Aangeboden 16 mei 2018
Gerealiseerde uitgaven verdeeld over de beleidsartikelen en de niet-beleidsartikelen (x € 1 mln.)
Gerealiseerde ontvangsten verdeeld over de beleidsartikelen en de niet-beleidsartikelen (x € 1 mln.)
A. |
ALGEMEEN |
4 |
|
1. |
Aanbieding van het jaarverslag en verzoek tot dechargeverlening |
4 |
|
2. |
Leeswijzer |
7 |
|
B. |
BELEIDSVERSLAG |
10 |
|
3. |
Beleidsprioriteiten |
10 |
|
4. |
Beleidsartikelen |
25 |
|
Artikel 1 Openbaar bestuur en democratie |
25 |
||
Artikel 2 Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) |
34 |
||
Artikel 6 Dienstverlenende en innovatieve overheid |
37 |
||
Artikel 7 Arbeidszaken overheid |
50 |
||
5. |
Niet-beleidsartikelen |
56 |
|
Artikel 11 Centraal apparaat |
56 |
||
Artikel 12 Algemeen |
59 |
||
Artikel 13 Nominaal en onvoorzien |
61 |
||
Artikel 14 VUT-fonds |
62 |
||
6. |
Bedrijfsvoeringsparagraaf |
63 |
|
C. |
JAARREKENING |
70 |
|
7. |
Departementale verantwoordingsstaat |
70 |
|
8. |
Samenvattende verantwoordingsstaat agentschappen |
71 |
|
9. |
Jaarverantwoording van het agentschap RvIG per 31 december 2017 |
72 |
|
10. |
De saldibalans |
82 |
|
11. |
WNT-verantwoording 2017 – Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties |
91 |
|
D. |
BIJLAGEN |
106 |
|
Bijlage 1: Toezichtsrelaties en Zelfstandige Bestuursorganen en Rechtspersonen met een Wettelijke Taak |
106 |
||
Bijlage 2: Afgerond evaluatie- en overig onderzoek |
111 |
||
Bijlage 3: Inhuur Externen |
120 |
||
Bijlage 4: Overzicht van de burgemeestersbenoemingen in 2017 |
123 |
AAN de voorzitters van de Eerste en de Tweede Kamer van de Staten-Generaal.
Hierbij bied ik, mede namens de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, het departementale jaarverslag van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) over het jaar 2017 aan.
Onder verwijzing naar de artikelen 2.37, tweede en derde lid, en 2.40 van de Comptabiliteitswet 2016 verzoek ik de beide Kamers van de Staten-Generaal de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties decharge te verlenen over het in het jaar 2017 gevoerde financiële beheer.
Voor de oordeelsvorming van de Staten-Generaal over dit verzoek tot dechargeverlening stelt de Algemene Rekenkamer als externe controleur op grond van artikel 7.14, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 een rapport op. Dit rapport wordt separaat door de Algemene Rekenkamer aan de Staten-Generaal aangeboden. Het rapport bevat de bevindingen en het oordeel van de Rekenkamer op basis van artikel 7.12, van de Comptabiliteitswet 2016, over:
a. de financiële verantwoordingsinformatie in de jaarverslagen, bedoeld in artikel 3.8 van de Comptabiliteitswet 2016;
b. de totstandkoming van de niet-financiële verantwoordingsinformatie in de jaarverslagen, bedoeld in artikel 3.9 van de Comptabiliteitswet 2016;
c. de financiële verantwoordingsinformatie in het Financieel jaarverslag van het Rijk, bedoeld in artikel 2.35 van de Comptabiliteitswet 2016;
d. het gevoerde begrotingsbeheer, het financieel beheer en de materiele bedrijfsvoering, bedoeld in de artikelen 3.2 tot en met 3.4 van de Comptabiliteitswet 2016 en de daartoe bijgehouden administraties van het Rijk.
e. de centrale administratie van de schatkist van het Rijk van het Ministerie van Financiën.
Bij het besluit tot dechargeverlening worden verder de volgende, wettelijk voorgeschreven, stukken betrokken:
a. het Financieel jaarverslag van het Rijk over 2017;
b. het voorstel van de slotwet dat met het onderhavige jaarverslag samenhangt
c. het rapport van de Algemene Rekenkamer over het onderzoek van de centrale administratie van de schatkist van het Rijk en van het Financieel jaarverslag van het Rijk;
d. de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer over de in het Financieel jaarverslag van het Rijk, over 2017 opgenomen rijksrekening van uitgaven en geraamde ontvangsten over 2017, alsmede over de rijkssaldibalans over 2017 (de verklaring van goedkeuring, bedoeld in artikel 7.14, tweede lid, van de Comptabiliteitswet 2016).
Het besluit tot dechargeverlening kan niet worden genomen, voordat de betrokken slotwet is aangenomen en voordat de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer is ontvangen.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K.H. Ollongren
Dechargeverlening door de Tweede Kamer
Onder verwijzing naar artikel 2.40 van de Comptabiliteitswet 2016 verklaart de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal dat de Tweede Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van
De Voorzitter van de Tweede Kamer,
Handtekening:
Datum:
Op grond van artikel 2.40, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2016 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, ter behandeling doorgezonden aan de voorzitter van de Eerste Kamer.
Dechargeverlening door de Eerste Kamer
Onder verwijzing naar artikel 2.40 van de Comptabiliteitswet 2016 verklaart de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal dat de Eerste Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van
De Voorzitter van de Eerste Kamer,
Handtekening:
Datum:
Op grond van artikel 2.40, vierde lid, van de Comptabiliteitswet 2016 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, doorgezonden aan de Minister van Financiën.
Algemeen
Voor u ligt het jaarverslag 2017 van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
Van 2014 tot en met 2017 had het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties naast de begroting van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties een begroting voor Wonen en Rijksdienst (XVIII). De begroting voor Wonen en Rijksdienst was een programmabegroting en had geen apart apparaatsartikel. De apparaatsuitgaven waren opgenomen onder het centraal apparaatsartikel van de begroting van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII).
Opbouw Jaarverslag
Het jaarverslag 2017 bestaat uit de volgende onderdelen:
A. Een algemeen deel met de dechargeverlening;
B. Het beleidsverslag 2017 over de beleidsprioriteiten en de (niet) beleidsartikelen;
C. De jaarrekening 2017;
D. De bijlagen.
Het beleidsverslag 2017
Focusonderwerpen
Ten behoeve van de verantwoording 2017 heeft de Tweede Kamer twee focusonderwerpen benoemd.
In verband met het eerste focusonderwerp «toetsbare beleidsplannen», wordt in de bijlage «afgerond evaluatie- en overig onderzoek» aangegeven bij welke nieuwe beleidsplannen in 2017 op voorhand (ex ante) doelen en financiële consequenties helder waren en op voorhand inzicht bestond in doelmatigheid van het beleid. Uitsluitend die plannen waarbij dit inzicht op voorhand helder was, zijn hier opgenomen.
Het tweede focusonderwerp «Verplichtingen: pijler van het budgetrecht» wordt (indien er grote verschillen bestaan tussen uitgaven en verplichtingen) toegelicht bij het betreffende (niet-)beleidsartikel.
Toelichting op financiële instrumenten
In de toelichting op alle financiële instrumenten wordt aangegeven waarvoor de financiële overdracht in het begrotingsjaar is aangewend. Verschillen tussen de budgettaire raming en de realisatie in het verslagjaar worden toegelicht, voor zover deze niet zijn toegelicht bij de eerste en tweede suppletoire begrotingswetten. Indien van toepassing wordt in de toelichting op de financiële instrumenten verwezen naar de Slotwet.
Niet alle verschillen in verplichtingen, uitgaven en ontvangsten hoeven te worden toegelicht. Voor het opnemen van een toelichting zijn onderstaande normen gehanteerd, conform de Rijksbegrotingsvoorschriften (RBV). Waar politiek relevant, kan het voorkomen dat verschillen beneden deze ondergrenzen ook worden toegelicht.
Omvang verplichtingen/uitgaven/ontvangsten begrotingsartikel (stand ontwerpbegroting) |
Ondergrens beleidsmatige mutaties |
Ondergrens technische mutaties |
---|---|---|
< 50 |
1 |
2 |
≥ 50 en < 200 |
2 |
4 |
≥ 200 en < 1.000 |
5 |
10 |
≥ 1.000 |
10 |
20 |
Niet-beleidsartikel 11 Centraal apparaat
De begroting voor Wonen en Rijksdienst (XVIII) was een programmabegroting en had geen apart apparaatsartikel. De apparaatsuitgaven van deze begroting waren opgenomen onder het centraal apparaatsartikel van de begroting van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII).
Baten-lastenagentschappen
Onder de begroting van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties valt in 2017 één agentschap, te weten de Rijksdienst voor Identiteitsgegevens (RvIG).
De jaarrekening 2017
In de jaarrekening is de financiële verantwoording van het baten-lastenagentschap opgenomen. In de jaarrekening wordt voor het agentschap middels een balans, een staat van baten en lasten en een kasstroomoverzicht, financiële verantwoording afgelegd over 2017. Tevens worden de bijzonderheden ten aanzien van de bedrijfsvoering, de ontwikkeling van het vermogen, de liquiditeit en de exploitatie toegelicht.
De bijlagen
In het jaarverslag 2017 zijn de volgende bijlagen opgenomen:
Bijlage 1: Toezichtsrelaties en Zelfstandige Bestuursorganen en Rechtspersonen met een Wettelijke Taak
Bijlage 2: Afgerond evaluatie- en overig onderzoek
Bijlage 3: Inhuur externen
Bijlage 4: Overzicht van de burgemeestersbenoemingen in 2017
Groeiparagraaf
Er zijn dit jaar geen nieuwe ontwikkelingen voor de groeiparagraaf te melden.
Overgangsrecht Comptabiliteitswet
Op grond van het overgangsrecht in artikel 10.2 van de Comptabiliteitswet 2016 blijven voor de jaarverslagen en slotwetten over 2017 de bepalingen uit de Comptabiliteitswet 2001 en de daarop berustende bepalingen van toepassing zoals deze golden voor de inwerkingtreding van de Comptabiliteitswet 2016 per 1 januari 2018. Om die reden moet telkens bij de verwijzingen naar de bepalingen van de Comptabiliteitswet 2016 worden gelezen de artikelen van de Comptabiliteitswet 2001 conform de transponeringstabel bij de Comptabiliteitswet 2016, Stb. 2017, 139. Het betreft met name de volgende artikelen:
Art. in CW 2016 |
Art. in CW 2001 |
---|---|
3.2 – 3.4 |
19, eerste lid; 21, eerste en tweede lid |
3.5 |
22, eerste lid; 26, eerste lid |
3.8 |
58, eerste lid, onderdeel a, en derde lid; 61, derde lid |
3.9 |
58, eerste lid, onderdeel b en c |
2.37 |
60, tweede en derde lid; 63, eerste en vierde lid |
2.35 |
61, tweede tot en met vierde lid |
2.40 |
64 |
7.12 |
82, eerste lid; 83, eerste lid |
7.14 |
82, vijfde lid; 83, tweede tot en met vierde lid |
Het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) heeft het afgelopen jaar stappen gezet om in samenwerking met relevante partners, het openbaar bestuur en de democratie verder te versterken. Dichter bij de burgers en meer in samenspraak met burgers, medeoverheden en andere betrokkenen. De interbestuurlijke samenwerking is verder versterkt en er ligt een focus op denken vanuit regionale opgaven. Samen met diverse overheidsorganisaties is geïnvesteerd in de dienstverlening en transparantie van de overheid. Zo is bijvoorbeeld de Evaluatiewet WNT in werking getreden, waardoor administratieve lasten verminderd zijn en ontwijking wordt tegengegaan. Bovendien heeft het ministerie zich gericht op de versterking van lokale democratie en ondersteuning van lokale bestuurders en raadsleden.
BZK heeft in samenwerking met betrokken overheidsorganisaties gewerkt aan digitalisering van de dienstverlening en versterking van de digitale infrastructuur. Voorgaande jaren gebeurde dit in nauwe samenspraak met het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat, dat verantwoordelijk was voor de digitale overheid voor bedrijven. Met het aantreden van kabinet Rutte III is deze verantwoordelijkheid overgedragen naar het Ministerie van BZK. De verantwoordelijkheid voor de digitale overheid voor burgers en bedrijven ligt daarmee voor het eerst bij één ministerie, waardoor de samenhang en coördinerende rol op dit beleidsterrein is versterkt.
Daarnaast zijn net als voorgaande jaren dreigingen voor onze open en vrije samenleving samen met (Europese) partners aangepakt. Daartoe is in 2017 de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2017 (Wiv2017) door de Tweede Kamer en de Eerste Kamer aangenomen.
Burgers en democratie
Agenda Lokale Democratie
De in 2015 opgestelde Agenda Lokale Democratie heeft bijgedragen aan het aanjagen en faciliteren van vernieuwing, het bevorderen van samenwerking en het wegnemen van eventuele barrières in de lokale democratie. Met de Democratic Challenge zijn gemeenten en bewoners uitgedaagd om te experimenteren. Vanuit het programma zijn zij daarin ondersteund. Met het programma «Lokale Democratie in Beweging» is een impuls gegeven aan de verbetering van het interne samenspel met het oog op het functioneren van de democratie en aan het versterken van het samenspel tussen bestuur, volksvertegenwoordigers en inwoners.
Burgerschap
De focus bij het thema burgerschap lag in 2017 bij het democratisch burgerschap van jongeren en hun betrokkenheid bij de politiek. Zo heeft ProDemos met steun van het Ministerie van BZK en de Tweede Kamer in 2017 bijna 124.000 scholieren kennis laten maken met lokale en nationale politiek en democratie, door onder andere de rondleidingen op het Binnenhof en het parlement. In de voorlichtingscampagne «Elke stem telt», ten behoeve van de verkiezingen van de Tweede Kamer van 2017, is er specifieke aandacht geweest voor jongeren. Op 5 mei 2017 heeft het Nationaal Comité 4 en 5 mei tijdens de Bevrijdingsfestivals allerlei activiteiten georganiseerd die gericht waren op het debat en de dialoog over vrijheid en democratie. Het Ministerie van BZK heeft in 2017 zelf verscheidene jongerendebatten op het ministerie en elders laten uitvoeren. En mede in opdracht van het Ministerie van BZK heeft het Nederlands Debat Instituut op tientallen scholen in het land debatwedstrijden gehouden om democratische vaardigheden te bevorderen.
Verkiezingsproces
In december 2017 zijn twee wetsvoorstellen tot wijziging van de Kieswet in consultatie gebracht. Het ene wetsvoorstel (ter vereenvoudiging van stemmen vanuit het buitenland) heeft tot doel om het stemmen door Nederlanders in het buitenland makkelijker te maken. Doel van het andere wetsvoorstel (met als titel: Wijziging van de Kieswet houdende maatregelen tot aanpassing van de procedure van de vaststelling van de verkiezingsuitslag alsmede regeling van enkele andere onderwerpen) is het transparanter en beter controleerbaar maken van het proces van de vaststelling van de uitslag van een verkiezing. Beide wetsvoorstellen zijn aangekondigd in Kamerbrieven over de evaluatie van de Tweede Kamerverkiezing van 15 maart 2017 (Kamerstukken II 2016/17, 31 142, nrs. 62 en 71) en in het debat daarover met de Tweede Kamer.
De test met internetstemmen voor kiezers in het buitenland is voorbereid in 2016. De start van de test is echter uitgesteld omdat meer tijd nodig was voor de voorbereiding. In 2017 heeft overleg over de uitvoering van de test nog niet geleid tot een concrete inzet om de test daadwerkelijk te kunnen uitvoeren.
De Tweede Kamer is op 25 augustus 2017 geïnformeerd over de uitkomsten van de marktuitvraag naar het kunnen realiseren van de door de commissie Van Beek geadviseerde stemprinter en stemmenteller om in de stemlokalen elektronisch te stemmen en te tellen (Kamerstukken II 2015–2016 33 829, nr. 15). Gegeven de demissionaire status van het kabinet is in augustus 2017 aangegeven dat een finaal besluit over de haalbaarheid van de invoering van de stemprinter en de stemmenteller aan het komende kabinet werd gelaten.
Landelijke aanpak adreskwaliteit
De Landelijke aanpak adreskwaliteit (LAA) is succesvol gebleken. De doelstelling om de kwaliteit van het adresgegeven in de Basis Registratie Personen (BRP) te verhogen en daarmee fraude aan te pakken wordt gerealiseerd. Door het delen van informatie over woonadressen tussen overheden worden door gemeenten gerichte huisbezoeken afgelegd gericht op adres gerelateerde fraude. De hit rate over alle signalen in 2017 ligt op 45%. De gemeente voert na afronding van het onderzoek een mutatie in de BRP door, waardoor de afnemers van de BRP eventuele regelingen/toeslagen kunnen aanpassen.
Vanwege de LAA is meer zicht gekregen op het maatschappelijke belang van de werkwijze van LAA. Van maatschappelijk belang zijn bijvoorbeeld de verbetering van de zichtbaarheid en het imago van de gemeente, efficiencywinst binnen de gemeentelijke organisatie, betrouwbare informatie bij rampen en eerder zicht op nodige hulpverlening bij zorgmijders of schuldenproblematiek. De Landelijke Aanpak wordt vanwege deze goede resultaten gecontinueerd.
BRP
In juli 2017 is, mede naar aanleiding van een kritisch advies van het Bureau ICT-Toetsing (BIT), de operatie BRP en de inbeheername van de BRP gestopt (TK 27 859, nr. 111). In november 2017 heeft de Staatssecretaris de commissie BRP ingesteld om terug te kijken op het verloop van de Operatie vanaf 2009 (TK 27 859, nr. 115). De commissie BRP zal in het voorjaar van 2018 rapporteren. Voorts is een start gemaakt met een onderzoek naar de toekomstvastheid van de GBA-V. Ook is eind 2017 een belangrijk deel van de laatste versie van de broncode BRP en bijbehorende technische en functionele documentatie openbaar gemaakt met een opensource-licentie.
Bestuur
Agenda Stad
In het kader van Agenda Stad werken steden, Rijk, bedrijven en maatschappelijke organisaties samen aan innovatieve aanpakken voor stedelijke transitievraagstukken op het gebied van energie, economie, mobiliteit, digitalisering, duurzaamheid en sociale inclusie. De afspraken daarover worden vastgelegd in City Deals. In 2017 zijn zes nieuwe City Deals getekend en van start gegaan. In totaal waren in 2017 16 City Deals in uitvoering.
In 2017 heeft het Ministerie van BZK namens Nederland de voortgang van de Europese Agenda Stad ondersteund, mede op verzoek van de Europese Commissie. Onder het Maltese voorzitterschap van de EU (eerste helft 2017) zijn de laatste vier Partnerschappen opgericht, waarmee het totaal op de beoogde twaalf is gekomen. De eerste vier Partnerschappen hebben in 2017 hun zogenaamde Actieplan gepubliceerd, waarin ruim 30 concrete acties voor betere regelgeving, betere financiering en betere kennisdeling zijn opgenomen.
Sociaal domein, omgevingswet en verhoogde asielinstroom
Migratie
Het Ondersteuningsteam Asielzoekers en Vergunninghouders (OTAV), waarin Rijk en gemeenten samenwerken om praktische invulling te geven aan het opvangen van statushouders, heeft tot juli 2017 ondersteuning geboden aan medeoverheden. Naast het beantwoorden van vele ondersteuningsverzoeken van gemeenten heeft het OTAV diverse handreikingen en factsheets gepubliceerd over opvang, huisvesting, communicatie, gezondheid en veiligheid om gemeenten te ondersteunen. Uit de voortgangsrapportage van juli 2017 en een uitgevoerde peiling van de VNG onder gemeenten is gebleken dat 81 procent van de doelgroep aangaf van deze handreikingen gebruik te hebben gemaakt. In totaal zijn er daarnaast 183 experts ingezet om 140 gemeenten te helpen met het opvangen van statushouders.
De Landelijke Regietafel is de overlegstructuur met interbestuurlijke partners en onder voorzitterschap van de Minister van BZK, die is ingesteld ten tijde van de verhoogde instroom. Van primair een structuur om de crisissituatie aan te kunnen, heeft de regietafel zich ontwikkeld tot een platform waar grote lijnen worden uitgezet en ambities op het gebied van migratie en integratie worden besproken met ketenpartners.
Omgevingswet
In 2017 is in samenwerking en nauwe afstemming met het programma «aan de slag met de omgevingswet» met vele gemeenten, provincies en waterschappen gesproken over de veranderopgave rond de omgevingswet. In totaal is er met 178 gemeenten gesproken over de thema’s van het programma (rol van de raad, regionale samenwerking en participatie). Bijzondere aandacht was er voor de gemeenteraden. Via Raad in Beraad sessies (35 sessies) heeft het Ministerie van BZK aandacht besteed aan de veranderende rol van de raad, de beweging naar meer maatwerk en de veranderende verhoudingen met de samenleving.
Sociaal Domein
Vanuit mijn coördinerende rol in het sociaal domein heb ik verder gewerkt aan de totstandkoming van goede randvoorwaarden voor de decentralisaties en voor een gezamenlijke aanpak van knelpunten op het gebied van zaken als privacy, inkoop en toezicht. Ook hebben gemeenten ondersteuning vanuit het Rijk gekregen bij de uitvoering van hun beleid.
De gezamenlijkheid en het partnerschap krijgen gestalte in het «Programma Sociaal Domein». Rijk en gemeenten zijn het afgelopen jaar in nauw overleg overgegaan tot de instelling hiervan (TK, 2016–2017 34 477, nr. 26). Het Programma richt zich op prangende thema’s en weerbarstige vraagstukken in de transformatie.
Naar aanleiding van het Regeerakkoord Rutte III zijn het Rijk en de VNG onder mijn regie in overleg gegaan over de inrichting van een Interbestuurlijk Programma en de plaats van het sociaal domein daarin.
Financiële verhoudingen, gemeentefonds/provinciefonds en precario
Op 16 juni 2017 is het rapport «Rekening houden met verschil, ruimte bieden in de financiële verhoudingen» zonder kabinetsstandpunt (vanwege de demissionaire status) aangeboden aan de Tweede Kamer.
In 2017 is mede op verzoek van de Tweede Kamer, onder regie van het Ministerie van BZK, gestart met een kwalitatief onderzoek naar de verdeelmodellen van het Sociaal domein. Op basis van de uitkomsten vindt besluitvorming plaats over het al dan niet instellen van een volledig, kwantitatief verdeelonderzoek.
Op 22 maart 2017 stemde de Eerste Kamer voor het wetsvoorstel dat decentrale overheden vanaf 1 juli 2017 geen precariobelasting meer mogen heffen over nutsnetwerken. Gemeenten die op 10 februari 2016 een tarief hadden voor precariobelasting op nutsnetwerken, mogen nog tot ten maximale dit tarief blijven heffen tot 1 januari 2022. Bij amendement van de Tweede Kamer is de beoogde overgangstermijn van 2027 ingekort tot 2022 (Kamerstukken II, 2016–2017, 34 508, nr. 9).
Op 15 juni 2017 is de Financiële verhoudingswet met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2017 gewijzigd. De vereenvoudiging van de verdeling van het provinciefonds is daarmee een feit. Bij de behandeling van het wetsvoorstel werd in de Tweede Kamer een motie aangenomen van de leden Veldman en Fokke (Kamerstukken II, 2016–2017, 34 568 nr. 8) die verzoekt om binnen twee jaar te komen tot een plan van aanpak gericht op het binnen drie jaar herzien van de grondslagen van de verdeling van het provinciefonds.
Politici, bestuurders en ambtenaren
Beperken Topinkomens
In juli 2017 trad de Evaluatiewet WNT in werking (stb-2017–151). Met de Evaluatiewet WNT zijn de administratieve lasten voor WNT-instellingen verminderd en zijn aanvullende maatregelen getroffen die ontwijking van de WNT tegengaan.
De wijze waarop de accountant de naleving van de WNT controleert bij instellingen is vastgelegd in het Controleprotocol WNT. In 2017 is het Controleprotocol WNT in goed overleg met de Nederlandse Beroepsorganisatie van Accountants (NBA) herzien. Het nieuwe protocol geeft de accountant duidelijkheid over de controlewerkzaamheden en leidt tot een substantiële vermindering van de controlelast.
Ook in 2017 heeft er planmatig en risicogericht toezicht op naleving van de WNT plaatsgevonden. De WNT-jaarrapportage 2016 (Kamerstukken II 2017–2018 30 111, nr. 106) laat net als vorig jaar een grote mate van naleving van de wet zien.
Modern werkgeverschap/ambtelijke rechtspositie
De Wet normalisering rechtspositie ambtenaren (Wnra) is in maart 2017 bekrachtigd (Stb. 123). De inwerkingtreding is voorzien op 1 januari 2020. In 2017 is door een interdepartementale werkgroep gewerkt aan de voorbereiding van de benodigde invoerings- en aanpassingswetgeving. Over de stand van zaken is de Kamer in oktober 2017 geïnformeerd (Kamerstukken II 2017/18, 33 566, nr. 100). Eind november is de website www.wnra.nl gelanceerd. Deze website informeert overheidswerkgevers en ondersteunt hen bij de implementatie van de Wnra.
In 2017 is met concrete acties ingezet op versterking en modernisering van het ambtelijk vakmanschap als publieke waarde. Onder meer door interdepartementaal kennis en ervaring uit te wisselen, best practices te verspreiden en het vak van ambtenaar te promoten bij scholieren. Tevens is er vanuit de sector Rijk, in afstemming met de andere overheidssectoren, een start gemaakt met modernisering van de ambtseed, zodat de taal van de eed meer aansluit bij de huidige tijd.
Bestuur en veiligheid
In 2017 is vanuit het programma Bestuur en Veiligheid van het Ministerie van BZK actieve inzet getoond op het thema «weerbaar bestuur, weerbare democratie». Ten eerste door het beschermen van politieke ambtsdragers (hierbij gaat het om het zorgdragen voor de veiligheid en integriteit van politieke ambtsdragers). Ten tweede door het toerusten van politieke ambtsdragers (gericht op het versterken het handelingsvermogen van politieke ambtsdragers) om ondermijning van de democratische rechtsorde van uit georganiseerde criminaliteit, ongewenste buitenlandse inmenging en antidemocratische groeperingen beter tegen te kunnen gaan.
Netwerk Weerbaar Bestuur
In 2017 is het netwerk Weerbaar Bestuur opgezet. Binnen het netwerk wordt door BZK toegewerkt naar een verdere versterking van de weerbaarheid en veerkracht van politieke ambtsdragers waar het gaat om intimidatie, bedreiging en integriteitsvraagstukken in relatie tot ondermijning – zoals eerder is toegezegd (Kamerstukken II, 2015–2016, 28 684 nr. 455) samen met de verschillende betrokken organisaties (zoals de beroepsverenigingen van politieke ambtsdragers en de bestuurdersverenigingen van de politieke partijen). Ingezet wordt op een bundeling van de krachten en activiteiten, zoals het samenbrengen van kennis, het uitwisselen van ervaringen, het ontwikkelen van instrumenten en het bieden van handelingsperspectief.
Positie Raadsleden
Ter uitvoering van het Actieplan versterking positie raadsleden is samen met de beroepsverenigingen Raadslid.Nu en Vereniging van Griffiers de basis gelegd voor een structureel regionaal scholingsaanbod. Met de extra middelen die naar aanleiding van de motie Wolbert beschikbaar zijn gesteld, is het bestaande ondersteuningsaanbod in kaart gebracht. Vervolgens is een inwerkprogramma voor raadsleden gerealiseerd. Dit sluit aan bij de verwachting dat na de gemeenteraadsverkiezingen in 2018 veel nieuwgekozen raadsleden behoefte hebben aan een inwerkprogramma. In dit programma wordt aandacht gegeven aan specifieke competenties, vaardigheden en kennis die nieuwe lokale opgaven vragen (decentralisaties, regionalisering, etc.). Zo kunnen raadsleden na de verkiezingen met een stevig inwerkprogramma en trainingsmodules in een digitaal leerplatform zichzelf bijvoorbeeld informeren en oefenen in hun rolneming. Bijvoorbeeld in de interactie met inwoners of in hun rol bij regionale samenwerking.
Medio 2017 is de Raad voor het Openbaar Bestuur (ROB) om advies gevraagd «of de tijdsbesteding, werkdruk, verantwoordelijkheid en de beloning van raadsleden nog met elkaar in balans zijn». Ook is de vraag gesteld in hoeverre de secundaire arbeidsvoorwaarden raadsleden helpen bij het vervullen van hun ambt. In deze adviesaanvraag is ook het idee van burgerschapsverlof meegenomen. Het advies wordt voor de zomer 2018 verwacht.
Digitale dienstverlening overheid
Digitalisering heeft onze samenleving en de behoeften van burgers in hun contact met de overheid de afgelopen jaren in rap tempo veranderd. De enorme toename in gebruik van bestaande voorzieningen zoals de Berichtenbox van MijnOverheid en DigiD is een welkome ontwikkeling, burgers hebben zo de mogelijkheid snel en veilig digitaal contact te hebben met de overheid. Tegelijkertijd legt de toename van het gebruik ook druk op de ontwikkeling van de digitale overheid, omdat deze continue moet blijven voldoen aan de eisen van de tijd en mee moet groeien met de wensen van de gebruikers. Deze spanning is ook geconstateerd in het rapport Maak Waar! van de studiegroep Informatiesamenleving & Overheid en komt ook naar voren in het rapport «Hoezo MIJNoverheid?» van de Nationale ombudsman. Het jaar 2017 heeft in het teken gestaan van het versterken van de rol van de overheid in de informatiesamenleving, zoals de manier waarop het Ministerie van BZK deze uitdagingen aanpakt.
Digitaal 2017
De doelstelling van het kabinet Rutte II over de digitalisering van de dienstverlening van de overheid is in hoge mate gerealiseerd. Dit blijkt uit de eindrapportage over het overheidsbrede stimuleringsprogramma Digitaal 2017 die 23 oktober 2017 naar de Tweede Kamer is gezonden (Tweede Kamer, 2017–2018, 26 643, nr. 495). Het doel was dat burgers en ondernemers uiterlijk in 2017 zaken met de overheid, zoals het aanvragen van een vergunning, digitaal kunnen afhandelen. Door alle investeringen in de overheidsdienstverlening is de waardering van de gebruikers daarvoor in de afgelopen jaren steeds verder toegenomen.
Het wetsvoorstel voor wijziging van de Algemene wet bestuursrecht, waarmee burgers en ondernemers het wettelijke recht krijgen om aanvragen van bijvoorbeeld een vergunning digitaal bij de overheid in te kunnen dienen als dat ook schriftelijk kan, is eind juni 2017 voor advies aan de Raad van State voorgelegd, het wetgevingstraject loopt door in 2018.
Wet Generieke Digitale Infrastructuur
De Wet Generieke Digitale Infrastructuur (Wet GDI) is eind 2016 in consultatie gegaan. De reacties zijn verwerkt in het wetsontwerp dat eind december 2017 voor advies naar de Raad van State is verzonden. De Staatssecretaris van BZK verwacht het wetsontwerp in het voorjaar van 2018 aan de Tweede Kamer aan te bieden. Het wetsontwerp is hernoemd tot Wet Digitale Overheid (Wet DO) omdat de wet niet alleen de digitale infrastructuur regelt, maar ook de informatiehuishouding binnen de overheid (standaarden, uitwisseling van informatie, toegankelijkheid, e.d.).
De Wet DO harmoniseert de dienstverlening van de overheid en voorziet deze van waarborgen op het gebied van toegankelijkheid, informatieveiligheid, betrouwbaarheid, privacybescherming en standaarden. In de Wet DO worden bestuursorganen in beginsel verplicht om op voorzieningen aan te sluiten.
eID
De centrale doelstellingen van het programma eID zijn het verhogen van het betrouwbaarheidsniveau van de digitale toegang tot overheidsdienstverlening en het waarborgen van de continuïteit van het stelsel van elektronische identificatie en authenticatie. In de brief van 23 juni 2017 (TK 26 643, nr. 476) is gemeld dat het stelsel eID vereenvoudigd wordt om de uitvoerbaarheid te waarborgen. De realisatie van de publieke middelen (hoger betrouwbaarheidsniveau DigiD) krijgt voorrang op het toelaten van private middelen.
In het voorjaar van 2017 kwam de DigiD app beschikbaar waarmee tweestapsverificatie mogelijk is, naast de reeds beschikbare tweestapsverificatie door middel van SMS.
In november 2017 is het publieke middel DigiD met een hogere betrouwbaarheid beschikbaar gekomen (niveau «substantieel»). DigiD gebruikers kunnen met de DigiD app een eenmalige controle uitvoeren op hun paspoort, rijbewijs of identiteitskaart. Deze controle geeft organisaties meer zekerheid over wie er inlogt. De verdere uitrol onder burgers geschiedt gefaseerd en in nauw overleg met de overheidsdienstverleners.
Open overheid, open data en persoonlijk datamanagement
In 2017 is door het programma «Burgers en bedrijven in Regie op hun Gegevens» de verkennende fase afgerond, waarbij is gekeken naar de vraag hoe «Persoonlijk Data Management» (PDM) geïmplementeerd zou kunnen worden om inwoners en ondernemers meer regie over hun gegevens te geven. De bevindingen zijn vastgelegd in de greenpaper «Regie op Gegevens? Durf te doen!».
In het regeerakkoord van Rutte-III is Regie op Gegevens een van de aandachtspunten. Om tot de benodigde vervolgstappen te komen is een programmavoorstel voor een meerjarige aanpak opgesteld en interbestuurlijk afgestemd.
