en andere onverzekerbare vreemdelingen een bedrag van € 4,8 miljoen overgeheveld van het Budgettair Kader Zorg. De structurele toename van de kosten wordt onder andere veroorzaakt door een toename van het aantal gebruikers als gevolg van de grote migratiestroom die heeft plaatsgevonden waarbij een deel van de vluchtelingen die geen status heeft gekregen in het illegalencircuit terecht is gekomen. Daarnaast worden de meerkosten veroorzaakt door een grotere bekendheid van de regeling.
Opdrachten
Overig
Zoals reeds gemeld bij eerste suppletoire wet is als gevolg van een herschikking binnen dit artikelonderdeel € 2,7 miljoen overgeheveld van Opdrachten naar Subsidies. Daarnaast is € 1,1 miljoen overgeheveld naar artikelonderdeel Kwaliteit en veiligheid ten behoeve van de dekking van de kosten voor het verbeteren van de medicatieveiligheid onder andere door middel van het verbeteren van de ICT en onderzoeken die hiermee verband houden. Tot slot is € 0,8 miljoen overgeheveld van het instrument Opdrachten naar het instrument Bijdragen aan agentschappen voor de ZonMw-programma 's op het gebied van doelmatigheid, goed geneesmiddelen gebruik en goed gebruik hulpmiddelen.
3 Ondersteuning van het stelsel
Bekostiging
Afwikkeling algemene kas ZFW
In 2017 is het Zorginstituut in het kader van de afwikkeling van de voormalige Algemene Kas voortgegaan met het doorbelasten van de door hen betaalde uitgaven en het doorberekenen van de ontvangen bedragen aan het Ministerie van VWS. In 2017 heeft ZiNL de uitgaven en ontvangsten van de Voormalige Algemene Kas over het jaar 2015 verrekend met VWS. In 2015 heeft het Zorginstituut de bedragen in het kader van de voormalige Ziekenfondswet afgerekend met de voormalige ziekenfondsen en particuliere ziektekostenverzekeraars. Dit heeft geleid tot een betaling van € 3,4 miljoen en een ontvangst van € 2,3 miljoen.
Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s
Zorginstituut Nederland: Onverzekerden en wanbetalers
Zoals reeds in de eerste en tweede suppletoire wet gemeld, is het budget (€ 41,3 miljoen) overgeheveld naar artikel 4 Zorgbreed beleid. Dit is het gevolg van de overheveling van de kosten voor burgerregelingen die door het CAK in 2017 worden uitgevoerd. Daarnaast is er een aantal kleinere mutaties verwerkt (€ 1,3 miljoen).
Zorginstituut Nederland: Doorlichten pakket
Zoals in de eerste suppletoire wet gemeld vallen de uitgaven van het Zorginstituut € 4,3 miljoen lager uit. Dit is het gevolg van het feit dat het Zorginstituut een groot deel van het onderzoek zelf uitvoert. Daarnaast is voor het onderzoek Zinnig en zuinig € 6,1 miljoen overgeheveld naar artikel 4 Zorgbreed beleid.
Bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken
JenV: Bijdrage C2000
Zoals reeds gemeld bij eerste suppletoire wet zijn deze middelen overgeboekt naar het Ministerie van Justitie en Veiligheid voor de jaarlijkse VWS-bijdrage aan de exploitatiekosten C2000 (€ 4,2 miljoen).
Ontvangsten
Wanbetalers en onverzekerden
Zoals reeds in de tweede suppletoire wet is gemeld is als gevolg van de overheveling van de burgerregelingen van het ZiNL naar het CAK is de raming van de ontvangsten overgeheveld naar artikel 4 Zorgbreed beleid.
Overig
De niet geraamde ontvangsten in 2017 worden hoofdzakelijk veroorzaakt door in het verleden teveel verstrekte voorschotten op grond van de FLO/VUT-regeling die met de ambulancediensten is afgesproken.
In 2017 is het Zorginstituut in het kader van de afwikkeling van de voormalige Algemene Kas voortgegaan met het doorbelasten van de door hen betaalde uitgaven en het doorberekenen van de ontvangen bedragen aan het Ministerie van VWS. In 2017 heeft ZiNL de uitgaven en ontvangsten van de Voormalige Algemene Kas over het jaar 2015 verrekend met VWS. In 2015 heeft het Zorginstituut de bedragen in het kader van de voormalige Ziekenfondswet afgerekend met de voormalige ziekenfondsen en particuliere ziektekostenverzekeraars. Dit heeft geleid tot een betaling van € 3,4 miljoen en een ontvangst van € 2,3 miljoen.
Een stelsel voor maatschappelijke ondersteuning en langdurige zorg dat 1. ieder mens in staat stelt om zijn leven zo lang mogelijk zelf in te vullen en 2. – wanneer dit nodig is – thuis of in een instelling kwalitatief goede ondersteuning en zorg biedt. Daarbij worden ondersteuning en zorg aangeboden aansluitend op informele vormen van hulp. De complexiteit van de zorgvraag en de weerbaarheid van de burger staan centraal. Er wordt gestreefd naar welbevinden en een afname van de afhankelijkheid van ondersteuning en zorg. Dit alles tegen maatschappelijk aanvaardbare kosten.
In dit begrotingsartikel zijn de begrotingsuitgaven voor de maatschappelijke ondersteuning en langdurige zorg opgenomen.
De premie-uitgaven en -ontvangsten op het terrein van de maatschappelijke ondersteuning en langdurige zorg komen aan bod in het hoofdstuk Financieel Beeld Zorg (FBZ).
De Minister is verantwoordelijk voor een effectief en efficiënt werkend systeem van langdurige zorg en maatschappelijke ondersteuning in Nederland. Mensen die zorg en ondersteuning nodig hebben, dienen dit of thuis of in een instelling op maat en van een goede kwaliteit te krijgen.
Gemeenten dragen zorg voor de ondersteuning via de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015). Het budget voor de Wmo 2015 wordt via de integratie-uitkering Sociaal domein aan gemeenten uitgekeerd. Daarnaast ontvangen gemeenten budget voor de integratie-uitkering Wmo/huishoudelijke verzorging, de decentralisatie-uitkeringen maatschappelijke opvang en vrouwenopvang, en de algemene uitkering van het gemeentefonds.
Voor mensen met een blijvende behoefte aan permanent toezicht en die 24 uur per dag zorg in de nabijheid nodig hebben, is zorg vanuit de Wet langdurige zorg (Wlz) beschikbaar. Zorgkantoren sluiten namens Wlz-uitvoerders overeenkomsten met zorgaanbieders voor het leveren van verzekerde zorg. Het kan onder andere gaan om verblijf in een instelling, persoonlijke verzorging en verpleging en/of geneeskundige zorg in natura of in de vorm van een persoonsgebonden budget.
De Minister is verantwoordelijk voor:
Regisseren:
– De Minister stelt de wettelijke kaders van de Wmo 2015 en de Wlz vast en stuurt onder meer door het maken van bestuurlijke afspraken.
– De Minister is verantwoordelijk voor het monitoren en evalueren van de werking van de Wmo 2015 en de Wlz.
Stimuleren:
– De Minister stimuleert vernieuwing in de maatschappelijk ondersteuning en de langdurige zorg en jaagt deze aan. Vernieuwing wordt hoofdzakelijk door burgers, cliëntenorganisaties, gemeenten, zorg- en welzijnsaanbieders en zorgverzekeraars vormgegeven.
– De Minister stimuleert de ontwikkeling en verspreiding van kennis, waaronder goede voorbeelden en innovaties op het gebied van maatschappelijke ondersteuning en langdurige zorg en initiatieven om de kwaliteit en het innoverend vermogen van de ondersteuning en zorg te versterken.
Financieren:
– De Minister draagt zorg voor het financieren van de Wmo 2015 en de Wlz.
– De Minister is (mede)financier door onder meer de rijksbijdrage in de kosten van kortingen (BIKK) in de Wlz en door het financieren van partijen die een belangrijke rol vervullen binnen het stelsel, zoals het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) en het Centrum voor Consultatie en Expertise (CCE).
Vermindering administratieve lasten
Gemeenten en aanbieders werken nog niet altijd met de iWmo/iJw-standaarden. Dit leidt, met name voor aanbieders die contracten hebben met meerdere gemeenten, voor vermijdbare uitvoeringslasten. Door het ISD-programma (samenwerking gemeenten, branches van zorgaanbieders en VWS) zijn in 2017 de iWmo/iJw-standaarden verder ontwikkeld en geïmplementeerd. De i-Wmo en i-Jeugdstandaarden zijn in 2017 bij 75% van de gemeenten ingevoerd. Dit leidt tot een vermindering van de vermijdbare uitvoeringslasten bij de uitvoering van de Wmo 2015 en de Jeugdwet. Het wetsvoorstel om de toepassing van de standaarden te verplichten is in 2017 voorbereid en gereedgemaakt voor politieke besluitvorming.
Een toegankelijker Nederland
Na de ratificatie van het VN-verdrag voor rechten van mensen met een beperking, het vaststellen van de goedkeurings- en uitvoeringswet voor het Verdrag en de AMvB toegankelijkheid is in 2017 samen met de Alliantie (een samenwerkingsverband van patiënten- en cliëntenorganisaties), de VNG, VNO-NCW/MKB Nederland en de andere departementen binnen het Rijk gewerkt aan een implementatieplan waarin op verschillende terreinen (zoals bouwen en wonen, vervoer, onderwijs, werk, toegankelijkheid & participatie) de thema’s worden geagendeerd waarop stappen moeten worden gezet om Nederland toegankelijker te maken. Dit plan is voor de zomer van 2017 naar de Tweede Kamer gezonden (TK 33 990, nr. 62). Bij de Alliantie, VNG en VNO-NCW/MKB Nederland zijn na de zomer van 2017 projecten voorbereid en gestart om samen met het Rijk aan de slag te gaan op de benoemde thema’s. VWS heeft hiertoe projectsubsidies verstrekt aan deze partijen.
Verstevigen en ondersteunen mantelzorg
Veel mantelzorgers weten niet dat ze mantelzorger zijn. Ook is er een blijvende groep mantelzorgers met een intensieve zorgtaak waar overbelasting op de loer ligt. Op tijd (preventief) inzetten op mantelzorgondersteuning is daarom van groot belang, ook in relatie tot werk en mantelzorg. In 2017 is daarom gewerkt aan drie speerpunten:
1. Maatschappelijke bewustwording: door projecten als De Sprekende mantelzorgers, Mantel der Liefde, maar ook programma’s rondom Werk en Mantelzorg en het onlineplatform «Hoe werkt Nederland?» financieel te ondersteunen. Daarbij is ook specifieke aandacht besteed aan de rol van jonge mantelzorgers.
2. Toegang bij gemeenten: samen met gemeenten is in bijeenkomsten verkend hoe een passend ondersteuningsaanbod voor mantelzorgers beter ingezet kan worden en beter aan kan sluiten bij de wensen van mantelzorgers zelf.
3. Samenspel formeel/informeel: door het organiseren van opnieuw een succesvol landelijk «In voor mantelzorgcongres» is de samenwerking tussen formele en informele zorgverleners weer op de agenda gezet. Ook is daarbij het programma Vrijwillig Dichtbij van 13 landelijke vrijwilligersorganisaties ondersteund om lokaal een grotere rol van betekenis te kunnen spelen voor mensen met een ondersteuningsvraag.
Voor een overzicht van de stand van zaken van alle inspanningen op het mantelzorgdossier wordt verwezen naar de brief die aan de Tweede Kamer is gestuurd op 2 juni 2017 (TK 30169, nr. 57). In mei 2018 zal het programma «Langer thuis» worden gelanceerd, waar mantelzorg een onderdeel van is.
Verpleeghuiszorg Waardigheid en Trots, liefdevolle zorg voor onze ouderen
Begin 2015 is «Waardigheid en Trots» gepresenteerd als een plan om de kwaliteit van de verpleeghuiszorg te verbeteren.
De opgaven voor «Waardigheid en Trots» waren: vernieuwen van de verpleeghuiszorg, vaker aanspreken van zorgaanbieders waarvan de zorg niet op orde is en het normeren van kwaliteit.
De vernieuwing heeft met name vorm gekregen in het programma «ruimte voor verpleeghuizen». De uitvoering van dit programma wordt begin 2018 grotendeels afgerond.
Deze vernieuwingen zijn inmiddels uitgewerkt in praktische publicaties die begin 2018 gepresenteerd zijn. Publicaties over bijvoorbeeld het beter betrekken van de familie, het inzichtelijk maken van kwaliteit en het omgaan met voedingsregels kunnen door andere zorgaanbieders gebruikt worden om zich ook te vernieuwen.
Ook heeft het programma bijgedragen aan het ontstaan van een groot netwerk van circa 30.000 mensen die werkzaam zijn in verpleeghuiszorg met wie via internet en bijeenkomsten contact is om onder andere goede voorbeelden uit te wisselen.
Ten aanzien van het aanspreken van zorgaanbieders waarvan de zorg niet op orde is, geldt – naast het reguliere toezicht- en handhavinginstrumentarium – dat zorgaanbieders met een urgent kwaliteitsprobleem worden ondersteund en enkelen ook al klaar zijn met hun traject. Sinds 1 maart 2017 past de IGZ het nieuwe toezichtkader toe, gebaseerd op de uitgangspunten van het Kwaliteitskader verpleeghuiszorg. De belangrijkste veranderingen in dit nieuwe kader zijn een focus op de basiszorg die op orde moet zijn in zorginstellingen en meer persoonsgerichte zorg. Mede op basis van de vernieuwingen zijn normen ontwikkeld om de kwaliteit van de verpleeghuiszorg aan af te meten. Het meest prominente resultaat van normering is de vormgeving van het Kwaliteitskader verpleeghuiszorg. Zo is voor iedereen – van cliënten tot medewerkers en bestuurders – duidelijk geworden waarop mag worden gerekend en waarop zal worden toegezien. Daarnaast ontstaat op basis van onderzoek een steeds scherper beeld van bepalende factoren van kwaliteit. Deze onderzoeken zijn aan de Tweede Kamer gestuurd met de voortgangsrapportage Waardigheid en Trots (TK 31765, nr. 279).
Met de hiervoor genoemde activiteiten zijn waardevolle resultaten geboekt die wezenlijk bijdragen aan het verbeteren van de kwaliteit van de verpleeghuiszorg. Samen met de sector is een vernieuwing in gang gezet die de komende jaren tot merkbare verbeteringen moet gaan leiden.
Gehandicaptenzorg
Het beleid voor de gehandicaptenzorg is er onder andere op gericht om de zorg meer persoonsgericht te maken. De zorg moet worden aangepast aan de cliënt en niet andersom. Ter uitvoering van de Kwaliteitsagenda Gehandicaptenzorg zijn vanaf medio 2016 de betrokken partijen (Ieder(in), KansPlus, het LSR, LFB, MEE Nl, VenVN, NVAVG, VGN, ZiNL, IGJ) aan de slag gegaan met het uitwerken, voorbereiden en uitvoeren van een pakket van (meerjarige) acties om deze beweging te ondersteunen.
Een voorbeeld daarvan is een platform waar aanbieders hun goede voorbeelden met elkaar kunnen delen en de uitkomsten van de acties kunnen worden verspreid (www.ikdoemee.nl). Daarnaast zijn bijeenkomsten georganiseerd voor cliëntenraden en bijeenkomsten over welke informatie(voorziening) de cliënt kan helpen om een goede keuze uit het aanbod te maken. Naar verwachting helpen deze en andere nog lopende activiteiten om persoonsgerichte gehandicaptenzorg een stap verder te brengen. De activiteiten van de kwaliteitsagenda lopen tot eind 2018. Enkele activiteiten zullen nog een uitloop in 2019 hebben. In 2019 zal de kwaliteitsagenda worden geëvalueerd.
Realisatie |
Realisatie |
Realisatie |
Realisatie |
Realisatie |
Oorspronkelijk vastgestelde begroting |
Verschil |
|||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2017 |
2017 |
|||
Verplichtingen |
4.085.519 |
4.479.923 |
7.052.568 |
3.783.240 |
3.974.307 |
317.872 |
3.656.435 |
||
Uitgaven |
4.055.646 |
4.560.102 |
3.604.436 |
3.708.112 |
3.818.740 |
3.768.067 |
50.673 |
||
1. Participatie en zelfredzaamheid van mensen met beperkingen |
188.010 |
188.367 |
113.809 |
88.651 |
87.246 |
87.815 |
– 569 |
||
Subsidies |
25.465 |
34.667 |
31.381 |
26.176 |
25.771 |
21.435 |
4.336 |
||
Movisie |
8.106 |
8.198 |
8.204 |
7.313 |
7.528 |
7.225 |
303 |
||
Volwaardig meedoen |
1.778 |
1.700 |
78 |
||||||
Wmo-werkplaatsen |
0 |
0 |
2.685 |
2.346 |
2.506 |
2.600 |
– 94 |
||
Ondersteuning vrijwilligers |
0 |
0 |
0 |
1.692 |
1.195 |
1.000 |
195 |
||
Mezzo |
3.159 |
3.200 |
3.262 |
3.038 |
2.230 |
3.160 |
– 930 |
||
Siriz (opvang specifieke groepen) |
0 |
0 |
1.518 |
1.566 |
1.546 |
1.500 |
46 |
||
Aanpak Laaggeletterdheid |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
2.000 |
– 2.000 |
||
Werkagenda informele voorzieniing |
2.860 |
0 |
2.860 |
||||||
VN-voorziening rechten van personen met een handicap |
649 |
0 |
649 |
||||||
Overig |
14.200 |
23.269 |
15.712 |
10.221 |
5.479 |
2.250 |
3.229 |
||
Inkomensoverdrachten |
87.285 |
87.555 |
20.867 |
0 |
0 |
0 |
0 |
||
Mantelzorg ondersteuning |
87.285 |
87.555 |
20.867 |
0 |
0 |
0 |
0 |
||
Opdrachten |
59.431 |
63.376 |
60.329 |
62.475 |
61.475 |
66.380 |
– 4.905 |
||
Bovenregionaal gehandicaptenvervoer |
55.458 |
59.648 |
55.645 |
57.736 |
56.908 |
60.652 |
– 3.744 |
||
Evaluatie Wmo 2015 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
1.680 |
– 1.680 |
||
Categorale opvang slachtoffers mensenhandel |
0 |
0 |
0 |
1.629 |
1.653 |
1.700 |
– 47 |
||
Aanpak laaggeletterdheid |
0 |
0 |
0 |
456 |
608 |
0 |
608 |
||
Overig |
3.973 |
3.728 |
4.684 |
2.654 |
2.306 |
2.348 |
– 42 |
||
Garanties |
12.720 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
||
Overig |
12.720 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
||
Bijdragen aan ZBO's/RWT's |
3.109 |
2.769 |
1.232 |
0 |
0 |
0 |
0 |
||
SVB: uitvoering Regeling maatschappelijke ondersteuning |
3.109 |
2.769 |
1.232 |
0 |
0 |
0 |
0 |
||
2. Zorgdragen voor langdurige zorg tegen maatschappelijk aanvaardbare kosten |
3.867.635 |
4.371.735 |
3.490.627 |
3.619.461 |
3.731.493 |
3.680.252 |
51.241 |
||
Subsidies |
182.391 |
229.472 |
79.651 |
81.685 |
97.605 |
112.761 |
– 15.156 |
||
Compensatieregeling pgb-trekkingsrechten |
0 |
11.671 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
||
Vilans |
5.253 |
5.315 |
5.158 |
4.754 |
4.832 |
4.689 |
143 |
||
Centrum Consultatie en Expertise (CCE) |
11.110 |
10.767 |
11.194 |
11.501 |
11.450 |
11.158 |
292 |
||
InVoorZorg! (IVZ) |
19.414 |
30.205 |
22.541 |
5.598 |
3.621 |
6.933 |
– 3.312 |
||
Joodse en Indische instellingen |
0 |
0 |
2.593 |
2.504 |
2.414 |
2.415 |
– 1 |
||
Palliatieve zorg |
21.059 |
20.977 |
21.163 |
21.556 |
24.263 |
23.610 |
653 |
||
Dementie |
2.460 |
3.510 |
3.200 |
310 |
|||||
Waardigheid en trots |
18.014 |
28.098 |
25.000 |
3.098 |
|||||
Anitibioticaresistentie |
2.519 |
2.000 |
519 |
||||||
Kwaliteit gehandicaptenzorg |
0 |
2.665 |
5.800 |
– 3.135 |
|||||
Kennisinfrasructuur |
905 |
905 |
|||||||
Overig |
125.555 |
150.537 |
17.002 |
15.298 |
13.330 |
27.956 |
– 14.626 |
||
Bekostiging |
3.679.200 |
4.136.300 |
3.250.000 |
3.382.200 |
3.516.700 |
3.463.300 |
53.400 |
||
Bijdrage in de kosten van kortingen (BIKK) |
3.679.200 |
4.136.300 |
3.250.000 |
3.382.200 |
3.516.700 |
3.463.300 |
53.400 |
||
Inkomensoverdrachten |
0 |
0 |
0 |
135 |
384 |
0 |
384 |
||
Overig |
0 |
0 |
0 |
135 |
384 |
0 |
384 |
||
Opdrachten |
3.832 |
3.260 |
4.188 |
3.696 |
4.732 |
3.407 |
1.325 |
||
Overig |
3.832 |
3.260 |
4.188 |
3.696 |
4.732 |
3.407 |
1.325 |
||
Bijdragen aan agentschappen |
2.212 |
2.703 |
2.735 |
2.824 |
0 |
55 |
– 55 |
||
CIBG: Opdrachtgeverschap |
2.212 |
2.703 |
2.735 |
2.824 |
0 |
55 |
– 55 |
||
Overig |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
||
Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s |
0 |
0 |
154.053 |
148.921 |
112.072 |
100.729 |
11.343 |
||
Uitvoeringskosten SVB pgb trekkingsrechten |
0 |
0 |
76.241 |
77.558 |
50.082 |
35.100 |
14.982 |
||
Centrum Indicatiestelling Zorg |
0 |
0 |
77.811 |
71.363 |
61.990 |
63.073 |
– 1.083 |
||
ZiNL: iWlz |
0 |
2.000 |
– 2.000 |
||||||
Overig |
0 |
0 |
1 |
0 |
0 |
556 |
– 556 |
||
Ontvangsten |
7.723 |
9.404 |
2.755 |
31.887 |
9.589 |
3.441 |
6.148 |
||
Overig |
7.723 |
9.404 |
2.755 |
31.887 |
9.589 |
3.441 |
6.148 |
Bovenstaande informatie is bedoeld voor de Staten-Generaal. Aan dit overzicht kunnen geen rechten worden ontleend.
Als gevolg van afronding kan de som van de delen afwijken van het totaal.
Verplichtingen
In de tweede suppletoire wet is voor het aangaan in 2017 van de verplichtingen van de bijdrage in de kosten van kortingen (BIKK) voor 2018 verplichtingenbudget overgeheveld van 2018 naar 2017 (circa € 3,5 miljard). Daarnaast is voor het aangaan in 2017 van verplichtingen voor Opdrachten, Subsidies, Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s en de BIKK na de tweede suppletoire wet nog verplichtingenbudget van 2018 overgeheveld naar 2017 (€ 111,8 miljoen). Deze mutaties zijn aan de Kamer gemeld via de brieven TK 34 775-XVI, nr. 113 (15 december 2017) en TK 34 775-XVI, nr. 125 (26 februari 2018).
1. Participatie en zelfredzaamheid van mensen met beperkingen
Kengetal: De participatie van mensen met een lichamelijke beperking, lichte of matige verstandelijke beperking, ouderen (> 65 jaar) en de algemene bevolking in 2016 (percentages)
* < 65 jaar. Bij mensen met een verstandelijke beperking gaat het om (on)betaald werk, zowel65-plus als 65-min.Bron: Notitie NIVEL Participatiecijfers 2008 – 2016
Bovenstaand kengetal toont de participatie van thuiswonende mensen met beperkingen, ouderen en de algemene bevolking in 2016 op basis van de Notitie NIVEL Participatiecijfers 2008–2016. Het kengetal geeft inzicht in de participatie op negen deelgebieden. Het belangrijkste doel van de Participatiecijfers is het beschrijven van ontwikkelingen in de wijze en mate van maatschappelijke participatie van mensen met een lichamelijke of verstandelijke beperking, ouderen (65+) en de algemene bevolking in Nederland. Daarnaast zijn de cijfers ook bedoeld om beter zicht te krijgen op factoren die de participatie kunnen bevorderen dan wel belemmeren en op het verband tussen participatie en kwaliteit van leven.
Subsidies
Werkagenda informele zorg
Het in de eerste suppletoire wet beschikbaar gestelde budget (€ 2,9 miljoen) is voor werkagenda informele zorg gesubsidieerd aan de VNG.
Overig
De post overig betreft onder andere instellingssubsidie aan het Rode Kruis, Zonnebloem en Korrelatie (€ 1,3 miljoen); diverse projectsubsidies voor Mantelzorg (€ 0,7 miljoen), Veilig thuis (€ 0,6 miljoen), Vrouwelijke Genitale Verminking (€ 0,3 miljoen), Maatschappelijke ondersteuning (€ 0,3 miljoen) en Vernieuwing Wmo (€ 1,3 miljoen).
Opdrachten
Bovenregionaal gehandicaptenvervoer (BRV)
Mensen met een mobiliteitsbeperking konden ook in 2017 gebruikmaken van het bovenregionaal sociaalrecreatief vervoer (ook bekend als Valys) per (deel)taxi. De totale uitgaven bedroegen € 56,9 miljoen in 2017. Dit is minder dan begroot (€ 3,7 miljoen), omdat er minder gebruik gemaakt is van het bovenregionaal vervoer.
Kengetal: Over het geheel genomen geven de pashouders het reizen met het BRV een hoog waarderingscijfer (zie onderstaande tabel).
Bron & toelichting
Bron: Tevredenheidsonderzoek Valys, november 2017, Jes marketing en onderzoek.
pkb = persoonlijk kilometer budget
Het BRV is vraagafhankelijk vervoer, dit betekent dat factoren zoals de toegankelijkheid van het lokale openbaar vervoer, het weer of de gezondheid van de pashouders invloed kunnen hebben op het aantal verreden kilometers.
Evaluatie Wmo 2015
Het budget voor de evaluatie van de Wmo 2015 (€ 1,7 miljoen) is in eerste suppletoire wet overgeboekt naar het Sociaal Cultureel Planbureau voor het evaluatieonderzoek van de Hervorming van de Langdurige Zorg (HLZ) en de Wmo 2015.
2. Zorgdragen voor langdurige zorg tegen maatschappelijk aanvaardbare kosten
Subsidies
InVoorZorg! (IVZ)
Zorgaanbieders, cliëntenorganisaties, gemeenten en zorgverzekeraars, en zorgkantoren zijn als gevolg van de hervorming van de langdurige zorg in andere verhoudingen tot elkaar komen te staan. Het programma «InVoorZorg!» heeft zorgorganisaties geholpen hun werkprocessen in te richten met het oog op de toekomst. Niet alle middelen (€ 3,3 miljoen) die in 2017 beschikbaar waren zijn tot besteding gekomen. Een deel van de middelen (€ 2,2 miljoen) komt in 2018 tot besteding
Waardigheid en trots
Voor Waardigheid en trots is € 28,1 miljoen uitgegeven. De extra middelen (€ 3,1 miljoen) zijn reeds gemeld in de tweede suppletoire wet. De intensivering is onder andere ingezet om de zorgaanbieders te ondersteunen bij de implementatie van het Kwaliteitskader verpleeghuiszorg.
Kwaliteit gehandicaptenzorg
Bij de ontwikkeling van het kwaliteitsplan voor de gehandicaptensector is ervoor gekozen om eerst samen met betrokken partijen na te gaan welke aanpak goed past bij de gehandicaptensector. Dit heeft geleid tot een gezamenlijke kwaliteitsagenda «Samen werken aan een betere gehandicaptenzorg» die op 1 juli 2016 aan de Tweede Kamer is gestuurd (TK 24 170, nr. 152). Inmiddels is samen met veldpartijen hard gewerkt aan een meerjarenplan inclusief begroting voor de komende periode. Zoals reeds in de eerste suppletoire wet 2017 gemeld, is door een latere start in 2017 beperkt gebruik gemaakt van de beschikbare middelen. In 2017 hebben de veldorganisaties met name voorbereidend werk gedaan om de concreet genoemde acties te kunnen (gaan) uitvoeren.
Overig
Het verschil met de stand vastgestelde begroting betreft voornamelijk mutaties naar andere begrotingsartikelen, zoals de financiering voor het SCP (€ 0,7 miljoen), de uitvoering van het amendement over financiering voor coalitie »Van betekenis tot het einde» (TK 34 550 XVI, nr. 31) (€ 0,5 miljoen) en het ZonMw-programma Memorabel (€ 3,1 miljoen). Daarnaast zijn mutaties gemeld in de tweede suppletoire wet (€ 7,5 miljoen) over uitgaven die lager zijn dan geraamd. Dit komt onder andere doordat een aantal voorgenomen subsidies niet of in mindere mate zijn doorgegaan. Tot slot zijn er verschillende subsidies verleend voor onder andere de afronding van de transitie Hervorming Langdurige Zorg (€ 3,2 miljoen), brandveiligheid (€ 1,1 miljoen), autisme (€ 0,9 miljoen), juiste loket (€ 0,8 miljoen), psychofarmaca gebruik (€ 0,9 miljoen), Longitudinal Aging Study Amsterdam (€ 0,5 miljoen), niet-reanimeerpenning (€ 0,5 miljoen) en instellingsubsidies aan Per Saldo (€ 1,0 miljoen) en Stichting Landelijk Overleg Hersenletsel (€ 0,5 miljoen). Per saldo leidt dit tot een mutatie van circa € 14,6 miljoen.
Bekostiging
Bijdrage in kosten van kortingen (BIKK)
De BIKK is een rijksbijdrage die is ingesteld om de lagere premieopbrengst van de Wlz als gevolg van de grondslagverkleining van de Wlz bij de invoering van het nieuwe belastingstelsel in 2001 te compenseren (circa € 3,5 miljard). De uitgavenraming voor de BIKK is bij de eerste en tweede suppletoire wet bijgesteld op basis van de ramingen van het Centraal Planbureau.
Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s
Uitvoeringskosten SVB pgb trekkingsrechten
Per eerste en tweede suppletoire wet is € 15 miljoen beschikbaar gesteld voor ICT-investeringen bij de SVB (€ 6 miljoen), de uitvoering van de salarisadministratie door de SVB voor Zvw-Pgb’s (€ 2 miljoen), de uitvoering van het pgb-trekkingsrecht voor de Wmo 2015 en de Jeugdwet tezamen (€ 6,4 miljoen uit het gemeentefonds) en voor de loonbijstelling (€ 0,6 miljoen).
Peildatum |
31-12-2015 |
31-12-2016 |
31-12-2017 |
---|---|---|---|
Wlz1 |
34.352 |
39.881 |
39.433 |
Wmo |
82.465 |
65.408 |
59.237 |
Jeugdwet |
25.070 |
19.033 |
17.615 |
Zvw |
23.482 |
16.926 |
18.356 |
Door afrondingsverschillen kan de som van de delen afwijken van het totaal.
Bron:
Het aantal budgethouders Wlz is volgens opgave van de NZa.
Het aantal budgethouders WMO en Jeugdwet is volgens opgave van de SVB.
Het aantal budgethouders Zvw is volgens opgave van de zorgverzekeraars.
Het aantal budgethouders Wlz op 31-12-2017 betreft een voorlopig cijfer, omdat de zorgkantoeren nog niet alle budgehouders (met terugwerkende kracht) geregistreerd hebben.
Per abuis is bij de beantwoording van de schriftelijke kamervragen bij VWS-ontwerpbegroting 2018 (vraag 340) (TK II, 2017–2018, 34 775-XVI, nr. 14) voor 2015 het onjuiste aantal Wlz-budgetten vermeld. Het correcte aantal staat in bovenstaande tabel.
Ontvangsten
De ontvangstenraming wordt met € 6,1 miljoen overschreden door enkele incidentele in de tweede suppletoire wet gemelde ontvangsten. Deze bestaat onder meer uit € 6,8 miljoen op basis van de eindafrekening van het mantelzorgcompliment 2015. Het jaar 2015 is het laatste jaar dat de SVB de Regeling Waardering Mantelzorg heeft uitgevoerd.
Het scheppen van randvoorwaarden om het zorgstelsel te laten werken zodat de kwaliteit, de toegankelijkheid en de betaalbaarheid van de zorg voor de burger is gewaarborgd.
De Minister bevordert de werking van het stelsel door partijen in staat te stellen hun rol te spelen en door belemmeringen weg te nemen die een goede werking van het stelsel in de weg staan.
Daar waar publieke belangen in het geding zijn die niet voldoende door (partijen in) het stelsel behartigd kunnen worden, bevordert de Minister dat deze belangen worden behartigd.
Stimuleren:
– Dat verzekerden, waaronder patiënten, een stevige positie innemen in het zorgstelsel, ondermeer door goed samenwerkende patiënten en gehandicaptenorganisaties.
– Van kwalitatief goede en veilige zorgverlening met keuzevrijheid voor consumenten.
– Van transparantie over kwaliteit en kosten van zorg.
– Van een logische beroepenstructuur die aansluit op de huidige en toekomstige zorg- en ondersteuningsvraag.
– Van beschikbaarheid van voldoende gekwalificeerd zorgpersoneel door kwalitatief goede en samenhangende opleidingen.
– Van innovaties in de zorg en de ontwikkeling en toepassing van ontwikkelde kennis.
– Van betrokken partijen om het aanbod van (jeugd)zorg in Caribisch Nederland te verbeteren. Wat de zorg betreft conform de aanbevelingen van de Commissie Goedgedrag en wat jeugd betreft conform de bestuurlijke afspraken uit 2009; En beiden conform de door het kabinet overgenomen aanbevelingen uit de beleidsdoorlichting 2011–2015 die in 2016 is afgerond.
– Van initiatieven om fouten en fraude in de zorg zoveel mogelijk te voorkomen en fraude aan te pakken.
Financieren:
– Van patiënten- en gehandicaptenorganisaties om de belangen van verzekerden, waaronder patiënten in het systeem te behartigen en hen goed te infomeren.
– Van ZBO’s (CAK, NZa, ZiNL, CSZ) om hun wettelijke verantwoordelijkheid in het zorgstelsel invulling te kunnen geven.
– Van projecten en onderzoek op het gebied van gezondheid, preventie en zorg (ZonMw).
– Van agentschappen (CIBG, RIVM) om hun taken in het zorgstelsel uit te voeren.
– Van betrokken partijen met een subsidie om informatie over de kwaliteit van het zorgaanbod snel te ontsluiten voor patiënten.
– Van instrumenten om personeel in de zorg goed op te leiden en bij te scholen (Stagefonds, kwaliteitsimpuls ziekenhuispersoneel, subsidieregelingen opleidingen publieke gezondheidszorg en jeugd-ggz).
– Van zorg en welzijn in Caribisch Nederland.
Regisseren:
– Van een stevige positie van de patiënt in het zorgstelsel door wet- en regelgeving en toepassing en handhaving daarvan, zoals de Wet BIG.
– Dat alle betrokken partijen in de zorg in staat zijn hun verantwoordelijkheid in het zorgstelsel waar te maken.
– Van goed bestuur in de zorg en het toezicht daarop.
– Van de dialoog tussen betrokken partijen, gericht op de toekomstige (arbeidsmarkt-) uitdagingen en de (arbeidsmarkt-)gevolgen van de transities.
– Van verlagen van regeldruk in de zorg.
– Van het voorkomen van systeemrisico’s bij financiering in de zorg.
– Door het ontwikkelen van een wettelijk kader voor de taken van ondermeer NZa en ZiNL.
– Van het tot stand komen van een passend aanbod van (jeugd)zorg in Caribisch Nederland.
– Van de totstandkoming, implementatie en monitoring van een ketenbrede aanpak voor preventie, toezicht, opsporing en handhaving op het gebied van fraude, oneigenlijk gebruik en onrechtmatig declareren in de zorg.
Positie cliënt
De beleidsdoorlichting positie cliënt (TK 32 772, nr. 10) is aanleiding om het beleidskader subsidiëring patiënten- en gehandicaptenorganisaties meer fundamenteel te herzien. Hiertoe is het afgelopen jaar een project onder de noemer «Patiëntendialoog» gestart, dat toeziet op de inwerkingtreding van een gewijzigde subsidieregeling per 1 januari 2019. Er zijn verschillende dialoogsessies georganiseerd, waarbij naast de inbreng van de subsidieontvangende organisaties, ook nadrukkelijk ideeën van onder meer individuele cliënten en patiënten, mantelzorgers, zorgverleners, verzekeraars en gemeenten betrokken zijn. De bevindingen zijn op 4 juli 2017 aan de Tweede Kamer aangeboden (TK 29 214, nr. 75). In 2018 volgt de kabinetsreactie hierop.
Innovatie en zorgvernieuwing
In 2017 richtten de activiteiten met betrekking tot innovatie en zorgvernieuwing zich op de drie e-health doelstellingen die het kabinet in 2014 heeft geformuleerd ter ondersteuning van de brede maatschappelijke beweging naar meer zelfredzaamheid, meer zelfregie en meer zelfzorg (TK 27 529, nr. 130).
Uit de e-health monitor (TK 27 529, nr. 151) blijkt dat er een stijgende lijn is in de mogelijkheid van online inzage door patiënten in hun patiëntgegevens, met name bij medisch specialisten. Deze toename is ook zichtbaar in de ouderenzorg. Verpleegkundigen zien dat patiënten in de ouderenzorg steeds meer gebruik maken van patiëntportalen. De mogelijkheid voor patiënten om via internet binnengekomen uitslagen van onderzoeken en laboratoriumbepalingen in te zien nam sterk toe. Ditzelfde geldt voor het online kunnen inzien van voorgeschreven medicatie. Het aanbod en gebruik van beeldbellen en domotica bleef stabiel, maar wordt zeer beperkt gebruikt door patiënten. Eerste kwartaal 2018 volgt een kabinetsreactie.
In januari 2017 vond de eerste e-health week in Nederland plaats met ruim 125 bijeenkomsten georganiseerd door 249 partners waarin bewustwording voor patiënten, burgers en zorgverleners is gecreëerd en ervaringen konden worden opgedaan over de betekenis van e-health en het gebruik ervan. Aan de e-health week hebben tussen de 12.000 en 14.000 burgers, patiënten, cliënten, zorgaanbieders, innovatoren, bestuurders en mantelzorgers op de locaties zelf en anders digitaal deelgenomen Voor hen is e-health zichtbaar en tastbaar geworden.
Standard Business Reporting (SBR)
In 2017 is verkend of Standard Business Reporting (SBR) als alternatieve aanlevermethode gebruikt kan worden voor de maatschappelijke jaarverantwoording in de zorg. Geconcludeerd is dat SBR kansen biedt om de kwaliteit van de verantwoordingsgegevens in de zorg verder te verhogen. Er zal worden aangesloten bij de activiteiten van de Minister van Economische Zaken en Klimaat rond digitale aanlevering via SBR van jaargegevens bij de Kamer van Koophandel hetgeen een vermindering van de administratieve lasten met zich mee zal brengen.
Kwaliteit, transparantie en kennisontwikkeling
De in 2016 aangekondigde beleidsdoorlichting op dit artikelonderdeel (TK 32 772, nr. 18) is niet afgerond in 2017. Niet alle vragen konden vanuit de beschikbare evaluaties worden beantwoord en daarom dient aanvullend onderzoek plaats te vinden (TK 34 775, nr. 121). Naar verwachting zal voor de zomer 2018 de reactie op de beleidsdoorlichting aan de Tweede Kamer worden gestuurd.
Inrichten uitvoeringsactiviteiten
Uit eerdere evaluatie van de NZa en de Wmg en de aanbevelingen van de commissie Borstlap (TK 25 268, nr. 87) volgt dat de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) duidelijker gepositioneerd dient te worden en voor de sector dient duidelijker te zijn dat VWS beleid maakt en dat de NZa alleen aangesproken kan worden op de wijze waarop zij uitvoering geeft aan dit beleid. Het wetsvoorstel Wijziging van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg) en enkele andere wetten in verband met aanpassingen van de tarief- en prestatieregulering en het markttoezicht op het terrein van de gezondheidszorg is vanwege de demissionaire status van het kabinet in 2017 aangehouden (TK 34 445). De nota naar aanleiding van het nader verslag zal in het eerste kwartaal van 2018 aan de Tweede Kamer worden gestuurd, dit is aan de TK toegezegd.
Per 1 januari 2017 is de uitvoering van de vier burgerregelingen wanbetalers-, onverzekerden-, gemoedsbezwaarden – en de buitenlandtaak, inclusief het Nationaal contactpunt en de compensatieregeling voor zorg aan onverzekerbare vreemdelingen overgeheveld van het Zorginstituut naar het CAK. De overheveling is goed verlopen; de overgang heeft niet geleid tot verstoring van de continuïteit van de uitvoering. Het CAK zal de regelingen nu verder integreren in hun dienstverlenende activiteiten.
Zorg, welzijn en jeugdzorg Caribisch Nederland
Het doel van het beleid is om de zorg en jeugdzorg in Caribisch Nederland naar een voor Europees Nederland aanvaardbaar niveau te brengen, rekening houdend met de specifieke omstandigheden in Caribisch Nederland. Dat betekent dat VWS streeft naar kwalitatief goede, voor iedereen toegankelijke en betaalbare zorg en jeugdzorg in Caribisch Nederland. De implementatie van de verbeteringen ten aanzien van de zorg in Caribisch Nederland, op basis van de door het kabinet overgenomen aanbevelingen uit de beleidsdoorlichting Caribisch Nederland (TK 32 772, nr. 24), zijn in 2017 in gang gezet. Ten aanzien van de voortgang van deze implementatie is de conclusie dat op het gebied van het beleid ten aanzien van de informatievoorziening, langdurige zorg, preventie, sport, maatschappelijke ondersteuning en jeugdzorg in 2018 en 2019 nog meer te verbeteren valt en in gang moeten worden gezet. Zo ontbreken er nog een aantal belangrijke voorzieningen in de preventieve sfeer en eerstelijnszorg. De focus voor de jeugd ligt op het bieden van goede basisvoorzieningen. Ook ten aanzien van dit beleid is geconcludeerd dat de verbetering van de jeugdgezondheidszorg nog niet is afgerond. Deze conclusie is gebaseerd op het feit dat zaken als opvoedingsondersteuning, meer seksuele educatie en een sluitende aanpak van kindermishandeling nog (deels) ontbreken.
Rechtmatige zorg
Om alle vormen van onrechtmatigheid in de zorgsector substantieel te verminderen is in 2015 het programma Rechtmatige Zorg – aanpak fouten en fraude 2015–2018 van start gegaan (TK 28 828, nr. 89). Doel van het programma was het ontwikkelen van een samenhangende aanpak van fouten en fraude, aan de hand de thema’s ketenbrede samenwerking, preventie, controle en handhaving.
Op hoofdlijnen heeft het programma tot nu toe de volgende resultaten opgeleverd (TK 28 828, nr. 105):
– meer bewustwording in de zorgsector gecreëerd over het belang van rechtmatigheid, onder andere via kennisopbouw en het delen van goede voorbeelden;
– meer aan de voorkant getoetst op frauderisico’s;
– partijen zijn beter toegerust op hun taken op het gebied van rechtmatigheid, doordat de capaciteit voor toezicht en opsporing is uitgebreid, de samenwerking tussen handhavingspartijen is versterkt en is geïnvesteerd in de analyse van en onderzoek naar fraude(fenomenen).
Gezien deze resultaten beschouwen wij het programma als succesvol. Dit betekent niet dat we klaar zijn met de Aanpak Rechtmatige Zorg. Aan de casuïstiek zien we dat fouten en fraude nog steeds voorkomen. De problematiek is ook nooit volledig op te lossen, ook omdat ontwikkelingen in het stelsel tot nieuwe risico’s kunnen leiden. Structurele aandacht blijft nodig. Daarom wordt het programma Rechtmatige Zorg in deze kabinetsperiode voortgezet.
Realisatie |
Realisatie |
Realisatie |
Realisatie |
Realisatie |
Oorspronkelijk vastgestelde begroting |
Verschil |
|||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2017 |
2017 |
|||
Verplichtingen |
578.654 |
715.427 |
1.146.830 |
937.310 |
1.102.614 |
811.100 |
291.514 |
||
Uitgaven |
815.589 |
697.803 |
873.245 |
879.449 |
995.681 |
915.450 |
80.231 |
||
1. Positie cliënt |
33.238 |
26.045 |
24.556 |
24.859 |
28.518 |
24.796 |
3.722 |
||
Subsidies |
28.142 |
21.501 |
17.890 |
17.883 |
19.601 |
20.615 |
– 1.014 |
||
Patiënten- en gehandicaptenorganisaties |
27.814 |
21.080 |
17.463 |
17.541 |
18.699 |
20.337 |
– 1.638 |
||
Overig |
328 |
421 |
427 |
342 |
902 |
278 |
624 |
||
Opdrachten |
3.763 |
3.678 |
5.466 |
6.906 |
8.917 |
4.181 |
4.736 |
||
Ondersteuning cliëntorganisaties |
3.581 |
3.139 |
3.144 |
2.437 |
3.560 |
3.798 |
– 238 |
||
Campagnebudget Communicatie |
5.199 |
0 |
5.199 |
||||||
Overig |
182 |
539 |
2.322 |
4.469 |
158 |
383 |
– 225 |
||
Bijdragen aan agentschappen |
1.333 |
866 |
1.200 |
70 |
0 |
0 |
0 |
||
Overig |
1.333 |
866 |
1.200 |
70 |
0 |
0 |
0 |
||
2. Opleidingen, beroepenstructuur en arbeidsmarkt |
354.735 |
253.067 |
389.110 |
393.142 |
438.166 |
439.622 |
– 1.456 |
||
Subsidies |
334.307 |
242.099 |
373.060 |
376.410 |
417.945 |
424.856 |
– 6.911 |
||
Kwaliteitsimpuls personeel ziekenhuiszorg |
0 |
48.353 |
135.468 |
194.024 |
202.867 |
200.000 |
2.867 |
||
Stageplaatsen zorg / Stagefonds |
105.926 |
110.400 |
109.950 |
107.881 |
102.650 |
112.020 |
– 9.370 |
||
Publieke Gezondheidszorgopleidingen |
15.093 |
16.054 |
16.634 |
16.172 |
17.143 |
21.000 |
– 3.857 |
||
Vaccinatie stageplaatsen zorg |
3.789 |
3.869 |
4.504 |
4.086 |
3.851 |
4.800 |
– 949 |
||
Opleiding tot verpleegkundig specialist/physician assistant |
21.744 |
20.718 |
19.433 |
22.227 |
24.369 |
38.800 |
– 14.431 |
||
Opleidingsplaatsen jeugd ggz |
845 |
450 |
1.550 |
– 1.100 |
|||||
Versterking regionaal onderwijs- en arbeidsmarktbeleid |
7.500 |
7.813 |
7.949 |
8.078 |
11.184 |
11.500 |
– 316 |
||
Innovatie, beroepen en opleidingen |
9.934 |
5.328 |
12.000 |
– 6.672 |
|||||
Vernieuwing arbeidsmarkt sociaal domein |
2.411 |
2.000 |
411 |
||||||
Veilige gegevensuitwisseling en authenticatie in de zorg |
1.032 |
5.122 |
– 4.090 |
||||||
Pilots Opleiding tot ziekenhuisarts |
4.378 |
4.500 |
– 122 |
||||||
Overig |
180.255 |
34.892 |
79.122 |
13.163 |
42.282 |
11.564 |
30.718 |
||
Opdrachten |
2.379 |
2.649 |
4.619 |
4.517 |
5.469 |
8.293 |
– 2.824 |
||
Arbeidsmarktonderzoek |
0 |
0 |
2.042 |
1.192 |
1.645 |
2.000 |
– 355 |
||
Celsus |
0 |
0 |
0 |
0 |
1.024 |
800 |
224 |
||
Overig |
2.379 |
2.649 |
2.577 |
3.325 |
2.800 |
5.493 |
– 2.693 |
||
Bijdragen aan agentschappen |
16.963 |
8.319 |
11.431 |
12.215 |
14.752 |
6.473 |
8.279 |
||
CIBG: Bijdrage voor onder andere UZI-register, BIG-register en SVB-Z |
16.963 |
8.319 |
11.431 |
12.215 |
14.752 |
6.073 |
8.679 |
||
RIVM: opleiding publiekegezondheidssector en kosten van ziekten |
0 |
400 |
– 400 |
||||||
Bijdragen aan ZBO's/RWT's |
1.086 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
||
ZiNL: sectie Zorgberoepen en opleidingen |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
||
3. Kwaliteit, transparantie en kennisontwikkeling |
119.318 |
109.189 |
124.203 |
134.188 |
160.454 |
147.789 |
12.665 |
||
Subsidies |
5.293 |
5.287 |
7.711 |
13.047 |
20.065 |
13.524 |
6.541 |
||
Nivel |
5.093 |
5.187 |
5.835 |
5.710 |
5.771 |
5.682 |
89 |
||
Programma Innovatie en zorgvernieuwing |
0 |
0 |
0 |
1.770 |
3.839 |
7.842 |
– 4.003 |
||
Zorginformatie |
7.200 |
0 |
7.200 |
||||||
Jaar van de transparantie |
0 |
0 |
1.805 |
3.784 |
3.006 |
0 |
3.006 |
||
Overig |
200 |
100 |
71 |
1.783 |
249 |
0 |
249 |
||
Opdrachten |
48 |
60 |
226 |
590 |
960 |
1.797 |
– 837 |
||
Programma Innovatie en zorgvernieuwing |
0 |
0 |
0 |
506 |
634 |
1.300 |
– 666 |
||
Overig |
48 |
60 |
226 |
84 |
326 |
497 |
– 171 |
||
Bijdragen aan agentschappen |
2.123 |
2.099 |
2.535 |
1.453 |
3.960 |
4.550 |
– 590 |
||
CIBG: WTZi en JMV |
708 |
845 |
750 |
774 |
3.790 |
4.000 |
– 210 |
||
Overig |
1.415 |
1.254 |
1.785 |
679 |
170 |
550 |
– 380 |
||
Bijdragen aan ZBO's/RWT's |
111.854 |
101.743 |
113.731 |
119.098 |
135.469 |
127.918 |
7.551 |
||
ZonMw: programmering |
105.673 |
101.743 |
113.731 |
119.098 |
135.469 |
127.768 |
7.701 |
||
Overig |
6.181 |
0 |
0 |
0 |
0 |
150 |
– 150 |
||
4. Inrichten uitvoeringsactiviteiten |
215.718 |
220.856 |
227.614 |
214.965 |
241.637 |
187.343 |
54.294 |
||
Subsidies |
256 |
426 |
80 |
0 |
0 |
0 |
0 |
||
Uitvoering Wtcg |
256 |
426 |
80 |
0 |
0 |
0 |
0 |
||
Opdrachten |
2.568 |
4.411 |
2.526 |
186 |
424 |
401 |
23 |
||
Uitvoering Wtcg |
170 |
169 |
156 |
172 |
0 |
0 |
0 |
||
Overig |
2.398 |
4.242 |
2.370 |
14 |
424 |
401 |
23 |
||
Bijdragen aan ZBO's/RWT's |
212.894 |
216.019 |
225.008 |
214.779 |
241.213 |
186.912 |
54.301 |
||
CAK |
98.319 |
102.156 |
100.916 |
87.335 |
135.381 |
76.353 |
59.028 |
||
NZa |
46.844 |
47.120 |
52.756 |
54.821 |
55.585 |
55.794 |
– 209 |
||
Zorginstituut Nederland |
64.004 |
62.928 |
67.738 |
70.016 |
47.313 |
52.207 |
– 4.894 |
||
CSZ |
2.523 |
2.923 |
2.700 |
2.500 |
2.500 |
2.558 |
– 58 |
||
CBZ |
1.204 |
892 |
898 |
0 |
0 |
0 |
0 |
||
Overig |
0 |
0 |
0 |
107 |
434 |
0 |
434 |
||
Bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
30 |
– 30 |
||
EZ: ACM |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
||
Overig |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
30 |
– 30 |
||
5. Zorg, welzijn en jeugdzorg op Caribisch Nederland |
92.580 |
87.895 |
106.717 |
110.954 |
125.422 |
113.945 |
11.477 |
||
Subsidies |
0 |
21 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
||
Overig |
0 |
21 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
||
Bekostiging |
92.580 |
87.874 |
106.717 |
110.954 |
125.422 |
113.945 |
11.477 |
||
Zorg en welzijn |
92.580 |
87.874 |
106.717 |
110.954 |
121.978 |
111.607 |
10.371 |
||
Overig |
0 |
0 |
0 |
0 |
3.444 |
2.338 |
1.106 |
||
6. Voorkomen oneigenlijk gebruik en aanpak fraude |
0 |
748 |
1.044 |
1.341 |
1.486 |
1.955 |
– 469 |
||
Subsidies |
0 |
494 |
444 |
1.028 |
1.384 |
1.500 |
– 116 |
||
Overig |
0 |
494 |
444 |
1.028 |
1.384 |
1.500 |
– 116 |
||
Opdrachten |
0 |
254 |
600 |
313 |
102 |
455 |
– 353 |
||
Overig |
0 |
254 |
600 |
313 |
102 |
455 |
– 353 |
||
Ontvangsten |
20.251 |
32.300 |
36.609 |
11.375 |
90.082 |
4.858 |
85.224 |
||
Overig |
20.251 |
32.300 |
36.609 |
11.375 |
90.082 |
4.858 |
85.224 |
Bovenstaande informatie is bedoeld voor de Staten-Generaal. Aan dit overzicht kunnen geen rechten worden ontleend.
Als gevolg van de afronding kan de som van de delen afwijken van het totaal.
1. Positie cliënt
Opdrachten
Campagnebudget communicatie
Campagnebudget is gebundeld en ondergebracht in dit artikel. De uitgaven aan communicatie inzake NIX18 en inzake de verspreiding van de jodiumtabletten bedroegen € 5,2 miljoen.
2. Opleidingen, beroepenstructuur en arbeidsmarkt
Subsidies
Kwaliteitsimpuls personeel ziekenhuiszorg
Afgelopen jaar was het laatste jaar van de regeling, maar als gevolg van het Hoofdlijnakkoord Medisch Specialistische Zorg voor 2018 is de regeling met een jaar verlengd. De uitgaven in 2017 bedroegen € 202,9 miljoen. Dit is € 2,9 miljoen meer dan begroot. Dit heeft verschillende oorzaken. Over 2017 is de loonbijstelling uitbetaald, hiermee is het budget verhoogd naar € 202,5 miljoen. Daarnaast is ongeveer € 0,4 miljoen extra budget ter beschikking gekomenter correctie van ten onrechte niet toegekende subsidieaanvraag.
Stageplaatsen zorg/ Stagefonds
In 2017 is de verdeling van het beschikbare budget voor de subsidieregeling Stageplaatsen zorg II (€ 112 miljoen) herzien op basis van de verwachte arbeidsmarktbehoefte. Als gevolg hiervan is er voor de verpleegkundige en verzorgende opleidingen meer budget beschikbaar. Voor zorginstellingen wordt het daarmee aantrekkelijker om stageplaatsen voor deze opleidingsrichtingen aan te bieden. Deze wijziging zal pas in 2018 effect hebben op het Stagefonds, omdat de regels voor het begin van het schooljaar vast moeten liggen. Op grond van de subsidieregeling hebben 4.832 instellingen in zorg en welzijn over studiejaar 2016–2017 voor een kleine 46.000 fte aan gerealiseerde stageplaatsen een subsidie ontvangen. Het aantal stageplaatsen voor de beroepsbegeleidende leerweg (BBL) was lager dan geraamd waardoor het maximumbedrag per stage bereikt werd zonder dat het budget hiervoor volledig werd uitgeput. Hierdoor kon er € 102,7 miljoen worden uitgekeerd vanuit het Stagefonds. De overige € 9,3 miljoen is ingezet voor arbeidsmarktbeleid (SectorplanPlus) via de post overig.
Publieke gezondheidszorgopleidingen
Het Capaciteitsorgaan raamt het aantal benodigde opleidingsplaatsen. Hierbij wordt onder andere rekening gehouden met deeltijdwerken en vroegtijdige uitstroom. De gerealiseerde opleidingsplaatsen zijn lager vastgesteld dan geraamd doordat opleidingsplaatsen niet kunnen worden gerealiseerd. Er is sprake van te lage instroom bij de opleidingen. Ook de uitgaven zijn daarom lager vastgesteld (€ 3,9 miljoen).
Opleiding verpleegkundig specialist/ Physician assistant
Zorgverleners moeten daar ingezet worden waar ze het beste tot hun recht komen. Nieuwe beroepsbeoefenaren zoals de verpleegkundig specialisten (vs) en physician assistants (pa) worden speciaal opgeleid om minder complexe en routinematige taken van de huisarts of de specialist over te nemen. Er komen meer opleidingsplaatsen voor deze nieuwe beroepen. Volgens de laatste cijfers van het Landelijk Platform PA/VS stijgt de instroom van 582 in studiejaar 2016–2017 naar 611 in studiejaar 2017–2018.
Zoals reeds gemeld in de eerste suppletoire wet, is in het voorjaar als gevolg van een lagere instroom bij de opleiding tot verpleegkundig specialist/physician assistent reeds € 12 miljoen vrijgevallen. Daarnaast is in de tweede suppletoire wet € 1,8 miljoen vrijgevallen. Uiteindelijk is nog € 0,6 miljoen bij Slotwet vrijgevallen.
Innovatie beroepen en opleidingen
De omslag in de zorg en ondersteuning vraagt een beroepencontinuüm dat mee verandert. Aanpassing van bestaande beroepen, experimenteren met nieuwe zorgberoepen en taakherschikking tussen beroepen spelen daarbij een belangrijke rol. Dit heeft ook gevolgen voor de wet Beroepen Individuele Gezondheidszorg en de uitvoering daarvan. Het overige budget is ingezet op andere arbeidsmarktsubsidies.
Veilige gegevensuitwisseling en authenticatie in de zorg
Zorgpartijen hebben een gezamenlijk plan opgesteld voor de implementatie van gespecificeerde toestemming zoals bepaald in het wetsvoorstel Cliëntenrechten bij elektronische verwerking van gegevens. Voor de uitvoering van dit plan is in 2017 een subsidie beschikbaar gesteld van ruim € 1 miljoen. De resterende middelen zijn technisch hergeschikt binnen de VWS-begroting.
Overig
SectorplanPlus
SectorplanPlus is een meerjarige subsidie voor werkgevers in zorg en welzijn om een extra impuls te geven aan opleidingsprojecten die zijn gericht op nieuwe instroom, met ontslag bedreigde werknemers of opscholing binnen de organisatie via kwalificerende scholing. De verwachting is dat met deze maatregelen zo´n 170.000 professionals in Zorg en Welzijn extra worden geschoold. De subsidie van in totaal € 325 miljoen komt in de periode van 2017–2021 via de bij RegioPlus aangesloten regionale werkgeversorganisaties beschikbaar. Dit gebeurt in verschillende tijdvakken. Het budgettair beslag in 2017 bedroeg € 37,5 miljoen.
Sterk in je werk, zorg voor jezelf
In het akkoord van 4 december 2015 inzake een toekomstvaste langdurige zorg en ondersteuning zijn afspraken gemaakt over het extra ondersteunen van medewerkers in hun loopbaan. Dit gebeurt via het project Sterk in je werk, zorg voor jezelf (www.sterkinjewerk.nl). Met dit project wordt extra loopbaanoriëntatie en begeleiding aangeboden via persoonlijke gesprekken bij mensen in de regio. In 2017 hebben circa 5.500 deelnemers zich aangemeld. Er zijn ruim 2.500 intakes geweest, ruim 1.250 vervolggesprekken geweest en ongeveer 1.200 testen afgenomen. Het budgettair beslag in 2017 bedroeg € 1,8 miljoen.
