Vastgesteld 6 juni 2018
De vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat heeft een aantal vragen voorgelegd aan de Minister van Economische Zaken en Klimaat over de brief van 16 mei 2018 inzake het rapport Resultaten verantwoordingsonderzoek 2017 bij het Ministerie van Economische Zaken en Diergezondheidsfonds (Kamerstuk 34 950 XIII, nr. 2).
De Minister van Economische Zaken en Klimaat heeft deze vragen beantwoord bij brief van 5 juni 2018. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.
De voorzitter van de commissie, Diks
De adjunct-griffier van de commissie, Jansma
1
Bij welke (komende) begrotingen wordt het te verwachten verlies aan aardgasbaten als gevolg van de vermindering van gaswinning uit het Groningerveld begroot? Kan worden aangegeven wat het te verwachten verlies per begrotingsjaar zal zijn tot aan «nulwinning» in 2030?
Antwoord
Het te verwachten verlies aan aardgasbaten is inmiddels verwerkt in de Voorjaarsnota 2018 en de eerste suppletoire begroting van EZK, die inmiddels aan uw Kamer gezonden zijn.
Het besluit van het kabinet om de gaswinning uit het Groningenveld op zo kort mogelijke termijn volledig te beëindigen, leidt naar de huidige inzichten tot een verlaging van de gasbatenreeks met € 150 mln. in 2018, die oploopt tot € 900 mln. in 2022 (dit is exclusief de gevolgen vennootschapsbelasting). Zie tabel 1:
Het te verwachten verlies per begrotingsjaar tussen 2022 en 2030 is nog niet inzichtelijk gemaakt, omdat dit buiten de meerjarenperiode van de begroting valt.
2
Hoe zal de verwachte daling tot 1,9 miljard euro aan aardgasbaten voor dit jaar opgevangen worden?
Antwoord
Het besluit om de gaswinning op zo kort mogelijke termijn volledig te beëindigen wordt, conform de begrotingsregels, binnen het uitgavenplafond gecompenseerd. De budgettaire opgave die hierdoor ontstond, wordt gedekt uit meevallers en onderuitputting op de verschillende departementale begrotingen. Zie ook de Voorjaarsnota (Kamerstuk 34 730, nr. 1).
3
Hoe is de afwaardering van ruim 100 miljard euro aan aardgasbaten over de afgelopen drie jaar opgevangen?
Antwoord
Het gaat om waarde van de aardgas- en oliereserve op de overheidsbalans. Deze reserves zijn afgewaardeerd van 155 miljard in 2013 tot 41 miljard in 2016. Dit is zowel als gevolg van prijs- als volume-effecten. Budgettair worden de jaarlijks lagere gasbaten gecompenseerd onder het uitgavenplafond, voor zover dit overeenkomstig de begrotingsregels nodig is (in geval van volume-effecten).
4
Ten bate van wie komt het bedrag van 20,4 miljoen euro die als basisafdrachten NAM op grond van privaatrechtelijke overeenkomsten wordt ingeboekt? Met andere woorden, is er zicht op hoe dit geld uiteindelijk wordt besteed?
Antwoord
Op grond van hoofdstuk 5 van de Mijnbouwwet zijn mijnbouwmaatschappijen over de winning van gas en olie afdrachten verschuldigd aan de Staat. Deze afdrachten worden geïnd en gecontroleerd door de Belastingdienst. De inkomsten in 2017 bestaan uit vooruitbetalingen over het boekjaar 2017 alsmede verrekeningen als gevolg van controle en vaststelling door de Belastingdienst van voorgaande boekjaren. In 2017 hebben op basis van vaststellingen restituties plaatsgevonden. Per saldo heeft dit in 2017 geleid tot een terugbetaling. Het betreft hier dus geen inkomsten waar een extra besteding tegenover kan staan, maar een saldering van inkomsten.
5
Wat is de te verwachten versterkingsopgave de komende vijf jaar? Kan worden aangegeven hoe (eventuele) tekorten opgevangen gaan worden?
Antwoord
Op 29 maart heb ik uw Kamer geïnformeerd dat het Kabinet de gaswinning uit het Groningenveld binnen afzienbare tijd volledig zal beëindigen (Kamerstuk 33 529, nr. 457). De gevolgen van de afbouw voor het veiligheidsrisico en de daarmee samenhangende versterkingsopgave worden momenteel geanalyseerd en berekend door de relevante onderzoeks- en kennisinstellingen (SodM, KNMI, TNO, NEN). Ik heb de Mijnraad verzocht om voor de zomer een advies uit te brengen met een nadere duiding van de rapporten van deze partijen. Deze adviezen zullen leiden tot inzicht in de omvang van de nieuwe versterkingsopgave. De kosten voor versterking van woningen en gebouwen in verband met de veiligheidsrisico’s door de gaswinning worden door NAM betaald en zijn dus geen onderdeel van de NCG-budgetten waar de Algemene Rekenkamer over rapporteert.
6
Kunt u aangeven wat u bedoelt met eenduidig interpreteerbare definities?
Antwoord
De Algemene Rekenkamer hecht aan eenduidig interpreteerbare definities om te voorkomen dat in de toekomst discussies over de rechtmatigheid van vergoedingen kan ontstaan. Met eenduidig interpreteerbare definities is vooraf helder welke schade wel, en welke schade niet voor vergoeding in aanmerking komt, wordt geborgd dat gelijke gevallen gelijk worden behandeld en is het handelen van de overheid transparant en controleerbaar.
Ik onderschrijf het belang dat de Algemene Rekenkamer hecht aan eenduidig interpreteerbare definities. De Tijdelijke Commissie Mijnbouwschade Groningen (TCMG) stelt haar eigen werkwijze en definities vast. Ik zal de TCMG wijzen op het jaarrapport van de Algemene Rekenkamer en het belang om eenduidig interpreteerbare definities te hanteren, zodat discussies over de rechtmatigheid van vergoedingen voorkomen kunnen worden.
7
Wat is de stand van zaken van het beter centraal zicht krijgen op de decentrale verantwoordelijkheid en de ontwikkeling van een integrale risicoaanpak met betrekking tot informatiebeveiliging?
8
Zijn er in 2016 en 2017 beveiligingsrisico's geweest die vermeden hadden kunnen worden als beter centraal zich was geweest op informatiebeveiliging?
Antwoord 7 en 8
Op basis van bevindingen door de Auditdienst Rijk en de Algemene Rekenkamer over 2016 heeft het ministerie de aansluiting en informatievoorziening tussen de decentrale organisaties en de centrale CIO en diens CIO-office verstevigd en verder geformaliseerd. Er is een traject gestart om de sturing en control op informatiebeveiliging en de verantwoording daarover te verbeteren. Inmiddels laten de eerste resultaten van dit traject zien dat de ingezette koers in belangrijke mate bijdraagt aan de gewenste verbeteringen. Zo is de formele omgang tussen centraal en decentraal formeel beschreven en is de informatievoorziening richting CIO sterk uitgebreid. In 2016 en 2017 hebben zich geen grote beveiligingsincidenten voorgedaan en heeft het ministerie geen extra risico’s gelopen.
De Algemene Rekenkamer concludeerde over 2017 dat er duidelijk voortgang geboekt is bij het sluitend krijgen van de centrale aansturing van de informatiebeveiliging. In 2018 zal meer nadruk moeten liggen op het inrichten en formaliseren van een aantoonbare, risicogerichte control-rol op centraal niveau. Tot slot moeten de al gezette stappen zich nog meer aantoonbaar bewijzen in de praktijk.