VN-dag
Nederland organiseerde namens de Verenigde Naties het United Nations Public Service Forum op 22 en 23 juni 2017 in Den Haag. Tijdens het internationale congres werden innovaties gedeeld op het gebied van onder meer interactief samenwerken en digitalisering bij overheidsorganisaties om te komen tot een betere publieke dienstverlening. Ruim 80 landendelegaties namen eraan deel.
Nationale Veiligheid
Modernisering Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten
In 2017 is de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2017 (Wiv2017) door de Tweede Kamer en de Eerste Kamer aangenomen. Het afgelopen jaar zijn de voorbereidingen getroffen voor de volledige inwerkingtreding van de Wiv2017. De nieuwe bevoegdheid, die de mogelijkheid biedt om digitale datastromen te onderzoeken met onderzoeksopdrachtgerichte interceptie, gaat gepaard met uitbreiding van het toezicht. De instelling van de onafhankelijke Toetsingscommissie Inzet Bevoegdheden betreft één van de voorbeelden van de strikte waarborgen in de wet. In 2017 is besloten dat, na inzameling van het vereiste aantal handtekeningen, op 21 maart 2018 een referendum over de Wiv2017 wordt gehouden.
Dreigingsbeeld
De dreiging tegen Nederland en de Nederlandse belangen in het buitenland is in 2017 wederom toegenomen. Verschillende geopolitieke ontwikkelingen zijn van invloed op de veiligheidssituatie in Nederland en de Nederlandse belangen in het buitenland. Uit onderzoek van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) is gebleken dat er sprake is van toenemende heimelijke politieke beïnvloeding door statelijke actoren en de terroristische dreiging blijft onverminderd hoog. De dreigingen hebben een sterke digitale component. Globalisering en digitalisering van de samenleving hebben een grote invloed op het werk van de AIVD.
Jihadistisch terrorisme
De terroristische dreiging tegen Nederland blijft complex en diffuus. Deze dreiging wordt gevoed door de mondiale jihadistische beweging. De aandacht voor uitreizigers en terugkeerders blijft onverminderd hoog. Met name de laatste groep kan in omvang toenemen nu de geografische positie van ISIS in het Midden-Oosten sterk is verzwakt. Geïnspireerde en gestimuleerde aanslagen worden in deze context steeds belangrijker voor ISIS. Aanhangers in Europa die een aanslag overwegen, voelen meer dan ooit de druk vanuit Syrië en Irak om in eigen land tot actie over te gaan. ISIS speelt hier in de propaganda bewust op in. Bovendien heeft elke nieuwe aanslag weer de potentie om nieuwe aanslagplegers te inspireren. Ook Al Qaida bleef actief in diverse landen in Afrika en Azië en koestert ambities om aanslagen te plegen in het Westen. Naast het onderzoek naar de dreiging die uitging van ISIS, richtte het onderzoek van de AIVD zich in 2017 ook op de dreiging tegen het Westen en westerse belangen die uitging van Al Qaida. Ook deze dreiging was reëel in 2017.
Instabiliteit aan de buitengrenzen van Europa
De instabiliteit aan de Europese buitengrenzen was ook in 2017 divers van aard en werkte door in de veiligheidssituatie in Nederland en op de Nederlandse belangen in het buitenland. Zo droeg de instabiele politieke situatie in Syrië, Irak en Libië bij aan het ontstaan van vrijplaatsen voor terroristische organisaties. Daarnaast beïnvloedden verschillende geopolitieke conflicten in het Midden-Oosten en instabiele politieke situaties in aangrenzende landen het functioneren van bondgenootschappen en internationale organisaties waar Nederland lid van is. Tegelijkertijd is uit onderzoek van de AIVD gebleken dat deze conflicten door werkten in de verhouding tussen bevolkingsgroepen in Nederland die hun herkomst in deze gebieden hebben.
Spionage en heimelijke politieke beïnvloeding
De relatie met Rusland blijft met spanningen omgeven. Rusland is zeer bedreven in het heimelijk digitaal beïnvloeden van (politieke) besluitvormingsprocessen, beeldvorming en publieke opinie in andere landen. De afgelopen jaren vormen beïnvloedingsoperaties een steeds belangrijker onderdeel van de Russische buitenlandpolitiek. Naast digitale spionage was in 2017 eveneens sprake van «klassieke» Russische inlichtingenactiviteiten. Russische functionarissen vergaarden onder andere inlichtingen op het terrein van economie, wetenschap, politiek en defensie. Rusland is niet het enige land dat dergelijke activiteiten ontplooit. De AIVD heeft in 2017 (pogingen tot) rekrutering en het gericht verzamelen van specifieke informatie over (financieel-)economische en politieke onderwerpen door China vastgesteld. Chinese digitale spionage richt zich meer op publieke en private organisaties met grootschalige toegang tot persoonsgegevens. De AIVD constateert dat hierbij informatie wordt buitgemaakt die zicht geeft op de sociale omgeving en werkkring van klanten en medewerkers van de getroffen organisaties.
Cyberdreiging
De AIVD heeft gesignaleerd dat de omvang van hoogwaardige digitale aanvallen vanuit statelijke actoren richting de Nederlandse overheid en het Nederlandse bedrijfsleven de afgelopen jaren een hoge vlucht heeft genomen. Digitale aanvallen met als oogmerk spionage, beïnvloeding, sabotage of terrorisme vormen een omvangrijke en toenemende bedreiging voor de integriteit van de Nederlandse overheid. Ook is de dreiging van invloed op het Nederlandse economische verdienvermogen en het ongehinderd functioneren van het publieke leven en de vitale sectoren. De AIVD heeft vastgesteld dat staten in toenemende mate zowel gerichte als ongerichte digitale aanvallen uitvoeren op organisaties wereldwijd. Deze aanvallen hebben ook gevolgen voor Nederland. Zo is de Rotterdamse haven getroffen door de neveneffecten van de sabotageaanval «NotPetya», wat tot aanzienlijke economische schade leidde. De AIVD werkt op basis van unieke en bijzondere inlichtingenmiddelen intensief samen met onder andere de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD) en het Nationaal Cyber Security Centrum (NCSC) om gevaren te onderkennen en in te dammen. Dit doet de AIVD door onderzoek naar digitale aanvallen te doen, de mogelijk getroffen organisaties binnen en buiten de overheid te informeren en door te adviseren over schade, schadeherstel en preventie na digitale aanvallen aan organisaties om op die manier het veiligheidsbewustzijn verder te vergroten.
Internationale samenwerking
De internationale samenwerking tussen inlichtingen- en veiligheidsdiensten bleek in 2017 ook op het gebied van contra-terrorisme van belang. De samenwerking is deels verankerd in het Europees samenwerkingsverband Counter Terrorism Group (CTG), maar vindt ook plaats met diensten die daarbij niet zijn aangesloten. De AIVD hield in 2017 een actieve rol in het interactieve platform dat de CTG-landen, onder voorzitterschap van de AIVD, in 2016 inrichtten om het uitwisselen van operationele inlichtingen te bevorderen.
Artikel |
Naam artikel |
2011 |
2012 |
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
Geheel artikel? |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Artikel 1 |
Openbaar bestuur en democratie |
|||||||||
1.1 |
Bestuurlijke en financiële verhoudingen |
X |
Nee |
|||||||
1.2 |
Participatie |
X |
Nee |
|||||||
Artikel 2 |
Algemene Inlichtingen- en veiligheidsdienst (AIVD) |
|||||||||
Artikel 6 |
Dienstverlenende en innovatieve overheid |
|||||||||
6.1 |
Verminderen regeldruk |
Nee |
||||||||
6.2 |
Informatiebeleid en ontwikkeling e-overheidsvoorzieningen |
Nee |
||||||||
6.3 |
Betrouwbare levering van e-overheidsvoorzieningen |
Nee |
||||||||
6.4 |
Burgerschap |
Nee |
||||||||
6.5 |
Reisdocumenten en basisadministratie persoonsgegevens |
Nee |
||||||||
Artikel 7 |
Arbeidszaken overheid |
|||||||||
7.1 |
Overheid als werkgever |
X |
Nee |
|||||||
7.2 |
Pensioenen, uitkeringen en benoemingsregelingen |
X |
Nee |
Voor het meest recente overzicht van de programmering van beleidsdoorlichtingen, klik op deze link:
http://www.rijksbegroting.nl/2018/voorbereiding/begroting,kst236851_4.html
Toelichting
Artikel 1.1 Openbaar bestuur en democratie, Bestuurlijke en financiële verhoudingen:
Het algemene beeld in de opgeleverde beleidsdoorlichting in 2014 is dat de verstandhouding tussen de overheden in de onderzochte periode 2007–2013 als geheel genomen is verbeterd, maar dat stagnatie op de loer ligt en gewaakt moet worden voor een verslechtering. Om verder te kunnen bijdragen aan een doelmatig en doeltreffend overheidsoptreden moeten de spelregels en inhoudelijke normen voor het onderhouden van goede bestuurlijke en financiële verhoudingen wel daadwerkelijk worden toegepast. In de navolgende periode is een werkwijze gevolgd waarbij gewerkt is langs de lijnen van de conclusies van de beleidsdoorlichting. In die periode zijn veelomvattende en ingrijpende operaties geïmplementeerd (de decentralisaties in het sociaal domein) of op de rol gezet (Omgevingswet). Deze operaties hebben zowel bestuurlijk-juridisch als financieel een grote impact. Het is vitaal dat recht wordt gedaan aan een goed bestuurlijk en financieel instrumentarium. Een aandachtspunt is de benodigde invoeringstermijn bij dergelijke operaties. De gecoördineerde inzet van het rijk en van de betrokken decentrale overheden is steeds weer een succesvoorwaarde. De coördinerende positie van de Minister van BZK in het sociaal domein is hiervan een voorbeeld.
Art. 6.1 Verminderen regeldruk
De beleidsdoorlichting laat een positieve ontwikkeling zien op het terrein van regeldrukvermindering en de e-overheid. De samenhangende instrumenten laten in algemene zin positieve resultaten zien. Daarbij passen volgens de doorlichting wel een paar kanttekeningen.
Art. 6.2 Informatiebeleid en ontwikkeling e-overheidsvoorzieningen
Zoals in de brief bij de doorlichting staat was de beleidstheorie (de doelen van het beleid) vanuit het perspectief van de begrotingsartikelen gezien veelal impliciet en is daarom toegezegd dat in de begroting 2017 verbeterde doelstellingen zouden worden opgenomen. Deze eerste vertaalslag is in de begroting 2017 opgenomen.
Art. 6.3 Betrouwbare levering van e-overheidsvoorzieningen
Meer aandacht wordt besteed aan het beter, concreter en meer meetbaar formuleren van de doelen, waar mogelijk vanuit het perspectief van de burger. Er is een meerjarig evaluatieprogramma opgezet, waarbij op instrumentniveau beleid en voorzieningen in clusters geëvalueerd worden. De doelmatigheid van de instrumenten komt daarbij aan de orde. Er wordt tevens gewerkt aan een beter meet- en monitorinstrumentarium. In het kader van het centraal stellen van het gebruikersperspectief wordt gewerkt aan de ontwikkeling van een (overheids-)dienstverleningsconcept van de toekomst.
Artikel 6.4 Dienstverlenende en innovatieve overheid: Burgerschap
Artikel 6.4 gaat over beleidsmaatregelen van het rijk om de betrokkenheid van burgers bij democratische processen te bevorderen, kortweg bevordering van burgerschap. Eind 2017 is de beleidsdoorlichting uitgekomen die ziet op de doelmatige en doeltreffende besteding van de betreffende middelen in de periode 2012 t/m 2016. Dit betrof een budget van ongeveer € 30 mln., voor subsidies en opdrachten in het kader van de doe-democratie, doorontwikkeling van de lokale democratie, subsidies aan ProDemos en subsidies aan het Nationaal Comité 4 en 5 mei.
Een kernconstatering is dat de middelen die zijn ingezet voor ProDemos goed (en positief) zijn te toetsen op doelmatigheid en doeltreffendheid. Naar deze organisatie is ook het meeste geld gegaan, namelijk iets meer dan € 23,6 mln. Bij de doe-democratie (totaal budget € 4,3 mln.) is dit minder goed na te gaan, wat mede verband hield met het feit dat de doe-democratie een experimenten-programma was, zonder vooropgezette doelen. Ook voor het Nationaal Comité is dat lastig te achterhalen, maar is de kwalificatie doelmatig wel plausibel. Overigens gaat het hier om een beperkte inzet van BZK-middelen, namelijk iets meer dan € 0,5 mln. over 5 jaar.
Het rapport constateert dat de maatregelen van het rijk op burgerschap over de jaren nogal eens wisselen, verklaart dat uit de afwezigheid van een robuuste beleidstheorie en beveelt aan deze alsnog te ontwikkelen. Ook beveelt het rapport aan om aan de voorkant van nieuw beleid duidelijker te omschrijven wat de beoogde doelstellingen zijn en vervolgens die ontwikkelingen te monitoren. Langs die weg is het nadien beter mogelijk te toetsen in hoeverre de beoogde doelstellingen zijn gerealiseerd.
Een derde constatering uit de beleidsdoorlichting is dat in de rijksbegroting de borging van publieke democratische besluitvorming thans onder twee verschillende artikelen is geplaatst, namelijk artikel 1.2 (Participatie) en 6.4. (Burgerschap). Het rapport geeft in overweging deze samen te brengen onder één begrotingsartikel, om aldus het onderlinge verband te versterken.
Artikel 6.5 Reisdocumenten en basisadministratie persoonsgegevens
Uit de conclusies van de beleidsdoorlichting blijkt dat de gegevens die niet frequent veranderen, bijvoorbeeld gegevens over de burgerlijke staat, nagenoeg 100% betrouwbaar zijn. Daarmee is de norm uit de motie van Bilder en Heijnen van 99% betrouwbaarheid van gemiddeld alle gegevens in de Basisregistratie Personen (BRP) gehaald. De betrouwbaarheid van het adresgegeven blijft een uitdaging. Het laatste onderzoek gaat uit van 97% van correct geregistreerde personen op een adres. Het adresgegeven blijft onderhevig aan verandering door verhuisbewegingen van burgers en de tijd die zit tussen daadwerkelijke verhuizing en aangifte van verhuizing. Er zal altijd frictie zijn tussen de feitelijke situatie en de latere registratie. Uit de beleidsdoorlichting blijkt dat de afgelopen jaren veel is geïnvesteerd in de kwaliteit van de BRP en dat de kwaliteit van de BRP is verbeterd. Concrete kwaliteitsacties hadden o.a. betrekking op Invoering Wet BRP met bestuurlijke boete als nieuw onderdeel van de wet, Circulaires over de onderwerpen adresonderzoek, gerede twijfel briefadressen, Kwaliteitsnormen, audit en nieuwe evaluatie-instrumenten, terugmeldvoorziening en pilot gekwalificeerd terugmelden, Aanpak vermindering VOW’ers (Vertrokken Onbekend Waarheen), Risicogestuurd adresonderzoek en huisbezoeken, Project Naar betrouwbare persoonsgegevens, diverse instrumenten gericht op burgers en goede voorbeelden delen in de keten (o.a. roadshows en kwaliteitskrant). De komende jaren zal ingezet worden op borging en inbedding van de kwaliteitsacties van de afgelopen jaren.
Artikel 7 Overheid als werkgever
De beleidsdoorlichting betreft het door het Ministerie van BZK gevoerde integriteitsbeleid gericht op de ambtelijke dienst binnen het openbaar bestuur over de periode 2006–2012. De algemene conclusie is dat het Ministerie gedurende de loop der jaren heeft ingezet op een breed integriteitsbeleid, dat diverse elementen omvat waarmee, ook volgens internationale (wetenschappelijke) standaarden, sprake is van een goed en coherent integriteitsbeleid. Dit neemt niet weg dat het lastig is de effectiviteit van integriteitsbeleid vast te stellen. Schendingen spelen zich net als elke andere vorm van laakbaar gedrag veelal in het duister af. Er bestaat daarom weinig inzicht in de daadwerkelijke omvang van (gebrek aan) integriteit als probleem. De wetenschap spreekt hier over een zgn. «dark number». De doelstellingen van het beleid waren niet meetbaar geformuleerd. Zo kwam de focus van het beleid te liggen op het belang van integriteit in algemene zin en de implementatie van integriteitsmaatregelen door overheidsorganisaties in specifieke zin. De beleidsdoorlichting laat zien dat er verschillende onderzoeken zijn gedaan om waar mogelijk zicht te krijgen op de implementatie en mogelijke effecten van het integriteitsbeleid. De beleidsdoorlichting laat tot slot ook zien dat de effectiviteit van het beleid verder kan worden vergroot door het aanbrengen van meer samenhang in de inhoud van het integriteitsbeleid als onderdeel van goed bestuur en door het versterken van de samenwerking met relevante partners. De systeemverantwoordelijkheid van het Ministerie is naar behoren ingevuld. Daarbij zij aangetekend dat organisaties in eerste aanleg uiteindelijk zelf aan zet zijn waar het gaat om het verder verankeren van integriteit in de organisatiecultuur.
In 2016 is de Monitor integriteit openbaar bestuur uit 2012 herhaald in de bredere context van Integriteit en Veiligheid. Belangrijkste conclusies: het algemene beeld is dat Nederland een integer ambtelijk apparaat heeft. Er zijn minder vermoedens van schendingen dan in de monitor uit 2012 en het aantal feitelijk geregistreerde schendingen is laag. Er is veel bekendheid met het integriteitsbeleid. Over het thema worden bijeenkomsten georganiseerd, protocollen en codes opgesteld en trainingen gegeven. Bijna alle organisaties in het openbaar bestuur hebben actueel integriteitsbeleid en een aanspreekpunt voor integriteitsvragen. Uit de monitor blijkt voorts dat succesfactoren voor een effectief integriteitsbeleid vooral betrekking hebben op het levend houden van beleid, een veilige gespreksomgeving, commitment van de top van de organisatie, voorbeeldgedrag van leidinggevenden en de organisatiecultuur (Kamerstukken II 2016–2017 28 684, nr. 486).
Overzicht van risicoregelingen
Artikel |
Omschrijving |
Uitstaande garanties 2016 |
Verleend 2017 |
Vervallen 2017 |
Uitstaande garanties 2017 |
Garantieplafond |
Totaal plafond |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Artikel 7 Arbeidszaken overheid |
Regelingen voor Nederlandse ambtenaren uit de voormalige overzeese gebieden (SAIP) |
2.500 |
0 |
0 |
2.500 |
2.500 |
2.500 |
Totaal |
2.500 |
0 |
0 |
2.500 |
2.500 |
2.500 |
Er zijn in 2017 geen uitgaven en ontvangsten gedaan op garanties.
A Algemene doelstelling
Een bijdrage leveren aan een goed functionerend openbaar bestuur en democratie.
B Rol en verantwoordelijkheid
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) is verantwoordelijk voor het functioneren van het stelsel van het openbaar bestuur. Die verantwoordelijkheid richt zich op de bestuurlijke verhoudingen, het medebeheer van het Gemeentefonds en het Provinciefonds en interbestuurlijk toezicht. De Minister van BZK is verantwoordelijk voor de bestuurlijke organisatie (de Grondwet, de Gemeente- en Provinciewet, de Financiële verhoudingswet en de Wet gemeenschappelijke regelingen). In het regeerakkoord 2017–2021 «Vertrouwen in de toekomst» is erkend dat Nederland voor een groot aantal maatschappelijke opgaven staat. Het belang van een goede samenwerking in de gezamenlijke aanpak van deze opgaven tussen het Rijk en de medeoverheden (provincies, gemeenten en waterschappen) is in het regeerakkoord bevestigd. De Minister van BZK heeft een belangrijke regisserende en coördinerende rol bij het vormgeven van deze samenwerking. De gezamenlijke aanpak van maatschappelijke opgaven is nodig, omdat in een klein land vrijwel niets los van het ander te realiseren valt. Effectief samen besturen is werken als één overheid. Het mag voor mensen niet uitmaken met welke overheid inwoners te maken hebben. Als de samenwerking goed verloopt hebben inwoners daar baat bij.
Een tweede pijler van de legitimatie van het Nederlandse openbaar bestuur betreft het democratische en rechtsstatelijke gehalte van de publieke besluitvorming en beleidsvoering. In dat kader waarborgt de Minister van BZK het functioneren van het constitutionele bestel, waaronder het stelsel van de representatieve democratie. Daarbij gaat het in de eerste plaats om de verkiezingen (de Kieswet) voor vertegenwoordigende lichamen op de verschillende bestuurlijke niveaus. De Minister van BZK zorgt er tevens voor dat de Kiesraad zijn wettelijke taken adequaat kan vervullen. Daarnaast voert de Minister van BZK de op 1 mei 2013 in werking getreden Wet financiering politieke partijen (Wfpp) uit en is zij sinds 1 april 2012 verantwoordelijk voor de procesvoering met betrekking tot het Europees Burgerinitiatief. Sinds 1 juli 2015 is de Wet raadgevend referendum van kracht; voor de uitvoering van deze wet is de Minister van BZK verantwoordelijk.
De Minister van BZK is verantwoordelijk voor de ontwikkeling en uitvoering van de interbestuurlijke Agenda Stad. Deze agenda is gericht op (het bevorderen van) groei, leefbaarheid en innovatie in Nederlandse steden. Daartoe is in 2017 via City Deals, samen met medeoverheden, maatschappelijke organisaties, kennisinstellingen en vakdepartementen, op een innovatieve en resultaatgerichte manier samengewerkt aan complexe stedelijke transitievraagstukken.
De Minister van BZK was ten tijde van het Nederlandse voorzitterschap van de EU medeverantwoordelijk voor de ontwikkeling en uitvoering van (de Nederlandse bijdrage aan) de Europese Agenda Stad. Deze agenda geeft Europese steden een stevige vinger in de pap bij EU-regelgeving, toegang tot fondsen en kennisuitwisseling. Nederlandse steden en Nederland als lidstaat participeerden in 2017 in enkele thematische partnerschappen die in dit kader verbetervoorstellen voor EU-beleid ontwikkelen.
C Beleidsconclusies
Toekomst financiële verhoudingen
Herziening financiële verhoudingen Gemeentefonds
Op 16 juni 2017 is het rapport «Rekening houden met verschil, ruimte bieden in de financiële verhoudingen» zonder kabinetsstandpunt aangeboden aan de Tweede Kamer. In dit rapport is door een onafhankelijke stuurgroep een beknopte probleemanalyse gemaakt en is aan de hand van vier overkoepelende thema’s een aantal aanbevelingen / oplossingsrichtingen aangedragen ten bate van een herziening van de financiële verhoudingen tussen Rijk en gemeenten.
Commissie Jansen / herziening Provinciefonds
De wijziging van de Financiële verhoudingswet is afgerond op 23 mei 2017. Op 15 juni 2017 is de wetswijziging gepubliceerd in het Staatsblad. Vanaf het uitkeringsjaar 2017 wordt er verdeeld met behulp van een nieuw verdeelmodel. Daarmee is de vereenvoudiging van de verdeling van het provinciefonds met terugwerkende kracht per 1 januari 2017 in werking getreden. Bij de behandeling van het wetsvoorstel in de Tweede Kamer is een motie aangenomen van de leden Veldman en Fokke (Kamerstukken II, 2016–2017, 34 568 nr. 8) die verzoekt om uiterlijk per 2020 de grondslagen van de verdeling van het Provinciefonds te herzien. Een plan van aanpak dient daarbij als basis en moet per 2019 gereed zijn. Het kabinet is gestart met de uitvoering van deze motie.
Precariobelasting
Op 22 maart 2017 stemde de Eerste Kamer voor het wetsvoorstel dat decentrale overheden vanaf 1 juli 2017 geen precariobelasting meer mogen heffen over nutsnetwerken. Bij amendement van de Tweede Kamer is de beoogde overgangstermijn van 2027 ingekort tot 2022 (Kamerstukken II, 2016–2017, 34 508 nr. 9).
Sociaal domein
Over 2017 heeft de Minister van BZK de ontwikkelingen in het sociaal domein gevolgd, vernieuwing gestimuleerd en in partnerschap met andere departementen, gemeenten en de VNG gezocht naar passende oplossingen voor knelpunten die in de praktijk worden ervaren. Deze inzet is mede ingegeven door de coördinerende rol van de Minister van BZK ten aanzien van het sociaal domein.
In nauw overleg tussen gemeenten en Rijk is besloten om over te gaan tot de instelling van een Programma Sociaal Domein. In de brede regietafel sociaal domein van 22 mei 2017, het interbestuurlijke overleg van bewindslieden van BZK, VWS, SZW en J&V en gemeentebestuurders, is het formele besluit genomen. Het Programma loopt in beginsel vier jaar (tot en met 2021).
Om de randvoorwaarden te creëren waarbinnen gemeenten de transformatieopdracht effectief kunnen vervullen is onder meer een handreiking over aanbestedingen uitgebracht (Kamerstukken II 2017–2018 31 839 en 29 538, nr. 605). Ook voor zaken als gegevensuitwisseling en privacy en de rol van de gemeenteraad is onverminderd aandacht. Er zijn goede vorderingen gemaakt met het oplossen van de problemen die door het sociaal domein zijn ontstaan rond de tijdige indiening van de gemeenterekening en verkrijging van de controleverklaring. In overleg met de VNG is besloten de overheveling van delen van de integratie-uitkering sociaal domein naar de algemene uitkering uit te stellen tot na 2018.
Op 4 december 2017 is de tweede Overall rapportage sociaal domein uitgebracht. De overall rapportage sociaal domein levert een bijdrage aan het verkrijgen van een landelijk beeld van de stand van zaken van het sociaal domein. Gevoegd bij de talrijke andere signalen over het sociaal domein ontstaat het beeld dat de transitie is afgerond, maar dat er ook nog veel tijd en aandacht nodig is voor de verdere ontwikkeling (Kamerstukken II 2017–2018 34 477, nr. 29).
Verantwoording Sociaal domein
Er is in de financiële verantwoording door gemeenten over het verslagjaar 2016 een forse sprong voorwaarts gerealiseerd. In het verslagjaar 2015 kreeg slechts de helft van de gemeenten een goedkeurende controleverklaring, mede als gevolg van de nadruk op de continuïteit van de levering van zorg in plaats van op controle en verantwoording. Met betrokken partijen is gewerkt aan maatregelen om tot verbetering te komen. Voor het verslagjaar 2016 is het aandeel goedkeurende verklaringen gestegen naar circa 80%. Dit is met name te danken aan de grote inspanningen die gemeenten en hun ketenpartners zich getroost hebben, om de administratieve processen op orde te brengen en onderling af te stemmen. Daarmee zijn we er nog niet. De inspanningen en de ondersteuning worden in de toekomst met name gericht op de gemeenten die nog geen goedkeurende controleverklaring hadden over het verslagjaar 2016. Daarnaast wordt in het programma Sociaal Domein vanuit pilots gewerkt aan vernieuwing van de verantwoording (Tweede Kamer, vergaderjaar 2017–2018, 34 775 B, nr. 7).
Aanpak en instrumentarium regionale governance
Om meer inzicht te verkrijgen in wat werkt en niet werkt bij regionaal-economische samenwerking, en daaraan gerelateerde thema’s zoals wetgeving en financiën, hebben zes geselecteerde proeftuinregio’s (Noordoost Fryslân, regio Zwolle, Stedelijk Gebied Eindhoven, Drechtsteden, Zeeland en Metropoolregio Amsterdam) de aanbevelingen van de Studiegroep Openbaar Bestuur uit het rapport «Maak verschil, krachtig inspelen op ruimtelijk-economische opgaven» toegepast in hun eigen regionale samenwerkingspraktijk.
De zes regio’s geven uitvoering aan de plannen die zij in de proeftuinfase hebben opgesteld en worden daarbij ondersteund door het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Dit heeft onder meer geleid tot het sluiten van de eerste regiodeal op 17 juli 2017 met de regio Noordoost Fryslân. Voorts hebben de ervaringen die zijn opgedaan in de proeftuinen geleid tot meer inzicht in de factoren die bepalend zijn voor het vorm geven van succesvolle regionaal-economische samenwerking en welk samenspel dit vraagt van overheden, bedrijfsleven en kennisinstellingen.
Evaluatie revitalisering interbestuurlijk toezicht
In 2017 zijn, zoals beoogd, de evaluaties financieel en interbestuurlijk toezicht afgerond. Momenteel wordt gewerkt aan de kabinetsreactie die binnenkort aan Uw Kamer wordt aangeboden.
D Tabel Budgettaire gevolgen van beleid
Realisatie |
Vastgestelde begroting 2017 |
Verschil 2017 |
||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
||||
Art.nr. |
Verplichtingen: |
45.581 |
16.323 |
49.536 |
35.380 |
30.876 |
30.567 |
309 |
Uitgaven: |
30.373 |
29.408 |
33.112 |
34.425 |
34.147 |
30.567 |
3.580 |
|
1.1 |
Bestuurlijke en financiele verhouding |
11.947 |
9.425 |
11.426 |
11.935 |
12.159 |
10.328 |
1.831 |
Subsidies |
6.794 |
3.601 |
5.323 |
7.928 |
6.492 |
4.092 |
2.400 |
|
Communicatie, kennisdeling en onderzoek |
13 |
995 |
1.630 |
105 |
0 |
0 |
0 |
|
Diverse subsidies |
605 |
13 |
518 |
4.312 |
2.922 |
882 |
2.040 |
|
Oorlogsgravenstichting (OGS) |
6.176 |
2.593 |
3.175 |
3.511 |
3.570 |
3.210 |
360 |
|
Opdrachten |
5.016 |
5.702 |
5.997 |
3.942 |
3.321 |
6.171 |
– 2.850 |
|
Communicatie, kennisdeling en onderzoek |
5.016 |
5.702 |
5.997 |
3.942 |
3.321 |
6.171 |
– 2.850 |
|
Bijdragenn aan ZBO's / RWT's |
2.282 |
2.282 |
||||||
Diverse bijdragen |
2.282 |
2.282 |
||||||
Bijdragen aan (inter)nationale organisaties |
137 |
122 |
106 |
65 |
64 |
65 |
– 1 |
|
Bijdragen internationaal |
137 |
122 |
106 |
65 |
64 |
65 |
– 1 |
|
1.2 |
Participatie |
18.426 |
19.983 |
21.686 |
22.490 |
21.988 |
20.239 |
1.749 |
Subsidies |
15.749 |
16.907 |
16.653 |
17.330 |
17.996 |
17.267 |
729 |
|
Politieke partijen |
15.749 |
16.907 |
16.653 |
17.330 |
17.992 |
17.267 |
725 |
|
Raadgevend referendum |
4 |
4 |
||||||
Opdrachten |
2.677 |
2.918 |
4.047 |
3.167 |
2.390 |
2.972 |
– 582 |
|
Kiesraad |
245 |
633 |
2.558 |
401 |
711 |
622 |
89 |
|
Raadgevend referendum |
0 |
0 |
147 |
987 |
62 |
0 |
62 |
|
Verkiezingen |
2.432 |
2.285 |
1.342 |
1.779 |
1.617 |
2.350 |
– 733 |
|
Bijdragen aan ZBO's / RWT's |
0 |
0 |
0 |
1.639 |
0 |
0 |
0 |
|
Raadgevend referendum |
0 |
0 |
0 |
1.639 |
0 |
0 |
0 |
|
Bijdragen aan medeoverheden |
0 |
158 |
943 |
350 |
1.602 |
0 |
1.602 |
|
Experiment centrale stemopneming |
0 |
158 |
943 |
304 |
1.203 |
0 |
1.203 |
|
Raadgevend referendum |
399 |
399 |
||||||
Verkiezingen |
0 |
0 |
0 |
46 |
0 |
0 |
||
Bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken |
0 |
0 |
43 |
4 |
0 |
0 |
0 |
|
Kiesraad |
0 |
0 |
43 |
4 |
0 |
0 |
0 |
|
Ontvangsten: |
24.816 |
25.352 |
25.768 |
26.733 |
26.952 |
21.965 |
4.987 |
E Toelichting op de financiële instrumenten
Uitgaven
1.1 Bestuurlijke en financiële verhoudingen
Subsidies
Diverse subsidies
Incidentele subsidie Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG)
In 2017 is het tweede termijnbedrag betaald voor het project Ondersteuningsteam Asielzoekers Vergunninghouders (OTAV). Hiervoor is een interdepartementale overboeking ontvangen van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.
Subsidie A&O fonds
In 2017 is een tweede termijnbedrag voor het Ondersteuningsprogramma Vakmanschap en Professionalisering Gemeenten overgemaakt. Deze uitgave was onder het instrument opdrachten communicatie, kennisdeling en onderzoek begroot, maar wordt onder het instrument subsidies verantwoord.
Kenniscentrum Europa Decentraal
Kenniscentrum Europa Decentraal is een gezamenlijk initiatief van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, het Interprovinciaal Overleg, de Vereniging van Nederlandse Gemeenten en de Unie van Waterschappen. Het Kenniscentrum krijgt subsidies van het Ministerie van BZK en de koepels voor het (kosteloos) geven van voorlichting en advies aan gemeenten, provincies, waterschappen en decentrale samenwerkingsverbanden over de toepassing van Europees recht en beleid. Naast deze subsidie voor de reguliere dienstverlening krijgt het Kenniscentrum subsidie van het Ministerie van BZK voor de uitvoering van een aantal taken voor het Coördinatiepunt Staatssteun Decentrale Overheden (CSDO) van het Ministerie van BZK. KED zet deze subsidie in voor het begeleiden van decentrale overheden bij het kennisgeven van hun steunmaatregelen aan de Europese Commissie en voor de werkzaamheden met betrekking tot de jaarlijkse staatssteunrapportage.