Opdrachten
Overig
Er zijn verschillende extra opdrachten verstrekt, onder andere aan het CBS en voor onderzoek naar de arbeidsmarkt.
Bijdragen aan agentschappen
CIBG:
Het CIBG voert zowel de registratie als de herregistratie van Nederlandse BIG geregistreerde beroepsbeoefenaren in het BIG-register uit. Artsen en psychotherapeuten met een diploma van voor 2012 hebben zich voor 1 januari 2018 moeten herregistreren. In het BIG-register hebben ook buitenlands gediplomeerde zorgverleners zich geregistreerd die in de Nederlandse gezondheidszorg willen werken.
Zoals reeds is vermeld in de eerste suppletoire wet is voor het BIG register en de bijdrage aan de uitvoering en ontwikkeling UZI-pas door het CIBG is € 8 miljoen overgeheveld van het instrument Subsidies naar het instrument Bijdragen aan agentschappen.
3. Kwaliteit, transparantie en kennisontwikkeling
Subsidies
Programma Innovatie en zorgvernieuwing
De circa € 3,8 miljoen aan subsidies is in 2017 ingezet voor initiatieven om het innovatieklimaat in de zorg te versterken en het gebruik en de bewustwording van inzet van digitale ondersteuning in de zorg te vergroten.
Zo vindt, samen met Zorgverzekeraars Nederland, financiering plaats van het programma MedMij. In dit programma aangestuurd door de Patiëntenfederatie Nederland worden de eisen en standaarden ontwikkeld waaraan digitale persoonlijke gezondheidsomgevingen moeten voldoen. € 6 miljoen is overgeboekt naar het Ministerie van Economische Zaken ten behoeve van de RVO en de uitvoering van de Seed-Capital-regeling als onderdeel van het Fasttrack programma.
Zorginformatie
De middelen voor Nictiz zijn vanwege een herschikking overgeheveld van artikel 2 Curatieve zorg naar artikel 4 Zorgbreed beleid (€ 5,5 miljoen). In het voorjaar zijn extra middelen beschikbaar gekomen voor uitvoering van verder informatiebeleid in de zorg (€ 1,7 miljoen).
Jaar van transparantie
Bij eerste suppletoire wet is voor de subsidiëring van de transparantie over de kwaliteit van zorg € 5 miljoen overgeheveld van het instrument Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s naar het instrument Subsidies. Deze subsidieregeling wordt in mandaat van het Ministerie van VWS uitgevoerd door het Zorginstituut Nederland. Het proces voor de subsidieaanvragen en verdelingsmaatstaf is zodanig ingericht dat het subsidieplafond (van € 5 miljoen per thema) maximaal kan worden benut, maar dat betekent ook dat de subsidieverstrekkingen die hieruit voortvloeien deels pas later in het jaar plaatsvinden. Als gevolg daarvan zijn er minder subsidievoorschotten nodig voor activiteiten in de resterende periode van het jaar. De door alle subsidieaanvragers gevraagde en toegekende bevoorschotting voor in 2017 uit te voeren activiteiten voor de verschillende thema’s was uiteindelijk € 2 miljoen lager dan het hiervoor gereserveerde budget.
Bijdragen aan ZBO’s/ RWT’s
ZonMw: programmering
Conform de begroting heeft ZonMw diverse projecten en onderzoeken op het gebied van gezondheid, preventie en zorg laten uitvoeren. Per saldo zijn de uitgaven € 7,7 miljoen hoger dan begroot. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt doordat bij eerste suppletoire wet budget is toegevoegd door onder andere overboekingen van artikel 6 Sport en bewegen voor de Sportimpuls tranche 2017 en 2018 (€ 6,1 miljoen), van artikel 3 Langdurige zorg en ondersteuning voor het programma Memorabel (€ 3,1 miljoen) en overige overboekingen (€ 1,4 miljoen). Verder vragen de bestendiging en verbreding van de resultaten van het Nationaal Programma Ouderenzorg om een praktijkgericht onderzoeksprogramma voor kennisontwikkeling en verbetering van kennisdeling en -toepassing voor langdurige zorg en ondersteuning. De programmavoorbereiding kost door een intensieve veldraadpleging en afstemming op andere programma’s meer tijd dan voorzien. Hierdoor komt een budget van € 3,4 miljoen niet in 2017 tot besteding. Voorts is vanuit artikel 2 Curatieve zorg een budget van € 1,5 miljoen toegevoegd voor het Programma Onco XL. Tot slot is incidentele ruimte opgetreden op het programma zwangerschap en geboorte (€ 1 miljoen).
4. Inrichten uitvoeringsactiviteiten
Bijdragen aan ZBO’s/ RWT’s
CAK
De uitvoeringskosten van het CAK zijn in 2017 € 59 miljoen hoger uitgevallen dan in de VWS-begroting 2017 geraamd. Bij de opstelling van de begroting kon nog geen rekening gehouden worden met extra taken en uitvoeringsactiviteiten die op dat moment nog niet bekend waren. De voornaamste oorzaak van de hogere kosten voor het CAK is de overheveling van de uitvoering van de burgerregelingen. Per 1 januari 2017 is het CAK verantwoordelijk voor de uitvoering van de burgerregelingen wanbetalers, onverzekerden, gemoedsbezwaarden en de zogeheten buitenlandtaak, inclusief het Nationaal contactpunt. Dit geldt ook voor de uitvoering van de regeling voor compensatie van verleende zorg aan onverzekerbare vreemdelingen. Hiervoor is € 33 miljoen ter beschikking gesteld.
Bij de scheiding van de verantwoordingsstukken van het CAK is gebleken dat over een langere reeks van jaren heen de beheerskosten per saldo ongemerkt hoger zijn geweest dan het toegekende budget. Het komt neer op een nog openstaande verplichting van het CAK (ad € 16,1 miljoen) aan het Afbz. Het Ministerie van VWS neemt deze schuld van het CAK aan het fonds over. Via de brief TK 34 775-XI, nr. 113 is deze mutatie gemeld. Daarnaast is er een aantal kleinere mutaties verwerkt (€ 1,5 miljoen).
Tot slot is het CAK gevraagd om in 2017 extra inspanningen te verrichten voor uitvoeringstoetsen en ICT aangelegenheden zoals het invoeren van EESSI (een IT-systeem dat helpt om sneller en veilig informatie uit te wisselen tussen socialezekerheidsorganen in de EU). Voor deze overige kosten is € 10 miljoen ter beschikking gesteld.
Zorginstituut Nederland
Het verschil tussen de begroting en realisatie (€ 4,8 miljoen) is veroorzaakt door mutaties die reeds in de eerste en tweede suppletoire wet gemeld zijn.
In de eerste suppletoire wet is een aantal mutaties verwerkt (– € 2,7 miljoen):
– Voor de subsidiëring van de transparantie over de kwaliteit van zorg is € 5 miljoen overgeheveld naar het instrument Subsidies.
– Het budget voor de uitvoering van de burgerregelingen (€ 11,3 miljoen) is overgeheveld naar het CAK.
– Door de overheveling van de burgerregelingen maakt het Zorginstituut extra frictiekosten. Hiervoor heeft het Zorginstituut extra budget ontvangen (€ 3,8 miljoen).
– Voor de wettelijke taak van het Zorginstituut om de standaarden voor de gegevensuitwisselingh binnen de Wlz-keten te beheren is € 3,5 miljoen overgeheveld van artikel 3 Langdurige zorg en ondersteuning.
– Voor het onderzoek Zinnig en zuinig, de systematische doorlichting pakket en de uitvoeringstoets voorwaardelijke toelating door het Zorginstituut is € 6,1 miljoen beschikbaar gesteld.
In de tweede suppletoire wet is een aantal mutaties verwerkt (– € 2,1 miljoen) Voor diverse door het Zorginstituut uit te voeren activiteiten is € 1 miljoen overgeheveld, voornamelijk van artikel 2 Curatieve zorg. Daarnaast bleken de daadwerkelijke uitgaven, voornamelijk voor regulier onderzoek en onderzoek Zinnige en zuinige zorg, ongeveer € 3,1 miljoen lager uitgevallen.
5. Zorg, welzijn en jeugdzorg op Caribisch Nederland
Bekostiging
Per 1 januari 2011 is er één zorgverzekering voor iedereen in Caribisch Nederland. Dat wil zeggen dat iedereen die legaal op Bonaire, Sint Eustatius en Saba woont en/of werkt is verzekerd van zorg en toegang heeft tot goede jeugdzorg. De kosten die daar in 2017 mee gemoeid waren, komen uit op circa € 125,4 miljoen.
In de ontwerpbegroting 2017 was oorspronkelijk € 113,9 miljoen geraamd. Het verschil van circa € 11,5 miljoen tussen realisatie en ontwerpbegroting wordt verklaard door niet geraamde kosten voor de noodmaatregelen in kader van orkaan Irma van € 1 miljoen, twee verhogingen die al in de tweede suppletoire wet zijn toegelicht: € 1,6 miljoen loon- en prijsbijstelling en € 5 miljoen voor het afrekenen van de oude jaren met het ziekenhuis op Bonaire. Tot slot is er in de eerste suppletoire wet al een verhoging opgenomen van € 3,5 miljoen ter compensatie van een verwachte ongunstigere euro-dollar koersverhouding dan in de ontwerpbegroting 2017 was geraamd. Over heel 2017 heeft dit effect nog iets ongunstiger uitgepakt waardoor het totaal verlies op ongeveer € 4,5 miljoen is uitgekomen.
Ontvangsten
De hogere ontvangsten kennen meerdere oorzaken, deze zijn reeds gemeld in de tweede suppletoire wet. Oorzaken zijn onder andere:
– Door uitval gedurende het jaar is het aantal opleidingsplaatsen tot verpleegkundig specialist (VS) en tot physician assistant (PA) (circa € 2 miljoen) en in de opleiding publieke gezondheidszorg (circa € 2 miljoen) lager.
– Als gevolg van de overheveling van de uitvoering van de burgerregelingen van het ZiNL naar het CAK zijn de ramingen van de ontvangsten wanbetalers en onverzekerden overgeheveld van artikel 2 Curatieve zorg (€ 77 miljoen).
– De ontvangsten in het kader van de aanpak van wanbetalers waren in het voorjaar te hoog geraamd, dit is gecorrigeerd (€ 5,4 miljoen).
– Ook is € 5 miljoen ontvangen als gevolg van de vaststelling van de bijdrage van ZonMw over 2016 op basis van de ingediende verantwoording.
– Tot slot is bij de eerste suppletoire wet een boeking in verband met het positieve resultaat van de NZa abusievelijk op artikel 9 geboekt. Dit wordt nu hersteld met een overheveling van € 3,4 miljoen naar artikel 4.
Kinderen in Nederland groeien gezond en veilig op, ontwikkelen hun talenten en doen mee aan de samenleving.
Ouders/verzorgers zijn primair verantwoordelijk voor de opvoeding en verzorging van hun kinderen. Als ouders of het ondersteunende sociale netwerk hun rol niet kunnen vervullen, is er een taak weggelegd voor de overheid om jeugdigen met hulp op maat naar een zelfstandige toekomst te leiden. Kinderen die in hun ontwikkeling worden bedreigd, moeten passende hulp krijgen en indien nodig in bescherming worden genomen.
Met de invoering van de Jeugdwet op 1 januari 2015 zijn gemeenten bestuurlijk en financieel verantwoordelijk voor de ondersteuning, hulp en zorg van jeugdigen (jeugdhulp) die voorheen viel onder de Wet op de Jeugdzorg, de Zorgverzekeringswet (jeugd-geestelijke gezondheidszorg) en de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (zorg voor jeugdigen met een verstandelijke beperking). De Ministers van VWS en JenV zijn systeemverantwoordelijk voor het gedecentraliseerde stelsel van jeugdhulp waaronder het wettelijk kader (de Jeugdwet).
De Minister is verantwoordelijk voor:
Stimuleren:
– Stimuleren dat de kwaliteit en veiligheid in de jeugdhulp geborgd worden door verdere professionalisering en het stellen van kwaliteitseisen.
– Bevorderen van een effectieve aanpak van kindermishandeling, onder andere door gemeenten in staat te stellen de werking van het stelsel voor de aanpak van kindermishandeling op lokaal en regionaal niveau te verbeteren.
– Het stimuleren van gemeenten om de samenhang tussen beleid en uitvoering op de terreinen van zorg, school en werk te verbeteren.
– Een landelijke kennisinfrastructuur voor beleidsontwikkeling en -implementatie en zorgvernieuwing en hierbij gemeenten en het veld van jeugdhulp de ruimte geven om de eigen aanpak verder te ontwikkelen.
Financieren:
– Financieren van de gemeenten via het gemeentefonds (integratie-uitkering sociaal domein) om hun verantwoordelijkheid voor jeugdhulp op grond van de Jeugdwet waar te maken.
– Uitvoeren van de Regeling vergoeding bijzondere transitiekosten Jeugdwet.
– Uitvoeren van de Subsidieregeling schippersinternaten.
Regisseren:
– Het wettelijk kader (Jeugdwet) dat regels bevat voor de inrichting van het systeem onder andere op het gebied van toegang, kwaliteit en beleidsinformatie.
– Bestuurlijk overleg met de relevante actoren in het jeugdstelsel gericht op het realiseren van de maatschappelijke doelen van het jeugdstelsel.
– De Inspectie Jeugdzorg (IJZ), de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) en de Inspectie Justitie en Veiligheid zijn verantwoordelijk voor het uitvoeren van onafhankelijk toezicht op de aanbieders van jeugdhulp.
– Monitoren en evalueren van de werking van het jeugdstelsel. De Jeugdwet verplicht tot een evaluatie na 3 jaar.
Vernieuwing jeugdstelsel
De tussenevaluatie van de Jeugdwet (TK 34 880, nr. 1) laat zien dat in veel plaatsen in het land gemeenten en aanbieders veelbelovende initiatieven zijn gestart, maar dat de vernieuwing van de jeugdhulp (transformatie) over de volle breedte nog onvoldoende van de grond is gekomen.
Uit de evaluatie blijkt ook dat gezinnen veelal positief zijn over de ontvangen jeugdhulp, maar dat ze de weg naar hulp vaak moeilijk weten te vinden. Jeugdhulpaanbieders hebben zorgen over de diversiteit van de lokale teams en de regels rond aanbesteden en administratieve lasten.
Veel gemeenten komen nog onvoldoende toe aan een goede verbinding met andere domeinen, zoals het onderwijs, schuldhulpverlening of de Wmo en bij de overgang naar volwassenheid (18-/18+).
Uit de tussenevaluatie is de conclusie getrokken dat met de decentralisatie Jeugdwet een goede beweging in gang is gezet. Maar er is ook geconcludeerd dat deze kabinetsperiode nog forse inspanningen nodig zijn van gemeente, jeugdhulpaanbieders en Rijk om de veranderdoelen van de Jeugdwet te realiseren.
Professionalisering jeugdhulp
In 2017 is binnen het Programma Professionalisering Jeugdhulp en Jeugdbescherming door het werkveld samengewerkt om te realiseren dat jeugdprofessionals zich vanaf 1 januari 2018 kunnen registreren in de nieuwe kamer Jeugd- en gezinsprofessionals bij Stichting Kwaliteitsregister Jeugd. In de tweede helft van 2017 zijn er in heel het land conferenties georganiseerd voor professionals, aanbieders en gemeenten om hen onder andere te informeren over de beroepsregistratie en het werken volgens de norm van de verantwoorde werktoedeling6.
Preventie van extremisme
Het kenniscentrum voor professionals in het jeugddomein heeft invulling gekregen met de instelling van het Platform JEP (Jeugdpreventie Extremisme en Polarisatie). Daarnaast zijn er opleidingen gekomen voor professionals uit de jeugdhulp en de ggz bij het Rijksopleidingsinstituut met als doel het tegengaan van radicalisering.
Realisatie |
Realisatie |
Realisatie |
Realisatie |
Realisatie |
Oorspronkelijk vastgestelde begroting |
Verschil |
|||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2017 |
2017 |
|||
Verplichtingen |
1.496.199 |
136.133 |
117.034 |
120.532 |
103.761 |
82.531 |
21.230 |
||
Uitgaven |
1.472.741 |
1.545.047 |
110.430 |
97.631 |
110.227 |
82.531 |
27.696 |
||
1. Laagdrempelige ondersteuning bij het opvoeden en opgroeien |
37.705 |
47.516 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
||
2. Noodzakelijke en passende zorg |
1.435.036 |
1.497.532 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
||
3. Effectief en efficiënt werkend jeugdstelsel |
0 |
0 |
110.430 |
97.631 |
110.227 |
82.531 |
27.696 |
||
Subsidies |
103.068 |
94.851 |
106.174 |
71.971 |
34.203 |
||||
Schippersinternaten |
20.076 |
18.403 |
17.749 |
18.577 |
– 828 |
||||
Participatie |
1.630 |
1.894 |
3.329 |
2.050 |
1.279 |
||||
Kennis, beleidsinformatie en kindermishandeling |
8.269 |
10.086 |
9.321 |
8.879 |
442 |
||||
Jeugdhulp |
56.511 |
22.168 |
27.540 |
20.791 |
6.749 |
||||
Transitie jeugd |
16.582 |
42.301 |
48.134 |
21.674 |
26.460 |
||||
Overig |
0 |
0 |
101 |
0 |
101 |
||||
Opdrachten |
3.522 |
1.926 |
2.721 |
9.280 |
– 6.559 |
||||
Kennis, beleidsinformatie en kindermishandeling |
1.119 |
875 |
1.666 |
3.434 |
– 1.768 |
||||
Jeugdhulp |
1.023 |
414 |
175 |
2.631 |
– 2.456 |
||||
Transitie jeugd |
1.349 |
595 |
652 |
2.465 |
– 1.813 |
||||
Overig |
31 |
42 |
228 |
750 |
– 522 |
||||
Bijdragen aan agentschappen |
1.209 |
853 |
1.332 |
1.258 |
74 |
||||
Overig |
1.209 |
853 |
1.332 |
1.258 |
74 |
||||
Bijdragen aan medeoverheden |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
||||
Bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken |
2.631 |
0 |
0 |
22 |
– 22 |
||||
OCW: Onderwijskosten JeugdzorgPlus en kijkwijzer |
183 |
0 |
0 |
22 |
– 22 |
||||
Overig |
2.448 |
0 |
0 |
0 |
0 |
||||
Ontvangsten |
24.454 |
24.660 |
11.647 |
42.192 |
10.399 |
4.508 |
5.891 |
||
Laagdrempelige ondersteuning opvoeden en opgroeien |
107 |
0 |
0 |
1.500 |
0 |
4.423 |
– 4.423 |
||
Effectief en efficiënt werkend jeugdstelsel |
0 |
0 |
8.099 |
38.964 |
9.842 |
0 |
9.842 |
||
Noodzakelijke en passende zorg |
14.139 |
15.236 |
3.548 |
1.728 |
557 |
85 |
472 |
||
Overig |
10.208 |
9.424 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Bovenstaande informatie is bedoeld voor de Staten-Generaal. Aan dit overzicht kunnen geen rechten worden ontleend.
Als gevolg van afronding kan de som van de delen afwijken van het totaal.
Subsidies
Jeugdhulp
Zoals gemeld in de eerste suppletoire wet is het budget voor jeugdhulp verhoogd met € 6,9 miljoen. Dit was nodig om subsidies aan instellingen jeugdzorg plus te kunnen verlenen. In 2017 zijn deze subsidies volgens planning verleend. Dit budget is in 2016 vrijgevallen.
Subsidies en opdrachten
Transitie jeugd
Hier zijn middelen gereserveerd voor de uitvoering van de Jeugdwet. Het betreft onder meer de organisatiekosten van de Transitieautoriteit Jeugd (TAJ). Om noodzakelijke jeugdhulp te kunnen blijven bieden kan er door jeugdhulpinstellingen subsidie worden aangevraagd voor bijzondere transitiekosten. De subsidieregeling is verlengd tot eind 2018, waarbij aanvragen voor subsidies alleen in 2017 ingediend kunnen worden. Instellingen hebben een groter beroep gedaan op de subsidieregeling dan vooraf was begroot.
In de eerste en tweede suppletoire wet is het budget verhoogd met € 38,8 miljoen tot een totaal van € 62,9 miljoen. Echter zijn gedurende 2017 de subsidieaanvragen later in het jaar binnengekomen dan verwacht. Daardoor is er een onderbesteding van € 14,1 miljoen ontstaan ten opzichte van de begrotingsstand in de tweede suppletoire wet. De laatste subsidieaanvragen zullen nog in 2018 worden toegekend.
Ontvangsten
Laagdrempelige ondersteuning opvoeden en opgroeien
De raming van deze ontvangsten is gebaseerd op een oud artikel welke voor de decentralisatie relevant was. Tegenwoordig worden deze middelen geboekt op effectief en efficiënt werkend jeugdstelsel (zie hieronder).
Effectief en efficiënt werkend jeugdstelsel
De ontvangsten op dit artikel bevatten ouderbijdrage jeugdhulp, egalisatiereserve provincies, terugbetaling TAJ subsidies voor tijdelijke liquiditeitssteun en terugbetaling van overige subsidies. De provincie ontvangsten van € 6 miljoen, vormen het grootste aandeel in de ontvangsten.
Een sportieve samenleving waarin voor iedereen passende en veilige sport- en beweegmogelijkheden aanwezig zijn en waarin uitblinken in sport wordt gestimuleerd.
Aan het sportbeleid van de rijksoverheid ligt vooral de maatschappelijke betekenis van sport ten grondslag. Sport en bewegen dragen in belangrijke mate bij aan een betere gezondheid, aan het verbeteren van leefbaarheid en veiligheid, sociale samenhang en integratie, aan het verbeteren van schoolprestaties en het verminderen van schooluitval. Daarnaast erkent de rijksoverheid de intrinsieke waarde van sport.
Stimuleren:
– Het bevorderen van de samenwerking tussen partijen uit verschillende sectoren, zodat op lokaal niveau passende en veilige sport- en beweegmogelijkheden tot stand komen en blijven.
– Het bevorderen van innovatie, kennisontwikkeling en kennisdeling.
Financieren:
– Het ontwikkelen en (mede)financieren van programma’s die er aan bijdragen dat er voor iedere Nederlander passende en veilige sport- en beweegmogelijkheden in de buurt aanwezig zijn.
– Het faciliteren en mede financieren van de top 10 ambitie. Het scheppen van randvoorwaarden voor talenten en topsporters in Nederland, waardoor zij op een professionele en verantwoorde wijze kunnen uitblinken in sport, ook tijdens topsportevenementen in eigen land.
– Het (mede) financieren van innovatie, kennisontwikkeling en kennisdeling.
In 2017 is binnen het sportbeleid ingezet op de thema’s sportparticipatie, topsport, kennis en innovatie, veilig sportklimaat en integriteit om van Nederland een krachtig sportland en sportieve samenleving te maken. Een land waar voor iedereen passende en veilige sport- en beweegmogelijkheden zijn, waar uitblinken in sport wordt gestimuleerd en waar (top)sporters en sportbestuurders het goede voorbeeld geven. De voorgenomen beleidswijzigingen uit de begroting 2017 zijn volgens planning uitgevoerd.
Onderzoeksprogramma 2016
In 2017 is de eindevaluatie van het onderzoeksprogramma 2016 gereed gekomen (TK 30 234, nr. 167). Conclusie uit de evaluatie is dat het programma op alle 25 projecten waardevolle kennis, innovaties, interventies en andere producten opleveren voor de praktijk. De evaluatie is benut voor de vormgeving van het nieuwe onderzoeksprogramma 2018–2020. Kader hiervoor is de Nationale Kennisagenda Sport en Bewegen.
Naar een Veiliger Sportklimaat
In 2017 heeft de borging van de resultaten van het actieplan «Naar een Veiliger Sportklimaat» (VSK) in de bestaande infrastructuur van de sport centraal gestaan, zodat de VSK instrumenten (zoals trainingen en voorlichtingsmateriaal) na afloop van het actieplan beschikbaar blijven. Daarnaast is extra aandacht besteed aan zwakkere verenigingen waar relatief meer incidenten en excessen plaatsvinden. De monitor Veilig Sportklimaat van het Mulier Instituut (TK 30 234, nr.168) laat zien dat er het afgelopen jaar vooruitgang is geboekt in het toewerken naar een veiliger sportklimaat:
• Het aantal sportverengingen dat minstens één van de VSK-producten, zoals een training weerbaarheid voor scheidsrechters of een module sportief besturen, is het afgelopen jaar gestegen van 9.926 naar 10.557. Hiervan hebben 4.993 verenigingen tenminste twee producten afgenomen die zijn ontwikkeld in het kader van VSK.
• Het totale aantal aangevraagde Verklaringen Omtrent Gedrag (VOG) voor vrijwilligers in de sport is gegroeid van 76.731 in 2016 naar 98.361 in 2017.
• Het aantal getrainde vertrouwenscontactpersonen (VCP) is bijna verdubbeld van 533 in 2014 naar 1.044 in 2017. Het aantal verenigingen met een VCP is gestegen van 21% in 2008 naar 56% in 2017, bij voetbalverenigingen is dit zelfs gestegen naar 61%.
• Het aantal excessen in het voetbal is teruggelopen van 485 (2011/2012) naar 187 in het afgelopen seizoen (2016/2017).
Deze vooruitgang is het resultaat van maatregelen gericht op spelregels, tuchtrecht, gedragsregels, de aanpak van excessen en vrijwilligers alsmede samenwerking met lokale partijen en op het ondersteunen van bestuurders, trainers/coaches en scheidsrechters.
Sport en Bewegen in de Buurt
Met het programma Sport en Bewegen in de Buurt wordt beoogd dat voor iedere Nederlander een passend sport- en beweegaanbod in de eigen buurt aanwezig is, dat veilig en toegankelijk is. Het programma bestaat uit twee onderdelen, namelijk de Brede impuls combinatiefuncties (buurtsportcoaches) en de Sportimpuls. Met gemeenten is afgesproken dat zij jaarlijks 2.900 fte buurtsportcoaches realiseren. In 2017 is het programma Sport en Bewegen in de Buurt op een aantal onderdelen geëvalueerd en of gemonitord. Uit de jaarlijkse monitor «Brede impuls combinatiefuncties» (TK 30 234, nr. 168) blijkt dat op 1 september 2017 in totaal 371 van de 388 gemeenten gezamenlijk ca. 4.500 buurtsportcoaches (2.911 fte) hebben gerealiseerd. Om de effecten van de buurtsportcoach lokaal inzichtelijk te maken, is door het Mulier Instituut in samenwerking met een groot aantal experts uit de sport- en wetenschapswereld een breed onderzoek opgezet. Dit onderzoek laat positieve resultaten zien, zoals:
• de Brede impuls wordt door 95% van de deelnemende gemeenten gezien als een echte impuls om het gemeentelijk sportbeleid (verder) te ontwikkelen;
• de vrijheid die gemeenten hebben om de impuls in te zetten waar het binnen de lokale situatie passend is, maakt deze effectief;
• de buurtsportcoach realiseert meer sport- en beweegaanbod voor verschillende doelgroepen, zorgt voor meer kwaliteit van het binnen- en buitenschoolse sport- en activiteitenaanbod in het primair onderwijs en zorgt voor meer verbindingen tussen verschillende domeinen, zoals zorg en onderwijs.
De Brede impuls combinatiefuncties is een succesvolle impuls gezien het aantal deelnemende gemeenten en de lokale resultaten die de buurtsportcoach realiseert.
Sportimpuls
De Sportimpuls richt zich op de sport- en beweegaanbieders zodat zij meer sport- en beweegaanbod voor verschillende doelgroepen kunnen realiseren. In 2017 zijn binnen de Sportimpuls 106 projecten toegekend, waarbij specifieke aandacht is gevraagd voor een aantal doelgroepen. Het gaat hierbij om mensen met een handicap (het percentage van het aantal gehonoreerde projecten is gestegen van 18% in 2012 tot 33% in 2017) en ouderen (26% in 2012 tot 68% in 2017). Ook voor de doelgroep chronisch zieken is in 2017 een toename te zien bij het aantal gehonoreerde projecten, namelijk van 15% in 2012 naar 38% in 2017. In de subsidieronde van 2017 is daarbij extra aandacht gegeven aan financiële borging en cofinanciering. Om de borging te realiseren is aan deelnemende partijen een verplichte bijdrage van 15% cofinanciering gesteld. Daarnaast is in 2017 geëxperimenteerd met kleine projecten gericht op kwetsbare groepen. Hierbij worden ondernemers uitgedaagd om kwetsbare groepen die minder bewegen (ouderen, mensen met een beperking, chronisch zieken, mensen met overgewicht en mensen met lage SES) duurzaam in beweging te krijgen en te houden. Van de 60 ingediende projecten zijn uiteindelijk 5 ondernemers geselecteerd die hun project mogen ontwikkelen en marktrijp mogen maken.
De Nederlandse Sportraad
De Nederlandse Sportraad heeft in 2017 haar expertise en onafhankelijke positie bij een groot aantal partijen onder de aandacht gebracht. Ook is het eerste brede advies over het rendement van sportevenementen verschenen (TK 30 234, nr. 163). Daaruit blijkt dat de waarde van deze evenementen voor de Nederlandse samenleving groot is: naast de maatschappelijke waarde is de economische impact meer dan € 100 miljoen. Deze impact kan worden vergroot door meer samenwerking tussen sport, bedrijfsleven en overheid. Concrete aandachtspunten zijn het verminderen van regeldruk, verbeteren van het fiscale klimaat en het versimpelen van het proces rond de vergunningverlening.
Topsportbeleid
Het nieuwe topsportbeleid, zoals beschreven in de Sportagenda 2017+ van NOC*NSF en de sportbonden, focust op (potentieel) succesvolle takken van sport en topsporters om zo tot de 10 beste topsportlanden ter wereld te horen. VWS heeft financieel bijgedragen aan de hoogwaardige topsport- en opleidingsprogramma’s met bijbehorende begeleiding en voorzieningen voor topsporters.
Zo is in 2017 een aantal investeringen gedaan in het voorzieningenbeleid voor topsporters. Het beschikbare budget voor de stipendiumregeling is structureel opgehoogd vanwege eerdere aanpassingen in de leeftijdsafhankelijke stipendia en door veranderingen in de samenstelling van de groep stipendiumsporters. Ook is een extra bijdrage gedaan aan de kostenvergoedingsregeling vanwege tegenvallende rentebaten van het Fondskapitaal waaruit deze regeling wordt gefinancierd. Hierdoor kon de kostenvergoeding op hetzelfde niveau gehandhaafd worden.
In 2017 is in totaal in 65 fulltime topsport- en opleidingsprogramma’s geïnvesteerd, waarvan 14 Paralympisch. Ten opzichte van 2013 (1 jaar na de vorige Zomerspelen) is de volgende ontwikkeling in topsportprestaties zichtbaar7:
• Voor Paralympische sporten is er sprake van een flinke stijging in het aantal behaalde medailles (74) en een toename in de takken van sport waarbinnen die medailles zijn behaald (13). In 2013 waren dit 38 medailles in 9 sporten.
• Voor Olympische sporten is het aantal medailles (43 in 2017 versus 44 in 2013) en het aantal sporten waarbinnen deze medailles zijn behaald nagenoeg gelijk gebleven (16 in 2017 en 2013).
Met de investeringen in topsport verwachten we in de huidige Olympische cyclus (2017–2020) een verdere groei in topsportprestaties en medailleperspectief te kunnen stimuleren en een stabiel niveau in het voorzieningenbeleid te bieden.
Realisatie |
Realisatie |
Realisatie |
Realisatie |
Realisatie |
Oorspronkelijk vastgestelde begroting |
Verschil |
|||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2017 |
2017 |
|||
Verplichtingen |
84.156 |
84.715 |
63.971 |
58.865 |
83.088 |
112.747 |
– 29.659 |
||
Uitgaven |
70.485 |
69.986 |
73.079 |
65.225 |
80.358 |
126.704 |
– 46.346 |
||
1. Passend sport- en beweegaanbod |
25.334 |
26.825 |
25.144 |
17.388 |
19.010 |
79.589 |
– 60.579 |
||
Subsidies |
17.219 |
17.596 |
16.468 |
14.094 |
15.111 |
22.347 |
– 7.236 |
||
Gehandicaptensport |
2.966 |
2.828 |
3.071 |
1.704 |
1.534 |
1.664 |
– 130 |
||
Verantwoord sporten en bewegen |
2.404 |
2.571 |
2.418 |
100 |
784 |
277 |
507 |
||
Sport en bewegen in de buurt |
3.430 |
4.773 |
3.459 |
5.052 |
2.393 |
13.155 |
– 10.762 |
||
Stimuleren van een veiliger sportklimaat |
7.111 |
7.424 |
7.520 |
7.237 |
7.900 |
7.251 |
649 |
||
Overig |
1.308 |
0 |
0 |
1 |
2.500 |
0 |
2.500 |
||
Bekostiging |
8.065 |
9.229 |
8.638 |
3.013 |
3.000 |
3.000 |
0 |
||
Compensatie van betaalde energiebelasting |
8.065 |
9.229 |
8.638 |
13 |
0 |
0 |
0 |
||
Energiebesparing en duurzame energie |
0 |
0 |
0 |
3.000 |
3.000 |
3.000 |
0 |
||
Opdrachten |
50 |
0 |
38 |
281 |
899 |
0 |
899 |
||
Sport en bewegen in de buurt |
50 |
0 |
38 |
281 |
899 |
0 |
899 |
||
Bijdragen aan medeoverheden |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
47.755 |
– 47.755 |
||
Sport en bewegen in de buurt |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
47.755 |
– 47.755 |
||
Energiebesparing en duurzame energie |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
||
Bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
6.487 |
– 6.487 |
||
Energiebesparing en verduurzaming |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
6.487 |
– 6.487 |
||
2. Uitblinken in sport |
37.018 |
37.002 |
41.006 |
39.888 |
54.243 |
38.343 |
15.900 |
||
Subsidies |
26.842 |
25.533 |
29.783 |
27.774 |
41.775 |
27.748 |
14.027 |
||
Topsportevenementen |
4.065 |
4.912 |
6.771 |
4.624 |
9.688 |
7.231 |
2.457 |
||
Topsportprogramma's |
21.109 |
18.754 |
21.465 |
21.379 |
30.569 |
19.016 |
11.553 |
||
Dopingbestrijding |
1.668 |
1.866 |
1.547 |
1.771 |
1.518 |
1.501 |
17 |
||
Inkomensoverdrachten |
10.148 |
11.284 |
11.025 |
11.867 |
12.243 |
10.415 |
1.828 |
||
Stipendiumregeling |
10.148 |
11.284 |
11.025 |
11.867 |
12.243 |
10.415 |
1.828 |
||
Opdrachten |
28 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
||
Overig |
28 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
||
Bijdragen aan (inter)nationale organisaties |
0 |
185 |
198 |
247 |
225 |
180 |
45 |
||
Dopingbestrijding |
0 |
185 |
198 |
247 |
225 |
180 |
45 |
||
3. Borgen van innovatie, kennisontwikkeling en kennisdeling |
8.134 |
6.159 |
6.929 |
7.950 |
7.104 |
8.772 |
– 1.668 |
||
Subsidies |
7.415 |
6.041 |
6.626 |
7.890 |
6.923 |
8.479 |
– 1.556 |
||
Kennis als fundament |
5.691 |
6.041 |
6.626 |
7.890 |
6.923 |
8.479 |
– 1.556 |
||
Overig |
1.724 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
||
Opdrachten |
661 |
63 |
251 |
7 |
128 |
231 |
– 103 |
||
Kennis als fundament |
397 |
63 |
251 |
7 |
128 |
231 |
– 103 |
||
Overig |
264 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
||
Bijdragen aan (inter)nationale organisaties |
58 |
55 |
52 |
53 |
53 |
62 |
– 9 |
||
Overig |
58 |
55 |
52 |
53 |
53 |
62 |
– 9 |
||
Ontvangsten |
661 |
738 |
274 |
312 |
645 |
740 |
– 95 |
||
Overig |
661 |
738 |
274 |
312 |
645 |
740 |
– 95 |
Bovenstaande informatie is bedoeld voor de Staten-Generaal. Aan dit overzicht kunnen geen rechten worden ontleend.
Als gevolg van afronding kan de som van de delen afwijken van het totaal.
1. Passend sport- en beweegaanbod
In 2016 deed 52% van de personen van 12 jaar en ouder wekelijks aan sport. Dit percentage is sinds 2001 stabiel. Ruim de helft van de Nederlanders van 12 jaar en ouder beweegt voldoende volgens de combinorm, dat wil zeggen voldoet aan de norm gezond bewegen (voor volwassenen is dat minstens een half uur matig intensieve lichamelijke activiteit op minimaal vijf dagen per week en voor jongeren een uur matig intensief bewegen op alle dagen van de week) en/of de fitnorm (minimaal drie keer per week gedurende minimaal 20 minuten zwaar intensieve lichamelijke activiteit).
Subsidies
Sport en bewegen in de buurt
Aan andere activiteiten op het terrein van sport en bewegen in de buurt, clubkaderontwikkeling, duurzaam zwemveilig Nederland en evaluatie en monitoring is € 2,4 miljoen uitgegeven. Het verschil tussen begroting en realisatie kan als volgt worden verklaard. In 2017 is € 6,1 miljoen ingezet voor de Sportimpuls, met als doel het stimuleren van sport- en beweegaanbod op lokaal niveau. Dit bedrag is overgeboekt naar artikel 4 Zorgbreed beleid. Vanuit dat artikel is de opdracht aan ZonMw verstrekt. Ook is op een aantal andere thema’s, zoals de Gezonde school en de Alliantie Gelijke Spelen een bijdrage verleend, en zijn hiervoor budgetten overgeheveld, evenals een aantal interne herschikkingen binnen de financiële instrumenten van artikel 6 (2017 in totaal € 4,7 miljoen, deels toegelicht bij de eerste suppletoire wet 2017).
Overig
Er is € 2,5 miljoen ingezet voor het programma «Rijksimpuls +25.000 kinderen 2016–2018» van het Jeugdsportfonds. Hierdoor kunnen 25.000 extra kinderen een lidmaatschap voor sport of dans ontvangen en ongeacht hun sociaaleconomische situatie deelnemen aan sport en bewegen.
Bekostiging
Energiebesparing en duurzame energie
Per 1 januari 2016 is de Subsidieregeling voor energiebesparende maatregelen en duurzame energie in de Sport ingegaan. Aan de Stichting Waarborgfonds is hiertoe in 2017 € 3 miljoen beschikbaar gesteld voor het verlenen van borgstellingen voor leningen van sportverenigingen die willen investeren in energiebesparende maatregelen en/of duurzame energie.
Bijdragen aan medeoverheden
Sport en bewegen in de buurt
Met het programma Sport en Bewegen in de Buurt worden binnen gemeenten in Nederland buurtsportcoaches ingezet om de verbinding te leggen tussen sport en andere sectoren als onderwijs, welzijn, zorg, en dergelijke. Totaal is in 2017 € 58,1 miljoen uitgekeerd aan 371 deelnemende gemeenten waarbij gezamenlijk voor 2.911 fte is ingetekend. Deze decentralisatie-uitkeringen zijn verleend via het gemeentefonds. Daarvoor zijn middelen overgeboekt vanuit de begrotingen van OCW (€ 11,1 miljoen) en VWS (€ 47 miljoen) naar het gemeentefonds. Daarnaast is € 0,8 miljoen overgeboekt naar het BTW-compensatiefonds.
Bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken
Energiebesparing en duurzame energie
Per 1 januari 2016 is de Subsidieregeling voor energiebesparende maatregelen en duurzame energie in de Sport ingegaan. Met deze regeling worden sportverenigingen gestimuleerd maatregelen te nemen zoals het plaatsten van LED-verlichting, isolatie, zonnepanelen en zonneboilers. De regeling is uitgevoerd door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland. In 2017 is hiervoor € 6,5 miljoen overgeboekt naar de begroting van Economische Zaken.
2. Uitblinken in sport
Subsidies
Topsportprogramma’s
Om de top tien ambitie waar te kunnen maken is het topsportprogramma dat NOC*NSF samen met de sportbonden en andere partijen uitvoert financieel ondersteund. Bovenop het reguliere budget is als uitvloeisel van het fusietraject tussen de Lotto en de Staatsloterij incidenteel € 1,2 miljoen toegevoegd en bij de Augustusbesluitvorming in 2017 is € 10,3 miljoen structureel extra budget beschikbaar gesteld voor de Nederlandse topsport (zie tweede suppletoire wet 2017). Daarnaast is nog een aantal kleine mutaties doorgevoerd voor een bedrag van € 0,1 miljoen.
De medailleklassementen zijn een momentopname, maar geven wel een indicatie van de mate waarin Nederland erin slaagt om zich te scharen bij de beste tien sportlanden.
Kengetal: Positie Nederland in medailleklassement Olympische en Paralympische Zomerspelen
Kengetal: Positie Nederland in medailleklassement Olympische en Paralympische Winterspelen
3. Borgen van innovatie, kennisontwikkeling en kennisdeling
Subsidies
Kennis als fundament
Ingezet is op het verspreiden van beschikbare en gevalideerde kennis via onder meer het Kenniscentrum Sport, het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM), het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP), en het Mulier Instituut. In totaal is in 2017 € 6,9 miljoen aan kennis en innovatie besteed.
De zorg voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen uit de Tweede Wereldoorlog (WOII) is geborgd en mensen beseffen, mede op basis van de gebeurtenissen uit WOII, wat het betekent om in vrijheid te kunnen leven.
Het is belangrijk om de herinnering aan WOII levend te houden en te borgen dat blijvend betekenis kan worden gegeven aan het verhaal van «de oorlog». Ook dit is onderdeel van de leidende begrippen «ereschuld» en «bijzondere solidariteit» ten aanzien van de deelnemers aan voormalig verzet en de oorlogsgetroffenen. Het belang van het levend houden van de herinnering geldt niet alleen voor (nabestaanden van) mensen die deze oorlog hebben meegemaakt, maar juist ook voor nieuwe generaties. Generaties van nu en later moeten – ook als de eerste generatie is weggevallen – betekenis kunnen geven aan alle facetten van deze geschiedenis. Dat geldt zowel voor de oorlog zoals deze zich in Nederland en Europa heeft afgespeeld, en dan vooral de Holocaust als dieptepunt van het menselijk handelen, als voor de oorlog (en de Bersiap-periode – 1945–1949) in voormalig Nederlands-Indië. De betekenis van het levend houden van de herinnering aan WOII is gerelateerd aan hedendaagse vraagstukken van grondrechten, democratie, (internationale) rechtsorde en vrijheid. De invulling hiervan vindt plaats langs vier domeinen benodigde kennis, museale functie, educatie en informatie alsmede herdenken, eren en vieren.
De Minister is verantwoordelijk voor:
Stimuleren:
– De herinnering aan WOII blijvend betekenis laten houden.
Financieren:
– Subsidiëring van begeleidende instellingen voor maatschappelijk werk en sociale dienstverlening aan erkende deelnemers aan het voormalig verzet en oorlogsgetroffenen.
– Subsidiëring van instellingen die de herinnering aan de WOII levend houden.
Regisseren:
– Het in stand houden en ondersteunen van een infrastructuur die het mogelijk maakt de zorg- en dienstverlening aan verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen WOII te garanderen en de herinnering aan WOII blijvend betekenis te laten houden.
– Het actueel houden van de wet – en regelgeving voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen WOII.
(Doen) uitvoeren:
– Opdrachtgever van en toezichthouder op de zelfstandige bestuursorganen Pensioen- en Uitkeringsraad (PUR) en Sociale Verzekeringsbank, afdeling Verzetsdeelnemers en Oorlogsgetroffenen (SVB-V&O), voor toepassing en uitvoering van de wetten en regelingen voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen WOII.
– Opdrachtgever van en toezichthouder op het Nationaal Comité 4 en 5 mei (NC) voor het invullen van herdenken, eren en vieren.
Op het terrein van de «erfenis van WOII» vindt het kabinet continuïteit en toekomstbestendigheid belangrijk.
De in de begroting opgenomen beleidswijzigingen op terrein van kwaliteit en toekomstgerichtheid van het stelsel van voorzieningen en uitvoeringsorganisaties, het wettelijk stelsel van pensioenen en uitkeringen voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen WOII en de inhoudelijke en financiële ondersteuning van projecten en organisaties conform de educatieve visie van het Platform WOII zijn grotendeels uitgevoerd volgens plan. Aanvullend kunnen de volgende conclusies over het gevoerde beleid worden getrokken:
De Backpay-regeling is van rechtswege afgelopen op 31 december 2017. Conform de regeling hebben alle rechthebbenden die een aanvraag hebben ingediend een uitkering ontvangen. De regeling zal worden geëvalueerd voor 1 juli 2018. Mocht een mogelijk rechthebbende zich melden vóór 1 juli 2018 die voldoet aan de criteria van de 31 december 2017 afgelopen Backpay-regeling zal een nieuwe vergelijkbare regeling van kracht worden.
De Commissie Versterking herinnering WOII heeft een integrale visie op het levend en verankerd houden van de herinnering aan WOII geschreven met daarin een samenhangende ambitie voor 2025. Eén van de adviezen betrof het met relevante partijen te komen tot een sterke thematische, samenhangende en verbindende programmering. Het moet daarbij gaan om herkenbare en representatieve thema’s waaraan instellingen individueel én collectief kunnen deelnemen. Deze thema’s vormen daarmee een goede aanvulling op de individuele presentaties van instellingen. Deze thematische aanpak levert een aantrekkelijk en veelzijdig publieksaanbod op.
De Commissie Versterking herinnering WOII heeft het beleid en de activiteiten van het veld vertaald in een viertal domeinen. Deze domeinen betreffen kennis, museale functie, herdenken en vieren en educatie. Dit is een uitsplitsing naar verschillende functies waarlangs de herinnering aan WOII gestalte wordt gegeven. Voor de uitwerking van het domein educatie heeft in 2017 heeft het Platform WOII een educatieve visie vastgesteld. Kern hiervan is dat het verhaal van WOII in de context van de ontbinding van de rechtstaat: de schending van mensenrechten, willekeur, vervolging en moord, een krachtig verhaal is voor onderwijs over burgerschap. Het Nationaal Comité 4 en 5 mei (NC) en de Stichting Samenwerkende Musea en Herinneringscentra 40–45 (SMH) werken samen aan een concrete uitwerking van deze visie. De SMH is in 2017 gestart met een door VWS gefinancierde kwaliteitsimpuls educatie, het perspectief burgerschap krijgt hierin prioriteit. Het NC heeft eenmalig financiële middelen ontvangen voor een pilot binnen het mbo om na te gaan wat voor het burgerschapsonderwijs in dit onderwijstype de beste aanpak is. Het NC heeft in samenwerking met ProDemos het magazine 4FREE uitgegeven. Een magazine gemaakt voor mbo-studenten over vrijheid en keuzes maken.
Realisatie |
Realisatie |
Realisatie |
Realisatie |
Realisatie |
Oorspronkelijk vastgestelde begroting |
Verschil |
|||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2017 |
2017 |
|||
Verplichtingen |
322.143 |
320.591 |
574.550 |
37.118 |
528.659 |
273.515 |
255.144 |
||
Uitgaven |
341.447 |
321.328 |
301.646 |
307.376 |
280.834 |
273.515 |
7.319 |
||
1. De zorg- en dienstverlening aan verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen WOII en de herinnering aan WOII |
16.459 |
16.165 |
16.262 |
16.706 |
19.861 |
21.127 |
– 1.266 |
||
Subsidies |
16.123 |
16.051 |
16.107 |
16.029 |
19.381 |
20.300 |
– 919 |
||
Nationaal Comité 4 en 5 mei |
5.519 |
5.603 |
5.803 |
5.555 |
5.497 |
4.837 |
660 |
||
Nationale herinneringscentra |
2.052 |
1.788 |
1.814 |
1.809 |
1.833 |
1.791 |
42 |
||
Zorg- en dienstverlening |
6.958 |
6.295 |
5.955 |
6.504 |
6.243 |
7.745 |
– 1.502 |
||
Collectieve erkenning Indisch Nederland |
0 |
0 |
0 |
0 |
239 |
239 |
|||
Verhuizing uitbreiding Indisch Herinneringscentrum |
0 |
0 |
0 |
0 |
261 |
261 |
|||
Namenmonument |
0 |
0 |
0 |
0 |
1.963 |
1.963 |
|||
Overig |
1.594 |
2.365 |
2.535 |
2.161 |
3.345 |
5.927 |
– 2.582 |
||
Bekostiging |
0 |
0 |
0 |
0 |
37 |
400 |
– 363 |
||
Overig |
0 |
0 |
0 |
0 |
37 |
400 |
– 363 |
||
Opdrachten |
336 |
114 |
155 |
119 |
443 |
403 |
40 |
||
Overig |
336 |
114 |
155 |
119 |
443 |
403 |
40 |
||
Bijdragen aan ZBO's/RWT's |
0 |
0 |
0 |
558 |
0 |
0 |
0 |
||
Overig |
0 |
0 |
0 |
558 |
0 |
0 |
0 |
||
Bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
24 |
– 24 |
||
Overig |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
24 |
– 24 |
||
2. Pensioenen en uitkeringen voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen WOII |
324.989 |
305.163 |
285.384 |
290.669 |
260.972 |
252.388 |
8.584 |
||
Inkomensoverdrachten |
304.946 |
287.516 |
271.095 |
277.170 |
247.865 |
239.213 |
8.652 |
||
Wetten en regelingen verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen |
242.967 |
231.500 |
220.700 |
212.900 |
247.865 |
239.213 |
8.652 |
||
Backpay |
0 |
0 |
0 |
18.615 |
0 |
0 |
0 |
||
Overig |
61.979 |
56.016 |
50.395 |
45.655 |
0 |
0 |
0 |
||
Bijdragen aan ZBO's/RWT's |
20.043 |
17.647 |
14.289 |
13.499 |
13.107 |
13.175 |
– 68 |
||
SVB |
13.398 |
11.889 |
10.956 |
10.701 |
10.565 |
10.292 |
273 |
||
PUR |
4.428 |
3.815 |
3.160 |
2.761 |
2.289 |
2.299 |
– 10 |
||
Stichting Administratie Indonesische Pensioenen |
1.928 |
1.943 |
37 |
0 |
236 |
0 |
236 |
||
Overig |
289 |
0 |
136 |
37 |
17 |
584 |
– 567 |
||
Ontvangsten |
1.298 |
9.125 |
3.765 |
4.820 |
821 |
901 |
– 80 |
||
Overig |
1.298 |
9.125 |
3.765 |
4.820 |
821 |
901 |
– 80 |
Bovenstaande informatie is bedoeld voor de Staten-Generaal. Aan dit overzicht kunnen geen rechten worden ontleend.
Als gevolg van afronding kan de som van de delen afwijken van het totaal.
1. De zorg- en dienstverlening aan verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen WOII en de herinnering aan WOII
Kengetal: Percentage van de bevolking dat (veel) belang aan 4 en 5 mei hecht
Uit het Nationaal Vrijheidsonderzoek 2017 van het Nationaal Comité 4 en 5 mei blijkt dat 80% van de Nederlanders zich tijdens de Nationale Herdenking op 4 mei en Bevrijdingsdag op 5 mei in sterke mate met elkaar verbonden voelen. In onderstaand figuur is te zien dat het draagvlak onder de Nederlandse bevolking voor de herdenking op 4 mei en de viering van de bevrijding op 5 mei groot is. Ruim acht op de tien Nederlanders geven aan de Dodenherdenking op 4 mei (heel) belangrijk te vinden. Een bijna even grote groep Nederlanders (81%) geeft daarnaast aan de viering van Bevrijdingsdag op 5 mei (heel) belangrijk te vinden. Gedurende de afgelopen 15 jaar is het aantal Nederlanders dat de jaarlijkse Dodenherdenking heel belangrijk vindt, geleidelijk afgenomen. In 2017 is dat aantal echter weer toegenomen. De stijging is het sterkst onder de groep 13- tot 17-jarigen en 50- tot en met 64-jarigen.
2. Pensioenen en uitkeringen voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen WOII
Inkomensoverdrachten
Wetten en regelingen voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen
De wetten en regelingen voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen worden alleen nog bijgesteld als wijzigingen in aanpalende wetten, bijvoorbeeld op het terrein van zorg en sociale zekerheid, dat noodzakelijk maken. In het kader van de wetten voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen uit WOII (Wuv, Wubo, Wiv en Wbp) worden onder andere tegemoetkomingen (inkomensafhankelijk) en vergoedingen (inkomensonafhankelijk) voor bijzondere voorzieningen toegekend als onderdeel van de totale uitkering. Het betreft met name uitgaven voor medische voorzieningen, huishoudelijke hulp, «deelname maatschappelijk verkeer» en overige voorzieningen zoals vervoer en extra vakantie.
Per eerste suppletoire wet is het budget voor de uitkeringen aan oorlogsgetroffenen en pensioenen voor verzetsdeelnemers € 7,8 miljoen verhoogd. Dit is onder andere het gevolg van een verschil in de wijze van indexeren van de uitkomsten en de wijze van indexeren van het budget voor de uitkeringen.
Voor 2017 is een bedrag van circa € 247,9 miljoen in de vorm van pensioenen en uitkeringen verstrekt, waarvan het merendeel voor de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940–1945 (€ 143,4 miljoen).
Kengetal: Uitkeringen aan Oorlogsgetroffenen WOII (bedragen x € 1.000.000)
Bron: SVB begroting 2018 en meerjarenbegroting 2019 t/m 2023
Prestatie-indicator: percentage eerste aanvragen dat door de PUR en de SVB binnen de (verlengde) wettelijke termijn is afgehandeld
Bron: SVB V&O Management Informatie Kritische Prestatie Indicatoren 3e tertaal 2017
De realisatie van de gestelde behandeltermijnen is voor de eerste aanvragen is in 2017 gestegen naar 99%, ruim boven de norm. Het aantal nieuwe «eerste» aanvragen in 2013 was 587, in 2014 575 en vanaf 2015 (inclusief AOR) in 2015 900, in 2016 833 en in 2017 671 per jaar.
De zorg financieel toegankelijk houden.
De Minister is verantwoordelijk voor:
Financieren:
• Financieren van de zorgtoeslag. Vaststellen van de hoogte van de zorgtoeslag en de vormgeving van het stelsel van wet- en regelgeving.
• De uitbetaling van de tegemoetkomingen Wtcg aan rechthebbenden waarvan het rekeningnummer alsnog bekend is geworden en de tegemoetkoming alsnog kan worden uitbetaald (Wtcg 2009 t/m Wtcg 2013)
• De tegemoetkoming voor personen die in de inkomstenbelasting hun uitgaven voor specifieke zorgkosten als gevolg van heffingskortingen niet of niet geheel kunnen verzilveren.
Bij de zorgtoeslag heeft de verlaging van de normpercentages er toe geleid dat de zorgtoeslag voor huishoudens met een minimuminkomen vrijwel evenveel is gestegen (€ 68 per jaar) als de standaardpremie (€ 62 per jaar). Hiermee zijn de zorgpremie en het eigen risico betaalbaar gebleven voor huishoudens met lage inkomens. Zij betalen hierdoor voor hun zorgverzekering nog steeds minder dan in 2005 (onder Ziekenfondswet) en 2006 (bij de introductie van de Zorgverzekeringswet).
In het besluit zorgtoeslag (Stb 2016, 469) werd nog gerekend met een groei van het aantal ontvangers met circa 90.000. Het aantal ontvangers van zorgtoeslag is mede vanwege het gevoerde beleid het afgelopen jaar gegroeid met 23.000.
Jaar |
Kengetal aantal huishoudens met zorgtoeslag (x 1.000) |
||
---|---|---|---|
Eenpersoonshuishoudens |
Tweepersoonshuishoudens |
Totaal huishoudens |
|
2008 |
3.084 |
1.761 |
4.845 |
2009 |
3.235 |
1.719 |
4.954 |
2010 |
3.419 |
1.762 |
5.181 |
2011 |
3.653 |
1.839 |
5.492 |
2012 |
3.645 |
1.800 |
5.445 |
2013 |
3.706 |
1.387 |
5.093 |
2014 |
3.608 |
1.094 |
4.702 |
2015 |
3.465 |
823 |
4.288 |
2016 |
3.539 |
821 |
4.360 |
2017 |
3.606 |
777 |
4.383 |
De tabel bevat de stand van het aantal ontvangers zorgtoeslag voor het betreffende toeslagjaar. De aantallen betreffen de stand per 5 januari 2018 (bron: Belastingdienst). In deze cijfers zijn zowel definitieve als voorlopige beschikkingen meegenomen. Het uiteindelijk aantal ontvangers kan hoger of lager uitvallen. Er kunnen huishoudens bijkomen omdat de zorgtoeslag met terugwerkende kracht kan worden aangevraagd en er kunnen huishoudens afvallen als hun inkomen hoger blijkt te zijn geweest dan waarvan bij de voorlopige beschikking werd uitgegaan. Daarnaast wijzigt het aantal ontvangers nog in verband met personen die uitstel van aangifte inkomstenbelasting hebben. Als alle aanvragen definitief beschikt zijn, is pas duidelijk hoeveel rechthebbenden er zijn. Op 31 december 2017 was de zorgtoeslag tot en met 2012 geheel afgerond (bron: Belastingdienst).
Realisatie |
Realisatie |
Realisatie |
Realisatie |
Realisatie |
Oorspronkelijk vastgestelde begroting |
Verschil |
|||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2017 |
2017 |
|||
Verplichtingen |
5.588.214 |
5.296.989 |
4.825.515 |
4.980.306 |
4.994.298 |
4.448.121 |
546.177 |
||
Uitgaven |
5.992.369 |
5.296.989 |
4.825.515 |
4.980.306 |
4.994.270 |
4.448.121 |
546.149 |
||
Inkomensoverdrachten |
5.992.368 |
5.296.989 |
4.825.515 |
4.980.306 |
4.994.270 |
4.448.121 |
546.149 |
||
1. Zorgtoeslag |
5.618.160 |
4.842.250 |
4.741.888 |
4.931.354 |
4.955.535 |
4.405.980 |
549.555 |
||
2. Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten (Wtcg) |
326.065 |
408.792 |
41.778 |
176 |
1.000 |
3.842 |
– 2.842 |
||
3. Tegemoetkoming specifieke zorgkosten |
48.143 |
45.947 |
41.849 |
48.776 |
37.735 |
38.299 |
– 564 |
||
Ontvangsten |
607.111 |
786.389 |
800.656 |
723.082 |
690.026 |
0 |
690.026 |
||
Overig |
607.111 |
786.389 |
800.656 |
723.082 |
690.026 |
0 |
690.026 |
Bovenstaande informatie is bedoeld voor de Staten-Generaal. Aan dit overzicht kunnen geen rechten worden ontleend.
Als gevolg van afronding kan de som van de delen afwijken van het totaal.
Inkomensoverdrachten
Zorgtoeslag
De zorgtoeslag is een inkomensafhankelijke tegemoetkoming van het Rijk in de kosten van de nominale Zvw-premie en het gemiddelde eigen risico. Hierdoor hoeft niemand een groter dan aanvaardbaar deel van zijn of haar inkomen aan Zvw-premie te betalen. De Belastingdienst/Toeslagen betaalt deze zorgtoeslag uit en is verantwoordelijk voor de uitvoering en het bestrijden van misbruik en oneigenlijk gebruik van de zorgtoeslag. De uitgavenraming zorgtoeslag is op basis van ramingen van het Centraal Planbureau verhoogd bij eerste suppletoire wet met € 237,3 miljoen en verlaagd bij tweede suppletoire wet met € 18,3 miljoen. De Belastingdienst/Toeslagen heeft in 2017 in totaal € 4.956 miljoen betaald aan voorschotten zorgtoeslag en nabetalingen voor de definitieve tegemoetkomingen oude jaren. Dit leidt tot een opwaartse bijstelling van € 331 miljoen ten opzichte van de tweede suppletoire wet. Hier staan € 688,4 miljoen ontvangsten zorgtoeslag tegenover. Per saldo zijn de netto-uitgaven aan zorgtoeslag dan ook € 357 miljoen lager uitgekomen dan geraamd in de tweede suppletoire wet 2017. In de ontwerpbegroting 2017 is al aangegeven dat er geen ramingen zijn van nabetalingen en terugvorderingen, waardoor in de Slotwet een opwaartse bijstelling van zowel de uitgaven als de ontvangsten is opgetreden.
Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten (Wtcg)
Chronisch zieken en gehandicapten ontvangen een algemene tegemoetkoming in de meerkosten die zij hebben als gevolg van hun chronische ziekte of handicap. De raming voor 2017 is circa € 3,8 miljoen. Dit bedrag is bij eerste suppletoire wet met € 2,8 miljoen verlaagd. Dit bedrag is bestemd voor nabetalingen over de tegemoetkomingsjaren 2009 tot en met 2013. Het betreft betalingen aan rechthebbenden waarvan het rekeningnummer (alsnog) beschikbaar is gekomen. Het aantal nabetalingen is inmiddels sterk teruggelopen. Door het ontbreken van juiste rekeningnummers van rechthebbenden komt een groot deel van deze tegemoetkomingen niet tot betaling. Van het aan het CAK beschikbaar gestelde budget is uiteindelijk in 2017 slechts € 0,02 miljoen tot uitbetaling gekomen. Het resterende bedrag van € 0,98 miljoen is vrijgevallen en door het CAK in 2017 terugbetaald aan het Ministerie van VWS.
Tegemoetkoming specifieke zorgkosten
Met de invoering van de Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten per 1 januari 2009 is in de Wet inkomstenbelasting 2001 de regeling tegemoetkoming buitengewone uitgaven (TBU-regeling) vervangen door de regeling tegemoetkoming specifieke zorgkosten (TSZ-regeling). De TSZ-regeling is een tegemoetkomingsregeling voor personen die in de inkomstenbelasting hun uitgaven voor specifieke zorgkosten als gevolg van heffingskortingen niet of niet geheel kunnen verzilveren. In 2017 is € 37,7 miljoen aan TSZ- en TBU-tegemoetkomingen uitbetaald. Dit is in totaal € 0,6 miljoen lager dan begroot.
Ontvangsten
De ontvangsten zorgtoeslag bedragen € 688,4 miljoen. Het betreft verrekeningen van verstrekte voorschotten en terugvorderingen op definitief vastgestelde tegemoetkomingen. Het terugontvangen bedrag inzake niet door het CAK uitbetaalde Wtcg-tegemoetkomingen bedraagt € 1 miljoen. De ontvangsten voor de TSZ en de TBU bedragen € 0,7 miljoen.
In dit niet-beleidsartikel worden de departementsbrede uitgaven vermeld die niet zinvol kunnen worden toegerekend aan een beleidsartikel.
Het Ministerie van VWS is verantwoordelijk voor het stimuleren, afstemmen en waarborgen van internationale samenwerking op de beleidsterreinen van volksgezondheid, welzijn en sport. Op specifieke gebieden wordt hiertoe nadrukkelijk samengewerkt met andere ministeries. Vooral de samenwerking met de Ministeries van Buitenlandse Zaken (WHO, drugs, geneesmiddelenbeleid en life sciences and health), Justitie en Veiligheid (drugs), Economische zaken en Klimaat (antimicrobiële resistentie, life sciences and health, geneesmiddelenbeleid en voedselveiligheid) en Sociale Zaken en Werkgelegenheid (EU) is hierbij van belang.
Realisatie |
Realisatie |
Realisatie |
Realisatie |
Realisatie |
Oorspronkelijk vastgestelde begroting |
Verschil |
|||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2017 |
2017 |
|||
Verplichtingen |
29.611 |
36.020 |
31.095 |
18.689 |
33.790 |
28.185 |
5.605 |
||
Uitgaven |
22.577 |
39.260 |
33.736 |
21.399 |
33.369 |
28.185 |
5.184 |
||
1. Internationale samenwerking |
5.002 |
4.638 |
4.843 |
6.275 |
6.854 |
5.127 |
1.727 |
||
Opdrachten |
0 |
0 |
75 |
1.873 |
9 |
0 |
9 |
||
Overig |
0 |
0 |
75 |
1.873 |
9 |
0 |
9 |
||
Bijdragen aan (inter)nationale organisaties |
5.002 |
3.834 |
3.964 |
4.074 |
6.267 |
5.127 |
1.140 |
||
World Health Organization |
4.721 |
3.221 |
3.260 |
3.488 |
3.150 |
3.868 |
– 718 |
||
Overig |
281 |
613 |
704 |
586 |
3.117 |
1.259 |
1.858 |
||
Bijdragen aan agentschappen |
0 |
804 |
804 |
328 |
578 |
0 |
578 |
||
Overig |
0 |
804 |
804 |
328 |
578 |
0 |
578 |
||
2. Verzameluitkering |
1.729 |
8.559 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
||
Bijdragen aan medeoverheden |
1.729 |
8.559 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
||
Sport en bewegen in de buurt |
1.729 |
8.559 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
||
3. Eigenaarsbijdrage RIVM |
15.846 |
26.062 |
28.893 |
15.124 |
21.515 |
18.058 |
3.457 |
||
Bekostiging |
15.846 |
26.062 |
28.893 |
15.124 |
0 |
18.058 |
– 18.058 |
||
Eigenaarsbijdrage RIVM |
15.846 |
26.062 |
28.893 |
14.443 |
0 |
18.058 |
– 18.058 |
||
Eigenaarsbijdrage CIBG |
0 |
0 |
0 |
681 |
0 |
0 |
0 |
||
Bijdragen aan agentschappen |
0 |
0 |
0 |
0 |
21.515 |
0 |
21.515 |
||
Eigenaarsbijdrage RIVM |
0 |
0 |
0 |
0 |
19.703 |
0 |
19.703 |
||
Bijdrage aCBG |
0 |
0 |
0 |
0 |
1.812 |
0 |
1.812 |
||
4. Begrotingsreserve achterborg WFZ-garanties |
0 |
0 |
0 |
0 |
5.000 |
5.000 |
0 |
||
Garanties |
0 |
0 |
0 |
0 |
5.000 |
5.000 |
0 |
||
Overig |
0 |
0 |
0 |
0 |
5.000 |
5.000 |
0 |
||
Ontvangsten |
0 |
1.000 |
0 |
597 |
5.279 |
0 |
5.279 |
||
Overig |
0 |
1.000 |
0 |
597 |
5.279 |
0 |
5.279 |
Bovenstaande informatie is bedoeld voor de Staten-Generaal. Aan dit overzicht kunnen geen rechten worden ontleend.
Als gevolg van afronding kan de som van de delen afwijken van het totaal.
1. Internationale samenwerking
Bijdrage aan (inter)nationale organisaties
Op dit artikel worden niet alleen bijdragen aan internationale organisaties verantwoord maar ook uitgaven in het kader van internationale samenwerking. Bij het toedelen van de middelen voor het partnership voor 2014–2017 is, op verzoek van de WHO, besloten het aandeel van het RIVM in de uitvoering van het partnershipprogramma, in financiële zin, niet meer via de WHO te laten lopen. In plaats daarvan zijn de betreffende middelen rechtstreeks vanuit VWS aan het RIVM-budget toegevoegd. Deze constructie heeft er toe geleid dat de middelen voor het partnership (€ 0,6 miljoen) voor 2017 worden verantwoord onder het instrument Bijdragen aan agentschappen. Tevens is er bij tweede suppletoire wet 2017 € 2 miljoen bijgeboekt betreffende een bijdrage aan Het Global antibiotic research and development partnership (GARDP) voor internationale antibioticaresistentie (AMR). Deze € 2 miljoen is vrijgemaakt uit de middelen voor VWS-brede antibioticaresistentie.
3. Eigenaarsbijdrage RIVM
Bekostiging
Eigenaarsbijdrage RIVM
Zoals gemeld in de tweede suppletoire wet heeft binnen het artikel een verschuiving plaatsgevonden van middelen van het instrument Bekostiging naar het instrument Bijdragen aan agentschappen.
Bijdragen aan agentschappen
Eigenaarsbijdrage RIVM
De realisatie betreft een overheveling binnen het artikel van het instrument Bekostiging naar het instrument Bijdragen aan agentschappen. Aanvullend zijn onder andere eenmalig extra middelen toegekend aan het RIVM voor informatiebeveiliging, hogere huisvestinglasten en digitalisering. Zoals gemeld in de brief over de mutaties na Najaarsnota (TK 34 775-XVI, nr. 113) is de ruimte op de eigenaarsbijdrage als ontvangst geboekt. Middels een desaldering is dit aan de uitgavenkant verwerkt. De ruimte is reeds bij voorjaarsnota naar 2021 verschoven.
Ontvangsten
Zoals gemeld in de brief over de mutaties na Najaarsnota (TK 34 775-XVI, nr. 113) is de ruimte op de eigenaarsbijdrage als ontvangst geboekt, hierdoor vallen de ontvangsten € 5,3 miljoen hoger uit.
In dit niet-beleidsartikel wordt ingegaan op de personele en materiële uitgaven en ontvangsten van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.
Realisatie |
Realisatie |
Realisatie |
Realisatie |
Realisatie |
Oorspronkelijk vastgestelde begroting |
Verschil |
|||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2017 |
2017 |
|||
Verplichtingen |
361.267 |
318.527 |
299.399 |
310.814 |
319.861 |
259.117 |
60.744 |
||
Uitgaven |
353.373 |
318.157 |
300.731 |
301.658 |
322.293 |
259.159 |
63.134 |
||
– Personele uitgaven |
184.885 |
205.460 |
206.155 |
216.973 |
220.643 |
201.812 |
18.831 |
||
waarvan eigen personeel |
168.441 |
187.161 |
188.569 |
197.758 |
199.794 |
193.590 |
6.204 |
||
waarvan inhuur externen1 |
13.972 |
16.463 |
15.575 |
15.088 |
16.403 |
5.813 |
10.590 |
||
waarvan overige personele uitgaven |
2.472 |
1.836 |
2.011 |
4.127 |
4.447 |
2.409 |
2.038 |
||
– Materiële uitgaven |
168.487 |
112.696 |
94.575 |
84.686 |
101.650 |
57.347 |
44.303 |
||
waarvan ICT |
4.098 |
4.709 |
5.480 |
5.686 |
6.605 |
5.712 |
893 |
||
waarvan bijdrage aan SSO's |
69.059 |
50.117 |
45.535 |
44.128 |
43.818 |
27.769 |
16.049 |
||
waarvan overige materiële uitgaven |
95.330 |
57.870 |
43.560 |
34.872 |
51.228 |
23.866 |
27.362 |
||
Ontvangsten |
54.067 |
54.958 |
35.866 |
28.887 |
32.958 |
6.731 |
26.227 |
||
Overig |
54.067 |
54.958 |
35.866 |
28.887 |
32.958 |
6.731 |
26.227 |
Bovenstaande informatie is bedoeld voor de Staten-Generaal. Aan dit overzicht kunnen geen rechten worden ontleend.
Als gevolg van afronding kan de som van de delen afwijken van het totaal.
Het begrip inhuur externen in dit overzicht heeft een ruimere definitie dan het begrip van inhuur externen dat gehanteerd wordt voor de berekening van de procentuele norm «maximaal toegestane inhuur externen».
Realisatie |
Realisatie |
Realisatie |
Realisatie |
Realisatie |
Oorspronkelijk vastgestelde begroting |
Verschil |
|||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2017 |
2017 |
|||
Totaal apparaatsuitgaven Ministerie van VWS |
353.373 |
318.157 |
300.731 |
301.659 |
322.293 |
259.159 |
63.134 |
||
Personele uitgaven kerndepartement |
117.484 |
135.769 |
136.598 |
140.098 |
140.399 |
123.458 |
16.941 |
||
waarvan eigen personeel |
105.385 |
122.929 |
123.410 |
126.649 |
124.978 |
116.674 |
8.304 |
||
waarvan inhuur externen |
10.278 |
11.502 |
11.557 |
9.822 |
11.400 |
5.104 |
6.296 |
||
waarvan overige personele uitgaven |
1.821 |
1.338 |
1.631 |
3.627 |
4.021 |
1.680 |
2.341 |
||
Materiële uitgaven kerndepartement |
149.551 |
95.764 |
75.915 |
66.041 |
76.546 |
38.188 |
38.357 |
||
waarvan ICT |
2.479 |
2.819 |
3.508 |
3.226 |
3.885 |
2.348 |
1.537 |
||
waarvan bijdrage aan SSO's |
68.867 |
50.079 |
45.125 |
41.691 |
41.109 |
23.298 |
17.811 |
||
waarvan overige materiële uitgaven |
78.205 |
42.866 |
27.282 |
21.124 |
31.552 |
12.542 |
19.010 |
||
Personele uitgaven inspecties |
51.874 |
55.028 |
54.336 |
60.910 |
63.144 |
64.639 |
– 1.495 |
||
waarvan eigen personeel |
47.744 |
49.809 |
50.473 |
55.850 |
58.381 |
63.397 |
– 5.016 |
||
waarvan inhuur externen |
3.479 |
4.721 |
3.483 |
4.560 |
4.337 |
513 |
3.824 |
||
waarvan overige personele uitgaven |
651 |
498 |
380 |
500 |
426 |
729 |
– 303 |
||
Materiële uitgaven inspecties |
13.951 |
12.737 |
12.731 |
11.773 |
18.249 |
15.516 |
2.733 |
||
waarvan ICT |
1.015 |
1.374 |
1.092 |
611 |
1.206 |
2.961 |
– 1.755 |
||
waarvan bijdrage aan SSO's |
184 |
35 |
407 |
2.437 |
2.709 |
4.260 |
– 1.551 |
||
waarvan overige materiële uitgaven |
12.752 |
11.328 |
11.232 |
8.725 |
14.334 |
8.295 |
6.039 |
||
Personele uitgaven SCP en raden |
15.527 |
14.663 |
15.221 |
15.965 |
17.100 |
13.715 |
3.385 |
||
waarvan eigen personeel |
15.312 |
14.423 |
14.686 |
15.259 |
16.434 |
13.519 |
2.915 |
||
waarvan inhuur externen |
215 |
240 |
535 |
706 |
666 |
196 |
470 |
||
waarvan overige personele uitgaven |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
||
Materiële uitgaven SCP en raden |
4.985 |
4.195 |
5.929 |
6.872 |
6.855 |
3.643 |
3.212 |
||
waarvan ICT |
604 |
516 |
880 |
1.849 |
1.513 |
403 |
1.110 |
||
waarvan bijdrage aan SSO's |
8 |
3 |
3 |
0 |
0 |
211 |
– 211 |
||
waarvan overige materiële uitgaven |
4.373 |
3.676 |
5.046 |
5.023 |
5.342 |
3.029 |
2.313 |
Bovenstaande informatie is bedoeld voor de Staten-Generaal. Aan dit overzicht kunnen geen rechten worden ontleend.
Als gevolg van afronding kan de som van de delen afwijken van het totaal.
Realisatie |
Oorspronkelijk vastgestelde begroting1 |
Verschil |
|
---|---|---|---|
Totaal apparaatsuitgaven kerndepartement |
216.945 |
161.646 |
55.299 |
Directoraat-generaal Volksgezondheid |
17.344 |
16.724 |
620 |
Directoraat-generaal Curatieve zorg |
15.004 |
14.801 |
203 |
Directoraat-generaal Langdurige zorg |
16.731 |
17.966 |
– 1.253 |
Totaal beleid |
49.061 |
49.491 |
– 430 |
Secretaris-generaal / (plaatsvervangend) secretaris-generaal |
167.884 |
110.918 |
56.781 |
Als gevolg van afronding kan de som van de delen afwijken van het totaal.
De stand ontwerpbegroting wijkt af, omdat er gedurende het kalenderjaar verschuivingen van directies tussen de directoraten-generaal zijn geweest.
Personele uitgaven
De personele uitgaven van het kernministerie bestaan uit alle personeelsuitgaven van het kernministerie inclusief de inhuur van externen voor zowel primaire als ondersteunende processen. De personele uitgaven van het kerndepartement zijn door diverse oorzaken € 16,9 miljoen hoger uitgevallen dan voorzien in de ontwerpbegroting 2017. De wijzigingen ten opzichte van de stand ontwerpbegroting 2017 zijn ook opgenomen en toegelicht in de eerste en tweede suppletoire wet.
Technische mutaties |
14.900 |
w.v. PD-ALt |
10.700 |
w.v. Uitvoeringskosten DUS-I |
4.200 |
Loonbijstelling 2017 / CAO-Rijk |
3.000 |
Diverse mutaties als gevolg van mee- en tegenvallers |
– 1.000 |
Totaal verschil personele uitgaven t.o.v. ontwerpbegroting |
16.900 |
Technische mutaties
De uitgaven voor de tijdelijke Projectdirectie Antonie van Leeuwenhoekterrein (PD ALt) waren in de oorspronkelijke begroting niet geraamd op artikel 10. Het opheffen van het Nederlands Vaccin Instituut (NVI) als agentschap leidde voor een deel van de taken tot het oprichten van PD ALt. Deze directie wordt gefinancierd vanuit ontvangsten van derden en middelen vanuit artikel 1 Volksgezondheid. Bij eerste en tweede suppletoire wet hebben hiervoor mutaties plaatsgevonden. De mutaties voor personele uitgaven voor PD ALt bedroegen over 2017 € 10,7 miljoen en zijn technisch van aard. Daarnaast zijn er budgetoverhevelingen vanuit het Ministerie van OCW en vanuit diverse programmabudgetten binnen VWS voor de uitvoeringswerkzaamheden op het terrein van subsidies door de Dienst Uitvoering Subsidies aan Instellingen (DUS-I) (€ 4,2 miljoen).
Loonbijsteling 2017 / CAO-Rijk
Jaarlijks ontvangt VWS een algemene compensatie voor de loonbijstelling. Daarnaast is er in 2017 een CAO-Rijk afgesloten waarvoor aanvullende looncompensatie is ontvangen. Hierdoor zijn de personele uitgaven in totaal gestegen met € 3 miljoen.
Diverse mutaties als gevolg van mee- en tegenvallers
Op de personele uitgaven hebben zich diverse kleinere mee- en tegenvallers voorgedaan die per saldo leiden tot een meevaller van € 1 miljoen.
Materiële uitgaven
De materiële uitgaven van het kerndepartement zijn de uitgaven voor ondersteunende processen voor het kerndepartement en de buitendiensten. Dit omvat onder andere uitgaven voor huisvesting, ICT, PD-ALt en de bijdragen aan de SSO’s onder het Ministerie van Binnenlandse Zaken. De materiële uitgaven zijn € 38,4 miljoen hoger uitgevallen dan begroot. De wijzigingen ten opzichte van de stand ontwerpbegroting 2017 zijn ook opgenomen en toegelicht in de eerste en tweede suppletoire wet.
Technische mutaties |
45.900 |
w.v. PD-ALt |
28.100 |
w.v. uitgaven aan SSO’s voor concernorganisaties |
17.800 |
Diverse mutaties als gevolg van mee- en tegenvallers |
– 7.500 |
Totaal verschil materiële uitgaven t.o.v. ontwerpbegroting |
38.400 |
Technische mutaties
Deze hogere uitgaven worden net als bij de personele uitgaven met name veroorzaakt door uitgaven aan de PD-ALt (€ 28,1 miljoen). De hogere uitgaven worden daarnaast met name veroorzaakt door een aantal technische mutaties die voortkomen uit het doorbelasten van de uitgaven voor SSO’s naar de verschillende onderdelen van VWS. Het gaat daarbij om kosten voor bijvoorbeeld ICT-dienstverlening en huisvesting, waarvan de facturen van dit onderdeel centraal worden betaald aan de rijksbrede SSO’s (€ 17,8 miljoen). Tegenover deze uitgaven staan ontvangsten vanuit de organisatieonderdelen.
Diverse mutaties als gevolg van mee- en tegenvallers
Op de materiële uitgaven hebben zich diverse kleinere mee- en tegenvallers voorgedaan die per saldo leiden tot lagere materiële uitgaven van € 7,5 miljoen.
De apparaatsuitgaven van de inspecties laten per saldo een stijging in de realisatie zien van € 1,2 miljoen ten opzichte van de ontwerpbegroting. De post eigen personeel is € 5,0 miljoen lager uitgevallen en de externe inhuur is € 3,8 miljoen hoger uitgevallen dan begroot. Daarnaast zijn de materiële uitgaven hoger uitgevallen dan begroot (€ 2,7 miljoen). Deze verschillen worden veroorzaakt door interne herschikkingen tussen de instrumenten en een technische mutatie voor budgetoverheveling voor de uitgaven aan SSO’s richting het kernministerie waar de uitgaven worden verantwoord. Ook is er sprake van een lichte stijging in de uitgaven bij de inspecties door onder andere het gesloten CAO-akkoord 2017.
De apparaatsuitgaven bij het SCP en de Raden (CCMO, Gezondheidsraad, Nederlandse Sportraad, de Raad voor Volksgezondheid en Samenleving) zijn op personeel en materieel respectievelijk met € 3,4 miljoen en € 3,2 miljoen hoger uitgevallen dan begroot. Dit komt met name door een afgesproken structurele hogere bijdrage vanuit het kernministerie aan het SCP. Daarnaast heeft er bij het SCP een technische desaldering van ontvangsten op de materiële budgetten plaats gevonden van € 2,8 miljoen en is er sprake van overboekingen van andere departementen om zo conform afspraken de onafhankelijkheid en continuïteit van het SCP beter te borgen. Ook is er sprake van een lichte stijging in de uitgaven bij de raden door onder andere het gesloten CAO-akkoord 2017. Tot slot zijn er ook overboekingen naar andere departementen verwerkt.
Ontvangsten
Bij de eerste suppletoire wet heeft er per saldo een mutatie van circa € 18,6 miljoen plaatsgevonden op de ontvangsten van het centrale apparaatsartikel. Bij het jaarverslag over 2016 is gebleken dat het eigen vermogen van het aCBG hoger blijkt dan toegestaan conform de regeling agentschappen. Dit is gecorrigeerd door een afroming van het eigen vermogen (€ 5,8 miljoen). Daarnaast zijn er ontvangsten voor de Projectdirectie Antonie van Leeuwenhoekterrein (PD-ALt) (€ 8,7 miljoen). Verder zijn er nog diverse ontvangsten, onder andere voor het SCP, welke worden gedesaldeerd naar de uitgavenkant van de begroting.
Bij de tweede suppletoire wet is de ontvangstenraming verhoogd met € 9,8 miljoen. Dit betreffen ontvangsten van agentschappen en raden voor betalingen aan SSO’s (€ 9,4 miljoen) en het kernministerie (€ 0,5 miljoen). De uiteindelijke realisatie is lager uitgevallen dan de stand in de tweede suppletoire wet.
De ontvangsten zijn uiteindelijk € 26,2 miljoen hoger uitgevallen ten opzichte van de ontwerpbegroting.
2016 |
2017 |
2018 |
Structureel |
|
---|---|---|---|---|
Departementale taakstelling (totaal) |
16.900 |
26.200 |
30.550 |
30.850 |
Kennisinfrastructuur |
||||
Preventie, jeugd en sport |
3.600 |
3.600 |
3.600 |
3.600 |
Langdurige zorg |
3.300 |
3.300 |
3.300 |
3.300 |
Curatieve zorg |
1.000 |
1.200 |
1.200 |
1.200 |
Totaal kennisinfrastructuur |
7.900 |
8.100 |
8.100 |
8.100 |
Inspecties |
||||
IGZ |
630 |
1.440 |
1.800 |
1.800 |
IJZ |
70 |
160 |
200 |
200 |
Totaal inspecties |
700 |
1.600 |
2.000 |
2.000 |
Agentschappen |
||||
CIBG |
300 |
800 |
1.000 |
1.000 |
RIVM |
4.400 |
7.900 |
9.300 |
9.300 |
Totaal agentschappen |
4.700 |
8.700 |
10.300 |
10.300 |
ZBO's/RWT's |
||||
CAK |
200 |
500 |
600 |
600 |
ZiNL |
500 |
500 |
1.200 |
1.500 |
ZonMw |
300 |
700 |
850 |
850 |
CIZ |
2.600 |
6.100 |
7.500 |
7.500 |
Totaal ZBO's/RWT's |
3.600 |
7.800 |
10.150 |
10.450 |
Realisatie 2013 |
Realisatie 2014 |
Realisatie 2015 |
Realisatie 2016 |
Realisatie 2017 |
Oorspronkelijk vastgestelde begroting 2017 |
Verschil 2017 |
|
---|---|---|---|---|---|---|---|
Totaal apparaatskosten agentschappen |
411.716 |
424.597 |
422.223 |
422.652 |
460.550 |
427.725 |
32.825 |
Agentschap College Ter Beoordeling van Geneesmiddelen |
39.097 |
38.250 |
38.250 |
38.250 |
47.405 |
38.250 |
9.155 |
Centraal Informatiepunt Beroepen Gezondheidszorg |
45.678 |
42.547 |
42.973 |
43.402 |
58.329 |
42.675 |
15.654 |
Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu |
326.941 |
343.800 |
341.000 |
341.000 |
354.816 |
346.800 |
8.016 |
Totaal apparaatskosten ZBO’s en RWT’s |
212.062 |
224.458 |
310.447 |
294.720 |
291.751 |
263.150 |
28.601 |
Zorg Onderzoek Nederland/ Medische Wetenschappen (ZonMw) |
6.239 |
5.516 |
5.366 |
5.366 |
6.0001 |
5.366 |
634 |
Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) |
– 8.830 |
0 |
77.811 |
71.363 |
67.3161 |
68.573 |
– 1.257 |
Centraal Administratie Kantoor (CAK) |
98.319 |
102.156 |
100.916 |
87.335 |
87.3351 |
76.353 |
10.982 |
Pensioen- en Uitkeringsraad (PUR) |
4.428 |
3.815 |
3.160 |
2.761 |
2.7001 |
2.299 |
401 |
Centrale Commissie voor Mensgebonden Onderzoek (CCMO), inclusief Medisch Ethische Commissies (METC’s) |
2.9002 |
2.900 |
|||||
Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) |
45.705 |
47.120 |
52.756 |
54.821 |
51.4001 |
55.794 |
– 4.394 |
Zorginstituut Nederland (ZiNL) |
64.004 |
62.928 |
67.738 |
70.016 |
71.8001 |
52.207 |
19.593 |
College Sanering Zorginstellingen (CSZ) |
2.197 |
2.923 |
2.700 |
2.500 |
2.3001 |
2.558 |
– 258 |
Stichting Afwikkeling Rechtsherstel Roma Sinti |
0 |
0 |
0 |
558 |
0 |
0 |
0 |
Als gevolg van afronding kan de som van de delen afwijken van het totaal.
Dit niet-beleidsartikel heeft een technisch-administratief karakter. Vanuit dit artikel vinden overboekingen van loon- en prijsbijstellingen naar de loon- en prijsgevoelige artikelen binnen de begroting plaats. Ook worden er taakstellingen of extra middelen op dit artikel geplaatst die nog niet aan de beleidsartikelen zijn toegedeeld.
Realisatie |
Realisatie |
Realisatie |
Realisatie |
Realisatie |
Oorspronkelijk vastgestelde begroting |
Verschil |
|||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2017 |
2017 |
|||
Verplichtingen |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
– 33.462 |
33.462 |
||
Uitgaven |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
– 33.446 |
33.446 |
||
1. Loonbijstelling |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
||
2. Prijsbijstelling |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
1.629 |
– 1.629 |
||
3. Onvoorzien |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
||
4. Taakstelling |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
– 35.075 |
35.075 |
||
Ontvangsten |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
||
Overig |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Bovenstaande informatie is bedoeld voor de Staten-Generaal. Aan dit overzicht kunnen geen rechten worden ontleend.
Als gevolg van afronding kan de som van de delen afwijken van het totaal.
Taakstelling
Zoals reeds in de tweede suppletoire wet 2017 is gemeld is de taakstellende onderuitputting gerealiseerd door meevallers die zich gedurende het lopende begrotingsjaar voordeden, hiervoor in te zetten.
Deze paragraaf gaat in op de vaste elementen uit de Rijksbegrotingsvoorschriften voor de bedrijfsvoeringparagraaf. De paragraaf heeft voor het overige het karakter van een uitzonderingsrapportage.
Rechtmatigheid
Artikeltoleranties met betrekking tot ontbreken staatssteuntoets
VWS heeft naar aanleiding van het verantwoordingsonderzoek 2016 van de Algemene Rekenkamer geconstateerd dat niet alle subsidies zijn getoetst op staatssteun. Hierdoor zijn er onzekerheden met betrekking tot rechtmatigheid. Dit betekent dat de tolerantiegrens op totaal niveau van de verplichtingen en van een aantal begrotingsartikelen is overschreden. Het totale bedrag aan fouten is € 18,3 miljoen en het totale bedrag aan onzekerheden bedraagt € 876,9 miljoen en veroorzaakt overschrijdingen op de artikelen 1, 4, 5 en 6.
Het bedrag aan fouten wordt voor € 11 miljoen veroorzaakt door de overname van onjuist aanbestede contracten voor landelijke hulplijnenvoorzieningen en voor € 7,3 miljoen door diverse incidentele onrechtmatigheden in subsidieverleningen en inkopen.
Het bedrag aan onzekerheden van € 876,9 miljoen wordt € 873,7 miljoen veroorzaakt door het ontbreken van een toetsen op staatssteun en voor € 3,2 miljoen door een structurele bijdrage aan ambulancediensten en diverse incidenten bij inkopen.
Het totaal aan fouten en onzekerheden op artikel 1 Volksgezondheid bedraagt € 267,3 miljoen, bestaande uit € 264,4 miljoen onzekerheden als gevolg van ontbreken staatssteuntoets en een totaal van € 2,9 miljoen aan diverse incidentele onrechtmatigheden in de subsidieverleningen.
Daarnaast is er een tolerantieoverschrijding op artikel 4 Zorgbreed beleid van in totaal € 203,3 miljoen. Dit bedrag bestaat uit € 202,7 miljoen aan onzekerheden als gevolg van ontbreken staatssteuntoets en in totaal € 0,6 miljoen aan diverse kleine onrechtmatigheden in subsidies en inkopen.
Ook is de artikeltolerantie van artikel 5 Jeugd overschreden. De totale fouten en onzekerheden is € 43,2 miljoen. Dit is een onzekerheid van € 35,6 miljoen als gevolg van het ontbreken van de staatssteuntoets en € 7,6 miljoen als gevolg van de overname van een onjuist aanbesteed contract en incidenten bij subsidieverleningen.
Als laatste is de artikeltolerantie van artikel 6 Sport en bewegen overschreden met € 70,0 miljoen als gevolg van het ontbreken van de staatssteuntoets.
(1) Rapporteringstolerantie |
(2) Verantwoord bedrag x € 1.000 (omvangsbasis) |
(3) Rapporteringstolerantie voor fouten en onzekerheden x € 1.000 |
(4) Bedrag aan fouten x € 1.000 |
(5) Bedrag aan onzekerheden x € 1.000 |
(6) Bedrag aan fouten en onzekerheden x € 1.000 |
(7) Percentage aan fouten en onzekerheden t.o.v. verantwoord bedrag = (6)/(2)*100% |
---|---|---|---|---|---|---|
Totaal artikelen verplichtingen |
15.387.822 |
307.756 |
18.301 |
876.874 |
895.175 |
5,8% |
Artikel 1 Volksgezondheid verplichtingen |
713.544 |
35.677 |
2.893 |
264.406 |
267.299 |
37,5% |
Artikel 4 Zorgbreed beleid verplichtingen |
1.102.614 |
55.131 |
627 |
202.651 |
203.278 |
18,4% |
Artikel 5 Jeugd verplichtingen |
103.761 |
10.376 |
7.547 |
35.606 |
43.153 |
41,6% |
Artikel 6 Sport en bewegen verplichtingen |
83.088 |
8.309 |
49 |
69.970 |
70.019 |
84,3% |
Totstandkoming niet-financiële verantwoordingsinformatie
Er zijn geen belangrijke tekortkomingen geconstateerd bij de totstandkoming van de niet-financiële verantwoordingsinformatie. Het totstandkomingsproces inzake informatie over prestatie-indicatoren en kengetallen, dat onderdeel is van de informatie over beleid en bedrijfsvoering, voldoet aan de daaraan te stellen eisen. De Auditdienst Rijk constateert dat de totstandkoming van het jaarverslag een lichte verbetering ten opzichte van het voorgaande jaar laat zien.
Financieel en materieel beheer
Toets op staatssteun
VWS heeft in 2017 de aanbevelingen overgenomen uit het verantwoordingsonderzoek 2016 van de Algemene Rekenkamer ten aanzien van de aanscherping van de staatssteuntoets voor de subsidies. VWS stelt alles in het werk om zo snel en goed mogelijk subsidies in overeenstemming te brengen met de Europese staatssteunregels. Hiervoor is een plan van aanpak opgesteld. De volgende aanvullende maatregelen zijn getroffen:
• Per 1 januari 2018 geldt een verplichte staatssteuntoets op alle nieuwe subsidies (zowel projectsubsidies als instellingssubsidies);
• directies voeren reparatiewerkzaamheden uit voor 1 oktober 2018;
• op basis van een subsidiehorizon wordt een planning gemaakt van wanneer bestaande subsidieregelingen en beleidskaders opnieuw worden vastgesteld en getoetst op staatssteun;
• VWS wijst de ZBO’s op de noodzaak van staatssteuntoetsing bij subsidiëring.
Daarnaast zijn er binnen het kerndepartement workshops gegeven gericht op het vergroten van de kennis over staatssteun bij beleidsdirecties. In het voorjaar 2018 worden er vijf themabijeenkomsten omtrent staatssteun georganiseerd waarin reparatiemaatregelen en het uitwisselen van casuïstiek centraal staan.
Subsidiebeheer
VWS heeft in 2017 conform de normatiek subsidiebeheer, het beheersraamwerk ter verbetering en borging van de kwaliteit van de uitvoering van het subsidieproces van VWS, gewerkt. Met de interne kwaliteitsmetingen en de systeemtesten van de Auditdienst Rijk wordt getoetst op de aspecten uit de normatiek. Deze metingen wijzen uit dat het subsidiebeheer van VWS op orde is. Ten aanzien van de staatssteuntoets zijn er aanvullende maatregelen getroffen.
Beheer en controle Caribisch Nederland
VWS heeft de verantwoording over 2016 van het Zorgverzekeringskantoor (ZVK) ontvangen in 2017. De verantwoording gaat vergezeld van een controleverklaring en een accountantsverslag. De externe accountant is van oordeel dat de verantwoording van het ZVK een getrouw beeld geeft. De opzet en uitvoering van het beheer vanuit VWS richting het ZVK zijn sinds 2015 op orde. Vanwege het ontbreken van een adequate contractuele afspraak over 2016 met aanbieders heeft de accountant van het ZVK een verklaring van oordeelsonthouding afgegeven ten aanzien van de financiële rechtmatigheid. De opzet en uitvoering van het beheer van het ZVK zelf is grotendeels op orde. Inmiddels is in 2017 wel een contract voor 2017 en 2018 gesloten met het ziekenhuis op Bonaire. Dit is een zeer belangrijke stap richting het wel voldoen aan eisen omtrent rechtmatigheid van de uitgaven van het ZVK in de toekomst.
Externe inhuur
De Auditdienst Rijk constateert dat het overzicht externen ordelijk en controleerbaar tot stand is gekomen. Bij het kerndepartement van VWS blijft de inhuur onder de norm van 10%. De agentschappen hebben een hoger inhuurpercentage, vooral vanwege de inhuur van ICT-deskundigheid. Hierdoor heeft VWS als geheel in 2017 een inhuurpercentage van 11,1%.
Inkoopbeheer
In 2017 is het gehele jaar gewerkt aan de hand van de key controls in de Administratieve Organisatie/Interne Controle (AO/IC) Inkoopbeheer. Zo omvat de AO/IC onder andere een beschrijving van de inkoopprocedures, een uitwerking van de uitzonderings- en afwijkingsprocedure, een uitwerking van de inkoopjaarkalender, een beschrijving van de interne controle en een uitwerking van prestatieverklaren. Ook zijn gedurende het hele jaar spendanalyses uitgevoerd. Aan de hand van deze analyses en de kwartaalrapportages over inkoopbeheer, kennissessies en het Expertise Centrum Inkoop worden verbeterpunten gesignaleerd en opgepakt.
Pgb-trekkingsrechten
Waar in 2016 ketenbreed is gewerkt aan het verder stabiliseren en verbeteren van het systeem van trekkingsrecht (TK 25 657, nr. 235), heeft in 2017 de focus gelegen op de bouw en totstandkoming van het nieuwe PGB2.0-systeem. Het nieuwe systeem zal voorzien in een verbeterde ondersteuning van de budgethouder door middel van het ontwikkelen van een portaal, standaardisatie, borging van de verantwoordelijkheden van verstrekkers en een structurele reductie van de uitvoeringskosten. Ook zal het PGB2.0-systeem bijdragen aan een verdere verbetering van de rechtmatigheid binnen de pgb-keten. De ketenpartijen hebben in gezamenlijkheid besloten tot een gefaseerde invoering van het nieuwe PGB2.0-systeem. Op deze manier wordt ervaring op gedaan met het PGB2.0-systeem en kan geleerd worden van de ervaringen van de budgethouders en verstrekkers die als eerste gebruik gaan maken van het nieuwe systeem. Op basis hiervan zal het PGB2.0-systeem stapsgewijs worden doorontwikkeld en vervolgens gefaseerd worden ingevoerd. De Tweede Kamer is in 2017 geïnformeerd over de voortgang en invoering van het PGB2.0-systeem op 22 februari (TK 25 657 nr. 284), 1 juni (TK 25 657 nr. 291) en 8 december (TK 25 657 nr. 296).
Overige aspecten van de bedrijfsvoering
Informatiebeveiliging
De informatieverwerkende systemen van VWS met de bijbehorende organisatie en processen zijn ingericht overeenkomstig de rijksnormen voor informatiebeveiliging, zoals samengevat in de Baseline Informatiebeveiliging Rijksdienst. Hierover heeft VWS in februari 2018 een In Control Verklaring (ICV) afgegeven aan BZK. De punten waar de inrichting nog verbetering behoeft, zijn per organisatieonderdeel gesignaleerd en opgenomen in verbeterplannen. Voor alle concernonderdelen geldt dat er gewerkt wordt met een Information Security Management System (ISMS) waarmee de verbetering wordt geborgd.
M&O-beleid
Naleving 1 bankrekeningnummer
In artikel 25 van de Algemene wet op de inkomensafhankelijke regelingen is bepaald dat uitbetaling van een toeslag plaatsvindt op een bankrekening die op naam staat van de belanghebbende, tenzij bij ministeriële regeling een uitzondering daarop wordt toegestaan. Het doel van deze bepaling is het voorkomen van fraude. Gebleken is dat het voorkomt dat kinderen – anders dan wat de letterlijke toepassing van deze bepaling met zich mee zou brengen – hun zorgtoeslag laten uitbetalen op een bankrekening die op naam staat van de ouders.
Fraudebestrijding in de zorg
VWS heeft de afgelopen jaren samen met zorgaanbieders, zorgverzekeraars, gemeenten, handhavingspartijen en patiënten- en cliëntenorganisaties uitvoering gegeven aan het programmaplan «Rechtmatige Zorg: aanpak fouten en fraude 2015–2018» dat op 27 maart 2015 aan de Tweede Kamer is aangeboden (TK 28 828, nr. 89). Hiermee zijn stappen gezet in het verbeteren van de preventie, controle en handhaving van fouten en fraude in de zorg. Ook is een impuls gegeven aan de samenwerking in de keten.
De zesde voortgangsrapportage Rechtmatige Zorg (TK 28 828, nr. 105), die in december 2017 aan de Tweede Kamer is aangeboden, ging in op de behaalde resultaten ten aanzien van het versterken van rechtmatige zorg. De belangrijkste zijn:
• meer dialoog en bewustwording in de sector over het belang van rechtmatige zorg;
• meer toetsing vooraf op mogelijke frauderisico’s;
• versterking van samenwerking in de handhavingsketen;
• betere toerusting van partijen voor een effectieve aanpak van fouten en fraude;
• meer capaciteit voor het toezicht en de strafrechtelijke opsporing en vervolging van fraude.
VWS blijft zich ook in deze kabinetsperiode richten op de aanpak van fouten en fraude. In het voorjaar van 2018 worden de speerpunten hiervan aan de Tweede Kamer gepresenteerd.
Grote ICT-projecten
In 2017 had VWS één project met een meerjarenbegroting boven de € 5 miljoen dat is geclassificeerd als «Groot ICT-project». Het betreft het project Informatievoorziening van Morgen (IVvM). Het project IVvM heeft ten doel een werkend informatiesysteem (een zaaksysteem en een Document Management Systeem) op te leveren dat het primaire (toezichts)proces van de IGJ i.o. ondersteunt. Door middel van het Rijks ICT-Dashboard is het lopende project aan de Tweede Kamer gerapporteerd.
Vennootschapsbelasting
Per 1 januari 2016 is door modernisering van de Wet op de vennootschapsbelasting (Vpb) voor de overheid in bepaalde gevallen een Vpb-plicht ontstaan met bijbehorende administratie- en aangifteplicht. De individuele ministeries zijn in de wet aangewezen als belastingplichtige entiteiten. Elk ministerie moet daarom toetsen of en in hoeverre sprake is van Vpb belaste activiteiten. VWS heeft daartoe voor de eigen onderdelen – in eerste instantie voor het belastingjaar 2016 – in kaart gebracht welke activiteiten tot de Vpb belaste activiteiten behoren. Daarnaast is beoordeeld of vrijstellingen kunnen worden toegepast. De bevindingen zijn vastgelegd in een fiscaal dossier.
Audit Committee
Het Audit Committee is in 2017 vier keer bijeen geweest. De reguliere producten uit de jaarlijkse verantwoording van VWS en controles zijn geagendeerd en besproken. Het Audit Committee heeft daarnaast over specifieke onderwerpen gesproken, zoals het risicomanagement, de inbedding van het evaluatieonderzoek in de beleidscyclus en de voorgang en opvolging van het programma Fraude in de Zorg.
In september is de periodieke evaluatie van het Audit Committee afgerond. Het Audit Committee heeft geconcludeerd de scope te verbreden naar vraagstukken die op stelselniveau spelen waarbij ook aandacht moet blijven bestaan voor de kwaliteit van de bedrijfsvoering. Verder dient het instrument risicomanagement ingezet te worden voor de agendavoering van het Audit Committee.
In 2017 is op basis van een periodieke evaluatie van het Audit Committee het aantal externe leden uitgebreid van twee naar drie.
Artikel |
Omschrijving |
Oorspronkelijke vastgestelde begroting (1) |
Realisatie (2) |
Verschil realisatie en oorspronkelijke vastgestelde begroting (3=2–1) |
||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen |
Uitgaven |
Ontvangsten |
Verplichtingen |
Uitgaven |
Ontvangsten |
Verplichtingen |
Uitgaven |
Ontvangsten |
||
Totaal |
7.620.932 |
14.338.198 |
89.537 |
15.387.823 |
14.992.798 |
867.420 |
7.766.891 |
654.600 |
777.883 |
|
Volksgezondheid, Welzijn en Sport |
2.384.867 |
5.946.560 |
27.842 |
6.776.536 |
6.182.826 |
167.844 |
4.391.669 |
236.266 |
140.002 |
|
1 |
Volksgezondheid |
646.009 |
653.099 |
7.403 |
713.544 |
621.682 |
18.716 |
67.535 |
– 31.417 |
11.313 |
3 |
Langdurige zorg en ondersteuning |
317.872 |
3.768.067 |
3.441 |
3.974.307 |
3.818.740 |
9.589 |
3.656.435 |
50.673 |
6.148 |
4 |
Zorgbreed beleid |
811.100 |
915.450 |
4.858 |
1.102.614 |
995.681 |
90.082 |
291.514 |
80.231 |
85.224 |
5 |
Jeugd |
82.531 |
82.531 |
4.508 |
103.761 |
110.227 |
10.399 |
21.230 |
27.696 |
5.891 |
7 |
Oorlogsgetroffenen en Herinnering Wereldoorlog II |
273.515 |
273.515 |
901 |
528.659 |
280.834 |
821 |
255.144 |
7.319 |
– 80 |
9 |
Algemeen |
28.185 |
28.185 |
0 |
33.790 |
33.369 |
5.279 |
5.605 |
5.184 |
5.279 |
10 |
Apparaatuitgaven |
259.117 |
259.159 |
6.731 |
319.861 |
322.293 |
32.958 |
60.744 |
63.134 |
26.227 |
11 |
Nog onverdeeld |
– 33.462 |
– 33.446 |
0 |
0 |
0 |
0 |
33.462 |
33.446 |
0 |
Medische zorg |
5.236.065 |
8.391.638 |
61.695 |
8.611.287 |
8.809.972 |
699.576 |
3.375.222 |
418.334 |
637.881 |
|
2 |
Curatieve zorg |
675.197 |
3.816.813 |
60.955 |
3.533.901 |
3.735.344 |
8.905 |
2.858.704 |
– 81.469 |
– 52.050 |
6 |
Sport en bewegen |
112.747 |
126.704 |
740 |
83.088 |
80.358 |
645 |
– 29.659 |
– 46.346 |
– 95 |
8 |
Tegemoetkoming specifieke kosten |
4.448.121 |
4.448.121 |
0 |
4.994.298 |
4.994.270 |
690.026 |
546.177 |
546.149 |
690.026 |
Naam Agentschap |
Oorspronkelijk vastgestelde begroting (1) |
Realisatie (2) |
Verschil realisatie en begroting (3)=(2)-(1) |
Realisatie 2016 (4) |
---|---|---|---|---|
Agentschap College ter Beoordeling van Geneesmiddelen |
||||
Totaal baten |
42.500 |
49.529 |
7.029 |
48.565 |
Totaal lasten |
42.500 |
49.123 |
6.623 |
43.229 |
Saldo van baten en lasten |
0 |
406 |
406 |
5.336 |
Totaal kapitaalontvangsten |
0 |
0 |
0 |
0 |
Totaal kapitaaluitgaven |
1.500 |
6.425 |
4.925 |
– 5.950 |
Centraal Informatiepunt Beroepen Gezondheidszorg |
||||
Totaal baten |
47.532 |
58.570 |
11.038 |
57.108 |
Totaal lasten |
47.532 |
74.101 |
26.569 |
58.077 |
Saldo van baten en lasten |
0 |
– 15.531 |
– 15.531 |
– 969 |
Totaal kapitaalontvangsten |
4.000 |
4.000 |
0 |
6.000 |
Totaal kapitaaluitgaven |
6.600 |
9.707 |
3.107 |
– 10.634 |
Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu |
||||
Totaal baten |
350.400 |
355.093 |
4.693 |
351.806 |
Totaal lasten |
350.400 |
360.845 |
10.445 |
351.595 |
Saldo van baten en lasten1 |
0 |
– 5.752 |
– 5.752 |
211 |
Totaal kapitaalontvangsten |
0 |
0 |
0 |
333 |
Totaal kapitaaluitgaven |
3.600 |
6.152 |
2.552 |
– 2.845 |
Staat van baten en lasten
Oorspronkelijk vastgestelde begroting (1) |
Realisatie (2) |
Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting (3 = 2–1) |
Realisatie 2016 |
|
---|---|---|---|---|
Baten |
||||
Omzet moederdepartement |
225 |
3.341 |
3.116 |
3.209 |
Omzet overige departementen |
612 |
826 |
214 |
700 |
Omzet derden |
41.663 |
45.151 |
3.488 |
44.421 |
Rentebaten |
0 |
1 |
1 |
2 |
Vrijval voorzieningen |
0 |
0 |
0 |
0 |
Bijzondere baten |
0 |
210 |
210 |
233 |
Totaal baten |
42.500 |
49.529 |
7.029 |
48.565 |
Lasten |
||||
Apparaatskosten |
38.250 |
47.405 |
9.155 |
41.442 |
– Personele kosten |
25.500 |
32.891 |
7.391 |
29.390 |
Waarvan eigen personeel |
23.500 |
26.090 |
2.590 |
23.990 |
Waarvan inhuur externen1 |
2.000 |
4.912 |
2.912 |
3.929 |
Waarvan overige personele kosten |
0 |
1.889 |
1.889 |
1.471 |
– Materiële kosten |
12.750 |
14.514 |
1.764 |
12.052 |
Waarvan apparaat ICT |
2.500 |
5.351 |
2.851 |
3.495 |
Waarvan bijdrage aan SSO's |
0 |
0 |
0 |
0 |
Waarvan overige materiële kosten |
10.250 |
9.163 |
– 1.087 |
8.557 |
ZBO College |
750 |
806 |
56 |
713 |
Rentelasten |
0 |
0 |
0 |
0 |
Afschrijvingskosten |
3.500 |
871 |
– 2.629 |
1.074 |
– immaterieel |
1.000 |
74 |
– 926 |
188 |
– materieel |
2.500 |
797 |
– 1.703 |
886 |
Overige lasten |
0 |
41 |
41 |
0 |
– dotaties voorzieningen |
0 |
0 |
0 |
0 |
– bijzondere lasten |
0 |
41 |
41 |
0 |
Totaal lasten |
42.500 |
49.123 |
6.623 |
43.229 |
Saldo van baten en lasten |
0 |
406 |
406 |
5.336 |
Het begrip inhuur externen in dit overzicht heeft een ruimere definitie dan het begrip van inhuur externen dat gehanteerd wordt voor de berekening van de procentuele norm «maximaal toegestane inhuur externen».
Toelichting op de staat van baten en lasten
Resultaat
Het aCBG heeft over 2017 een positief resultaat behaald van € 0,4 miljoen. De omzet bij Centrale procedures via het European Medicines Agency (EMA) is substantieel hoger uitgevallen dan begroot. Daarnaast is de omzet moederdepartement substantieel hoger uitgevallen dan begroot, mede door een bijdrage Brexit en een bijdrage ten behoeve van ICT-ontwikkelingen. Hoewel ook de kosten hoger zijn uitgevallen dan begroot, is de toename van de kosten achtergebleven bij de toegenomen omzet.
Baten
De omzet moederdepartement bestaat uit een aantal verschillende onderdelen. Het moederdepartement verstrekt een vergoeding voor werkzaamheden van het aCBG als bevoegde instantie. Deze werkzaamheden betreffen het marginaal toetsen van klinische studies inzake geneesmiddelen in die gevallen waarin de Centrale Commissie Mensgebonden Onderzoek (CCMO) de eerste beoordelende instantie is. Op verzoek van het Ministerie van VWS voert het aCBG dan de wettelijk verplichte taak van tweede beoordelende instantie uit. Daarnaast verstrekt het moederdepartement een vergoeding voor werkzaamheden inzake nieuwe voedingsmiddelen ad € 0,24 miljoen en een bijdrage aan twee onderzoeksprojecten ad € 0,25 miljoen.
Het aCBG heeft in 2016 een bedrag van € 3 miljoen, overgeheveld uit het resultaat 2015, ontvangen van VWS mede ten behoeve van het oplossen van de problemen op ICT-gebied. Hiervan is € 2,4 miljoen besteed in 2016, en het resterende deel van € 0,4 miljoen heeft aCBG in 2017 besteed aan ICT-uitgaven.
Bij de tweede suppletoire wet is een bedrag toegekend aan het aCBG ad € 1,8 miljoen ten behoeve van ICT investeringen. Het volledige bedrag is besteed in 2017.
Naar aanleiding van het besluit van Groot-Brittannië om uit de Europese Unie te willen stappen verwacht het aCBG dat er in de nabije toekomst veel extra centrale werkzaamheden verricht zullen moeten worden. Doordat de aanloopkosten voor een uitbreiding van de productiecapaciteit hoog zijn heeft het moederdepartement het aCBG een bedrag toegekend van maximaal € 1 miljoen. In 2017 is daarvan € 0,6 miljoen daadwerkelijk besteed. Het resterende bedrag zal worden teruggestort aan het moederdepartement in 2018.
De omzet overige departementen betreft werkzaamheden die door het aCBG op grond van afspraken met het Ministerie van Economische Zaken zijn verricht. Het gaat hierbij om specifieke activiteiten die het Bureau Diergeneesmiddelen van het aCBG verricht op het terrein van veterinaire geneesmiddelen.
Daarnaast heeft het aCBG een aantal beoordelingswerkzaamheden uitgevoerd voor het RIVM.
De post omzet derden bestaat uit jaarvergoedingen en de vergoedingen voor de beoordeling van geneesmiddelen. Jaarvergoedingen bestaan uit vergoedingen voor instandhouding van de inschrijving van een humaan of veterinair farmaceutisch product in het register. Voor het beoordelen van nieuwe geneesmiddelen en het beoordelen van wijzigingen op bestaande geneesmiddelen brengt het aCBG op basis van de Geneesmiddelenwet en de regeling Diergeneesmiddelen daarvoor vastgestelde tarieven in rekening.
De omzet derden is per saldo hoger dan begroot, met name door de hiervoor bij het resultaat al genoemde hogere baten uit centrale procedures voor met name Scientific Advice en Annual Fees vanuit EMA.
De rentebaten hebben betrekking op de rente over deposito’s, rekening-courantsaldi Rijkshoofdboekhouding en betaalde rente door debiteuren met achterstallige betalingen.
Lasten
De personele kosten zijn € 7,39 miljoen hoger dan begroot. Dit is het gevolg van een gestegen aantal medewerkers, zowel intern als extern, benodigd voor de uitvoering van de toegenomen beoordelingswerkzaamheden, alsmede voor extra werkzaamheden in het kader van ICT-ontwikkelingen. Onder de personele kosten zijn tevens de kosten van uitzendkrachten, werving en selectie, scholing, reiskosten en wachtgelden opgenomen.
De materiële kosten zijn per saldo € 1,7 miljoen hoger uitgevallen dan begroot. De ICT-kosten vallen € 2,85 miljoen hoger uit dan begroot door een inhaalslag op het gebied van ICT. Tegenover een groot deel van deze extra kosten staat een bijdrage van het moederdepartement, zie de eerdere toelichting bij de baten. De materiële kosten hebben betrekking op automatisering, bureaukosten, huur- en servicekosten voor het pand in Utrecht, onderzoek RIVM en de bijdrage aan de subsidie voor de Stichting Lareb (€ 2,9 miljoen).
De afschrijvingskosten blijven als gevolg van de eerder uitgestelde investeringen lager dan begroot.
De directe kosten over het boekjaar 2017 voor Bureau Diergeneesmiddelen bedragen € 2,22 miljoen.
De kosten van het ZBO College bestaan uit een schadeloosstelling, vacatiegelden, vergaderkosten en reis- en verblijfkosten voor de leden van het College.
Balans
Balans per |
Balans per |
|
---|---|---|
31-12-2017 |
31-12-2016 |
|
Activa |
||
Immateriële vaste activa |
720 |
12 |
Materiële vaste activa |
1.994 |
2.337 |
– Grond en gebouwen |
409 |
545 |
– Installaties en inventarissen |
1.585 |
1.792 |
– Overige materiële vaste activa |
0 |
0 |
Vlottende activa |
20.632 |
22.587 |
– Voorraden |
0 |
0 |
– Debiteuren |
5.712 |
4.653 |
– Overige vorderingen en overlopende activa |
1.224 |
657 |
– Liquide middelen |
13.696 |
17.277 |
Totaal activa |
23.346 |
24.936 |
Passiva |
||
Eigen vermogen |
2.646 |
7.388 |
– Exploitatiereserve |
2.240 |
2.052 |
– Onverdeeld resultaat |
406 |
5.336 |
Voorzieningen |
0 |
0 |
Leningen bij het Ministerie van Financiën |
0 |
0 |
Kortlopende schulden |
20.700 |
17.548 |
– Crediteuren |
1.871 |
1.212 |
– Overige verplichtingen en overlopende passiva |
18.829 |
16.336 |
Totaal passiva |
23.346 |
24.936 |
Toelichting op de balans
De investering in immateriële vaste activa betreft aanpassingen in het primaire registratiesysteem.
Onderlinge vorderingen/schulden ministeries en agentschappen
Per 31-12-2017 hebben de volgende vorderingen/schulden betrekking op ministeries en agentschappen: debiteuren € 0,12 miljoen (VWS € 0,03 miljoen), overige vorderingen € 0,43 miljoen (VWS € 0,23 miljoen), liquide middelen € 13,7 miljoen, crediteuren € 0,09 miljoen en overige verplichtingen en overlopende passiva € 1,34 miljoen (VWS € 0,40 miljoen).
Debiteuren
De debiteuren worden gewaardeerd tegen nominale waarde, waarbij rekening is gehouden met een voorziening voor mogelijke oninbaarheid (€ 0,232 miljoen) welke in het saldo is opgenomen.
Het debiteurensaldo is met ruim € 1 miljoen gestegen.
Eigen vermogen
Bij de eerste suppletoire wet heeft er een afroming door het moederdepartement plaats gevonden ter hoogte van € 5,15 miljoen.
Het resultaat over 2017 van € 0,4 miljoen is aan het eigen vermogen toegevoegd. Het eigen vermogen ultimo 2017 komt daarmee op € 2,65 miljoen.
Het maximaal toegestane eigen vermogen ultimo 2017 bedraagt circa € 2,41 miljoen (5% van de gemiddelde omzet over 2015 tot en met 2017). Het teveel aan toegestane eigen vermogen zal uiterlijk bij de eerste suppletoire begroting worden teruggestort.
Overige verplichtingen en overlopende passiva
Het aCBG ontvangt de verschuldigde vergoeding voor aanvragen voordat alle werkzaamheden verricht zijn. Dit leidt tot een onderhandenwerk positie op de balans van € 10,9 miljoen. Het resterende saldo bestaat uit reserveringen voor nog te ontvangen facturen, vakantiegeld en eindejaaruitkering voor het personeel en overige schulden.
Kasstroomoverzicht
Omschrijving |
Vastgestelde begroting (1) |
Realisatie (2) |
Verschil realisatie en vastgestelde begroting (3)=(2)-(1) |
---|---|---|---|
1. Rekening-courant RHB 1-1-2017+ stand depositorekeningen |
17.070 |
17.277 |
207 |
Totaal ontvangsten operationele kasstroom (+) |
42.500 |
52.575 |
10.075 |
Totaal uitgaven operationele kasstroom (-) |
41.000 |
49.731 |
8.731 |
2. Totaal operationele kasstroom |
1.500 |
2.844 |
1.344 |
Totaal investeringen (-/-) |
– 1.500 |
– 1.277 |
223 |
Totaal boekwaarde desinvesteringen (+) |
0 |
0 |
0 |
3. Totaal investeringskasstroom |
– 1.500 |
– 1.277 |
223 |
Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-) |
0 |
– 5.148 |
– 5.148 |
Eenmalige storting door het moederdepartement (+) |
0 |
0 |
0 |
Aflossingen op leningen (-/-) |
0 |
0 |
0 |
Beroep op leenfaciliteit (+) |
0 |
0 |
0 |
4. Totaal financieringskasstroom |
0 |
– 5.148 |
– 5.148 |
5. Rekening-courant RHB 31-12-2017+ stand depositorekeningen (=1+2+3+4) |
17.070 |
13.696 |
– 3.374 |
Toelichting op het kasstroomoverzicht
De liquiditeitspositie is afgenomen ten opzichte van vorig jaar en ten opzichte van de begroting. Dit is met name te danken aan de afroming van het eigen vermogen door het moederdepartement.