Oorlogsgravenstichting (OGS)
Naast de structurele subsidie (€ 3,27 mln.), ten bate van de ongeveer 50.000 graven van Nederlandse oorlogsslachtoffers, is in 2017 een aanvullende incidentele subsidie verstrekt (€ 0,3 mln.) voor een multifunctioneel Herdenking- en Educatiecentrum over de inzet van Nederlandse militairen tijdens de Tweede Wereldoorlog en actuele internationale (vredes)missies op het Nationaal Ereveld Loenen. Hiervoor is een interdepartementale overboeking ontvangen van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.
Opdrachten
Communicatie, kennisdeling en onderzoek
Het adviesorgaan voor de Friese taal, DINGtiid, is op 1 januari 2014 met de inwerkingtreding van de Wet gebruik Friese taal ingesteld. De Minister van BZK stelt jaarlijks € 50.000 ter beschikking voor de financiering van het adviesorgaan en de uitvoering van het jaarplan. Voor het jaarplan 2017 was niet het gehele budget benodigd DINGtiid heeft in 2017 verschillende adviezen uitgebracht aan de provincie Fryslân en de rijksoverheid, zoals het rapport «Meertaligheid als nieuwe kans voor het Fries in het onderwijs». Deze adviezen worden zoveel mogelijk betrokken bij de totstandkoming van beleid.
De lagere realisatie ten opzichte van de begroting komt daarnaast door een herschikking tussen dit instrument en de instrumenten «bijdragen aan ZBO’s / RWT’s» en «diverse subsidies».
Bijdragen aan ZBO's / RWT's
Diverse bijdragen
Dit betreffen bijdragen aan de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), Stichting ICTU en het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) die onder het instrument opdrachten zijn begroot. Voor deze uitgaven heeft een technische mutatie naar het juiste instrument «bijdrage aan ZBO’s/RWT’s plaatsgevonden.
VNG – transformatie Sociaal Domein
VNG heeft een bijdrage ontvangen voor het organiseren van activiteiten die bijdragen aan de versnelling van de transformatie in het sociaal domein. In de brief van 8 februari 2017 van de Minister van BZK aan de Tweede Kamer is de start van het Programma Sociaal Domein aangekondigd (Tweede Kamer, vergaderjaar 2016–2017, 34 477, nr. 16).
Het doel van het gezamenlijke Programma Sociaal Domein is om de slagkracht van partijen in het sociaal domein dusdanig te vergroten dat de ondersteuning van burgers in het sociaal domein wordt verbeterd. Het programma wil o.a. de toegankelijkheid vergroten voor burgers die ondersteuning nodig hebben en focussen op complexe(re) situaties die om een integrale benadering vragen. Dit doen gemeenten/VNG en het Rijk samen door belemmeringen die een integrale benadering in de weg staan op te sporen en weg te nemen.
Via het programma is het Ministerie van BZK in samenwerking met onze partners gestart met een zoektocht naar betere ondersteuning en dienstverlening voor/van onze inwoners. Het programma creëert commitment bij alle betrokkenen en biedt een samenwerkingsstructuur waarbinnen gemeenten, Rijk en andere betrokken organisaties samen kunnen komen tot oplossingen (signaleren, agenderen en uitvoeren) voor knelpunten en dilemma’s die zich in de dagelijkse praktijk voordoen.
VNG – Interbestuurlijk programma
VNG heeft een bijdrage ontvangen voor het organiseren van een aantal activiteiten ten behoeve van een interbestuurlijk programma. In het regeerakkoord «vertrouwen in de toekomst» heeft het kabinet opgenomen dat er op verschillende maatschappelijke opgaven in samenwerking met verschillende overheden aan oplossingen gewerkt moet worden. Om de goede samenwerking te waarborgen dienen bestuurlijke afspraken te worden gemaakt. De voorbereidingen zijn gestart. De VNG zal voor deze thema’s de benodigde activiteiten organiseren zodat het programma daadwerkelijk in samenwerking tussen de bestuurlijke partners gerealiseerd wordt.
VNG – commissie BBV
In het Besluit begroting en verantwoording (BBV) is opgenomen dat er een commissie is met als taak zorg dragen voor een eenduidige uitvoering en toepassing van het BBV. Het secretariaat is in 2017 door de VNG gevoerd.
ICTU
Aan ICTU is een bijdrage verstrekt voor het leveren van adviseurs die ondersteunen bij het opstarten van een Interbestuurlijk Programma.
CBS
Het CBS heeft bijdragen ontvangen voor het leveren van informatie ten behoeve van de overall rapportage Sociaal Domein.
Bijdragen aan (inter)nationale organisaties
Bijdragen internationaal
Bijdrage Europe for Citizens Points (ECP)
Het programma «Europa voor de burger» biedt financiële ondersteuning aan burgers en organisaties die een actief Europees burgerschap bevorderen om zo het proces van Europese integratie te stimuleren en de kloof tussen de burger en de Europese Unie te verkleinen. Om het programma bekendheid te geven en belangstellenden bij te staan bij het indienen van subsidieaanvragen, faciliteert de Europese Commissie in samenwerking met de lidstaten Europe for Citizens Points (ECP). In Nederland is het ECP belegd bij Dutch Culture, waaraan een jaarlijkse bijdrage wordt verstrekt.
1.2 Participatie
Subsidies
Politieke partijen
Politieke partijen krijgen subsidie op grond van de Wet financiering politieke partijen (Wfpp). Een politieke partij komt voor subsidie in aanmerking als zij voldoet aan een aantal in deze wet genoemde voorwaarden.
In 2017 ontvingen veertien politieke partijen subsidie. Conform de artikelen 13, 14 en 15 van de Wfpp is de uitslag van de Tweede Kamerverkiezingen van 15 maart 2017 verwerkt in de uiteindelijke bedragen. Deze artikelen voorzagen in een berekening die erin resulteerde dat politieke partijen in 2017:
– Voor de periode 1 januari tot 1 juli recht hadden op subsidie gebaseerd op hun zetelaantal voorafgaand aan de verkiezingen;
– Voor de periode 1 juli tot en met 31 december recht hadden op subsidie gebaseerd op hun nieuwe zetelaantal;
– Recht hadden op subsidie voor het volledige kalenderjaar indien zij voor het eerst zetels behaalden. Dit volgt uit artikel 15, lid 1 van de Wfpp waarin is geregeld dat nieuw verkozen partijen recht hebben op subsidie met ingang van de eerste dag van de derde kalendermaand, voorafgaand aan de maand waarin de stemming plaatsvond.
Partij |
Waarde 2013 |
Waarde 2014 |
Waarde 2015 |
Waarde 2016 |
Waarde 20171 |
---|---|---|---|---|---|
(in €) |
(in €) |
(in €) |
(in €) |
(in €) |
|
VVD |
3.712.978 |
3.754.370 |
3.702.152 |
3.565.054 |
3.336.506 |
PvdA |
3.592.723 |
3.614.965 |
3.558.735 |
3.437.283 |
2.361.386 |
SP |
1.632.647 |
1.598.631 |
1.524.176 |
1.601.846 |
1.576.132 |
CDA |
1.744.143 |
1.675.014 |
1.648.734 |
1.651.300 |
1.852.561 |
D66 |
1.528.924 |
1.566.367 |
1.570.213 |
1.561.302 |
1.826.685 |
CU |
948.280 |
937.648 |
938.383 |
934.734 |
937.595 |
GL |
866.898 |
821.781 |
820.801 |
840.522 |
1.197.475 |
SGP |
868.102 |
902.235 |
908.654 |
905.595 |
908.830 |
PvdD |
617.206 |
620.441 |
621.330 |
632.359 |
742.723 |
50PLUS |
380.655 |
392.531 |
458.533 |
399.277 |
491.292 |
OSF |
362.061 |
360.575 |
333.942 |
233.002 |
368.440 |
VNL |
0 |
0 |
0 |
349.831 |
215.238 |
DENK |
0 |
0 |
0 |
157.231 |
356.293 |
FvD |
0 |
0 |
0 |
0 |
590.860 |
Totaal |
16.254.618 |
16.244.559 |
16.085.652 |
16.269.335 |
16.762.016 |
Het betreft hier voorlopige bedragen. 80% daarvan is inmiddels uitgekeerd. Uiterlijk 1 juli van het jaar volgend op het subsidiejaar moeten partijen een definitieve subsidieaanvraag indienen. Als bij de beoordeling daarvan blijkt dat de partijen voldoen aan de voorwaarden, wordt de resterende 20% uitgekeerd. De loon- en prijsbijstellingen over 2017 moeten nog in deze bedragen worden verwerkt.
In 2017 hebben zowel in de Kamer zittende, nieuwe, als uit de Kamer verdwijnende partijen voor een deel of het gehele jaar subsidie ontvangen.
De begroting houdt rekening met de maximale subsidie die politieke partijen met een zetel in Eerste of Tweede Kamer kunnen aanvragen, mits zij aan de voorwaarden van de Wet financiering politieke partijen voldoen en een subsidieaanvraag indienen. In 2017 is niet de maximale subsidie aangevraagd.
Wijziging fractiekostenregeling
De kosten die verbonden zijn aan de uitvoering van het amendement Arib voor de fractiekostenregeling, die in 2016 van kracht is gegaan, worden in mindering gebracht op het subsidiebudget voor de Wet financiering politieke partijen. Het Ministerie van Financiën heeft dit bedrag in 2017 gecompenseerd.
Opdrachten
Kiesraad
In 2017 bracht de Kiesraad vier adviezen uit aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, de Minister van Justitie en Veiligheid en aan de Tweede Kamer. De Kiesraad valt deels onder de Kaderwet Zelfstandige Bestuursorganen en de Kaderwet Adviescolleges en stelt in de uitvoering daarvan jaarlijks een jaarverslag op. Alle adviezen van de Kiesraad worden gepubliceerd op de website: www.Kiesraad.nl.
Het jaar 2017 kenmerkte zich voor de Kiesraad vooral door de Tweede Kamerverkiezing en de tweede toepassing van de Wet raadgevend referendum over de vernieuwde Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten.
Bij de Tweede Kamerverkiezing trad de Kiesraad op als centraal stembureau en was daarmee verantwoordelijk voor de vaststelling van de uitslag. Om mogelijke kwetsbaarheden te ondervangen, besloot de Minister van BZK dat de verkiezingssoftware OSV (Ondersteunende Software Verkiezingen) slechts onder een aantal strikte voorwaarden mocht worden gebruikt als rekenhulpmiddel, naast handmatige vaststelling van de uitslag. De berekening van de verkiezingsuitslag was daardoor arbeidsintensiever dan in andere jaren, niet slechts voor de Kiesraad, maar met name voor de gemeenten en hoofdstembureaugemeenten. Uit de evaluatie van de verkiezing is gebleken dat het Kieswettelijke proces van uitslagvaststelling wijziging behoeft. Een hiertoe strekkend wetsvoorstel is in de maak. De Kiesraad heeft de veiligheid van verkiezingssoftware OSV laten toetsen en als gevolg hiervan is de software op een aantal punten verbeterd.
In 2017 heeft de Kiesraad ook de Databank Verkiezingsuitslagen laten aanpassen, waardoor de gebruiksvriendelijkheid ervan sterk is verbeterd.
De Kiesraad heeft in 2017 inleidende en definitieve tot het houden van een raadgevend referendum over de Wet op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten beoordeeld. Op 1 november heeft de Kiesraad vastgesteld dat het verzoek aan de wettelijke eisen voldeed. Op 21 maart 2018 zal dit referendum worden gehouden, gelijktijdig met de gemeenteraadsverkiezingen.
Verkiezingen
In 2017 hebben de Tweede Kamerverkiezingen plaatsgevonden. Voor de verkiezingen in 2017 is gekozen voor een nieuw campagneconcept. In dit concept wordt niet alleen over de praktische zaken gecommuniceerd, maar ook over het belang van het uitbrengen van een stem. Hierbij wordt aandacht besteed aan het idee dat iedere stem het verschil kan maken. Het is de bedoeling dat het nieuwe campagneconcept meerdere jaren gebruikt gaat worden. Voor de campagne zijn tv-spots, radiospots en digitale buitenreclames ingezet. Op het internet bestond de inzet uit online display advertising, online social en online video. Alle uitingen waren gericht op alle doelgroepen, met uitzondering van Facebook-berichten die in het bijzonder gericht waren op de secundaire doelgroepen.
Bijdragen aan medeoverheden
Experiment centrale stemopneming
De bijdrage is toegekend voor de inrichting van de permanente registratie voor kiezers in het buitenland. Er heeft een herschikking plaatsgevonden om gebruik te kunnen maken van het juiste instrument.
Raadgevend referendum
De bijdrage is toegekend voor de aanschrijving van kiezers in het buitenland voor het referendum over de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten.
Ontvangsten
Dit betreft de bijdrage van de waterschappen voor hun aandeel in de Waardering Onroerende Zaken kosten (WOZ-kosten) van de gemeenten en hun aandeel in de kosten van de Landelijke Voorziening WOZ (LV WOZ). In 2017 is € 4,7 mln. meer ontvangen dan geraamd, omdat het daadwerkelijk bij de Waterschappen in rekening gebrachte bedrag, als gevolg van indexatie, hoger is dan het oorspronkelijk in het «Uitvoeringsbesluit kostenverrekening en gegevensuitwisseling Wet waardering onroerende zaken» geraamde bedrag.
A Algemene doelstelling
De AIVD staat voor de nationale veiligheid door tijdig dreigingen, internationale politieke ontwikkelingen en risico’s te onderkennen die niet direct zichtbaar zijn en doet daartoe onderzoek in binnen- en buitenland. De AIVD signaleert, adviseert en deelt gericht informatie met de samenwerkingspartners zodat deze de dreiging en risico’s kunnen reduceren. Waar nodig reduceert de AIVD bovendien zelfstandig risico’s.
B Rol en verantwoordelijkheid
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) is verantwoordelijk voor de taakuitvoering van de AIVD. De AIVD verricht onderzoek in binnen- en buitenland met behulp van open bronnen en bijzondere inlichtingenmiddelen. Op basis van de bevindingen informeert en adviseert de AIVD de afnemers met onder andere ambtsberichten, analyses en openbare publicaties.
De Minister van BZK legt zo veel als mogelijk in het openbaar verantwoording af aan de Tweede Kamer. Waar dat niet kan, vanwege geheimhoudingsnoodzaak, gebeurt dit via de Commissie voor de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CIVD) van de Tweede Kamer.
Waarde 2016 |
Waarde 2017 |
|
---|---|---|
Aantal openbare publicaties |
2 |
6 |
Aantal ambtsberichten aan het Openbaar Ministerie (OM) |
74 |
56 |
Aantal ambtsberichten aan Buitenlandse Zaken (BZ)2 |
37 |
18 |
Aantal dreigingsinformatie-producten ten behoeve van stelsel bewaken en beveiligen (art 6.2.e Wiv 2002)3 |
93 |
90 |
Aantal dreigingsinformatie-producten ten behoeve van beveiligingsbevorderende taak (art 6.2.c Wiv 2002) |
25 |
15 |
Aantal door AIVD in behandeling genomen veiligheidsonderzoeken4 |
8.269 |
9.617 |
Aantal herhaalonderzoeken |
1.358 |
1.459 |
Aantal geweigerde Verklaringen van Geen Bezwaar (VGB) |
784 |
647 |
De AIVD brengt ambtsberichten uit aan het Ministerie van Buitenlandse Zaken, te weten het Directoraat-generaal Buitenlandse Economische Betrekkingen (DGBEB) in het kader van exportcontrole op strategische goederen (o.a. dual use). De controle op de export van strategische goederen was voorheen belegd bij het Ministerie van Economische Zaken. In het AIVD Jaarbeeld 2017 wordt gerapporteerd over alle ambtsberichten aan het Ministerie van Buitenlandse Zaken.
De gerapporteerde stelselproducten bewaken en beveiligen zijn: dreigingsinschatting, dreigingsanalyse, risicoanalyse en mededelingen.
In het AIVD Jaarverslag 2017 wordt gerapporteerd over het aantal door de AIVD afgeronde veiligheidsonderzoeken.
C Beleidsconclusies
Versterking veiligheidsketen
In 2017 is het budget van de AIVD verder toegenomen als gevolg van eerdere intensiveringen in het kader van de nieuwe Wiv. Deze middelen zijn ingezet voor materiële investeringen, exploitatie en de werving van personeel ter voorbereiding op de kabelinterceptie. Het afgelopen jaar zijn 211 nieuwe medewerkers ingestroomd. Dit betreft voornamelijk operationele medewerkers (bewerkers en analisten) en ICT-specialisten.
In 2017 hebben zowel het voorgaande als het huidige Kabinet middelen toegekend met ingang van 2018 ten behoeve van het onderzoek naar de cyberdreiging en contra-terrorisme en radicalisering. Deze middelen worden in het voorjaar 2018 toegevoegd aan de begroting van het Ministerie van BZK.
Opvolging aanbevelingen Algemene Rekenkamer
In 2015 is door de Algemene Rekenkamer op verzoek van de Tweede Kamer onderzoek gedaan naar de effecten van opeenvolgende taakstellingen op de organisatie en het werk van de AIVD (Kamerstukken 2014Z14886 van 27 augustus 2014). In 2017 zijn verschillende activiteiten ontplooid in het kader van de uitvoering van het meerjarig visiedocument van de AIVD. Dit document, opgesteld naar aanleiding van aanbevelingen van de Algemene Rekenkamer, voorziet in en meerjarig organisatie (ontwikkel)perspectief. De verschillende activiteiten waren zowel gericht op de interne bedrijfsvoering (bijvoorbeeld personeelsbeleid, flexibilisering inzet van middelen) als een verdere versterking van de samenwerking met de partners van de AIVD, zowel nationaal als internationaal. Ook zijn er verschillende initiatieven ontplooid op het terrein van sturing en beheersing van de organisatie. De groei van de organisatie en de toenemende technologisering vergen een continu en onderhoud en doorontwikkeling van de zogenaamde «governance» van de dienst. De uitvoering van de opvolging van de aanbevelingen, zoals vervat in het meerjarig visiedocument van de AIVD, ligt op schema.
Gezamenlijke unit Veiligheidsonderzoeken
De op te richten gezamenlijke unit Veiligheidsonderzoeken, waarbinnen de AIVD en de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD) gaan samenwerken op het gebied van veiligheidsonderzoeken, is in september 2017 een stap dichterbij gekomen doordat een aantal medewerkers van het Bureau Veiligheidsonderzoeken van de MIVD in het gebouw van de AIVD zijn ondergebracht. Aanleiding voor de nieuwe unit zijn eerdere aanbevelingen van de Commissie evaluatie Wiv 2002 (Kamerstukken II 2013–2014 33 820, nr. 1).
D Tabel Budgettaire gevolgen van beleid
Realisatie |
Vastgestelde begroting 2017 |
Verschil 2017 |
||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
||||
Art.nr. |
Verplichtingen: |
197.486 |
188.833 |
242.487 |
206.751 |
241.762 |
212.670 |
29.092 |
Uitgaven: |
195.142 |
193.364 |
207.693 |
229.289 |
233.767 |
212.670 |
21.097 |
|
2.1 |
Apparaat |
185.758 |
183.638 |
196.794 |
217.938 |
216.917 |
202.320 |
14.597 |
2.2 |
Geheim |
9.384 |
9.726 |
10.899 |
11.351 |
16.850 |
10.350 |
6.500 |
Ontvangsten: |
7.440 |
8.692 |
6.199 |
12.862 |
14.646 |
12.714 |
1.932 |
E Toelichting op de financiële instrumenten
Vanwege het bijzondere karakter van dit begrotingsartikel en de gedeeltelijke geheime uitgaven zijn de uitgaven niet nader uitgesplitst en zijn de apparaatsuitgaven niet opgenomen in het centraal apparaatsartikel.
Uitgaven
De toename van onderzoeksactiviteiten op verschillende werkterreinen, de ICT-investeringen en de voorbereidingen in het kader van kabelinterceptie hebben geleid tot een (beperkte) overschrijding van de uitgavenbegroting.
Ontvangsten
De ontvangsten van de AIVD hadden bijna volledig betrekking op de tarifering van de veiligheidsonderzoeken. Als gevolg van een toegenomen aantal veiligheidsonderzoeken is de realisatie hoger dan geraamd.
A Algemene doelstelling
Het verbeteren van de informatiepositie van de burger in zijn relatie met de overheid, het bevorderen van maatschappelijk initiatief (actief burgerschap) en het bijdragen aan een adequate dienstverlening voor burgers door het zorgen voor:
– veilige en betrouwbare digitale voorzieningen voor efficiënt gebruik van overheidsinformatie en -gegevens;
– de bescherming van de rechten van burgers tegen ongewenste aspecten van digitalisering;
– het waarborgen van toegankelijke en veilige dienstverlening.
B Rol en verantwoordelijkheid
Vanuit de verantwoordelijkheid voor goed openbaar bestuur maakt de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) werk van openbaarheid van bestuur en toegang tot overheidsinformatie. Dit is enerzijds van belang voor burgers om zo mee te kunnen doen in de samenleving, anderzijds voor verantwoording en legitimatie van de overheid naar de burger. De Minister van BZK heeft een stimulerende rol bij het bevorderen van de participatieve democratie en een agenderende rol op het terrein van de relatie tussen de informatiesamenleving en openbaar bestuur. De informatiesamenleving vraagt om open data en digitale transparantie van de overheid, rekening houdend met het gebruikersperspectief. De Minister van BZK pakt, samen met de Minister van Economische Zaken en Klimaat (EZK) de rol om voortdurend de beleidsagenda op het terrein van de informatiesamenleving en overheid te herijken aan de eisen van de tijd. In 2017 is deze verantwoordelijkheid gecentraliseerd onder de Minister van BZK.
De Minister van BZK is verantwoordelijk voor een doelmatig, doeltreffend en democratisch openbaar bestuur en een goede organisatie daarvan, met het oog op een adequate dienstverlening. Het burgerperspectief is daarbij het vertrekpunt. Burgers dienen veilig en betrouwbaar zaken te kunnen doen met de overheid. Hierbij wordt fraude tegengegaan en wordt niet onnodig naar bij de overheid bekende gegevens gevraagd. De Minister van BZK is stelselverantwoordelijk voor de inrichting en governance van de generieke onderdelen van de digitale overheid en organiseert een aantal voorzieningen. Samen met de Minister van EZK zorgde zij er als coördinator voor dat er samenhang is tussen digitale dienstverlening voor burgers en bedrijven. In 2017 is deze verantwoordelijkheid gecentraliseerd onder de Minister van BZK. Daarbij coördineert de Minister van BZK door overheidsbreed afspraken te maken over de generieke digitale infrastructuur. In het verlengde van de verantwoordelijkheid een adequate digitale dienstverlening te bevorderen, ligt de verantwoordelijkheid te zorgen voor maatregelen die burgers rechten geven en beschermen tegen ongewenste aspecten van digitalisering. Innovaties en ontwikkelingen op ICT-gebied van voorzieningen, uiteraard met oog voor degene die minder of niet digivaardig zijn, zijn daarbij essentieel.
De Minister van BZK heeft een kaderstellende rol op het gebied van de e-overheid. Kaderstellen gebeurt in de vorm van wetgeving, standaarden, architectuurkaders en richtlijnen. Hierbij worden vanuit het belang van een goed informatiebeleid en adequate dienstverlening regels gesteld. Onder deze verantwoordelijkheid valt de inrichting, beschikbaarstelling, instandhouding, werking, beveiliging en betrouwbaarheid van voorzieningen voor elektronisch berichtenverkeer en informatieverschaffing, alsmede van voorzieningen voor elektronische authenticatie en registratie van machtigingen in het burgerservicenummer (BSN)-domein1.
De Minister van BZK is verantwoordelijk voor het beleid rondom het vaststellen van de identiteit alsmede de verstrekking van reisdocumenten op basis daarvan. Ook is de Minister van BZK verantwoordelijk voor de vastlegging van persoons- en adresgegevens in de Basisregistratie Personen (BRP). In dat kader houdt de Minister van BZK toezicht op de uitvoering van de Paspoortwet, monitort de uitvoering van de wet BRP en ondersteunt de gemeenten die primair verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van deze wetten. De Minister van BZK faciliteert hiermee het juiste gebruik van persoons- en adresgegevens door andere overheidsinstanties. Het tegengaan van fraude met persoons- en adresgegevens en reisdocumenten vormt hiervan een integraal onderdeel.
C Beleidsconclusies
Operatie BRP
In juli 2017 is, mede naar aanleiding van een zeer kritisch advies van het Bureau ICT-Toetsing (BIT), de operatie BRP en de inbeheername van de BRP gestopt (TK 27 859, nr. 111). In november 2017 heeft de Staatssecretaris de commissie BRP ingesteld om terug te kijken op het verloop van de Operatie vanaf 2009 (TK 27 859, nr. 115) De commissie BRP zal in het voorjaar van 2018 rapporteren.
Open Overheid
In juni 2017 is de looptijd van het tweede actieplan open overheid in overleg met het Open Government Partnership (OGP) verlengd tot en met juni 2018, zodat Nederland beter in de pas loopt met de evaluatiecycli van het OGP. Het actieplan richt zich op een meer open overheid, door toegang tot overheidsinformatie, het afleggen van verantwoording aan en samenwerking met de samenleving te bevorderen. Het actieplan Open Overheid bestaat uit negen actiepunten op deze thema’s. In 2017 is de tussentijdse zelfevaluatie uitgevoerd en gepubliceerd (https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/digitale-overheid/documenten/rapporten/2017/10/03/open-government-partnership-zelfevaluatierapport-nederland-2017). Deze zelfevaluatie gaat o.a. in op het proces van de totstandkoming van het tweede nationaal actieplan open overheid, geleerde lessen en behaalde tussenresultaten op elk van de actiepunten. Hieruit blijkt dat alle actiepunten goed op schema liggen en dat het de verwachting is dat alle resultaten aan het eind van de looptijd van het actieplan zijn behaald.
Aanpak fraudebestrijding
De doelstelling van het project Landelijke Aanpak Adreskwaliteit (LAA) om de kwaliteit van de basisregistratie personen te verhogen is in 2017 ruim voldoende behaald. Per eind 2017 nemen 238 gemeenten deel aan LAA, wat 77,3% van de bevolking dekt. De hit rate over alle signalen in 2017 ligt op 45%. Dit betekent dat bij 45% van de geselecteerde adresbezoeken (in 2017 15.160 bezoeken) bij minstens één persoon op het adres een incorrecte inschrijving is geconstateerd.
Burgerschap
De focus bij het thema burgerschap lag in 2017 bij het democratisch burgerschap van jongeren en hun betrokkenheid bij de politiek. Zo heeft de Minister van BZK in reactie op de motie Fokke over jongeren en politiek op 12 april 2017 een brief aan de Tweede Kamer gestuurd over de wijze waarop de politieke betrokkenheid van jongeren verder kan worden versterkt.
Op 8 december 2017 is de beleidsdoorlichting burgerschap (BZK-begroting artikel 6.4) naar de Tweede Kamer gezonden (Kamerstuk 30 985, nr. 25 met bijlage). Doorgelicht zijn de middelen die het Ministerie van BZK over de jaren 2012 t/m 2016 heeft uitgegeven aan doe-democratie, ProDemos en het Nationaal Comité 4 en 5 mei. Totaal betrof het budget circa € 30 mln. Uit het rapport blijkt dat met name de subsidie aan ProDemos doelmatig en doeltreffend is geweest, gezien de kwaliteit van de programma’s, het bereik en de tevredenheid. Voor het Nationaal Comité is de subsidie niet direct te relateren aan daarmee bereikte resultaten, maar is ook daar het beeld dat de (bescheiden) subsidie van het Ministerie van BZK functioneel is ingezet. Voor de doe-democratie is niet «hard» na te gaan wat de effectiviteit van de subsidie precies is geweest, omdat het een stimuleringsprogramma betrof zonder vooraf geformuleerde einddoelen. Wel is waarneembaar dat steeds meer gemeenten in de afgelopen periode burgerinitiatieven zijn gaan ondersteunen en faciliteren, en burgers op verschillende manieren betrokken zijn bij de besluitvorming over publieke thema’s.
Generieke Digitale Infrastructuur
In 2016 zijn de uitgangspunten voor de duurzame financieringsafspraken voor de voorzieningen van de Generieke Digitale Infrastructuur (GDI) vastgesteld. Deze afspraken zijn in 2017 onder regie van de Digicommissaris verder uitgewerkt voor de voorzieningen DigiD, MijnOverheid en Digipoort. Dit heeft geleid tot de vaststelling van een algemene doorbelastingssystematiek en doorbelastingsvoorstellen voor DigiD en MijnOverheid. De beheer- en exploitatiekosten van deze voorzieningen worden vanaf 2018 doorbelast aan organisaties die gebruik maken van de voorzieningen.
Digitaal 2017
Eind 2017 is de eindrapportage van het programma Digitaal 2017 naar de Tweede Kamer gezonden, (Tweede Kamer, 2017–2018, 26 643, nr. 495). Het doel was dat burgers en ondernemers uiterlijk in 2017 zaken met de overheid, zoals het aanvragen van een vergunning, digitaal kunnen afhandelen. Medio 2017 was de stand van zaken dat gemiddeld 90% van de meest gebruikte overheidsproducten in digitale vorm beschikbaar is voor burgers en ondernemers. Rijksorganisaties scoren zelfs 97% digitale beschikbaarheid van de meest gebruikte producten. Door alle investeringen in de overheidsdienstverlening is de waardering van de gebruikers daarvoor in de afgelopen jaren steeds verder toegenomen. Het wetsvoorstel voor wijziging van de Algemene wet bestuursrecht, waarmee burgers en ondernemers het wettelijke recht krijgen om aanvragen van bijvoorbeeld een vergunning digitaal bij de overheid in te kunnen dienen als dat ook schriftelijk kan, is eind juni 2017 voor advies aan de Raad van State voorgelegd, het wetgevingstraject loopt door in 2018.
Wet Digitale Overheid
De Wet Generieke Digitale Infrastructuur (Wet GDI) is hernoemd tot Wet Digitale Overheid. In 2017 zijn de reacties uit de consultatie verwerkt en is het wetsontwerp naar de Raad van State gezonden. De taken en verantwoordelijkheden van de Minister van EZK inzake de Elektronische toegangsdiensten (ETD)(authenticatie en rapporteren voor en door bedrijven) zijn in november 2017 overgedragen aan de Minister van BZK. Ook de verantwoordelijkheid voor invoering van de eIDAS verordening per 29 september 2018 is overdragen aan de Minister van BZK. De overdracht van deze verantwoordelijkheden betekent dat de Minister van EZK niet meer de mede ondertekenaar van de Wet Digitale Overheid is.
eID
De centrale doelstellingen van het programma eID zijn het verhogen van het betrouwbaarheidsniveau van de digitale toegang tot overheidsdienstverlening en het waarborgen van de continuïteit van het stelsel van elektronische identificatie en authenticatie. Naar aanleiding van de consultatie van de Wet GDI/DO is het eID stelsel vereenvoudigd om de uitvoerbaarheid te waarborgen (TK 26 643, nr. 476).
Voor het waarborgen van de continuïteit van de digitale dienstverlening is het gewenst dat er een tweede inlogmiddel beschikbaar komt. Daartoe is via een marktconsultatie geïnventariseerd of er een privaat middel is dat hierin kan voorzien. De resultaten van deze consultatie komen in januari 2018 beschikbaar. Op basis hiervan wordt in het voorjaar van 2018 besloten of er tot een aanbesteding wordt overgegaan.
Studiegroep rapport Maak Waar!
In april is het rapport van de studiegroep Informatiesamenleving en Overheid, Maak Waar!, opgeleverd. Het rapport bevat adviezen en aanbevelingen voor de rol en aanpak van de overheid bij de opgaven en uitdagingen binnen de informatiesamenleving, met als doel deze te verbeteren. In 2017 zijn een aantal bijeenkomsten georganiseerd met partijen binnen en buiten de overheid waarin het rapport inhoudelijk is gedeeld en besproken. Daarbij is ook gesproken over de manier waarop de aanbevelingen in beleid en uitvoering kunnen worden geïmplementeerd. Daarmee is een eerste stap gezet in het verbeteren van het functioneren van de digitale overheid. Een concrete aanbeveling betreft de bundeling van de verantwoordelijkheid voor digitale overheid voor burgers en bedrijven, dit is in het kabinet Rutte III bestendigd en belegd bij de Staatssecretaris van BZK. De Staatssecretaris neemt daarmee, naast de verantwoordelijkheden van de Minister van EZK op dit terrein, ook de rol van de Digicommissaris als interbestuurlijk regisseur over.