Doelmatigheidsindicatoren
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
Oorspronkelijke begroting 2017 |
|
---|---|---|---|---|---|
Generiek |
|||||
1. Tarieven/ uur |
83 |
85 |
78 |
87 |
85 |
2. Omzet per productgroep (bedragen * € 1.000) |
|||||
– Beoordelen van nationale aanvragen |
1.922 |
1.554 |
1.786 |
1.771 |
2.000 |
– Beoordelen van Europese aanvragen: centraal |
7.079 |
8.769 |
9.256 |
9.711 |
7.300 |
– Beoordelen van Europese aanvragen: MRP |
251 |
496 |
740 |
725 |
400 |
– Beoordelen DCP’s |
7.448 |
12.762 |
9.821 |
9.824 |
10.513 |
– Beoordelen van homeopathische aanvragen, kruiden en nieuwe voedingsmiddelen |
70 |
49 |
62 |
46 |
250 |
– Bureau diergeneesmiddelen |
2.819 |
2.740 |
2.450 |
2.297 |
2.300 |
– Jaarvergoedingen en bijdragen |
18.594 |
19.414 |
20.146 |
20.749 |
18.900 |
– Overig |
83 |
83 |
4.304 |
4.406 |
837 |
Totaal omzet |
38.266 |
45.867 |
48.565 |
49.529 |
42.500 |
3. Totaal aantal fte (exclusief externe inhuur) |
262 |
288 |
308 |
340 |
290 |
4. Saldo van baten en lasten (% van de baten) |
1,79% |
11,11% |
11,40% |
0,82% |
0% |
Kwaliteitsindicatoren |
|||||
1. Aantal gegronde klachten |
27 |
14 |
19 |
13 |
25 |
2. Aantal zaken per fte |
87 |
85 |
68 |
76 |
86 |
Toelichting doelmatigheidsindicatoren
Tarieven per uur
Het gemiddelde uurtarief wordt bijgehouden om de kostenefficiency aan te tonen. Deze indicator is een gemiddelde over alle functies waarbij naar het primaire proces wordt gekeken (exclusief onderzoekskosten). Het aCBG hanteert product tarieven en geen uurtarieven.
Het uurtarief is in 2017 toegenomen ten opzichte van 2016, echter in lijn met de jaren daarvoor.
Omzet per productgroep
De omzet per productgroep geeft inzicht in de samenstelling van de omzet derden van het aCBG. Er is sprake van een structurele verschuiving van beoordelingen op nationaal niveau naar beoordelingen op Europees niveau. De verwachting is dat deze trend zich in de komende jaren zal voortzetten.
Totaal aantal fte
Het totaal aantal fulltime-equivalenten (fte) werkzaam bij het aCBG per 31 december van het jaar, exclusief externe inhuur.
Saldo van baten en lasten (% van de baten)
De ontwikkeling van het procentuele saldo is een weergave van de realisatie, zoals de afgelopen jaren in de jaarrekening gepresenteerd.
Aantal gegronde klachten
Het aantal gegronde klachten wordt bijgehouden om inzicht te krijgen in de geleverde kwaliteit van de productie. In 2017 zijn 14 klachten binnengekomen. Hiervan zijn 13 klachten gegrond verklaard. De klachten betreffen voornamelijk opmerkingen van registratiehouders over het reguliere/primaire proces van het aCBG.
Aantal zaken per fte
Het aantal zaken per fulltime-equivalent wordt bijgehouden om de efficiency van de productie inzichtelijk te maken.
Het aantal zaken per fte is gedaald ten opzichte van het gecorrigeerd aantal zaken per fte 2016. Zowel het aantal zaken als het aantal fte is in 2017 gestegen ten opzichte van 2016, echter is het aantal fte in 2017 relatief meer gestegen.
Staat van baten en lasten
Vastgestelde begroting (1) |
Realisatie (2) |
Verschil realisatie en vastgestelde begroting (3)=(2)-(1) |
Realisatie 2016 (4) |
|
---|---|---|---|---|
Baten |
||||
Omzet moederdepartement |
21.221 |
31.978 |
10.757 |
23.100 |
Omzet overige departementen |
4.490 |
3.839 |
– 651 |
10.091 |
Omzet derden |
21.821 |
22.753 |
932 |
23.916 |
Rentebaten |
– |
– |
1 |
|
Vrijval voorzieningen |
– |
– |
– |
|
Bijzondere baten |
– |
– |
– |
– |
Totaal baten |
47.532 |
58.570 |
11.038 |
57.108 |
Lasten |
||||
Apparaatskosten |
42.675 |
62.685 |
20.010 |
51.852 |
– Personele kosten |
19.572 |
26.680 |
7.108 |
24.188 |
Waarvan eigen personeel |
17.970 |
18.496 |
526 |
17.486 |
Waarvan inhuur externen |
1.602 |
5.465 |
3.863 |
3.676 |
Waarvan overige personele kosten |
– |
2.719 |
2.719 |
3.026 |
– Materiële kosten |
23.103 |
36.005 |
12.902 |
27.664 |
Waarvan apparaat ICT |
6.916 |
4.926 |
– 1.990 |
5.861 |
Waarvan bijdrage aan SSO’s |
3.900 |
8.611 |
4.711 |
3.856 |
Waarvan overige materiële kosten |
12.287 |
22.468 |
10.181 |
17.947 |
Rentelasten |
100 |
1 |
– 99 |
2 |
Afschrijvingskosten |
4.757 |
3.096 |
– 1.661 |
6.223 |
– Materieel |
9 |
9 |
– |
8 |
Waarvan apparatuur ICT |
9 |
8 |
– 1 |
6.215 |
– Immaterieel |
4.748 |
3.087 |
– 1.661 |
6.215 |
Overige lasten |
– |
8.319 |
8.319 |
– |
– Dotaties voorzieningen |
– |
– |
– |
– |
– Bijzondere lasten |
– |
8.319 |
8.319 |
– |
Totaal lasten |
47.532 |
74.101 |
26.569 |
58.077 |
Saldo van baten en lasten |
0 |
– 15.531 |
– 15.531 |
– 969 |
Toelichting bij de staat van baten en lasten
Algemeen
De afwaardering van immateriële vaste activa, met name gerelateerd aan het programma Generiek Register, Informatievoorziening & Proces (GRIP), heeft met € 8,3 miljoen het grootste aandeel in het negatieve resultaat. Andere oorzaken zijn meerkosten voor externe inhuur van IT-deskundigen, hogere kosten van het klantcontactcentrum en onvoorziene meerkosten van rijksbrede ICT.
Voor de oorzaken van het tekort zijn maatregelen genomen om dit in de toekomst te voorkomen.
De grote investeringen op het gebied van software zijn beëindigd. In de komende jaren zullen de investeringen geleidelijker en meer gecontroleerd worden gedaan. Tevens wordt beleid geïmplementeerd om de budgetdiscipline te verstevigen. Daarnaast worden maatregelen getroffen om de processen rondom de administratieve organisatie en interne beheersing te versterken.
Omzet moederdepartement
De omzet moederdepartement is hoger dan begroot in verband met aanvullende, niet in de begroting opgenomen projecten zoals BIG digitalisering, Taskforce WNT, LRZa en Optimalisatie UZI-register. Daarnaast zijn er aanvullende bijdragen geweest voor de producten BIG-registraties en UZI-Passen.
Bedragen x € 1.000 |
Begroting |
PxQ |
Expl. |
Totaal |
Verschil |
---|---|---|---|---|---|
Directie Macro-economische vraagstukken en arbeidsmarkt |
7.870 |
5.467 |
12.766 |
18.233 |
10.363 |
Directie Geneesmiddelen en Medische Technologie |
4.237 |
3.425 |
1.355 |
4.780 |
543 |
Directie Publieke Gezondheid |
810 |
– |
981 |
981 |
171 |
Directie Jeugd |
1.230 |
– |
1.258 |
1.258 |
28 |
Directie Markt en Consument |
3.886 |
– |
3.966 |
3.966 |
80 |
IGZ Medische hulpmiddelen en Opiaten |
928 |
199 |
1.459 |
1.658 |
730 |
EST |
35 |
– |
35 |
35 |
– |
CZ |
– |
– |
20 |
20 |
20 |
VWS Bijdrage I-strategie |
1.720 |
– |
– |
– |
– 1.720 |
Reeds gefinancierd |
505 |
– |
– |
– |
– 505 |
Overigen |
– |
– |
1.047 |
1.047 |
1.047 |
Totaal VWS |
21.221 |
9.091 |
22.887 |
31.978 |
10.757 |
Product |
Tarief in € |
Geraamde productie aantallen |
Realisatie productie aantallen |
Meer/minder opbrengst in € x 1.000 |
Opbrengst x € 1.000 incl. correctie1 |
---|---|---|---|---|---|
Vakbekwaamheid |
|||||
Verklaring |
4.909 |
550 |
664 |
98 |
2.798 |
Farmatec |
|||||
Uitvoering WGP |
320.000 |
2 |
2 |
640 |
|
Uitvoering GVS |
35.000 |
12 |
12 |
420 |
|
IGZ |
|||||
In/Uitvoer Opiaten |
– 20 |
4.500 |
6.032 |
– 3 |
– 93 |
Exportverklaringen |
138 |
1.950 |
2.400 |
14 |
283 |
Exportcertificaten |
4,67 |
1.800 |
1.990 |
1 |
9 |
Donorregister |
|||||
Beschikking |
11,9 |
200.000 |
198.770 |
– 15 |
2.365 |
UZI passen |
|||||
Prijscorr. € 255–€ 170 |
85 |
28.000 |
24.520 |
1.567 |
1.567 |
Mindervolume dekking |
190 |
3.480 |
661 |
661 |
|
UZI Certificaten |
|||||
Prijscorr. € 450–€ 300 |
150 |
3.500 |
3.903 |
441 |
441 |
Totaal |
9.091 |
Berekening van de meer of minderproductie heeft plaatsgevonden conform de in de raamafspraken met de opdrachtgevers vastgestelde afrekensystematiek.
Omzet overige departementen
Bij omzet van overige departementen is ook sprake van aanvullende projectbijdragen. De reden voor het verschil bij BZK is dat de exploitatiebijdrage van BZK voor het bedrag van € 746.000 is begroot onder opbrengsten derden. Bij SZW was een opdracht begroot, maar deze is voortijdig beëindigd.
Bedragen x € 1.000 |
Begroting |
Expl |
Totaal |
Verschil |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Binnenlandse Zaken |
– |
746 |
746 |
746 |
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap |
1.630 |
2.323 |
2.323 |
693 |
Ministerie van Economische Zaken en Klimaat |
490 |
752 |
752 |
262 |
Ministerie van Justitie en Veiligheid |
– |
18 |
18 |
18 |
Reeds gefinancierd |
2.370 |
– |
– |
– 2.370 |
Totaal |
4.490 |
3.839 |
3.839 |
– 651 |
Omzet derden
De belangrijkste afwijkingen in de omzet derden zijn:
– Er is een lagere omzet van het BIG-register vanwege minder herregistraties dan begroot en uitstel van herregistratie artsen. Als gevolg hiervan is een bijdrage door MEVA verleend.
– Er is een lagere omzet van UZI-Passen wegens aanpassing van het externe tarief en een lager volume. Ter compensatie is ook hiervoor een bijdrage door MEVA verleend.
– Hogere omzet Farma wegens hogere volumes vergunningen farmacie.
– Hogere omzet bij Bureau Medicinale Cannabis: de omzet van medicinale cannabis is zowel nationaal als internationaal toegenomen. De verkoopprijs wordt periodiek bijgesteld.
– De opbrengsten van RIN zijn verantwoord onder opbrengsten overige departementen.
Bedragen x € 1.000 |
Begroting |
PxQ |
Expl |
Totaal |
Verschil |
---|---|---|---|---|---|
BIG-(her)registratie |
8.290 |
3.692 |
– |
3.692 |
– 4.598 |
Vakbekwaamheid en 1-Loket |
150 |
257 |
– |
257 |
107 |
UZI-register |
8.780 |
5.913 |
– |
5.913 |
– 2.867 |
Vergunningen en ontheffingen |
953 |
1.669 |
– |
1.669 |
716 |
Medicinale Cannabis |
1.830 |
10.136 |
– |
10.136 |
8.306 |
Medische hulpmiddelen en Opiaten |
1.072 |
1.086 |
– |
1.086 |
14 |
RIN |
746 |
– |
– |
– |
– 746 |
Overigen |
– |
– |
– |
– |
0 |
Totaal |
21.821 |
22.753 |
0 |
22.753 |
932 |
Bijzondere baten
Er zijn geen bijzondere baten.
Lasten
Personele kosten
De gerealiseerde totale personele kosten bedragen € 26,7 miljoen, waarvan € 18,5 miljoen voor eigen personeel.
De kosten van het eigen personeel zijn voornamelijk hoger vanwege een CAO-stijging die niet was begroot.
De externe inhuur is hoger dan geraamd vanwege met name een hogere inzet van IT-deskundigen voor de ontwikkeling van registers.
De overige personele kosten waren abusievelijk niet begroot en dit verklaart de overschrijding. Grote posten hierin zijn inbesteding en mobiliteitstrajecten.
Materiële kosten
De materiële kosten bedragen € 36,0 miljoen en zijn onder andere hoger als gevolg van:
– bijdragen aan SSO’s, in het bijzonder vanwege een generieke kostenstijging bij SSC-ICT;
– hogere uitbestedingskosten voor onder andere het Klantcontactcentrum;
– hogere inkoopkosten cannabis (vanwege de grotere vraag naar medicinale cannabis is er meer ingekocht).
Rentelasten
De post rentelasten bestaat uit de verschuldigde rente op de leningen bij het Ministerie van Financiën.
Afschrijvingskosten
ICT-systemen worden afgeschreven vanaf het moment van ingebruikname middels dechargeverlening. In de begroting was rekening gehouden met afschrijvingskosten voor de taak Continue Screening Kinderopvang en het programma Generiek Register, Informatievoorziening & Proces (GRIP), maar deze waren uiteindelijk nihil. De taak Continue Screening Kinderopvang is ultimo 2016 beëindigd en de verwachting was dat GRIP gedurende 2017 deels in gebruik zou worden genomen. Daarom zijn de afschrijvingskosten lager dan geraamd.
Bijzondere lasten
De bijzondere lasten ad € 8,3 miljoen hebben betrekking op de afwaardering van immateriële vaste activa, die met name is gerelateerd aan het programma Generiek Register, Informatievoorziening & Proces (GRIP).
Balans
Balans 31-12-2017 |
Balans 31-12-2016 |
|
---|---|---|
Activa |
||
Immateriële vaste activa |
19.022 |
21.845 |
Materiële vaste activa |
0 |
9 |
– Grond en gebouwen |
0 |
0 |
– Installaties en inventarissen |
0 |
9 |
– Overige materiële vaste activa |
0 |
0 |
Vlottende activa |
12.021 |
19.981 |
– Voorraden en onderhanden projecten |
3.284 |
2.047 |
– Debiteuren |
2.787 |
5.075 |
– Overige vorderingen en overlopende activa |
5.950 |
2.873 |
– Liquide middelen |
– |
9.986 |
Totaal activa |
31.043 |
41.835 |
Passiva |
||
Eigen vermogen |
1.120 |
1.247 |
– Exploitatiereserve |
16.651 |
2.216 |
– Onverdeeld resultaat |
– 15.531 |
– 969 |
Voorzieningen |
0 |
0 |
Langlopende schulden |
842 |
4.800 |
– Leningen bij het Ministerie van Financiën |
842 |
4.800 |
Kortlopende schulden |
29.081 |
35.788 |
– Crediteuren |
4.837 |
3.432 |
– Overige verplichtingen en overlopende passiva |
24.244 |
32.356 |
Totaal passiva |
31.043 |
41.835 |
Toelichting op de balans per 31 december 2017
Immateriële vaste activa
Er zijn in 2017 investeringen gedaan in het programma Generiek Register, Informatievoorziening & Proces (GRIP) en specifieke producten zoals BIG en onderwijsregisters. De investeringen in GRIP zijn per 31 december 2017 grotendeels afgewaardeerd.
Voorraden en onderhanden projecten
De voorraden betreffen de aangekochte cannabis (Bedrocan, Bediol, Bedica, Bedrolite en Bedrobinol) voor de levering (verkoop) aan apothekers en buitenlandse afnemers. De voorraden zijn hoger dan voorgaande jaren vanwege een toename van de vraag.
Debiteuren
Het debiteurensaldo van € 2,8 miljoen bestaat voor € 0,3 miljoen uit vorderingen op het moederdepartement en voor € 2,5 miljoen uit vorderingen op derden, waarvan € 1,1 miljoen betrekking heeft op UZI-passen.
Overige vorderingen en overlopende activa
Deze post van € 5,9 miljoen heeft met name betrekking op vorderingen op opdrachtgevers VWS (€ 5,0 miljoen) en te vorderen BTW (€ 0,7 miljoen).
Liquide middelen
Het CIBG maakt gebruikt van schatkistbankieren en heeft liquide middelen als gevolg hiervan bij het Ministerie van Financiën ondergebracht.
Er is in 2017 een beroep gedaan op de leenfaciliteit voor een investering van € 4,0 miljoen in verband met het programma Generiek Register, Informatievoorziening & Proces (GRIP).
Het saldo van liquide middelen bedroeg ultimo 2017 € 861.000 negatief en is om die reden gerubriceerd onder de kortlopende schulden.
Het negatieve saldo van € 861.000 is hoger dan wat de Regeling agentschappen toestaat (een maximum roodstand van € 500.000).
Eigen vermogen
Het resultaat over 2016 is ten laste van de exploitatiereserve geboekt.
Het saldo van baten en lasten over 2017 is € 15,531 miljoen negatief.
In het kader van foutherstel zijn vooruitontvangen investeringsgelden van opdrachtgevers per 31 december 2017 overgeboekt naar het eigen vermogen voor een bedrag van € 15,404 miljoen.
Op 31 december 2016 was het saldo vooruitontvangen investeringsgelden € 10,3 miljoen. Dit bedrag is in 2017 in de vergelijkende cijfers 2016 onder overige verplichtingen en overlopende passiva opgenomen.
Met ingang van 2018 wordt voor de financiering van maatwerk IT systemen uitsluitend gebruik gemaakt van de leenfaciliteit van het Ministerie van Financiën. In 2018 wordt uitgezocht of het CIBG opdrachtgevers gaat terugbetalen voor reeds voorfinancierde IT systemen in het kader van het continueren van foutherstel.
Per saldo leidt dit ertoe dat het eigen vermogen € 0,127 miljoen daalt ten opzichte van 2016 en ultimo 2017 € 1,120 miljoen bedraagt (dit is lager dan het maximum eigen vermogen dat per 31 december 2017 € 2,747 miljoen op basis van de gemiddelde omzet van de afgelopen 3 jaar bedraagt).
Voorzieningen
Het CIBG neemt, onder verwijzing naar artikel 27 van de Regeling agentschappen, geen voorziening op voor ambtsjubilea. De kosten hiervoor worden genomen in het jaar dat ze voorkomen.
Langlopende schulden
In 2016 en 2017 zijn leningen aangegaan bij het Ministerie van Financiën van respectievelijk € 6,0 miljoen en € 4,0 miljoen in verband met de financiering van immateriële vaste activa. Ultimo 2017 was hiervan in totaal € 1,5 miljoen afgelost, waardoor het openstaande leningbedrag € 8,5 miljoen bedroeg. Vanwege de afwaardering van immateriële vaste activa ad € 8,3 miljoen dient een groot deel van deze leningen versneld te worden afgelost. Dit deel is overgeheveld naar de kortlopende schulden. Per saldo resteert een langlopende schuld van € 0,8 miljoen per 31 december 2017.
Crediteuren
Het saldo crediteuren bedraagt € 4,84 miljoen, dit betreft rekeningen over 2017 die begin 2018 worden betaald.
De crediteuren hebben betrekking op VWS voor € 0,35 miljoen, overige departementen voor € 1,07 miljoen en derden voor € 3,42 miljoen.
Overige verplichtingen en overlopende passiva
Het saldo van deze post bedraagt € 24,2 miljoen en is als volgt te specificeren:
– Vooruitontvangen bedragen ad € 7,3 miljoen:
a. Vooruitontvangen BIG-gelden (€ 3,9 miljoen);
b. Vooruitontvangen bijdragen in kosten (€ 3,4 miljoen).
– Nog te betalen bedragen ad € 16,9 miljoen:
a. Kortlopende deel lening Ministerie van Financiën (€ 7,7 miljoen);
b. Nog te betalen kosten 2017 ad € 5,7 miljoen (€ 0,1 miljoen heeft betrekking op het moederdepartement, € 1,0 miljoen op overige departementen en € 4,6 miljoen op derden);
c. Af te rekenen met opdrachtgevers: € 1,4 miljoen;
d. Reservering personele kosten (€ 1,3 miljoen);
e. Rekening-courant Ministerie van Financiën (€ 0,9 miljoen).
Niet uit de balans blijkende verplichtingen
Er geldt mogelijk een vbp-plicht voor het CIBG vanwege de verkoop van medicinale cannabis. Het CIBG heeft het standpunt niet vpb-plichtig te zijn, maar de fiscus betwist dit standpunt. Er is nog geen definitief uitsluitsel. De waarde van deze verplichting bedraagt per 31 december 2017 € 0,4 miljoen.
Kasstroomoverzicht
Omschrijving |
Vastgestelde begroting (1) |
Realisatie (2) |
Verschil realisatie en vastgestelde begroting (3)=(2)-(1) |
---|---|---|---|
1. Rekening-courant RHB 1 januari 2017 + stand depositorekeningen |
10.890 |
9.986 |
– 904 |
Totaal ontvangsten operationele kasstroom (+) |
6.000 |
59.521 |
53.521 |
Totaal uitgaven operationele kasstroom (-/-) |
9.000 |
64.661 |
55.661 |
2. Totaal operationele kasstroom |
– 3.000 |
– 5.140 |
– 2.140 |
Totaal investeringen (-/-) |
4.000 |
8.240 |
4.240 |
Totaal boekwaarde desinvesteringen (+) |
0 |
0 |
0 |
3. Totaal investeringskasstroom |
– 4.000 |
– 8.240 |
– 4.240 |
Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-) |
0 |
0 |
0 |
Eenmalige storting door het moederdepartement (+) |
0 |
0 |
0 |
Aflossingen op leningen (-/-) |
2.600 |
1.467 |
– 1.133 |
Beroep op leenfaciliteit (+) |
4.000 |
4.000 |
– |
4. Totaal financieringskasstroom |
1.400 |
2.533 |
1.133 |
5. Rekening-courant RHB 31 december 2017 + stand depositorekeningen (=1+2+3+4), de maximale roodstand is € 0,5 miljoen |
5.290 |
– 861 |
– 6.151 |
Toelichting kasstroomoverzicht
Het negatieve saldo van € 861.000 is hoger dan wat de Regeling agentschappen toestaat (een maximum roodstand van € 500.000).
Deze overschrijding wordt met name veroorzaakt door hogere uitgaven (zie toelichting bij de staat van baten en lasten).
Doelmatigheidsindicatoren
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
Oorspronkelijke begroting 2017 |
|
---|---|---|---|---|---|
Generiek |
|||||
1. Kostprijzen per product (groep) |
|||||
– Beschikking BIG-register initieel |
168,00 |
174,41 |
125,00 |
||
– Beschikking BIG-register incl. herregistratie |
179,13 |
247,64 |
125,00 |
||
– Vakbekwaamheidverklaring (gemiddeld) |
5.464,00 |
5.922,00 |
5.610,35 |
6.186,00 |
5.182,00 |
– Vergunning Farmatec |
1.284,00 |
1.408,00 |
2.050,18 |
1.914,08 |
2.769,00 |
– UZI-pas/certificaat |
357,31 |
304,64 |
332,21 |
259,54 |
|
– Wilsbeschikking donorregister |
11,37 |
11,83 |
4,53 |
13,08 |
11,90 |
2. Omzet per productgroep (pxq en x € 1.000) |
|||||
– BIG en herregistratie |
4.496 |
5.536 |
5.027 |
3.692 |
8.290 |
– Vakbekwaamheid |
2.445 |
2.470 |
2.942 |
3.054 |
2.850 |
– Farmatec |
1.475 |
1.815 |
1.553 |
1.669 |
1.240 |
– UZI-pas/certificaat (deels derden) |
10.216 |
11.691 |
8.582 |
8.980 |
|
– Donorregister |
2.351 |
2.367 |
2.886 |
2.365 |
2.380 |
3. Totaal aantal fte (exclusief externe inhuur) |
209,3 |
227,7 |
243,8 |
281,2 |
261,4 |
4. Saldo van baten en lasten (% van de baten) |
– 1,68% |
0,28% |
– 1,70% |
– 26,51% |
0,00% |
Kwaliteitsindicatoren |
|||||
1. Aantallen |
|||||
– Beschikking BIG-register initieel |
13.305 |
13.235 |
13.547 |
14.482 |
13.000 |
– Beschikking BIG-register incl. herregistratie |
28.943 |
28.393 |
33.000 |
||
– Vakbekwaamheidverklaringen |
497 |
480 |
567 |
664 |
550 |
– Verleende vergunningen Farmatec |
806 |
863 |
590 |
757 |
450 |
– UZI-passen en certificaten |
28.590 |
38.708 |
28.423 |
34.600 |
|
– Wilsbeschikkingen donorregister |
174.434 |
181.396 |
417.447 |
198.770 |
200.000 |
2. Aantal klachten / bezwaar en beroep |
|||||
– Vakbekwaamheidverklaringen |
19 |
8 |
8 |
9 |
10 |
– Wilsbeschikkingen donorregister |
8 |
10 |
22 |
7 |
5 |
3. Doorlooptijden in dagen |
|||||
– Wilsbeschikking donorregister |
16 |
11 |
8 |
7 |
16 |
(wettelijke norm is 42 dgn) |
Kostprijzen, omzet en volumes
De kostprijzen zijn gebaseerd op de werkelijk gerealiseerde kosten en werkelijke outputvolumes.
De hoge kostprijs van de BIG-registraties, en de lage kostprijs van de Farmatec vergunningen, zijn het gevolg van een afwijkend volume ten opzichte van de begroting. Dit is veroorzaakt door de fluctuaties in de externe vraag van gebruikers die het resultaat is van politieke besluitvorming.
Klachten en bezwaar en beroep
Als norm voor de klachten en bezwaren wordt gehanteerd de afspraak die met de opdrachtgever is vastgelegd.
Doorlooptijd
Als norm voor de doorlooptijd wordt gehanteerd de wettelijke maximale termijn. Voor alle vermelde producten wordt de termijn behaald.
Als gevolg van digitalisering wordt de doorlooptijd steeds korter.
Staat van baten en lasten
Oorspronkelijk vastgestelde begroting (1) |
Realisatie (2) |
Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting (3 = 2–1) |
Realisatie 2016 |
|
---|---|---|---|---|
Baten |
||||
Omzet moederdepartement |
252.600 |
252.831 |
231 |
247.393 |
Omzet overige departementen |
70.000 |
81.381 |
11.381 |
80.471 |
Omzet derden |
27.800 |
20.179 |
– 7.621 |
21.478 |
Rentebaten |
– |
– |
– |
– |
Vrijval voorzieningen |
– |
702 |
702 |
2.464 |
Bijzondere baten |
– |
– |
– |
|
Totaal baten |
350.400 |
355.093 |
4.693 |
351.806 |
Lasten |
||||
Apparaatskosten |
346.800 |
354.816 |
8.016 |
340.662 |
– Personele kosten |
137.200 |
146.353 |
9.153 |
133.043 |
Waarvan eigen personeel |
117.700 |
124.071 |
6.371 |
115.333 |
Waarvan externe inhuur |
13.100 |
15.121 |
2.021 |
9.035 |
Waarvan overige personele kosten |
6.400 |
7.161 |
761 |
8.675 |
– Materiële kosten |
209.600 |
208.463 |
– 1.137 |
207.619 |
Waarvan apparaat ICT |
15.000 |
22.698 |
7.698 |
18.036 |
Waarvan bijdrage aan SSO's |
9.700 |
2.760 |
– 6.940 |
5.472 |
Waarvan overige materiële kosten |
184.900 |
183.005 |
– 1.895 |
184.111 |
Rentelasten |
– |
1 |
1 |
0 |
Afschrijvingskosten |
3.600 |
3.135 |
– 465 |
2.977 |
– Immaterieel |
– |
3 |
3 |
7 |
– Materieel |
3.600 |
3.132 |
– 468 |
2.970 |
Overige lasten |
– |
2.893 |
2.893 |
7.956 |
– Dotaties voorzieningen |
– |
2.893 |
2.893 |
7.956 |
– Bijzondere lasten |
– |
– |
– |
– |
Totaal lasten |
350.400 |
360.845 |
10.445 |
351.595 |
Resultaat uit gewone bedrijfsuitoefening voor belastingen |
– |
– 5.752 |
– 5.752 |
211 |
Agentschapsdeel Vpb lasten |
– |
22 |
22 |
38 |
Resultaat na belastingen |
– |
– 5.774 |
– 5.774 |
173 |
Toelichting op de staat van baten en lasten
Resultaat
Over 2017 is een negatief resultaat behaald van € 5,8 miljoen. De belangrijkste elementen die tot dit resultaat hebben geleid zijn:
• het resultaat uit de normale bedrijfsvoering van per saldo € 0,2 miljoen negatief;
• een positief resultaat op projecten van € 0,9 miljoen;
• per saldo mutaties in de voorzieningen van € 2,2 miljoen negatief;
• het negatieve resultaat uit overige activiteiten binnen het RIVM van € 4,3 miljoen.
Het resultaat overige activiteiten hangt voornamelijk samen met het «bewust» interen op het eigen vermogen door het RIVM en een aantal andere mee- en tegenvallers. Het eigen vermogen is onder andere aangesproken voor de programma’s Vernieuwd Praeventis (€ 1,2 miljoen) en Digitale Document Huishouding (€ 2,5 miljoen).
Het negatieve resultaat na belastingen wordt ten laste van de exploitatiereserve gebracht. Het RIVM stuurt op een sluitende dekking vanuit de normale bedrijfsvoering. Het realiseren van de met de eigenaar afgesproken declarabiliteitsnorm en voldoende dekking voor de laboratoriumactiviteiten is hiervoor een voorwaarde. Het huidige resultaat 2017 uit de normale bedrijfsvoering van € 0,2 miljoen negatief komt vooral voort uit de structurele toename van ICT-kosten. Met opdrachtgevers en eigenaar is het gesprek geopend over het aanpassen van de tarieven op dit punt, aangevuld met (incidentele) eigenaarsbijdragen waarvoor bij voorjaarsnota 2018 een claim is ingediend.
Baten
Omzet moederdepartement
De gerealiseerde omzet moederdepartement omvat de bijdrage van VWS als eigenaar (€ 21,9 miljoen) en de bijdrage van VWS-opdrachtgevers (€ 230,9 miljoen) inclusief de bijdrage voor het rijksvaccinatieprogramma. De gerealiseerde omzet moederdepartement wijkt niet substantieel af van hetgeen dat is begroot voor 2017 en gerealiseerd in 2016. De bijdrage van de eigenaar bestaat voor € 13,1 miljoen uit het Strategisch Programma RIVM en daarnaast enkele specifieke eigenaarsbijdragen voor: huur gerelateerde zaken (€ 2,1 miljoen), organisatie en ontwikkeling (€ 1,0 miljoen), cofinanciering internationale projecten (€ 1,0 miljoen), informatiebeveiliging (€ 2,3 miljoen) en overige exploitatieproblematiek waaronder compensatie voor de stijging van loonkosten door nieuwe cao-afspraken (€ 2,4 miljoen).
Opbrengst overige departementen
In de opbrengst van overige departementen is begrepen:
• de bijdragen van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu (nu Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat), voor de reguliere onderzoeks- en adviesprogramma’s en voor verstrekte additionele opdrachten (€ 58,9 miljoen);
• de bijdrage van het Ministerie van Economische Zaken (nu Ministerie van Economische Zaken en Klimaat) eveneens voor het reguliere onderzoeks- en adviesprogramma en voor verstrekte additionele opdrachten (€ 14,0 miljoen);
• de bijdrage van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid voor het reguliere onderzoeks- en adviesprogramma (€ 4,4 miljoen);
• de bijdrage van het Ministerie van Defensie voor het reguliere onderzoeks- en adviesprogramma en voor verstrekte additionele opdrachten (€ 1,3 miljoen);
• de bijdrage van overige departementen (€ 2,8 miljoen).
Binnen de genoemde bedragen aan omzet overige departementen is een bedrag van circa € 10,4 miljoen gerelateerd aan diensten verricht door SSC-Campus voor onder andere KNMI, CPB en PBL. De gerealiseerde omzet overige departementen is € 11,4 miljoen hoger dan geraamd, voornamelijk door een hogere omzet vanuit het Ministerie van Infrastructuur en Milieu (€ 8,0 miljoen). In de begroting was rekening gehouden met de omvorming van de ANVS tot ZBO per 1 januari 2017 (is 1 augustus geworden). De omzet overige departementen ligt circa € 0,8 miljoen lager dan de gerealiseerde omzet 2016. Hiervoor is geen specifieke oorzaak anders dan dat in alle programma’s de activiteiten zijn teruggelopen (mogelijk ook door de beleidsarme periode van de kabinetsformatie).
Omzet derden
Naast werkzaamheden in opdracht van de primaire opdrachtgevers en overige departementen worden projecten en werkzaamheden uitgevoerd ten behoeve van derden:
– projecten voor en gefinancierd door andere nationale en internationale opdrachtgevers zoals de EU en de WHO (gezamenlijk € 7,6 miljoen);
– vaccinaties ten behoeve van de Centrale Registratie Entingen Asielzoekers (€ 1,1 miljoen);
– overige projecten uitgevoerd voor derden (€ 11,5 miljoen).
De omzet derden valt lager uit dan begroot, doordat de omzet ANVS in 2017 is toegerekend aan de omzet overige departementen (zie ook toelichting daar).
Vrijval voorzieningen
De vrijval uit hoofde van voorzieningen is niet begroot in verband met het incidentele karakter van de betreffende posten. Voor de toelichting op vrijval voorzieningen wordt verwezen naar de verloopstaat voorzieningen onder de toelichting op de balans.
Lasten
Personele kosten
De personele kosten (€ 146,4 miljoen) komen in 2017 € 9,2 miljoen hoger uit dan opgenomen in de begroting, vooral door de toename van kosten voor eigen personeel. Naast de stijging van 1,4% in de CAO, is sprake van een toename van het aantal werkzame fte (van 1.554 naar 1.615 fte) binnen het RIVM. De toename in fte is deels voorzien in de begroting en hangt samen met de ontwikkeling op verschillende kennisgebieden zoals ICT, nanotechnologie en internationaal. De kosten voor inhuur van externen liggen boven verwachting (circa € 2,0 miljoen meer dan begroot) en zijn € 6,1 miljoen hoger dan in 2016. Vooral de inhuur van ICT gerelateerd personeel is sterk toegenomen, mede als gevolg van de toename van de ICT activiteiten en de inspanningen op het gebied van informatiebeveiliging. Het percentage externe inhuur komt uit op 10,9% van de totale loonkosten. De overige personele kosten zijn gedaald ten opzichte van 2016, toen werd meer ingeleend van andere overheidsorganisaties.
Materiële kosten
De materiële kosten van € 208,5 miljoen liggen in lijn met het kostenniveau van 2016 en de begroting 2017. Binnen de materiële kosten zijn de kosten voor ICT toegenomen door de toename van ICT gerelateerde activiteiten zoals de informatiebeveiliging en het ICT intensiever geworden werkveld van het RIVM. Het aandeel SSO’s waar diensten van worden afgenomen is gedaald doordat meer gebouw gebonden diensten worden afgenomen van niet SSO’s, waaronder de terreineigenaar in Bilthoven.
Afschrijvingskosten
De afschrijvingskosten van € 3,1 miljoen liggen in lijn met de realisatie 2016. Afschrijvingskosten vallen lager uit dan begroot doordat investeringen later zijn gepleegd dan voorzien was.
Dotaties voorzieningen
De dotatie voorzieningen heeft betrekking op aangegane en herberekende verplichtingen voor (voormalige) werknemers (€ 1,8 miljoen) en een dotatie voor ingeschatte toekomstige verliezen op projecten (€ 1,1 miljoen). De dotaties aan de voorzieningen zijn niet begroot. Zie voor het verloop van de voorzieningen de toelichting onder de balans per 31 december 2017.
Balans
Balans 31-12-2017 |
Balans 31-12-2016 |
|
---|---|---|
Activa |
||
Immateriële vaste activa |
35 |
2 |
Materiële vaste activa |
7.247 |
4.263 |
– Grond en gebouwen |
– |
– |
– Installaties en inventarissen |
114 |
181 |
– Overige materiële vaste activa |
7.133 |
4.082 |
Vlottende activa |
94.004 |
101.701 |
– Voorraden en onderhanden projecten |
26.298 |
24.220 |
– Debiteuren |
7.449 |
8.962 |
– Overige vorderingen en overlopende activa |
20.606 |
18.801 |
– Liquide middelen |
39.651 |
49.718 |
Totaal activa |
101.286 |
105.966 |
Passiva |
||
Eigen vermogen |
8.922 |
14.696 |
– Exploitatiereserve |
14.696 |
14.523 |
– Onverdeeld resultaat |
– 5.774 |
173 |
Voorzieningen |
12.001 |
12.439 |
Langlopende schulden |
– |
– |
– Leningen bij het Ministerie van Financiën |
– |
– |
Kortlopende schulden |
80.363 |
78.831 |
– Crediteuren |
3.854 |
1.491 |
– Overige verplichtingen en overlopende passiva |
76.509 |
77.340 |
Totaal passiva |
101.286 |
105.966 |
Toelichting op de balans
Activa
Voorraden en onderhanden projecten
De voorraden in bovenstaande opstelling betreffen voornamelijk de voorraad vaccins binnen RIVM ten behoeve van het Rijksvaccinatieprogramma (€ 25,3 miljoen). Ten opzichte van 2016 zijn de voorraden met € 2,1 miljoen gestegen. De voorraadpositie per balansdatum is een momentopname en afhankelijk van zowel verbruik als levering van vaccins.
Debiteuren
De daling van de debiteurenpositie van € 1,5 miljoen is vooral te relateren aan de mutatie in openstaande rekeningen gericht aan Rijksopdrachtgevers, waarvan het Ministerie van IenM de grootste is.
De overige vorderingen en overlopende activa bestaan grotendeels uit vooruitbetaalde kosten en onderhanden projecten.
Liquide middelen
Zie voor analyse van de liquide middelen het kasstroomoverzicht 2017.
Per 31-12-2017 hebben de volgende vorderingen betrekking op het moederdepartement, andere ministeries (inclusief agentschappen) en derden:
– Debiteuren: € 0,1 miljoen moederdepartement, € 2,9 miljoen overige departementen en € 4,5 miljoen derden.
– Nog te ontvangen posten: € 8,0 miljoen moederdepartement, € 3,1 miljoen overige departementen en € 9,5 miljoen derden.
– Liquide middelen: n.v.t.
Passiva
Eigen vermogen
Het verloop van het eigen vermogen is als volgt:
31-12-2017 |
31-12-2016 |
|
---|---|---|
Exploitatiereserve |
14.696 |
14.523 |
Onverdeeld resultaat |
– 5.774 |
173 |
Totaal |
8.922 |
14.696 |
Het resultaat 2017 van € 5,8 miljoen negatief bevat het saldo van baten en lasten over het exploitatiejaar 2017. Dit saldo wordt onttrokken aan de exploitatiereserve. Op basis van de gemiddelde omzet van het RIVM over de afgelopen 3 jaar bedraagt het maximaal toegestane eigen vermogen € 17,3 miljoen. Het RIVM heeft daarmee per ultimo 2017 een lager eigen vermogen dan maximaal toegestaan.
Voorzieningen
Het verloop van de post voorzieningen is als volgt:
Personeel |
Reorganisatie |
Projecten |
Herstelkosten |
Totaal |
|
---|---|---|---|---|---|
Stand voorzieningen per 31-12-2016 |
1.148 |
780 |
4.789 |
5.722 |
12.439 |
Kortlopende schuld |
650 |
– |
– |
– |
650 |
Totaalstand per 31-12-2016 |
1.798 |
780 |
4.789 |
5.722 |
13.089 |
Dotatie t.l.v. exploitatie |
1.769 |
– |
1.124 |
– |
2.893 |
Onttrekkingen |
– 625 |
– |
– 1.421 |
– |
– 2.046 |
Vrijval |
– 115 |
– 87 |
– 500 |
– |
– 702 |
Mutaties |
1.029 |
– |
– 797 |
– |
145 |
Totaalstand per 31-12-2017 |
2.827 |
693 |
3.992 |
5.722 |
13.234 |
Waarvan verantwoord onder overlopende passiva |
1.235 |
– |
– |
– |
1.235 |
Stand voorzieningen per 31-12-2017 |
1.592 |
693 |
3.992 |
5.722 |
11.999 |
• De voorziening voor personeel omvat de toekomstige verplichtingen als gevolg van rechten (zoals WW, wachtgelden, pensioentoelagen) op balansdatum van voormalige werknemers.
• De voorziening voor reorganisatiekosten betreft het voorziene bedrag vanwege de kosten voor overdracht van pensioenrechten van overgenomen medewerkers in 2008 van de voormalige ent-administraties. Vanwege de ontoereikende dekkingsgraad van de betrokken pensioenfondsen heeft tot op heden geen overdracht en afrekening kunnen plaatsvinden. Wel heeft in 2016 en 2017 een herijking plaatsgevonden van de voorziening. Op basis van ontvangen informatie van ABP en rekening houdend met medewerkers die geen pensioen meer opbouwen bij ABP is de voorziening naar beneden bijgesteld.
• De voorziening ten behoeve van projecten betreft het bedrag aan voorziene tekorten op in uitvoering zijnde projecten.
• Tot slot is de voorziening voor herstelkosten ongewijzigd opgenomen in de jaarrekening 2017. De voorziening hangt samen met de verplichting om bij het verlaten van het terrein en de gebouwen te Bilthoven, de huisvesting in oorspronkelijke staat en bezemschoon op te leveren.
Kortlopende schulden
Onder de overlopende passiva is een bedrag van € 1,2 miljoen opgenomen voor het kortlopende deel van de in totaal € 13,2 miljoen aan voorzieningen.
De kortlopende schulden muteren per saldo nauwelijks. De crediteuren die in 2016 historisch laag waren zijn in 2017 gestegen naar € 3,9 miljoen (zonder specifieke reden). Daarnaast is er voor circa € 6,2 miljoen minder aan project/programma gerelateerde vooruitontvangen termijnen. Belangrijkste oorzaak is dat het RIVM in 2017 circa € 5,2 miljoen aan vooruitontvangen bedragen heeft terugbetaald aan de eigenaar.
De overlopende passiva zijn met € 5,6 miljoen gestegen, onder andere door het ophogen van de rechten van medewerkers op verlof (€ 1,0 miljoen) en verrichte prestaties door leveranciers waar nog geen factuur voor is ontvangen op balansdatum (€ 4,3 miljoen).
Per 31-12-2017 hebben de volgende schulden betrekking op het moederdepartement, andere ministeries (inclusief agentschappen) en derden:
• Crediteuren: € 0,1 miljoen overige departementen en € 3,8 miljoen derden.
• Nog te betalen posten: € 26,1 miljoen moederdepartement, € 7,2 miljoen overige departementen en € 43,2 miljoen derden.
Kasstroomoverzicht
Omschrijving |
Oorspronkelijk vastgestelde begroting (1) |
Realisatie (2) |
Verschil (3) = (2)-(1) |
---|---|---|---|
1. Rekening-courant RHB 1–1–2017 + stand depositorekeningen |
57.226 |
49.718 |
– 7.508 |
Totaal ontvangsten operationele kasstroom (+) |
350.400 |
354.392 |
3.992 |
Totaal uitgaven operationele kasstroom (-/-) |
– 347.211 |
– 358.306 |
– 11.085 |
2. Totaal operationele kasstroom |
3.179 |
– 3.915 |
– 7.094 |
Totaal investeringen (-/-) |
– 3.600 |
– 6.152 |
– 2.552 |
Totaal boekwaarde desinvesteringen (+) |
– |
– |
– |
3. Totaal investeringsstroom |
– 3.600 |
– 6.152 |
– 2.552 |
Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-) |
– |
– |
– |
Eenmalige storting door moederdepartement (+) |
– |
– |
– |
Aflossing op leningen (-/-) |
– |
– |
– |
Beroep op leenfaciliteit (+) |
– |
– |
– |
4. Totaal financieringskasstroom |
– |
– |
– |
5. Rekening-courant RHB 31-12-2017 + stand depositorekeningen (=1+2+3+4), de maximale roodstand is € 0,5 miljoen. |
56.805 |
39.651 |
– 17.154 |
Toelichting op het kasstroomoverzicht
Opgenomen zijn de standen van de rekeningcourant met de Rijkshoofdboekhouding van het Ministerie van Financiën.
Operationele kasstroom:
De operationele kasstroom wordt in basis verklaard door het negatieve resultaat 2017 van € 5,8 miljoen. Gecorrigeerd voor afschrijvingen en de mutatie van de voorzieningen, stijgt de operationele kasstroom met € 2,7 miljoen tot € 3,1 miljoen negatief. Daarnaast is er sprake van een mutatie van het werkkapitaal van € 0,8 miljoen waarmee de operationele kasstroom uitkomt op € 3,9 miljoen negatief. De operationele kasstroom bestaat voor € 354,4 miljoen uit ontvangsten en € 358,3 miljoen uit uitgaven.
Investeringskasstroom:
De investeringen van € 6,2 miljoen zijn ongeveer twee maal zo hoog als de investeringen opgenomen in de begroting. Het gaat hierbij vooral om investeringen op het gebied van ICT door toename van ICT activiteiten en investeringen ten behoeve van informatiebeveiliging.
Financieringskasstroom:
In 2017 hebben zich geen eenmalige stortingen of uitkeringen van of naar het moederdepartement voorgedaan. Er is in 2017 (conform voorgaande jaren) geen gebruik gemaakt van de leenfaciliteit. De gedane investeringen zijn betaald uit eigen beschikbare liquide middelen.
Doelmatigheidsindicatoren
Vastgestelde begroting |
|||||
---|---|---|---|---|---|
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2017 |
|
Generiek |
|||||
1. Tarieven/uur |
|||||
– Gewogen uurtarief in € |
98,5 |
104,25 |
105,37 |
105,37 |
105,00 |
– Ontwikkeling uurtarief (2015 = 100) |
94,5 |
100 |
101,07 |
100,00 |
100,00 |
2. Aantal fte totaal (exclusief externe inhuur) |
1.380 |
1.487 |
1.554 |
1.615 |
1.618 |
3. Saldo van baten en lasten (% van de baten) |
– 0,2% |
1,7% |
0,0% |
– 1,6% |
0,0% |
Specifiek |
|||||
1. Liquiditeit (current ratio; norm: >1,5) |
1,3 |
1,2 |
1,3 |
1,2 |
1,2 |
2. Solvabiliteit (debt ratio) |
0,8 |
0,9 |
0,9 |
0,9 |
0,9 |
3. Rentabiliteit eigen vermogen |
– 10,2% |
34,8% |
1,2% |
– 48,9% |
0,0% |
4. Percentage externe inhuur t.o.v. totale personele kosten |
13,5% |
8,1% |
7,3% |
10,9% |
9,0% |
5. Percentage facturen betaald binnen 30 dagen |
94,9% |
93,4% |
93,4% |
94,2% |
95,0% |
6. Declarabiliteit % primair proces |
63,4% |
63,7% |
64,2% |
64,8% |
65,0% |
7. Fte overhead als % totaal aantal fte |
19,3% |
17,3% |
16,8% |
17,7% |
20,0% |
8. Ziekteverzuim |
3,3% |
3,4% |
4,0% |
4,1% |
4,0% |
9. % F-gesprekken gevoerd |
76,2% |
66,2% |
72,0% |
81,7% |
80,0% |
Toelichting doelmatigheidsindicatoren
Tarieven/uur
De uurtarieven worden jaarlijks vastgesteld door de eigenaar. Per 1 januari 2015 is het kostprijsmodel van het RIVM met goedkeuring van de eigenaar herzien. Dit heeft geleid tot aanpassing van de samenstelling van de uurtarieven. Hierbij is een onderscheid gemaakt naar een regulier uurtarief van toepassing voor alle medewerkers van het RIVM en een Basisfinanciering voor de Essentiële Infrastructuur van het RIVM (BEI). Door herijking van het tarief, dat voor 2015 was gesplitst in een basisuurtarief en een labuurtarief, zijn tarieven over de jaren heen niet één op één te vergelijken. Voor 2017 is in het Opdrachtgevers-Eigenaar-Beraad (2016) besloten om de tarieven 2017 niet te indexeren gezien de positieve resultaten van 2015.
Aantal fte totaal (exclusief inhuur externen)
De omvang van de personele bezetting per 31-12-2017 bedraagt 1.615 fte (inclusief AIO). Zie voor verklaring op dit punt de toelichting onder de lasten.
Saldo van baten en lasten (% van de baten)
De ontwikkeling van het procentuele saldo is een weergave van de realisatie zoals de afgelopen jaren in de jaarrekening gepresenteerd.
Liquiditeit/Solvabiliteit/Rentabiliteit
Voor wat betreft de doelmatigheidsindicatoren steunt het RIVM op de gangbare bedrijfseconomische indicatoren liquiditeit, solvabiliteit en de rentabiliteit van het eigen vermogen. De current ratio geeft aan in hoeverre de kortlopende schulden kunnen worden voldaan vanuit de kortlopende activa. Een waarde van boven de 1 wordt over het algemeen als gezond gekenmerkt. Het RIVM voldoet hieraan met een waarde van 1,2. De daling van het eigen vermogen in combinatie met een daling van het balanstotaal maakt dat het de debtratio t.o.v. 2016 niet substantieel wijzigt. De rentabiliteit van – 48,9% op het eigen vermogen is het gevolg van het negatieve resultaat dat in 2017 is gerealiseerd.
Percentage inhuur externen ten opzichte van de totale personele kosten
De totale inhuur externen bedroeg in 2017 € 15,1 miljoen, dit ligt hoger dan het niveau van 2016 (€ 9,0 miljoen). Vooral de inhuur van ICT gerelateerd personeel is sterk toegenomen, mede als gevolg van de toename van ICT activiteiten en de inspanningen op het gebied van informatiebeveiliging. Het inhuurpercentage over 2017 komt uit op 10,9%. In 2016 bedroeg het percentage 7,3%. De norm uit de begroting is 9,0%.
Percentage facturen betaald binnen 30 dagen
Het percentage facturen dat in 2017 is betaald binnen 30 dagen bedraagt 94,2% en ligt daarmee onder de norm/begroting van 95%. Het percentage is iets hoger dan in 2016.
Declarabiliteit % primair proces
De declarabiliteitsnorm van 65% is nagenoeg gehaald en ligt boven de realisaties van afgelopen jaren. Dit komt mede doordat t.o.v. 2016 meer medewerkers van het RIVM zijn gaan tijdschrijven en door het verkleinen van de werkvoorraad op de balans.
Fte overhead als % totaal aantal fte
Het percentage overhead uitgedrukt in fte is in 2017 gestegen van 16,8% in 2016 naar 17,7% in 2017. Daarmee ligt het percentage overhead wel ruim onder de intern gestelde norm van 20%. Dit komt doordat de afgelopen jaren het primair proces van het RIVM harder is gegroeid dan de bedrijfsvoering (onder andere door het aannemen van AIO’s).
Ziekteverzuim
Het % ziekteverzuim is in 2017 gestegen tot 4,1% en ligt daarmee boven de Verbaannorm van 4,0%. Het stijgende ziekteverzuim is een zorgpunt en heeft de volle aandacht van het management.
% F-gesprekken gevoerd
Het percentage F-gesprekken (gestarte en afgeronde gesprekscyclussen met medewerkers) dat is gevoerd in 2017 komt uit op 81,7% en ligt daarmee boven de norm/begroting van 80%.
ACTIVA |
31-12-2017 |
31-12-2016 |
PASSIVA |
31-12-2017 |
31-12-2016 |
|||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Intra-comptabele posten |
||||||||
1) |
Uitgaven ten laste van de begroting |
14.992.798 |
15.192.598 |
2) |
Ontvangsten ten gunste van de begroting |
867.420 |
1.011.280 |
|
3) |
Liquide middelen |
0 |
0 |
|||||
4) |
Rekening-courant RHB |
0 |
0 |
4a) |
Rekening-courant RHB |
14.109.845 |
14.168.416 |
|
5) |
Rekening-courant RHB begrotingsreserve |
5.000 |
0 |
5a) |
Begrotingsreserves |
5.000 |
0 |
|
6) |
Vorderingen buiten begrotingsverband |
199 |
233 |
7) |
Schulden buiten begrotingsverband |
15.732 |
13.135 |
|
8) |
Kas-transverschillen |
0 |
0 |
|||||
Subtotaal intra-comptabel |
14.997.997 |
15.192.831 |
Subtotaal intra-comptabel |
14.997.997 |
15.192.831 |
|||
Extra-comptabele posten |
||||||||
9) |
Openstaande rechten |
0 |
0 |
9a) |
Tegenrekening openstaande rechten |
0 |
0 |
|
10) |
Vorderingen |
450.483 |
60.581 |
10a) |
Tegenrekening vorderingen |
450.483 |
60.581 |
|
11a) |
Tegenrekening schulden |
0 |
0 |
11 |
Schulden |
0 |
0 |
|
12) |
Voorschotten |
9.463.266 |
4.010.842 |
12a) |
Tegenrekening voorschotten |
9.463.266 |
4.010.842 |
|
13a) |
Tegenrekening garantieverplichtingen |
371.073 |
433.105 |
13) |
Garantieverplichtingen |
371.073 |
433.105 |
|
14a) |
Tegenrekening andere verplichtingen |
9.299.106 |
8.904.082 |
14) |
Andere verplichtingen |
9.299.106 |
8.904.082 |
|
15) |
Deelnemingen |
0 |
0 |
15a) |
Tegenrekening deelnemingen |
0 |
0 |
|
Subtotaal extra-comptabel |
19.583.928 |
13.408.610 |
Subtotaal extra-comptabel |
19.583.928 |
13.408.610 |
|||
Overall Totaal |
34.581.925 |
28.601.441 |
Overall Totaal |
34.581.925 |
28.601.441 |
Toelichting op de saldibalans
Het intracomptabele deel van de saldibalans (financiële posten 1 t/m 8) bevat het resultaat van de financiële transacties in de departementale administratie die een directe relatie hebben met de kasstromen. Deze kasstromen worden via de rekening-courant met het Ministerie van Financiën bijgehouden.
Het extracomptabele deel bevat het saldo van de overige rekeningen die met sluitrekeningen in evenwicht worden gehouden.
De cijfers in de saldibalans zijn vermeld in duizendtallen en afgerond naar boven. Hierdoor kunnen bij het subtotaal en het totaal afrondingsverschillen optreden.
ad 1 en 2) Uitgaven ten laste en -ontvangsten ten gunste van de begroting
Onder de post uitgaven en ontvangsten zijn de per saldo gerealiseerde begrotingsuitgaven en -ontvangsten opgenomen. Deze komen overeen met de totaalbedragen uit de verantwoordingsstaat en zijn reeds toegelicht in het beleidsverslag.
ad 3) Liquide middelen
De post liquide middelen is opgebouwd uit het saldo van de banken en de contante gelden.
Het Ministerie van VWS heeft geen contante gelden en geen saldo op haar bankrekeningen.
ad 4 en 4a) Rekening-courant Rijkshoofdboekhouding
Deze post geeft per saldo de financiële verhouding met de Rijkshoofdboekhouding weer. Het bedrag is per 31 december 2017 in overeenstemming met de opgave van de Rijkshoofdboekhouding.
ad 5 en 5a) Begrotingsreserves
Een begrotingsreserve is een meerjarige budgettaire voorziening die op een afzonderlijke rekening-courant bij het Ministerie van Financiën wordt aangehouden. Het gaat om een budgettaire voorziening of reserve binnen de Rijksbegroting. De reserve blijft meerjarig beschikbaar voor het doen van uitgaven in latere jaren. Voor de begrotingsreserve WFZ wordt een rekening-courant aangehouden bij het Ministerie van Financiën.
Naam begrotingsreserve (bedragen x € 1.000) |
Saldo |
Toevoegingen |
Onttrekkingen |
Saldo |
Artikel |
---|---|---|---|---|---|
1-1-2017 |
2017 |
2017 |
31-12-2017 |
||
VWS begrotingsreserve WFZ |
0 |
5.000 |
0 |
5.000 |
9 |
Totaal |
0 |
5.000 |
0 |
5.000 |
Begrotingsreserve WFZ
In het kader van de verdere beperking van de risico’s rond de achterborgstelling van het Rijk bij het WFZ wordt er vanaf het jaar 2017 een begrotingsreserve aangelegd voor eventuele schade.
ad 6) Vorderingen buiten begrotingsverband
Deze post betreft het saldo van de vorderingen waarvan verrekening met derden nog zal plaatsvinden.
Personeel |
199 |
Totaal |
199 |
ad 7) Schulden buiten begrotingsverband
Deze post betreft het saldo van de schulden waarvan verrekening met derden nog zal plaatsvinden.
Afdracht belastingdienst |
10.830 |
Afdracht ABP |
4.483 |
Diversen |
419 |
Totaal |
15.732 |
ad 8) Kas-transverschillen
Op deze post worden bedragen opgenomen welke zijn verantwoord in de uitgaven en ontvangsten, maar nog niet daadwerkelijk per kas zijn uitgegeven en ontvangen. Het Ministerie van VWS heeft geen kas-transverschillen.
ad 9 en 9a) Openstaande rechten
Openstaande rechten zijn vorderingen die niet voortkomen uit met derden te verrekenen begrotingsuitgaven, maar die op andere wijze zijn ontstaan. Rechten kunnen ontstaan doordat conform wettelijke regelingen vastgestelde aanslagen aan derden worden opgelegd of op grond van doorberekening van de kosten van verleende diensten of geleverde goederen. Beiden doen zich bij het Ministerie van VWS niet voor.
ad 10 en 10a) Vorderingen
Vorderingen kunnen zijn voortgevloeid uit wettelijke heffingen, vorderingen van eerder gedane voorwaardelijke uitgaven en vorderingen uit verkoop of dienstverlening.
Vanaf verantwoordingsjaar 2017 worden de vorderingen met betrekking tot de zorgtoeslag niet meer opgenomen in de saldibalans van het Ministerie van Financiën maar verwerkt in de saldibalans van VWS (budgettair verantwoordelijke departement). Het totaal aan vorderingen zorgtoeslag bedraagt € 384,3 miljoen.
t/m 2014 |
29.164 |
2015 |
411 |
2016 |
3.068 |
2017 |
33.503 |
Totaal |
66.146 |
Het vorderingensaldo van € 66,1 miljoen bestaat uit:
– vorderingen voor een bedrag van € 35,0 miljoen voornamelijk in verband met afgerekende subsidie-voorschotten;
– vordering uit hoofde van een geëffectueerde aanspraak op een garantie van € 21,6 miljoen. Een civielrechtelijke procedure door de Landsadvocaat loopt, naar verwachting zal het grootste gedeelte van deze vordering niet te verhalen zijn;
– vorderingen met betrekking tot het innen van opgelegde bestuurlijke boetes uit hoofde van de Warenwet, Drank- en Horecawet, Tabakswet van € 6,5 miljoen en Geneesmiddelenwet en Wet BIG van € 2,7 miljoen;
– vorderingen op het ZiNL van € 0,3 miljoen in verband met de afwikkeling Algemene Kas ZFW.
Toeslagjaar |
Openstaand 1-1-17 |
Bijstelling |
Ingestelde vorderingen |
Ontvangsten |
Afboekingen |
Openstaand 31-12-2017 |
---|---|---|---|---|---|---|
t/m 2014 |
183.265 |
– 457 |
19.008 |
103.175 |
5.354 |
93.287 |
2015 |
178.526 |
– 3 |
110.879 |
194.101 |
3.309 |
91.992 |
2016 |
60.293 |
0 |
390.111 |
301.145 |
3.087 |
146.172 |
2017 |
0 |
0 |
138.626 |
85.181 |
558 |
52.887 |
2018 |
0 |
0 |
– 1 |
0 |
0 |
– 1 |
TOTAAL |
422.084 |
– 460 |
658.623 |
683.602 |
12.308 |
384.337 |
Direct opeisbaar |
450.483 |
Op termijn opeisbaar |
0 |
Totaal |
450.483 |
ad 11 en 11a) Schulden
Schulden zijn voortgekomen uit ontvangsten ten gunste van de begroting. Het Ministerie van VWS heeft geen schulden.
ad 12 en 12a) Voorschotten
Onder de post voorschotten zijn per saldo de bedragen opgenomen die aan derden zijn betaald vooruitlopend op later definitief vast te stellen of af te rekenen bedragen.
Vanaf verantwoordingsjaar 2017 worden de voorschotten met betrekking tot de toeslagregeling zorgtoeslag niet meer opgenomen in de saldibalans van het Ministerie van Financiën, maar verwerkt in de saldibalans van VWS (budgettair verantwoordelijk departement). De uitgaven die hiermee samenhangen zijn verantwoord onder de post uitgaven van artikel 8.
In de onderstaande specificaties worden de openstaande voorschotten van het Ministerie verantwoord naar ouderdom, artikel en instrument.
Saldo 1-1-2017 |
Verstrekt |
Afgerekend |
Openstaand |
|
---|---|---|---|---|
31-12-2017 |
||||
t/m 2014 |
1.125.583 |
0 |
919.636 |
205.947 |
2015 |
752.210 |
0 |
291.355 |
460.855 |
2016 |
2.133.049 |
0 |
1.188.416 |
944.633 |
2017 |
0 |
2.276.997 |
53.359 |
2.223.638 |
totaal |
4.010.842 |
2.276.997 |
2.452.766 |
3.835.073 |
Toeslagjaar |
Saldo 1-1-2017 |
Verstrekt |
Afgerekend |
Openstaand |
---|---|---|---|---|
31-12-2017 |
||||
t/m 2014 |
71.262 |
0 |
50.713 |
20.548 |
2015 |
387.458 |
0 |
315.092 |
72.366 |
2016 |
4.328.942 |
92.294 |
3.799.215 |
622.021 |
2017 |
417.527 |
4.058.627 |
0 |
4.476.154 |
2018 |
0 |
437.104 |
0 |
437.104 |
Totaal |
5.205.189 |
4.588.025 |
4.165.020 |
5.628.193 |
De voorschotten van het toeslagjaar 2018 betreffen de eerste voorschottermijn, die in december 2017 is uitbetaald.
In de onderstaande tabel is het saldo van de openstaande voorschotten (inclusief zorgtoeslag) per instrument op artikelniveau groter dan € 50,0 miljoen weergegeven.
Art |
Omschrijving |
Instrument |
31-12-2017 |
---|---|---|---|
1 |
Volksgezondheid |
Bijdragen aan agentschappen |
322.483 |
Subsidies |
387.624 |
||
2 |
Curatieve zorg |
Bekostiging |
72.229 |
Subsidies |
281.927 |
||
3 |
Langdurige zorg en ondersteuning |
Subsidies |
181.590 |
Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s |
183.434 |
||
4 |
Zorgbreed beleid |
Bekostiging |
131.088 |
Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s |
534.140 |
||
Subsidies |
222.800 |
||
5 |
Jeugd |
Subsidies |
190.786 |
6 |
Sport en bewegen |
Subsidies |
159.829 |
7 |
Oorlogsgetroffenen en Herinnering Wereldoorlog II |
Inkomensoverdrachten |
821.054 |
8 |
Tegemoetkoming specifieke kosten |
Inkomensoverdrachten |
5.670.166 |
Voorschotten groter dan € 100,0 miljoen zijn hieronder toegelicht:
Artikel 1 Volksgezondheid
De openstaande voorschotten op dit artikel hebben betrekking op subsidie aan het RIVM in het kader van bevolkingsonderzoek (€ 117,9 miljoen).
Artikel 3 Langdurige zorg en ondersteuning
De openstaande voorschotten hebben betrekking op subsidies algemene kwaliteit (€ 119,7 miljoen) en betrekking op trekkingsrechten pgb (€ 183,4 miljoen).
Artikel 4 Zorgbreed beleid
De openstaande voorschotten hebben betrekking op RCN (€ 121,7 miljoen) en betrekking op bijdrage aan ZonMw (€ 135,5 miljoen).
Artikel 7 Oorlogsgetroffenen en Herinnering Wereldoorlog II
De openstaande voorschotten op dit artikel hebben betrekking op de wetten Wereldoorlog II (€ 821,0 miljoen).
Artikel 8 Tegemoetkoming specifieke kosten
De openstaande voorschotten op dit artikel hebben grotendeels betrekking op zorgtoeslag (€ 5.628,2 miljoen)
ad 13 en 13a) Garantieverplichtingen
Onder deze post is het saldo van de garantieverplichtingen opgenomen. Een garantieverplichting wordt gezien als een voorwaardelijke financiële verplichting aan een derde, die pas tot uitbetaling komt als zich bij de wederpartij een bepaalde omstandigheid (realisatie van een risico) voordoet. Een verschil tussen een garantieverplichting en een andere verplichting is dat de hoofdsom van een garantie veelal niet of slechts gedeeltelijk tot uitbetaling zal komen.
In de onderstaande tabel is het verloop van de uitstaande garantieverplichtingen weergegeven. De uitstaande garantieverplichtingen worden in het beleidsverslag verder toegelicht.
Stand per 1-1-2017 |
1.181.099 |
Aanpassing beginstand in verband met de doorlichting van de leninggegevens door het Waarborgfonds voor de Zorgsector |
– 20.846 |
Verleende garanties in het verslagjaar |
– |
Verleende garanties in het verslagjaar als gevolg van herfinanciering |
4.683 |
Vervallen garanties in het verslagjaar |
– 41.168 |
Vervallen garanties in het verslagjaar als gevolg van herfinancieringen |
– 20.839 |
Stand per 31-12-2017 |
1.102.929 |
Het feitelijk risico van de garantieverplichtingen wordt gevormd door de som van de schuldrestanten van leningen die instellingen met een garantie hebben afgesloten. Het feitelijk risico – welke in de saldibalans tot uiting komt – is in de onderstaande tabel weergegeven.
Stand per 1-1-2017 |
433.105 |
Aanpassing beginstand in verband met de doorlichting van de leninggegevens door het Waarborgfonds voor de Zorgsector en correcties op voorgaande jaren die nog niet waren verwerkt. |
– 8.326 |
Stortingen in het verslagjaar (inclusief herfinancieringen) |
4.683 |
Aflossingen in het verslagjaar (inclusief herfinancieringen) |
– 58.389 |
Stand per 31-12-2017 |
371.073 |
ad 14 en 14a) Andere verplichtingen
De post openstaande verplichtingen vormt het saldo van de aangegane verplichtingen, hierop verrichte betalingen en negatieve bijstellingen van in eerdere begrotingsjaren aangegane verplichtingen.
Stand per 1 januari 2017 |
8.904.082 |
Aangegane verplichtingen1 |
15.387.822 |
Tot betaling gekomen verplichtingen |
14.992.798 |
Stand per 31 december 2017 |
9.299.106 |
Door afrondingsverschillen is er een verschil tussen de verplichtingen in de Verantwoordingsstaat en de aangegane verplichtingen in deze tabel.
In de onderstaande tabel is het saldo van de openstaande verplichtingen per instrument op artikelniveau groter dan € 50,0 miljoen weergegeven.
Art |
Omschrijving |
Instrument |
31-12-2017 |
---|---|---|---|
1 |
Volksgezondheid |
Bijdragen aan agentschappen |
315.419 |
Subsidies |
270.280 |
||
2 |
Curatieve zorg |
Subsidies |
219.059 |
Bekostiging |
3.184.699 |
||
3 |
Langdurige zorg en ondersteuning |
Subsidies |
140.494 |
Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s |
98.600 |
||
Bekostiging |
3.582.900 |
||
4 |
Zorgbreed beleid |
Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s |
788.924 |
Subsidies |
179.599 |
||
6 |
Sport en bewegen |
Subsidies |
58.750 |
7 |
Oorlogsgetroffenen en Herinnering Wereldoorlog II |
Inkomensoverdrachten |
236.300 |
Er zijn in 2017 geen omvangrijke bijstellingen van aangegane verplichtingen geweest, hierbij is een grens gehanteerd van € 25 miljoen voor de beleidsartikelen en 10% voor het apparaatartikel met een minimum van € 1 miljoen.
Openstaande verplichtingen groter dan € 100,0 miljoen zijn hieronder toegelicht:
Artikel 2 Curatieve zorg
De openstaande verplichtingen op dit artikel hebben betrekking op Rijksbijdrage dempen premie t.g.v. HLZ (€ 451,0 miljoen) en betrekking op Rijksbijdrage 18- (€ 2.695,9 miljoen).
Artikel 3 Langdurige zorg en ondersteuning
De openstaande verplichtingen op dit artikel hebben betrekking op bijdrage kosten in kortingen (€ 3.582,9 miljoen).
Artikel 4 Zorgbreed beleid
De openstaande verplichtingen op dit artikel hebben grotendeels betrekking op de bijdrage aan ZonMw (€ 499,3 miljoen) en de bijdrage aan CAK (€ 117,5 miljoen).
Artikel 7 Oorlogsgetroffenen en Herinnering Wereldoorlog II
De openstaande verplichtingen op dit artikel hebben betrekking op de wetten Wereldoorlog II (€ 236,3 miljoen).
Algemene Kas van de ZFW
Saldo afwikkeling Algemene Kas ZFW per 31-12-2016 |
– 3.100 |
(bestaat uit vorderingen € 1.100 en € 4.200 aan schulden) |
|
Vorderingen: |
|
Stand vorderingen per 31-12-2016 |
1.100 |
Ontvangen van internationale verdragspartners |
– 500 |
Ontvangen bijdrage Goodwillfonds voor huisartsen |
– 400 |
Opboeking op vorderingen op internationale verdragspartners wegens |
|
door ZiNL in 2016 meer ontvangen bedragen dan geraamd |
100 |
Stand vorderingen per 31-12-2017 |
300 |
Schulden: |
|
Stand schulden per 31–12- 2016 |
4.200 |
Betaalde UWV-premies aan Zorginstituut Nederland (ZiNL) |
– 60 |
Door ZiNL in 2016 betaalde UWV-premies die VWS nog aan ZiNL moet betalen |
60 |
Betaald aan voormalige ziekenfondsen (maximering reserves) |
– 2.000 |
Ontvangen van voormalige ziekenfondsen (maximering reserves) |
1.200 |
Betaald aan Duitse Krankenkasse |
– 300 |
Betaald op schulden aan internationale verdragspartners |
– 1.100 |
Ontvangen van internationale verdragspartners |
200 |
Afboeking op schulden aan internationale verdragspartners |
– 2.000 |
Door ZiNL in 2016 betaalde schulden aan internationale verdragspartners die VWS nog aan ZiNL moet betalen |
100 |
Stand schulden per 31-12-2017 |
300 |
Per 31 december 2016 bedroeg het saldo van de schuld van het Ministerie van VWS aan het Zorginstituut Nederland (ZiNL) in verband met de afwikkeling van de Voormalige Algemene Kas Ziekenfondswet € 3,1 miljoen. Gedesaldeerd bestond dit saldo uit een bedrag van € 1,1 miljoen aan vorderingen en een bedrag van € 4,2 miljoen aan schulden.
In 2017 heeft VWS door het ZiNL in 2015 verrichte betalingen en verkregen ontvangsten afgerekend met ZiNL. Daarnaast zijn op basis van de verantwoording van de Voormalige Algemene Kas van ZiNL over het jaar 2016 (gedateerd 23 augustus 2017) de volgende aanpassingen in de vorderingen en schulden aangebracht.
Opboeking op vorderingen van in 2016 door ZiNL ontvangen ontvangsten van internationale verdragspartners. |
|
Deze moeten nog door VWS worden ontvangen |
100 |
Door ZiNL in 2016 betaalde UWV premies die VWS nog aan ZiNL moet betalen |
60 |
Afboeking op schulden aan internationale verdragspartners |
– 2.000 |
Door ZiNL in 2016 betaalde schulden aan internationale verdragspartners die VWS nog aan ZiNL moet betalen |
100 |
Niet uit de balans blijkende verplichtingen
Achterborg
Het Ministerie van VWS is achterborg voor het Waarborgfonds voor de Zorgsector (WFZ). Het totaal bedrag aan uitstaande verplichtingen is, volgens informatie van het WFZ, € 7.572,8 miljoen. Dit bedrag is de uitstaande restschuld per 2017.
VWS staat daadwerkelijk borg, indien het risicovermogen van het WFZ en de obligoverplichting van 3% van het restant geborgde leningen van de deelnemers tezamen een bedrag van € 508,6 miljoen niet voldoende is om het WFZ aan zijn verplichtingen jegens geldgevers te laten voldoen. Via renteloze leningen van VWS aan het WFZ wordt in die situatie invulling gegeven aan het borg staan.
De bovengenoemde gegevens zijn nog niet voorzien van een controleverklaring.
Garantie Ondernemingsfinanciering Cure
De tijdelijke regeling Garantie Ondernemingsfinanciering Curatieve Zorg (GO Cure) is in het kader van de kredietcrisis ingesteld om de bouw in de gezondheidszorg te stimuleren. Ziekenhuizen, categorale instellingen, geestelijke gezondheidszorg en zelfstandige behandelcentra hebben tot en met 2012 gebruik kunnen maken van de regeling. Bij de GO Cure heeft de overheid garanties verstrekt voor 50% van een nieuwe banklening vanaf € 1,5 tot € 50,0 miljoen, met een maximale looptijd van 8 jaar. Voor de gedeeltelijke garantie van de overheid betalen de banken een kostendekkende provisie aan de staat. Vanwege het beperkte beroep op de regeling is voor 2014 geen garantieplafond beschikbaar gesteld. De verstrekte garanties lopen af in 2020.
Per 31 december 2017 bedraagt de omvang van de verstrekte garanties € 23,3 miljoen.
Artikel |
Omschrijving |
Uitstaande garanties 2016 |
Verlenen 2017 |
Vervallen 2017 |
Uitstaande garanties 2017 |
Garantie plafond |
Totaal plafond |
Totaal stand risicovoorziening |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
GO Cure |
24.526 |
0 |
1.212 |
23.314 |
0 |
0 |
0 |
|
Totaal |
24.526 |
0 |
1.212 |
23.314 |
0 |
0 |
0 |
ad 15 en 15a) Deelnemingen
Onder de post deelnemingen zijn alle deelnemingen in besloten en naamloze vennootschappen en internationale instellingen opgenomen. Het Ministerie van VWS heeft geen deelnemingen.
De Wet normering topinkomens (WNT) bepaalt dat de bezoldiging en eventuele ontslaguitkeringen van topfunctionarissen en gewezen topfunctionarissen in de publieke en semi-publieke sector op naamsniveau vermeld moeten worden in het financieel jaarverslag. Deze publicatieplicht geldt tevens voor topfunctionarissen die bij een WNT-instelling geen – al dan niet fictieve – dienstbetrekking hebben of hadden. Daarnaast moeten van niet topfunctionarissen de bezoldiging (zonder naamsvermelding) gepubliceerd worden indien deze het wettelijk maximum te boven gaan. Niet-topfunctionarissen zonder dienstverband vallen echter buiten de reikwijdte van de wet.
Voor dit departement heeft de publicatieplicht betrekking op onderstaande functionarissen. De bezoldigingsgegevens van de leden van de Top Management Groep zijn opgenomen in het jaarverslag van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Het algemeen bezoldigingsmaximum bedraagt in 2017 € 181.000.
Op 1 juli 2017 is de Evaluatiewet WNT in werking getreden. De Evaluatiewet WNT regelt ondermeer dat de openbaarmakingsverplichtingen niet langer bij wet, maar in de nieuwe artikelen 5, 5a en 5b van Uitvoeringsregeling WNT zijn geregeld (Staatscourant 2017, nr. 23427). De openbaarmakingsverplichtingen zijn daarbij op enkele onderdelen vereenvoudigd. Model 3.70 voor de WNT-verantwoording 2017 sluit aan bij de nieuwe verplichtingen en is daarom ten opzichte van de WNT-verantwoording 2016 op enkele onderdelen gewijzigd.
Naam (gewezen) topfunctionaris |
Functie |
Datum aanvang dienstverband (indien van toepasssing) |
Datum einde dienstverband (indien van toepassing) |
Dienstverband in fte (+ tussen haakjes omvang in 2016) |
Op externe inhuur-basis (nee; <= 12 kalendermnd; > 12 kalendermnd) |
Beloning plus onkostenvergoeding (belast) (+ tussen haakjes bedrag in 2016) |
Voorzieningen t.b.v. beloningen betaalbaar op termijn (+ tussen haakjes bedrag 2016) |
Totale bezoldiging in 2017 (+ tussen haakjes bedrag in 2016) |
Individueel toepasselijk bezoldigingsmaximum |
Motivering (indien overschrijding) |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
HR Hurts |
directeur |
1 (1) |
nee |
122.058,69 (123.323,84) |
16.977,24 (14.919,72) |
139.035,93 (138.243,56) |
181.000,00 |
|||
CA van Belkum |
plv directeur |
1,05 (1,11) |
nee |
120.705,35 (125.814,49) |
16.928,44 (14.874,36) |
137.633,79 (140.688,85) |
181.000,00 |
|||
OM Dekkers |
lid |
1-11-2017 |
0,16 (0) |
nee |
2.977,24 (0) |
445,56 (0) |
3.422,80 (0) |
4.848,29 |
||
A de Boer |
lid/voorzitter |
1-8-2017 |
0,78 (0) |
nee |
37.534,95 (0) |
5.405,35 (0) |
42.940,30 (0) |
59.010,96 |
||
H Boersma |
lid |
1-6-2017 |
0,16 (0) |
nee |
11.830,34 (0) |
1.559,46 (0) |
13.389,80 (0) |
17.008,77 |
||
HJ Guchelaar |
lid |
0,16 (0,16) |
nee |
20.448,44 (7.810,30) |
2.673,36 (976,05) |
23.121,80 (8.786,35) |
29.010,28 |
|||
ML Bouvy |
lid |
0,16 (0,16) |
nee |
21.153,44 (13.389,48) |
2.673,36 (1.561,68) |
23.826,80 (14.951,16) |
29.010,28 |
|||
GS Sonke |
lid |
0,16 (0,16) |
nee |
22.093,44 (13.389,48) |
2.673,36 (1.561,68) |
24.766,80 (14.951,16) |
29.010,28 |
|||
VHM Deneer |
lid |
0,20 (0,16) |
nee |
27.520,88 (22.081,72) |
3.692,82 (2.317,71) |
31.213,70 (24.399,43) |
36.702,78 |
|||
C van Nieuwkoop |
lid |
0,16 (0,16) |
nee |
21.153,44 (20.201,72) |
2.673,36 (2.317,71) |
23.826,80 (22.519,43) |
29.010,28 |
|||
JML van Rensen |
lid |
0,29 (0,16) |
nee |
41.954,60 (21.376,72) |
5.671,74 (2.371,71) |
47.626,34 (23.694,43) |
51.635,28 |
|||
PA de Graeff |
lid |
0,44 (0,77) |
nee |
66.990,36 (106.139,62) |
7.642,44 (11.500,46) |
74.632,80 (117.640,08) |
80.444,44 |
|||
GMM Groothuis |
lid |
0,16 (0,16) |
nee |
21.153,44 (21.376,84) |
0 (0) |
21.153,44 (21.376,84) |
29.010,28 |
|||
FGM Russel |
lid |
0,16 (0,16) |
nee |
21.153,44 (20.906,84) |
0 (0) |
21.153,44 (20.906,84) |
29.010,28 |
|||
JMW Hazes |
lid |
0,16 (0,16) |
nee |
17.866,92 (17.620,20) |
2.673,48 (2.322,51) |
20.540,40 (19.942,71) |
29.010,28 |
|||
BJ van Zwieten – Boot |
lid/vice voorzitter |
0,53 (0,53) |
nee |
64.003,36 (63.426,08) |
8.803,20 (7.644,69) |
72.806,56 (71.070,77) |
95.527,78 |
|||
CFH Rosmalen |
lid |
29-7-2017 |
0,16 (0,16) |
nee |
12.628,28 (20.675,20) |
1.537,96 (2.322,51) |
14.166,24 (22.997,71) |
16.611,36 |
||
AAM Franken |
lid |
1-8-2017 |
0,37 (0,37) |
nee |
26.500,07 (44.353,56) |
3.613,54 (5.379,78) |
30.113,61 (49.733,34) |
39.043,66 |
||
HGM Leufkens |
lid/voorzitter |
1-8-2017 |
0,80 (0,80) |
nee |
79.018,71 (109.893,41) |
8.095,22 (12.009,15) |
87.113,93 (121.902,56) |
84.103,01 |
2) |
|
PAF Jansen |
lid |
0,40 (0,40) |
nee |
48.341,08 (47.960,60) |
6.671,76 (5.793,90) |
55.012,84 (53.754,50) |
72.400,00 |
|||
JA Land |
lid |
1-10-2017 |
0,11 (0,11) |
ja; >12 maanden |
14.378,60 (11.148,00) |
0 (0) |
14.378,60 (11.148,00) |
14.932,50 |
||
JA Land |
lid |
1-10-2017 |
0,11 (0,11) |
nee |
3.096,00 (0) |
463,32 (0) |
3.559,00 (0) |
5.069,00 |
||
M Boele Van Hensbroek |
lid |
1-4-2017 |
0,11 (0) |
nee |
9.992,73 (0) |
1.389,96 (0) |
11.382,69 (0) |
15.152,21 |
||
JJ van Lanschot |
lid |
1-3-2017 |
0,11 (0) |
nee |
11.024,70 (0) |
1.544,40 (0) |
12.569,10 (0) |
16.860,27 |
||
B Nuijen |
lid |
0,11 (0,11) |
nee |
12.383,64 (4.070,88) |
1.853,28 (541,32) |
14.236,92 (4.612,20) |
20.111,11 |
|||
JJM van Delden |
lid |
0,11 (0,11) |
nee |
12.383,64 (12.212,64) |
1.853,28 (1.606,77) |
14.236,92 (13.819,41) |
20.111,11 |
|||
JHF Falkenburg |
lid |
0,11 (0,11) |
nee |
12.383,64 (12.212,64) |
1.853,28 (1.606,77) |
14.236,92 (13.819,41) |
20.111,11 |
|||
JKL Denollet |
lid |
0,11 (0,11) |
nee |
12.383,64 (12.212,64) |
1.853,28 (1.606,77) |
14.236,92 (13.819,41) |
20.111,11 |
|||
FR Rosendaal |
lid |
0,11 (0,11) |
nee |
12.383,64 (12.212,64) |
0 (0) |
12.383,64 (12.212,64) |
20.111,11 |
|||
CGM Kallenberg |
lid |
1-3-2017 |
0,11 (0,11) |
nee |
2.063,94 (12.212,64) |
0 (0) |
2.063,94 (12.212,64) |
3.250,84 |
||
CGM Kallenberg*) ***) |
adviseur |
|||||||||
JHLM van Bokhoven |
lid |
0,11 (0,11) |
nee |
12.383,64 (12.212,64) |
0 (0) |
12.383,64 (12.212,64) |
20.111,11 |
|||
CAJ Knibbe |
lid/vice voorzitter |
0,11 (0,11) |
nee |
12.383,64 (12.212,64) |
0 (0) |
12.383,64 (12.212,64) |
20.111,11 |
|||
SJE von Meyenfeldt |
lid |
0,11 (0,11) |
nee |
12.138,00 (11.970,36) |
0 (0) |
12.138,00 (11.970,36) |
20.111,11 |
|||
JCJ Dute |
lid |
0,11 (0,11) |
nee |
12.386,04 (12.215,04) |
1.853,40 (1.610,37) |
14.239,44 (13.825,41) |
20.111,11 |
|||
R de Groot |
lid |
1-4-2017 |
0,11 (0,11) |
nee |
3.566,51 (12.215,04) |
463,35 (1.610,37) |
4.029,86 (13.825,41) |
4.958,90 |
||
C de Heer |
algemeen secretaris |
1 (1) |
nee |
108.774,34 (105.971,66) |
16.514,88 (13.734,75) |
125.289,22 (119.706,41) |
181.000,00 |
|||
JMA van Gerven |
voorzitter |
1 (0,59) |
ja; >12 maanden |
192.152,00 (99.563,16) |
0 (0) |
192.152,00 (99.563,16) |
198.083,33 |
|||
AL Francke |
lid |
0,11 (0,11) |
ja; >12 maanden |
4.830,12 (11.148,00) |
0 (0) |
4.830,12 (11.148,00) |
19.910,00 |
|||
GAPJM Rongen |
lid |
15-6-2017 |
0,11 (0) |
ja; < 12 maanden |
8.768,27 (0) |
0 (0) |
8.768,27 (0) |
18.205,00 |
||
WG Ista***) 1) |
lid |
|||||||||
R Bos*) |
middenmanager |
1 (1) |
nee |
101.846,20 (98.523,28) |
16.128,24 (13.992,87) |
117.974,50 (112.516,20) |
181.000,00 |
|||
JT van Dissel*) |
directeur |
1 (1) |
nee |
168.565,72 (166.111,52) |
18.211,44 (15.925,68) |
186.777,16 (182.037,20) |
181.000,00 |
Arbeidsmarktoverweging |
||
AAW Kalis*) |
project-/programmadirecteur |
1,06 (1,06) |
nee |
140.768,20 (138.737,18) |
17.417,28 (15.273,84) |
158.185,48 (154.011,10) |
181.000,00 |
– Gewezen topfunctionarissen zijn gemarkeerd met *)
– Topfunctionarissen met een bezoldiging van € 1.700 of minder zijn gemarkeerd met ***)
– 1) Betaling beloning 2017 vindt in 2018 plaats.
– 2) De bezoldiging ligt € 3.011 hoger dan de toepasselijke WNT-norm als gevolg van uitbetaling van niet-opgenomen vakantiedagen bij einde benoemingsperiode en de algemene salarisverhoging met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2017 (€ 976). De waarde van de uitbetaalde vakantiedagen kan worden toegerekend aan 2016 (€ 2.172). Na toerekening aan 2016 waarin de rechten zijn ontstaan en de salarisverhoging die valt onder het overgangsrecht, wordt het bezoldigingsmaximum voor de WNT niet overschreden.
Naam instelling |
Functie |
Datum aanvang dienstverband (indien van toepassing) |
Datum einde dienstverband (indien van toepassing) |
Omvang dienstverband (fte) (+tussen haakjes omvang in 2016) |
Beloning plus onkostenvergoedingen (belast) (+tussen haakjes omvang in 2016) |
Voorzieningen t.b.v. beloningen betaalbaar op termijn (+tussen haakjes omvang in 2016) |
Totale bezoldiging in 2017 (+tussen haakjes omvang in 2016) |
Individueel toepasselijk drempelbedrag |
Motivering |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
PD-ALt |
Senior adviseur |
1 (1) |
253.359,78 (96.306,95) |
14.334,12 (12.728,43) |
267.693,90 (109.035,38) |
181.000,00 |
Afkoop opgebouwde rechten |
||
Er zijn in 2017 geen ontslaguitkeringen betaald die op grond van de WNT dienen te worden gerapporteerd.
In 2016 is een drietal gewezen topfunctionarissen ten onrechte niet op het WNT-overzicht vermeld. Oorzaak hiervan is de interpretatie van het begrip gewezen topfunctionaris. Betreffende functionarissen (R. Bos, J.T. van Dissel en A.A.W. Kalis) zijn in het WNT-overzicht 2017 gecorrigeerd. De totale bezoldiging van twee gewezen topfunctionarissen heeft in 2016 niet het individueel toepasselijk bezoldigingsmaximum overschreden. Één gewezen topfunctionaris (JT van Dissel) heeft in 2016 wel het individueel toepasselijk bezoldigingsmaximum overschreden, echter dit heeft niet geleid tot een onverschuldigde betaling omdat de bezoldiging van een gewezen topfunctionaris niet is genormeerd.
Het Financieel Beeld Zorg (FBZ) geeft een integraal beeld van de ontwikkeling van de uitgaven en ontvangsten onder het Budgettair Kader Zorg (BKZ). Dit hoofdstuk geeft op hoofdlijnen een toelichting op de financiële cijfers en de voorlopige realisatie over het jaar 2017.
Het FBZ bestaat uit de volgende onderdelen:
1. Inleiding
2. Zorguitgaven in vogelvlucht
2.1. Financieel beeld op hoofdlijnen
2.2. Actualisering van de intensiveringen en maatregelen uit de begroting 2017
2.3. Ontwikkeling van het BKZ en de netto-BKZ-uitgaven 2017
2.4. Verticale ontwikkeling van de BKZ-uitgaven en -ontvangsten
3. Uitgaven Budgettair Kader Zorg
3.1. Zorgverzekeringwet (Zvw)
3.1.1. Verticale ontwikkeling van de Zvw-uitgaven en -ontvangsten
3.1.2. Zorgakkoorden
3.2. Wet langdurige zorg (Wlz), Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015) en Jeugdwet
3.2.1. Verticale ontwikkeling van de Wlz-, Wmo 2015- en Jeugdwet-uitgaven en -ontvangsten
3.3. Begrotingsgefinancierde BKZ-uitgaven
4. Financiering van de zorguitgaven
4.1. De financiering van de zorguitgaven in 2017
4.2. Ontvangsten, uitgaven en vermogens van de zorgfondsen (Zvw en Wlz)
4.3. Ontwikkeling premies voor Zvw en Wlz
4.4. Wat heeft de gemiddelde burger in 2017 aan zorg betaald?
5. Meerjarige ontwikkeling van de BKZ-uitgaven en -ontvangsten
5.1. Ontwikkeling van de BKZ-uitgaven en -ontvangsten 2007–2017
5.2. Horizontale ontwikkeling van de zorguitgaven 2013–2017
6. Verdieping Financieel Beeld Zorg
6.1. Verdieping in de BKZ-deelsectoren
6.1.1. Zorgverzekeringswet (Zvw)
6.1.2. Wet langdurige zorg (Wlz)
Wijzigingen in het Financieel Beeld Zorg
Het FBZ in het jaarverslag 2017 heeft ten opzichte van het jaarverslag 2016 een aantal aanpassingen ondergaan:
• Aan paragraaf 2.2 is aan de actualisering van de maatregelen een actualisering van de intensiveringen uit de begroting toegevoegd.
• Aan paragraaf 4.2 is een passage met een tabel (tabel 14) toegevoegd over de ontwikkeling van het vermogen van het AFBZ.
• Aan paragraaf 4.3 is een passage en een tabel (tabel 16) toegevoegd over de lasten van burgers en werkgevers naar aanleiding van de toezegging in de reactie op het rapport van de Commissie Transparantie en Tijdigheid.
Het Budgettair Kader Zorg (BKZ)
De BKZ-uitgaven bestaan voornamelijk uit de zorguitgaven op grond van de Zorgverzekeringswet (Zvw) en de Wet langdurige zorg (Wlz). Daarnaast wordt een deel van de begrotingsuitgaven VWS toegerekend aan het BKZ. Tot deze categorie hoort een deel van de uitgaven aan de zorgopleidingen, de uitgaven van de Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten (Wtcg), de uitgaven voor zorg, welzijn en jeugdzorg op Caribisch Nederland, de subsidie(regelingen) overgang integrale tarieven medisch-specialistische zorg, abortusklinieken, NIPT en kwaliteit, transparantie en patientveiligheid. Deze uitgaven worden op de VWS-begroting verantwoord. Tot slot zijn er BKZ-uitgaven die via andere begrotingshoofdstukken beschikbaar komen. Het gaat hierbij om de middelen die via het gemeentefonds worden uitgekeerd aan gemeenten voor uitgaven in het kader van de Wmo 2015 en de Jeugdwet.
Tabel 1 toont de bruto BKZ-uitgaven en BKZ-ontvangsten.
Omschrijving |
2017 |
---|---|
Bruto BKZ-uitgaven stand jaarverslag 2017 |
73,0 |
Premiegefinancierd |
65,7 |
waarvan Zvw |
45,4 |
waarvan Wlz |
20,4 |
Begrotingsgefinancierd |
7,3 |
waarvan Wmo 2015 en Jeugdwet |
6,8 |
waarvan overig begrotingsgefinancierd2 |
0,5 |
BKZ-ontvangsten stand jaarverslag 2017 |
5,0 |
waarvan eigen betalingen Zvw |
3,2 |
waarvan eigen bijdrage Wlz |
1,8 |
Netto BKZ-uitgaven stand jaarverslag 2017 |
68,0 |
Bron: VWS op basis van gegevens Zorginstituut over (voorlopige) financieringslasten Zvw en Wlz en NZa-gegevens over de productieafspraken en (voorlopige) realisaties.
Onder de post «overig begrotingsgefinancierd» vallen een deel van de uitgaven aan zorgopleidingen, Wtcg, zorg Caribisch Nederland, de subsidie(regelingen) overgang integrale tarieven medisch-specialistische zorg, abortusklinieken, NIPT, kwaliteit en transparantie en patiëntveiligheid en loon- en prijsbijstelling.
Figuur 1: Bruto BKZ-uitgaven als aandeel in de totale BKZ-uitgaven
Meer en betere zorg tegen beheersbare kosten. Dat was één van de belangrijkste opgaven van het vorige kabinet. De afgelopen jaren is de zorg ingrijpend hervormd om mensen meer maatwerk en betere zorg te bieden en tegelijkertijd de zorg betaalbaar te houden. Dat is gelukt. Na jaren van overschrijdingen, is de groei van de netto Zorguitgaven de afgelopen jaren gelijk opgegaan met de economische groei.
Dat is ook te zien in onderstaande figuur (figuur 2). De trendmatige groei van de zorguitgaven is vanaf 2012 fors omgebogen. De nominale uitgavengroei in de periode 2006–2012 bedroeg nog circa 6,3%; tussen 2012 en 2017 is de groei teruggebracht tot circa 1,1%. Een deel van deze omslag is het gevolg van economische omstandigheden. Maar ook de reële groei van de zorguitgaven, gecorrigeerd voor de minder sterke stijging van lonen en prijzen, is fors teruggebracht. Deze bedroeg in de periode 2006–2012 5,0%, en is in de afgelopen kabinetsperiode (2012–2017) teruggebracht tot 0,5%, een niveau onder de gemiddelde economische groei in die periode van 1,6%.
In paragraaf 5.2 is een nadere analyse opgenomen over de horizontale ontwikkeling van de zorguitgaven van 1996 tot en met 2017.
Figuur 2: Ontwikkeling van de netto BKZ-uitgaven 2006–2017
In dit jaarverslag 2017 kan net als in de jaren 2013 tot en met 2016 een onderschrijding van het Budgettair Kader Zorg worden gemeld. In de begroting 2017 werd reeds uitgegaan van een kaderonderschrijding van € 1,4 miljard. Deze is op basis van actuele inzichten opgelopen tot € 2,6 miljard. De oploop van de kaderonderschrijding met € 1,2 miljard is het saldo van € 0,6 miljard lagere zorguitgaven (die meer dan volledig voor rekening van de Zvw komen; de Wlz-uitgaven en de begrotingsgefinancierde zorguitgaven zijn juist hoger uitgekomen) en een opwaartse bijstelling van het kader van € 0,6 miljard ten opzichte van de ontwerpbegroting 2017.
Overigens zijn de Uitgavenplafonds (de vroegere kaders) voor de periode 2018–2021, bij de start van het kabinet-Rutte III vastgesteld op basis van op dat moment meest actuele uitgavenramingen. Daarom zullen de onder- of overschrijdingen de komende jaren fors kleiner zijn dan voor 2017 het geval was.
De inspanningen die door het vorige kabinet zijn gedaan om te komen tot uitgavenbeheersing willen we verder doorzetten. Wij zetten ons in voor de beheersing van de zorguitgaven in deze kabinetsperiode, onder andere via de hoofdlijnakkoorden in de curatieve zorg.
De houdbaarheid van en solidariteit in de zorg is echter een vraagstuk van de lange adem en vraagt om aanvullende beleidsmatige antwoorden. Zeker ook om toekomstige generaties niet met een te hoge zorgrekening op te zadelen. De netto-zorguitgaven stijgen naar verwachting in reële termen de komende jaren met circa 4% per jaar, circa tweemaal zo veel als de economische groei van 2%. Betaalbaarheid zal daarom een belangrijk aspect blijven bij de uitdaging om te borgen dat mensen de goede zorg op het juiste moment op de juist plek krijgen.
In onderstaande tabel zijn de intensiveringen en maatregelen (exclusief overhevelingen) opgenomen die zijn aangekondigd in de begroting 2017. In de toelichting onder de tabel staat per intensivering en maatregel de stand van zaken. Daartoe zijn in de eerste kolom de geraamde bedragen vermeld zoals deze zijn opgenomen in de begroting 2017. De tweede kolom geeft een actualisering van deze bedragen. Daar waar de bedragen ongewijzigd zijn, is er geen aanpassing geweest van de omvang van de beleidsmaatregel: deze zijn daarom niet opgenomen in onderstaande tabel. Daar waar de realisatie afwijkt van de begrotingsstand is er sprake van het (deels) terugdraaien, wijzigen of uitstellen van een maatregel, of van een verwacht besparingsverlies. Het is niet altijd mogelijk om van elke intensivering en maatregel in de zorg een exacte realisatie te geven. De reden daarvoor is dat tal van ontwikkelingen van invloed zijn op de hoogte van de zorguitgaven, waaronder vraagfactoren (toe- of afname van het zorggebruik), aanbodfactoren (zoals substitutie-effecten) en prijsontwikkelingen8. Deze ontwikkelingen zijn op macroniveau niet nauwkeurig van elkaar te onderscheiden en te kwantificeren. De actualisering van maatregelen uit eerdere begrotingen van deze kabinetsperiode zijn terug te vinden in de jaarverslagen van 2013–2016.
Begroting |
Actualisering |
||
---|---|---|---|
2017 |
2017 |
||
Zorgverzekeringswet (Zvw) |
|||
1 |
Migratieproblematiek |
76,5 |
<76,5 |
2 |
Verwarde personen |
30,0 |
<30,0 |
Totaal Zvw-uitgaven |
106,5 |
||
Wet langdurige zorg (Wlz) |
|||
3 |
Hogere toestroom pgb |
122,0 |
<122,0 |
4 |
Overheveling ZiN naar pgb |
– 96,0 |
<-96,0 |
Totaal Wlz-uitgaven |
26,0 |
Bron: VWS op basis van gegevens Zorginstituut over (voorlopige) financieringslasten Zvw en Wlz en NZa-gegevens over de productieafspraken en (voorlopige) realisaties.
Toelichting:
ZORGVERZEKERINGSWET (Zvw)
Migratieproblematiek
Bij het opstellen van de VWS-begroting 2017 werd rekening gehouden met een verhoogde instroom van vluchtelingen tot 58.000 in 2016. Als gevolg daarvan waren middelen gereserveerd voor extra uitgaven op verschillende sectoren. Hoeveel extra zorguitgaven er voor deze groep zijn gemaakt is niet exact aan te geven; zorguitgaven voor statushouders worden immers niet apart geregistreerd. Uiteindelijk is de instroom lager uitgevallen dan waar in de begroting van uit werd gegaan. Het is daarom aannemelijk dat er minder kosten gemaakt zijn voor deze groep.
Verwarde personen
In oktober 2016 is als vervolg op het aanjaagteam het schakelteam voor personen met verward gedrag begonnen. Met de verbeteracties is in 2016 op beperkte schaal begonnen en in 2017 is dit stevig voortgezet. Er is een landelijk dekkend netwerk gerealiseerd van regionale implementatieteams personen met verward gedrag. In totaal zijn er nu 23 regio’s, waarin gemeenten, zorgverzekeraars, politie, ggz, GGD, ambulancezorg en cliëntorganisaties met elkaar samenwerken. Vaak met als basis bestuurlijke afspraken tussen de belangrijkste partijen. Dat er veel gebeurt, blijkt ook uit de 87 subsidies die ZonMw in één jaar aan alle regio’s heeft verstrekt ter ondersteuning van initiatieven op één of meer van de bouwstenen van het schakelteam. Van de subsidieregeling voor onverzekerde verwarde personen is in 2017 slechts beperkt gebruik gemaakt, enerzijds vanwege beperkingen die op een laat moment in de regeling zijn opgenomen en anderzijds vanwege de latere invoering. Voor de regeling in 2018 zijn een aantal aanpassingen gedaan om de uitvoering beter te laten verlopen.
WET LANGDURIGE ZORG (Wlz)
Hogere toestroom pgb
Bij de totstandkoming van de begroting 2017 is rekening gehouden met een hogere toestroom van cliënten in het pgb dan uiteindelijk feitelijk over heel 2017 is gerealiseerd. Na verwerking van de actualisatiecijfers voor het jaarverslag van de NZa vindt bij het pgb een neerwaartse bijstelling en bij de zorg in natura een opwaartse bijstelling plaats.
Overheveling ZiN naar pgb
Zie bovenstaande toelichting bij «Hogere toestroom pgb».
In het Budgettair Kader Zorg (BKZ) is aan het begin van de vorige kabinetsperiode de genormeerde ontwikkeling van de collectieve zorguitgaven vastgelegd. Gedurende de kabinetsperiode is het kader aangepast voor de jaarlijkse prijsstijging. Hiervoor wordt de CPB-raming van de prijsindex van de nationale bestedingen (pNB) gebruikt.
Het BKZ is bij de start van het kabinet-Rutte/Asscher voor de periode 2013–2017 vastgesteld bij Startnota (TK 33 400, nr. 18). Na de Startnota zijn de uitgavenkaders herijkt en is de stand ontwerpbegroting 2014 (TK 33 750 XVI, nr. 1 en 33 750 XVI, nr. 2) als uitgangspunt genomen.
Tabel 3 laat de ontwikkeling van het BKZ en de netto BKZ-uitgaven zien vanaf de stand ontwerpbegroting 2017.
2017 |
|
---|---|
BKZ stand ontwerpbegroting 2017 |
69.951 |
Prijs nationale bestedingen (pNB) |
604 |
IJklijnmutaties |
– 55 |
Technische correctie eigen bijdragen Wmo |
50 |
Bijstelling BKZ |
599 |
BKZ stand jaarverslag 2017 |
70.550 |
Netto BKZ-uitgaven stand jaarverslag 2017 |
67.986 |
Onderschrijding BKZ |
– 2.563 |
Bron: VWS op basis van gegevens Zorginstituut over (voorlopige) financieringslasten Zvw en Wlz en NZa-gegevens over de productieafspraken en (voorlopige) realisaties.
Het BKZ is ten opzichte van de stand ontwerpbegroting 2017 met € 0,6 miljard verhoogd.
Dit als gevolg van nominale ontwikkelingen (een opwaartse bijstelling van de prijs Nationale Bestedingen volgend uit het Centraal Economisch Plan van het CPB) met € 0,6 miljard. Daarnaast is het BKZ met € 0,1 miljard neerwaarts bijgesteld als gevolg van enkele overhevelingen die hebben plaatsgevonden van het BKZ naar de VWS-begroting (behorend tot het kader Rijksbegroting) en met € 0,1 miljard opwaarts bijgesteld als gevolg van een technische correctie eigen bijdragen Wmo. Omdat de zorguitgaven lager zijn uitgekomen dan verwacht is voor 2017 sprake van een onderschrijding van het BKZ met € 2,6 miljard.
In de paragrafen 3.1.1, 3.2.1 en 3.3 is de ontwikkeling van de BKZ-uitgaven en -ontvangsten per financieringsbron verder toegelicht.
Tabel 4 geeft een overzicht van de kadertoetsing van het BKZ vanaf de stand ontwerpbegroting 2017.
2017 |
|
---|---|
Kadertoets BKZ ontwerpbegroting 2017 |
– 1.407 |
Bijstelling 1e suppletoire begroting 2017 |
– 304 |
Kadertoets BKZ 1e suppletoire begroting 2017 |
– 1.711 |
Bijstelling ontwerpbegroting 2018 |
– 14 |
Kadertoets BKZ ontwerpbegroting 2018 |
– 1.725 |
Bijstelling 2e suppletoire begroting 2017 |
– 714 |
Kadertoets BKZ 2e suppletoire begroting 2017 |
– 2.439 |
Bijstelling jaarverslag 2017 |
– 124 |
Kadertoets BKZ jaarverslag 2017 |
– 2.563 |
Bron: VWS op basis van gegevens Zorginstituut over (voorlopige) financieringslasten Zvw en Wlz en NZa-gegevens over de productieafspraken en (voorlopige) realisaties.
Sinds de stand ontwerpbegroting 2017 is het kader onderschreden met circa € 2,6 miljard. Van deze € 2,6 miljard is een deel (€ 2,4 miljard) reeds in eerdere budgettaire nota’s gemeld. Ten opzichte van de stand tweede suppletoire begroting 2017 is er sprake van een toename van de onderschrijding met € 0,1 miljard.
Tabel 5 laat vanaf de stand ontwerpbegroting 2017 de verticale ontwikkeling van de BKZ-uitgaven en -ontvangsten op hoofdlijnen zien. De verdere verdieping van de verticale ontwikkeling staat in paragraaf 3 en paragraaf 6.
2017 |
|
---|---|
Netto BKZ-uitgaven ontwerpbegroting 2017 |
68.543,7 |
Bijstelling in de netto-Zvw-uitgaven |
– 1.079,3 |
Bijstelling in de netto-Wlz-uitgaven |
311,4 |
Bijstelling in de netto-begrotingsgefinancierde BKZ-uitgaven |
210,6 |
Totaal bijstelling |
– 557,3 |
Netto BKZ-uitgaven jaarverslag 2017 |
67.986,4 |
Bron: VWS op basis van gegevens Zorginstituut over (voorlopige) financieringslasten Zvw en Wlz en NZa-gegevens over de productieafspraken en (voorlopige) realisaties.
Toelichting
Ten opzichte van de stand ontwerpbegroting 2017 nemen de netto BKZ-uitgaven af met circa € 0,6 miljard. De daling van de netto BKZ-uitgaven is het saldo van de daling van de netto Zvw-uitgaven met circa € 1,1 miljard, een stijging van de Wlz-uitgaven met circa € 0,3 miljard en een stijging van de begrotingsgefinancierde BKZ-uitgaven met circa € 0,2 miljard.
In paragraaf 3 wordt de ontwikkeling van de BKZ-uitgaven en -ontvangsten per financieringsbron verder toegelicht.
De verticale toelichting bevat een cijfermatig overzicht van de budgettaire veranderingen die zich hebben voorgedaan sinds de ontwerpbegroting 2017. Voor een meer gedetailleerde toelichting op de veranderingen wordt verwezen naar de verdiepingsparagraaf 6.
De verticale toelichting onderscheidt drie categorieën bijstellingen:
• Autonoom: voornamelijk mutaties als gevolg van de actualisering van de zorguitgaven op basis van de meest recente cijfers van het Zorginstituut en de NZa en de bijstellingen op basis van de actuele macro-economische inzichten van het Centraal Planbureau (CPB).
• Beleidsmatig: mutaties als gevolg van politieke prioriteitstelling.
• Technisch: overhevelingen tussen financieringsbronnen/domeinen of tussen sectoren binnen hetzelfde financieringsbron/domein en de zogenaamde financieringsmutaties.
Tabel 6 laat vanaf de stand ontwerpbegroting 2017 de verticale ontwikkeling van de Zvw-uitgaven en -ontvangsten zien.
2017 |
|
---|---|
Zvw-uitgaven ontwerpbegroting 2017 |
46.456,2 |
Autonoom |
– 923,2 |
Actualisering zorguitgaven (zie tabel 6A) |
– 883,4 |
Nominale ontwikkeling |
– 8,1 |
Ophoging kader eerstelijns verblijf |
13,3 |
Grensoverschrijdende zorg |
– 45,0 |
Beleidsmatig |
– 8,6 |
Nominaal en onverdeeld Zvw |
– 105,3 |
Besparingsverlies werelddekking |
45,0 |
Flankerend beleid zorgakkoorden 2018 |
64,8 |
Overige beleidsmatige bijstellingen |
– 13,0 |
Technisch |
– 147,5 |
Correctie quasi-Wlz-indiceerbaren |
– 144,0 |
Overige technische bijstellingen |
– 3,5 |
Totaal bijstellingen |
– 1.079,3 |
Bruto Zvw-uitgaven jaarverslag 2017 |
45.376,9 |
Zvw-ontvangsten ontwerpbegroting 2017 |
3.187,1 |
Totaal bijstellingen |
0,0 |
Zvw-ontvangsten jaarverslag 2017 |
3.187,1 |
Netto Zvw-uitgaven ontwerpbegroting 2017 |
43.269,0 |
Totaal bijstellingen in de netto Zvw-uitgaven |
– 1.079,3 |
Netto Zvw-uitgaven jaarverslag 2017 |
42.189,7 |
Bron: VWS op basis van gegevens Zorginstituut over (voorlopige) financieringslasten Zvw en Wlz en NZa-gegevens over de productieafspraken en (voorlopige) realisaties.
Uitgaven
Autonoom
Stand begroting |
Bijstellingen |
Stand jaarverslag |
|
---|---|---|---|
2018 |
2017 |
2017 |
|
Eerstelijnszorg |
22,4 |
– 164,0 |
– 141,6 |
Tweedelijnszorg |
6,5 |
217,5 |
224,0 |
Genees- en hulpmiddelen |
– 60,0 |
– 354,2 |
– 414,1 |
Ziekenvervoer |
– 9,1 |
– 41,6 |
– 50,7 |
Wijkverpleging |
0,0 |
– 101,9 |
– 101,9 |
Geneeskundige geestelijke gezondheidszorg |
0,0 |
– 307,3 |
– 307,3 |
Grensoverschrijdende zorg |
– 106,4 |
14,7 |
– 91,7 |
Totaal bijstellingen |
– 146,6 |
– 736,8 |
– 883,4 |
Bron: VWS op basis van gegevens Zorginstituut over (voorlopige) financieringslasten Zvw en Wlz en NZa-gegevens over de productieafspraken en (voorlopige) realisaties.
In tabel 6A is het onderdeel «Actualisering Zvw-uitgaven» uit tabel 6 uitgesplitst. De actualisering van de zorguitgaven vindt plaats op basis van voorlopige realisatiegegevens 2017 van het Zorginstituut en de NZa. Een belangrijk deel van deze bijstellingen is reeds toegelicht in eerdere budgettaire stukken. Voor de toelichting op de eerste suppletoire begroting 2017 (TK 34 730 XVI, nr. 1), de ontwerpbegroting 2018 (TK 34 775 XVI, nr. 1) en de tweede suppletoire begroting 2017 (TK 34 550 XVI, nr. 1) wordt verwezen naar de betreffende publicaties.
Vooruitlopend op de verwerking van bovenstaande realisatiecijfers is in de tweede suppletoire begroting 2017 een onderschrijding van € 700 miljoen gerapporteerd op basis van voorlopige gegevens over 2017. Ten opzichte daarvan vindt er in dit jaarverslag een beperkte bijstelling van de Zvw-uitgaven plaats van € 37 miljoen.
De bijstellingen die na de tweede suppletoire begroting 2017 hebben plaatsgevonden worden in de verdiepingsparagraaf per deelsector verder toegelicht.
Nominale ontwikkeling
De raming van de loon- en prijsbijstelling is aangepast op basis van actuele macro-economische inzichten van het Centraal Planbureau (CPB).
Ophoging kader eerstelijns verblijf
Het budget voor eerstelijns verblijf is vanaf 2017 structureel verhoogd in verband met de veronderstelde doorwerking van de groei van het beroep hierop in 2016.
Grensoverschrijdende zorg
Ruimte in dit kader is ingezet om het besparingsverlies als gevolg van het vervallen van de maatregel afschaffen werelddekking te dekken.
Beleidsmatig
Nominaal en onverdeeld Zvw
Een deel van de gereserveerde middelen op deze post blijkt niet nodig te zijn en valt daarom vrij. Het gaat om niet-toegedeelde middelen voor nominale bijstellingen en niet-benodigde groeiruimte Zvw, alsmede het restant van eerder gereserveerde middelen voor migratieproblematiek en een deel van de gereserveerde middelen voor voorwaardelijke toelating.
Besparingsverlies werelddekking
Het vorige kabinet heeft besloten om de maatregel afschaffen werelddekking niet door te voeren, omdat de onderliggende wet na behandeling in de Tweede Kamer (in juni 2016) complex en onuitvoerbaar zou worden. Het bijbehorende besparingsverlies is gedekt door de beschikbare ruimte binnen het kader grensoverschrijdende zorg.
Flankerend beleid zorgakkoorden 2018
Het vorige kabinet heeft voor 2018 bestuurlijke afspraken gemaakt met een aantal sectoren binnen de Zvw. Om deze afspraken tot stand te brengen heeft het kabinet in 2017 € 65 miljoen vrijgemaakt voor een aantal gerichte intensiveringen, zoals het versterken van het eerstelijns verblijf.
Technisch
Correctie quasi-Wlz-indiceerbaren
Bij de hervorming van de langdurige zorg per 1 januari 2015 zijn de middelen van de AWBZ verdeeld over de Wlz, Wmo, Jeugdwet en Zvw. Bij deze verdeling was geen rekening gehouden met het feit dat een deel van de circa 500.000 cliënten met een extramurale indicatie toch een Wlz-profiel heeft en alsnog zorg via de Wlz ontvangt (de zogenaamde quasi-Wlz-indiceerbaren). Het gaat om circa 12.000 cliënten waarvoor de benodigde middelen aanvankelijk waren toegedeeld aan de Zvw. Deze zogenaamde startstreepcorrectie is vanaf 2017 verwerkt in de beschikbare kaders Zvw en Wlz. Een soortgelijke correctie heeft plaatsgevonden voor het gemeentelijk domein.
In de afgelopen jaren zijn met betrokken partijen in de medisch-specialistische zorg (MSZ), de geneeskundige ggz, de huisartsenzorg en de wijkverpleging akkoorden gesloten of anderszins afspraken gemaakt. In die akkoorden en afspraken zijn ook budgettaire afspraken opgenomen over een gematigde, maximaal toegestane groei. Aangezien de akkoorden eind 2017 afliepen, heeft het vorige kabinet medio 2017 voor het jaar 2018 transitieafspraken gemaakt.
De realisatie van de financiële afspraken voor de ggz en huisartsen laat vanaf de start onderschrijdingen zien. Voor de MSZ is na overschrijdingen in 2012 en 2013 sprake van onderschrijdingen in 2014 en 2015 en een relatief beperkte overschrijding in 2016 en een (voorlopig) hogere overschrijding in 2017. De wijkverpleging vertoont onderschrijdingen in 2015, 2016 en 2017. De voorlopige resultaten weerspiegelen in het algemeen de werking van de gesloten zorgakkoorden, waarbij de zorgverzekeraars en zorgaanbieders erin zijn geslaagd de zorgkosten te beteugelen door onder meer een strikt inkoopbeleid te handhaven. Specifiek voor de MSZ hingen de overschrijdingen in 2012 en 2013 samen met de verrekenbedragen uit het transitiemodel bij de overgang naar prestatiebekostiging. Bij de ggz zijn de substitutie naar de POH-ggz en de verschuiving van de specialistische ggz naar de generalistische basis-ggz mogelijke verklaringen. Bij de huisartsenzorg is de POH-ggz sterk gegroeid, terwijl de groei bij de abonnementsvergoedingen beperkt is gebleven. De meeste groei zit in de ketenzorg, de multidisciplinaire zorgverlening (MDZ). De kaders voor huisartsen en MDZ worden in samenhang bezien.
In deze paragraaf wordt voor bovengenoemde sectoren nadere informatie gegeven over de (voorlopig) gerealiseerde uitgaven in de afgelopen jaren.
2012 |
2013 |
2014 |
|
---|---|---|---|
Hoofdlijnenakkoord (prijspeil 2011) |
16.801 |
17.221 |
17.550 |
Bijstellingen mbi-kader bij ontwerpbegroting 2012 |
|||
Correctie aandeel medisch specialisten in loondienst |
– 97 |
– 99 |
|
Bijstellingen mbi-kader bij ontwerpbegroting 2013 |
|||
Nieuw middel tegen melanoom |
5 |
25 |
25 |
Beschikbaarheidbijdragen |
– 71 |
– 71 |
– 71 |
Loon- en prijsbijstelling (tranche 2012) |
390 |
391 |
402 |
Darmkankerscreening |
15 |
35 |
|
IVF |
– 13 |
– 13 |
|
Toetsing rechtmatigheid Zvw |
– 47 |
||
Overheveling dure geneesmiddelen |
215 |
238 |
|
Overheveling Fonds Ziekenhuisopleidingen (FZO) |
– 20 |
– 20 |
|
Bijstellingen mbi-kader bij ontwerpbegroting 2014 |
|||
Overheveling beschikbaarheidbijdrage kapitaallasten academische zorg |
– 26 |
– 43 |
|
Overheveling trombosediensten |
– 56 |
– 57 |
|
Loon- en prijsbijstelling (tranche 2013) |
408 |
424 |
|
Overheveling fertiliteitshormonen |
21 |
||
Overheveling injectiemateriaal groei- en fertiliteitshormonen |
3 |
||
Overheveling vacuumpompen |
1 |
||
Aanpassing groeiruimte 2014 o.b.v. Onderhandelaarsresultaat MSZ 2014–2017 |
– 180 |
||
Bijstellingen mbi-kader bij ontwerpbegroting 2015 |
|||
Overheveling fertiliteitshormonen (Triptoreline) |
4 |
||
Loon- en prijsbijstelling (tranche 2014) |
293 |
||
Overheveling lucrin |
4 |
||
Overheveling stemprothesen |
1 |
||
Bijstellingen mbi-kader bij ontwerpbegroting 2016 |
|||
Voorwaardelijke toelating geneeskundige zorg |
3 |
||
AWBZ-financiering (verkeerde bed) |
14 |
14 |
|
Actuele stand kader Hoofdlijnenakkoord 2012–2015 resp. Onderhandelaarsresultaat 2014–2017 |
17.028 |
18.004 |
18.588 |
VWS jaarverslag 20172 |
17.590 |
18.490 |
18.396 |
Actueel beeld (totaal) |
562 |
487 |
– 192 |
Waarvan transitiebedrag |
481 |
397 |
42 |
Actueel beeld (exclusief transitiebedragen) |
81 |
90 |
– 234 |
Actualisering jaarverslag 2013 |
600 |
300 |
– |
Actualisering jaarverslag 2014 |
– 88 |
292 |
– |
Actualisering begroting 2016 |
15 |
– |
– |
Actualisering jaarverslag 2015 |
28 |
– 173 |
– 56 |
Actualisering begroting 2017 |
7 |
69 |
– 9 |
Actualisering jaarverslag 2016 |
– |
– 2 |
– 98 |
Actualisering begroting 2018 |
– |
– |
– 29 |
Totaal |
562 |
487 |
– 192 |
Het beschikbare bedrag zoals hierboven gepresenteerd betreft het mbi-kader en kan afwijken van het bedrag op de sector in de verdiepingsbijlage. Dit komt doordat sommige zorgkosten geen onderdeel uitmaken van het mbi-kader, terwijl de uitgaven wel binnen de sector vallen. Anderzijds vallen de AWBZ-gefinancierde uitgaven (verkeerde bed) onder het mbi-kader, maar behoren ze niet tot de Zvw-sector medisch-specialistische zorg.