D Tabel Budgettaire gevolgen van beleid
Realisatie |
Vastgestelde begroting |
Verschil |
||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2017 |
2017 |
||
Art.nr. |
Verplichtingen: |
102.722 |
136.236 |
242.013 |
170.392 |
147.334 |
161.709 |
– 14.375 |
Uitgaven: |
125.526 |
134.488 |
178.095 |
193.829 |
198.313 |
161.709 |
36.604 |
|
6.1 |
Verminderen regeldruk |
2.849 |
1.974 |
1.799 |
0 |
0 |
||
Subsidies |
0 |
0 |
190 |
0 |
0 |
|||
Vermindering regeldruk en administratieve lasten |
0 |
0 |
190 |
0 |
0 |
|||
Opdrachten |
2.004 |
1.527 |
1.109 |
0 |
0 |
|||
Vermindering regeldruk en administratieve lasten |
2.004 |
1.527 |
1.109 |
0 |
0 |
|||
Bijdragen aan agentschappen |
845 |
347 |
388 |
0 |
0 |
|||
Vermindering regeldruk en administratieve lasten |
845 |
347 |
388 |
0 |
0 |
|||
Bijdragen aan mede-overheden |
0 |
100 |
0 |
0 |
0 |
|||
Bijdrage aan gemeenten |
0 |
100 |
0 |
0 |
0 |
|||
Bijdragen aan (inter)nationale organisaties |
0 |
0 |
112 |
0 |
0 |
|||
Bijdragen internationaal |
0 |
0 |
112 |
0 |
0 |
|||
6.2 |
Informatiebeleid en ontwikkeling e-overheidsvoorzieningen |
31.562 |
37.341 |
43.812 |
34.653 |
47.165 |
44.851 |
2.314 |
Subsidies |
0 |
414 |
741 |
282 |
688 |
0 |
688 |
|
(Door)ontwikkeling e-overheidvoorzieningen |
0 |
414 |
741 |
282 |
287 |
0 |
287 |
|
Communicatie, kennisdeling en onderzoek |
321 |
0 |
321 |
|||||
Digitale dienstverlening |
80 |
0 |
80 |
|||||
Opdrachten |
27.429 |
35.602 |
29.008 |
19.917 |
15.748 |
44.421 |
– 28.673 |
|
(Door)ontwikkeling e-overheidvoorzieningen |
15.065 |
23.621 |
17.702 |
10.616 |
1.991 |
33.121 |
– 31.130 |
|
Aanpak fraudebestrijding |
5.270 |
2.936 |
11.306 |
9.301 |
10.849 |
11.300 |
– 451 |
|
Implementatie NUP (VNG) |
7.094 |
9.045 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Digitale dienstverlening |
0 |
0 |
0 |
0 |
1.114 |
0 |
1.114 |
|
Informatiebeleid |
0 |
0 |
0 |
0 |
1.794 |
0 |
1.794 |
|
Bijdragen aan agentschappen |
4.133 |
1.325 |
13.838 |
14.121 |
28.627 |
430 |
28.197 |
|
(door)ontwikkeling e-overheidvoorzieningen (Logius) |
58 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Aanpak fraudebestrijding |
0 |
1.225 |
3.049 |
2.460 |
657 |
430 |
227 |
|
Logius |
4.075 |
100 |
5.209 |
9.823 |
24.496 |
0 |
24.496 |
|
RvIG |
0 |
0 |
5.365 |
1.259 |
2.731 |
0 |
2.731 |
|
UBR |
0 |
0 |
215 |
579 |
708 |
0 |
708 |
|
RVO |
35 |
0 |
35 |
|||||
Bijdragen aan ZBO's/RWT's |
1.600 |
0 |
1.600 |
|||||
RDW |
1.600 |
0 |
1.600 |
|||||
Bijdragen aan medeoverheden |
0 |
0 |
225 |
273 |
502 |
0 |
502 |
|
Gemeenten |
0 |
0 |
0 |
273 |
502 |
502 |
||
Loketkosten gemeenten |
0 |
0 |
225 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Bijdragen aan (inter)nationale organisaties |
0 |
0 |
0 |
60 |
0 |
0 |
0 |
|
(Door)ontwikkeling e-overheidvoorziening |
0 |
0 |
0 |
60 |
0 |
0 |
0 |
|
6.3 |
Betrouwbare levering van e-overheidsvoorzieningen |
52.073 |
67.608 |
89.800 |
97.910 |
101.511 |
84.761 |
16.750 |
Opdrachten |
7.270 |
2.316 |
2.052 |
2.447 |
2.206 |
2.195 |
11 |
|
Beheer e-overheidvoorzieningen |
3.630 |
0 |
0 |
600 |
415 |
415 |
0 |
|
Officiële publicaties en wettenbank |
3.640 |
2.316 |
2.052 |
1.847 |
1.791 |
1.780 |
11 |
|
Bijdragen aan agentschappen |
44.803 |
65.292 |
87.748 |
95.463 |
99.305 |
82.566 |
16.739 |
|
Logius |
32.897 |
46.649 |
75.009 |
85.924 |
88.522 |
79.935 |
8.587 |
|
RvIG |
0 |
0 |
6.165 |
3.631 |
3.434 |
2.631 |
803 |
|
BPR |
7.393 |
12.461 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
UBR |
4.513 |
6.182 |
6.574 |
5.908 |
7.349 |
0 |
7.349 |
|
6.4 |
Burgerschap |
6.324 |
5.813 |
5.581 |
6.028 |
7.365 |
4.844 |
2.521 |
Subsidies |
5.533 |
5.342 |
4.846 |
4.596 |
5.012 |
4.344 |
668 |
|
Comité 4/5 mei |
109 |
107 |
106 |
106 |
106 |
106 |
0 |
|
ProDemos |
5.019 |
5.006 |
4.188 |
4.238 |
4.312 |
4.238 |
74 |
|
Programma burgerschap |
405 |
229 |
552 |
252 |
594 |
0 |
594 |
|
Opdrachten |
791 |
471 |
735 |
1.432 |
2.353 |
500 |
1.853 |
|
Democratie |
0 |
0 |
0 |
847 |
1.057 |
0 |
1.057 |
|
Programma burgerschap |
791 |
471 |
735 |
585 |
1.296 |
500 |
796 |
|
6.5 |
Reisdocumenten en basisadministratie personen |
32.718 |
21.752 |
37.103 |
55.238 |
42.272 |
27.253 |
15.019 |
Subsidies |
40 |
10 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Beleid GBA en reisdocumenten |
40 |
10 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Opdrachten |
20.581 |
6.536 |
15.493 |
18.407 |
9.287 |
9.151 |
136 |
|
Beleid BRP en reisdocumenten |
5.840 |
142 |
4.335 |
6.578 |
146 |
0 |
146 |
|
Modernisering GBA |
14.741 |
6.394 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Operatie BRP |
0 |
0 |
11.158 |
11.829 |
9.141 |
9.151 |
– 10 |
|
VEIV |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Bijdragen aan agentschappen |
12.097 |
15.206 |
21.610 |
36.661 |
32.659 |
18.102 |
14.557 |
|
RvIG |
0 |
0 |
21.610 |
36.661 |
32.659 |
18.102 |
14.557 |
|
BPR |
12.097 |
15.206 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Bijdragen aan medeoverheden |
0 |
0 |
0 |
170 |
326 |
0 |
326 |
|
Gemeenten |
0 |
0 |
0 |
170 |
326 |
0 |
326 |
|
Ontvangsten: |
17.480 |
10.020 |
13.053 |
17.246 |
25.255 |
5.374 |
19.881 |
E Toelichting op de financiële instrumenten
Verplichtingen
Het verschil tussen de verplichtingenstand (€ 147 mln.) en de uitgavenstand (€ 198 mln.) is vooral het gevolg van het moment van het versturen van de opdrachtbrieven. De opdrachtbrieven voor 2017 zijn eind 2016 verstuurd en dit is in 2017 niet in gelijke mate voor de opdrachten voor 2018 gedaan.
Uitgaven
6.2 Informatiebeleid en ontwikkeling e-overheidsvoorzieningen
Subsidies
(Door)ontwikkeling e-overheidsvoorzieningen
In het kader van Digitaal 2017 hebben verschillende organisaties een subsidie ontvangen van de Minister van BZK. Het Digitaal Hulpplein heeft subsidie ontvangen om mensen te helpen met het leren van basisvaardigheden of het krijgen van hulp in de buurt. Ook is subsidie verleend aan de Koninklijke Bibliotheek met als doel cursussen aan te bieden op het gebied van taal en digitale vaardigheden in een aantal bibliotheken met als doel zowel de mensen die leerbaar zijn als de mensen die nooit digivaardig zullen worden effectief te helpen naar ofwel een cursus ofwel ondersteuning. Daarnaast is subsidie verstrekt aan het Kwaliteitsinstituut Nederlandse Gemeenten (KING) voor het Kenniscentrum Dienstverlening. De resultaten van dit programma zijn te lezen in de eindrapportage (Kamerstuk 26 643, nr. 495).
Communicatie, kennisdeling en onderzoek
In 2017 is een subsidie verstrekt aan het adolescentenpanel (€ 0,3 mln.) voor een onderzoek naar de ontwikkeling van democratische waarden en burgerschapsvaardigheden onder jongeren door de Universiteit van Amsterdam (Politicologie en Pedagogische Wetenschappen). Dit levert een bijdrage aan het beleid op het terrein van burgerschapsvorming en de activiteiten van bijvoorbeeld ProDemos op dat terrein. Verder is een subsidie verstrekt aan de Open State Foundation voor het actiepunt Open Spending detaildata van het actieplan Open Overheid (€ 0,02 mln.). Via Open Spending Detaildata wordt gedetailleerde financiële informatie van Nederlandse decentrale overheden als open data beschikbaar gesteld, maar ook gevisualiseerd via OpenSpending.nl. De subsidie is gebruikt voor praktijkbeproevingen gericht op kwaliteitsverbetering.
Opdrachten
(Door)ontwikkeling e-overheidsvoorzieningen
Naar aanleiding van de beleidsdoorlichting (Kamerstuk 30 985, nr. 19) zijn in 2017, bij miljoenennota, in de tabel budgettaire gevolgen van beleid (artikel 6.2) de regelingen «digitale dienstverlening» en «informatiebeleid» toegevoegd. Hiermee wordt de samenhang tussen de beleidsdoelstellingen en de daarbij behorende budgetten inzichtelijker. Als gevolg hiervan is er een budgettaire verschuiving te zien.
Daarnaast zijn verschuivingen te zien als gevolg van technische herschikkingen binnen het artikel, zodat de middelen op de juiste instrumenten worden verantwoord. Het betreft met name de middelen voor agentschap Logius en de RDW ten behoeve van de ontwikkeling eID en agentschap UBR.
In 2017 is een opdracht verstrekt voor de uitvoering, implementatie en opschaling van de negen actiepunten van het actieplan Open Overheid 2016 – 2018. Het Leer- en Expertisecentrum Open Overheid (LEOO) heeft in 2017 in opdracht van de Minister van BZK vraagstukken omtrent open overheid in kaart gebracht en kennis- en ervaringsdeling georganiseerd. Ook is het LEOO betrokken geweest bij de organisatie van diverse bijeenkomsten en leerkringen. De voorbereidingen voor het derde actieplan zijn in 2017 gestart met een consultatiefase, waarbij verschillende bijeenkomsten zijn georganiseerd.
Aanpak fraudebestrijding
Er is een opdracht verstrekt aan ICTU om het project Landelijke Aanpak Adreskwaliteit (LAA) uit te voeren.
Digitale dienstverlening
Dit betreft opdrachten voor het programma Digitaal 2017, zoals de opdracht aan het platform Gebruiker Centraal en de Monitor GDI. Het programma Digitaal 2017 vervulde een agenda bepalende en faciliterende rol richting overheidsorganisaties met als doel het aanbod en kwaliteit van digitale diensten te vergroten. De resultaten van dit programma zijn te lezen in de eindrapportage (Kamerstuk 26 643, nr. 495). Daarnaast zijn er opdrachten verleend aan partijen ter bevordering van digivaardigheid en -toegankelijkheid, en opdrachten namens de studiegroep Informatiesamenleving & Overheid ten behoeve van het rapport Maak Waar!.
Informatiebeleid
Dit betreft opdrachten aan onder andere ICTU voor de werkzaamheden aan project ENSIA (Eenduidige Normatiek Single Information Audit), Regie op Gegevens en Gegevenslandschap. In het samenwerkingsverband ENSIA zijn de normenkaders van zes verschillende informatiesystemen geïntegreerd ten behoeve van lastenverlichting bij gemeenten in het auditproces. De integratie is medio 2017 afgerond en wordt nu voor het eerste jaar gebruikt in de verantwoordingscyclus. Het programma Regie op Gegevens heeft de green paper «Regie op Gegevens? Durf te doen!» opgeleverd, waarin de bevindingen van het traject over implementatie van Persoonlijk Datamanagement zijn vastgelegd. Het programma Gegevenslandschap heeft als doel het hergebruik van gegevens tussen overheden te stimuleren. In dat kader is onder meer geïnvesteerd in de uitbreiding van de Stelselcatalogus, de online catalogus die inzicht geeft in welke gegevens het Stelsel van Basisregistraties bevat, zodat deze ook breder gebruikt kan worden.
Bijdragen aan agentschappen
Aanpak fraudebestrijding
Agentschap RvIG heeft een bijdrage ontvangen voor het Centraal Meldpunt Identiteitsfraude (CMI).
Agentschap Logius
Agentschap Logius heeft bijdragen ontvangen voor de ontwikkeling van het eID stelsel en de ontwikkeling van DigiD op betrouwbaarheidsniveau Hoog. De overschrijding op dit budget wordt verklaard onder doorontwikkeling e-overheidsvoorzieningen.
Agentschap Rijksdienst voor Identiteitsgegevens (RvIG)
RvIG heeft een bijdrage ontvangen voor het ontwikkelen van een voorziening voor de implementatie eIDAS verordening. Dit betreft een voorziening die de koppeling mogelijk gaat maken tussen burgers die inloggen met een buitenlands eID-middel en de Basisregistratie Personen. Dit betreft middelen van de Aanvullende Post GDI die gedurende 2017 zijn toegekend, derhalve waren deze nog niet in de begroting opgenomen.
Agentschap Uitvoering Bedrijfsvoering Rijk (UBR)
Het Kennis- en exploitatiecentrum Officiële Overheidspublicaties (KOOP), onderdeel van Uitvoeringsorganisatie Bedrijfsvoering Rijk (UBR), heeft bijdragen ontvangen voor het verbeteren van de toegankelijkheid van (decentrale) overheidsinformatie. Hieronder valt een bijdrage voor het verbeteren van de decentrale regelingenbank. Hiermee worden regelingen van gemeenten, provincies en waterschappen digitaal gepubliceerd en een bijdrage voor het mogelijk maken van officiële publicaties van medeoverheden via MijnOverheid. De overschrijding op dit budget wordt verklaard onder doorontwikkeling e-overheidsvoorzieningen.
Agentschap Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RvO)
Naar aanleiding van het rapport Kenniscentrum Open Source Software (zie ook Kamerstuk 26 643, nr. 448) heeft PIANOo, het Expertisecentrum Aanbesteden van de RVO, een bijdrage ontvangen voor het opzetten van een kennisnetwerk ter ondersteuning van inkopers bij vraagstukken op het gebied van inkoop van open source software.
Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s
Rijksdienst Wegverkeer (RDW)
De RDW heeft een bijdrage ontvangen voor het realiseren van de eID-applicatie op het rijbewijs. De eRijbewijzen worden naar verwachting vanaf mei 2018 uitgegeven. De overschrijding op dit budget wordt verklaard onder doorontwikkeling e-overheidsvoorzieningen.
Bijdragen aan medeoverheden
Bijdragen aan gemeenten
Nederlandse grensgemeenten hebben een bijdrage ontvangen voor de uitgifte van DigiD’s aan niet-ingezetenen. Hieronder valt ook de bijdrage aan het Ministerie van Buitenlandse Zaken voor de uitgifte van DigiD’s in het buitenland. In 2017 zijn rond de 20.000 uitgiften gedaan bij de balies in grensgemeenten, en 3.700 bij balies in ambassades in het buitenland.
6.3 Betrouwbare levering van e-overheidsvoorzieningen
Opdrachten
Beheer e-overheidsvoorzieningen
Dit betreft de opdracht aan ICTU voor het beheer van de Nederlandse Overheid Referentie Architectuur (NORA). NORA maakt deel uit van de GDI en bevat de vigerende, breed geldende afspraken van de digitale overheid.
Officiële publicaties en wettenbank
Dit betreft de opdrachten aan Sdu voor elektronische publicaties zoals de Staatscourant en de Wettenbank op overheid.nl.
Bijdragen aan agentschappen
Agentschap Logius
Logius heeft een bijdrage ontvangen voor het beheer en de exploitatie van e-overheidsvoorzieningen, die onderdeel uitmaken van de Generieke Digitale Infrastructuur (GDI). Dit betreft onder andere DigiD en DigiD Machtigen, MijnOverheid en de Stelselvoorzieningen Digikoppeling, Digimelding, Digilevering en Stelselcatalogus. Daarnaast zijn in 2017 aanvullende middelen beschikbaar gesteld voor de vernieuwing van de berichtenvoorziening voor burgers van MijnOverheid, deze waren bij de ontwerpbegroting nog niet geraamd.
Agentschap Rijksdienst voor Identiteitsgegevens (RvIG)
Agentschap RvIG heeft een bijdrage ontvangen voor de beheervoorziening Burgerservicenummer.
Agentschap Uitvoeringsorganisatie Bedrijfsvoering Rijk (UBR)
Het Kennis- en exploitatiecentrum Officiële Overheidspublicaties (KOOP), onderdeel van Uitvoeringsorganisatie Bedrijfsvoering Rijk (UBR) heeft een bijdrage ontvangen voor het beheer van de Wettenbank, het open data portal en overheid.nl. Via deze portalen worden diverse elektronische publicaties en overheidsinformatie openbaar gemaakt.
Bij het opstellen van de Ontwerpbegroting 2017 is het budget voor Uitvoeringsorganisatie Bedrijfsvoering Rijk (UBR) abusievelijk toegekend aan Logius. Daarnaast heeft een herschikking plaatsgevonden voor het Kennis- en Exploitatiecentrum Officiële Overheidspublicaties (KOOP).
6.4 Burgerschap
Subsidies
Nationaal Comité 4/5 mei
Het Nationaal Comité 4 en 5 mei ontvangt jaarlijks van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties een subsidie voor het bevorderen van het debat en de voorlichting rondom de thema’s vrijheid, burgerschap, democratie en rechtsstaat. Dit wordt jaarlijks op de 14 Bevrijdingsfestivals gerealiseerd via een deel van het inhoudelijke programma onder de noemer Debat en Dialoog. De Bevrijdingsfestivals zijn in staat om een groot en jong publiek in aanraking te laten komen met de voornoemde thema’s. In 2017 stond het credo »Geef vrijheid door», en op deze Bevrijdingsdag trokken de Bevrijdingsfestivals ook weer honderdduizenden bezoekers.
ProDemos
ProDemos zet zich in voor het vergroten van de betrokkenheid en kennis van onze democratische rechtsstaat bij burgers en dan in het bijzonder jonge mensen. ProDemos doet dit onder andere door middel van rondleidingen in het Haagsche politieke centrum, educatieve programma’s, bijeenkomsten en trainingen. In Den Haag en elders op locatie namen in totaal ruim 218.000 mensen deel aan ProDemos-activiteiten, waaronder ongeveer 124.000 scholieren. Ruim 8.000 mensen namen deel aan lezingen, colleges, debatten en andere evenementen. De website heeft een bereik van circa 326.000 bezoekers per jaar en er worden jaarlijks circa 24.000 digitale en papieren nieuwsbrieven verzonden. Hiervoor ontvangt ProDemos een jaarlijkse reguliere subsidie.
Programma burgerschap
Er zijn aan diverse partijen subsidies verstrekt in het kader van weerbare democratie, regeldruk en het betrekken van jongeren bij de politiek.
Opdrachten
Democratie
Er zijn opdrachten uitgevoerd gericht op het tegengaan van (georganiseerde) criminaliteit, het bevorderen van maatschappelijke verbinding en het oplossen van knelpunten als het gaat om informatie-uitwisseling en privacy.
Programma burgerschap
In het kader van het bevorderen van democratisch burgerschap van jongeren en hun betrokkenheid bij de politiek hebben in 2017 verschillende activiteiten plaatsgevonden, waaronder de jongerenconferentie die de Minister van BZK op 9 maart 2017 samen met ProDemos organiseerde in de aanloop naar de Tweede Kamerverkiezingen van maart 2017. Ook was het Ministerie van BZK in 2017 gastheer van het programmaonderdeel het «Prinsjesdebat» voor jongeren op maandag 18 september 2017 tijdens de week van het Prinsjesfestival. Verder is op initiatief van het Ministerie van BZK een Innovation Challenge gelanceerd op het platform BattleofConcepts.nl. Hiermee werden young professionals en studenten uitgedaagd om met een antwoord te komen op de vraag hoe twintigers en dertigers meer betrokken kunnen worden bij de politiek.
Voor het vergroten van de responsiviteit van het openbaar bestuur en het verbeteren van de kwaliteit van de besluitvorming en rechtsbescherming zijn in 2017 verschillende activiteiten georganiseerd, hulpmiddelen ontwikkeld en vonden drie bijeenkomsten met de Regieraad Responsieve Overheid plaats om ten behoeve van het nieuwe Kabinet een programma responsieve overheid te ontwikkelen. Hiervoor heeft een herschikking plaatsgevonden.
6.5 Reisdocumenten en basisadministratie personen
Opdrachten
Operatie Basisregistratie personen (BRP)
Naast de operatie BRP zijn uit deze post ook kosten voor het opdrachtgeverschap bekostigd. Na het stopzetten van de Operatie BRP, is in de tweede helft van 2017 het programma Operatie BRP volledig afgebouwd. Hiermee zijn de ontwikkelwerkzaamheden van het programma volledig beëindigd en is de ontwikkelorganisatie volledig ontbonden (TK 27 859, nr. 120). Voor het programma Operatie BRP wordt een eindafrekening opgesteld.
Bijdragen aan agentschappen
Agentschap Rijksdienst voor Identiteitsgegevens (RvIG)
RvIG heeft een bijdrage ontvangen voor het beheer van het stelsel van de Persoonsinformatievoorziening Nederlandse Antillen en Aruba (PIVA-V) en de Sédula (officiële BES identiteitskaart). Verder heeft RvIG een bijdrage ontvangen voor de inbeheername en het beheer van BRP en het beheer van de persoonsgegevens in de Registratie Niet-ingezetenen (RNI).
De overschrijding wordt verklaard door een substantiële stijging in de gebruikskosten van de BRP door diverse departementen, een substantiële stijging in het aantal inschrijvingen in de RNI-loketten, een verlenging en uitbreiding van de werkzaamheden op BES-PIVA en niet geraamde kosten voor in beheername BRP.
Bijdrage aan medeoverheden
Er is een voorschot van € 105.000 verstrekt aan de gemeente Saba voor het opbouwen van een Front-Office Back-Office op Saba, als onderdeel van dossier BES-PIVA. Er heeft een herschikking plaatsgevonden om gebruik te kunnen maken van het juiste instrument.
Ontvangsten
Dit betreft ontvangsten naar aanleiding van afgerekende voorschotten van ICTU, RvIG en Logius en bijdragen van afnemers voor de vernieuwing van de berichtenvoorziening van MijnOverheid en het resultaat reisdocumenten van RvIG. Daarnaast is in februari 2017 € 4,8 mln. euro opgenomen uit het Schommelfonds ter financiering van de operatie BRP.
A Algemene doelstelling
Een (compacte) overheid met voldoende en goed gekwalificeerde, integere medewerkers en politieke ambtsdragers tegen verantwoorde kosten.
B Rol en verantwoordelijkheid
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) is verantwoordelijk voor de werking van het stelsel waarin (organisaties van) werkgevers en werknemers in verschillende overheids- en onderwijssectoren afspraken over de collectieve arbeidsvoorwaarden maken. Dit is vastgelegd in de Ambtenarenwet, de Algemene Pensioenwet Politieke Ambtsdragers en de Wet privatisering ABP. De Minister van BZK stimuleert de doorvertaling van kabinetsbeleid naar afspraken over arbeidsvoorwaarden in en tussen de sectoren. De Minister van BZK is tevens verantwoordelijk voor het arbeidsmarktbeleid in de publieke sector en werkt aan het vergroten van de aantrekkelijkheid van de overheid als werkgever alsmede het vergroten van de productiviteit.
De Minister van BZK staat voor een overheid die een aantrekkelijke werkgever is en goede medewerkers aantrekt. De kwaliteit van de publieke sector valt of staat met de input en inzet van haar medewerkers, de bestuurders en ambtenaren, die binnen de publieke sector hun werk doen. Tegelijkertijd is het werken voor de overheid bijzonder, want de overheid heeft bijzondere taken. Dit vraagt om medewerkers die goed kunnen omgaan met de publieke taak en verantwoordelijkheid van de overheid. De publieke verantwoordelijkheid van de overheid vraagt om het tegengaan van bovenmatige topbeloningen in de (semi-)publieke sector. De Minister van BZK is verantwoordelijk voor het goed functioneren van het op de Wet normering topinkomens (WNT) gebaseerde stelsel dat hiervoor de grondslag biedt. De Minister van BZK creëert voorwaarden ter bescherming van klokkenluiders binnen de publieke sector. De coördinerende rol van de Minister van BZK ten aanzien van beleid ter bescherming van klokkenluiders strekt zich – als gevolg van de Wet Huis voor klokkenluiders – mede uit tot de private sector.
De Minister van BZK is uitvoeringsverantwoordelijk voor de rechtspositionele regelingen van (voormalige) politieke ambtsdragers, de pensioenregelingen van Nederlandse ambtenaren uit de voormalige overzeese gebiedsdelen en hun nagelaten betrekkingen, de (her-)benoemingen en ontslagen van onder andere burgemeesters, commissarissen der Koning en leden van de Raad van State, het decoratiestelsel en voor de toekenning van Koninklijke onderscheidingen.
C Beleidsconclusies
Goede uitvoering Wet normering topinkomens (WNT)
In 2017 is gestart met de afbouw van het overgangsrecht waardoor de effecten van de WNT steeds meer zichtbaar worden. De evaluatiewet WNT, bedoeld om de administratieve lasten en uitvoeringskosten te verminderen en om enkele routes voor ontwijking van de wet de pas af te snijden is per 1 juli 2017 in werking getreden (stb-2017-151). Er is mede naar aanleiding van advisering door de Raad van State afgezien van indiening van het wetsvoorstel om de personele reikwijdte van de WNT uit te breiden naar alle werknemers in de publieke en semi-publieke sector. In nauw overleg met de beroepsorganisatie voor accountants NBA is een herzien controleprotocol opgesteld. Als gevolg hiervan zal binnen de grenzen van de wet de controlelast voor accountants als gevolg van de WNT afnemen. Deze activiteiten hebben bijgedragen aan een verbetering van de uitvoering van de WNT. Uit de eerste wetsevaluatie van de WNT en opeenvolgende WNT-jaarrapportages blijkt bovendien dat de wet goed wordt nageleefd.
Rechtsbescherming klokkenluiders «Huis voor klokkenluiders»
Het Huis voor klokkenluiders functioneert conform de in de ontwerpbegroting omschreven doelstellingen. In het najaar van 2017 heeft het bestuur van het Huis een extern onderzoeker gevraagd haar te adviseren over het wettelijk en organisatorisch kader waarbinnen het Huis haar maatschappelijk taak moet uitvoeren. In december 2017 is het «Advies voor een herstart van het Huis voor klokkenluiders: advies, onafhankelijk onderzoek en preventie» uitgebracht en aan de Tweede Kamer aangeboden (Kamerstuknummer II 2017–2018 33 258, nr. 34). In reactie op het rapport is het bestuur van het Huis per 8 januari 2018 afgetreden en heeft de Minister van BZK met ingang van die datum de heer prof. mr. dr. E.R. Muller als interim-voorzitter benoemd. De conclusie van het rapport is dat een herstart van het Huis (op weg naar het Huis 2.0) noodzakelijk is. Conform de aanbevelingen van het rapport is het Huis ook in de overgangsfase «gewoon aan het werk».
Subsidies Overlegstelsel
Op basis van de in 2017 uitgevoerde evaluaties heeft de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties de Tweede Kamer geïnformeerd over het voornemen om de subsidies aan de Stichting Verdeling Overheidsbijdragen (SVO) en het Verbond Sector-werkgevers Overheid (VSO) per 1 januari 2021 te beëindigen met een afbouw van twee jaar (Kamerstukken II 2017–2018 34 550, nr. 56).
D Tabel Budgettaire gevolgen van beleid
Realisatie |
Vastgestelde begroting |
Verschil |
||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2017 |
2017 |
||
Art.nr. |
Verplichtingen: |
32.136 |
40.415 |
33.972 |
23.326 |
29.068 |
30.340 |
– 1.272 |
Uitgaven: |
40.146 |
35.396 |
35.019 |
29.118 |
28.566 |
30.340 |
– 1.774 |
|
7.1 |
Overheid als werkgever |
14.099 |
12.304 |
12.998 |
10.870 |
12.159 |
12.551 |
– 392 |
Subsidies |
9.534 |
6.079 |
7.914 |
7.135 |
7.121 |
5.386 |
1.735 |
|
Diverse subsidies |
2.634 |
3.287 |
2.498 |
2.493 |
3.819 |
2.273 |
1.546 |
|
Programma Veilige Publieke Taak |
1.175 |
732 |
729 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Overlegstelsel |
5.541 |
1.811 |
4.422 |
4.445 |
3.066 |
2.895 |
171 |
|
Internationaal |
184 |
249 |
265 |
197 |
236 |
218 |
18 |
|
Opdrachten |
4.200 |
6.225 |
5.084 |
3.728 |
5.038 |
7.165 |
– 2.127 |
|
Arbeidsmarktbeleid |
3.338 |
5.355 |
4.427 |
3.211 |
4.242 |
3.503 |
739 |
|
Huis voor klokkenluiders |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
3.000 |
– 3.000 |
|
Programma Veilige Publieke Taak |
102 |
245 |
152 |
20 |
0 |
0 |
0 |
|
Zorg voor politieke ambtsdragers |
760 |
625 |
505 |
497 |
796 |
662 |
134 |
|
Bijdragen aan (inter)nationale organisaties |
0 |
0 |
0 |
7 |
0 |
0 |
0 |
|
Arbeidsmarktbeleid |
0 |
0 |
0 |
7 |
0 |
0 |
0 |
|
Bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken |
365 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Bijdrage aan de NOM |
365 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
7.2 |
Pensioenen, uitkeringen en benoemingsregelingen |
26.047 |
23.092 |
22.021 |
18.248 |
16.407 |
17.789 |
– 1.382 |
Inkomensoverdrachten |
8.214 |
7.594 |
7.920 |
5.815 |
5.428 |
7.644 |
– 2.216 |
|
Pensioenen en uitkeringen Politieke ambtsdragers |
8.214 |
7.594 |
7.920 |
5.815 |
5.428 |
7.644 |
||
Bijdragen aan ZBO's / RWT's |
17.833 |
15.498 |
14.101 |
12.433 |
10.979 |
10.145 |
834 |
|
Stichting Administratie Indonesische Pensioenen (SAIP) |
17.833 |
15.498 |
14.101 |
12.433 |
10.979 |
10.145 |
834 |
|
Ontvangsten: |
1.769 |
3.259 |
1.919 |
2.791 |
25 |
820 |
– 795 |
E Toelichting op de financiële instrumenten
Uitgaven
7.1 Overheid als werkgever
Subsidies
Diverse subsidies
De Minister van BZK werkt aan de bevordering van integriteit en professionalisering binnen de overheid. Politieke ambtsdragers zijn in 2017 via hun beroepsverenigingen (Nederlands Genootschap van Burgemeesters, de Wethoudersvereniging, Raadslid.nu, de Vereniging van Griffiers en Statenlid.nu) in de gelegenheid gesteld om deel te nemen aan opleidingen en trainingen en te werken aan versterking van hun kwaliteiten en vaardigheden.
Met de extra middelen van € 1,7 mln die naar aanleiding van de Motie Wolbert beschikbaar zijn gesteld, is met het oog op de gemeenteraadsverkiezingen in 2018 het bestaande ondersteuningsaanbod in kaart gebracht en vervolgens een inwerkprogramma voor raadsleden gerealiseerd. Dit aanbod is ondersteund via het Digitaal Leerplatform dat in 2017 samen met de koepels en beroepsverenigingen is ontwikkeld.
Daarbij is specifiek aandacht gegeven aan regionale samenwerking in het sociale domein.
In de programma’s «Lokale Democratie in Beweging» en «Democratic Challenge» is – in samenwerking met de VNG, Raadslid.nu, VvG, NGB, Wethoudersvereniging en de VGS – in 2017 gewerkt aan vernieuwing en versterking van de lokale democratie, o.a. door de ondersteuning van het samenspel tussen gemeentelijke bestuurders, volksvertegenwoordigers en ambtenaren enerzijds en tussen gemeente en de lokale gemeenschap anderzijds. Voor deze activiteiten zijn incidentele subsidies verstrekt.
In 2017 hebben 132 gemeenten met financiële ondersteuning van de Minister van BZK de cursus Politiek Actief aan hun inwoners aangeboden, waarmee het politieke bewustzijn van burgers vergroot wordt en zij gestimuleerd worden om (lokaal) politiek actief te worden. In totaal zijn er bijna 4.000 inwoners bereikt. Hiervoor is een incidentele subsidie aan ProDemos verstrekt.
Daarnaast ontvingen diverse partijen subsidie ter bevordering van modern en goed werkgeverschap binnen de publieke sector.
Subsidies Overlegstelsel
Door het subsidiëren van de Stichting Verdeling Overheidsbijdragen (SVO), het Verbond Sector-werkgevers Overheid (VSO) en de Stichting Centrum voor Arbeidsverhoudingen Overheidspersoneel (CAOP) is bijgedragen aan het in stand houden van een overlegstelsel inzake arbeidsmarktbeleid.