Toelichting
Bij de instellingen voor medisch-specialistische zorg is in 2012 en 2013 een overschrijding geconstateerd van circa 3,3% respectievelijk circa 2,7% (€ 562 miljoen respectievelijk € 487 miljoen) ten opzichte van het afgesproken kader. Deze overschrijdingen zijn inclusief de verrekenbedragen uit het transitiemodel die totaal € 481 miljoen in 2012 bedragen en € 397 miljoen in 2013. Met de sector is afgesproken dat de besluitvorming over de overschrijdingen 2012 en 2013 wordt gebaseerd op de overschrijding exclusief de verrekenbedragen. Gecorrigeerd voor deze verrekenbedragen bedroegen de overschrijdingen op het moment van mbi-afrekening € 70 miljoen (2012, stand maart 2015) en € 29 miljoen (2013, stand maart 2016). Over de overschrijdingen 2012 en 2013 heeft definitieve besluitvorming plaatsgevonden. Zoals aangegeven in de brief aan de NZa van 31 maart 2015 (TK 29 248, nr. 282) is in verband met de overschrijding in 2012 eenmalig € 70 miljoen in mindering gebracht op het beschikbare macrokader 2016. In verband met de overschrijding in 2013 is eenmalig € 29 miljoen in mindering gebracht op het beschikbare macrokader 2017; zie de brief aan de NZa van 29 april 2016 (Kamerstuk 2016D18344). De cijfers over 2014 laten een onderschrijding van € 192 miljoen zien. In 2017 is geconcludeerd dat inzet van het mbi derhalve niet aan de orde is; zie de brief aan de NZa van 13 april 2017 (Kamerstuk 2017Z05039).
2015 |
2016 |
2017 |
|
---|---|---|---|
Onderhandelaarsresultaat MSZ 2014–2017 (prijspeil 2013) |
20.553 |
20.675 |
20.677 |
Aansluiting MBI-kader met ontwerpbegroting 2015 |
|||
Overheveling injectiemateriaal groei- en fertiliteitshormonen |
3 |
3 |
3 |
Overheveling vacuümpompen |
1 |
1 |
1 |
Technisch/afronding |
– 1 |
0 |
– 1 |
Bijstellingen mbi-kader bij ontwerpbegroting 2015 |
|||
Loon- en prijsbijstelling (tranche 2014) |
367 |
368 |
370 |
Overheveling tandheelkundige specialistische zorg |
70 |
71 |
71 |
Overheveling fertiliteitshormonen |
4 |
4 |
4 |
Overheveling lucrin |
7 |
7 |
7 |
Overheveling stemprothesen |
1 |
1 |
1 |
Overheveling oncolytica |
25 |
26 |
26 |
Overheveling ruxolitinib |
8 |
||
Technische verkorting dbc-doorlooptijd |
– 669 |
||
Patiëntenparticipatie |
3 |
3 |
3 |
Voorwaardelijke toelating geneeskundige zorg |
3 |
3 |
3 |
Niet-gerealiseerde besparing doelmatig voorschrijven |
– 10 |
||
Overheveling reservering transitie integrale tarieven |
– 50 |
– 50 |
– 50 |
Bijstellingen mbi-kader bij ontwerpbegroting 2016 |
|||
Loon- en prijsbijstelling (tranche 2015) |
15 |
16 |
16 |
Darmkankerscreening |
25 |
25 |
25 |
Voorwaardelijke toelating geneeskundige zorg |
5 |
7 |
|
Niet-gerealiseerde besparing doelmatig voorschrijven |
– 3 |
– 10 |
|
Overheveling ruxolitinib |
8 |
||
Correctie overhevelingen 2015 (siklos en lanvis) |
0 |
1 |
1 |
VNG-deal 2015 |
– 12 |
– 12 |
|
Bijstellingen mbi-kader bij ontwerpbegroting 2017 |
|||
Loon- en prijsbijstelling (tranche 2016) |
245 |
245 |
|
Overheveling middelen migrantenproblematiek |
12 |
38 |
|
Overboeking middelen voor substitutie |
– 25 |
– 25 |
|
Oefentherapie bij claudicatio intermittens (etalagebenen) |
– 10 |
||
Plastische chirurgie |
15 |
||
Invulling stringent pakketbeheer MSZ |
– 125 |
||
Overheveling resterende middelen integrale tarieven |
75 |
||
Besluitvorming overschrijdingen MSZ 2012 en 2013 |
– 70 |
– 29 |
|
Niet-gerealiseerde besparing doelmatig voorschrijven |
– 1 |
– 10 |
|
Overheveling ruxolitinib |
8 |
||
Bijstellingen mbi-kader bij ontwerpbegroting 2018 |
|||
Subsidieregeling overgang integrale tarieven |
19 |
||
Loon- en prijsbijstelling (tranche 2017) |
310 |
||
Lagere korting niet gerealiseerde besparing doelmatig voorschrijven |
8 |
||
Overheveling i.v.m. verlenging subsidieregeling integrale tarieven |
– 3 |
||
Bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker |
9 |
||
Aansluiting begroting – mbi-kader |
|||
Kwaliteitsgelden (niet relevant voor de zorginkoop c.q. mbi-kader) |
– 16 |
– 16 |
– 16 |
AWBZ-financiering (verkeerde bed) |
14 |
14 |
14 |
Actuele stand Hoofdlijnenakkoord 2012–2015 resp. Onderhandelaarsresultaat 2014–2017 |
20.352 |
21.324 |
21.659 |
VWS jaarverslag 20172 |
19.965 |
21.451 |
21.951 |
Actueel beeld |
– 387 |
126 |
292 |
Actualisering jaarverslag 2016 |
– 312 |
52 |
– |
Actualisering begroting 2018 |
– 10 |
33 |
– |
Actualisering jaarverslag 2017 |
– 64 |
42 |
292 |
Totaal |
– 387 |
126 |
292 |
Het beschikbare bedrag zoals hierboven gepresenteerd betreft het mbi-kader en kan afwijken van het bedrag op de sector in de verdiepingsbijlage. Dit komt doordat sommige zorgkosten geen onderdeel uitmaken van het mbi-kader, terwijl de uitgaven wel binnen de sector vallen. Anderzijds vallen de Wlz-gefinancierde uitgaven (verkeerde bed) onder het mbi-kader, maar behoren ze niet tot de Zvw-sector medisch-specialistische zorg.
Toelichting
Vanaf 2015 vallen de instellingen voor medisch-specialistische zorg onder de sector medisch-specialistische zorg, tezamen met de vrijgevestigde medisch specialisten en de tandheelkundige specialistische zorg. Het voorlopige beeld voor 2015 is een onderschrijding van bijna € 387 miljoen. Het voorlopige beeld voor 2016 is een overschrijding van ruim € 126 miljoen. Het zeer voorlopige beeld voor 2017 laat een overschrijding van ruim € 292 miljoen zien.
2012 |
2013 |
2014 |
|
---|---|---|---|
Actueel kader beheersmodel VMS |
2.030 |
2.103 |
2.211 |
Gerealiseerd omzetplafond begroting 2017 |
1.998 |
2.013 |
2.081 |
Actueel beeld |
– 32 |
– 90 |
– 130 |
Toelichting
Er zijn geen wijzigingen ten opzichte van jaarverslag 2016. Voor de afspraken met de vrijgevestigde medisch specialisten over budgettaire beheersing in het kader van het beheersmodel zijn de omzetcijfers van de NZa leidend. De definitieve vaststelling door de NZa laat zien dat de totale omzet van de vrijgevestigde medisch specialisten onder het afgesproken plafond zat: € 32 miljoen in 2012, € 90 miljoen in 2013 en € 130 miljoen in 2014. In de verdiepingsbijlage wordt de actualisatie bij de vrijgevestigde medisch specialisten verwerkt conform schadelastcijfers van het Zorginstituut. Vanaf 2015 vallen de vrijgevestigde medisch specialisten onder de sector medisch-specialistische zorg.
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
|
---|---|---|---|---|---|
Kader conform Bestuurlijk akkoord 2012 |
4.130 |
4.233 |
4.233 |
4.233 |
4.233 |
Loon- en prijsbijstelling (tranche 2013) |
107 |
107 |
107 |
107 |
107 |
Beleidsregel overheveling AWBZ/Wlz naar Zvw |
24 |
9 |
9 |
9 |
9 |
Bijstelling groei naar 1,5% |
– 41 |
– 41 |
– 41 |
– 41 |
|
Groeiruimte |
43 |
86 |
130 |
||
Aandeel wijkverpleging |
– 5 |
– 9 |
– 22 |
||
Kader conform Bestuurlijk akkoord 2013 |
4.261 |
4.307 |
4.345 |
4.385 |
4.416 |
Loon- en prijsbijstelling (dyslexie) |
1 |
1 |
1 |
1 |
1 |
Loon- en prijsbijstelling (tranche 2014–2017) |
77 |
82 |
141 |
202 |
|
Beleidsregel overheveling AWBZ/Wlz naar Zvw |
10 |
37 |
37 |
34 |
37 |
Overheveling jeugd-ggz en langdurige ggz |
– 346 |
– 901 |
– 798 |
– 747 |
|
Overige mutaties2 |
0 |
– 27 |
– 41 |
||
Actueel kader Bestuurlijk akkoord 2013 |
4.271 |
4.076 |
3.565 |
3.736 |
3.867 |
VWS jaarverslag 2017 |
4.010 |
3.733 |
3.245 |
3.431 |
3.560 |
Actueel beeld onderschrijding |
– 261 |
– 344 |
– 320 |
– 305 |
– 307 |
Actualisering jaarverslag 2014 |
– 47 |
– |
– |
– |
– |
Actualisering begroting 2016 |
– 18 |
– |
– |
– |
– |
Actualisering jaarverslag 2015 |
– 137 |
– 290 |
– |
– |
– |
Actualisering begroting 2017 |
– 59 |
– 44 |
– |
– |
– |
Actualisering jaarverslag 2016 |
– 82 |
– 277 |
– 288 |
– |
|
Actualisering begroting 2018 |
73 |
– 5 |
– 6 |
– |
|
Actualisering jaarverslag 2017 |
– 38 |
– 11 |
– 307 |
||
Totaal |
– 261 |
– 344 |
– 320 |
– 305 |
– 307 |
Voor 2016 betreft dit een schuif van kwaliteitsmiddelen naar de VWS-begroting (– € 2,5 miljoen), bijdrage aan stringent pakketbeheer (– € 25 miljoen) en een overheveling vanuit forensische ggz (+ € 1 miljoen). Voor 2017 betreft dit een schuif van kwaliteitsmiddelen naar de VWS-begroting (– € 7,5 miljoen), bijdrage aan stringent pakketbeheer (– € 25 miljoen) en een substitutieschuif van ggz naar huisartsenzorg (– € 8,3 miljoen).
Toelichting
Bij de geneeskundige geestelijke gezondheidszorg is al langere tijd te zien dat de uitgaven ruim binnen de afgesproken budgettaire kaders blijven. De cijfers van het Zorginstituut laten zien dat de onderschrijding over 2015 met € 38 verder is opgelopen naar € 320 miljoen. Over 2016 en 2017 komen de onderschrijdingen uit op € 305 respectievelijk € 307 miljoen. De onderschrijding over 2017 is nog onzeker; het bedrag is grotendeels gebaseerd op bijschattingen. Gezien het beeld van de voorgaande jaren wordt een onderschrijding in deze orde van grootte wel aannemelijk geacht.
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
|
---|---|---|---|---|---|
Kader conform Convenant / Bestuurlijk Akkoord Eerste lijn2 |
2.394 |
2.947 |
3.029 |
3.103 |
3.180 |
Loon- en prijsbijstelling (tranche 2013) |
43 |
||||
Loon- en prijsbijstelling (tranche 2014) |
80 |
83 |
85 |
87 |
|
Loon- en prijsbijstelling (tranche 2015) |
29 |
30 |
30 |
||
Loon- en prijsbijstelling (tranche 2016) |
9 |
9 |
|||
Loon- en prijsbijstelling (tranche 2017) |
77 |
||||
Overige mutaties |
12 |
– 10 |
14 |
22 |
|
Actueel kader Convenant / Onderhandelaarsresultaat |
2.449 |
3.027 |
3.131 |
3.241 |
3.407 |
VWS jaarverslag 2017 |
2.365 |
3.003 |
3.022 |
3.171 |
3.299 |
Actueel beeld |
– 83 |
– 23 |
– 108 |
– 70 |
– 108 |
Actualisering jaarverslag 2013 |
– 52 |
– |
– |
||
Actualisering VWS begroting 2015 |
– 3 |
– |
– |
||
Actualisering jaarverslag 2014 |
– 12 |
– 26 |
– |
||
Actualisering VWS begroting 2016 |
– 10 |
3 |
– |
||
Actualisering jaarverslag 2015 |
– 8 |
9 |
– 73 |
||
Actualisering begroting 2017 |
– 0 |
– 1 |
– 6 |
||
Actualisering jaarverslag 2016 |
2 |
– 23 |
– 67 |
||
Actualisering begroting 2018 |
– 9 |
2 |
2 |
||
Actualisering jaarverslag 2017 |
– 7 |
– 5 |
– 108 |
||
Totaal |
– 83 |
– 24 |
– 108 |
– 70 |
– 108 |
In beide akkoorden zijn geen budgettaire kaders in miljoenen euro’s opgenomen. De afspraken uit de akkoorden zijn opgenomen in de ontwerpbegroting 2013, respectievelijk 2014.
Toelichting
In het jaar van het Convenant Huisartsenzorg (2013) zijn de uitgaven binnen het afgesproken kader voor 2013 gebleven: op basis van actuele cijfers van het Zorginstituut is in dat jaar sprake van een onderschrijding van € 83 miljoen. Het Bestuurlijk Akkoord Eerste lijn voor 2014–2017 betreft zowel de huisartsenzorg als de multidisciplinaire zorgverlening. Op basis van actuele gegevens van het Zorginstituut is per saldo sprake van een onderschrijding van respectievelijk € 24 miljoen (2014), € 108 miljoen (2015), € 70 miljoen (2016) en € 108 miljoen (2017).
2015 |
2016 |
2017 |
|
---|---|---|---|
Kader conform Onderhandelaarsresultaat transitie verpleging en verzorging (wijkverpleging) |
3.079 |
3.336 |
3.589 |
Loon- en prijsbijstelling (tranche 2015) |
4 |
4 |
5 |
Loon- en prijsbijstelling (tranche 2016) |
47 |
50 |
|
Loon- en prijsbijstelling (tranche 2017) |
50 |
||
Herverdeling extramuralisering n.a.v. actualisering 2014 |
84 |
6 |
– 32 |
Overige mutaties |
39 |
– 137 |
|
Actueel kader Onderhandelaarsresultaat |
3.167 |
3.432 |
3.525 |
VWS jaarverslag 2017 |
3.114 |
3.210 |
3.423 |
Actueel beeld |
– 53 |
– 221 |
– 102 |
Actualisering jaarverslag 2015 |
38 |
||
Actualisering begroting 2017 |
– 24 |
||
Actualisering jaarverslag 2016 |
– 63 |
– 194 |
|
Actualisering begroting 2018 |
– 4 |
– 3 |
|
Actualisering jaarverslag 2017 |
0 |
– 24 |
– 102 |
Totaal |
– 53 |
– 221 |
– 102 |
Toelichting
Op basis van de actuele voorlopige realisatiecijfers van het Zorginstituut over de jaren 2015–2017 wordt een onderschrijding van respectievelijk € 53 miljoen, € 221 miljoen en € 102 miljoen verwacht.
In onderstaande figuur is een actueel beeld opgenomen van de financiële resultaten van de zorgakkoorden die met de verschillende sectoren zijn afgesproken. Een negatief percentage betekent dat de totale uitgaven in de betreffende sector onder het afgesproken financiële kader uitkomen. Uit dit overzicht blijkt dat de financiële afspraken in de akkoorden de afgelopen jaren zijn gerealiseerd. De akkoorden hebben bijgedragen aan de beheerste ontwikkeling van de zorguitgaven. Voor de instellingen van medisch-specialistische zorg geldt dat in 2012 en 2013 sprake was van een overschrijding die mede het gevolg was van incidentele transitiekosten samenhangend met de invoering van de nieuwe prestatiebekostiging. De jaren 2016 en 2017 zijn voor de sectoren MSZ en ggz nog zeer voorlopig, maar zijn ter indicatie wel opgenomen in de grafiek. De ggz, huisartsenzorg/MDZ en de wijkverpleging laten over alle jaren een onderschrijding zien.
Figuur 3: Actueel beeld van de financiële resultaten van de zorgakkoorden1
Bedragen x € 1 miljoen
1 Bij de berekening van de percentages is het bedrag van de onder- of overschrijding (de regel «actueel beeld» in de tabellen) afgezet tegen het bedrag van de actuele stand van het kader op basis van het betreffende akkoord
De verticale toelichting bevat een cijfermatig overzicht van de budgettaire veranderingen die zich hebben voorgedaan sinds de ontwerpbegroting 2017. Voor een meer gedetailleerde toelichting op de veranderingen wordt verwezen naar de verdiepingsparagraaf 6.
De verticale toelichting onderscheidt drie categorieën bijstellingen:
• Autonoom: voornamelijk mutaties als gevolg van de actualisering van de zorguitgaven op basis van de meest recente cijfers van het Zorginstituut en de NZa en de bijstellingen op basis van de actuele macro-economische inzichten van het Centraal Planbureau (CPB).
• Beleidsmatig: mutaties als gevolg van politieke prioriteitstelling.
• Technisch: overhevelingen tussen financieringsbronnen/domeinen of tussen sectoren binnen hetzelfde financieringsbron/domein en de zogenaamde financieringsmutaties.
Tabel 8 laat vanaf de stand ontwerpbegroting 2017 de verticale ontwikkeling van de Wlz-uitgaven en -ontvangsten zien.
2017 |
|
---|---|
Wlz-uitgaven ontwerpbegroting 2017 |
20.024,0 |
Autonoom |
22,3 |
Actualisering zorguitgaven (zie tabel 8A) |
– 26,8 |
Nominale ontwikkeling |
31,1 |
Uitvoeringsproblematiek Wlz-recht volledig pakket |
176,0 |
Loon- en prijsbijstelling 2017 Wmo en Jeugdwet |
– 132,1 |
Onderuitputting Zorg in Natura |
– 26,0 |
Beleidsmatig |
158,8 |
Nominaal en onverdeeld Wlz |
– 15,4 |
Kwaliteit verpleegzorg (incidenteel) |
100,0 |
Kwaliteitskader Verpleeghuiszorg (structureel) |
100,0 |
Transitie- en uitvoeringskosten kwaliteitskader |
5,0 |
Arbeidsmarktagenda kwaliteitskader |
– 5,0 |
Compensatie in verband met de coulancegroep ggz-B |
– 18,0 |
Overig beleidsmatige bijstellingen |
– 7,8 |
Technisch |
148,3 |
Correctie quasi-Wlz-indiceerbaren |
144,0 |
Overige technische bijstellingen |
4,3 |
Totaal bijstellingen |
329,4 |
Bruto Wlz-uitgaven jaarverslag 2017 |
20.353,3 |
Wlz-ontvangsten ontwerpbegroting 2017 |
1.815,3 |
Autonoom |
32,0 |
Actualisering ontvangsten |
32,0 |
Beleidsmatig |
– 14,1 |
Derving EB vanwege overheveling ELV naar Zvw |
– 9,6 |
Derving EB vanwege verlaging EB bij MPT |
– 4,5 |
Totaal bijstellingen |
17,9 |
Wlz-ontvangsten jaarverslag 2017 |
1.833,2 |
Netto Wlz-uitgaven ontwerpbegroting 2017 |
18.208,7 |
Totaal bijstellingen in de netto Wlz-uitgaven |
311,4 |
Netto Wlz-uitgaven jaarverslag 2017 |
18.520,1 |
Bron: VWS op basis van gegevens Zorginstituut over (voorlopige) financieringslasten Zvw en Wlz en NZa-gegevens over de productieafspraken en (voorlopige) realisaties.
Uitgaven
Autonoom
Stand begroting |
Bijstellingen |
Stand jaarverslag |
|
---|---|---|---|
2018 |
2017 |
2017 |
|
Binnen contracteerruimte |
0,0 |
247,9 |
247,9 |
Ouderenzorg |
– 79,0 |
80,6 |
1,5 |
Gehandicaptenzorg |
31,2 |
144,9 |
176,1 |
Langdurige ggz |
– 55,4 |
– 37,3 |
– 92,7 |
Volledig pakket thuis |
59,3 |
51,2 |
110,5 |
Extramurale zorg |
– 135,3 |
– 24,8 |
– 160,1 |
Overige binnen contracteerruimte |
179,3 |
33,3 |
212,6 |
Persoonsgebonden budgetten |
0,0 |
– 238,6 |
– 238,6 |
Buiten contracteerruimte |
59,8 |
– 95,9 |
– 36,0 |
Kapitaallasten |
50,0 |
20,2 |
70,2 |
Beheerskosten |
– 4,8 |
0,1 |
– 4,7 |
Overige buiten contracteerruimte |
14,6 |
1,8 |
16,4 |
Nominaal en onverdeeld |
0,0 |
– 118,0 |
– 118,0 |
Totaal bijstellingen |
59,8 |
– 86,6 |
– 26,8 |
Bron: VWS op basis van gegevens Zorginstituut over (voorlopige) financieringslasten Zvw en Wlz en NZa-gegevens over de productieafspraken en (voorlopige) realisaties.
In tabel 8A is het onderdeel «Actualisering Wlz-uitgaven» uit tabel 8 uitgesplitst. De actualisering van de zorguitgaven vindt plaats op basis van voorlopige realisatiegegevens 2017 van het Zorginstituut en de NZa. Een deel van deze bijstellingen is reeds toegelicht in eerdere budgettaire stukken. Voor de toelichting op de eerste suppletoire begroting 2017 (TK 34 730 XVI, nr. 1), de ontwerpbegroting 2018 (TK 34 775 XVI, nr. 1) en de tweede suppletoire begroting 2017 (TK 34 550 XVI, nr. 1) wordt verwezen naar de betreffende publicaties. De bijstellingen die na de tweede suppletoire begroting 2017 hebben plaatsgevonden worden in het verdiepingshoofdstuk per deelsector verder toegelicht.
Nominale ontwikkeling
De raming van de loon- en prijsbijstelling is aangepast op basis van actuele macro-economische inzichten van het Centraal Planbureau (CPB).
Uitvoeringsproblematiek Wlz-recht volledig pakket
Een aantal cliënten in de Wlz heeft nog een indicatie zonder dagbesteding en vervoer en huishoudelijke hulp. Daarnaast kunnen circa 10.000 Wlz-indiceerbaren die voor onbepaalde tijd toegang hebben gekregen tot de Wlz aanspraak maken op een volledig ZZP. Een groot deel van hen kan op basis van het zorgprofiel meer zorg aanvragen dan zij op grond van hun huidige extramurale indicatie hebben. De kosten voor deze extra zorg – door zowel bestaande als nieuwe cliënten – hebben het beschikbare kader 2017 voor de Wlz belast.
Loon- en prijsbijstelling 2017 Wmo en Jeugdwet
De tranche 2017 van de vergoeding voor loon- en prijsontwikkeling is toegevoegd aan de budgetten voor de Wmo en Jeugdwet.
Onderuitputting Zorg in Natura
De raming van de uitgaven aan Zorg in natura 2017 is neerwaarts bijgesteld. Dit is ten opzichte van de verwachte onderuitputting van 1,0% die reeds in de begroting 2017 was verwerkt.
Beleidsmatig
Nominaal en onverdeeld Wlz
Er is sprake van een beperkte vrijval van middelen op de post nominaal en onverdeeld Wlz.
Kwaliteit verpleegzorg (incidenteel)
In de brief van 13 januari 2017 (TK 31 765 XVI-XVII, nr. 261) heeft het vorige kabinet incidenteel € 100 miljoen beschikbaar gesteld voor de verpleeghuislocaties waar verbetering van kwaliteit het hardste nodig is.
Kwaliteitskader Verpleeghuiszorg (structureel)
Het vorige kabinet heeft daarnaast de meerjarige kosten van het Kwaliteitskader Verpleeghuiszorg vanaf 2017 verwerkt. Het Kwaliteitskader bevat onder meer normen voor personeel en moet de kwaliteit van zorg verbeteren. Bij de inzet van extra middelen voor de volledige implementatie van het Kwaliteitskader Verpleeghuiszorg is sprake van een ingroeipad. Dit ingroeipad is in hoofdzaak afhankelijk van de restricties op de arbeidsmarkt en de ontwikkeling die verpleeghuizen moeten maken naar de best presterende instellingen. De structurele kosten van het kwaliteitskader komen uit op € 2,1 miljard.
Transitie en uitvoeringskosten kwaliteitskader
Implementatie van het kwaliteitskader levert een ontwikkelopgave op voor de verpleeghuissector. Met het kwaliteitskader wordt beoogd de kwaliteit van zorg te verbeteren en is gericht op leren en verbeteren en sturen op de nieuwe kwaliteitsnormen. Instellingen krijgen de tijd om zich aan te passen aan de nieuwe norm van goede zorg die is opgelegd en zich te ontwikkelen naar de best presterende instellingen. Er wordt rekening gehouden met een transitie van 4 jaar en bijbehorende transitiekosten van € 125 miljoen per jaar in de periode 2018–2021. Deze middelen zijn deels bestemd om tegemoet te komen aan de toegenomen vraag naar verpleeghuismedewerkers. Hiermee kunnen extra mensen worden opgeleid en medewerkers om- of bijgeschoold.
Arbeidsmarktagenda kwaliteitskader
Met deze middelen kunnen, vanuit de transitiekosten, extra mensen worden opgeleid en medewerkers worden om- en bijgeschoold. Deze middelen zijn samengevoegd met de bij voorjaarsnota beschikbaar gestelde middelen voor arbeidsmarktbeleid voor de verpleeghuizen.
Compensatie in verband met de coulancegroep ggz-B
Per 2018 is sprake zijn van een herverdeling van de middelen voor beschermd wonen omdat de zogenaamde coulancegroep ggz-B aan de huidige historische reconstructie voor beschermd wonen wordt toegevoegd. Tijdens het bestuurlijk overleg van 28 augustus 2017 tussen de VNG en de Ministeries van VWS en BZK is afgesproken om in 2017 incidenteel een aanvullend bedrag van € 18 miljoen over alle 43 centrumgemeenten te verdelen volgens het aandeel van de centrumgemeenten in de huidige verdeling van beschermd wonen. De dekking hiervoor is gevonden in de eerder gereserveerde € 18 miljoen die in afwachting op de verkenning van een transformatiefonds gereserveerd stond.
Technisch
Correctie quasi-Wlz-indiceerbaren
Bij de hervorming van de langdurige zorg per 1 januari 2015 zijn de middelen van de AWBZ verdeeld over de Wlz, Wmo, Jeugdwet en Zvw. Bij deze verdeling was geen rekening gehouden met het feit dat een deel van de circa 500.000 cliënten met een extramurale indicatie toch een Wlz-profiel heeft en alsnog zorg via de Wlz ontvangt (de zogenaamde quasi-Wlz-indiceerbaren). Het betrof circa 12.000 cliënten waarvoor de middelen aanvankelijk waren toegedeeld aan de Zvw. Deze zogenaamde startstreepcorrectie is vanaf 2017 verwerkt in de beschikbare kaders Zvw en Wlz. Een soortgelijke correctie heeft eerder plaatsgevonden voor het gemeentelijk domein.
Ontvangsten
Autonoom
Actualisering ontvangsten
De hogere ontvangsten in 2017 zijn in lijn met het toegenomen zorggebruik in de Wlz, gecorrigeerd voor de verschillende leveringsvormen (intra- en extramurale zorg) waar een cliënt uit kan kiezen.
Beleidsmatig
Derving eigen bijdragen vanwege overheveling eerstelijns verblijf naar Zvw
Er is sprake van een lagere opbrengst van eigen bijdragen in de Wlz vanwege de overheveling van eerstelijns verblijf naar de Zvw.
Derving eigen bijdragen vanwege verlaging eigen bijdrage bij Modulair Pakket Thuis (MPT)
Er is sprake van een lagere opbrengst van eigen bijdragen in de Wlz vanwege verlaging van de eigen bijdrage voor personen die gebruik maken van een MPT.
2017 |
|
---|---|
Uitgaven ontwerpbegroting 2017 |
6.536,4 |
Autonoom |
132,1 |
Loon- en prijsbijstelling 2017 Wmo en Jeugdwet |
132,1 |
Beleidsmatig |
101,0 |
Financiële compensatie via de eigen bijdragen Wmo 2015 |
50,0 |
Uitname correctie herinstromers |
30,0 |
Compensatie in verband met de coulancegroep ggz-B |
18,0 |
Overige bijstellingen |
3,0 |
Technisch |
7,5 |
Correctie uitname HH Wlz-cliënten |
7,5 |
Totaal bijstellingen |
240,5 |
Uitgaven jaarverslag 2017 |
6.776,9 |
Autonoom
Loon- en prijsbijstelling 2017 Wmo en Jeugdwet
Het budget voor de Wmo en Jeugdwet is verhoogd ter compensatie van de ontwikkeling van de loonkosten en prijzen in 2017 ten opzichte van 2016.
Beleidsmatig
Financiële compensatie via de eigen bijdragen Wmo 2015
Het vorige kabinet heeft in het najaar van 2016 besloten om meerpersoonshuishoudens waarbij één van de partners chronisch ziek is en daardoor niet kan werken, financieel tegemoet te komen. Veel van deze eenverdienerhuishoudens maken gebruik van Wmo-ondersteuning en betalen hiervoor een eigen bijdrage. Het vorige kabinet heeft daarom ervoor gekozen de landelijk vastgelegde maximale waarden van de parameters binnen de eigen bijdragesystematiek van de Wmo 2015, die jaarlijks door VWS worden gepubliceerd, per 2017 in het voordeel van cliënten aan te passen. Gemeenten zijn voor de derving van deze inkomsten gecompenseerd.
Uitnamecorrectie herinstromers
Bij het doorrekenen van de financiële effecten van de zogenoemde «startstreepdiscussie» heeft voor de groep herinstromers Wlz een te grote uitnamecorrectie op het gemeentefonds plaatsgevonden. Totaal gaat het om een bedrag van € 48 mln structureel. In een bestuurlijk overleg tussen de VNG en het Ministerie van VWS van 18 mei 2017 is overeengekomen dat van dit bedrag voor de jaren 2017 tot en met 2019 een bedrag van € 18 miljoen per jaar wordt gereserveerd ten behoeve van de ontwikkeling van een transformatiefonds voor gemeenten. Zie voor een nadere toelichting de meicirculaire 2017 van het gemeentefonds.
Compensatie in verband met de coulancegroep ggz-B
Per 2018 is sprake zijn van een herverdeling van de middelen voor beschermd wonen omdat de zogenaamde coulancegroep ggz-B aan de huidige historische reconstructie voor beschermd wonen wordt toegevoegd. Tijdens het bestuurlijk overleg van 28 augustus 2017 tussen de VNG en de Ministeries van VWS en BZK is afgesproken om in 2017 incidenteel een aanvullend bedrag van € 18 miljoen over alle 43 centrumgemeenten te verdelen volgens het aandeel van de centrumgemeenten in de huidige verdeling van beschermd wonen. De dekking hiervoor is gevonden in de eerder gereserveerde € 18 miljoen die in afwachting op de verkenning van een transformatiefonds gereserveerd stond.
Technisch
Correctie uitname huishoudelijke hulp Wlz-cliënten
In het bestuurlijk overleg tussen de VNG en VWS op 24 november 2016 is overeengekomen dat de huishoudelijke verzorging voor nieuwe Wlz-cliënten met een Modulair Pakket Thuis (MPT) per 1 januari 2017 de verantwoordelijkheid is van de Wlz-uitvoerders. Voor bestaande cliënten geldt bij de overgang naar de Wlz dat continuïteit van zorg, waar huishoudelijke verzorging onderdeel van is, noodzakelijk is. Er is daarom voor bestaande cliënten een vast overdrachtsmoment gehanteerd, te weten 1 april 2017. Gemeenten zijn voor deze uitloop financieel gecompenseerd met een bedrag van € 7,5 miljoen, een kwart van het bedrag van € 30 miljoen dat in 2016 uit het gemeentefonds is uitgenomen.
Naast de Wmo 2015 en de Jeugdwet vallen enkele andere begrotingsgefinancierde posten onder de bruto BKZ-uitgaven. Tot deze categorie behoren bepaalde uitgaven voor zorgopleidingen, de uitgaven voor de Arbeidsmarktagenda (verpleeghuiszorg), de uitgaven voor zorg, jeugd en welzijn in Caribisch Nederland, de uitgaven voor de Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten (Wtcg) en de subsidie(regelingen) NIPT, abortusklinieken, overgang integrale tarieven medisch-specialistische zorg, en kwaliteit, transparantie en patiëntveiligheid. Deze uitgaven worden op de VWS-begroting verantwoord op de artikelen 1, 2, 4 en 8. Voor de doelstelling van dit beleid en de rol en verantwoordelijkheid van de Minister wordt verwezen naar de betreffende passages op de artikelen in de begroting. Ten slotte zijn er bedragen gereserveerd op de aanvullende post van het Ministerie van Financiën die onder het BKZ vallen. Dit betreft onder meer de loon- en prijsbijstelling voor de begrotingsgefinancierde BKZ-uitgaven.
In tabel 10 wordt de ontwikkeling van de begrotingsgefinancierde-BKZ-uitgaven weergegeven.
2017 |
|
---|---|
Begrotingsgefinancierde BKZ-uitgaven ontwerpbegroting 2017 |
7.066,0 |
Wmo 2015 en Jeugdwet (gemeentefonds) |
240,5 |
Subsidieregeling abortusklinieken (Artikel 1) |
1,0 |
Subsidie NIPT (Artikel 1) |
– 8,4 |
Subsidieregeling overgang integrale tarieven medisch-specialistische zorg (Artikel 2) |
0,1 |
Subsidie kwaliteit, transparantie en patientveiligheid (Artikel 2) |
– 9,5 |
Zorgopleidingen (Artikel 4) |
– 13,7 |
Caribisch Nederland (Artikel 4) |
10,4 |
Wtcg (Artikel 8) |
– 2,8 |
Loon- en prijsbijstelling |
– 6,9 |
Overige |
0,0 |
Totaal |
210,6 |
Begrotingsgefinancierde BKZ-uitgaven jaarverslag 2017 |
7.276,6 |
De zorguitgaven worden gefinancierd uit een aantal bronnen. Tabel 11 laat zowel de verdeling over deze financieringsbronnen zien als de ontwikkeling daarin. De totale gefinancierde uitgaven en de totale bijstellingen komen overeen met de cijfers genoemd in eerdere paragrafen van dit Financieel Beeld Zorg (FBZ).
Begroting |
Bijstelling |
Jaarverslag |
|
---|---|---|---|
2017 |
2017 |
2017 |
|
a |
b |
c=a+b |
|
Wlz |
18,2 |
0,3 |
18,5 |
Eigen betalingen Wlz |
1,8 |
0,0 |
1,8 |
Wlz totaal |
20,0 |
0,3 |
20,4 |
Zvw |
43,3 |
– 1,1 |
42,2 |
Eigen betalingen Zvw |
3,2 |
0,0 |
3,2 |
Zvw totaal |
46,5 |
– 1,1 |
45,4 |
Begroting |
7,1 |
0,2 |
7,3 |
Totaal |
73,5 |
– 0,5 |
73,0 |
w.v. netto BKZ |
68,5 |
– 0,6 |
68,0 |
Bron: VWS, CPB, ZiNL.
Zorgverzekeringswet (Zvw)
De financiering van de Zvw loopt deels via verzekeraars en deels via het Zorgverzekeringsfonds (Zvf). Onderstaande tabel toont de ontwikkeling van de uitgaven en inkomsten van de Zvw.
Begroting 2017 |
Bijstelling 2017 |
Jaarverslag 2017 |
|
---|---|---|---|
a |
b |
c=a+b |
|
Zorgverzekeringsfonds |
|||
Uitgaven |
25,3 |
– 0,1 |
25,2 |
– Uitkering aan verzekeraars |
22,8 |
0,0 |
22,8 |
– Rechtstreekse uitgaven Zvf |
2,5 |
– 0,1 |
2,4 |
Inkomsten |
25,2 |
0,3 |
25,5 |
– Inkomensafhankelijke bijdrage (IAB) |
21,8 |
0,5 |
22,3 |
– Rijksbijdrage verzekerden 18- |
2,5 |
0,0 |
2,5 |
– Rijksbijdrage HLZ |
0,9 |
0,0 |
0,9 |
– Overige baten |
0,0 |
– 0,2 |
– 0,2 |
Saldo |
– 0,2 |
0,4 |
0,3 |
Vermogenssaldo 2016 |
0,2 |
0,2 |
0,3 |
Vermogenssaldo 2017 |
0,0 |
0,6 |
0,6 |
Individuele verzekeraars |
|||
Uitgaven |
42,9 |
0,7 |
43,6 |
– Uitgaven zorg |
43,9 |
– 1,0 |
43,0 |
– Beheerskosten/saldo |
– 1,0 |
1,6 |
0,6 |
Inkomsten |
42,9 |
0,7 |
43,6 |
– Uitkering van Zvf |
22,8 |
0,0 |
22,8 |
– Nominale premie/eigen risico/eigen bijdragen |
20,1 |
0,7 |
20,8 |
Bron: VWS, CPB, ZiNL.
De Zvw-uitgaven komen € 1,1 miljard lager uit dan geraamd in de begroting van 2017. Deze bijstelling betreft voor € 1,0 miljard de zorguitgaven van zorgverzekeraars en voor € 0,1 miljard de rechtstreekse uitgaven van het Zvf. Vooralsnog wordt er van uit gegaan dat de uitkering uit het Zvf aan zorgverzekeraars niet verandert ten opzichte van de begroting9. De inkomensafhankelijke bijdrage (in de EMU-definitie) komt € 0,5 miljard hoger uit dan de raming uit de begroting 2017. De rijksbijdrage voor verzekerden 18- en de rijksbijdrage HLZ zijn exact uitgekomen op die raming. Bij de overige baten10 doet zich een tegenvaller voor van € 0,2 miljard bij het saldo van uitgaven en ontvangsten bij de wanbetalersregeling.
Het saldo van het Zvf komt daarmee in 2017 € 0,4 miljard hoger uit dan in de begroting 2017. Het vermogenssaldo van het Zvf per ultimo 2017 komt € 0,6 miljard hoger uit dan geraamd in de begroting 2017. Dit is het gevolg van de verbetering van het saldo 2017 met € 0,4 miljard en een opwaartse bijstelling van het vermogen per ultimo 2016 met € 0,2 miljard die resulteert uit het jaarverslag fondsen 2016 van Zorginstituut Nederland (ZiNL). Dit hogere saldo per ultimo 2016 resulteert per saldo uit hogere uitgaven in het kader van de nacalculatie van verzekeraars over 2013, 2014 en 2015, lagere uitgaven in het kader van de nacalculatie verzekeraars over 2016, hogere inkomsten bij de IAB 2016 en lagere rechtstreekse uitgaven in 2015 en 2016.
De zorguitgaven van individuele zorgverzekeraars komen naar huidige inschatting € 1,0 miljard lager uit dan in de begroting 2017. Daar tegenover staat dat de verzekeraars de nominale premie € 0,7 miljard hoger hebben vastgesteld dan geraamd in de begroting. De bijdrage uit het Zvf komt naar huidige inschatting uit op de raming in de begroting. De post beheerskosten/saldo komt daardoor € 1,6 miljard hoger uit.
De meeste cijfers in de kolom jaarverslag 2017 zijn afkomstig of afgeleid van ZiNL-cijfers. De raming van de zorguitgaven van verzekeraars is overgenomen uit de maartlevering van het ZiNL. Bij de beschikbaarheidbijdragen is aangesloten bij NZa-cijfers. Voor de inkomensafhankelijke bijdrage is een CPB-cijfer in de EMU-definitie gebruikt. De rijksbijdragen zijn overgenomen uit de maartlevering van het ZiNL. Dit geldt ook voor de post overige baten (rentebaten, wanbetalers, onverzekerden, verdragsgerechtigden).
Het vermogen per ultimo 2016 is overgenomen uit het ZiNL-jaarverslag fondsen 2016. Het vermogenssaldo van het fonds in 2017 is hiervan afgeleid. Het vermogenssaldo 2017 is bepaald door het exploitatiesaldo 2017 op te tellen bij het vermogenssaldo 2016.
Wet langdurige zorg (Wlz)
Onderstaande tabel toont de ontwikkeling van de uitgaven en inkomsten van het Fonds langdurige zorg (Flz).
Begroting 2017 |
Bijstelling 2017 |
Jaarverslag 2017 |
|
---|---|---|---|
a |
b |
c=a+b |
|
Uitgaven |
20,0 |
0,3 |
20,4 |
– Zorgaanspraken en subsidies |
19,8 |
0,3 |
20,2 |
– Beheerskosten |
0,2 |
0,0 |
0,2 |
Inkomsten |
19,7 |
0,4 |
20,1 |
– Procentuele premie |
14,4 |
0,3 |
14,7 |
– Eigen bijdragen |
1,8 |
0,0 |
1,8 |
– BIKK |
3,5 |
0,1 |
3,5 |
– Overig |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
Saldo |
– 0,3 |
0,0 |
– 0,3 |
Vermogen Fonds langdurige zorg 2016 |
– 0,1 |
– 0,4 |
– 0,5 |
Vermogen Fonds langdurige zorg 2017 |
– 0,4 |
– 0,4 |
– 0,8 |
Bron: VWS, CPB, ZiNL.
De uitgaven gefinancierd via de Wlz zijn € 0,3 miljard hoger uitgekomen dan geraamd in de begroting 2017. De procentuele Wlz-premie heeft € 0,3 miljard meer opgebracht dan geraamd in de begroting 2017. De Bijdrage in de kosten van kortingen (BIKK) is € 0,1 miljard hoger uitgekomen dan de stand in de begroting. De eigen bijdragen zijn uitgekomen op de raming uit de begroting. Per saldo zijn de inkomsten van het Flz hierdoor € 0,4 miljard hoger uitgekomen dan geraamd in de begroting.
Vanwege de € 0,3 miljard hogere uitgaven en de € 0,4 miljard hogere inkomsten is het saldo van het Flz even hoog uitgekomen als de raming (– € 0,3 miljard). Dit saldo telt mee in het EMU-saldo.
Het vermogen van het Flz is per ultimo 2016 blijkens het ZiNL-jaarverslag fondsen 2016 uitgekomen op – € 0,5 miljard. Hiermee is het vermogen van het Flz met € 0,4 miljard verder verslechterd dan in de begroting 2017 is geraamd. Deze verslechtering resulteert uit bijstellingen in 2016 en 2015 bij met name de premie-inkomsten. De uitgaven zijn in 2015 lager en in 2016 hoger uitgekomen. Hiermee is het vermogen van het Flz met € 0,4 miljard verder verslechterd dan in de begroting 2017 is geraamd (op – € 0,8 miljard in plaats van – € 0,4 miljard).
De meeste cijfers in de kolom Jaarverslag 2017 zijn afkomstig of afgeleid van ZiNL-cijfers. De uitgaven, eigen bijdragen, de BIKK en de post overig (rentebaten) zijn overgenomen uit de maartrapportage van het ZiNL. Het vermogen van het Flz per ultimo 2016 is overgenomen uit het Jaarverslag Fondsen 2016 van ZiNL. Voor de premieopbrengst 2017 is het CPB-cijfer in de EMU-definitie gebruikt.
Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ)
Met ingang van 2015 verlopen de uitgaven in het kader van de langdurige zorg via de Wlz. Daarom komen er met ingang van 2015 geen nieuwe uitgaven en inkomsten ten gunste of ten laste van het Algemeen Fonds Bijzondere Ziektekosten (AFBZ)11. Het vermogen van het AFBZ wordt nog wel beïnvloed door bijstellingen bij de uitgaven en inkomsten van de jaren vóór 2015. Uit het ZiNL- jaarverslag fondsen blijkt dat het vermogen van het AFBZ thans minder negatief wordt ingeschat dan in het VWS-jaarverslag 201512.
Jaarverslag 2015 |
Bijstelling |
Jaarverslag 2017 |
|
---|---|---|---|
a |
b |
c=a+b |
|
Vermogen |
– 18,8 |
+3,0 |
– 15,8 |
In het Jaarverslag 2015 werd het vermogen van het AFBZ geraamd op – € 18,8 miljard. In het ZiNL jaarverslag fondsen 2016 wordt het vermogen van het AFBZ ingeschat op – € 15,8 miljard. De opwaartse bijstelling van € 3,0 miljard hangt voor het grootste deel samen met een opwaartse bijstelling van AWBZ-premies, als gevolg van nabetalingen van de belastingdienst. De inkomsten uit de eerste schijf van de loon- en inkomstenheffing worden in eerste instantie verdeeld op basis van ramingen. Achteraf wordt bepaald welk deel van de loon- en inkomstenheffing voor de AWBZ en de Wlz is bestemd. De afwijking van het eerdere verdeling wordt verwerkt via nabetalingen.
Tabel 15 geeft een overzicht van de premies Zvw en Wlz conform de stand ontwerpbegroting 2017 en conform de (voorlopige) realisatie.
Begroting 2017 |
Bijstelling 2017 |
Jaarverslag 2017 |
|
---|---|---|---|
a |
b |
c=a+b |
|
Zvw |
|||
Inkomensafhankelijke bijdrage regulier (in %) |
6,65 |
0 |
6,65 |
Inkomensafhankelijke bijdrage laag (in %) |
5,40 |
0 |
5,40 |
Nominale premie (jaarbedrag in €) |
1.241 |
+45 |
1.286 |
Wlz |
|||
Procentuele premie (in %) |
9,65 |
0 |
9,65 |
Bron: VWS, CPB.
Zowel de Wlz-premie als de inkomensafhankelijke bijdrage Zvw zijn vastgesteld conform het percentage uit de ontwerpbegroting 2017. De nominale premie Zvw voor 2017 is door de verzekeraars € 45 hoger vastgesteld dan geraamd in de begroting 2017.
Tabel 16 geeft weer hoe de bedragen die burgers en bedrijven aan zorg betaalden zich hebben ontwikkeld tussen de stand ontwerpbegroting 2017 en de (voorlopige) realisatie in het Jaarverslag 201713.
Begroting 2017 |
Bijstelling 2017 |
Jaarverslag 2017 |
|
---|---|---|---|
a |
b |
c=a+b |
|
Burgers (Nominale premie Zvw, Wlz-premie, eigen betalingen, deel IAB) |
42,2 |
1,6 |
43,7 |
Compensatie burgers door zorgtoeslag |
– 4,4 |
0,1 |
– 4,3 |
Burgers totaal |
37,8 |
1,7 |
39,5 |
Werkgevers (IAB) |
16,0 |
– 0,1 |
15,9 |
Burgers en bedrijven (uit belastingen) |
18,3 |
+0,1 |
18,5 |
Totaal |
72,0 |
+1,7 |
73,8 |
Bron: VWS, CPB.
Burgers betalen de nominale premie en het eigen risico Zvw, de premie, en de eigen bijdragen Wlz en gepensioneerden en zelfstandigen betalen de inkomensafhankelijke bijdrage Zvw (IAB). Voor burgers staat tegenover de nominale premie Zvw de compensatie door de zorgtoeslag. In de begroting 2017 werd geraamd dat deze posten samen per saldo € 37,8 miljard zouden opbrengen. Op basis van de actuele cijfers is dit gestegen naar € 39,5 miljard. De stijging van € 1,7 hangt voor € 0,7 miljard samen met de door zorgverzekeraars hoger vastgestelde nominale premie Zvw. De resterende stijging betreft vooral hogere opbrengsten bij de Wlz-premie en de inkomensafhankelijke bijdrage Zvw. Bij deze posten is de opbrengst bij een gegeven percentage hoger uitgekomen, omdat de inkomens waarover ze geheven worden hoger zijn uitgekomen.
Werkgevers betalen de inkomensafhankelijke bijdrage Zvw voor hun werknemers. In de begroting 2017 werd hiervoor € 16,0 miljard geraamd. Op basis van de actuele cijfers is dat gedaald naar € 15,9 miljard. De relevante loonsom is lager uitgekomen.
De Wmo- en jeugdzorguitgaven, de uitgaven op de VWS begroting, de rijksbijdragen en de zorgtoeslag worden gedekt uit belastingen. Daarvan valt niet op voorhand te zeggen of het lasten van burgers of werkgevers betreft. Het uit belastingen gefinancierde bedrag is gestegen van € 18,3 naar € 18,5 miljard.
Figuur 4 laat zien dat de gemiddelde volwassene in Nederland € 5.450 heeft betaald aan collectief gefinancierde zorg. Dat betreft niet alleen de nominale premie en de eigen betalingen. Een Nederlander betaalt gemiddeld een fors bedrag aan Wlz-premie. De inkomensafhankelijke bijdrage Zvw wordt voor een beperkt deel rechtstreeks door burgers betaald (gepensioneerden en zelfstandigen) en voor het grootste deel door werkgevers. Dat laatste deel beïnvloedt de loonruimte en is daarom in het beeld meegenomen. Via de zorgtoeslag ontvangt de gemiddelde burger een bedrag ter gedeeltelijke compensatie van de nominale premie en het betaalde eigen risico. Als laatste is meegenomen het bedrag dat via belastingen wordt opgebracht ter dekking van de begrotingsgefinancierde BKZ-uitgaven, de rijksbijdragen en de zorgtoeslag. De gemiddelde lasten voor een volwassene komen daarmee uit op € 5.450 voor het jaar 2017. Dat is € 103 hoger dan geraamd in de begroting 2017. De lasten komen hoger uit door een hogere premievaststelling door verzekeraars en door hogere dan in de begroting geraamde inkomens. De nominale premie is in 2017 € 45 hoger vastgesteld door de verzekeraars. Mede vanwege de hogere dan in de begroting geraamde inkomens is de gemiddelde zorgtoeslag € 11 lager uitgekomen (terwijl bij een hogere nominale premie een hogere zorgtoeslag viel te verwachten). De belastingheffing is € 4 hoger uitgekomen. Vanwege de hogere inkomens levert de Wlz-premie gemiddeld per volwassene € 10 meer op en de inkomensafhankelijke bijdrage Zvw € 33. Omdat de eigen betalingen niet veranderd zijn, komen de totale lasten € 103 hoger uit.
Figuur 4 Lasten per volwassene aan zorg in 2017 (in euro's per jaar)
Realisatiecijfers worden in latere jaren nog aangepast naar de laatste inzichten. Daardoor kunnen er ook na het verschijnen van VWS-jaarverslagen nog aanpassingen in de cijfers van het betreffende jaar plaatsvinden. In tabel 17 wordt de ontwikkeling van de BKZ-uitgaven en -ontvangsten voor de jaren 2007–2017 weergegeven conform de actuele VWS-stand (stand jaarverslag 2017). De jaren 2013 en daarvoor zijn definitief. Voor de Wlz betreft het voor de jaren 2007–2014 de AWBZ-standen en vanaf het jaar 2015 de Wlz-standen.
2007 |
2008 |
2009 |
20101 |
2011 |
2012 |
2013 |
2014 |
20152 |
2016 |
2017 |
|
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
BKZ-uitgaven en -ontvangsten actuele VWS-stand |
|||||||||||
Zorgverzekeringswet (Zvw) |
|||||||||||
Bruto-uitgaven |
26.077 |
31.465 |
33.756 |
35.474 |
35.983 |
36.672 |
39.210 |
39.220 |
41.870 |
43.856 |
45.377 |
Ontvangsten |
2.047 |
1.311 |
1.364 |
1.481 |
1.499 |
1.932 |
2.666 |
3.125 |
3.218 |
3.195 |
3.187 |
Netto-uitgaven |
24.030 |
30.155 |
32.392 |
33.993 |
34.484 |
34.739 |
36.544 |
36.095 |
38.652 |
40.661 |
42.190 |
Wet langdurige zorg (Wlz) |
|||||||||||
Bruto-uitgaven |
22.852 |
21.806 |
23.221 |
24.135 |
25.222 |
27.865 |
27.452 |
27.800 |
19.545 |
19.930 |
20.353 |
Ontvangsten |
1.618 |
1.618 |
1.594 |
1.478 |
1.620 |
1.697 |
1.915 |
1.971 |
1.892 |
1.892 |
1.833 |
Netto-uitgaven |
21.235 |
20.188 |
21.627 |
22.657 |
23.603 |
26.169 |
25.537 |
25.829 |
17.653 |
18.038 |
18.520 |
Begrotingsgefinancierde BKZ-uitgaven |
|||||||||||
Bruto-Wmo 2015 (gemeentefonds) |
1.411 |
1.475 |
1.533 |
1.541 |
1.456 |
1.511 |
1.561 |
1.714 |
4.943 |
4.945 |
4.899 |
Bruto-Jeugdwet (gemeentefonds) |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
2.034 |
1.920 |
1.878 |
Bruto-overig begrotingsgefinancierd (VWS-begroting) |
636 |
783 |
824 |
1.327 |
1.820 |
1.893 |
594 |
577 |
491 |
434 |
500 |
Bruto-begrotingsgefinancierde BKZ-uitgaven |
2.047 |
2.258 |
2.357 |
2.868 |
3.276 |
3.405 |
2.155 |
2.291 |
7.468 |
7.299 |
7.277 |
Ontvangsten |
0 |
39 |
63 |
73 |
51 |
21 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Netto-begrotingsgefinancierde BKZ-uitgaven |
2.047 |
2.219 |
2.294 |
2.794 |
3.226 |
3.384 |
2.155 |
2.291 |
7.468 |
7.299 |
7.277 |
Bruto BKZ-uitgaven |
50.977 |
55.530 |
59.335 |
62.476 |
64.481 |
67.942 |
68.818 |
69.311 |
68.883 |
71.085 |
73.007 |
BKZ-ontvangsten |
3.665 |
2.968 |
3.022 |
3.032 |
3.170 |
3.650 |
4.581 |
5.096 |
5.110 |
5.087 |
5.020 |
Netto BKZ-uitgaven |
47.312 |
52.562 |
56.313 |
59.444 |
61.312 |
64.292 |
64.237 |
64.215 |
63.773 |
65.999 |
67.986 |
Bron: Actuele VWS stand.
Exclusief de eenmalige stimuleringsimpuls voor de bouw uit het aanvullend coalitieakkoord Balkenende IV (€ 320 miljoen) die niet aan het BKZ is toegerekend.
Figuur 5: Bijstellingen van de netto BKZ-uitgaven Zvw en AWBZ/Wlz na het verschijnen van de VWS-jaarverslagen 2007–2017
In figuur 5 zijn de bijstellingen van de netto BKZ-uitgaven van de Zvw en de AWBZ/Wlz na het verschijnen van de VWS-jaarverslagen grafisch weergegeven voor de jaren 2007–2017. Uit de grafiek blijkt dat de bijstellingen na publicatie van het jaarverslag een grillig patroon kennen. Er zijn zowel jaren waarin de zorguitgaven hoger zijn uitgekomen dan vermeld in het jaarverslag als jaren waarin de zorguitgaven neerwaarts zijn bijgesteld. De omvang van de bijstelling blijft in de meeste jaren binnen een bandbreedte van 1%, met een maximale uitschieter van – 2,4% in 2015. In tegenstelling tot eerdere jaren zijn de voorlopige realisatiecijfers 2016 en 2017 van de MSZ en ggz in het jaarverslag 2016 respectievelijk 2017 verwerkt. De bijstellingen voor 2016 en 2017 zullen hierdoor naar verwachting kleiner zijn. De forse neerwaartse bijstellingen voor eerdere jaren hangen voor een belangrijk deel samen met de latere verwerking van de realisatiecijfers van de MSZ en ggz. Voor 2016 is vooralsnog sprake van een zeer beperkte bijstelling. De bijstelling voor het jaar 2016 wordt in het verdiepingshoofdstuk nader toegelicht.
In deze paragraaf wordt de horizontale ontwikkeling van de zorguitgaven grafisch weergegeven en toegelicht voor de periode van het Kabinet Rutte-Asscher (2013–2017). De horizontale ontwikkeling geeft de jaar op jaar ontwikkeling van de netto-BKZ-uitgaven weer.
Hierbij worden een tweetal groeiontwikkelingen onderscheiden:
• Nominale ontwikkeling:
De nominale ontwikkeling is de groei van de zorguitgaven inclusief de loon- en prijsontwikkeling.
• Reële ontwikkeling:
De reële ontwikkeling is de ontwikkeling van de zorguitgaven gecorrigeerd voor de prijsontwikkeling van het BBP.
In figuur 6 is de horizontale ontwikkeling van de netto BKZ-uitgaven, gecorrigeerd voor overhevelingen (zoals overheveling naar de begroting van VWS en V&J) en technische bijstellingen (zoals technische correctie in verband met verkorting dbc-duur), grafisch weergegeven voor de jaren 2013–2017.
Figuur 6: Horizontale ontwikkeling van de totale zorguitgaven 2013–2017
De gemiddelde reële groei van de totale zorguitgaven in de negen jaar (1996–2005) voor de introductie van de Zvw was 3,6%. De gemiddelde reële groei vanaf de introductie van de Zvw in 2006 (2006–2017) bedraagt naar verwachting 2,9%. De gemiddelde reële groei vanaf de introductie van de Zvw en vóór de vorige kabinetsperiode (2006–2012)14 was 5,0%. De gemiddelde reële groei binnen de vorige kabinetsperiode (2012–2017) bedraagt 0,5% en is daarmee lager dan de voorafgaande perioden. Deze trend doet zich voor bij zowel de totale zorguitgaven als bij de Zvw en AWBZ/Wlz.
Zvw-uitgaven
In figuur 7 is de horizontale ontwikkeling van de netto Zvw-uitgaven, gecorrigeerd voor technische bijstellingen (zoals technische correctie in verband met verkorting dbc-duur) en overhevelingen (zoals overhevelingen als gevolg van de hervorming AWBZ), grafisch weergegeven voor de jaren 2013–2017.
Figuur 7: Horizontale ontwikkeling netto Zvw-uitgaven 2013–2017
De gemiddelde reële groei van de Zvw-uitgaven in de negen jaar (1996–2005) voor de introductie van de Zvw was 3,2%. De gemiddelde groei vanaf de introductie van de Zvw in 2006 (2006–2017) bedraagt naar verwachting 2,6%. De gemiddelde reële groei vanaf de introductie van de Zvw en vóór de vorige kabinetsperiode (2006–2012) was 4,1%. De gemiddelde reële groei binnen de vorige kabinetsperiode (2012–2017) bedraagt 0,9% en is daarmee lager dan de voorafgaande perioden.
Uitgaven AWBZ/Wlz
In figuur 8 is de horizontale ontwikkeling van netto AWBZ/Wlz-uitgaven, gecorrigeerd voor overhevelingen (zoals overhevelingen als gevolg van de hervorming AWBZ), grafisch weergegeven voor de jaren 2013–2017.
Figuur 8: Horizontale ontwikkeling netto AWBZ/Wlz-uitgaven 2013–2017
De gemiddelde reële groei van de AWBZ/Wlz in de zes jaar voor de vorige kabinetsperiode (2006–2012) was 5,2%. De gemiddelde reële groei in de vorige kabinetperiode (2012–2017) van 0,5% is fors lager dan de periode daarvoor.
In deze verdiepingsparagraaf wordt een overzicht gegeven van de ontwikkelingen van de uitgaven onder het BKZ. Deze verdiepingsparagraaf is opgedeeld in de Zorgverzekeringswet (Zvw) en de Wet langdurige zorg (Wlz). In deze paragraaf zijn de cijfers over de jaren 2014 tot en met 2017 per deelsector gepresenteerd. Dit geeft een overzichtelijker en gedetailleerder beeld van de budgettaire ontwikkelingen binnen de afzonderlijke onderdelen van de zorg. De bijstellingen zijn weergegeven ten opzichte van de ontwerpbegroting 2017. De toelichtingen zijn onderverdeeld in verschillende categorieën: autonoom, beleidsmatig en technisch.
In deze verdiepingsbijlage worden alleen de belangrijkste bijstellingen die na de tweede suppletoire begroting 2017 hebben plaatsgevonden toegelicht. Voor een meer gedetailleerde toelichting op de eerste suppletoire begroting 2017 (TK 34 730 XVI, nr. 1), de ontwerpbegroting 2018 (TK 34 775 XVI, nr. 1) en de tweede suppletoire begroting 2017 (TK 34 550 XVI, nr. 1) wordt verwezen naar de betreffende publicaties.
Als gevolg van afronding kan de som der delen in de tabellen in deze verdiepingsbijlage afwijken van het totaal.
In deze paragraaf wordt ingegaan op de financiële ontwikkelingen binnen de Zvw in het afgelopen jaar voor de jaren 2014 tot en met 2017. In tabel 18 worden weergegeven de financiële bijstellingen in 2017 per deelsector tussen de ontwerpbegroting 2017 en het jaarverslag 2017. Het beeld voor 2017 is geactualiseerd bij de eerste suppletoire begroting 2017, de ontwerpbegroting 2018, de tweede suppletoire begroting 2017 en nu bij het jaarverslag 2017.
De opbouw van de ontwikkeling van de Zvw-uitgaven en -ontvangsten wordt na tabel 18 verder per deelsector weergegeven.
Ontwerpbegroting |
Bijstellingen |
Stand Jaarverslag |
|
---|---|---|---|
2017 |
2017 |
2017 |
|
Eerstelijnszorg |
5.503,2 |
– 30,2 |
5.473,0 |
Huisartsenzorg |
2.857,8 |
– 142,9 |
2.714,9 |
Multidisciplinaire zorgverlening |
471,6 |
112,6 |
584,1 |
Tandheelkundige zorg |
727,5 |
19,6 |
747,1 |
Paramedische zorg |
723,8 |
19,3 |
743,1 |
Verloskunde |
226,0 |
0,8 |
226,8 |
Kraamzorg |
319,7 |
– 18,3 |
301,4 |
Zintuiglijk gehandicapten |
176,9 |
– 21,3 |
155,5 |
Tweedelijnszorg |
23.559,2 |
642,9 |
24.202,2 |
Medisch-specialistische zorg |
21.335,6 |
620,1 |
21.955,7 |
Geriatrische revalidatiezorg en eerstelijns verblijf |
976,7 |
37,5 |
1.014,2 |
Beschikbaarheidbijdrage academische zorg |
663,1 |
8,9 |
672,0 |
Beschikbaarheidbijdrage kapitaallasten academische zorg |
52,9 |
– 14,2 |
38,8 |
Beschikbaarheidbijdragen overig medische-specialistische zorg |
89,1 |
– 5,3 |
83,8 |
Garantieregeling kapitaallasten |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
Overig curatieve zorg |
441,8 |
– 4,0 |
437,9 |
Geneeskundige geestelijke gezondheidszorg |
3.807,9 |
– 247,8 |
3.560,1 |
Geneeskundige geestelijke gezondheidszorg |
3.807,9 |
– 247,8 |
3.560,1 |
Genees- en hulpmiddelen |
6.445,7 |
– 398,2 |
6.047,5 |
Farmaceutische hulp |
4.840,6 |
– 249,5 |
4.591,1 |
Hulpmiddelen |
1.605,1 |
– 148,7 |
1.456,4 |
Wijkverpleging |
3.612,8 |
– 189,8 |
3.423,0 |
Wijkverpleging |
3.612,8 |
– 189,8 |
3.423,0 |
Ziekenvervoer |
710,2 |
– 43,6 |
666,7 |
Ambulancevervoer |
591,8 |
– 31,9 |
559,8 |
Overig ziekenvervoer |
118,5 |
– 11,6 |
106,9 |
Opleidingen |
1.293,5 |
17,9 |
1.311,3 |
Beschikbaarheidbijdrage opleidingen Zvw |
1.293,5 |
17,9 |
1.311,3 |
Grensoverschrijdende zorg |
775,7 |
– 82,6 |
693,0 |
Grensoverschrijdende zorg |
775,7 |
– 82,6 |
693,0 |
Nominaal en onverdeeld |
748,0 |
– 748,0 |
0,0 |
Nominaal en onverdeeld |
748,0 |
– 748,0 |
0,0 |
Bruto Zvw-uitgaven |
46.456,2 |
– 1.079,3 |
45.376,9 |
Eigen betalingen Zvw |
3.187,1 |
0,0 |
3.187,1 |
Zvw-ontvangsten |
3.187,1 |
0,0 |
3.187,1 |
Netto Zvw-uitgaven |
43.269,0 |
– 1.079,3 |
42.189,7 |
Bron: VWS op basis van gegevens Zorginstituut over (voorlopige) financieringslasten Zvw en Wlz en NZa-gegevens over de productieafspraken en (voorlopige) realisaties.
In figuur 9 is de samenstelling van de bruto Zvw-uitgaven per sector weergegeven voor het jaar 2017.
Figuur 9: Bruto uitgaven Zorgverzekeringswet 2017
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
|
---|---|---|---|---|
Stand ontwerpbegroting 2017 |
2.552,9 |
2.581,8 |
2.781,0 |
2.857,8 |
Bijstellingen jaarverslag 2016 |
– 1,8 |
– 20,1 |
– 137,5 |
0,0 |
Bijstellingen 1e suppletoire begroting 2017 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
66,4 |
Bijstellingen ontwerpbegroting 2018 |
0,3 |
– 0,5 |
1,0 |
0,0 |
Bijstellingen 2e suppletoire begroting 2017 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
Bijstellingen jaarverslag 2017 |
0,0 |
– 1,5 |
– 7,4 |
– 209,2 |
Totaal bijstellingen |
– 1,5 |
– 22,1 |
– 143,9 |
– 142,9 |
Stand jaarverslag 2017 |
2.551,4 |
2.559,7 |
2.637,1 |
2.714,9 |
Deze sector bevat de huisartsenzorg. De uitgaven bestaan uit vergoedingen voor inschrijftarieven, consulttarieven, avond- nacht en weekenddiensten, overige tarieven, bijzondere betalingen, resultaatbeloning & zorgvernieuwing huisartsen, verloskundige hulp door huisartsen en het deel van de kwaliteitsgelden dat betrekking heeft op ondersteuning van de eerstelijnszorg. |
||||
Toelichting bijstellingen jaarverslag 2017 |
||||
Autonoom |
||||
Actualisering |
– 1,5 |
– 7,4 |
– 209,2 |
|
In lijn met de realisatie in voorgaande jaren is er ook in 2017 sprake van een forse onderschrijding. Deze onderschrijding is in lijn met voorgaande jaren; er is elk jaar wel sprake van een substantiële groei van de uitgaven, maar het uitgavenniveau is lager dan het beschikbare kader. De onderschrijding moet ook in samenhang worden gezien met de overschrijding op de sector multidisciplinaire zorgverlening (€ 102 miljoen), waar de mogelijkheden groter zijn om meer zorg te leveren. Per saldo is in totaliteit sprake van een onderschrijding van circa € 107 miljoen. |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
|
---|---|---|---|---|
Stand ontwerpbegroting 2017 |
458,3 |
468,9 |
460,4 |
471,6 |
Bijstellingen jaarverslag 2016 |
3,3 |
– 2,5 |
70,4 |
0,0 |
Bijstellingen 1e suppletoire begroting 2017 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
10,9 |
Bijstellingen ontwerpbegroting 2018 |
– 9,7 |
2,3 |
1,2 |
0,0 |
Bijstellingen 2e suppletoire begroting 2017 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
Bijstellingen jaarverslag 2017 |
0,0 |
– 5,9 |
2,1 |
101,6 |
Totaal bijstellingen |
– 6,4 |
– 6,1 |
73,7 |
112,6 |
Stand jaarverslag 2017 |
451,9 |
462,8 |
534,1 |
584,1 |
De multidisciplinaire zorgverlening (MDZ) betreft ketenzorg en geïntegreerde eerstelijnszorg. Binnen de ketens wordt zorg verleend waarbij zorgaanbieders van diverse disciplines de zorgonderdelen in samenhang en in samenwerking met de betreffende patiënt leveren. |
||||
Toelichting bijstellingen jaarverslag 2017 |
||||
Autonoom |
||||
Actualisering |
– 5,9 |
2,1 |
101,6 |
|
In lijn met de realisatie in voorgaande jaren is er ook in 2017 sprake van een forse overschrijding. De grootste stijgingen doen zich voor in de kosten voor geïntegreerde eerstelijnszorg en zorgvernieuwing multidisciplinaire zorgverlening. Deze overschrijding moet in samenhang worden gezien met de onderschrijding op de sector huisartsenzorg. Per saldo is in totaliteit sprake van een onderschrijding van circa € 107 miljoen. |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
|
---|---|---|---|---|
Stand ontwerpbegroting 2017 |
744,7 |
739,2 |
739,6 |
727,5 |
Bijstellingen jaarverslag 2016 |
– 2,5 |
4,1 |
16,7 |
0,0 |
Bijstellingen 1e suppletoire begroting 2017 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
25,3 |
Bijstellingen ontwerpbegroting 2018 |
0,6 |
0,1 |
0,4 |
0,4 |
Bijstellingen 2e suppletoire begroting 2017 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
Bijstellingen jaarverslag 2017 |
0,0 |
– 0,4 |
– 1,7 |
– 6,1 |
Totaal bijstellingen |
– 1,9 |
3,8 |
15,4 |
19,6 |
Stand jaarverslag 2017 |
742,8 |
743,0 |
755,0 |
747,1 |
Deze deelsector bevat de eerstelijns tandheelkundige zorg. |
||||
Toelichting bijstellingen jaarverslag 2017 |
||||
Autonoom |
||||
Actualisering |
– 0,4 |
– 1,7 |
– 6,1 |
|
Op basis van gegevens van het Zorginstituut zijn de realisatiecijfers geactualiseerd. De onderschrijding in 2017 van € 6,1 miljoen wordt grotendeels veroorzaakt door de gewijzigde richtlijnen, strengere indicatiestelling en de ingevoerde wijziging in eigen bedragen systematiek voor de gebitsprothesen. Daarnaast is er een autonome groei zichtbaar bij preventieve mondzorg van jeugdig verzekerden. |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
|
---|---|---|---|---|
Stand ontwerpbegroting 2017 |
656,7 |
675,9 |
702,5 |
723,8 |
Bijstellingen jaarverslag 2016 |
– 5,6 |
0,0 |
12,7 |
0,0 |
Bijstellingen 1e suppletoire begroting 2017 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
23,5 |
Bijstellingen ontwerpbegroting 2018 |
3,3 |
0,2 |
– 0,7 |
– 0,7 |
Bijstellingen 2e suppletoire begroting 2017 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
Bijstellingen jaarverslag 2017 |
0,0 |
– 1,0 |
– 1,1 |
– 3,5 |
Totaal bijstellingen |
– 2,3 |
– 0,8 |
10,9 |
19,3 |
Stand jaarverslag 2017 |
654,4 |
675,1 |
713,4 |
743,1 |
waarvan fysiotherapie |
460,2 |
471,5 |
488,9 |
502,7 |
waarvan oefentherapie |
19,6 |
20,1 |
21,1 |
21,6 |
waarvan logopedie |
114,6 |
116,9 |
128,2 |
133,7 |
waarvan ergotherapie |
30,0 |
33,1 |
37,8 |
43,7 |
waarvan dieetadvisering |
30,0 |
33,5 |
37,4 |
41,4 |
Toelichting bijstellingen jaarverslag 2017 |
||||
Autonoom |
||||
Actualisering |
– 1,0 |
– 1,1 |
– 3,5 |
|
Op basis van gegevens van het Zorginstituut zijn de realisatiecijfers geactualiseerd. De sector fysiotherapie laat een onderschrijding zien van € 10 miljoen in 2017. Aangezien het kader vanaf 2017 is opgehoogd voor de pakketopname van Claudicatio Intermettens (etalagebenen), is het mogelijk dat deze substitutie nog niet volledig van de grond is gekomen. De sectoren logopedie, dieetadvisering, ergotherapie en oefentherapie wijzgen beperkt en laten gezamenlijk een overschrijding zien van € 6 miljoen. |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
|
---|---|---|---|---|
Stand ontwerpbegroting 2017 |
213,9 |
215,2 |
221,1 |
226,0 |
Bijstellingen jaarverslag 2016 |
– 6,5 |
– 0,5 |
10,1 |
0,0 |
Bijstellingen 1e suppletoire begroting 2017 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
15,5 |
Bijstellingen ontwerpbegroting 2018 |
– 0,8 |
– 0,2 |
– 1,5 |
– 1,5 |
Bijstellingen 2e suppletoire begroting 2017 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
Bijstellingen jaarverslag 2017 |
0,0 |
– 0,3 |
– 10,7 |
– 13,3 |
Totaal bijstellingen |
– 7,3 |
– 1,0 |
– 2,1 |
0,8 |
Stand jaarverslag 2017 |
206,6 |
214,1 |
219,1 |
226,8 |
Deze deelsector bevat de extramuraal verstrekte verloskundige zorg. De verloskundige zorg verricht door huisartsen is bij de deelsector huisartsenzorg opgenomen. |
||||
Toelichting bijstellingen jaarverslag 2017 |
||||
Autonoom |
||||
Actualisering |
– 0,3 |
– 10,7 |
– 13,3 |
|
De uitgaven voor verloskundige zorg laten in 2017 een onderschrijding zien. Deze onderschrijding is voornamelijk het gevolg van een lager aantal geboorten in 2017. |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
|
---|---|---|---|---|
Stand ontwerpbegroting 2017 |
299,9 |
298,2 |
312,6 |
319,7 |
Bijstellingen jaarverslag 2016 |
– 0,6 |
– 4,1 |
– 16,0 |
0,0 |
Bijstellingen 1e suppletoire begroting 2017 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
– 10,9 |
Bijstellingen ontwerpbegroting 2018 |
– 0,1 |
0,0 |
0,7 |
0,7 |
Bijstellingen 2e suppletoire begroting 2017 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
Bijstellingen jaarverslag 2017 |
0,0 |
– 0,2 |
– 4,1 |
– 8,1 |
Totaal bijstellingen |
– 0,7 |
– 4,3 |
– 19,4 |
– 18,3 |
Stand jaarverslag 2017 |
299,2 |
293,9 |
293,1 |
301,4 |
Op deze sector worden de uitgaven voor kraamzorg geraamd en verantwoord. De kraamzorg is tweeledig. Allereerst houdt deze de partusassistentie in: de ondersteuning van de verloskundige bij de bevalling. Daarnaast levert de kraamverzorgende hulp gedurende de eerste dagen na de bevalling en geeft zij advies met betrekking tot de verzorging van de pasgeborene en de kraamvrouw. |
||||
Toelichting bijstellingen jaarverslag 2017 |
||||
Autonoom |
||||
Actualisering |
– 0,2 |
– 4,1 |
– 8,1 |
|
De uitgaven voor kraamzorg laten in 2017 een onderschrijding zien. Deze onderschrijding is voornamelijk het gevolg van een lager aantal geboorten in 2017. |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
|
---|---|---|---|---|
Stand ontwerpbegroting 2017 |
0,0 |
149,8 |
176,9 |
176,9 |
Bijstellingen jaarverslag 2016 |
0,0 |
0,5 |
– 16,5 |
0,0 |
Bijstellingen 1e suppletoire begroting 2017 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
4,1 |
Bijstellingen ontwerpbegroting 2018 |
0,0 |
0,0 |
– 1,9 |
0,0 |
Bijstellingen 2e suppletoire begroting 2017 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
Bijstellingen jaarverslag 2017 |
0,0 |
– 0,4 |
– 5,8 |
– 25,4 |
Totaal bijstellingen |
0,0 |
0,0 |
– 24,2 |
– 21,3 |
Stand jaarverslag 2017 |
0,0 |
149,8 |
152,7 |
155,5 |
Zorg aan zintuiglijk beperkten (auditief en/of communicatief beperkten, visueel beperkten en doofblinden) valt sinds 1 januari 2015 onder de Zvw. |
||||
Toelichting bijstellingen jaarverslag 2017 |
||||
Autonoom |
||||
Actualisering |
– 0,4 |
– 5,8 |
– 25,4 |
|
De uitgaven voor de zintuiglijk gehandicapten zijn geactualiseerd op basis van gegevens van het Zorginstituut. In 2015 is de zintuiglijke gehandicaptenzorg van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten overgeheveld naar de Zorgverzekeringswet, de Wet maatschappelijk ondersteuning en de Wet langdurige zorg. Sinds deze overheveling is een onderschrijding zichtbaar. Hier is significant onderzoek naar gedaan en zijn diverse acties in gang gezet (zie TK 2016–2017, 24 170, nr. 160). Aangezien deze acties nog lopen wordt de onderschrijding daarom voor de helft incidenteel verondersteld. |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
|
---|---|---|---|---|
Stand ontwerpbegroting 2017 |
18.512,1 |
|||
Bijstellingen jaarverslag 2016 |
– 97,8 |
|||
Bijstellingen 1e suppletoire begroting 2017 |
0,0 |
|||
Bijstellingen ontwerpbegroting 2018 |
– 29,1 |
|||
Bijstellingen 2e suppletoire begroting 2017 |
0,0 |
|||
Bijstellingen jaarverslag 2017 |
0,0 |
|||
Totaal bijstellingen |
– 126,9 |
|||
Stand jaarverslag 2017 |
18.385,2 |
|||
Deze sector is samengesteld uit de voormalige onderdelen algemene en categorale ziekenhuizen, academische ziekenhuizen, ZBC’s en een groot deel van overige curatieve instellingen (bijvoorbeeld centra voor erfelijkheidsonderzoek en dialysecentra). Als gevolg van de invoering van integrale tarieven in de medisch-specialistische zorg per 1 januari 2015 maakt deze sector met ingang van de begroting 2015 deel uit van het integrale kader medisch-specialistische zorg. |
||||
Toelichting bijstellingen jaarverslag 2017 |
||||
N.v.t. |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
|
---|---|---|---|---|
Stand ontwerpbegroting 2017 |
2.065,2 |
|||
Bijstellingen jaarverslag 2016 |
35,7 |
|||
Bijstellingen 1e suppletoire begroting 2017 |
0,0 |
|||
Bijstellingen ontwerpbegroting 2018 |
5,2 |
|||
Bijstellingen 2e suppletoire begroting 2017 |
0,0 |
|||
Bijstellingen jaarverslag 2017 |
0,0 |
|||
Totaal bijstellingen |
40,9 |
|||
Stand jaarverslag 2017 |
2.106,1 |
|||
Deze sector omvat de honoraria van de vrijgevestigde medisch specialisten. Als gevolg van de invoering van integrale tarieven in de medisch-specialistische zorg per 1 januari 2015 maakt deze sector met ingang van de begroting 2015 deel uit van het integrale kader medisch-specialistische zorg. |
||||
Toelichting bijstellingen jaarverslag 2017 |
||||
N.v.t. |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
|
---|---|---|---|---|
Stand ontwerpbegroting 2017 |
78,6 |
|||
Bijstellingen jaarverslag 2016 |
– 0,7 |
|||
Bijstellingen 1e suppletoire begroting 2017 |
0,0 |
|||
Bijstellingen ontwerpbegroting 2018 |
– 2,2 |
|||
Bijstellingen 2e suppletoire begroting 2017 |
0,0 |
|||
Bijstellingen jaarverslag 2017 |
0,0 |
|||
Totaal bijstellingen |
– 2,9 |
|||
Stand jaarverslag 2017 |
75,7 |
|||
Deze sector omvat de medisch-specialistische zorg mondziekten en kaakchirurgie (tandheelkundige specialistische zorg). Het betreft zorg voor verzekerden tot en met 17 jaar en bijzondere tandheelkunde op basis van indicatie voor volwassenen. Verder bevat deze deelsector orthodontie door een specialist en kaakchirurgie. Als gevolg van de invoering van integrale tarieven in de medisch-specialistische zorg per 1 januari 2015 maakt deze sector met ingang van de begroting 2015 deel uit van het integrale kader medisch specialistische zorg. |
||||
Toelichting bijstellingen jaarverslag 2017 |
||||
N.v.t. |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
|
---|---|---|---|---|
Stand ontwerpbegroting 2017 |
0,0 |
20.353,3 |
21.306,7 |
21.335,6 |
Bijstellingen 2e suppletoire begroting 2016 |
0,0 |
0,0 |
19,0 |
0,0 |
Bijstellingen jaarverslag 2016 |
0,0 |
– 307,9 |
62,4 |
0,0 |
Bijstellingen 1e suppletoire begroting 2017 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
324,2 |
Bijstellingen ontwerpbegroting 2018 |
0,0 |
– 10,4 |
32,6 |
0,0 |
Bijstellingen jaarverslag 2017 |
0,0 |
– 89,7 |
41,7 |
295,8 |
Totaal bijstellingen |
0,0 |
– 408,0 |
155,8 |
620,1 |
Stand jaarverslag 2017 |
0,0 |
19.945,3 |
21.462,5 |
21.955,7 |
In deze sector vallen met ingang van 2015 de instellingen voor medisch-specialistische zorg inclusief mondziekten en kaakchirurgie en de honoraria voor de vrijgevestigde medisch specialisten. |
||||
Toelichting bijstellingen jaarverslag 2017 |
||||
Autonoom |
||||
Actualisering |
– 89,7 |
41,7 |
295,8 |
|
De actuele realisatiecijfers over 2017 voor de medisch-specialistische zorg laten een overschrijding van € 296 miljoen zien. Het gaat hierbij om zeer voorlopige cijfers, voor 37% gebaseerd op een bijschatting van verzekeraars van feitelijke declaraties. De actuele realisatiecijfers over 2016 laten een oploop van € 42 miljoen zien ten opzichte van de cijfers in de ontwerpbegroting 2018, De actuele (cumulatieve) overschrijding komt daarmee op € 131 miljoen. De beschikbare cijfers over 2015 laten een oplopende onderschrijding zien. De onderschrijding over 2015 was bij eerdere actualisaties opgelopen tot € 318 miljoen bij de ontwerpbegroting 2018. Op basis van de actuele cijfers loopt de (cumulatieve) onderschrijding met € 90 miljoen op tot € 408 miljoen. |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
|
---|---|---|---|---|
Stand ontwerpbegroting 2017 |
698,1 |
703,6 |
734,9 |
976,7 |
Bijstellingen jaarverslag 2016 |
– 19,3 |
– 9,5 |
– 14,1 |
0,0 |
Bijstellingen 1e suppletoire begroting 2017 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
68,0 |
Bijstellingen ontwerpbegroting 2018 |
– 2,8 |
1,1 |
1,9 |
10,2 |
Bijstellingen 2e suppletoire begroting 2017 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
– 1,0 |
Bijstellingen jaarverslag 2017 |
0,0 |
– 2,3 |
– 15,9 |
– 39,7 |
Totaal bijstellingen |
– 22,1 |
– 10,7 |
– 28,1 |
37,5 |
Stand jaarverslag 2017 |
675,9 |
692,9 |
706,8 |
1.014,2 |
waarvan Geriatrische revalidatiezorg |
675,9 |
692,9 |
706,8 |
722,5 |
waarvan Eerstelijns verblijf |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
291,7 |
Geriatrische revalidatiezorg richt zich op kwetsbare ouderen met meerdere aandoeningen, die in het ziekenhuis een medisch-specialistische behandeling hebben ondergaan. Doel is hen te helpen terug te keren naar de oude woonsituatie en maatschappelijk te blijven participeren. Verblijf dat medisch noodzakelijk is in verband met geneeskundige zorg valt onder de Zorgverzekeringswet. Verblijf in verband met zorg zoals huisartsen die plegen te bieden – het zogenoemde eerstelijns verblijf – is onder deze aanspraak mogelijk. |
||||
Toelichting bijstellingen jaarverslag 2017 |
||||
Autonoom |
||||
Actualisering |
||||
Geriatrische revalidatiezorg |
– 2,3 |
– 15,9 |
– 18,7 |
|
Op basis van gegevens van het Zorginstituut zijn de realisatiecijfers geactualiseerd. De actuele realisatiecijfers laten voor alle jaren 2015–2017 lagere uitgaven zien dan de actuele stand begroting VWS. Voor 2015 gaat het om een beperkte bijstelling van € 2 miljoen, voor 2016 en 2017 om bijna € 16 miljoen resp. € 19 miljoen. De bijstellingen voor 2016 houden verband houden met de contractverrekeningen van plafondafspraken en werken ook door in de raming van de uitgaven voor 2017. |
||||
Eerstelijns verblijf |
– 21,0 |
|||
Op basis van gegevens van het Zorginstituut blijkt in 2017 sprake van een onderschrijding van circa € 21 miljoen. In de loop van 2017 zijn extra middelen toegevoegd (in totaal € 55 miljoen structureel), waarvan verwacht wordt dat deze vanaf 2018 volledig benut zullen worden. De onderschrijding wordt daarom incidenteel verondersteld. |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
|
---|---|---|---|---|
Stand ontwerpbegroting 2017 |
708,7 |
644,9 |
668,7 |
663,1 |
Bijstellingen jaarverslag 2016 |
0,0 |
– 5,5 |
– 17,6 |
0,0 |
Bijstellingen 1e suppletoire begroting 2017 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
4,7 |
Bijstellingen ontwerpbegroting 2018 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
Bijstellingen 2e suppletoire begroting 2017 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
Bijstellingen jaarverslag 2017 |
0,0 |
0,0 |
4,1 |
4,2 |
Totaal bijstellingen |
0,0 |
– 5,5 |
– 13,5 |
8,9 |
Stand jaarverslag 2017 |
708,7 |
639,4 |
655,2 |
672,0 |
De academische ziekenhuizen en het NKI-AVL krijgen in verband met hun publieke taken – het leveren van topreferente zorg en onderzoek en innovatie – een beschikbaarheidbijdrage academische zorg. |
||||
Toelichting bijstellingen jaarverslag 2017 |
||||
Autonoom |
||||
Actualisering |
4,1 |
4,2 |
||
Betreft de actualisering op grond van gegevens van de NZa. Het bedrag voor 2017 is gebaseerd op de verleningen; de vaststellingen volgen in de loop van 2018. De uitgaven voor 2016 en 2017 zijn € 4 miljoen hoger dan eerder geraamd. De beschikbare cijfers over de vaststelling van 2014 en 2015 laten geen verschillen zien. |
||||
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
|
---|---|---|---|---|
Stand ontwerpbegroting 2017 |
40,6 |
36,7 |
49,8 |
52,9 |
Bijstellingen jaarverslag 2016 |
0,0 |
1,3 |
– 11,5 |
0,0 |
Bijstellingen 1e suppletoire begroting 2017 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
1,4 |
Bijstellingen ontwerpbegroting 2018 |
0,0 |
– 0,0 |
– 0,0 |
0,0 |
Bijstellingen 2e suppletoire begroting 2017 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
Bijstellingen jaarverslag 2017 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
– 15,6 |
Totaal bijstellingen |
0,0 |
1,3 |
– 11,5 |
– 14,2 |
Stand jaarverslag 2017 |
40,6 |
38,0 |
38,3 |
38,8 |
De academische ziekenhuizen krijgen voor de kapitaallasten die samenhangen met de academische zorg een beschikbaarheidbijdrage. |
||||
Toelichting bijstellingen jaarverslag 2017 |
||||
Autonoom |
||||
Actualisering |
– 15,6 |
|||
Betreft de actualisering op grond van gegevens van de NZa. Het bedrag voor 2017 is gebaseerd op de verleningen; de vaststellingen volgen in de loop van 2018. De beschikbare cijfers over de vaststellingen van eerdere jaren laten nauwelijks verschillen zien. |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
|
---|---|---|---|---|
Stand ontwerpbegroting 2017 |
63,7 |
76,7 |
83,3 |
89,1 |
Bijstellingen jaarverslag 2016 |
0,0 |
– 4,4 |
– 7,9 |
0,0 |
Bijstellingen 1e suppletoire begroting 2017 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
1,3 |
Bijstellingen ontwerpbegroting 2018 |
0,0 |
0,2 |
0,1 |
0,0 |
Bijstellingen 2e suppletoire begroting 2017 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
Bijstellingen jaarverslag 2017 |
0,0 |
2,7 |
3,3 |
– 6,6 |
Totaal bijstellingen |
0,0 |
– 1,6 |
– 4,5 |
– 5,3 |
Stand jaarverslag 2017 |
63,7 |
75,1 |
78,7 |
83,8 |
Op deze sector worden de uitgaven geraamd van de beschikbaarheidbijdragen ten behoeve van de spoedeisende hulp, Calamiteitenhospitaal, helikoptervoorziening en Mobiel Medisch Team-voertuigen voor traumazorg, trauma- en brandwondenzorg, kenniscoördinatie, OTO (opleiden, trainen en oefenen), acute verloskunde en de post mortem orgaandonatie. De beschikbaarheidbijdragen academische zorg, kapitaallasten academische zorg en opleidingen worden apart gepresenteerd. |
||||
Toelichting bijstellingen jaarverslag 2017 |
||||
Autonoom |
||||
Actualisering |
2,7 |
3,3 |
– 6,6 |
|
Betreft de actualisering op grond van gegevens van de NZa. Het bedrag voor 2017 is gebaseerd op de verleningen; de vaststellingen volgen in de loop van 2018. De beschikbare cijfers over de vaststellingen van eerdere jaren laten hogere uitgaven zien dan waarmee eerder rekening is gehouden. Voor 2016 houdt dat verband met hogere uitgaven i.v.m. een beschikbaarheidbijdrage voor ambulancehelikopters. Voor 2015 is sprake van hogere uitgaven voor de beschikbaarheidbijdrage voor mobiele medische teams met helikopter. |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
|
---|---|---|---|---|
Stand ontwerpbegroting 2017 |
77,5 |
77,7 |
0,0 |
0,0 |
Bijstellingen jaarverslag 2016 |
0,0 |
0,0 |
78,2 |
0,0 |
Bijstellingen 1e suppletoire begroting 2017 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
Bijstellingen ontwerpbegroting 2018 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
Bijstellingen 2e suppletoire begroting 2017 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
Bijstellingen jaarverslag 2017 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
Totaal bijstellingen |
0,0 |
0,0 |
78,2 |
0,0 |
Stand jaarverslag 2017 |
77,5 |
77,7 |
78,2 |
0,0 |
In verband met de afschaffing van de functiegerichte budgettering in de ziekenhuiszorg in 2012 is er een garantieregeling kapitaallasten in het leven geroepen voor de periode tot en met 2016. Op basis van de afwikkeling door de NZa kan worden bezien in welke mate een beroep is gedaan op deze regeling. |
||||
Toelichting bijstellingen jaarverslag 2017 |
||||
De gereserveerde middelen voor 2013, 2014 en 2015 zijn telkens bij het jaarverslag van het betreffende jaar geboekt op de sector garantieregeling kapitaallasten. In totaal ging het om een bedrag van € 308,4 miljoen. Instellingen konden tot ultimo 2017 aanvragen voor suppletie indienen. De NZa had in februari 2018 in totaal voor € 157,1 miljoen aan suppletievergoedingen toegekend. De suppletie kan nog toenemen op grond van de afwikkeling van lopende aanvragen en de uitkomsten van beroeps- en bezwaarprocedures. In het jaarverslag 2018 zullen de dan naar verwachting (vrijwel) definitieve uitgaven worden verwerkt. |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
|
---|---|---|---|---|
Stand ontwerpbegroting 2017 |
345,9 |
412,5 |
428,8 |
441,8 |
Bijstellingen jaarverslag 2016 |
4,2 |
23,0 |
25,8 |
0,0 |
Bijstellingen 1e suppletoire begroting 2017 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
32,0 |
Bijstellingen ontwerpbegroting 2018 |
– 7,0 |
– 6,5 |
– 15,4 |
– 15,4 |
Bijstellingen 2e suppletoire begroting 2017 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
Bijstellingen jaarverslag 2017 |
0,0 |
– 3,0 |
– 13,6 |
– 20,6 |
Totaal bijstellingen |
– 2,8 |
13,4 |
– 3,1 |
– 4,0 |
Stand jaarverslag 2017 |
343,1 |
425,9 |
425,7 |
437,9 |
De sector overig curatieve zorg omvat onder andere de huisartsenlaboratoria, trombosediensten en de uitgaven op basis van de beleidsregel innovatie. |
||||
Toelichting bijstellingen jaarverslag 2017 |
||||
Autonoom |
||||
Actualisering |
– 3,0 |
– 13,6 |
– 20,6 |
|
De uitgaven voor overig curatieve zorg zijn geactualiseerd op basis van gegevens van het Zorginstituut. Met uitzondering van de trombosediensten en de beleidsregel innovatie is sprake van een stijging van de uitgaven ten opzichte van 2015 en 2016, maar de stijging is lager dan waarmee in de begroting VWS rekening is gehouden. De lagere uitgaven in 2015 en 2016 houden voor beide jaren voornamelijk verband met een bijstelling door verzekeraars van de raming van de uitgaven aan eerstelijns diagnostiek. Voor 2016 spelen ook lagere dan eerder gerapporteerde uitgaven voor trombosediensten een rol. |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
|
---|---|---|---|---|
Stand ontwerpbegroting 2017 |
3.741,4 |
3.564,7 |
3.735,7 |
3.807,9 |
Bijstellingen 2e suppletoire begroting 2016 |
0,0 |
0,0 |
1,0 |
0,0 |
Bijstellingen jaarverslag 2016 |
– 81,8 |
– 276,9 |
– 288,3 |
0,0 |
Bijstellingen 1e suppletoire begroting 2017 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
57,7 |
Bijstellingen ontwerpbegroting 2018 |
73,1 |
– 4,9 |
– 6,4 |
0,0 |
Bijstellingen 2e suppletoire begroting 2017 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
1,8 |
Bijstellingen jaarverslag 2017 |
0,0 |
– 38,0 |
– 11,2 |
– 307,3 |
Totaal bijstellingen |
– 8,7 |
– 319,8 |
– 304,9 |
– 247,8 |
Stand jaarverslag 2017 |
3.732,7 |
3.244,9 |
3.430,8 |
3.560,1 |
Deze sector omvat tot en met 2013 de geneeskundige ggz geleverd door zowel eerstelijns psychologen (ELP) als aanbieders tweedelijns ggz, vanaf 2014 omvat dit de basis en de gespecialiseerde ggz. Tweedelijns geneeskundige ggz wordt geleverd door instellingen en vrijgevestigden. Vanaf 2015 omvat dit ook de langdurige op behandeling gerichte intramurale ggz. Met ingang van de begroting 2013 worden op deze sector ook de uitgaven voor de diagnose en behandeling van ernstige, enkelvoudige dyslexie geraamd en verantwoord. De sector bevat ook de kwaliteitsgelden voor de ggz en de beschikbaarheidbijdragen voor de ggz. |
||||
Toelichting bijstellingen jaarverslag 2017 |
||||
Autonoom |
||||
Actualisering |
– 38,0 |
– 11,2 |
– 307,3 |
|
De uitgaven voor de geneeskundige ggz (totaal van beschikbaarheidbijdrage, overgehevelde langdurige ggz en curatieve ggz) zijn geactualiseerd op basis van gegevens van het Zorginstituut. Deze gegevens laten zien dat de onderschrijdingen over 2015 en 2016 verder zijn toegenomen. Over 2017 komt de onderschrijding voorlopig uit op € 307 miljoen. Dit ligt in het verlengde van de onderschrijding over 2016. De onderschrijding hangt ondermeer samen met substitutie naar de POH-ggz (onder het huisartsenkader), een verschuiving naar de basis ggz, de achterblijvende intensivering van de ambulantisering en de scherpe inkoop van zorgverzekeraars. De prognose voor 2017 is nog wel heel onzeker vanwege het grote aandeel van ramingen (84%) in het bedrag. |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
|
---|---|---|---|---|
Stand ontwerpbegroting 2017 |
4.323,7 |
4.491,2 |
4.639,6 |
4.840,6 |
Bijstellingen jaarverslag 2016 |
– 2,1 |
– 11,5 |
0,0 |
0,0 |
Bijstellingen 1e suppletoire begroting 2017 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
13,6 |
Bijstellingen ontwerpbegroting 2018 |
6,8 |
0,8 |
– 42,5 |
0,0 |
Bijstellingen 2e suppletoire begroting 2017 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
Bijstellingen jaarverslag 2017 |
0,0 |
– 10,1 |
– 36,8 |
– 263,1 |
Totaal bijstellingen |
4,7 |
– 20,8 |
– 79,3 |
– 249,5 |
Stand jaarverslag 2017 |
4.328,4 |
4.470,5 |
4.560,3 |
4.591,1 |
Op deze sector worden de uitgaven voor extramurale geneesmiddelen geraamd en verantwoord. |
||||
Toelichting bijstellingen jaarverslag 2017 |
||||
Autonoom |
||||
Actualisering |
– 10,1 |
– 36,8 |
– 263,1 |
|
De geschatte onderschrijding in 2017 op de geneesmiddelen bedraagt € 263 miljoen. Daarbij speelde onder andere een rol: het koerseffect van de Britse pond, de scherpe inkoop van geneesmiddelen, de prijsarrangementen en een beperkte volumegroei. |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
|
---|---|---|---|---|
Stand ontwerpbegroting 2017 |
1.517,5 |
1.519,4 |
1.590,5 |
1.605,1 |
Bijstellingen jaarverslag 2016 |
– 0,9 |
18,6 |
– 154,2 |
0,0 |
Bijstellingen 1e suppletoire begroting 2017 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
– 55,9 |
Bijstellingen ontwerpbegroting 2018 |
– 1,2 |
– 0,1 |
– 1,8 |
– 1,8 |
Bijstellingen 2e suppletoire begroting 2017 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
Bijstellingen jaarverslag 2017 |
0,0 |
– 2,4 |
– 8,1 |
– 91,1 |
Totaal bijstellingen |
– 2,1 |
16,1 |
– 164,0 |
– 148,7 |
Stand jaarverslag 2017 |
1.515,4 |
1.535,5 |
1.426,5 |
1.456,4 |
Op deze sector worden de uitgaven voor extramurale hulpmiddelen die verstrekt worden krachtens de Regeling hulpmiddelen geraamd en verantwoord. |
||||
Toelichting bijstellingen jaarverslag 2017 |
||||
Autonoom |
||||
Actualisering |
– 2,4 |
– 8,1 |
– 91,1 |
|
De realisatie 2017 bedraagt – € 91 miljoen. Dit is het gevolg van scherpere inkoop (m.n. op hoortoestellen en verzorgingsmiddelen) door zorgverzekeraars in 2016. Dit effect heeft zich in 2017 doorgezet. |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
|
---|---|---|---|---|
Stand ontwerpbegroting 2017 |
0,0 |
3.181,1 |
3.431,7 |
3.612,8 |
Bijstellingen jaarverslag 2016 |
0,0 |
– 63,4 |
– 194,3 |
0,0 |
Bijstellingen 1e suppletoire begroting 2017 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
– 87,8 |
Bijstellingen ontwerpbegroting 2018 |
0,0 |
– 4,0 |
– 2,7 |
0,0 |
Bijstellingen 2e suppletoire begroting 2017 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
Bijstellingen jaarverslag 2017 |
0,0 |
0,4 |
– 24,5 |
– 101,9 |
Totaal bijstellingen |
0,0 |
– 67,0 |
– 221,5 |
– 189,8 |
Stand jaarverslag 2017 |
0,0 |
3.114,2 |
3.210,2 |
3.423,0 |
Binnen de aanspraak wijkverpleging is sprake van zowel verpleging als verzorging. Hierbij gaat het om verpleegkundige handelingen zoals wondverzorging, injecties en catheterisaties en verzorgende handelingen zoals wassen en aankleden. Binnen de aanspraak wijkverpleging zijn naast de (wijk)verpleegkundige ook verzorgenden en gespecialiseerde verpleegkundigen werkzaam. Financiering vindt al dan niet plaats via een persoonsgebonden budget. |
||||
Toelichting bijstellingen jaarverslag 2017 |
||||
Autonoom |
||||
Actualisering |
0,4 |
– 24,5 |
– 101,9 |
|
De onderschrijding van € 102 miljoen in 2017 is vrijwel conform de onderschrijding in 2016 (na aftrek van de startstreepcorrectie naar de Wlz voor herinstromers in de Wlz). Een verklaring voor deze onderschrijding vormen de signalen uit het veld die wijzen op een tekort aan wijkverpleegkundigen en een scherpe contractering door zorgverzekeraars. |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
|
---|---|---|---|---|
Stand ontwerpbegroting 2017 |
514,5 |
503,7 |
549,3 |
591,8 |
Bijstellingen jaarverslag 2016 |
8,3 |
14,3 |
– 2,7 |
0,0 |
Bijstellingen 1e suppletoire begroting 2017 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
10,1 |
Bijstellingen ontwerpbegroting 2018 |
– 4,1 |
0,2 |
– 3,7 |
– 9,7 |
Bijstellingen 2e suppletoire begroting 2017 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
Bijstellingen jaarverslag 2017 |
0,0 |
– 1,1 |
– 6,7 |
– 32,4 |
Totaal bijstellingen |
4,2 |
13,4 |
– 13,1 |
– 31,9 |
Stand jaarverslag 2017 |
518,7 |
517,1 |
536,2 |
559,8 |
De ambulancezorg kent twee kerntaken: spoedvervoer en besteld vervoer. Daarnaast staan ambulances ook paraat voor geneeskundige hulp bij ongevallen en rampen. Op deze sector worden tevens de uitgaven Centrale Posten Ambulancevervoer (CPA) verantwoord. |
||||
Toelichting bijstellingen jaarverslag 2017 |
||||
Autonoom |
||||
Actualisering |
– 1,1 |
– 6,7 |
– 32,4 |
|
Er is sprake van een onderschrijding in de uitgaven voor ambulancevervoer in 2017. |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
|
---|---|---|---|---|
Stand ontwerpbegroting 2017 |
121,0 |
111,1 |
116,6 |
118,5 |
Bijstellingen jaarverslag 2016 |
0,3 |
1,8 |
– 5,4 |
0,0 |
Bijstellingen 1e suppletoire begroting 2017 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
– 3,4 |
Bijstellingen ontwerpbegroting 2018 |
0,1 |
0,1 |
0,0 |
0,0 |
Bijstellingen 2e suppletoire begroting 2017 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
1,0 |
Bijstellingen jaarverslag 2017 |
0,0 |
0,3 |
0,7 |
– 9,2 |
Totaal bijstellingen |
0,4 |
2,2 |
– 4,7 |
– 11,6 |
Stand jaarverslag 2017 |
121,4 |
113,3 |
111,8 |
106,9 |
Het overig ziekenvervoer betreft het vervoer van patiënten van en naar zorgaanbieders. Hiervoor in aanmerking komen verzekerden die chemo- of radiotherapie ondergaan, nierdialyse ondergaan, zich uitsluitend in een rolstoel kunnen verplaatsen, zeer slechtziend zijn of van hun zorgverzekeraar hiervoor toestemming hebben gekregen. Het betreft zowel commercieel vervoer als vergoeding van de kosten van openbaar vervoer. |
||||
Toelichting bijstellingen jaarverslag 2017 |
||||
Autonoom |
||||
Actualisering |
0,3 |
0,7 |
– 9,2 |
|
Op basis van een actuele opgave van het Zorginstituut is in 2017 wederom sprake van lagere uitgaven voor het ziekenvervoer. |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
|
---|---|---|---|---|
Stand ontwerpbegroting 2017 |
1.197,3 |
1.217,2 |
1.268,3 |
1.293,5 |
Bijstellingen 2e suppletoire begroting 2016 |
0,0 |
0,0 |
6,0 |
0,0 |
Bijstellingen jaarverslag 2016 |
0,2 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
Bijstellingen 1e suppletoire begroting 2017 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
5,9 |
Bijstellingen ontwerpbegroting 2018 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
12,0 |
Bijstellingen 2e suppletoire begroting 2017 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
Bijstellingen jaarverslag 2017 |
0,0 |
– 31,4 |
– 78,9 |
0,0 |
Totaal bijstellingen |
0,2 |
– 31,4 |
– 72,9 |
17,9 |
Stand jaarverslag 2017 |
1.197,5 |
1.185,8 |
1.195,4 |
1.311,3 |
Met ingang van 2013 worden de specialistische vervolgopleidingen uit het zogenaamde opleidingsfonds (inclusief de opleiding tot huisarts) en een aantal ggz-opleidingen via een beschikbaarheidbijdrage op grond van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg) gefinancierd. De uitvoering geschiedt door de NZa. De betalingen lopen via het Zorginstituut Nederland. |
||||
Toelichting bijstellingen jaarverslag 2017 |
||||
Autonoom |
||||
Actualisering |
0,0 |
– 31,4 |
– 78,9 |
|
Er is bij de beschikbaarheidbijdrage opleidingen in de jaren 2015 en 2016 sprake van een onderschrijding van respectievelijk € 31 miljoen en € 79 miljoen. De lagere uitgaven zijn het gevolg van een lagere instroom dan verwacht, maar ook door ziekte, zwangerschapsverlof en het later in het jaar beginnen aan de opleiding. Voor het jaar 2017 zijn nog onvoldoende gegevens beschikbaar. |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
|
---|---|---|---|---|
Stand ontwerpbegroting 2017 |
451,5 |
712,3 |
797,8 |
775,7 |
Bijstellingen jaarverslag 2016 |
– 8,5 |
– 7,8 |
– 162,9 |
0,0 |
Bijstellingen 1e suppletoire begroting 2017 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
– 97,3 |
Bijstellingen ontwerpbegroting 2018 |
– 20,1 |
– 9,8 |
– 1,1 |
0,0 |
Bijstellingen 2e suppletoire begroting 2017 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
Bijstellingen jaarverslag 2017 |
0,0 |
0,8 |
1,3 |
14,7 |
Totaal bijstellingen |
– 28,6 |
– 16,7 |
– 162,7 |
– 82,6 |
Stand jaarverslag 2017 |
422,9 |
695,6 |
635,2 |
693,0 |
waarvan Grensoverschrijdende zorg (buitenland in mpb) |
341,4 |
455,0 |
389,1 |
418,1 |
waarvan Grensoverschrijdende zorg (buitenland niet in mpb) |
81,6 |
240,5 |
246,1 |
275,0 |
Deze deelsector betreft de grensoverschrijdende zorg binnen en buiten het macroprestatiebedrag (mpb). Binnen het mpb betreft het zorgkosten gemaakt in het buitenland door verzekerden bij Nederlandse zorgverzekeraars. De grensoverschrijdende zorg buiten het mpb betreft de lasten van internationale verdragen. Het gaat om kosten van zorg aan personen die buiten Nederland wonen en niet aan Nederlandse sociale verzekeringswetgeving zijn onderworpen, maar die op grond van een Europese verordening of een door Nederland gesloten verdrag inzake sociale zekerheid recht hebben op geneeskundige zorg ten laste van Nederland. Het betreft ook de kosten van medische zorg voor personen die verzekerd zijn in het buitenland en langdurig of kortdurend verblijven in Nederland. Deze kosten worden doorberekend aan de internationale verdragspartners. Deze baten worden in mindering gebracht op de lasten. |
||||
Toelichting bijstellingen jaarverslag 2017 |
||||
Autonoom |
||||
Actualisering |
0,8 |
1,3 |
14,7 |
|
Op basis van gegevens van het Zorginstituut zijn de realisatiecijfers voor de grensoverschrijdende zorg geactualiseerd. In 2017 is voor de grensoverschrijdende zorg een overschrijding van in totaal € 14,7 miljoen gerealiseerd. Deze overschrijding wordt voor het grootste deel veroorzaakt door het in het 4e kwartaal afdoen van vorderingen van Duitsland en Frankrijk en heeft derhalve een incidenteel karakter. Andere oorzaken van de overschrijding zijn het gestegen prijsniveau in andere landen en het aantrekkende toerisme. Deze oorzaken hebben beperkte effecten. |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
|
---|---|---|---|---|
Stand ontwerpbegroting 2017 |
0,0 |
0,0 |
179,7 |
748,0 |
Bijstellingen 2e suppletoire begroting 2016 |
0,0 |
0,0 |
– 417,6 |
0,0 |
Bijstellingen jaarverslag 2016 |
0,0 |
0,0 |
237,8 |
0,0 |
Bijstellingen 1e suppletoire begroting 2017 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
– 747,0 |
Bijstellingen ontwerpbegroting 2018 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
28,6 |
Bijstellingen 2e suppletoire begroting 2017 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
– 706,9 |
Bijstellingen jaarverslag 2017 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
677,3 |
Totaal bijstellingen |
0,0 |
0,0 |
– 179,7 |
– 748,0 |
Stand jaarverslag 2017 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
Deze niet-beleidsmatige sector heeft een technisch-administratief karakter. Vanuit deze deelsector vinden overboekingen van loon- en prijsbijstelling naar de loon- en prijsgevoelige deelsectoren binnen de begroting plaats. Ook worden er taakstellingen of extra middelen op deze deelsector geplaatst die nog niet aan de deelsectoren zijn toegedeeld. |
||||
Toelichting bijstellingen jaarverslag 2017 |
||||
Autonoom |
||||
Actualisering |
700,0 |
|||
De in de 2e suppletoire begroting 2017 gerapporteerde onderschrijding van € 700 miljoen op basis van voorlopige gegevens was indicatief en voorlopig op deze sector verwerkt. Deze voorlopige onderschrijding wordt nu tegengeboekt omdat de in maart 2018 van het Zorginstituut ontvangen realisatiecijfers over 2017 nu op de afzonderlijke sectoren zijn verwerkt voor een totaal van € 737 miljoen. |
||||
Beleidsmatig |
||||
Nominaal en onverdeeld Zvw |
– 22,7 |
|||
Een deel van de gereserveerde middelen op deze post blijkt niet nodig te zijn en valt daarom vrij. Het gaat om het restant van eerder gereserveerde middelen voor migratie-problematiek. |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
|
---|---|---|---|---|
Stand ontwerpbegroting 2017 |
3.125,1 |
3.217,7 |
3.194,8 |
3.187,1 |
Bijstellingen jaarverslag 2016 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
Bijstellingen 1e suppletoire begroting 2017 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
Bijstellingen ontwerpbegroting 2018 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
Bijstellingen 2e suppletoire begroting 2017 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
Bijstellingen jaarverslag 2017 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
Totaal bijstellingen |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
Stand jaarverslag 2017 |
3.125,1 |
3.217,7 |
3.194,8 |
3.187,1 |
Deze deelsector betreft de opbrengst van het eigen risico binnen de Zvw. |
||||
Toelichting bijstellingen jaarverslag 2017 |
||||
N.v.t. |
In deze paragraaf wordt ingegaan op de financiële ontwikkelingen binnen de Wlz in het afgelopen jaar voor de jaren 2014 tot en met 2017. In tabel 19 worden de financiële bijstellingen in 2017 per sector weergegeven tussen de ontwerpbegroting 2017 en het jaarverslag 2017. Het beeld voor 2017 is geactualiseerd bij de eerste suppletoire begroting 2017, de ontwerpbegroting 2018, de tweede suppletoire begroting 2017 en voor het jaarverslag 2017.
De opbouw van de ontwikkeling van de Wlz-uitgaven en -ontvangsten wordt na tabel 19 per deelsector weergegeven.
Ontwerpbegroting |
Bijstellingen |
Stand Jaarverslag |
|
---|---|---|---|
2017 |
2017 |
2017 |
|
Wlz-uitgaven |
|||
Binnen contracteerruimte |
16.908,9 |
592,8 |
17.501,7 |
Ouderenzorg |
9.062,8 |
205,8 |
9.268,6 |
Gehandicaptenzorg |
6.233,1 |
241,1 |
6.474,1 |
Langdurige ggz |
598,7 |
– 87,0 |
511,7 |
Volledig pakket thuis |
418,2 |
73,9 |
492,1 |
Extramurale zorg |
564,3 |
– 53,8 |
510,5 |
Overig binnen contracteerruimte |
31,8 |
212,9 |
244,7 |
Persoonsgebonden budgetten |
1.745,4 |
10,2 |
1.755,6 |
Persoonsgebonden budgetten |
1.745,4 |
10,2 |
1.755,6 |
Buiten contracteerruimte |
1.369,7 |
– 273,7 |
1.096,0 |
Kapitaallasten (nacalculatie) |
380,3 |
77,4 |
457,7 |
Beheerskosten |
187,1 |
– 9,3 |
177,7 |
Overig buiten contracteerruimte1 |
457,9 |
120,6 |
578,5 |
Nominaal en onverdeeld |
344,4 |
– 462,4 |
– 118,0 |
Bruto Wlz-uitgaven |
20.024,0 |
329,4 |
20.353,3 |
Eigen bijdrage Wlz |
1.815,3 |
17,9 |
1.833,2 |
Netto Wlz-uitgaven |
18.208,7 |
311,4 |
18.520,1 |
Bron: VWS op basis van gegevens Zorginstituut over (voorlopige) financieringslasten Zvw en Wlz en NZa-gegevens over de productieafspraken en (voorlopige) realisaties.
Bij de Wlz zijn onder de post overige buiten contracteerruimte opgenomen de sectoren; bovenbudgettaire vergoedingen, tandheelkunde Wlz, instellingen voor medisch-specialistische zorg Wlz, overig curatieve zorg Wlz, ADL, extramurale behandeling, zorginfrastructuur, innovatie en beschikbaarheidbijdrage opleidingen Wlz.
In figuur 10 is de samenstelling van de bruto Wlz-uitgaven per sector weergegeven voor het jaar 2017.