Daarnaast worden, via het Steunpunt Integriteitsonderzoek Politieke Ambtsdragers, politieke ambtsdragers ondersteund bij integriteitskwesties.
Subsidies internationaal
In 2017 is subsidie verstrekt aan het European Institute of Public Administration in Maastricht ter bevordering van de kennis en vaardigheden van overheidswerknemers met betrekking tot de behandeling van vraagstukken inzake de Europese Unie.
Opdrachten
Arbeidsmarktbeleid
De Minister van BZK verleende in 2017 opdrachten ten behoeve van de United Nations Public Service Forum en beleidsondersteunend onderzoek, bijvoorbeeld de monitor veilige publieke taak, het kennisprogramma ICTU en onderzoek naar arbeidsvoorwaarden.
De overschrijding is toe te schrijven aan de extra uitgaven voor het organiseren van United Nations Public Service Forum. In de ontwerpbegroting 2017 was hier geen raming voor opgenomen. Door het Ministerie van Buitenlandse Zaken is hiervoor extra budget beschikbaar gesteld.
Bijdrage Huis voor klokkenluiders
De uitgaven voor het Huis voor klokkenluiders worden verantwoord op het centraal apparaatsartikel van het Ministerie van BZK. Hiervoor zijn de middelen (€ 3 mln.) bij voorjaarsnota toegevoegd aan artikel 11.
Zorg voor politieke ambtsdragers
Via bijeenkomsten is aandacht besteed aan de thema’s diversiteit en integriteit. Met het oog op de gemeenteraadsverkiezingen is opdracht gegeven voor het ontwikkelen en beschikbaar stellen van de handreiking «Integriteitstoets voor kandidaten van decentrale politieke groeperingen». Via de website www.politiekeambtsdragers.nl zijn diverse instrumenten beschikbaar.
Om de zorg voor politieke ambtsdragers verder te verbeteren is in 2017 opdracht gegeven voor onderzoek, onder meer voor de evaluatie van nieuwe wet- en regelgeving op het gebied van de rechtspositie van politieke ambtsdragers. Daarnaast is in 2017 de Commissie evaluatie Wet financiering politieke partijen (Wfpp) vanuit het Ministerie van BZK ondersteund. De commissie adviseert in haar rapport van 1 februari 2018 om naast de landelijke politieke partijen ook de partijen in het decentraal bestuur te gaan subsidiëren (zowel de lokale partijen als de lokale afdelingen van landelijke partijen) ter versterking van de positie van de politieke partijen en daarmee van de lokale democratie.
Waarde 2010 |
Waarde 2011 |
Waarde 2012 |
Waarde 2013 |
Waarde 2014 |
Waarde 2015 |
Waarde 2016 |
Waarde 2017 |
|
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
1. Jaarlijkse afwijking in loonontwikkeling overheid t.o.v. de markt |
0,40% |
– 1,40% |
– 0,90% |
– 0,8% |
– 0,6% |
1,1% |
2% |
– 0,8% |
2. Percentage af te dragen pensioenpremies ten opzichte van de bruto loonsom |
21,4% |
22,0% |
23,5% |
25,0% |
22,0% |
18,8% |
17,5% |
19,6% |
3. Gemiddelde uitstroomleeftijd naar pensioen |
62,6 |
63,0 |
63,2 |
63,3 |
63,6 |
63,9 |
64,1 |
Bronnen:
*Voor de indicator 1 CPB (bewerking BZK)
*Voor de indicator 2 en 3 ABP (bewerking BZK)
Een belangrijk uitgangspunt voor de beleidsinspanning binnen dit begrotingsartikel is – binnen de budgettaire mogelijkheden – de gelijkwaardigheid van de arbeidsvoorwaardenontwikkeling tussen de marktsectoren en de overheid. Omdat er in de jaren 2010 tot en met 2014 sprake is geweest van een nullijn voor de overheidssectoren is in die jaren de jaarlijkse afwijking in contractloonontwikkeling tussen markt en overheid negatief geweest. In 2015 en 2016 is er sprake van een inhaaleffect, de loonontwikkeling bij de overheid pakt in die jaren gunstiger uit dan in de markt. Veel cao’s uit deze jaren liepen tot 2017 wat het toegenomen verschil in loonontwikkeling overheid ten opzichte van de markt in dit jaar verklaart ten opzichte van de cijfers 2016. Het percentage af te dragen pensioenpremies ten opzichte van het brutoloon, laat zien dat na een daling in de jaren 2014, 2015 en 2016 door versobering van de pensioenopbouw, de ABP-premie weer stijgt, wat samenhangt met de huidige lage rentestand en de toegenomen levensverwachting van de bevolking. De derde indicator, gemiddelde uitstroomleeftijd naar pensioen, laat zien dat overheidswerknemers gemiddeld inderdaad later met pensioen gaan.
7.2 Pensioenen, uitkering en benoemingsregelingen
Inkomensoverdracht
Pensioenen en uitkeringen politieke ambtsdragers
Het Ministerie van BZK is op grond van de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers (Appa) verantwoordelijk voor de betaling van de pensioenen en uitkeringen van ministers en staatssecretarissen, de uitkeringen van waarnemend burgemeesters en de uitkeringen van (waarnemend) burgemeesters die betrokken zijn bij gemeentelijke herindeling.
De betalingen van de uitkeringen en pensioenen aan de genoemde politieke ambtsdragers zijn in 2017 uitgevoerd. In maart 2017 hebben Tweede Kamerverkiezingen plaatsgevonden, waardoor in 2017 het aantal uitkeringsgerechtigden hoger is dan in voorgaande jaren. Gevolg daarvan is dat de uitgaven hoger worden en er meer budget nodig is. Op de hoogte van de uitgaven is niet te sturen. Het betreft namelijk wettelijk verplichte uitgaven.
Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s
Regelingen voor Nederlandse ambtenaren uit de voormalige overzeese gebiedsdelen (SAIP)
Dit betreft de pensioenregelingen van (voormalige) Nederlandse ambtenaren uit de voormalige overzeese gebiedsdelen en hun nagelaten betrekkingen.
Ontvangsten
De ontvangsten hebben voornamelijk betrekking op de teruggave van niet bestede subsidiemiddelen. De ontvangsten vallen lager uit dan geraamd, omdat het Ministerie van Buitenlandse Zaken de jaarlijkse verrekening voor de Garantiewet Surinaamse Pensioenen niet in 2017, maar in 2018 betaalt.
Op dit artikel staan alle personele en materiële uitgaven en ontvangsten van het Ministerie van BZK met uitzondering van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) (zie artikel 2) en de agentschappen.
A. Budgettaire gevolgen van beleid
Realisatie |
Vastgestelde begroting |
Verschil |
||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2017 |
2017 |
||
Art.nr. |
Verplichtingen: |
270.261 |
432.229 |
347.673 |
414.415 |
362.821 |
305.640 |
57.181 |
Uitgaven: |
272.083 |
427.268 |
343.635 |
415.748 |
366.513 |
305.640 |
60.873 |
|
11.1 |
Apparaat (excl. AIVD) |
272.083 |
427.268 |
343.635 |
415.748 |
366.513 |
305.640 |
60.873 |
Personele uitgaven |
150.878 |
152.086 |
153.539 |
164.799 |
175.581 |
141.449 |
34.132 |
|
waarvan: Eigen personeel |
141.399 |
144.994 |
144.658 |
155.327 |
167.527 |
132.091 |
35.436 |
|
waarvan: Externe inhuur |
4.396 |
3.449 |
6.043 |
6.050 |
4.725 |
5.312 |
– 587 |
|
waarvan: Overig personeel |
0 |
3.643 |
2.838 |
3.422 |
3.329 |
4.046 |
– 717 |
|
Materiële uitgaven |
121.205 |
275.182 |
190.096 |
250.949 |
190.932 |
164.191 |
26.741 |
|
waarvan: Bijdrage SSO P-direkt |
0 |
0 |
67.019 |
65.287 |
0 |
|||
waarvan: Bijdrage SSO's |
80.022 |
239.016 |
88.476 |
159.330 |
177.366 |
150.746 |
26.620 |
|
waarvan: ICT |
298 |
3.107 |
357 |
164 |
1.525 |
0 |
1.525 |
|
waarvan: Overig materieel |
0 |
33.059 |
34.244 |
26.168 |
12.041 |
13.445 |
– 1.404 |
|
Ontvangsten: |
91.404 |
92.442 |
95.921 |
95.359 |
81.708 |
14.056 |
67.652 |
Toelichting
Personele uitgaven
Eigen personeel
De uitgaven aan eigen personeel zijn ten opzichte van de oorspronkelijke begroting toegenomen door:
– het uitvoeren van de dienstverleningsafspraken tussen de diverse baten-lastenagentschappen van het Ministerie van BZK en dienstverlening voor het Ministerie van Veiligheid en Justitie;
– de kosten voor onder andere eigen personeel in het kader van dienstverlening door Doc Direkt aan notarissen voor archiefbewerking, -beheer, opslag en digitale documenthuishouding;
– de invulling van het Huis voor Klokkenluiders;
– de loonontwikkeling eigen personeel door de afgesloten CAO en prijsontwikkeling van de uitgaven voor personele exploitatie.
Materiële uitgaven
Bijdrage SSO's
De realisatie op de regeling bijdrage SSO’s laat een substantiële toename zien ten opzichte van de oorspronkelijk vastgestelde begroting. Dit komt door de jaarlijkse verrekeningen van de dienstverleningsafspraken tussen de baten-lastenagentschappen onderling.
Ontvangsten
Dit betreft ontvangsten van de Dienstverleningsovereenkomsten (DVA) 2017 voor de standaard dienstverlening aan de baten-lastenagentschappen.
Doc-Direkt heeft gedurende het jaar inkomsten gehad van overige departementen en derden (notariaat). Deze inkomsten waren ter dekking van de personele en materiële uitgaven.
Daarnaast is de betaling van een aantal facturen uit 2016 begin 2017 ontvangen.
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
Oorspronkelijk vastgestelde begroting 2017 |
Verschil 2017 |
|
---|---|---|---|---|---|---|---|
Totaal apparaatsuitgaven Ministerie |
457.841 |
610.906 |
540.429 |
633.686 |
583.430 |
507.960 |
75.470 |
Kerndepartement |
272.083 |
427.268 |
343.635 |
415.748 |
366.513 |
305.640 |
60.873 |
AIVD |
185.758 |
183.638 |
196.794 |
217.938 |
216.917 |
202.320 |
14.597 |
Totaal apparaatskosten agentschappen |
626.231 |
687.076 |
782.172 |
1.087.228 |
1.149.179 |
1.110.690 |
38.489 |
Rijksdienst voor Identiteitsgegevens (RvIG) |
93.226 |
109.604 |
121.637 |
118.549 |
130.722 |
137.035 |
– 6.313 |
Logius |
96.650 |
115.654 |
143.099 |
169.242 |
175.837 |
187.923 |
– 12.086 |
P-Direkt |
56.524 |
58.703 |
63.187 |
69.970 |
71.324 |
72.790 |
– 1.466 |
Uitvoeringsorganisatie Bedrijfsvoering Rijk (UBR) |
106.761 |
126.364 |
133.926 |
183.768 |
199.791 |
187.221 |
12.570 |
FMHaaglanden |
111.887 |
109.392 |
110.509 |
99.781 |
112.968 |
100.647 |
12.321 |
SSC-ICT Haaglanden |
148.084 |
155.041 |
197.552 |
215.754 |
211.638 |
199.500 |
12.138 |
Rijksvastgoedbedrijf (RVB) |
219.164 |
235.036 |
213.326 |
21.710 |
|||
Dienst van de Huurcommissie (DHC) |
13.099 |
12.318 |
12.262 |
11.000 |
11.863 |
12.248 |
– 385 |
Totaal apparaatskosten ZBO’s en RWT's |
1.357 |
1.235 |
2.205 |
||||
Stichting Administratie Indonesische Pensioenen (SAIP) |
1.357 |
1.235 |
1.281 |
||||
Bureau Architectenregister |
794 |
||||||
Referendumcommissie |
130 |
2016 |
2017 |
2018 |
Structureel |
|
---|---|---|---|---|
Departementale taakstelling (Totaal) |
23.582 |
53.110 |
64.563 |
64.563 |
Kerndepartement1 |
17.634 |
39.556 |
47.037 |
47.037 |
Baten-lastenagentschappen |
||||
RVO.nl |
1.000 |
1.000 |
||
Rijksdienst voor Identiteitsgegevens (RvIG) |
984 |
2.235 |
2.727 |
2.727 |
Dienst van de Huurcommissie (DHC) |
427 |
970 |
1.183 |
1.183 |
FMHaaglanden (FMH) |
333 |
759 |
926 |
926 |
Logius |
1.456 |
3.305 |
4.033 |
4.033 |
P-Direkt |
67 |
153 |
186 |
186 |
SSC-ICT |
427 |
973 |
1.187 |
1.187 |
Rijksgebouwendienst (Rgd) |
688 |
1.604 |
1.950 |
1.950 |
Rijksvastgoed- en ontwikkelingsbedrijf |
980 |
2.223 |
2.710 |
2.710 |
UBR (voorheen De Werkmaatschappij) |
586 |
1.332 |
1.624 |
1.624 |
Totaal Agentschappen |
5.948 |
13.554 |
17.526 |
17.526 |
ZBO's2 |
||||
Stichting Administratie Indonesische Pensioenen (SAIP) |
0 |
0 |
0 |
0 |
Totaal ZBO's |
0 |
0 |
0 |
0 |
De taakstelling ZBO Kiesraad is opgenomen bij het kerndepartement, omdat de kiesraad wordt bekostigd vanuit het secretariaat van de Kiesraad (artikel 1). Daarnaast maakt ook de generieke taakstelling AIVD onderdeel uit van de taakstelling kerndepartement.
Stichting Administratie Indonesische Pensioenen is overgekomen naar het kerndepartement. Dit resulteert in een neerwaartse bijstelling van de ZBO bijdrage en een verhoging van de departementale taakstelling.
Budgettaire gevolgen van beleid
Realisatie |
Vastgestelde begroting |
Verschil |
||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2017 |
2017 |
||
Art.nr. |
Verplichtingen: |
331 |
461 |
952 |
825 |
13.328 |
1.320 |
12.008 |
Uitgaven: |
2.870 |
686 |
824 |
871 |
13.354 |
1.320 |
12.034 |
|
12.1 |
Algemeen |
627 |
686 |
824 |
871 |
13.354 |
1.320 |
12.034 |
Subsidies |
334 |
584 |
539 |
522 |
776 |
433 |
343 |
|
Diverse subsidies |
155 |
408 |
366 |
349 |
603 |
260 |
343 |
|
Koninklijk Paleis Amsterdam |
179 |
176 |
173 |
173 |
173 |
173 |
0 |
|
Opdrachten |
293 |
102 |
285 |
349 |
662 |
887 |
– 225 |
|
Internationale Samenwerking |
0 |
0 |
222 |
349 |
522 |
530 |
– 8 |
|
Diverse opdrachten |
293 |
102 |
63 |
0 |
140 |
357 |
– 217 |
|
Bijdragen aan ZBO's/RWT's |
13 |
0 |
13 |
|||||
Diverse bijdragen |
13 |
0 |
13 |
|||||
Bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken |
0 |
0 |
0 |
0 |
11.903 |
0 |
11.903 |
|
Financiën en Nationale Schuld (Belastingdienst) |
0 |
0 |
0 |
0 |
11.903 |
0 |
11.903 |
|
12.2 |
Verzameluitkeringen |
2.243 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Bijdragen aan medeoverheden |
2.243 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
IPSV en impulsbudget |
2.243 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Ontvangsten: |
0 |
0 |
0 |
0 |
1.500 |
15.000 |
– 13.500 |
Toelichting
Bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken
Financiën en Nationale Schuld (Belastingdienst)
De afdracht van de vennootschapsbelasting (VPB) vindt vanaf een centraal loket plaats; voor het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties impliceert dit dat de VPB-afdracht integraal vanaf begrotingshoofdstuk VII wordt gedaan. Daarbij valt de afdracht op te splitsen in een generaal en specifiek gedeelte. Bij de ontwerpbegroting 2018 was het generale deel en VPB bij de batenlastenagentschappen verwerkt, bij 2e suppletoire begroting is het specifieke gedeelte (€ 2,41 mln.) toegevoegd.
Ontvangsten
De doorbelastingsopgave uit 2015 voor de Generieke Digitale Infrastructuur (GDI) is op de begroting van het Ministerie van BZK opgenomen. Dit is in 2017 alternatief ingevuld door departementen die de GDI-voorzieningen gebruiken
Realisatie |
Vastgestelde begroting |
Verschil |
||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2017 |
2017 |
||
Art.nr. |
Verplichtingen: |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Uitgaven: |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
13.1 |
Loonbijstelling |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
waarvan: Programma |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
waarvan: Apparaat |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
13.2 |
Prijsbijstelling |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
waarvan: Programma |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
waarvan: Apparaat |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
13.3 |
Onvoorzien |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Ontvangsten: |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Budgettaire gevolgen van beleid
Realisatie |
Vastgestelde begroting |
Verschil |
||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2017 |
2017 |
||
Art.nr. |
Verplichtingen: |
140.000 |
160.000 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Uitgaven: |
140.000 |
160.000 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
14.1 |
Vut-fonds |
140.000 |
160.000 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Ontvangsten: |
18.816 |
409.712 |
741.290 |
51.007 |
0 |
0 |
0 |
1. Rechtmatigheid
Overschrijding(en) rapporteringstolerantie(s) fouten en onzekerheden
Uit de controle door de Auditdienst Rijk over 2017 is gebleken dat er geen fouten en onzekerheden zijn op artikelen van hoofdstuk VII Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties die gerapporteerd moeten worden.
2. Totstandkoming niet-financiële verantwoordingsinformatie
In het Samenvattend Auditrapport 2017 heeft de Auditdienst Rijk (ADR) benoemd dat op een enkele uitzondering na de informatie over beleid en bedrijfsvoering deugdelijk tot stand is gekomen en op hetzelfde niveau als voorgaand jaar is gebleven.
In 2017 is binnen BZK aandacht besteed aan de bewustwording van het belang van de niet-financiële informatie (NFI). Aan de hand van een standaard controleprogramma is nagegaan of het NFI-dossier helder en gestructureerd is. In navolging van 2016 is ook nu over verantwoording 2017 het door FEZ ontwikkeld «stoplichtenmodel» format om de voortgang van de NFI-dossiers te bewaken gehanteerd. Dit instrument draagt in de meeste gevallen bij aan het deugdelijk, ordelijk en controleerbaar tot stand laten komen van de niet-financiële informatie. Bij één van de indicatoren/kengetallen is de totstandkoming niet dan wel beperkt reconstrueerbaar. Dit betreft de indicator «Percentage af te dragen pensioenpremies t.o.v. de bruto loonsom». Deze NFI zal echter niet meer worden opgenomen in de OW van 2018 en verder.
Het Ministerie van BZK zal in 2018 de werkwijze NFI evalueren en indien nodig de werkinstructie en/of het controleprogramma aanpassen.
3. Financieel en materieel beheer
Onvolkomenheden over 2016 m.b.t. financieel en materieel beheer
Inkoopbeheer UBR|HIS
Gedurende 2017 heeft UBR|HIS diverse maatregelen getroffen gericht op verhoging van de kwaliteit van haar dienstverlening waaronder de rechtmatige inkoopondersteuning. Dit betrof maatregelen gericht op verhoging van kennis bij medewerkers (zoals intervisiebijeenkomsten) waardoor fouten moeten worden voorkomen. Daarnaast zijn maatregelen verstevigd gericht op reparatie van resterende omissies tijdens het uitvoeringsproces waardoor fouten nog tijdens dat proces worden gecorrigeerd. Het relatieve aantal door de ADR geconstateerde bevindingen over het 1e halfjaar 2017 was al gedaald ten opzichte van 2016. Over het 2e halfjaar 2017 heeft deze ontwikkeling zich voortgezet: er waren geen omissies meer in de processen van UBR|HIS.
Inhuurdesk UBR|EC O&P
De in 2016 ingezette verbetermaatregelen zijn in 2017 verder voortvarend uitgevoerd. Verscheidene beschrijvingen, handreikingen, werkinstructies en het handboek Administratieve Organisatie zijn vervolmaakt en geactualiseerd. Uit onderzoek van de ADR blijkt dat de belangrijkste risico’s in opzet worden afgedekt door beheersmaatregelen en dat er geen significante leemtes bestaan in de beschrijving van de werkprocessen.
Een belangrijke maatregel die is ingezet om het percentage rechtmatige inhuur verder te verhogen, betreft de operationele aansturing op de uitvoering van het inhuurproces. Hiermee worden de verbeterde werkwijzen waarmee vorig jaar een voortvarend begin is gemaakt consequent toegepast en worden de nieuwe werkwijzen ook onderdeel van de routines van uitvoerende adviseurs. Dit sluit aan bij de uitkomsten van de audit 2016, waar bleek dat de onrechtmatigheden in het inhuurproces in het laatste kwartaal vrijwel geheel voortkwamen uit het nog niet consequent toepassen van werkafspraken die al wel waren geïntroduceerd.
De bevindingen van de gegevensgerichte controle in het tweede halfjaar 2017 geven aan dat het financieel beheer richting jaareinde aanmerkelijk is verbeterd.
Overige bevindingen AR over 2016 m.b.t. financieel en materieel beheer
Inkoopbeheer RVB
In 2017 heeft het Rijksvastgoedbedrijf het eerder ingezette verbetertraject voortgezet. Opmerkingen over een onvoldoende motivering van de objectieve leverancierskeuze hebben in 2017 bijzondere aandacht gekregen in interne bijeenkomsten en bij de dossiervorming. De motivering wordt vastgelegd op het inkoopbeslissingsformulier dat wordt tegengelezen conform het Rijksbrede afsprakenpakket voor de leveranciersselectie. De Regeling Aanbestedingsprocedures voor het RVB is herzien en eenvoudiger gemaakt. Voor het inhuren van tijdelijk personeel wordt sinds 2016 gewerkt met een centraal ingesteld RVB inhuurloket.
4. Overige aspecten van de bedrijfsvoering
Onvolkomenheden over 2016, niet zijnde financieel en materieel beheer
Informatiebeveiliging SSO-CN
Een punt van aandacht voor BZK is en blijft ook dit jaar de informatiebeveiliging bij de Shared Service Organisatie Caribisch Nederland (SSO-CN) op de BES-eilanden. Naar aanleiding van de bevindingen uit een vraaggestuurd onderzoek dat is uitgevoerd door de ADR is eind 2014 het programma «integrale beveiliging» gestart. Het doel van dit programma was om projectmatig een reeks maatregelen te implementeren om de informatiebeveiliging van de generieke dienstverlening door RCN te verbeteren. In 2015 en 2016 zijn maatregelen geïmplementeerd waarmee een aantal belangrijke risico’s is gereduceerd en de informatieveiligheid is versterkt. In 2017 is ingezet op inbedding van de maatregelen in het regulier proces. Hiertoe is een informatiebeveiligingsplan opgesteld door de SSO-CN, in samenwerking met CIO-staf BZK. Per 1 april 2017 is de SSO-CN uitgebreid met een beveiligingscoördinator.
Hoewel er daadwerkelijk vooruitgang is geboekt in zowel de sturing (waaronder PDCA) als de uitvoering, blijken aspecten als discontinuïteit in bezetting en de beperkte grootte van de ICT-organisatie in relatie tot de dienstverlening belemmerend te werken op het doorvoeren van verbeteringen. Dit blijkt ook uit nieuw onderzoek door de ADR en de Algemene Rekenkamer: de snelheid van het wegwerken van risico’s moet omhoog, maar de huidige bezetting is te klein. Een aantal grote risico’s blijft bestaan en voorheen onbekende risico’s komen door de beter ingerichte control aan het licht, waardoor de omvang van de uitdaging toeneemt. De SSO-CN zet zich in om extra capaciteit vrij te maken voor informatiebeveiliging. Daarnaast wordt de al intensieve samenwerking tussen CIO BZK en SSO-CN gecontinueerd en waar nodig versterkt, zodat incidenten, risico’s, impact en oplossingen over en weer worden gedeeld.
MenO- risico's en ontwikkelingen betreffende het M&O-beleid
In 2015 is het beleid van BZK ter voorkoming van Misbruik & Oneigenlijk gebruik (M&O-beleid) van subsidies vastgesteld en geïmplementeerd. BZK werkt volgens dit M&O-beleid en houdt het departementale M&O-register bij. Conform het Uniform Subsidie Kader toetst BZK bij subsidieverstrekkingen volgens een risicogerichte benadering. Het M&O-register wordt geraadpleegd bij alle nieuwe subsidieaanvragen, met het oog op de vraag of betrokkene is geregistreerd wegens (vermoedens van) misbruik of oneigenlijk gebruik van subsidie.
M&O-registers worden per organisatie bijgehouden. Rijksdienst Voor Ondernemend Nederland (RVO) voert een aantal subsidieregelingen uit voor BZK en houdt een eigen M&O-register bij. RVO levert periodiek rapportages over M&O-meldingen aan BZK.
Grote lopende ICT-projecten
Het Ministerie van BZK rapporteert over alle projecten met een ICT component groter dan € 5 mln. op het RijksICTDashboard. Op basis hiervan rapporteert het ministerie over deze projecten aan de Tweede Kamer middels de Jaarrapportage Bedrijfsvoering Rijk. De CIO-BZK monitort deze projecten conform de afspraken in het CIO-stelsel. Conform het «Handboek Portfoliomanagement Rijk voor projecten met een ICT-component van ten minste € 5 miljoen» wordt onder meer getoetst of een goede invulling gegeven wordt aan eisen zoals deze voortkomen uit regelgeving rondom privacy (Wet bescherming persoonsgegevens) en beheermaatregelen. Indien daar in een project aanleiding voor is, worden gerichte aanwijzingen voor verbetering gegeven.
Gebruik open standaarden en open source software
Het Ministerie van BZK heeft in 2017 gehandeld conform artikel 3, eerste lid van de «Instructie rijksdienst bij aanschaf ICT-diensten of ICT-producten». Er zijn in de regel geen nieuwe ICT-diensten of -producten aangeschaft waarbij is afgeweken van de open standaarden op de «pas toe of leg uit»-lijst van het Nationaal Beraad Digitale Overheid. Behoudens noodzakelijke uitbreiding van het aantal gebruikerslicenties voor de bestaande systemen zijn er geen afwijkingen. Logius past relevante open standaarden toe in haar overheidsbrede ICT-producten, zoals Digipoort, MijnOverheid, e-Herkenning en DigiD. Jaarlijks publiceert Logius in zijn online jaaroverzicht een overzicht van de toepassing van open standaarden binnen de Logius-producten met eventuele afwijkingen en toelichting.
Betaalgedrag
De streefwaarde betaalsnelheid van 95% is met een uiteindelijke gemiddelde jaarrealisatie van 89,2% niet behaald. De streefwaarde bleef achter als gevolg van de overgang van CAFAS naar het financiële systeem 3F/SAP. Per 1 september 2017 is de financiële administratie overgegaan naar het Financieel Dienstencentrum (FDC) en vanaf dat moment is de betaalsnelheid per maand weer toegenomen. In december is de betaalsnelheid uiteindelijk weer op niveau gekomen met een resultaat van 97%.
Audit Committee
Tijdens de bijeenkomsten van het Audit Committee (AC) stond de bedrijfsvoering van het Ministerie van BZK alsmede de coördinatie van de rijksbrede bedrijfsvoering door de Minister voor WenR centraal. Het AC is tijdens elke bijeenkomst geïnformeerd over de voortgang van het oplossen van de onvolkomenheden die geconstateerd zijn door de Algemene Rekenkamer. De externe leden van het AC zullen in 2018, naast de bedrijfsvoeringsonderwerpen die gebruikelijk aan bod komen, ook meedenken over het beleid van BZK.
Overgang naar 3F/SAP
Met ingang van 1 januari 2017 is de financiële administratie overgegaan van CAFAS naar het 3F/SAP-systeem, dat ook door vier andere ministeries (OCW, FIN, SZW en VWS) wordt gehanteerd. Om inzicht te krijgen in de kwaliteit van de vastlegging van financiële transacties in dit voor BZK nieuwe systeem en de wijze waarop de gegevens kunnen worden ontsloten heeft FEZ een tussentijdse afsluiting (per 30 juni 2017) en een proefafsluiting (per 30 september 2017) uitgevoerd. De bevindingen uit deze afsluitingen zijn bepalend geweest voor de (bijsturings)acties richting de jaarafsluiting 2017. Via een intensief overlegtraject heeft BZK strak gestuurd op de planning en voortgang van de jaarafsluiting en de daarvoor te leveren producten. In verband daarmee is, zowel bij het FDC als bij FEZ, extra capaciteit ingezet om de producten tijdig en kwalitatief goed op te leveren. BZK en het FDC zullen de gang van zaken rond de jaarafsluiting evalueren om daaruit lering te trekken voor de toekomst.
Overgang naar het Financieel Dienstencentrum (FDC)
Per 1 september 2017 is ook BZK formeel aangesloten bij het interdepartementale samenwerkingsverband van het FDC. Het merendeel van de medewerkers van FEZ dat betrokken was bij de uitvoering van de administratieve taken van BZK is op dat moment overgegaan naar het FDC. De toetreding van BZK (tegelijk met OCW) betekende voor het FDC een forse uitbreiding van de werkzaamheden, in het bijzonder omdat BZK meerdere begrotingshoofdstukken kent. Daarnaast zijn de processen en de werkverdeling bij het FDC anders ingericht dan bij BZK gebruikelijk was. Dit leidde vooral de eerste tijd tot onwennigheid, zowel bij het FDC als bij BZK zelf. BZK en het FDC hebben nauw en frequent contact onderhouden en samengewerkt om tijdig mogelijke knelpunten te kunnen signaleren. Deze opdrachtgeversrol is nieuw voor BZK, echter maakt FEZ er prioriteit van om de regierol op orde te brengen.
Conversie WenR (HXVIII) naar BZK (HVII)
In het regeerakkoord zijn afspraken opgenomen die impact hebben op de begrotings- en financiële administratie van BZK. Hoofdstuk XVIII komt daarmee te vervallen en moet administratief omgehangen worden naar hoofdstuk VII. Binnen het 3F-domein heeft een dergelijke conversie, het opheffen van een begrotingshoofdstuk en deze onderbrengen bij ander bestaand hoofdstuk, nog nooit eerder plaats gevonden. Door goede samenwerking van de betrokken partijen is een conversiestrategie opgesteld die met de ADR is afgestemd. De eerste conversieobjecten zijn reeds in 2017 succesvol overgezet. De balansposten ultimo 2017, worden na afronding van de ADR-controle, naar HVII geconverteerd. Hiermee zal de conversie in 2018 worden afgerond.
VPB-plicht
Uit de analyse Vennootschapsbelasting is naar voren gekomen dat vier organisatieonderdelen vpb-plichtige activiteiten uitvoeren, te weten UBR, RVB, RvIG en het Kerndepartement BZK. Voor de aangifte 2016 is uitstel aangevraagd en verleend. BZK is voornemens begin 2018 de aangifte 2016 te doen. Daarnaast zal in 2018 ook gestart worden met de inrichting van het VPB-proces om de jaarlijkse aangifte goed te laten verlopen.
Transitie Economische zaken en Klimaat (EZK) en Infrastructuur en Waterstaat (I&W) naar BZK
Naar aanleiding van het regeerakkoord Rutte-III en de daaruit volgende Koninklijke besluiten komen onderdelen van zowel EZK als IenW over.
In het geval van EZK is het takenpakket rond beleid digitale overheid voor bedrijven overgedragen. Hiermee zijn circa 10 FTE beleidsmedewerkers overgekomen en toegevoegd aan de Directie Informatiesamenleving en Overheid (DIO). In aanvulling daarop is een totaal van circa 3 FTE aan staffuncties overgedragen en structureel beleidsgeld aan de begroting van BZK toegevoegd. Op dossier EZK is het overdrachtsprotocol door beide SG’s getekend en de budgettaire overheveling per nota van wijziging geëffectueerd. De formele overgang van verplichtingen en het personeel zal geschieden op 1 maart 2018.
De overdracht van de IenW dossiers ruimtelijke ordening en omgevingswet is groter van formaat. Het gaat in het totaal om circa 142 FTE aan vaste formatie en circa 42 FTE aan medewerkers op tijdelijke formatie of inhuurbasis. Overdracht van FTE’s voor de staf moet nog afgehandeld worden, evenals de overdracht van een aantal medewerkers van RWS die aan de invoering van omgevingswet werken. De financiële middelen zijn per nota van wijziging overgeheveld. Bij voorjaarsnota 2018 volgen nog achtergebleven middelen waar afspraken over zijn gemaakt. Het overdrachtsprotocol is aan de OR BZK aangeboden voor advies en naar verwachting zal de overdracht voor de zomer van 2018 afgerond zijn.
Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG)
In 2017 is onder coördinatie van CIO BZK en directie CZW gestart met een departementaal project om per 25 mei 2018 te voldoen aan de Algemene Verordening Gegevensbescherming. Onderdelen van BZK brengen, waar dat nog nodig is, hun verwerkingen in kaart, waarderen ze in termen van risico’s ten aanzien van privacy en rechten van betrokkenen en zorgen gezamenlijk voor de totstandkoming van een register van verwerkingen zoals vereist op grond van de verordening. Op 25 mei 2018 zal BZK in control zijn voor wat betreft de AVG. Van de verwerkingen bij BZK is een risicoanalyse gemaakt. Op 25 mei moeten in elk geval de meest risicovolle verwerkingen AVG-compliant zijn. Voor de overige verwerkingen is het uitgangspunt dat BZK in control zal zijn: dat bekend is wat nog moet worden verbeterd om volledig compliant te worden en als verbeteringen zijn geprioriteerd naar risico’s. Vervolgens zal privacy een standaard onderdeel worden van de P&C-cyclus waarbij de kwaliteit van de bescherming van persoonsgegevens wordt onderhouden en verbeterd.