Figuur 10: Bruto uitgaven Wet langdurige zorg 2017
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
|
---|---|---|---|---|
Stand ontwerpbegroting 2017 |
8.600,5 |
8.593,2 |
8.942,1 |
9.062,8 |
Bijstellingen jaarverslag 2016 |
– 13,4 |
– 4,1 |
– 79,0 |
0,0 |
Bijstellingen 1e suppletoire begroting 2017 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
125,2 |
Bijstellingen ontwerpbegroting 2018 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
Bijstellingen 2e suppletoire begroting 2017 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
Bijstellingen jaarverslag 2017 |
0,0 |
– 106,2 |
– 27,6 |
80,6 |
Totaal bijstellingen |
– 13,4 |
– 110,3 |
– 106,6 |
205,8 |
Stand jaarverslag 2017 |
8.587,1 |
8.482,9 |
8.835,4 |
9.268,6 |
Op deze deelsector staat de uitgavenontwikkeling van de intramurale ouderenzorg, gehandicaptenzorg, bestaande uit de zorgzwaartepakketten, de normatieve huisvestingscomponent, de toeslagen en vergoedingen voor dagbestedingen en vervoer. |
||||
Toelichting bijstellingen jaarverslag 2017 |
||||
Autonoom |
||||
Actualisering |
– 106,2 |
– 27,6 |
80,6 |
|
Op basis van de meest recente cijfers van de NZa zijn de uitgaven geactualiseerd voor 2015, 2016 en 2017. Voor 2015 en 2016 is allereerst sprake van een technische correctie tussen de V&V sector en de extramurale zorg. Ten onrechte is er budget voor dagbesteding op de V&V sector geboekt. De verschuiving is voor beide jaren circa € 100 miljoen. Voor 2016 geldt daarnaast dat er nog geen rekening was gehouden met de laatste cijfers. Dit leidt tot een minder grote meevaller op de V&V sector dan in 2015. In 2017 is er ten opzichte van de begroting sprake van een verschuiving tussen de leveringsvormen zorg in natura en persoonsgebonden budget. Dit leidt tot een overschrijding ten opzichte van het geraamde bedrag voor zorg in natura en een onderschrijding bij het persoonsgebonden budget. Per saldo is sprake van een overschrijding op het totale Wlz-budget van € 9 miljoen. |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
|
---|---|---|---|---|
Stand ontwerpbegroting 2017 |
5.457,3 |
5.942,4 |
6.132,4 |
6.233,1 |
Bijstellingen jaarverslag 2016 |
– 2,1 |
15,8 |
31,2 |
0,0 |
Bijstellingen 1e suppletoire begroting 2017 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
122,2 |
Bijstellingen ontwerpbegroting 2018 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
– 26,0 |
Bijstellingen 2e suppletoire begroting 2017 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
Bijstellingen jaarverslag 2017 |
0,0 |
– 4,1 |
60,8 |
144,9 |
Totaal bijstellingen |
– 2,1 |
11,7 |
92,0 |
241,1 |
Stand jaarverslag 2017 |
5.455,2 |
5.954,1 |
6.224,4 |
6.474,1 |
Op deze deelsector staat de uitgavenontwikkeling van de intramurale gehandicaptenzorg, bestaande uit de zorgzwaartepakketten, de normatieve huisvestingscomponent, de toeslagen en vergoedingen voor dagbestedingen en vervoer. |
||||
Toelichting bijstellingen jaarverslag 2017 |
||||
Autonoom |
||||
Actualisering |
– 4,1 |
60,8 |
144,9 |
|
Op basis van de meest recente cijfers van de NZa zijn de uitgaven geactualiseerd voor de jaren 2015, 2016 en 2017. In het jaarverslag 2016 was uitgegaan van een veronderstelde onderuitputting van 1%. Bij de nacalculatie blijkt dat de zorgkantoren een groter deel van de contracteerruimte hebben ingezet voor zorg. Door te anticiperen op een onderuitputting van 1% bij het beschikbaar stellen van de contracteerruimte is er nu sprake van een overschrijding in 2016. Daarnaast is er in 2017 ten opzichte van de begroting sprake van een verschuiving tussen de leveringsvormen zorg in natura en persoonsgebonden budget. De gerealiseerde uitgaven per leveringsvorm weerspiegelen de voorkeuren van de cliënt. Per saldo is sprake van een overschrijding op het totale Wlz-kader van € 9 miljoen. |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
|
---|---|---|---|---|
Stand ontwerpbegroting 2017 |
1.601,8 |
622,3 |
587,1 |
598,7 |
Bijstellingen 2e suppletoire begroting 2016 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
Bijstellingen jaarverslag 2016 |
0,8 |
– 4,2 |
– 55,4 |
0,0 |
Bijstellingen 1e suppletoire begroting 2017 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
– 47,9 |
Bijstellingen ontwerpbegroting 2018 |
0,0 |
0,0 |
0,8 |
0,0 |
Bijstellingen 2e suppletoire begroting 2017 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
– 1,8 |
Bijstellingen jaarverslag 2017 |
0,0 |
– 1,1 |
– 0,4 |
– 37,3 |
Totaal bijstellingen |
0,8 |
– 5,3 |
– 55,0 |
– 87,0 |
Stand jaarverslag 2017 |
1.602,6 |
616,9 |
532,1 |
511,7 |
Op deze deelsector staat de uitgavenontwikkeling van de intramurale langdurige geestelijke gezondheidszorg onder de Wlz, bestaande uit de zorgzwaartepakketten, de normatieve huisvestingscomponent, de toeslagen en vergoedingen voor dagbestedingen en vervoer. De intramurale geneeskundige geestelijke gezondheidszorg korter dan een jaar valt onder de Zorgverzekeringswet. Voor nieuwe instroom vanaf 1-1-2015 geldt dat intramurale geneeskundige geestelijke gezondheidszorg korter dan drie jaar onder de Zvw valt. |
||||
Toelichting bijstellingen jaarverslag 2017 |
||||
Autonoom |
||||
Actualisering |
– 1,1 |
– 0,4 |
– 37,3 |
|
Op basis van de meest recente cijfers van de NZa zijn de uitgaven geactualiseerd voor de jaren 2015, 2016 en 2017. In 2017 is er sprake van een onderschrijding op het ggz budget. Er is in 2017 € 37 miljoen minder uitgegeven aan de ggz dan eerder geraamd. |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
|
---|---|---|---|---|
Stand ontwerpbegroting 2017 |
0,0 |
353,0 |
360,6 |
418,2 |
Bijstellingen jaarverslag 2016 |
0,0 |
– 1,1 |
59,3 |
0,0 |
Bijstellingen 1e suppletoire begroting 2017 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
32,1 |
Bijstellingen ontwerpbegroting 2018 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
– 9,5 |
Bijstellingen 2e suppletoire begroting 2017 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
Bijstellingen jaarverslag 2017 |
0,0 |
0,4 |
3,0 |
51,2 |
Totaal bijstellingen |
0,0 |
– 0,7 |
62,3 |
73,9 |
Stand jaarverslag 2017 |
0,0 |
352,3 |
422,9 |
492,1 |
Het Volledig Pakket Thuis (VPT) is een budget waarmee cliënten met een indicatie voor een intramuraal zorgpakket (ZZP) de benodigde zorg- en dienstverlening in de thuissituatie ontvangen, waarbij de huisvestingscomponent niet wordt verzilverd. |
||||
Toelichting bijstellingen jaarverslag 2017 |
||||
Autonoom |
||||
Actualisering |
0,4 |
3,0 |
51,2 |
|
De uitgaven aan VPT zijn € 51 miljoen hoger dan eerder geraamd. Dit kan grotendeels worden verklaard door een verschuiving van extramurale zorg en persoonsgebonden budget naar VPT. |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
|
---|---|---|---|---|
Stand ontwerpbegroting 2017 |
4.506,1 |
776,8 |
582,1 |
564,3 |
Bijstellingen jaarverslag 2016 |
– 14,5 |
– 267,1 |
– 135,3 |
0,0 |
Bijstellingen 1e suppletoire begroting 2017 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
– 38,5 |
Bijstellingen ontwerpbegroting 2018 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
9,5 |
Bijstellingen 2e suppletoire begroting 2017 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
Bijstellingen jaarverslag 2017 |
0,0 |
95,7 |
99,6 |
– 24,8 |
Totaal bijstellingen |
– 14,4 |
– 171,4 |
– 35,7 |
– 53,8 |
Stand jaarverslag 2017 |
4.491,6 |
605,4 |
546,4 |
510,5 |
Een deel van de verblijfsgeïndiceerden ontvangt extramurale zorg, die in de eigen woonomgeving wordt gegeven. Onder deze zorg valt persoonlijke verzorging, verpleging, begeleiding en behandeling. |
||||
Toelichting bijstellingen jaarverslag 2017 |
||||
Autonoom |
||||
Actualisering |
95,7 |
99,6 |
– 24,8 |
|
Op basis van de meest recente cijfers van de NZa zijn de uitgaven geactualiseerd voor 2015, 2016 en 2017. Ten opzichte van de eerdere jaren is in 2017 sprake van een beperkte onderschrijding van afgerond € 25 miljoen doordat cliënten minder gebruik maken van extramurale zorg, maar meer gebruik maken VPT en intramurale zorg. Voor de eerdere jaren is sprake van een technische correctie, zie ook de toelichting bij de ouderenzorg. |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
|
---|---|---|---|---|
Stand ontwerpbegroting 2017 |
1.267,1 |
23,8 |
30,7 |
31,8 |
Bijstellingen jaarverslag 2016 |
4,3 |
174,7 |
179,3 |
0,0 |
Bijstellingen 1e suppletoire begroting 2017 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
179,5 |
Bijstellingen ontwerpbegroting 2018 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
Bijstellingen 2e suppletoire begroting 2017 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
Bijstellingen jaarverslag 2017 |
– 6,0 |
0,3 |
– 19,8 |
33,3 |
Totaal bijstellingen |
– 1,7 |
175,0 |
159,4 |
212,9 |
Stand jaarverslag 2017 |
1.265,4 |
198,8 |
190,2 |
244,7 |
Op deze deelsector worden alle uitgaven binnen de contracteerruimte verantwoord die niet – direct – toe te rekenen zijn aan één van de andere deelsectoren in de Wlz of waarvoor specifiek middelen beschikbaar zijn gesteld. Het gaat bijvoorbeeld om geoormerkte middelen in de aanwijzing budgettair kader Wlz. |
||||
Toelichting bijstellingen jaarverslag 2017 |
||||
Autonoom |
||||
Actualisering |
– 6,0 |
0,3 |
– 19,8 |
33,3 |
Op basis van de meest recente cijfers van de NZa zijn de uitgaven geactualiseerd. Dit leidt tot een bijstelling van € 33 miljoen in 2017. Deze bijstelling wordt grotendeels verklaard door toegenomen uitgaven aan meerzorg. |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
|
---|---|---|---|---|
Stand ontwerpbegroting 2017 |
2.411,0 |
1.236,3 |
1.567,5 |
1.745,4 |
Bijstellingen jaarverslag 2016 |
0,0 |
37,6 |
0,0 |
0,0 |
Bijstellingen 1e suppletoire begroting 2017 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
252,5 |
Bijstellingen ontwerpbegroting 2018 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
Bijstellingen 2e suppletoire begroting 2017 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
– 3,7 |
Bijstellingen jaarverslag 2017 |
0,0 |
0,0 |
– 1,3 |
– 238,6 |
Totaal bijstellingen |
0,0 |
37,6 |
– 1,3 |
10,2 |
Stand jaarverslag 2017 |
2.411,0 |
1.273,9 |
1.566,2 |
1.755,6 |
Deze deelsector betreft de uitgaven in het kader van de persoonsgebonden budgetten. |
||||
Toelichting bijstellingen jaarverslag 2017 |
||||
Autonoom |
||||
Actualisering |
0,0 |
– 1,3 |
– 238,6 |
|
Op basis van de meest recente cijfers van de NZa zijn de uitgaven geactualiseerd. In 2017 is minder gebruik gemaakt van de leveringsvorm pgb dan inde begroting verondersteld. In de regeling langdurige zorg was deze verschuiving van gebruik van leveringsvormen reeds verwerkt. Met het jaarverslag leidt dit tot een aanpassing en onderschrijding bij het pgb en een verschuiving naar zorg in natura. |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
|
---|---|---|---|---|
Stand ontwerpbegroting 2017 |
2.121,8 |
1.388,7 |
804,5 |
380,3 |
Bijstellingen 2e suppletoire begroting 2016 |
0,0 |
0,0 |
– 13,3 |
0,0 |
Bijstellingen jaarverslag 2016 |
– 3,6 |
17,6 |
100,0 |
0,0 |
Bijstellingen 1e suppletoire begroting 2017 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
57,2 |
Bijstellingen ontwerpbegroting 2018 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
Bijstellingen 2e suppletoire begroting 2017 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
Bijstellingen jaarverslag 2017 |
0,0 |
– 6,9 |
– 40,5 |
20,2 |
Totaal bijstellingen |
– 3,6 |
10,7 |
46,2 |
77,4 |
Stand jaarverslag 2017 |
2.118,2 |
1.399,4 |
850,7 |
457,7 |
Deze deelsector betreft de na te calculeren kapitaallasten van de gebouwen waarin Wlz-zorg met verblijf wordt geleverd. |
||||
Toelichting bijstellingen jaarverslag 2017 |
||||
Autonoom |
||||
Actualisering |
– 6,9 |
– 40,5 |
20,2 |
|
Op basis van de meest recente cijfers van de NZa zijn de nacalculeerbare kapitaallasten geactualiseerd voor 2015, 2016 en 2017. De bijstelling over 2017 bedraagt € 20 miljoen. Omdat deze regeling per 2018 afloopt heeft de overschrijding een incidenteel karakter. |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
|
---|---|---|---|---|
Stand ontwerpbegroting 2017 |
214,5 |
159,1 |
147,6 |
187,1 |
Bijstellingen 2e suppletoire begroting 2016 |
0,0 |
0,0 |
5,9 |
0,0 |
Bijstellingen jaarverslag 2016 |
0,0 |
– 2,4 |
2,9 |
0,0 |
Bijstellingen 1e suppletoire begroting 2017 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
– 10,7 |
Bijstellingen ontwerpbegroting 2018 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
1,2 |
Bijstellingen 2e suppletoire begroting 2017 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
Bijstellingen jaarverslag 2017 |
0,0 |
– 7,3 |
– 15,7 |
0,1 |
Totaal bijstellingen |
0,0 |
– 9,7 |
– 6,9 |
– 9,3 |
Stand jaarverslag 2017 |
214,5 |
149,4 |
140,7 |
177,7 |
Onder deze deelsector vallen de uitvoeringskosten van de Wlz van zorgkantoren en de SVB (pgb) en de kosten van het College Sanering Zorginstellingen. |
||||
Toelichting bijstellingen jaarverslag 2017 |
||||
Autonoom |
||||
Actualisering |
– 7,3 |
– 15,7 |
0,1 |
|
Bij de beheerskosten voor de Wlz-uitvoerders en de SVB is het huidige uitvoeringsbeeld voor 2017 neutraal. In het afgelopen voorjaar waren de beheerskosten voor de Wlz-uitvoerders voor de jaren 2015 en 2016 afgerekend o.b.v. de beschikbaar gestelde middelen. Vanwege een afroming van overtollige reserves laten beide jaren nu een onderschrijding zien. |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
|
---|---|---|---|---|
Stand ontwerpbegroting 2017 |
1.500,3 |
618,6 |
668,1 |
457,9 |
Bijstellingen 2e suppletoire begroting 2016 |
0,0 |
0,0 |
29,5 |
0,0 |
Bijstellingen jaarverslag 2016 |
– 12,9 |
47,2 |
3,8 |
0,0 |
Bijstellingen 1e suppletoire begroting 2017 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
118,8 |
Bijstellingen ontwerpbegroting 2018 |
0,0 |
0,0 |
8,2 |
0,0 |
Bijstellingen 2e suppletoire begroting 2017 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
Bijstellingen jaarverslag 2017 |
0,0 |
– 1,0 |
12,2 |
1,8 |
Totaal bijstellingen |
– 12,9 |
46,2 |
53,7 |
120,6 |
Stand jaarverslag 2017 |
1.487,5 |
664,8 |
721,7 |
578,5 |
Op deze deelsector worden de kosten verantwoord van bovenbudgettaire vergoedingen voor individueel aangepaste hulpmiddelen, tandheelkunde Wlz, instellingen voor medisch-specialistische zorg Wlz, overig curatieve zorg Wlz, ADL, extramurale behandeling, zorginfrastructuur, eerstelijns verblijf (t/m 2016 in de Wlz), innovatie en beschikbaarheidbijdrage opleidingen Wlz. |
||||
Toelichting bijstellingen jaarverslag 2017 |
||||
Autonoom |
||||
Actualisering |
0,0 |
– 1,0 |
12,2 |
1,8 |
De hogere uitgaven in 2017 zijn het saldo van diverse onderschrijdingen (ADL en zorginfrastructuur en overig buiten CR) en overschrijdingen (extramurale behandeling, bovenbudgettaire vergoedingen en tandheelkundige zorg Wlz). De hogere uitgaven in 2016 worden verklaard door met name de volgende kosten die nagecaluleerd worden: vergoeding van kosten voor MRSA-besmetting en extreme kosten voor geneesmiddelen en zorggebonden materialen. Voor 2014 en 2015 zijn de uitgaven op basis van de meest recente data van de NZa bijgesteld. |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
|
---|---|---|---|---|
Stand ontwerpbegroting 2017 |
125,9 |
201,8 |
0,6 |
344,4 |
Bijstellingen jaarverslag 2016 |
35,3 |
– 286,1 |
– 138,1 |
0,0 |
Bijstellingen 1e suppletoire begroting 2017 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
– 320,0 |
Bijstellingen ontwerpbegroting 2018 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
– 23,0 |
Bijstellingen 2e suppletoire begroting 2017 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
Bijstellingen jaarverslag 2017 |
6,0 |
– 68,3 |
36,7 |
– 119,4 |
Totaal bijstellingen |
41,3 |
– 354,4 |
– 101,5 |
– 462,4 |
Stand jaarverslag 2017 |
167,2 |
– 152,6 |
– 100,8 |
– 118,0 |
Deze niet-beleidsmatige deelsector heeft een technisch-administratief karakter. Vanuit deze deelsector vinden overboekingen van loon- en prijsbijstelling naar de loon- en prijsgevoelige deelsectoren binnen de begroting plaats. Ook worden er taakstellingen of extra middelen op deze deelsector geplaatst die nog niet aan de deelsectoren zijn toegedeeld. |
||||
Toelichting bijstellingen jaarverslag 2017 |
||||
Beleidsmatig |
||||
Nominaal en onverdeeld |
||||
Een restant aan groeiruimte van € 1,4 miljoen is vrijgevallen. |
– 1,4 |
|||
Autonoom |
||||
Actualisering |
6,0 |
– 68,3 |
36,7 |
– 118,0 |
Bij financieringsmutaties is sprake van een zeker tijdsverloop tussen het moment waarop de NZa de productieafspraken van partijen ontvangt en de verwerking daarvan in de budgetten en de bevoorschotting/declaraties van de instellingen. Als gevolg daarvan is het gebruikelijk dat de financiering binnen een jaargrens afwijkt van de productie (budgetten) in dat jaar. Zo ontstaan zogeheten financieringsachterstanden of -voorsprongen. Deze financieringsmutatie betekent dat er in 2017 minder is gefinancierd dan uiteindelijk is geproduceerd. Voor 2014, 2015 en 2016 is de financieringsmutatie op basis van de meest recente data van de NZa bijgesteld. |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
|
---|---|---|---|---|
Stand ontwerpbegroting 2017 |
1.970,9 |
1.865,9 |
1.826,1 |
1.815,3 |
Bijstellingen jaarverslag 2016 |
0,0 |
26,1 |
56,8 |
0,0 |
Bijstellingen 1e suppletoire begroting 2017 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
42,7 |
Bijstellingen ontwerpbegroting 2018 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
Bijstellingen 2e suppletoire begroting 2017 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
Bijstellingen jaarverslag 2017 |
0,0 |
0,0 |
8,9 |
– 24,8 |
Totaal bijstellingen |
0,0 |
26,1 |
65,7 |
17,9 |
Stand jaarverslag 2017 |
1.970,9 |
1.892,0 |
1.891,8 |
1.833,2 |
Betreft de eigen bijdragen die binnen de Wlz verplicht zijn. |
||||
Toelichting bijstellingen jaarverslag 2017 |
||||
Autonoom |
||||
Actualisering |
0,0 |
8,9 |
– 24,8 |
|
De ontvangsten (eigen bijdragen + overige baten) zijn in 2017 € 25 miljoen lager dan geraamd, wat overeenkomt met een afwijking van de raming van 1%. De onderschrijding wordt veroorzaakt doordat in de raming nog onvoldoende rekening was gehouden met de voorkeuren van cliënten voor de leveringsvormen voor meer zorg thuis. Daarnaast wijkt de realisatie af van eerdere geraamde effecten van beleidswijzigingen onder meer vanuit het extramuraliseren, de overheveling van eerstelijns verblijf naar de Zvw en de verlaging van de eigen bijdrage bij het MPT en nominale bijstellingen. |
E. Bijlagen
Bijlage 1: Toezichtsrelaties en Zelfstandige Bestuursorganen en Rechtspersonen met een Wettelijke Taak
Naam organisatie |
RWT |
ZBO |
Functie |
Begrotingsartikel |
Programma ZBO/RWT |
Apparaat ZBO/RWT |
Financiering realisatiecijfers |
Verwijzing (URL-link) naar website RWT/ZBO |
Verwijzing (URL-link) naar toezichtsvisies/-arrangementen |
Het bestuur en/of de accountant verklaart dat de rechtmatigheid op orde is. |
||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Begroting |
Premies |
Tarieven |
||||||||||
Zorg Onderzoek Nederland/ Medische Wetenschappen (ZonMw) |
X |
X |
ZonMw is een intermediaire organisatie die op programmatische wijze onderzoek en ontwikkeling op het gebied van gezondheid, preventie en zorg laat uitvoeren. |
4 |
**113,1 |
**6,0 |
**119,1 |
Vigerende wet- en regelgeving www.wetten.nl onder andere |
V |
|||
Keuringsinstanties Volksgezondheid, Welzijn en Sport |
X |
Het betreft 25 private organisaties die voor wat betreft de kwaliteit van werkzaamheden onder toezicht staan van de Nieuwe Voedsel en Waren Autoriteit. |
1 |
– |
– |
– |
– |
– |
Vigerende wet- en regelgeving www.wetten.nl onder andere |
– |
||
Registratiecommissies KNMG, KNMP, KNMT, FGzPt en VenVN |
X |
Het betreft 10 private organisaties. De instellingsgrondslag betreft de Wet beroepen in de individuele gezondheidszorg (Wet BIG), art. 14 en 15. |
4 |
– |
– |
– |
– |
– |
Vigerende wet- en regelgeving www.wetten.nl onder andere |
– |
||
FMMU Advies B.V. |
X |
Opdracht Indicatie Stelling Hoog Persoonlijke Kilometer Budgettten Valys (HPKB) |
3 |
0,2 |
0,2 |
V |
||||||
College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb)1 |
X |
De taak van het Ctgb is om volgens internationale afspraken en in de wetgeving verankerde criteria te beoordelen of gewasbeschermingsmiddelen en biociden veilig voor mens, dier en milieu zijn. |
1 |
188,0 |
188,0 |
– |
– |
– |
– |
|||
Keuringsinstanties op grond van de Wet op de Medische Hulpmiddelen (Dekra) |
X |
In Nederland is DEKRA de enige toegelaten instantie, die bevoegd is medische hulpmiddelen te certificeren. |
2 |
– |
– |
– |
– |
– |
Vigerende wet- en regelgeving www.wetten.nl onder andere |
– |
||
Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) |
X |
Het CIZ beoordeelt of mensen recht hebben op Wlz-zorg. Dit gebeurt op basis van objectieve criteria, welke een vertaling zijn van de richtlijnen van het Ministerie van VWS. |
3 |
Onderscheid programma en apparaatsuitgaven kan niet gemaakt worden. |
**67,316 |
**67,316 |
Vigerende wet- en regelgeving www.wetten.nl onder andere. Statuten CIZ, Zorgindicatiebesluit |
X |
||||
Centraal Administratie Kantoor (CAK) |
X |
X |
Het CAK berekent en incasseert de eigen bijdragen voor de Wlz en de Wmo, en de ouderbijdrage voor de Jeugdwet. Het CAK is ook verantwoordelijk voor de financiering van de Wlz-instellingen, de afgifte van Schengenverklaringen, diverse communicatietaken, zoals de communicatie over de hervorming langdurige zorg en het ebola informa-tiepunt, en de afwikkeling van de op 1 januari 2015 beëindigde compensatie eigen risico in de Zorgverzekeringswet en de tegemoetkomingen Wtcg. |
1 en 4 |
Onderscheid programma en apparaatsuitgaven kan niet gemaakt worden. |
**87,335 |
**87,335 |
Governance arrangement tussen VWS en het CAK |
X2 |
|||
Accommodaties op grond van de Wet op jeugdzorg (exclusief Almata en De Lindenhorst-Almata) |
X |
Het aanbod van de JeugdzorgPlus- instellingen bestaat uit deskundige en wetenschappelijk onderbouwde interventies op het gebied van geestelijke gezondheidszorg, licht verstandelijke handicaps, onderwijs en arbeidstoeleiding. |
5 |
– |
– |
– |
– |
– |
– |
|||
Pensioen- en Uitkeringsraad (PUR) |
X |
X |
De PUR beslist samen met de Sociale Verzekeringsbank over de eerste aanvragen in het kader van de wetten en regelingen voor oorlogsgetroffenen en verzetsdeelnemers. Verder stelt de PUR de beleidsregels vast voor de SVB. |
7 |
**2,7 |
**2,7 |
Vigerende wet- en regelgeving www.wetten.nl onder andere |
V |
||||
Centrale Commissie voor Mensgebonden Onderzoek (CCMO), inclusief Medisch Ethische Toetsingscommissies (METC’s) |
X |
CCMO is een bij wet (Wet medisch-wetenschappelijk onderzoek met mensen en de Embryowet) ingestelde commissie en waarborgt de bescherming van proefpersonen betrokken bij medisch-wetenschappelijk onderzoek, via toetsing aan de daarvoor vastgestelde wettelijke bepalingen en met inachtneming van de voortgang van de medische wetenschap. |
10 |
Onderscheid programma en apparaatsuitgaven kan niet gemaakt worden. |
2,9 |
2,9 |
Vigerende wet- en regelgeving www.wetten.nl onder andere. |
V |
||||
artikel 28 Wet Medisch wetenschappelijk Onderzoek met mensen |
||||||||||||
Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) |
X |
X |
De NZa is belast met het toezicht op markten voor de zorg. De taken zijn tarieven en prestaties in de zorg reguleren, toezien op de rechtmatige uitvoering van de Zvw en op de recht- en doelmatige uitvoering van de Wlz, alsmede de naleving van de Wmg. |
4 |
**51,4 |
**51,4 |
Vigerende wet- en regelgeving www.wetten.nl onder andere |
V |
||||
Zorginstituut Nederland (ZiNL) |
X |
X |
Het ZiNL beheert het pakket Zvw/ Wlz, beheert het Zorgverzekeringsfonds en het Algemeen Fonds Bijzondere Ziektekosten, voert de financiering van verzekeraars uit de fondsen uit en beoordeelt de rechtmatige en doelmatige uitvoering van de Wlz. Tevens is het Kwaliteitsinstituut onderdeel van het ZiNL. |
4 |
**71,8 |
**71,8 |
Vigerende wet- en regelgeving www.wetten.nl onder andere |
V |
||||
College Sanering Zorginstellingen (CSZ) |
X |
X |
Het CSZ voert onder andere de meldings- en goedkeuringsregeling voor de vervreemding van onroerende zaken uit. |
4 |
**2,3 |
**2,3 |
Vigerende wet- en regelgeving www.wetten.nl onder andere |
V |
||||
College ter beoordeling van Geneesmiddelen (CBG) |
X |
Het College is zowel verantwoordelijk voor de toelating en bewaking van geneesmiddelen op de Nederlandse markt als medeverantwoordelijk voor de toelating van de geneesmiddelen in de gehele Europese Unie. |
Agentschap |
– |
– |
– |
– |
– |
Vigerende wet- en regelgeving www.wetten.nl onder andere |
– |
||
Nederlandse Transplantatie Stichting (NTS) |
X |
X |
NTS is een dienstverlenende non-profitorganisatie ten behoeve van publiek, donorziekenhuizen en transplantatie-centra in Nederland. |
2 |
21,3 |
5,2 |
26,5 |
X3 |
||||
Uitvoerders Wlz |
X |
De zorgverzekering is een verplichte ziektekostenverzekering voor ingezetenen en mensen die in Nederland werken. De zorgverzekeringswet wordt uitgevoerd door zorgverzekeraars. |
Financieel Beeld Zorg |
– |
– |
– |
– |
– |
Zie Financieel Beeld Zorg |
n.v.t. |
– |
|
Zorgkantoren Wlz |
X |
X |
Voor de uitvoering van de Wlz-taken fungeren 12 zorgverzekeraars als zogenoemde concessiehouders. Zij zijn als het ware de «beheerders» van het zorgkantoor in «hun zorgkantoorregio». Een zorgkantoor voert de Wlz uit namens de zorgverzekeraars, de Wlz-zorgaanbieders leveren de daadwerkelijke zorg aan de cliënt. |
Financieel Beeld Zorg |
– |
– |
– |
– |
– |
Zie Financieel Beeld Zorg |
n.v.t. |
– |
In de controleverklaring geeft de accountant aan dat zij geen oordeel kan geven over de getrouwheid van de jaarrekening 2016 en de rechtmatigheidverantwoording over de beheerskosten 2016 van het CAK.
Naam organisatie |
Ministerie |
RWT |
ZBO |
Functie |
Begrotingsartikel |
Programma ZBO/RWT |
Apparaat ZBO/RWT |
Financiering realisatiecijfers |
Verwijzing (URL-link) naar website |
Verwijzing (URL-link) naar toezichtsvisies/-arrangementen |
||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Begroting |
Premies |
Tarieven |
||||||||||
Sociale Verzekeringsbank |
SZW |
X |
De Sociale Verzekeringsbank (SVB) voert namens VWS de wetten en regelingen voor oorlogsgetroffenen en verzetsdeelnemers. |
7 |
1258,9 |
110,1 |
1269,0 |
https://www.rijksoverheid.nl/documenten/publicaties/2017/07/28/toezichtbeleid-szw-uwv-en-svb |
||||
Sociale Verzekeringsbank |
SZW |
X |
De Sociale Verzekeringsbank (SVB) voert de regeling Trekkingsrechten PGB uit. |
3 |
177,5 |
177,5 |
https://www.rijksoverheid.nl/ documenten/publicaties/2017/07/28/ toezichtbeleid-szw-uwv-en-svb |
Het betreft realisatie 2016 omdat de controleverklaringen over realisatie 2017 later dan de publicatie worden aangeleverd.
Artikelnummer |
Titel/onderwerp |
Jaar van afronding |
---|---|---|
1. Ex post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid |
||
1a. Beleidsdoorlichtingen |
||
2013 |
||
2015 |
||
2016 |
||
1b. Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid |
||
2013 |
||
2013 |
||
2016 2016 |
||
2016 |
||
2 Ex-ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid |
||
2a. MKBA's |
||
2b. Ander ex-ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid |
||
3. Overig onderzoek |
||
4. Toetsbare beleidsplannen |
||
Preventiemaatregelen |
||
Q koorts |
||
Experimenten regulering wietteelt |
Artikelnummer |
Titel/onderwerp |
Jaar van afronding |
---|---|---|
1. Ex post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid |
||
1a. Beleidsdoorlichtingen |
||
2014 |
||
2016 |
||
2016 |
||
1b. Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid |
||
2013 |
||
2013 |
||
Herhaalstudie naar ziekenhuisopnames door verkeerd geneesmiddelengebruik |
2013 |
|
2014 |
||
2014 |
||
2014 |
||
2014 |
||
2014 |
||
2014 |
||
2014 |
||
2014 |
||
Evaluatie naar het functioneren van het Geneesmiddelenbulletin en Medicijnbalans |
2014 |
|
2015 |
||
2015 |
||
2015 |
||
2015 |
||
2016 |
||
2016 |
||
2016 |
||
2016 |
||
2016 |
||
2016 |
||
2016 |
||
2016 |
||
Herhaalstudie naar ziekenhuisopnames door verkeerd geneesmiddelen gebruik |
2016 |
|
2017 |
||
2017 |
||
2 Ex-ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid |
||
2a. MKBA's |
||
2b. Ander ex-ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid |
||
3. Overig onderzoek |
||
2013 |
||
2013 |
||
2014 |
||
2015 |
||
2015 |
||
2016 |
||
Monitor Activiteiten zorgverzekeraars overstapseizoen najaar 2015 |
2016 |
|
2016 |
||
2016 |
||
2016 |
||
2017 |
||
2017 |
||
4. Toetsbare beleidsplannen |
Artikelnummer |
Titel/onderwerp |
Jaar van afronding |
---|---|---|
1. Ex post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid |
||
1a. Beleidsdoorlichtingen |
||
1b. Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid |
||
2013 |
||
2014 |
||
2015 |
||
2015 |
||
2015 |
||
2015 |
||
2015 |
||
2015 |
||
2016 |
||
2016 |
||
2016 |
||
2. Ex-ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid |
||
2a. MKBA's |
2017 |
|
2b. Ander ex-ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid |
||
Verkennend onderzoek optimalisatie toegang bovenregionaal doelgroepenvervoer (Valys) |
2016 |
|
3. Overig onderzoek |
||
2012 |
||
2013 |
||
2013 |
||
2014 |
||
2014 |
||
2014 |
||
2014 |
||
2015 |
||
2015 |
||
2015 |
||
2015 |
||
2015 |
||
20161 |
||
2016 |
||
4. Toetsbare beleidsplannen |
||
Waardig ouder worden |
||
Brede aanpak LVB, daklozen en zwerfjongeren |
Het onderzoek naar aard en omvang huiselijk geweld en kindermishandeling loopt nog door (tot en met 2018). De eerste (voor)onderzoeken zijn wel verschenen.
Artikelnummer |
Titel/onderwerp |
Jaar van afronding |
---|---|---|
1. Ex post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid |
||
1a. Beleidsdoorlichtingen |
||
2016 |
||
Gezondheidszorg, jeugdzorg en publieke gezondheidszorg in Carabisch Nederland |
2016 |
|
2017 |
||
1b. Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid |
||
2013 |
||
2013 |
||
2014 |
||
2014 |
||
2014 |
||
2014 |
||
2014 |
||
2014 |
||
2014 |
||
2014 |
||
2014 |
||
2014 |
||
2014 |
||
2014 |
||
2014 |
||
2014 |
||
2015 |
||
2015 |
||
Evaluatie beleidskader voor subsidiëring van PG-organisaties |
2015 |
|
2015 |
||
2016 |
||
2016 |
||
Opdrachtbemiddeling in de zorg – Onderzoek onder bemiddelaars en zzp'ers |
2016 |
|
2016 |
||
2016 |
||
2016 |
||
Regelnaleving declaratieregels fysiotherapeuten Resultaten verkennend onderzoek |
2016 |
|
Resultaten onderzoek declaratieregel-naleving onder behandelaars in de curatieve GS |
2016 |
|
2016 |
||
2016 |
||
Zelfstandige bevoegdheden voor de HBO opgeleide verpleegkundige |
2017 |
|
2. Ex-ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid |
||
2a. MKBA's |
||
2b. Ander ex-ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid |
||
3. Overig onderzoek |
||
2013 |
||
2013 |
||
2014 |
||
2014 |
||
2014 |
||
2015 |
||
2015 |
||
2015 |
||
2015 |
||
2016 |
||
2016 |
||
2016 |
||
2016 |
||
2016 |
||
2017 |
||
Complicaties van behandelingen van de huid met Energy Based Devices |
2017 |
|
2017 |
||
2017 |
||
2017 |
||
Begrippen, feiten en cijfers over (ervaren) regeldruk in de zorg |
2017 |
|
Advies noodzaak en mogelijkheden continuering bedreigde functies Zorgbelangorganisaties |
2017 |
|
2017 |
||
2017 |
||
2017 |
||
2017 |
||
4. Toetsbare beleidsplannen |
||
Bevorderen digitaal ondersteunende zorg |
||
Onafhankelijke cliëntondersteuning |
||
Maatschappelijke diensttijd |
||
Belonen van uitkomsten |
Artikelnummer |
Titel/onderwerp |
Jaar van afronding |
---|---|---|
1. Ex post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid |
||
1a. Beleidsdoorlichtingen |
||
2014 |
||
1b. Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid |
||
2016 |
||
2. Ex-ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid |
||
2a. MKBA's |
||
2b. Ander ex-ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid |
||
3. Overig onderzoek |
||
Voorkomen van seksueel grensoverschrijdend gedrag in de jeugdzorg |
2014 |
|
2014 |
||
2014 |
||
2015 |
||
4. Toetsbare beleidsplannen |
||
Transformatiegelden jeugd |
||
Veilig opgroeien (meldcode, actieplan pleegzorg, FMEK) |
Artikelnummer |
Titel/onderwerp |
Jaar van afronding |
---|---|---|
1. Ex post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid |
||
1a. Beleidsdoorlichtingen |
2017 |
|
1b. Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid |
||
Sport in beeld. De bijdrage van sport aan de Nederlandse economie in 2006, 2008 en 2010. |
2013 |
|
Voortgangsrapportage Monitor Sport en Bewegen in de Buurt 2014 |
2014 |
|
Evaluatie Buurtsportcoaches «De Brede impuls combinatiefuncties als werkend proces» |
2017 |
|
2 Ex-ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid |
||
2a. MKBA's |
||
2b. Ander ex-ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid |
||
3. Overig onderzoek |
||
2013 |
||
2013 |
||
Actieprogramma Taskforce «Belemmeringen Sport en Bewegen in de Buurt» |
2013 |
|
2013 |
||
2013 |
||
2013 |
||
2013 |
||
2013 |
||
2014 |
||
Voortgangsrapportage Actieplan «Naar een veiliger sportklimaat» |
2014 |
|
2015 |
||
2015 |
||
2016 |
||
2017 |
||
2017 |
||
4. Toetsbare beleidsplannen |
||
Sport |
Artikelnummer |
Titel/onderwerp |
Jaar van afronding |
---|---|---|
1. Ex post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid |
||
1a. Beleidsdoorlichtingen |
||
1b. Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid |
||
2. Ex-ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid |
||
2a. MKBA's |
||
2b. Ander ex-ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid |
||
3. Overig onderzoek |
||
2015 |
||
Eindrapport Commissie Versterking Infrastructuur herinnering WOII |
2016 |
|
4. Toetsbare beleidsplannen |
Artikelnummer |
Titel/onderwerp |
Jaar van afronding |
---|---|---|
1. Ex post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid |
||
1a. Beleidsdoorlichtingen |
||
1b. Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid |
||
2 Ex-ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid |
||
2a. MKBA's |
||
2b. Ander ex-ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid |
||
3. Overig onderzoek |
||
4. Toetsbare beleidsplannen |
Toelichting op welke wijze binnen VWS wordt omgegaan met het inzichtelijk maken van doelen, financiële consequenties en doelmatigheid van nieuw beleid:
Voor nieuw beleid zal conform de Comptabiliteitswet vooraf meer aandacht worden besteed aan de doelstellingen, de doeltreffendheid en de doelmatigheid. Ook wordt aandacht besteed aan de financiële gevolgen. Daarnaast is VWS gestart met de pilot Lerend evalueren. Doel van de pilot is werkende weg het inzicht in de kwaliteit van het beleid en het effect hiervan op de samenleving te verbeteren. Met een meerjarenprogramma worden complexe beleidsthema’s op het brede terrein van VWS geëvalueerd. Daarbij gaat het om zowel ex ante, ex durante als ex post evaluaties. Belangrijk hierbij is dat evaluaties onderdeel uitmaken van de beleidscyclus van VWS.
Overzicht niet-financiële informatie over inschakeling van externe adviseurs en tijdelijk personeel (bijlage inhuur externen)
Deze bijlage geeft een beeld van de uitgaven (voor baten-lastendiensten de kosten) voor inkoop van adviseurs en tijdelijk personeel (inhuur externen) conform de rijksbrede definitie in de Rijksbegrotingsvoorschriften 2018. Het betreft de inhuur externen bij het kerndepartement, de adviesraden, de inspecties, PD ALT en de baten-lastendiensten (RIVM, CIBG en CBG).
Totaal |
||
---|---|---|
Programma- en apparaatskosten |
||
1. |
Interim-management |
2.206 |
2. |
Organisatie- en formatieadvies |
77 |
3. |
Beleidsadvies |
3.101 |
4. |
Communicatieadvisering |
1.745 |
Beleidsgevoelig (som 1 t/m 4) |
7.129 |
|
5. |
Juridisch advies |
300 |
6. |
Advisering opdrachtgevers automatisering |
15.527 |
7. |
Accountancy, financiën en administratieve organisatie |
1.538 |
(Beleids)ondersteunend (som 5 t/m 7) |
17.365 |
|
8. |
Uitzendkrachten (formatie & piek) |
22.210 |
Ondersteuning bedrijfsvoering |
22.210 |
|
Totaal uitgaven inhuur externen |
46.704 |
Bovenstaand overzicht geeft een beeld van de uitgaven (voor de baten-lastendiensten de kosten) voor de inkoop van adviseurs en tijdelijk personeel (inhuur externen) conform de rijksbrede definitie in de Rijksbegrotingsvoorschriften 2018. Het percentage uitgaven inhuur externen bedroeg in 2017 11,1%.
Inhuur externen buiten raamovereenkomsten
In onderstaande tabel wordt weergegeven in hoeveel gevallen in 2017 door het Ministerie van VWS buiten de raamovereenkomsten om externe krachten zijn ingehuurd boven het voor de organisaties van het rijk afgesproken maximumuurtarief van € 225 (exclusief BTW). In 2017 is dit eenmalig voorgekomen bij het RIVM voor de begeleiding van een heidag door een extern adviesbureau.
2017 |
|
---|---|
Aantal overschrijdingen maximumuurtarief |
1 |
ACBG |
Agentschap College ter Beoordeling van Geneesmiddelen |
ACM |
Autoriteit Consument en Markt |
ActiZ |
Brancheorganisatie voor Zorgondernemers |
ADHD |
Attention Deficit Hyperactivity Disorder |
ADL |
Algemene dagelijkse levensverrichtingen |
AGB |
Algemeen GegevensBeheer |
Aids |
Acquired immune deficiency syndrome |
AKW |
Algemene Kinderbijslagwet |
AMHK |
Advies- en Meldpunt Huiselijk Geweld en Kindermishandeling |
AMK |
Advies- en Meldpunten Kindermishandeling |
AMvB |
Algemene Maatregel van Bestuur |
AO |
Algemeen overleg |
AOR |
Algemene Oorlogsongevallenregeling Indonesië |
APG |
Wet Geneesmiddelenprijzen |
ASG |
Aanvullende Seksuele Gezondheidszorg |
AWB |
Algemene wet bestuursrecht |
AWBZ |
Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten |
Awir |
Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen |
AZR |
AWBZ-brede zorgregistratie |
bbp |
Bruto binnenlands product |
BIG |
Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg |
BIKK |
Bijdrage in de kosten van kortingen |
BK |
Borstkanker |
BKZ |
Budgettair Kader Zorg |
BMHK |
Baarmoederhalskanker |
Bopz |
Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen |
BRV |
Bovenregionale gehandicaptenvervoer |
BSN |
Burgerservicenummer |
BTN |
Branchebelang Thuiszorg Nederland |
BWU |
Bovenwettelike uitkering |
BZK |
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Ministerie van - |
C2000 |
Communicatie 2000 |
CAK |
Centraal Administratie Kantoor |
CAO |
Collectieve Arbeidsovereenkomst |
CAOR |
Commissie Algemene Oorlogsongevallenregeling Indonesië |
CBG |
College ter Beoordeling van Geneesmiddelen |
CBS |
Centraal Bureau voor de Statistiek |
CBZ |
College bouw zorginstellingen |
CCE |
Centra voor Consultatie en Expertise |
CCMO |
Centrale Commissie Mensgebonden Onderzoek |
CEG |
Centrum voor ethiek en gezondheid |
CGL |
Centrum Gezond Leven |
CGM |
Centrum Gezondheid en Milieu |
CIb |
Centrum Infectieziektebestrijding |
CIBG |
Centraal Informatiepunt Beroepen Gezondheidszorg, agentschap |
CIZ |
Centrum Indicatiestelling Zorg |
CJG |
Centra voor Jeugd en Gezin |
CJIB |
Centraal Justitieel Incasso Bureau |
COR |
Continue Onderzoek Rookgewoonten |
CPZ |
College Perinatale Zorg |
CRD |
Commissie Registratie Diergeneesmiddelen |
CSO |
Chief Science Officer |
CSZ |
Commissie sanering ziekenhuisvoorzieningen |
CVB |
Centrum Bevolkingsonderzoek |
ZINL |
College voor zorgverzekeringen |
DALY |
Disability Adjusted Life Year |
dbc |
diagnose- behandelcombinatie |
DCP |
Decentrale Procedure |
DG |
Directoraat-Generaal |
DICA |
Ditch Institute for Clinical Auditing |
DKTP |
Difterie, kinkhoest, tetanus en polio |
DVP |
Dienst Vaccinatievoorzieningen en Preventieprogramma's |
ECDC |
European Center for Disease Prevention and Control |
EMA |
European Medicines Agency |
EST |
Eenheid Secretariaten Medische Tuchtcolleges |
EU |
Europese Unie |
EuSANH |
European Science Advisory Network for Health |
EZK |
Economische Zaken en Klimaat, Ministerie van - |
FBZ |
Financieel Beeld Zorg |
FES |
Fonds Economische Structuurversterking |
FIOM |
Federatie van Instellingen voor Ongehuwde Moeders |
FLO |
Functioneel Leeftijdsontslag |
FO |
Federatie Opvang |
fte |
fulltime equivalent |
G4 |
Vier grootste gemeenten van Nederland (Amsterdam, Den Haag, Rotterdam en Utrecht) |
GGD |
Gemeentelijke Gezondheidsdienst |
ggz |
Geestelijke gezondheidszorg |
GMS |
Geïntegreerd Meldkamer Systeem |
GMT |
Directie Geneesmiddelen en Medische Technologie |
GR |
Gezondheidsraad |
GVS |
Geneesmiddelenvergoedingensysteem |
Harm |
Hospital Admissions Related to Medication |
hbo |
Hoger beroepsonderwijs |
Hiv |
Human immunodeficiency virus |
HLZ |
Hervorming Langdurige Zorg |
IBO |
Interdepartementaal Beleidsonderzoek |
ICT |
Informatie- en communicatietechnologie |
IenW |
Infrastructuur en Waterstaat, Ministerie van - |
IGZ |
Inspectie voor de Gezondheidszorg |
IGJ |
Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd |
IJZ |
Inspectie Jeugdzorg |
IKNL |
Integraal Kankercentrum Nederland |
IKZ |
Integraal Kankercentrum Zuid |
InTracacc |
Instituut voor Translationele Vaccinologie |
IOC |
Internationaal Olympisch Comité |
I-SZW |
Inspectie SZW |
IT |
Informatietechnologie |
IVM |
Instituut voor Verantwoord Medicijngebruik |
IVZ |
InVoorZorg |
IZO |
Informatievoorziening Zorg en Ondersteuning |
JenV |
Justitie en Veiligheid, Ministerie van |
JGZ |
Jeugdgezondheidszorg |
JMV |
Jaardocument Maatschappelijke Verantwoording |
JMW |
Joods Maatschappelijk Werk |
JOGG |
Jongeren op Gezond Gewicht |
JZ+ |
JeugdzorgPlus |
KNHB |
Koninklijke Nederlandse Hockey Bond |
KNMG |
Koninklijke Nederlandsche Maatschappij tot bevordering der Geneeskunst |
KNMI |
Koninklijk Nererlands Meteorologisch Instituut |
KNMP |
Koninklijke Nederlandse Maatschappij ter bevordering der Pharmacie |
KNVB |
Koninklijke Nederlandse Voetbal Bond |
LEBA |
Landelijke Evaluatie Bevolkingsonderzoek naar Baarmoederhalskanker |
LETB |
Landelijk Evaluatie Bevolkingsonderzoek borstkanker |
LHV |
Landelijke Huisartsen Vereniging |
LMZ |
Landelijk Meldpunt Zorg |
LOC |
Landelijke organisatie cliëntenraden |
LRZa |
Landelijk Register Zorgaanbieders |
LSFVP |
Landelijke Stichting Familievertrouwenspersoon |
LSH |
Life Sciences and Health |
Lvb |
Licht verstandelijke beperking |
LZ |
Langdurige Zorg |
mbo |
middelbaar beroepsonderwijs |
MC |
Directie Markt en Consument |
MC |
Medisch Centrum |
MEE |
Vereniging voor ondersteuning bij leven met een beperking |
METC |
Medisch Ethische Commissie |
Meva |
Directie Macro-Economische Vraagstukken en arbeidsmarkt |
MO |
Maatschappelijke Opvang |
Movisie |
Kennis en advies voor maatschappelijke ontwikkeling |
MRP |
Mutual Recognition Procedure |
n.v.t. |
Niet van toepassing |
NCJ |
Nederlands Centrum Jeugdgezondheid |
NFU |
Nederlandse Federatie van Universitair medische centra |
NHS |
Neonatale Hielprik Screening |
NICE |
National Institute for Health and Clinical Excellence |
NIOD |
Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies |
NIPO |
Nederlands Instituut voor Publieke Opinie |
NISB |
Nederlands Instituut voor Sport en Bewegen |
NIVEL |
Nederlands instituut voor onderzoek van de gezondheidszorg |
NJi |
Nederlands Jeugdinstituut |
NJR |
Nationale Jeugdraad |
NKI |
Nederlands Kanker Instituut |
NMT |
Nederlandse Maatschappij tot Bevordering der Tandheelkunde |
NNGB |
Nederlandse Norm Gezond Bewegen |
NOC*NSF |
Nederlands Olympisch Comité*Nederlandse Sport Federatie |
NPCF |
Nederlandse Patiënten en Consumenten Federatie |
NPG |
Nationaal Programma Grieppreventie |
NPP |
Nationaal Prograam Preventie |
NTS |
Nederlandse Transplantatie Stichting |
NvW |
Nota van Wijziging |
NVWA |
Nederlandse Voedsel- en Waren Autoriteit |
NVZ |
Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen |
NWO |
Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek |
NZa |
Nederlandse Zorgautoriteit |
OBiN |
Ongevallen en Bewegen in Nederland |
OCW |
Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, Ministerie van - |
OESO |
Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling |
ova |
overheidsbijdrage in de arbeidskostenontwikkeling |
p*q |
price*quantity |
PALGA |
Pathologisch anatomisch landelijk geautomatiseerd archief |
PG |
Directie Publieke Gezondheid |
pg |
patiënten- en gehandicaptenorganisaties |
pgb |
Persoonsgebonden budget |
PGO |
Patiënten- en Gehandicaptenorganisaties |
PIP |
Poly Implant Prothèse |
Pkb |
Persoonlijk kilometer budget |
POLS |
Permanent Onderzoek Leefsituatie |
PP5 |
Vijfde Preventieprogramma |
PSIE |
Prenatale screening van infectieziekten en erytrocytenimmunisatie |
PUR |
Pensioen- en Uitkeringsraad |
PVP |
Patiëntenvertrouwenspersoon |
RBVZ |
Referentiebestand verzekerden Zorgverzekeringswet |
RHB |
Rijkshoofdboekhouding |
RIVM |
Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu |
RMO |
Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling |
RMS |
Reference Member State |
RSV |
Respiratoir Syncytieel Virus |
RTE |
Regionale Toetsingcommissie Euthanasie |
RVP |
Rijksvaccinatieprogramma |
RVS |
Raad voor Volksgezondheid en Samenleving |
RVZ |
Raad voor de Volksgezondheid en Zorg |
RWT |
Rechtspersoon met een wettelijke taak |
SAIP |
Stichting Administratieve Indonesische Pensioenen |
SARSR |
Stichting Afwikkeling Roma en Sinti Rechtsherstel |
SBGL |
Sport, Bewegen en Gezonde leefstijl |
SBV-Z |
Sectorale Berichten Voorziening in de Zorg |
SCP |
Sociaal en Cultureel Planbureau |
SHG |
Steunpunt Huiselijk Geweld |
SIA |
Stichting Innovatie Alliantie |
SKGZ |
Stichting Klachten en Geschillen Zorgverzekeringen |
SLA |
Service Level Agreement |
Soa |
Seksueel overdraagbare aandoening |
SOR |
Strategisch Onderzoek RIVM |
SPR |
Strategisch Programma RIVM |
SSO |
Shared Service Organisatie |
Stb |
Staatsblad |
STW |
Stichting voor de Technische Wetenschappen |
SVB |
Sociale Verzekeringsbank |
SVB-Z |
Sectorale Berichten Voorziening in de Zorg |
SVOP |
Strategisch Vaccin Onderzoek Programma |
SZW |
Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Ministerie van - |
TAJ |
Transitieautoriteit Jeugd |
TBU |
Tegemoetkoming buitengewone uitgaven |
TI Pharma |
Top Instituut Pharma |
TK |
Tweede Kamer |
TKI |
Topconsortium voor Kennis en Innovatie |
TNO |
Toegepast Natuurwetenschappelijk Onderzoek |
TNS |
Taylor Nelson Sofres (Marktonderzoeksbureau) |
TNS NIPO |
Opinieonderzoeksbureau |
TSZ |
Tegemoetkoming Specifieke Zorgkosten |
UMC |
Universitair Medisch Centrum |
UZI |
Unieke Zorgverlener Identificatie |
V&O |
Verzetsdeelnemers en Oorlogsgetroffenen |
V&VN |
Verpleegkundigen & Verzorgenden Nederland |
VAO |
voortgezet algemeen overleg |
VGN |
Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland |
VINEX |
Vierde Nota Ruimtelijke Ordening Extra |
VMS |
Veiligheidmanagementsysteem |
VN |
Verenigde Naties |
VNG |
Vereniging van Nederlandse Gemeenten |
VPTZ |
Verbeterprogramma Palliatieve Zorg |
VTV |
Volksgezondheid Toekomst Verkenning |
VUT |
Vervroegde Uittreding |
VWS |
Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Ministerie van - |
Wajong |
werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten |
Waz |
Wet afbreking zwangerschap |
Wbp |
Wet buitengewoon pensioen 1940–1945 |
Wcz |
Wet cliëntenrechten zorg |
WFZ |
Waarborgfonds voor de Zorgsector |
WGP |
Wet geneesmiddelenprijzen |
WHO |
World Health Organisation – Wereldgezondheidsorganisatie |
WKB |
Wet Kinderbijslag |
Wkkgz |
Wetsvoorstel kwaliteit, klachten en geschillen zorg |
Wlz |
Wet langdurige zorg |
Wmg |
Wet marktordening gezondheidszorg |
Wmo |
Wet maatschappelijke ondersteuning |
WMO |
Wet medisch-wetenschappelijk onderzoek met mensen |
WOII |
Tweede wereldoorlog |
Wpg |
Wet publieke gezondheid |
Wtcg |
Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten |
WTZi |
Wet toelating zorginstellingen |
WUBO |
Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940–1945 |
WUV |
Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940–1945 |
Wvggz |
Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg |
WW |
Werkloosheidswet |
WZL |
Wet zeggenschap lichaamsmateriaal |
ZBC |
Zelfstandige behandelcentra |
ZBO |
Zelfstandig bestuursorgaan |
ZG |
Zintuiglijk Gehandicapten |
ZiNL |
Zorginstituut Nederland |
ZN |
Zorgverzekeraars Nederland |
ZonMw |
Zorgonderzoek Nederland Medische Wetenschappen |
Zvw |
Zorgverzekeringswet |
ZZP |
Zorgzwaartepakket |
Zzv |
Zorg zonder verblijf |
Administratieve lasten 16, 49, 60, 72
Agentschap 3, 7, 27, 30, 31, 32, 35, 36, 41, 42, 43, 45, 46, 53, 58, 62, 63, 67, 73, 94, 95, 96, 99, 101, 102, 103, 107, 111, 112, 115, 116, 117, 119, 124, 125, 126, 127, 129, 133, 134, 135, 136, 137, 143, 145, 232, 247, 248
Alcohol en tabak 28, 31
Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) 186
Bedrijfsvoering 4, 7, 105, 106, 108, 109, 130, 138, 245
Bedrijfsvoeringsparagraaf 3, 7
Bekostiging 15, 38, 41, 42, 44, 45, 46, 53, 57, 64, 69, 78, 80, 86, 95, 96, 143, 145, 229
Beleidsinformatie 7, 71, 73
Beleidsprioriteiten 3, 7, 9
Betaalbaarheid 11, 19, 23, 24, 37, 38, 41, 45, 58, 158
Budgettair Kader Zorg 7, 45, 154, 155, 157, 160, 161, 163, 247
Buurtsportcoach 12, 76, 81, 242
Caribisch Nederland 19, 58, 59, 60, 64, 69, 107, 155, 181, 239
Chronisch zieken 12, 77, 93, 252
Chronische ziekte 24, 93
Cliënt 14, 15, 16, 19, 24, 48, 49, 50, 51, 56, 59, 60, 61, 62, 65, 66, 108, 159, 160, 165, 177, 178, 179, 180, 217, 218, 219, 224, 234, 239, 241, 249, 252
Crisis 22, 147
Curatieve zorg 3, 19, 33, 37, 67, 68, 69, 70, 99, 102, 110, 143, 145, 158, 196, 207, 214, 222
Dbc 168, 192, 193, 248
Decentralisatie 48, 72, 74, 81
Diabetes 12, 24, 40
Doelmatigheid 13, 28, 40, 42, 46, 117, 127, 137, 138, 236, 237, 238, 239, 240, 242, 243, 244
Eerstelijnszorg 61, 164, 195, 197, 198, 240
Ethiek 19, 32, 247
Euthanasie 251
Financieel Beeld Zorg 7, 48, 154, 182, 195, 233, 234, 248
Fraude 37, 58, 59, 61, 64, 108, 109, 239, 240
Geestelijke gezondheidszorg 15, 22, 71, 147, 164, 171, 196, 218, 229, 237, 248, 252
Gehandicapte 13, 14, 21, 22, 40, 51, 52, 56, 93, 176, 195, 200, 214, 216, 217, 251, 252
Gehandicaptenorganisatie 58, 250
Gehandicaptensport 12, 78
Gehandicaptenvervoer 52, 55, 247
Geneeskundige zorg 48, 167, 168, 169, 203, 212
Geneesmiddel 16, 25, 33, 37, 38, 39, 42, 46, 94, 103, 111, 112, 113, 114, 117, 120, 141, 166, 209, 222, 232, 236, 237, 247, 248, 252
Geweld 11, 238, 239, 240, 247, 251
Gezondheidsbeleid 30
Gezondheidsbescherming 19, 30, 32
Gezondheidszorg 10, 13, 15, 17, 18, 22, 24, 28, 58, 60, 61, 62, 65, 66, 67, 69, 72, 103, 111, 119, 147, 226, 231, 236, 239, 247, 248, 249, 250, 252
Governance 228
Hoofdlijnenakkoord 166, 167, 169
Huisarts 10, 11, 12, 13, 14, 15, 16, 41, 65, 146, 166, 172, 197, 199, 203, 207, 208, 211, 241, 249
Huisartsenzorg 11, 166, 171, 172, 174, 195, 197, 198, 199
Indicatie 34, 81, 165, 174, 177, 178, 202, 213, 218, 226, 227, 238
Indicatiestelling 19, 20, 49, 53, 103, 198, 227, 248
Infectieziekte 28, 44, 247, 250
Informatiebeveiliging 96, 108, 130, 131, 132, 136, 138
Informele zorg 50, 55, 238, 239
Inhuur externe 3, 97, 98, 112, 119, 137, 138, 245, 246
Inkoopbeheer 107
Innovatie 12, 16, 17, 37, 39, 49, 58, 59, 62, 63, 66, 67, 75, 79, 83, 204, 207, 214, 222, 243, 251
Internationale samenwerking 94, 95
Jeugdhulp 11, 71, 72, 73, 74, 242
Jeugdzorg 11, 19, 60, 61, 64, 69, 71, 72, 73, 74, 155, 187, 229, 239, 242, 249
Kindermishandeling 11, 61, 71, 73, 239, 247
Kwaliteit 10, 11, 13, 14, 15, 17, 19, 21, 23, 24, 25, 28, 31, 33, 37, 40, 41, 43, 45, 48, 49, 50, 51, 52, 54, 56, 58, 60, 62, 63, 65, 67, 69, 71, 72, 76, 85, 106, 109, 117, 118, 127, 143, 155, 169, 171, 175, 177, 178, 181, 197, 208, 225, 236, 241, 244, 252
Kwaliteitsinstituut 15, 231
Langdurige zorg 3, 8, 10, 14, 19, 48, 49, 52, 56, 61, 66, 68, 69, 99, 102, 110, 143, 145, 154, 155, 159, 165, 175, 178, 184, 185, 186, 189, 190, 195, 200, 214, 215, 220, 228, 238, 252
Leefstijl 12, 23, 27, 29, 31, 35, 236, 251
Letselpreventie 31, 236
Maatschappelijke ondersteuning 48, 49, 52, 55, 61, 154, 175, 252
Mantelzorg 10, 11, 14, 24, 38, 49, 50, 52, 55, 57, 59, 60
Mantelzorgcompliment 57
Medisch specialist 16, 38, 39, 59, 166, 170, 201, 202, 240
Medische hulpmiddelen 38, 120, 122, 226
Medisch-specialistische zorg 11, 38, 39, 42, 44, 155, 166, 167, 168, 169, 170, 174, 181, 195, 201, 202, 205, 214, 222
Mishandeling 238
Multidisciplinaire zorg 166, 172, 195, 197, 198
Nationaal Programma Preventie 23, 30
Ondersteuning 3, 8, 10, 11, 12, 14, 18, 19, 23, 28, 29, 30, 33, 38, 41, 42, 44, 46, 48, 49, 50, 51, 52, 58, 59, 61, 62, 66, 67, 68, 69, 71, 73, 74, 85, 107, 110, 143, 145, 159, 179, 197, 200, 238, 241, 242, 245, 249, 252
Onverzekerde 24, 37, 38, 43, 45, 46, 60, 68, 70, 159, 184, 237
Oorlogsgetroffene 3, 19, 84, 85, 86, 87, 88, 89, 110, 143, 144, 145, 146, 229, 235, 243, 251
Opleidingsfonds 211
Orgaandonatie 37, 40, 41, 205, 237
Pakketmaatregel 158
Palliatieve zorg 24, 52
Patiënt 38, 43, 59, 67, 168, 241, 250
Patiënten- en gehandicaptenorganisatie 58, 59, 61, 250
Patiëntveiligheid 17, 155, 181
Persoonsgebonden budget (pgb) 57
Prestatiebekostiging 166, 174
Preventie 12, 14, 15, 17, 19, 23, 28, 30, 31, 33, 34, 41, 49, 58, 59, 61, 68, 72, 102, 108, 198, 225, 236, 248, 250
Rechtmatigheid 7, 61, 105, 107, 166, 225, 226, 227, 228, 229, 230, 231, 232, 233, 234
Regelarm 238
Saldibalans 3, 4, 7, 139, 140, 141, 142, 144
Seksuele gezondheid 30, 31
Spoedeisende hulp 35, 205
Sport 1, 3, 4, 5, 7, 12, 13, 19, 23, 33, 35, 61, 68, 75, 76, 77, 78, 79, 80, 81, 83, 94, 95, 97, 101, 102, 105, 106, 110, 139, 143, 145, 225, 242, 243, 250, 251, 252
Subsidiebeheer 106
Taakstelling 102, 104, 213, 223
Thuiszorg 247
Toegankelijkheid 19, 20, 23, 24, 31, 37, 38, 39, 41, 45, 49, 55, 58
Toezicht 3, 7, 22, 29, 48, 50, 59, 60, 61, 72, 84, 85, 108, 109, 225, 226, 227, 228, 229, 230, 231, 232, 233, 234, 235, 238, 239, 240
Topsport 75, 77, 78, 79, 81
Tweedelijnszorg 164, 195, 237
Vaccin 12, 28, 31, 34, 35, 62, 99, 130, 131, 133, 248, 249, 251
Vergrijzing 39
Verspilling 7, 25, 37
Verzameluitkering 94
Verzekeraar 16, 17, 46, 47, 59, 182, 183, 184, 187, 188, 202, 207, 231
Verzetsdeelnemer 84, 85, 86, 87, 88, 89, 229, 235, 251
Vrijwilliger 11, 14, 23, 50, 51, 76
Wanbetaler 24, 38, 43, 46, 60, 68, 70, 184
Werkgelegenheid 94, 130, 251
Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg 37, 60, 211
Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten (Wtcg) 92, 93, 155, 181
Wijkverpleegkundige 10, 13, 14, 210, 240
Ziekenhuis 11, 15, 17, 24, 25, 38, 58, 62, 69, 107, 166, 203, 236, 237, 248
Ziekenhuiszorg 62, 65, 206, 240
Ziekenhuizen 16, 17, 21, 22, 24, 25, 35, 37, 38, 40, 43, 44, 147, 201, 204, 232, 247, 250
Zorgaanbieder 15, 17, 24, 37, 38, 39, 48, 49, 50, 56, 60, 108, 166, 198, 211, 234, 249
Zorgakkoord 154, 163, 165, 166, 168, 170, 171, 172, 173, 174
Zorginnovatie 17
Zorginstelling 13, 17, 37, 44, 50, 65, 103, 221, 232, 239, 240, 247, 252
Zorgopleiding 155, 181, 239
Zorgstelsel 58, 59
Zorgtoeslag 91, 92, 93, 108, 141, 142, 143, 144, 187, 188
Zorguitgaven 16, 38, 154, 155, 157, 158, 159, 160, 163, 164, 174, 175, 177, 182, 183, 184, 191, 192, 193
Zorgverzekeraar 14, 15, 16, 17, 28, 39, 48, 56, 57, 67, 108, 159, 166, 183, 184, 187, 208, 209, 210, 211, 212, 233, 234, 237, 252
Zorgverzekering 37, 38, 41, 42, 43, 69, 91, 107, 154, 163, 182, 183, 231, 233, 237, 238, 248, 251
Zorgverzekeringswet 37, 71, 91, 154, 155, 159, 182, 189, 195, 197, 200, 203, 218, 228, 231, 233, 237, 250, 252