ICT Werkomgeving Rijk (IWR)
De CIO-BZK is namens het Ministerie van BZK verantwoordelijk voor de totstandkoming en beheer van de rijksbrede contracten voor de ICT-werkomgeving. In 2017 zijn de aanbestedingen afgerond voor 7 rijksbrede contracten: multifunctionals en printers, mobiele communicatiediensten, laptops, accessoires en mobiele devices, beeldschermen, vaste werkplekken, sms-gateway en inbound.
Naast de noodzaak tijdig nieuwe contracten voor het Rijk af te sluiten bestaat er binnen het programma waaronder de aanbestedingen zijn (en nog worden) uitgevoerd veel aandacht voor behoeften van eindgebruikers, plaats-, tijd- en apparaat onafhankelijk werken, beveiliging, duurzaamheid, integriteit en kennisborging. Het programma is als gevolg van late interdepartementale besluitvorming over de verdeling van de inkoopcategorieën later gestart dan gewenst, waardoor enkele contracten buiten de maximale periode hebben doorgelopen. Hierop zijn mitigerende maatregelen getroffen om de onrechtmatigheden tot het minimum te beperken. Vanuit BZK is SSC-ICT de grootste afnemer uit deze contracten geweest. De aanbestedingen zijn conform planning afgerond en hebben gunstige inkoopvoorwaarden opgeleverd. In slechts een (1) aanbesteding is door een marktpartij bezwaar aangetekend tegen het gunningsbesluit; dit bezwaar is door de rechter afgewezen. In nauwe samenwerking met ICT-dienstverleners worden de contracten geïmplementeerd. Tevens ondersteunt de categorie de Inkoop Uitvoerings Centra van het Rijk wanneer er sprake is van mini-competities. Belangrijke doelen daarbij zijn het optimaal borgen van de contractuele inkoopvoordelen voor het Rijk en het bewaken van rechtmatigheid.
Rijksbrede Informatiebeveiliging
In 2016 constateerde de Rekenkamer dat er meer kaderstelling en toezicht nodig was voor een betere rijksbrede informatiebeveiliging. In 2017 zijn rijksbrede definities vastgelegd en is een nieuwe Baseline Informatiebeveiliging Rijksdienst (BIR2017) vastgesteld. Omdat de Minister in 2017 de beschikking had over meer departement specifieke informatie dan de voorgaande jaren, was gedegen monitoring van de rijksbrede voortgang mogelijk. Hiervoor zijn formele CIO- en CISO-gesprekken gehouden, waarin opvolging van verbeteracties wordt besproken en vastgelegd.
Er is ook een nieuwe aanpak voor de ADR IB-onderzoeken geïntroduceerd, waarbij als pilot gekeken wordt naar de volwassenheidsniveaus van de departementen. Met deze methodiek wordt de focus gelegd op het controlemechanisme dat het departement zelf heeft ingericht (intern toezicht). Het onderzoek is er op gericht om de ministeries meer inzicht te geven in de eigen volwassenheid en groeimogelijkheden en daarmee meer dan andere jaren de vergelijkbaarheid en het van elkaar leren te stimuleren. De opvolging van de bevindingen van vorig jaar, is hierin nadrukkelijk meegenomen.
Noodhulp Bovenwindse Eilanden
Op 6 september 2017 is de orkaan Irma over de bovenwindse eilanden getrokken en heeft daar aanzienlijke schade aangericht. Hiervoor is € 55 mln. beschikbaar gesteld in het kader van noodhulp, waarbij het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties het coördinerende departement is geweest. De vakdepartementen hebben zelf de opdrachtverstrekking en betaling verzorgd. Daarnaast dragen zij zelf de verantwoordelijkheid voor de rechtmatigheid van de uitgaven en eventuele fouten en onzekerheden. Zij rapporteren deze zaken in de bedrijfsvoeringsparagraaf van hun eigen jaarverslag. Voor nadere toelichting op dit onderwerp verwijzen wij naar het jaarverslag 2017 van hoofdstuk IV Koninkrijksrelaties.
Aanschaf softwarelicenties
Om het tekort aan licenties binnen haar verzorgingsgebied op te lossen, heeft SSC-ICT een overeenkomst afgesloten met een softwareleverancier. Een deel van deze overeenkomst betreft, naast het oplossen van dit licentietekort, aanschaf van extra licenties die bestemd is voor toekomstige rijksbrede inzet. Alle licenties zijn tegen gunstige rijksbrede condities (o.a. lager onderhoudsbedrag en indexering dan gebruikelijk) afgenomen. Het deel voor rijksbreed gebruik kan in boekjaar 2017 conform de bepalingen van de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving niet worden geactiveerd, omdat het op dit moment nog onmogelijk is een betrouwbare schatting te maken van de toekomstige opbrengsten. Dit gegeven leidt tot een resultaatsverslechtering over 2017. Tevens is een voorziening getroffen voor de toekomstige onderhoudskosten voor de duur van het contract (5 jaar).
Beheersing processen SSC-ICT
Uit de controle van de General IT Controls (GITC) bij SSC-ICT, in het kader van de P-Direkt omgeving, heeft de ADR geconstateerd dat de beheersing van de processen «gebruikersbeheer» en «beveiliging van componenten» onvoldoende is. Risico’s die hiermee worden gelopen, worden binnen de P-Direkt organisatie wel afgedekt en hebben in 2017 niet geleid tot onrechtmatige transacties. P-Direkt zal in samenspraak met SSC-ICT de geconstateerde tekortkomingen mitigeren.
–1– |
–2– |
3=(2–1) |
||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Art. |
Omschrijving |
Vastgestelde begroting |
Realisatie |
Verschil realisatie en vastgestelde begroting |
||||||
Verplichtingen |
Uitgaven |
Ontvangsten |
Verplichtingen |
Uitgaven |
Ontvangsten |
Verplichtingen |
Uitgaven |
Ontvangsten |
||
Totaal |
742.246 |
742.246 |
69.929 |
825.189 |
874.660 |
150.086 |
82.943 |
132.414 |
80.157 |
|
Beleidsartikelen |
||||||||||
1 |
Openbaar bestuur en democratie |
30.567 |
30.567 |
21.965 |
30.876 |
34.147 |
26.952 |
309 |
3.580 |
4.987 |
2 |
Algemene Inlichtingen en Veiligheidsdienst |
212.670 |
212.670 |
12.714 |
241.762 |
233.767 |
14.646 |
29.092 |
21.097 |
1.932 |
6 |
Dienstverlenende en innovatieve overheid |
161.709 |
161.709 |
5.374 |
147.334 |
198.313 |
25.255 |
– 14.375 |
36.604 |
19.881 |
7 |
Arbeidszaken overheid |
30.340 |
30.340 |
820 |
29.068 |
28.566 |
25 |
– 1.272 |
– 1.774 |
– 795 |
Niet beleidsartikelen |
||||||||||
11 |
Centraal apparaat |
305.640 |
305.640 |
14.056 |
362.821 |
366.513 |
81.708 |
57.181 |
60.873 |
67.652 |
12 |
Algemeen |
1.320 |
1.320 |
15.000 |
13.328 |
13.354 |
1.500 |
12.008 |
12.034 |
– 13.500 |
13 |
Nominaal en onvoorzien |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
14 |
VUT-fonds |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Baten-lastenagentschap Rijksdienst voor Identiteitsgegevens (RvIG) |
(1) Vastgestelde begroting |
(2) Realisatie |
(3)=(2)–(1) Verschil realisatie en vastgestelde begroting |
(4) Realisatie 2016 |
---|---|---|---|---|
Totale baten |
163.739 |
162.987 |
– 752 |
148.634 |
Totale lasten |
163.739 |
156.247 |
– 7.492 |
142.295 |
Saldo van baten en lasten |
0 |
6.740 |
6.740 |
6.339 |
Totale kapitaaluitgaven |
– 13.500 |
– 7.401 |
6.099 |
2.822 |
Totale kapitaalontvangsten |
3.000 |
0 |
– 3.000 |
0 |
Inleiding
De Rijksdienst voor Identiteitsgegevens (RvIG) maakt een goed beheer en een juist gebruik mogelijk van persoonsgegevens en reisdocumenten in het Koninkrijk der Nederlanden. De missie van RvIG is het zorgen voor een betrouwbare registratie en levering van persoonsgegevens en reisdocumenten. RvIG streeft naar een hoog kwaliteitsniveau. Dat wil zeggen dat RvIG betrouwbaar, professioneel en relatiegericht werkt.
Basisregistratie Personen (BRP)
Voor de financiering van het BRP stelsel is vanaf januari 2012 een model geïntroduceerd, gebaseerd op een stelsel van jaarabonnementen. De staffels worden jaarlijks door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties bij ministeriële regeling vastgesteld, mede op basis van de voor dat jaar verwachte kosten en het aantal in het voorgaan de jaar verzonden berichten.
Met het financieringsmodel ontvangen afnemers nog maar één factuur per jaar.
Gebruikers zijn ingedeeld door middel van een staffel die gebaseerd is op het totale verbruik aan berichten in het voorafgaande jaar. Bij meer verbruik geldt automatisch een hogere staffel en ontvangen de afnemers een aanvullende factuur. Bij een lager verbruik dan de ingedeelde staffel vindt geen restitutie plaats. Ook ontvangen de afnemers geen restitutie als ze het abonnement voortijdig beëindigen.
Reisdocumenten
De kostprijs van de documenten is gelijk aan de leges die RvIG in rekening brengt bij de uitgevende instanties, zoals gemeenten en buitenlandse posten. De gepresenteerde kostprijs is exclusief de gemeentelijke leges en eventuele spoedtoeslagen.
De kosten van productie en distributie zijn conform het vastgestelde indexcijfer (KVGO prognose en CBS indexering respectievelijk met 2,03% en 0,42%) gestegen. Het aantal uitgegeven reisdocumenten in 2017 is ruim 4,1 mln. stuks.
BSN en Caribisch Gebied
Het beheer van de beheervoorziening BSN en Caribisch gebied wordt uitgevoerd in opdracht van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. De kosten komen daarmee voor rekening van de begroting van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII).
Bedrijfsvoering
De exploitatie van de BRP is in 2017 gebaseerd op abonnementenstructuur. Binnen deze abonnementenstructuur is een onderverdeling in budgetfinanciering en tarieffinanciering. Onder de tariefgefinancierde berichten zijn 100 mln. berichten begroot en bij de budgetgefinancierde zijn 200 mln. berichten begroot. De realisatie van de tariefgefinancierde berichten is bijna gelijk aan de begroting. De realisatie van de budgetgefinancierde berichten is ruim 11% hoger dan begroot.
Soort |
Begroting |
Realisatie |
Verschil |
---|---|---|---|
2017 |
2017 |
||
(x 1.000) |
(x 1.000) |
(x 1.000) |
|
Tarieffinanciering |
100.000 |
96.221 |
– 3.779 |
Budgetfinanciering |
200.000 |
222.649 |
22.649 |
Totaal |
300.000 |
318.870 |
18.870 |
Soort |
Begroting |
Realisatie |
Verschil |
---|---|---|---|
2017 |
2017 |
||
(x 1.000) |
(x 1.000) |
(x 1.000) |
|
Paspoorten 5 jaar geldigheid |
236 |
481 |
245 |
Paspoorten 10 jaar geldigheid |
1.930 |
1.938 |
8 |
Identiteitskaarten 5 jaar geldigheid |
385 |
593 |
208 |
Identiteitskaarten 10 jaar geldigheid |
1.010 |
1.171 |
161 |
Totaal |
3.688 |
4.183 |
622 |
In 2017 is de begroting voor de reisdocumenten gebaseerd op een levering van 2,1 mln. paspoorten, waarvan 1,9 mln. paspoorten een geldigheid van 10 jaar hebben. Tevens is in de begroting rekening gehouden met 1,4 mln. Nederlandse identiteitskaarten, waarvan 1 mln. een geldigheid van 10 jaar hebben.
In 2017 zijn er 0,5 mln. 5-jaar geldigheid paspoorten, 1,9 mln. 10-jaar geldigheid paspoorten, 1,1 mln. 10-jaar geldigheid identiteitskaarten en 0,6 mln. 5-jaar geldigheid identiteitskaarten verstrekt.
Staat van baten en lasten van het baten-lastenagentschap RvIG
(1) |
(2) |
(3)=(2)-(1) |
(4) |
|
---|---|---|---|---|
Omschrijving |
Vastgestelde begroting |
Realisatie 2017 |
Verschil realisatie en vastgestelde begroting |
Realisatie 2016 |
Baten |
||||
Omzet moederdepartement |
24.990 |
42.746 |
17.756 |
29.731 |
Omzet overige departementen |
– |
– |
– |
– |
Omzet derden |
138.749 |
120.241 |
– 18.508 |
118.877 |
Rentebaten |
– |
– |
– |
26 |
Vrijval voorzieningen |
– |
– |
– |
– |
Bijzondere baten |
– |
– |
– |
– |
Totaal baten |
163.739 |
162.987 |
– 752 |
148.634 |
Lasten |
||||
Apparaatskosten |
137.035 |
130.722 |
– 6.313 |
118.549 |
– Personele kosten |
16.221 |
17.410 |
1.189 |
17.393 |
– Waarvan eigen personeel |
12.421 |
13.664 |
1.243 |
10.523 |
– Waarvan inhuur externen |
3.800 |
3.746 |
– 54 |
6.870 |
– Waarvan overige personele kosten |
– |
– |
– |
– |
– Materiële kosten |
120.814 |
113.312 |
– 7.502 |
101.156 |
– Waarvan apparaat ICT |
150 |
731 |
581 |
711 |
– Waarvan bijdrage aan SSO's |
150 |
83 |
– 67 |
122 |
– Waarvan overige materiële kosten |
120.514 |
112.498 |
– 8.016 |
100.323 |
Rentelasten |
270 |
11 |
– 259 |
33 |
Afschrijvingskosten |
2.200 |
4.301 |
2.101 |
3.862 |
– Materieel |
2.200 |
3.930 |
1.730 |
3.491 |
– Waarvan apparaat ICT |
– |
– |
– |
– |
– Immaterieel |
– |
371 |
371 |
371 |
Overige lasten |
24.234 |
21.213 |
– 3.021 |
19.851 |
– Dotaties voorzieningen |
24.234 |
21.213 |
– 3.021 |
19.851 |
– Bijzondere lasten |
– |
– |
– |
– |
Totaal lasten |
163.739 |
156.247 |
– 7.492 |
142.295 |
Voorlopige exploitatie resultaat |
6.740 |
6.339 |
||
waarvan te restitueren aan BRP gebruikers |
4.737 |
17 |
||
waarvan te restitueren aan opdrachtgever Reisdoc. |
2.003 |
6.322 |
||
Saldo van baten en lasten |
– |
– |
Toelichting:
Omzet moederdepartement
De omzet is ruim € 17 mln. hoger dan de begroting. Dit komt doordat eID, Landelijke aanpak adreskwaliteit, Ensia en eNIK niet in de begroting zijn opgenomen. Van het moederdepartement heeft RvIG ruim € 7,2 meer ontvangen van de budgetgefinancierde afnemers. Tevens is de bijdrage voor tBRP is hoger dan begroot.
Omzet derden
De omzet derden bestaat uit het tariefgefinancierde BRP berichtenverkeer en de verstrekte reisdocumenten. De realisatie van de omzet reisdocumenten is minder dan begroot, doordat in de begroting opgenomen rijksleges hoger zijn dan de werkelijk gehanteerde rijksleges.
Personele kosten
De ambtelijke personele kosten zijn hoger dan het begroot was. Dit komt onder andere door de verambtelijking van de openstaande vacatures die in 2016 door de externe medewerkers werden ingevuld. Hierdoor is de externe inhuur t.o.v. 2016 met € 3,1 mln. afgenomen.
Materiële kosten
De materiële kosten omvatten de huisvestingskosten, de kosten van kantoorautomatisering en kantoorbenodigdheden en de kosten die direct of indirect nodig zijn voor het realiseren van de producten van RvIG, zoals de kosten voor het berichtenverkeer of de productiekosten van de reisdocumenten. De materiele kosten zijn bijna € 8 mln. lager dan begroot. Dit komt doordat de huisvestingskosten lager zijn uitgevallen dan begroot. Ook zijn de uitgaven voor de reisdocumenten (RAAS en AS) minder dan de begroting doordat er vertraging in de start en uitvoering van diverse activiteiten is opgetreden.
Rentelasten
De begroting van de rentelasten heeft betrekking op de leenfaciliteit vervanging ICT infrastructuur. De lening is conform de planning afgelost.
Afschrijvingskosten
De totale afschrijvingskosten zijn hoger dan begroot. Dit komt door het negatieve BIT-advies heeft Minister Plasterk op d.d. 05 juli 2017 besloten per 15 september 2017 om te stoppen met Operatie BRP. Als gevolg hiervan is het programma tBRP ook gestopt en is de volledige investering vroegtijdig afgeschreven. De overige investeringen zijn conform de planning afgeschreven.
Dotatie voorzieningen
De opslag op tarieven van reisdocumenten voor volwassenen bedraagt in 2017 (vanaf de ingangsdatum van de wijziging van het Besluit paspoortgelden) € 10,44 voor een paspoort en € 8,88 voor een identiteitskaart. Uit de gerealiseerde opbrengst hiervan wordt er € 3,03 per aangevraagd paspoort voor een minderjarige en € 13,42 per aangevraagde identiteitskaart voor een minderjarige gebruikt voor de dekking van de hiervoor genoemde kosten. Het restant van de gerealiseerde opbrengst uit de opslag op de tarieven voor de reisdocumenten voor volwassenen wordt toegevoegd aan de egalisatierekening.
Ten opzichte van de begroting is € 3 mln. minder in de egalisatierekening gestort. Dit komt doordat er meer 5-jarige reisdocumenten zijn uitgegeven dan het begroot was. In overleg met de opdrachtgever moet gekeken worden wat de consequenties zijn van de lagere storting.
Resultaat
Over het jaar 2017 is een positief exploitatieresultaat behaald van € 4,7 mln. bij het regulier beheer van de BRP. Conform Besluit Basisregistratie Personen (BRP) artikel 13 lid 3 wordt dit bedrag verrekend met de gebruikers van de BRP. Dit positieve resultaat is tot stand gekomen door hogere opbrengsten.
Bij het beheer van de reisdocumenten is een positief exploitatieresultaat van ruim € 2 mln. behaald. Conform de Dienstverlening overeenkomst met de opdrachtgever van de reisdocumenten wordt dit bedrag verrekend. Het positieve exploitatieresultaat wordt vooral veroorzaakt doordat er zijn minder kosten zijn gemaakt voor de reisdocumenten. Dit komt doordat de huisvestingskosten lager zijn uitgevallen dan het begroot was. Ook zijn de uitgaven voor de reisdocumenten (RAAS en AS) minder dan de begroting doordat er vertraging in de start en uitvoering van diverse activiteiten plaats heeft gevonden. Ondanks dat er meer paspoorten zijn verstrekt dan begroot was (+ 622), leidt dit niet tot een hoger exploitatieresultaat. Dit komt omdat vooral meer 5-jarige reisdocumenten zowel paspoorten als identiteitskaarten zijn verstrekt (+ 453) waarvan de leges niet kostendekkend zijn. Hoewel er ook meer 10-jarige reisdocumenten zijn verstrekt (+ 169) en deze meer dan kostendekkend zijn, leidt de totale toename tot een lager resultaat. Ook zijn de rijksleges iets lager vastgesteld dan waar in de begroting rekening mee was gehouden.
Balans per 31 december 2017 (bedragen x € 1.000)
Balans 2017 |
Balans 2016 |
|
---|---|---|
Activa |
||
Immateriële vaste activa |
703 |
1.074 |
Materiële vaste activa |
906 |
4.654 |
– grond en gebouwen |
– |
– |
– installaties en inventarissen |
113 |
164 |
– overige materiële vaste activa |
711 |
3.564 |
– overige materiële vaste activa operatie BRP |
– |
926 |
– overige materiële vaste activa in ontwikkeling |
82 |
– |
Vlottende activa |
131.075 |
110.465 |
– Voorraden en onderhanden projecten |
– |
– |
– Debiteuren |
17.640 |
9.125 |
– Overige vorderingen en overlopende activa |
586 |
1.893 |
– Liquide middelen |
112.849 |
99.447 |
Totaal activa |
132.684 |
116.193 |
Passiva |
||
Eigen Vermogen |
5.400 |
5.400 |
– Exploitatiereserve |
5.400 |
5.400 |
– Onverdeeld resultaat |
– |
– |
Voorzieningen |
89.291 |
68.077 |
Langlopende schulden |
– |
– |
– Leningen bij het MvF |
– |
– |
Kortlopende schulden |
37.993 |
42.716 |
– Crediteuren |
9.384 |
11.341 |
– Overige verplichtingen en overlopende passiva |
28.609 |
31.375 |
Totaal passiva |
132.684 |
116.193 |
Toelichting:
Immateriële vaste activa
Ten behoeve van de nieuwe infrastructuur worden door ICTU in samenwerking met RvIG en DICTU applicaties ontwikkeld. In 2017 heeft RvIG niet geïnvesteerd in de immateriële vaste activa.
Materiele vaste activa
Installaties en inventarissen
De investering in installaties betreft de kantoorautomatisering. De kantoorautomatisering en de inventaris worden gefaciliteerd door FMHaaglanden.
Overige materiële activa infrastructuur
RvIG beheert stelsels van identiteitsgegevens en zet daarvoor geautomatiseerde systemen in. Deze systemen werken op ICT-infrastructuur die bestaat uit hardware, software, datalijnen, technisch beheer, mensen, processen en afspraken.
Overige materiële activa t.b.v. oBRP
In oktober 2013 zijn operatie BRP en RvIG een constructieve samenwerking aangegaan ter realisatie van operatie BRP en de voorbereiding van een zachte landing van de nieuwe voorzieningen. Hierbij ligt de nadruk op het testen en in beheer nemen van de migratievoorzieningen, de start van de begeleiding van gemeenten en afnemers bij de implementatie van oBRP. Vanwege het negatieve BIT-advies heeft de Minister van BZK op d.d. 05 juli 2017 besloten per 15 september 2017 te stoppen met Operatie BRP. Als gevolg hiervan is het programma tBRP ook gestopt en is de volledige investering vroegtijdig afgeschreven.
Overige materiële activa in ontwikkeling
DICTU zorgt voor de continuïteit van de ICT-infrastructuur (lifecycle management). DICTU zorgt voor de continuïteit van de ICT-infrastructuur (lifecycle management). Het betreft hier werkzaamheden die nodig zijn om niet achter te lopen met software-versies. Hierdoor is de ondersteuning van de achterliggende leveranciers geborgd. De infrastructuur moet voldoende actueel zijn zodat ontwikkelingen niet door de infrastructuur worden belemmerd. In Q1 2018 zal er gestart worden met de activiteiten in het kader van investeringen in het datacenter.
Debiteuren
De post debiteuren is als volgt opgebouwd:
– De totale vordering op het moederdepartement is € 7,1 mln. Hiervan heeft € 3,8 mln. betrekking op de BRP staffels (BZK en Logius) en € 3,3 mln. bijdrage van Logius voor het project eNIK.
– De totale vordering op andere ministeries van € 6,8 mln. Hiervan heeft € 5,5 mln. betrekking op de rijksleges van de reisdocumenten over december 2017 die door RvIG via een automatische incasso in januari 2018 geïnd. De overige € 1,3 heeft betrekking op de BRP staffels van de Nationale Politie.
– De vordering op derden van € 3,7 mln. zijn bedragen voor de BRP staffels (waterschappen en pensioenverzekeraars).
Overige vorderingen en overlopende activa
De overige vorderingen en overlopende activa zijn:
– De nog te ontvangen bedragen moederdepartement van € 413K zijn de opdrachten Caribisch gebied en eNIK.
– De nog te ontvangen bedragen derden ad € 172K zijn vooruit betaalde facturen welke in januari 2018 worden verrekend..
Liquide middelen
RvIG beschikt per 31 december over € 113 mln. aan liquide middelen.
De stand van de liquide middelen per 31 december is hoger dan aan het begin van het jaar 2017. De toename van de liquide middelen komt door de vorming van de egalisatierekening ten behoeve van 10-jarige geldigheid van de reisdocumenten (zie post egalisatierekening € 21 mln.).
Eigen vermogen
Het eigen vermogen is in 2017 bijna € 1,2 mln. minder dan de gemaximeerde omvang. Deze wordt vooralsnog niet opgehoogd. In overleg met de opdrachtgever moet gekeken worden hoe hier mee wordt omgegaan.
Voorzieningen
De opslag op tarieven van reisdocumenten voor volwassenen bedraagt in 2017 (vanaf de ingangsdatum van de wijziging van het Besluit paspoortgelden) € 10,44 voor een paspoort en € 8,88 voor een identiteitskaart. Uit de gerealiseerde opbrengst hiervan wordt er € 3,03 per aangevraagd paspoort voor een minderjarige en € 13,42 per aangevraagde identiteitskaart voor een minderjarige gebruikt voor de dekking van de hiervoor genoemde kosten. Het restant van de gerealiseerde opbrengst uit de opslag op de tarieven voor de reisdocumenten voor volwassenen wordt toegevoegd aan de egalisatierekening. Tevens is € 3 mln. minder in de egalisatierekening gestort. Dit komt doordat er meer 5-jarige reisdocumenten (zowel identiteitskaarten als paspoorten) zijn uitgegeven dan begroot was en de 5-jarige reisdocumenten niet kostendekkend zijn. In overleg met de opdrachtgever moet gekeken worden hoe met deze lagere storting wordt omgegaan.
Langlopende schulden
De materiële vaste activa worden uit de eigen middelen gefinancierd en voor de post overige materiele vaste activa voor investering infrastructuur is in 2013 € 10 mln. geleend bij het Ministerie van Financiën. Eind 2017 is de lening conform de planning afgelost.
Crediteuren
De stand van de post crediteuren per 31 december 2017 is ruim € 9,4 mln.
Deze bestaat uit:
– De schuld aan moederdepartement (€ 0,2 mln.) heeft betrekking op huisvestingskosten 2017.
– De facturen die nog betaald moeten worden aan andere ministerie (DICTU) worden in 2018 voldaan.
– De facturen die betrekking hebben op derden zijn de produktiekosten van de reisdocumenten, maandelijkse berichtenkosten en de inhuur van externen.
Overige verplichtingen en overlopende passiva
De overige verplichtingen en overlopende passiva bestaan uit:
– Nog te betalen bedragen van moederdepartement van € 10,1 mln. bestaan uit: reservering vakantiegeld, eindejaarsuitkering, verlofdagen en vooruit ontvangen bedragen (BSN, tBRP, CMI, enz), het saldo exploitatie van reisdocumenten, welke in de loop van 2018 worden verrekend.
– De nog te betalen bedragen aan andere ministeries van € 0,5 mln. zijn voornamelijk de bedragen die aan DICTU moeten betaald worden.
– De nog te betalen bedragen aan derden van € 18 mln. worden in de loop van 2018 met de leveranciers verrekend.
Kasstroomoverzicht over 2017 (bedragen x € 1.000)
Omschrijving |
(1) Vastgestelde begroting |
(2) Realisatie |
(3)=(2)-(1) Verschil realisatie en vastgestelde begroting |
|
---|---|---|---|---|
1. |
Rekening-courant RHB 1 januari 2017 + stand depositorekeningen |
51.590 |
99.447 |
47.857 |
totaal ontvangsten operationele kasstroom (+) |
163.739 |
167.660 |
3.921 |
|
totaal uitgaven operationele kasstroom (–/–) |
– 132.505 |
– 146.857 |
– 14.352 |
|
2. |
Totaal operationele kasstroom |
31.234 |
20.803 |
– 10.431 |
totaal investeringen (–/–) |
– 6.500 |
– 101 |
6.399 |
|
totaal boekwaarde desinvesteringen (+) |
– |
– |
– |
|
3. |
Totaal investeringskasstroom |
– 6.500 |
– 101 |
6.399 |
eenmalige uitkering aan moederdep. (–/–) |
– 4.800 |
– 4.800 |
– |
|
eenmalige storting door moederdep. (+) |
– |
– |
– |
|
aflossingen op leningen (–/–) |
– 2.200 |
– 2.500 |
– 300 |
|
beroep op leenfaciliteit (+) |
3.000 |
– |
– 3.000 |
|
4. |
Totaal financieringskasstroom |
– 4.000 |
– 7.300 |
– 3.300 |
5. |
Rekening-courant RHB 31 dec 2017 + depositorekeningen (1+2+3+4), maximale roodstand € 0,5 miljoen |
72.324 |
112.849 |
40.525 |
Toelichting:
Door toenemende vraag naar paspoorten en dotatie egalisatierekening zorgen voor een hogere operationele kasstroom.
In 2017 heeft RvIG € 101.000 geïnvesteerd. Deze investering bestaat uit: € 66.000 voor installaties en € 35.000 voor infrastructuur. De overige investeringen in de infrastructuur zijn uitgesteld naar 2018 (zie post materiële vaste activa in ontwikkeling).
Vanuit het schommelfonds is ad € 4,8 mln. afgedragen aan het Ministerie van BZK ten behoeve van operatie BRP.
In verband met het financieren van de infrastructuur heeft RvIG, op 27 december 2013 een lening opgenomen ten bedrage van € 10 miljoen bij het Ministerie van Financiën. De aflossing in 2017 is € 2,5 mln. In 2017 is er geen beroep gedaan op een leenfaciliteit.
Overzicht Doelmatigheidsindicatoren per 31 december 2017
Realisatie |
Vastgestelde |
||||
---|---|---|---|---|---|
Omschrijving generiek deel |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
begroting 2017 |
Kostprijzen per product: |
|||||
*BRP tarief klasse B (in euro's) |
1.100 |
1.100 |
1.700 |
2.430 |
2.430 |
*Reisdocumenten |
|||||
– Paspoort (in euro's) 5 jaar |
21,20 |
21,20 |
21,20 |
21,31 |
21,56 |
– Paspoort (in euro's) 10 jaar |
37,11 |
37,11 |
34,44 |
34,61 |
35,03 |
– Identiteitskaart (in euro's) 5 jaar |
5,30 |
5,30 |
5,30 |
5,33 |
5,39 |
– Identiteitskaart (in euro's) 10 jaar |
29,89 |
29,89 |
27,22 |
27,36 |
27,69 |
Omzet per productgroep: |
|||||
*BRP |
20.732 |
23.672 |
26.148 |
33.547 |
28.037 |
*Reisdocumenten |
84.702 |
114.017 |
108.691 |
111.008 |
103.719 |
FTE totaal (excl. externe inhuur) |
108 |
116 |
156 |
170 |
166 |
Saldo van baten en lasten (%) |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Realisatie |
Realisatie |
Realisatie |
Realisatie |
Begroting |
|
---|---|---|---|---|---|
Kwaliteitsindicatoren |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2017 |
Beschikbaarheid GBA netwerk |
100% |
99,9% |
100% |
100% |
100% |
Beschikbaarheid GBA V |
100% |
100% |
100% |
100% |
99,9% |
Responsetijd GBA V |
<3 sec |
<3 sec |
<3 sec |
<3 sec |
<3 sec |
Beschikbaarheid basisregister |
100% |
99,9% |
100% |
100% |
99,9% |
Beschikbaarheid verificatieregister |
100% |
99,9% |
100% |
100% |
99,9% |
Betrouwbaarheid BSN |
100% |
99,6% |
100% |
100% |
99,9% |
Klanttevredenheid |
n.v.t. |
7,4 |
n.v.t |
7,4 |
7,4 |
Doorlichting |
2014 |
Toelichting;
1. Kostprijzen per product
– Het werkelijke tarief van BRP is gelijk aan de begroting.
– De werkelijke kostprijs van de paspoorten en de identiteitskaarten is lager dan begroot.
2. Omzet per productgroep
– De omzet BRP bestaat uit in rekening gebrachte staffels aan de afnemers van de BRP berichtenverkeer.
– De omzet van de reisdocumenten bestaat uit in rekening gebrachte rijksleges aan de uitgevende instanties.
3. FTE
In 2017 zijn er 4 FTE's meer dan begroot.
4. Ook heeft in 2017 een nieuw klanttevredenheidsonderzoek plaatsgevonden. Het resultaat hiervan is wederom een 7,4.
Saldibalans per 31 december 2017 van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (HVII)
Activa |
31-12-2017 |
31-12-2016 |
Passiva |
31-12-2017 |
31-12-2016 |
|||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Intra-comptabele posten |
||||||||
1) |
Uitgaven ten laste van de begroting |
874.660 |
903.280 |
2) |
Ontvangsten ten gunste van de begroting |
150.086 |
205.998 |
|
3) |
Liquide middelen |
3.597 |
2.073 |
|||||
4) |
Rekening-courant Rijkshoofdboek-houding |
0 |
0 |
4a) |
Rekening-courant Rijkshoofdboek-houding |
728.846 |
689.602 |
|
5a) |
Rekening-courant RHB begrotingsreserves |
0 |
0 |
5) |
Begrotingsreserves |
0 |
0 |
|
6) |
Vorderingen buiten begrotingsverband |
26.553 |
10.775 |
7) |
Schulden buiten begrotingsverband |
25.878 |
20.528 |
|
8) |
Kas-transverschillen |
0 |
0 |
|||||
Subtotaal intra-comptabel |
904.810 |
916.128 |
Subtotaal intra-comptabel |
904.810 |
916.128 |
|||
Extra-comptabele posten |
||||||||
9) |
Openstaande rechten |
2.861 |
749 |
9a) |
Tegenrekening openstaande rechten |
2.861 |
749 |
|
10) |
Vorderingen |
7.127 |
19.977 |
10a) |
Tegenrekening vorderingen |
7.127 |
19.977 |
|
11a) |
Tegenrekening schulden |
0 |
0 |
11) |
Schulden |
0 |
0 |
|
12) |
Voorschotten |
323.472 |
280.707 |
12a) |
Tegenrekening voorschotten |
323.472 |
280.707 |
|
13a) |
Tegenrekening garantieverplichtingen |
2.500 |
2.500 |
13) |
Garantieverplichtingen |
2.500 |
2.500 |
|
14a) |
Tegenrekening andere verplichtingen |
112.821 |
162.292 |
14) |
Andere verplichtingen |
112.821 |
162.292 |
|
15) |
Deelnemingen |
0 |
0 |
15a) |
Tegenrekening deelnemingen |
0 |
0 |
|
Subtotaal extra-comptabel |
448.781 |
466.225 |
Subtotaal extra-comptabel |
448.781 |
466.225 |
|||
Overall Totaal |
1.353.591 |
1.382.353 |
Overall Totaal |
1.353.591 |
1.382.353 |
TOELICHTING OP DE SALDIBALANS per 31 december 2017 HVII
Ad 1. en 2. Uitgaven en ontvangsten
Bij de begrotingsuitgaven en -ontvangsten zijn de gerealiseerde uitgaven en ontvangsten opgenomen met betrekking tot het jaar 2017 waarvoor de Rijksrekening nog niet door de Tweede Kamer is goedgekeurd.
Ad 3. Liquide middelen
De post liquide middelen is opgebouwd uit het saldo bij de banken en de contante gelden aanwezig in de kluis van de kasbeheerders.
(Bedragen in €) |
|
---|---|
a) Kasbeheerders Rijksdiensten |
3.594.898 |
b) Houders Kleine Kas |
1.629 |
Totaal |
3.596.527 |
Ad a) Kasbeheerders Rijksdiensten
Deze post is gebaseerd op de verantwoording van de kasbeheerder. Deze post bestaat uit het banksaldo van de kasbeheerder AIVD.
Ad b) Houders Kleine Kas
Het bedrag bestaat uit voorschotverstrekkingen aan houders van een kleine kas en is gebaseerd op saldoverklaringen van de desbetreffende kashouders.
Ad 4a. Rekening-courant Rijkshoofdboekhouding
Op de Rekening-courant met de Rijkshoofdboekhouding (RHB) is de financiële verhouding met het Ministerie van Financiën weergegeven. Opgenomen zijn de bedragen conform Rekening-courant afschriften en het saldobiljet van genoemd departement.
(Bedragen in €) |
|
---|---|
a) Rekening-courant FIN/RHB |
728.845.632 |
Totaal |
728.845.632 |
Ad a) Rekening-courant FIN/RHB
Het saldo vertegenwoordigt de reguliere mutaties met betrekking tot Hoofdstuk VII.
Ad 6. Vorderingen buiten begrotingsverband
Het bedrag aan vorderingen buiten begrotingsverband is als volgt opgebouwd:
(Bedragen in €) |
|
---|---|
a) Vorderingen Kasbeheerders Rijksdiensten |
679.429 |
b) Te vorderen van ministeries en derden |
23.761.559 |
c) Intra-comptabele voorschotten |
1.136.966 |
d) Overige vorderingen |
974.924 |
Totaal |
26.552.878 |
Ad a) Vorderingen Kasbeheerders Rijksdiensten
Dit bedrag is gebaseerd op de verantwoording van de kasbeheerder en bestaat uit vorderingen van de kasbeheerder AIVD op diverse ministeries.
Ad b) Te vorderen van ministeries en derden
In dit bedrag zijn de aan diverse departementen en onderdelen van BZK door te berekenen posten betreffende uitgevoerde dienstverleningsafspraken opgenomen (€ 23,6 mln.).
Ad c) Intra-comptabele voorschotten
Dit bedrag bestaat voornamelijk uit voorschotten aan personeel in verband met salaris en vergoedingen studiekosten (€ 0,8 mln.) en Loyalis (€ 0,4 mln.).
Ad d) Overige vorderingen
Deze post bestaat voornamelijk uit vorderingen op een ander begrotingshoofdstuk.
Ad 7. Schulden buiten begrotingsverband
Het bedrag aan schulden buiten begrotingsverband is als volgt opgebouwd:
(Bedragen in €) |
|
---|---|
a) Schulden Kasbeheerders Rijksdiensten |
114.197 |
b) Nog af te dragen loonheffing en sociale premies |
23.952.436 |
c) Overige intra-comptabele schulden |
1.811.367 |
Totaal |
25.878.000 |
Ad a) Schulden Kasbeheerders Rijksdiensten
Dit bedrag is gebaseerd op de verantwoording tot en met 31 december 2017 van de kasbeheerder. Het gaat om het saldo bij de kasbeheerder AIVD.
Ad b) Nog af te dragen loonheffing en sociale premies
Het gehele bedrag betreft nog af te dragen loonheffing en sociale premies die in januari 2018 door het ministerie aan de betreffende instanties worden afgedragen.
Ad c) Overige intra-comptabele schulden
Dit bedrag heeft betrekking op af te dragen BTW (€ 0,1 mln.) en overige intra-comptabele schulden aan derden (€ 1,6 mln.).
Ad 9. Openstaande rechten
Ad 9a. Tegenrekening openstaande rechten
Het saldo per 31 december 2017 december hieronder per ontstaansjaar en per artikel gespecificeerd:
Ontstaansjaar |
Stand per 1/1 |
Opgeboekt |
Afgeboekt |
(Bedragen in €) |
---|---|---|---|---|
2016 |
748.695 |
0 |
746.883 |
1.813 |
2017 |
0 |
3.594.141 |
735.415 |
2.858.726 |
Totaal |
748.695 |
3.594.141 |
1.482.298 |
2.860.539 |
Artikel |
Omschrijving |
(Bedragen in €) |
---|---|---|
Artikel 2 |
Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst |
746.077 |
Artikel 11 |
Centraal apparaat |
2.114.462 |
Totaal |
2.860.539 |
Toelichting:
Artikel 2: Algemene inlichtingen en veiligheidsdienst
Dit betreft de door de door de AIVD aan derden in rekening gebrachte kosten van veiligheidsonderzoeken.
Artikel 11: Centraal apparaat
Dit betreft het debiteurensaldo van Doc-Direkt en bestaat uit aan departementen doorberekende dienstverlening.
Ad 10. Vorderingen
Ad 10a. Tegenrekening vorderingen
Het saldo per 31 december 2017 wordt hieronder per ontstaansjaar en artikel gespecificeerd:
Ontstaansjaar |
Stand per 1/1 |
Opgeboekt |
Afgeboekt |
(Bedragen in €) |
---|---|---|---|---|
t/m 2015 |
442.482 |
0 |
442.482 |
0 |
2016 |
19.533.553 |
0 |
19.533.553 |
0 |
2017 |
0 |
107.978.461 |
100.851.595 |
7.126.866 |
Totaal |
19.976.035 |
107.978.461 |
120.827.630 |
7.126.866 |
Artikel |
Omschrijving |
(Bedragen in €) |
---|---|---|
1 |
Openbaar bestuur en democratie |
52.052 |
2 |
Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst |
394.288 |
6 |
Dienstverl. en innov. overheid |
151.332 |
7 |
Arbeidszaken overheid |
704.858 |
11 |
Centraal apparaat |
5.785.336 |
12 |
Algemeen |
39.000 |
Totaal |
7.126.866 |
Naar de mate van opeisbaarheid:
Alle vorderingen zijn direct opeisbaar.
Toelichting:
Artikel 1: Openbaar bestuur en democratie
Betreft een vordering (€ 0,05 mln.) op de politieke partij D»66 in verband met te veel betaalde subsidie betreffende Wet financiering politieke partijen. Abusievelijk is er 100% uitbetaald terwijl in de beschikking staat aangegeven dat dit 80% moet zijn.
Artikel 2: Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst
Het betreft hier vorderingen met betrekking tot pensioenpremies voor medewerkers welke gedetacheerd zijn bij Internationale Volkenrechtelijke organisaties (€ 0,06 mln.), openstaande vorderingen van detacheringen (€ 0,17 mln.) en suppletie BTW 2017 (€ 0,14 mln.)
Artikel 6: Dienstverlenende en innovatieve overheid
Betreft een vorderingen naar aanleiding van de vaststellingen van bijdrageverlening aan RVIG (inzake eNiK) en een vordering naar aanleiding van de subsidieverlening aan KB (Beheer Digitaal Hulpplein) (€ 0,1 mln.). Daarnaast staat er een vordering open (€ 0,05 mln.) bij ICTU betreffende een decharge inzake beleidsondersteuning E-ID 2016.
Artikel 7: Arbeidszaken overheid
Het bedrag bestaat met name uit een vordering op Buitenlandse Zaken van (€ 0,6 mln.) inzake SAIP.
Artikel 11: Centraal apparaat
De openstaande vorderingen betreffen nog van diverse ministers en baten-lastenagentschappen te ontvangen bedragen op basis van dienstverleningsafspraken aangaande geleverde plusdiensten of maatwerk (€ 4,3 mln.).
Artikel 12: Algemeen
Met betrekking tot de aangifte voor de vennootschapsbelasting voor de onder haar ressorterende agentschappen is er aan de ontvangstenkant een vordering op UBR opgenomen van € 0,04 mln.
Ad. 12. Voorschotten
Ad. 12a. Tegenrekening voorschotten
De saldi van de per 31 december 2017 openstaande voorschotten en van de in 2017 afgerekende voorschotten worden hieronder per ontstaansjaar gespecificeerd:
Ontstaansjaar |
Stand 1-1-2017 |
Correctie beginstand |
Gecorrigeerde beginstand |
Verstrekt 2017 |
Afgerekend 2017 |
Stand 31-12-2017 |
---|---|---|---|---|---|---|
t/m 2013 |
6.603.429 |
0 |
6.603.429 |
0 |
3.928.429 |
2.675.000 |
2014 |
7.302.524 |
0 |
7.302.524 |
0 |
1.828.491 |
5.474.033 |
2015 |
25.324.755 |
0 |
25.324.755 |
0 |
9.215.826 |
16.108.929 |
2016 |
241.475.545 |
456.237 |
241.931.782 |
0 |
187.309.499 |
54.622.283 |
2017 |
0 |
0 |
0 |
252.028.615 |
7.436.996 |
244.591.619 |
Totaal |
280.706.253 |
456.237 |
281.162.490 |
252.028.615 |
209.719.241 |
323.471.864 |
In 2017 is de methodiek waarmee het ontstaansjaar van een voorschot wordt bepaald veranderd. Hierdoor heeft een verschuiving plaatsgevonden tussen de ontstaansjaren binnen de beginstand 2017.
Gezien de gewenste aansluiting van de voorschotbetalingen aan Loyalis/APG naar uitkeringsjaar in plaats van betaaljaar is de beginstand van de voorschotten voor wat betreft ontstaansjaar 2016 verhoogd. Dit bedrag is gepresenteerd als correctie op de beginstand.
De saldi van de per 31 december 2017 openstaande voorschotten worden hieronder per artikel gespecificeerd:
Artikel |
Omschrijving |
(Bedragen in €) |
---|---|---|
1 |
Openbaar bestuur en democratie |
30.557.793 |
2 |
Algemene Inlichtingen en Veiligheidsdienst |
1.674.374 |
6 |
Dienstverlenende en innovatieve Overheid |
249.198.341 |
7 |
Arbeidszaken Overheid |
26.278.741 |
11 |
Centraal apparaat |
14.451.165 |
12 |
Algemeen |
1.311.450 |
Totaal |
323.471.864 |
Toelichting:
Artikel 1: Openbaar bestuur en democratie
Het openstaande saldo bestaat uit de bevoorschotting van politieke partijen (€ 14,6 mln.) op grond van de Wet Financiering politieke partijen en aan de oorlogsgravenstichting verstrekte voorschotten (€ 3,6 mln.). Daarnaast heeft de Vereniging Nederlandse Gemeenten (€ 4,8 mln.) en het A&O Fonds (€ 0,6 mln.) een aantal voorschotten gekregen ter ondersteuning van de medeoverheden. De gemeente Den Haag heeft de afgelopen jaren met betrekking tot experimenten bij verkiezingen een voorschot ontvangen (€ 1,2 mln.).
Artikel 2: Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst
De openstaande voorschotten op dit artikel hebben met name betrekking op de bevoorschotting van Loyalis over de jaren 2015 (€ 0,2 mln.), 2016 (€ 0,6 mln.) en 2017 (€ 0,9 mln.).
Artikel 6: Dienstverlenende en innovatieve overheid.
De openstaande voorschotten bestaan onder andere uit de bevoorschotting aan de stichting ICT Uitvoeringsorganisatie (€ 45,5 mln.) en aan het baten en lastenagentschap Rijksdienst voor Identiteitsgegevens (RVIG) (€ 36,5 mln.), ten behoeve van de ontwikkeling en beheer van de e-overheidsvoorzieningen. Daarnaast heeft Logius een aantal voorschotten (€ 122,4 mln.) die bij dechargeverlening in 2018 zullen worden afgedaan. Het gaat hier om € 26,4 mln. inzake projecten DigiD Hoog en eID Stelsel 2017, € 14,3 mln. conform overeenkomst Stelseldiensten B&E en aansluitondersteuning, € 42,4 mln., voor de doorontwikkeling van DigiD, DigiD machtigen en Assessments voor het jaar 2017 en € 39,3 mln. met betrekking op overeenkomsten inzake MijnOverheid, Berichtenvoorziening Burgers en GEB naar GLOBE.
Artikel 7: Arbeidszaken overheid
Het openstaande saldo bestaat grotendeels uit de bevoorschotting van de stichting Administratie Indonesisch Pensioenen (€ 11 mln.), ten behoeve van de pensioenen van gepensioneerd personeel uit de voormalige overzeese gebieden. Ook zijn voorschotten (€ 4,5 mln.) verstrekt aan de stichtingen Centrum voor Arbeidsverhouding OverheidsPersoneel (CAOP), Stichting Verdeling Overheidsbijdragen (SVO) en Verbond Sectorwerkgevers Overheid. Tevens zijn aan diverse organisaties voorschotten (€ 3,9 mln.) verstrekt met betrekking tot subsidies ter ondersteuning van de politieke ambtsdragers.
Ook staan er nog meerdere voorschotten (€ 5,6 mln.) open betreffende meerdere opdrachtverleningen aan ICTU. Het bedrag is een opstelsom van meerdere voorschotbetalingen vanaf 2015 inzake Kennisbank, Internetspiegel en Vensters. Zodra de doorlopende overeenkomsten zijn afgelopen (per 31-12-2018) zal de vaststellingen plaatsvinden.
Artikel 11: Centraal apparaat
De openstaande voorschotten op dit artikel betreffen voornamelijk de bevoorschotting van Loyalis over de afgelopen jaren (€ 13 mln.). De voorschotten Loyalis zullen na ontvangst en beoordeling van de verantwoordingsinformatie in 2018 en volgende jaren worden afgewikkeld.
Artikel 12: Algemeen
De openstaande voorschotten bestaan onder andere uit de bevoorschotting van het programma NSOB intelligent bestuur (€ 0,33 mln.), van de Stichting Parlementaire Geschiedenis (€ 0,2 mln.), aan ICTU voor de Kennisbank (€ 0,08 mln.) en de jaarlijkse subsidie aan SKP (€ 0,35 mln.). Daarnaast is er een subsidie verstrekt voor overheidsmanager van het jaar (€ 0,09 mln.) en één incidentele subsidie verstrekt door de Staatscommissie voor een parlementsonderzoek (€ 0,06 mln.).
Ad 13. Garantieverplichtingen
Ad 13a. Tegenrekening Garantieverplichtingen
Het bedrag aan garantieverplichtingen is als volgt opgebouwd:
(Bedragen in €) |
|||
---|---|---|---|
Verplichtingen per 1/1 |
2.500.000 |
||
Aangegane verplichtingen in het verslagjaar inclusief negatieve bijstellingen |
0 |
+/+ |
|
2.500.000 |
|||
Tot betaling gekomen in 2017 |
0 |
||
2.500.000 |
–/– |
Het betreft de verstrekking van een rekening-courantkrediet aan de Stichting Administratie Indonesische Pensioenen.
Ad 14. Andere verplichtingen
Ad 14 a Tegenrekening andere verplichtingen
(Bedragen in €) |
|||
---|---|---|---|
Verplichtingen per 1/1 |
162.291.607 |
||
Aangegane verplichtingen in 2017 |
835.644.988 |
+/+ |
|
997.936.595 |
|||
Tot betaling gekomen in 2017 |
874.660.021 |
||
Negatieve bijstellingen verplichtingen uit eerdere begrotingsjaren |
10.455.853 |
–/– |
|
112.820.721 |
Toelichting:
De toelichting op de aangegane verplichtingen heeft betrekking op de negatieve bijstellingen die per saldo een omvang hebben van meer dan 10% en of meer dan € 0,1 mln. ten opzichte van de verplichtingenstand per 31-12-2016.
Artikel 1: Openbaar bestuur en democratie
Hier heeft een negatieve bijstelling van de verplichting plaats gevonden van € 0,16 mln. met betrekking tot de verkiezingen. Dit bedrag kwam niet meer tot betaling omdat bepaalde werkzaamheden niet zijn uitgevoerd omdat de campagne al gereed was.
Artikel 6: Dienstverlenende en innovatieve overheid
Op dit artikel heeft een negatieve bijstelling van € 1,2 mln. plaatsgevonden in verband met het onjuiste kasjaar. Daarnaast is er een verplichting bijgestelde (€ 0,12 mln.) omdat de inzet van personeel niet op dit artikel tot betaling is gekomen. Ook is er gedeelte van de verplichting (€ 0,1 mln.) met betrekking tot de conferentie ICA 2016 afgeboekt omdat er geen facturen meer worden verwacht. Tot slot heeft er een negatieve bijstelling plaatsgevonden van € 0,23 mln. betreffende verplichting aan SDU voor de Staatscourant omdat deze per opdracht wordt afgerekend.
De meerjarige opdracht «DDoS mitigerende maatregelen» met looptijd van 01-01-2015 t/m 31-12-2019 is opgezegd (€ 3,6 mln.) en is structureel opgenomen in verschillende opdrachtbrieven.
Artikel 7: Arbeidszaken overheid
Op dit artikel heeft een correctie plaatsgevonden omdat de verplichting inzake continuering SCP arbeidspanels (€ 0,13 mln.) toegekend aan het Ministerie van SZW in plaats van opdracht in eerste instantie als subsidie was geboekt.
Artikel 11: Centraal apparaat
Op dit artikel zijn een aantal bijstellingen op verplichtingen gedaan omdat de betalingen niet rechtstreeks zijn gedaan op de ingestelde verplichting. Het gaat hierom detacheringen (€ 0,61 mln.), externe inhuur (€ 0,64 mln.) en licenties (€ 0,2 mln.) Daarnaast is er een verplichting negatief bijgesteld omdat de huur van een etage van een pand in Winschoten gedurende het jaar is opgezegd (€ 0,12 mln.). Daarnaast is bij Doc-direct een deel van een verplichting afgeboekt (€ 0,16 mln.) vanwege onjuist kasjaar en een verplichting via digi-inkoop afgewikkeld waardoor de eerder verplichting (€ 0,19 mln.) afgeboekt moest worden.
Inleiding
De Wet normering topinkomens (WNT) bepaalt dat de bezoldiging en eventuele ontslaguitkeringen van topfunctionarissen en gewezen topfunctionarissen in de publieke en semi-publieke sector op naamsniveau vermeld moeten worden in het financieel jaarverslag. Deze publicatieplicht geldt tevens voor topfunctionarissen die bij een WNT-instelling geen – al dan niet fictieve – dienstbetrekking hebben of hadden. Daarnaast moeten van niet-topfunctionarissen de bezoldiging (zonder naamsvermelding) gepubliceerd worden indien deze het wettelijk maximum te boven gaan. Niet-topfunctionarissen zonder dienstbetrekking echter vallen buiten de reikwijdte van de wet.
Voor dit departement heeft de publicatieplicht betrekking op onderstaande functionarissen. De bezoldigingsgegevens van de leden van de Top Management Groep zijn opgenomen in het jaarverslag van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Het algemeen bezoldigings-maximum bedraagt in 2017 € 181.000.
Op 1 juli 2017 is de Evaluatiewet WNT in werking getreden. De Evaluatiewet WNT regelt ondermeer dat de openbaarmakingsverplichtingen niet langer bij wet, maar in de nieuwe artikelen 5, 5a en 5b van Uitvoeringsregeling WNT zijn geregeld (Staatscourant 2017, nr. 23427). De openbaarmakingsverplichtingen zijn daarbij op enkele onderdelen vereenvoudigd. Model 3.70 voor de WNT-verantwoording 2017 sluit aan bij de nieuwe verplichtingen en is daarom ten opzichte van de WNT-verantwoording 2016 op enkele onderdelen gewijzigd.
Naam instelling |
Naam (gewezen) topfunctionaris |
Functie |
Datum aanvang dienst-verband (indien van toepassing) |
Datum einde dienstverband (indien van toepassing) |
Omvang dienstverband in fte (+ tussen haakjes omvang in 2016) |
Op externe inhuurbasis (nee; ≤ 12 kalendermnd; > 12 kalendermnd) |
Beloning plus onkosten-vergoedingen (belast) (+ tussen haakjes bedrag in 2016) |
Voorzieningen t.b.v. beloningen betaalbaar op termijn (+ tussen haakjes bedrag in 2016) |
Totale bezoldiging in 2017 (+ tussen haakjes bedrag in 2016) |
Individueel toepasselijk bezoldigingsmaximum |
Motivering (indien overschrijding) |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
BZK/TMG |
Dhr. A.H. Annink |
Buitengewoon Adviseur BZK |
1,11 (1,11) |
nee |
168.182 (169.575) |
18.293 (16.233) |
186.475 (185.808) |
181.000 |
De overschrijding is € 5.475 Deze is toegestaan o.g.v. artikel 7.3 eerste lid WNT (overgangsrecht). |
||
BZK/TMG |
Dhr. R.J. Barendse |
Plv. SG JenV |
1,11 |
nee |
150.433 |
17.598 |
168.031 |
181.000 |
|||
BZK/TMG |
Dhr. B.W. Bargerbos |
Hoofddirecteur Beleid DEF |
1,11 |
nee |
141.920 |
17.485 |
159.405 |
181.000 |
|||
BZK/TMG |
Dhr. M.C. van den Berg |
DG BZ |
1-7-2017 |
1 |
nee |
81.885 |
8.841 |
90.726 |
91.244 |
||
BZK/TMG |
Mevr. A. Berg |
DG VWS |
1 (1) |
nee |
159.038 (156.789) |
17.849 (15.646) |
176.887 (172.435) |
181.000 |
|||
BZK/TMG |
Dhr. R.A.C. Bertholee |
DG BZK |
1 (1) |
nee |
145.358 (143.309) |
17.460 (15.287) |
162.818 (158.596) |
181.000 |
|||
BZK/TMG |
Mevr. A.W.H. Bertram |
DG BZK |
15-11-2017 |
1 |
nee |
18.811 |
2.293 |
21.104 |
23.307 |
||
BZK/TMG |
Mevr. M.C.A. Blom |
DG JenV tot 15-5-2017. DG IenW vanaf 15-5-2017. |
1 (1) |
nee |
162.783 (157.448) |
17.871 (15.587) |
180.654 (173.035) |
181.000 |
|||
BZK/TMG |
Dhr. M.J. Boereboom |
DG SZW tot 15-4-2017. DG OCW vanaf 15-4-2017. |
1,06 (1,06) |
nee |
164.723 (162.550) |
18.012 (15.798) |
182.735 (178.348) |
181.000 |
De overschrijding is € 1.735 Deze is toegestaan o.g.v. artikel 7.3 eerste lid WNT (overgangsrecht). |
||
BZK/TMG |
Dhr. J.G. Bos |
Hoofd Inspectie JenV |
1,11 |
nee |
154.136 |
17.703 |
171.839 |
181.000 |
|||
BZK/TMG |
Dhr. J.A. van den Bos |
IG IenW |
1 (1) |
nee |
162.686 (162.867) |
18.024 (15.844) |
180.710 (178.711) |
181.000 |
|||
BZK/TMG |
Mevr. J.M.G. Brandt |
SG BZ |
1-7-2017 |
1 |
nee |
84.873 |
8.892 |
93.765 |
91.244 |
De overschrijding is € 2.521 Betrokkene heeft na haar benoeming bij BZK/TMG nog verlofuren verkocht die waren opgebouwd als topfunctionaris bij BZ. Door de afkoop van dit verlof toe te rekenen aan BZ is er noch bij BZK/TMG, noch bij BZ sprake van een overschrijding van het individueel toepasselijk bezoldigings-maximum. |
|
BZK/TMG |
Dhr. H.M. Brons |
Buitengewoon Adviseur BZK |
1,11 (1,11) |
nee |
162.330 (161.440) |
18.461 (16.204) |
180.791 (177.644) |
181.000 |
|||
BZK/TMG |
Dhr. G.J. Buitendijk |
DG BZK tot 1-5-2017. DG SZW vanaf 1-5-2017. |
1,06 (1,06) |
nee |
160.550 (156.359) |
17.837 (15.560) |
178.387 (171.919) |
181.000 |
|||
BZK/TMG |
Dhr. C. van der Burg |
DG VWS |
1,11 (1,11) |
nee |
163.655 (161.212) |
17.974 (15.689) |
181.629 (176.901) |
181.000 |
De overschrijding is € 629 Deze is toegestaan o.g.v. artikel 7.3 eerste lid WNT (overgangsrecht). |
||
BZK/TMG |
Dhr. M.R.P.M. Camps |
SG EZK |
1 (1) |
nee |
162.710 (161.918) |
17.997 (15.790) |
180.707 (177.708) |
181.000 |
|||
BZK/TMG |
Mevr. G.E.A. van Craaikamp |
Plv. SG VWS |
1,11 |
nee |
160.054 |
17.871 |
177.925 |
181.000 |
|||
BZK/TMG |
Mevr. J.A.A.M. van Diemen-Steenvoorde |
IG VWS |
1,11 (1,11) |
nee |
192.603 (190.334) |
18.812 (16.526) |
211.415 (206.860) |
181.000 |
De overschrijding is € 30.415 Deze is toegestaan o.g.v. artikel 7.3 eerste lid WNT (overgangsrecht). |
||
BZK/TMG |
Dhr. M.E.P. Dierikx |
ABDTOPconsultant BZK |
1 (1) |
nee |
156.573 (170.020) |
18.229 (15.613) |
174.802 (185.633) |
181.000 |
|||
BZK/TMG |
Dhr. J.H. Dronkers |
DG IenW tot 15-5-2017. Buitengewoon Adviseur BZK vanaf 15-5-2017. |
1,06 (1,06) |
nee |
164.424 (162.760) |
18.021 (15.943) |
182.445 (178.703) |
181.000 |
De overschrijding is € 1.445 Deze is toegestaan o.g.v. artikel 7.3 eerste lid WNT (overgangsrecht). |
||
BZK/TMG |
Dhr. B.E. van den Dungen |
DG VWS |
1 (1) |
nee |
163.533 (162.844) |
18.022 (15.772) |
181.555 (178.616) |
181.000 |
De overschrijding is € 555 Deze is toegestaan o.g.v. artikel 7.3 eerste lid WNT (overgangsrecht). |
||
BZK/TMG |
Dhr. W.A. van Ee |
Plv. SG BZ |
1-7-2017 |
1 |
nee |
66.884 |
8.566 |
75.450 |
91.244 |
||
BZK/TMG |
Dhr. M.M. Frequin |
DG IenW |
1 (1) |
nee |
164.776 (162.660) |
18.019 (15.929) |
182.795 (178.589) |
181.000 |
De overschrijding is € 1.795 Deze is toegestaan o.g.v. artikel 7.3 eerste lid WNT (overgangsrecht). |
||
BZK/TMG |
Dhr. A.F. Gaastra |
DG EZK |
1 (1,08) |
nee |
162.257 (158.987) |
17.942 (15.570) |
180.199 (174.557) |
181.000 |
|||
BZK/TMG |
Dhr. M.P. van Gastel |
ABDTOPconsultant BZK |
1 (1) |
nee |
162.311 (160.012) |
18.010 (15.795) |
180.321 (175.807) |
181.000 |
|||
BZK/TMG |
Dhr. M. Gazenbeek |
Plv. SG DEF |
1,06 |
nee |
137.020 |
17.397 |
154.417 |
181.000 |
|||
BZK/TMG |
Dhr. W.J.P. Geerts |
SG DEF |
1 (1) |
nee |
162.683 (92.602) |
17.942 (8.527) |
180.625 (101.129) |
181.000 |
|||
BZK/TMG |
Mevr. L.B.J. van Geest |
Directeur Centraal Planbureau EZK |
1 (1) |
nee |
166.047 (164.000) |
18.075 (15.856) |
184.122 (179.856) |
181.000 |
De overschrijding is € 3.122 Deze is toegestaan o.g.v. artikel 7.3 eerste lid WNT (overgangsrecht). |
||
BZK/TMG |
Dhr. E. Gerritsen |
SG VWS |
1 (1) |
nee |
162.962 (163.097) |
18.031 (15.639) |
180.993 (178.736) |
181.000 |
|||
BZK/TMG |
Dhr. J.C. Goet |
DG JenV |
1 (1) |
nee |
163.533 (162.849) |
18.024 (15.771) |
181.557 (178.620) |
181.000 |
De overschrijding is € 557 Deze is toegestaan o.g.v. artikel 7.3 eerste lid WNT (overgangsrecht). |
||
BZK/TMG |
Dhr. B. ter Haar |
DG SZW |
1 (1) |
nee |
159.038 (156.789) |
17.849 (15.646) |
176.887 (172.435) |
181.000 |
|||
BZK/TMG |
Mevr. M.J. Hammersma |
SG OCW |
1,06 (1,06) |
nee |
165.199 (156.877) |
18.030 (15.560) |
183.229 (172.437) |
181.000 |
De overschrijding is € 2.229 Deze is toegestaan o.g.v. artikel 7.3 eerste lid WNT (overgangsrecht). |
||
BZK/TMG |
Dhr. H.A. Harmsma |
Algemeen Directeur Rijksdienst voor Ondernemend Nederland EZK |
1,06 |
nee |
142.434 |
17.289 |
159.723 |
181.000 |
|||
BZK/TMG |
Dhr. P.F. Hasekamp |
DG FIN |
1 (1) |
nee |
162.965 (162.849) |
18.024 (15.771) |
180.989 (178.620) |
181.000 |
|||
BZK/TMG |
Dhr. A. Haspels |
DG BZ |
1-7-2017 |
1 |
nee |
81.980 |
8.764 |
90.744 |
91.244 |
||
BZK/TMG |
Dhr. P.R. Heij |
DG IenW |
1,06 (1,06) |
nee |
166.867 (164.709) |
18.087 (15.867) |
184.954 (180.576) |
181.000 |
De overschrijding is € 3.954 Deze is toegestaan o.g.v. artikel 7.3 eerste lid WNT (overgangsrecht). |
||
BZK/TMG |
Dhr. P. Hennephof |
Hoofddirecteur DJI JenV |
1,06 |
nee |
162.478 |
18.449 |
180.927 |
181.000 |
|||
BZK/TMG |
Dhr. J.P. Hoogeveen |
Buitengewoon Adviseur BZK |
1,11 (1,11) |
nee |
162.937 (164.952) |
18.141 (15.918) |
181.078 (180.870) |
181.000 |
De overschrijding is € 78 Deze is toegestaan o.g.v. artikel 7.3 eerste lid WNT (overgangsrecht). |
||
BZK/TMG |
Dhr. P.H.A.M. Huijts |
SG AZ |
1 (1) |
nee |
163.897 (162.828) |
18.024 (15.934) |
181.921 (178.762) |
181.000 |
De overschrijding is € 921 Deze is toegestaan o.g.v. artikel 7.3 eerste lid WNT (overgangsrecht). |
||
BZK/TMG |
Dhr. N. van Hulst |
Buitengewoon Adviseur BZK |
1 (1) |
nee |
134.666 (132.476) |
17.771 (15.574) |
152.237 (148.050) |
181.000 |
|||
BZK/TMG |
Dhr. A.H.M. de Jong |
ABDTOPconsultant BZK |
1 (1) |
nee |
161.019 (158.690) |
17.904 (15.700) |
178.923 (174.390) |
181.000 |
|||
BZK/TMG |
Dhr. R.J.A. Kerstens |
ABDTOPconsultant BZK |
1 (1) |
nee |
169.266 (167.557) |
18.147 (15.911) |
187.413 (183.468) |
181.000 |
De overschrijding is € 6.413 Deze is toegestaan o.g.v. artikel 7.3 eerste lid WNT (overgangsrecht). |
||
BZK/TMG |
Dhr. A.B.C. de Klerck |
DG BZK |
1 (1) |
nee |
148.238 (47.907) |
17.616 (5.182) |
165.854 (53.089) |
181.000 |
|||
BZK/TMG |
Dhr. W.J. Kuijken |
Buitengewoon Adviseur BZK |
0,75 (0,75) |
nee |
146.291 (144.546) |
14.119 (12.396) |
160.410 (156.942) |
135.750 |
De overschrijding is € 24.660 Deze is toegestaan o.g.v. artikel 7.3 eerste lid WNT (overgangsrecht). |
||
BZK/TMG |
Dhr. C.B.F. Kuijpers |
DG I&M tot 1-8-2017. DG BZK vanaf 1-8-2017. |
1,11 (1,11) |
nee |
166.440 (164.169) |
18.061 (15.844) |
184.501 (180.013) |
181.000 |
De overschrijding is € 3.501 Deze is toegestaan o.g.v. artikel 7.3 eerste lid WNT (overgangsrecht). |
||
BZK/TMG |
Dhr. M.J. Kuipers |
IG SZW |
1 (1) |
nee |
162.560 (98.029) |
17.826 (10.395) |
180.386 (108.424) |
181.000 |
|||
BZK/TMG |
Dhr. R.I.M. Kuipers |
ABDTOPconsultant BZK tot 1-12-2017. Buitengewoon Adviseur BZK vanaf 1-12-2017. |
1 (1) |
nee |
130.245 (135.456) |
17.760 (15.564) |
148.005 (151.020) |
181.000 |
|||
BZK/TMG |
Dhr. R.P. Lapperre |
DG IenW |
21-8-2017 |
1,06 |
nee |
59.378 |
6.312 |
65.690 |
65.953 |
||
BZK/TMG |
Dhr. B. Leeftink |
DG EZK |
1,11 (1,11) |
nee |
163.655 (161.332) |
17.974 (15.766) |
181.629 (177.098) |
181.000 |
De overschrijding is € 629 Deze is toegestaan o.g.v. artikel 7.3 eerste lid WNT (overgangsrecht). |
||
BZK/TMG |
Dhr. J.F. de Leeuw |
ABDTOPconsultant BZK |
0,42 (0,42) |
nee |
2.203 (58.333) |
5.861 (6.660) |
8.064 (64.993) |
8.064 |
|||
BZK/TMG |
Mevr. M.R. Leijten |
SG FIN |
1 (1) |
nee |
162.710 (160.357) |
17.952 (15.900) |
180.662 (176.257) |
181.000 |
|||
BZK/TMG |
Dhr. J.A.J. Leijtens |
DG FIN tot 13-1-2017. Buitengewoon Adviseur BZK vanaf 13-1-2017. |
1,06 (1,06) |
nee |
162.994 (157.783) |
17.999 (15.643) |
180.993 (173.426) |
181.000 |
|||
BZK/TMG |
Dhr. R.J.T. van Lint |
Hoofddirecteur IND JenV tot 1-7-2017. IG NVWA EZ vanaf 1-7-2017 tot 26-10-2017. IG NVWA LNV vanaf 26-10-2017. |
1,06 |
nee |
155.280 |
17.655 |
172.935 |
181.000 |
|||
BZK/TMG |
Mevr. P.G. Lugtenburg |
Hoofddirecteur Financiën en Control DEF |
1,06 |
nee |
141.922 |
17.397 |
159.319 |
181.000 |
|||
BZK/TMG |
Dhr. G.H.O. van Maanen |
Directeur ABDTOPconsult BZK |
1 (1) |
nee |
181.138 (179.176) |
18.528 (16.261) |
199.666 (195.437) |
181.000 |
De overschrijding is € 18.666 Deze is toegestaan o.g.v. artikel 7.3 eerste lid WNT (overgangsrecht). |
||
BZK/TMG |
Dhr. J.T. Mommaas |
Directeur Planbureau voor de Leefomgeving IenW |
1 (1) |
nee |
145.358 (139.524) |
17.460 (15.160) |
162.818 (154.684) |
181.000 |
|||
BZK/TMG |
Mevr. L. Mulder |
SG SZW |
1 (1) |
nee |
163.382 (158.220) |
17.979 (15.724) |
181.361 (173.944) |
181.000 |
De overschrijding is € 361 Deze is toegestaan o.g.v. artikel 7.3 eerste lid WNT (overgangsrecht). |
||
BZK/TMG |
Mevr. I.D. Nijboer |
Plv. SG SZW |
1 |
nee |
136.040 |
17.195 |
153.235 |
181.000 |
|||
BZK/TMG |
Mevr. K.H. Ollongren |
Wethouder gemeente Amsterdam en als gevolg daarvan ontheven uit haar functie als SG AZ. Per 26-10-2017 ontslagen uit de Rijksdienst. |
26-10-2017 |
1,11 (1,11) |
nee |
0 (-50) |
3.531 (3.995) |
3.531 (3.945) |
3.531 |
De totale beloning in 2017 bestaat uit de door de werkgever in 2017 afgedragen niet op de werknemer te verhalen premies. |
|
BZK/TMG |
Mevr. L.M.C Ongering |
SG IenW |
1,06 (1,06) |
nee |
176.429 (174.163) |
18.349 (16.452) |
194.778 (190.615) |
181.000 |
De overschrijding is € 13.778 Deze is toegestaan o.g.v. artikel 7.3 eerste lid WNT (overgangsrecht). |
||
BZK/TMG |
Mevr. A. Oppers |
DG OCW |
1 (1) |
nee |
162.696 (163.158) |
17.986 (15.781) |
180.682 (178.939) |
181.000 |
|||
BZK/TMG |
Dhr. H. Paul |
Buitengewoon Adviseur BZK tot 15-10-2017. ABDTOPconsultant BZK vanaf 15-10-2017. |
1 (1,11) |
nee |
164.585 (169.494) |
18.217 (15.969) |
182.802 (185.463) |
181.000 |
De overschrijding is € 1.802 Deze is toegestaan o.g.v. artikel 7.3 eerste lid WNT (overgangsrecht). |
||
BZK/TMG |
Dhr. M.E.C. van der Plas |
DG BZ |
1-7-2017 |
1 |
nee |
72.822 |
8.794 |
81.616 |
91.244 |
||
BZK/TMG |
Dhr. K. Putters |
Directeur Sociaal en Cultureel Planbureau VWS |
1 (1) |
nee |
153.369 (148.422) |
17.611 (15.357) |
170.980 (163.779) |
181.000 |
|||
BZK/TMG |
Dhr. A.C.C. Rebergen |
DG BZ |
1-7-2017 |
1 |
nee |
74.710 |
8.847 |
83.557 |
91.244 |
||
BZK/TMG |
Dhr. S. Riedstra |
SG JenV |
1,06 (1,06) |
nee |
171.753 (169.498) |
18.215 (15.972) |
189.968 (185.470) |
181.000 |
De overschrijding is € 8.968 Deze is toegestaan o.g.v. artikel 7.3 eerste lid WNT (overgangsrecht). |
||
BZK/TMG |
Dhr. G.N. Roes |
Buitengewoon Adviseur BZK |
0,44 (0,51) |
nee |
65.326 (78.887) |
7.863 (7.763) |
73.189 (86.650) |
80.444 |
|||
BZK/TMG |
Dhr. H.J.I.M. de Rooij |
Plv. SG EZK |
1 |
nee |
150.130 |
17.851 |
167.981 |
181.000 |
|||
BZK/TMG |
Mevr. S.M. Roos |
DG BZK |
1 (1) |
nee |
163.533 (162.957) |
18.024 (15.983) |
181.557 (178.940) |
181.000 |
De overschrijding is € 557 Deze is toegestaan o.g.v. artikel 7.3 eerste lid WNT (overgangsrecht). |
||
BZK/TMG |
Dhr. H.W.M. Schoof |
Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid JenV |
1,11 (1,11) |
nee |
175.095 (172.810) |
18.291 (16.145) |
193.386 (188.955) |
181.000 |
De overschrijding is € 12.386 Deze is toegestaan o.g.v. artikel 7.3 eerste lid WNT (overgangsrecht). |
||
BZK/TMG |
Dhr. S.A.E. Schrover |
DG AZ |
1,01 (1) |
nee |
155.433 (151.561) |
17.749 (15.356) |
173.182 (166.917) |
181.000 |
|||
BZK/TMG |
Mevr. J.W. Schuiling |
DG FIN |
1 (1) |
nee |
161.260 (158.914) |
17.910 (15.706) |
179.170 (174.620) |
181.000 |
|||
BZK/TMG |
Dhr. J.H. Schutte |
DG OCW |
1,11 (1,11) |
nee |
174.582 (172.314) |
18.293 (16.044) |
192.875 (188.358) |
181.000 |
De overschrijding is € 11.875 Deze is toegestaan o.g.v. artikel 7.3 eerste lid WNT (overgangsrecht). |
||
BZK/TMG |
Mevr. M. Sonnema |
DG EZ tot 26-10-2017. DG LNV vanaf 26-10-2017. |
1 (1) |
nee |
152.631 (50.939) |
17.535 (4.985) |
170.166 (55.924) |
181.000 |
|||
BZK/TMG |
Dhr. M.J.W Sprenger |
Buitengewoon Adviseur BZK met buitengewoon verlof zonder behoud van bezoldiging en elders gedetacheerd. |
1 (1) |
nee |
0 (2.260) |
0 (2.260) |
|||||
BZK/TMG |
Dhr. G. van der Steenhoven |
Hoofddirecteur Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut IenW |
1,11 |
nee |
162.734 |
17.948 |
180.682 |
181.000 |
|||
BZK/TMG |
Dhr. K. van der Steenhoven |
ABDTOPconsultant BZK |
1-9-2017 |
1,11 (1,11) |
nee |
138.606 (192.792) |
12.588 (16.591) |
151.194 (209.383) |
120.501 |
De overschrijding is € 30.693 Deze is toegestaan o.g.v. artikel 7.3 eerste lid WNT (overgangsrecht). |
|
BZK/TMG |
Mevr. J. Thunnissen-Tonneman |
Buitengewoon Adviseur BZK |
1 (1) |
nee |
162.677 (161.831) |
17.994 (15.848) |
180.671 (177.679) |
181.000 |
|||
BZK/TMG |
Dhr. J.J.M. Uijlenbroek |
DG BZK tot 23-1-2017. DG FIN vanaf 23-1-2017. |
1,11 (1,11) |
nee |
166.440 (164.169) |
18.061 (15.844) |
184.501 (180.013) |
181.000 |
De overschrijding is € 3.501 Deze is toegestaan o.g.v. artikel 7.3 eerste lid WNT (overgangsrecht). |
||
BZK/TMG |
Mevr. J.G. Vegter |
DG JenV |
1 (1) |
nee |
162.474 (48.050) |
17.849 (5.221) |
180.323 (53.271) |
181.000 |
|||
BZK/TMG |
Dhr. P.W.A. Veld |
ABDTOPconsultant BZK |
1,06 (1,06) |
nee |
166.861 (164.702) |
18.087 (15.867) |
184.948 (180.569) |
181.000 |
De overschrijding is € 3.948 Deze is toegestaan o.g.v. artikel 7.3 eerste lid WNT (overgangsrecht). |
||
BZK/TMG |
Dhr. J.A. Vijlbrief |
Thesaurier-generaal FIN |
1,06 (1,06) |
nee |
166.861 (164.702) |
18.087 (15.867) |
184.948 (180.569) |
181.000 |
De overschrijding is € 3.948 Deze is toegestaan o.g.v. artikel 7.3 eerste lid WNT (overgangsrecht). |
||
BZK/TMG |
Dhr. J. van der Vlist |
ABDTOPconsultant BZK |
1 (1,11) |
nee |
159.440 (178.248) |
17.834 (16.246) |
177.274 (194.494) |
181.000 |
|||
BZK/TMG |
Mevr. M. Vogelzang |
IG OCW |
1 (1) |
nee |
158.920 (154.054) |
17.770 (15.573) |
176.690 (169.627) |
181.000 |
|||
BZK/TMG |
Dhr. J.L.M. van Wesemael |
Hoofddirecteur Financiën, Management en Control IenW |
1 |
nee |
136.040 |
17.195 |
153.235 |
181.000 |
|||
BZK/TMG |
Mevr. B. Wolfensberger |
DG OCW |
1-7-2017 |
1 |
nee |
76.244 |
8.730 |
84.974 |
91.244 |
||
BZK/TMG |
Mevr. A.N. Wouters |
ABDTOPconsultant BZK |
1,06 (1,06) |
nee |
161.653 (159.365) |
17.920 (15.713) |
179.573 (175.078) |
181.000 |
|||
BZK/TMG |
Dhr. A.N. van der Zande |
DG VWS |
1,11 (1,11) |
nee |
183.051 (180.782) |
18.537 (16.271) |
201.588 (197.053) |
181.000 |
De overschrijding is € 20.588 Deze is toegestaan o.g.v. artikel 7.3 eerste lid WNT (overgangsrecht). |
||
BZK/TMG |
Mevr. J.M. van Zanen-Nieberg |
Algemeen Directeur Auditdienst Rijk FIN |
1 |
nee |
137.738 |
17.244 |
154.982 |
181.000 |
|||
BZK/TMG |
Dhr. R. van Zwol |
SG BZK |
1-10-2017 |
1 (1) |
nee |
129.160 (160.243) |
13.464 (15.671) |
142.624 (175.914) |
135.378 |
De overschrijding is € 7.246 Deze wordt veroorzaakt door uitbetaling van vakantiegeld bij het ontslag. Dit is toegestaan op grond van artikel 7.3 eerste lid WNT (overgangsrecht). |
|
BZK/ Huurcommissie |
Mevr. A.A. van Heur |
Voorzitter |
1 (1) |
nee |
113.850 (112.255) |
16.611 (14.441) |
130.461 (126.696) |
181.000 |
|||
BZK/ Huurcommissie |
Mevr. T. Knoester* |
Middenmanager |
0,94 (0,94) |
nee |
93.393 (92.550) |
14.300 (12.354) |
107.693 (104.904) |
170.944 |
|||
BZK/ Huurcommissie |
Mevr. C.J. van Wijk |
Plv. Voorzitter |
0,8 (0,8) |
nee |
77.220 (22.750) |
12.161 (3.264) |
89.381 (26.014) |
144.800 |
|||
BZK/ Kiesraad |
Dhr. M. Bakker |
Secretaris-directeur |
1 (1) |
nee |
110.347 (108.360) |
16.611 (14.352) |
126.958 (122.712) |
181.000 |
|||
BZK/ Kiesraad |
Dhr. J.G.C. Wiebenga |
Voorzitter |
0,3 |
nee |
34.362 |
34.362 |
54.300 |
||||
BZK/ Kiesraad |
Dhr. R.B. Andeweg |
Lid |
0,05 |
nee |
5.084 |
5.084 |
9.535 |
||||
BZK/ Kiesraad |
Mevr. G.M.M. Blokdijk |
Lid |
0,05 (0,07) |
nee |
4.428 (6.419) |
4.428 (6.419) |
9.537 |
||||
BZK/ Kiesraad |
Mevr. J.E. van den Brink |
Lid |
0,03 |
nee |
3.454 |
3.454 |
6.259 |
||||
BZK/ Kiesraad |
Dhr. P. Castenmiller |
Lid |
0,05 (0,07) |
nee |
4.397 (5.181) |
4.397 (5.181) |
9.537 |
||||
BZK/ Kiesraad |
Dhr. R. Nehmelman |
Lid |
0,05 (0,04) |
nee |
4.632 (3.861) |
4.632 (3.861) |
9.239 |
||||
BZK/ Kiesraad |
Dhr. W.M.B. Stoker |
Lid |
0,05 (0,06) |
nee |
5.200 (5.583) |
5.200 (5.583) |
9.537 |
||||
BZK/ Referendumcommissie |
Mevr. M.C. van der Laan |
Voorzitter |
0,1 (0,2) |
nee |
12.374 (41.688) |
12.374 (41.688) |
18.100 |
||||
BZK/ Referendumcommissie |
Mevr. A.B. Blomberg |
Lid |
0,09 (0,15) |
nee |
10.846 (32.071) |
10.846 (32.071) |
16.290 |
||||
BZK/ Referendumcommissie |
Dhr. R.A. Koole |
Lid |
0,08 (0,15) |
nee |
9.544 (32.071) |
9.544 (32.071) |
14.480 |
||||
BZK/ Referendumcommissie |
Mevr. W. den Ouden |
Lid |
0,09 (0,15) |
nee |
2.120 (32.071) |
2.120 (32.071) |
16.290 |
||||
BZK/ Referendumcommissie |
Dhr. R.J. Renes |
Lid |
0,09 (0,15) |
nee |
0 (30.160) |
0 (30.160) |
16.290 |
||||
BZK/ Huis voor klokkenluiders |
Mevr. J.I.G.J. Jeurissen |
Secretaris-directeur |
1 (1) |
nee |
112.985 (44.033) |
15.141 (6.743) |
128.126 (50.776) |
181.000 |
|||
BZK/ Huis voor klokkenluiders |
Dhr. P.A.M. Loven |
Voorzitter |
15-10-2017 |
0,44 (0,44) |
nee |
48.810 (26.741) |
6.050 (3.263) |
54.860 (30.004) |
63.254 |
||
BZK/ Huis voor klokkenluiders |
Mevr. C.A. Nooy |
Bestuurslid |
0,22 (0,22) |
nee |
28.822 (13.057) |
3.821 (1.624) |
32.643 (14.681) |
40.222 |
|||
BZK/ Huis voor klokkenluiders |
Mevr. E.L. Snoeij |
Bestuurslid |
0,22 (0,22) |
nee |
28.264 (13.057) |
3.821 (1.624) |
32.445 (14.681) |
40.222 |
|||
BZK/ Huis voor klokkenluiders |
Dhr. G.E.L.M. de Wit |
Bestuurslid |
0,22 (0,22) |
nee |
28.264 (13.057) |
3.821 (1.624) |
32.445 (14.681) |
40.222 |
|||
BZK/ Huis voor klokkenluiders |
Mevr. A.M. Zwaneveld |
Bestuurslid |
0,22 (0,22) |
nee |
28.264 (13.057) |
3.821 (1.624) |
32.445 (14.681) |
40.222 |
Naam instelling |
Functie |
Datum aanvang dienstverband (indien van toepassing) |
Datum einde dienstverband (indien van toepassing) |
Omvang dienstverband in fte (+ tussen haakjes omvang in 2016) |
Beloning plus onkostenvergoedingen (belast) (+ tussen haakjes bedrag in 2016) |
Voorzieningen t.b.v. beloningen betaalbaar op termijn (+ tussen haakjes bedrag in 2016) |
Totale bezoldiging in 2017 (+ tussen haakjes bedrag in 2016) |
Individueel toepasselijk drempelbedrag |
Motivering |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
BZK |
Voorzitter commissie/werkgroep BZK |
0,4 (0,2) |
76.203 (25.526) |
9.884 (3.006) |
86.087 (28.532) |
72.400 |
De overschrijding is € 13.687 Deze wordt veroorzaakt door de betaling in 2017 als gevolg van de wijziging omvang dienstverband van 0,2 in 0,4 met terugwerkende kracht tot 1 januari 2016. |
Naast de hierboven vermelde functionarissen zijn er geen andere functionarissen die in 2017 een bezoldiging boven het toepasselijke bezoldigingsmaximum hebben ontvangen, of waarvoor in eerdere jaren een vermelding op grond van de WOPT of de WNT heeft plaatsgevonden of had moeten plaatsvinden. Er zijn in 2017 geen ontslaguitkeringen betaald die op grond van de WNT dienen te worden gerapporteerd.
Gewezen topfunctionarissen zijn gemarkeerd met *)
Wanneer op een topfunctionaris een vordering is ingesteld vanwege een onverschuldigde betaling is dit gemarkeerd in de kolom Motivering met **)
Topfunctionarissen met een bezoldiging van € 1.700 of minder zijn gemarkeerd met ***)
Naam organisatie |
RWT |
ZBO |
Functie |
Begrotingsartikel |
Programma |
Apparaat |
Financiering (realisatiecijfers) (x € 1.000,–) |
Verwijzing (URL-link) |
Verwijzing (URL-link) |
Het bestuur en/of accountant verklaart dat de rechtmatig-heid op orde is |
||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
ZBO/ RWT |
ZBO/ RWT |
Begroting |
Premies |
Tarieven |
naar website RWT/ZBO |
Naar toezichtvisies/-arrangementen |
||||||
Kiesraad |
x |
Adviseren van de regering en de beide Kamers der Staten-Generaal in uitvoeringstechnische aangelegenheden die het kiesrecht of de verkiezingen betreffen (artikel A 2 Kieswet) Optreden als centraal stembureau voor de verkiezingen van de leden van: a. de Tweede Kamer (artikel E II, tweede lid, Kieswet); b. de Eerste Kamer (artikel S I, eerste lid, Kieswet); c. het Europees Parlement (artikel Y 9, eerste lid, Kieswet). |
Artikel 1 «Openbaar bestuur en democratie» Artikel 11 «Centraal apparaat» |
711 |
1.526 |
2.238 |
0 |
0 |
√ |
|||
Stichting Administratie Indonesische Pensioenen (SAIP) |
x |
x |
Zorg dragen voor de uitvoering van de verplichting tot voldoening van de weduwepensioenen en wezenonderstanden aan de nagelaten betrekkingen van gewezen overheidspersoneel van Indonesië. Namens de Minister nemen van beslissingen ter uitvoering van de regelingen en aangelegenheden welke verband houden met zogenaamde overzeese pensioenen en uitkeringen. |
Artikel 7 «Arbeids-zaken Overheid» |
10.978 |
0 |
10.978 |
0 |
0 |
√ zie punt 1 van de toelichting |
||
Referendumcommissie |
x |
De referendumcommissie verstrekt informatie aan de kiezer over een aan een referendum onderworpen wet. Daarnaast verstrekt de referendumcommissie subsidies ten behoeve van maatschappelijke initiatieven die zich ten doel stellen het publieke debat in Nederland over de aan het referendum onderworpen wet te bevorderen. Ten slotte stelt de referendumcommissie per te houden referendum een subsidieregeling vast. In deze regeling wordt in ieder geval een subsidieplafond vastgesteld. Het subsidieplafond bedraagt ten hoogste € 2 miljoen per referendum. |
Artikel 1 «Openbaar bestuur en democratie» Artikel 11 «Centraal apparaat» |
464 |
37 |
502 |
0 |
0 |
√ |
|||
Huis voor Klokkenluiders |
x |
Het Huis voor klokkenluiders heeft in de eerste plaats tot taak het informeren, adviseren en ondersteunen van werknemers over te ondernemen stappen inzake het vermoeden van een misstand en in voorkomende gevallen werknemers te verwijzen naar bestuursorganen die belast zijn met opsporing of toezicht waar het vermoeden van een misstand kan worden gemeld. Daarnaast heeft het Huis voor klokkenluiders tot taak het verrichten van onderzoek naar een vermoeden van een misstand of de wijze waarop de werkgever zich jegens de werknemer heeft gedragen naar aanleiding van een melding van een vermoeden van een misstand. |
Artikel 7 «Arbeids-zaken Overheid» Artikel 11 «Centraal apparaat» |
0 |
2.344 |
2.344 |
0 |
0 |
√ |
Toelichting
1) Op het moment van opstellen van dit overzicht was het nog niet mogelijk om voor de SAIP aan te geven of een rechtmatigheidsverklaring over het jaar 2017 is verkregen. Het betreft hier zowel rechtmatigheidsverklaringen als verklaring van getrouwheid die voor 2016 zijn afgegeven.
De Tweede Kamer heeft gedurende het jaar 2017 het focusonderwerp «toetsbare beleidsplannen» benoemd. Gezien het demissionaire jaar zijn in 2017 binnen begrotingshoofdstuk VII geen toetsbare beleidsplannen opgesteld.
Artikel 1 – Openbaar bestuur en democratie |
Titel/ onderwerp |
Jaar van afronding |
---|---|---|
1.1 Bestuurlijke en financiële verhoudingen |
||
1. Ex post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid |
||
1a. Beleidsdoorlichtingen |
||
2014 |
||
1b. Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid |
||
2014 |
||
2 Ex-ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid |
||
2a. MKBA's |
||
2b. Ander ex-ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid |
||
3. Overig onderzoek |
||
2014 |
||
2014 |
||
2015 |
||
Eindevaluatie wet revitalisering generiek toezicht Onderzoek wordt voor de zomer 2018 aan de Tweede Kamer aangeboden met de Verkenning Toekomst Toezicht voorzien van een gezamenlijke kabinetsreactie. |
2018 |
|
Verkenning toekomst toezicht Resultaten worden voor de zomer 2018 aan de Tweede Kamer aangeboden met de eindevaluatie wet revitalisering generiek toezicht voorzien van een gezamenlijke kabinetsreactie. |
2018 |
|
Evaluatie City Deals – vervolg http://agendastad.nl/wp-content/uploads/2017/12/pbl-2017-evaluatie-city-deals-vervolg-3015.pdf |
2017 |
|
4. Toetsbare beleidsplannen |
||
Niet van toepassing |
||
1.2 Participatie |
||
1. Ex post onderzoek onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid |
||
1a. Beleidsdoorlichtingen |
||
1b. Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid |
||
2014 |
||
2014 |
||
2014 |
||
2014 |
||
Kamerbrief evaluatie verkiezingen Tweede Kamer 2017, inclusief o Eindrapport onderzoek hoofdstembureaus 's-Hertogenbosch o Rapport GfK – evaluatie Tweede Kamerverkiezing o Rapport Onderzoek toegankelijkheid stemlokalen o Rapportage voorlichtingscampagne stemmen vanuit het buitenland o Rapportage Kwalitatief onderzoek naar de effecten van de informatiecampagne Tweede Kamerverkiezingen 2017 Caribisch Nederland o Eindrapportage campagne-effectonderzoek Tweede Kamerverkiezingen 2017 o Stembiljet voor de Tweede Kamerverkiezing 2017 gebruikt door kiezers in het buitenland o Bijlage Kiezers buiten Nederland o Rapportage waarnemingsmissie OVSE over de Tweede Kamerverkiezing 2017 o Evaluatie advies Kiesraad over de Tweede Kamerverkiezing 2017 |
2017 |
|
Kamerbrief bij rapportage evaluatie Wet financiering politieke partijen, inclusief rapporten: – Het publieke belang van politieke partijen – De financiering van politieke partijen – een internationale vergelijking |
2018 |
|
2 Ex-ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid |
||
2a. MKBA's |
||
2b. Ander ex-ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid |
||
3. Overig onderzoek |
||
Evaluatie referendum https://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/brieven_regering/detail?id=2016Z08930&did=2016D18428 |
2016 |
|
4. Toetsbare beleidsplannen |
Niet van toepassing |
Jaar van afronding |
Artikel 2 – Algemene Inlichtingen en Veiligheidsdienst (AIVD) |
Titel/ onderwerp |
Jaar van afronding |
---|---|---|
1. Ex post onderzoek onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid |
||
1a. Beleidsdoorlichtingen |
||
1b. Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid |
||
2013 |
||
2015 |
||
2 Ex-ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid |
||
2a. MKBA's |
||
2b. Ander ex-ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid |
||
3. Overig onderzoek |
||
4. Toetsbare beleidsplannen |
||
Niet van toepassing |
Artikel 6 – Dienstverlenende en innovatieve overheid |
Titel/ onderwerp |
Jaar van afronding |
---|---|---|
6.1 Verminderen regeldruk |
||
1. Ex post onderzoek onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid |
||
1a. Beleidsdoorlichtingen |
||
2015 |
||
1b. Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid |
||
2014 |
||
2 Ex-ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid |
||
2a. MKBA's |
||
2b. Ander ex-ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid |
||
3. Overig onderzoek |
||
4. Toetsbare beleidsplannen |
||
Niet van toepassing |
||
6.2 Informatiebeleid en ontwikkeling e-overheidsvoorzieningen |
||
1. Ex post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid |
||
1a. Beleidsdoorlichtingen |
||
2015 |
||
1b. Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid |
||
Kamerbrief over evaluatie Landelijke Aanpak Adreskwaliteit, inclusief rapport «Elke tien minuten..., voortgangsrapport Landelijke aanpak adreskwaliteit |
2017 |
|
Procesevaluatie door Berenschot van de Rijksbrede «uitrol» van de actieve openbaarmaking van onderzoeksrapporten. Evaluatie is in 2017 gestart, de oplevering is in 2018. |
2018 |
|
Rapportage Tussentijdse Zelfevaluatie Nationaal Actieplan Open Overheid 2016–2018 http://www.open-overheid.nl/wp-content/uploads/2017/08/Midterm-zelfevaluatie-NL-NAP-2.pdf |
2017 |
|
Tussentijdse rapportage van het Independent Reporting Mechanism (IRM) van het Open Government Partnership (OGP) over het Nationaal Actieplan Open Overheid 2016–2018. Evaluatie is in het najaar 2017 gestart, de oplevering is in 2018. |
2018 |
|
2 Ex-ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid |
||
2a. MKBA's |
||
2b. Ander ex-ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid |
||
3. Overig onderzoek |
||
2014 |
||
2014 |
||
2015 |
||
2015 |
||
2015 |
||
4. Toetsbare beleidsplannen |
||
Niet van toepassing |
||
6.3 Betrouwbare levering van e-overheidsvoorzieningen |
||
1. Ex post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid |
||
1a. Beleidsdoorlichtingen |
||
2015 |
||
1b. Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid |
||
2 Ex-ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid |
||
2a. MKBA's |
||
2b. Ander ex-ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid |
||
3. Overig onderzoek |
||
DigiD buitenland * http://kennisopenbaarbestuur.nl/rapporten-publicaties/evaluatie-pilot-digid-buitenland-deelrapport-gei%CC%88nteresseerden-meting-2/; http://kennisopenbaarbestuur.nl/rapporten-publicaties/evaluatie-pilot-digid-buitenland-deelrapport-gei%CC%88nteresseerden-meting-3/; http://kennisopenbaarbestuur.nl/rapporten-publicaties/evaluatie-pilot-digid-buitenland-deelrapport-aanbieders-meting-2/; http://kennisopenbaarbestuur.nl/rapporten-publicaties/evaluatie-pilot-digid-buitenland-deelrapport-aanvragers-meting-2/; http://kennisopenbaarbestuur.nl/rapporten-publicaties/evaluatie-pilot-digid-buitenland-deelrapport-pilotlocaties-meting-2/ *De aanvraag van DIGID is mogelijk bij 13 ambassades. |
2013 |
|
Evaluatie GDI https://www.digitaleoverheid.nl/planning/voortgang/gdi-monitor/ |
2016 |
|
4. Toetsbare beleidsplannen |
||
Niet van toepassing |
||
6.4 Burgerschap |
||
1. Ex post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid |
||
1a. Beleidsdoorlichtingen |
||
2012 |
||
Kamerbrief Beleidsdoorlichting Burgerschap 2012–2016, inclusief rapport «Beleidsdoorlichting artikel 6.4 Burgerschap 2012–2016» |
2017 |
|
1b. Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid |
||
2 Ex-ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid |
||
2a. MKBA's |
||
2b. Ander ex-ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid |
||
3. Overig onderzoek |
||
2013 |
||
2014 |
||
Feiten en ontwikkelingen Participatieve en doe-democratie (DRIFT-analyse en analyse KiN) https://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/brieven_regering/detail?id=2016Z13013&did=2016D26743 |
2016 |
|
4. Toetsbare beleidsplannen |
||
Niet van toepassing |
||
6.5 Reisdocumenten en basisadministratie personen |
||
1. Ex post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid |
||
1a. Beleidsdoorlichtingen |
||
2014 |
||
1b. Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid |
||
Evaluatie naar de nieuwe wet basisregistratie https://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/brieven_regering/detail?id=2016Z07913&did=2016D16217 |
2016 |
|
Kamerbrief over evaluatie Landelijke Aanpak Adreskwaliteit, inclusief rapport «Elke tien minuten..., voortgangsrapport Landelijke aanpak adreskwaliteit |
2017 |
|
Kamerbrief over Zelfevaluaties en toezicht op de uitvoering van de wet basisregistratiepersonen en de paspoortwet bij gemeenten en openbare lichamen |
||
– Rapport Resultaten zelfevaluatie Basisregistratie Personen (BRP) – Rapport Resultaten zelfevaluatie paspoorten en Nederlandse identiteitskaarten (PNIK) – Het Register Paspoortsignaleringen – Resultaten vergelijkingen Register -Paspoortsignaleringen |
2017 |
|
Onderzoek commissie BRP. Commissie is ingesteld november 2017, oplevering is i 2018. |
2018 |
|
2 Ex-ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid |
||
2a. MKBA's |
||
2b. Ander ex-ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid |
||
3. Overig onderzoek |
||
2014 |
||
2014 |
||
Evaluatie operatie BPR https://zoek.officielebekendmakingen.nl/blg-503714.pdf |
2014 |
|
2014 |
||
2014 |
||
Evaluatie operatie BRP https://zoek.officielebekendmakingen.nl/blg-607273 |
2015 |
|
2015 |
||
Evaluatie operatie BRP https://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/brieven_regering/detail?id=2016Z07913&did=2016D16217 |
2016 |
|
Zelfevaluatie BRP https://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/brieven_regering/detail?id=2016Z09344&did=2016D19334 |
2016 |
|
Monitor Identiteit 2017 https://kennisopenbaarbestuur.nl/rapporten-publicaties/monitor-identiteit-2017/ |
2017 |
|
Inventarisatie dienstverlening paspoorten en identiteitskaarten |
2017 |
|
Inzicht in de kostendekkende heffingen volgens nieuwe transparantievoorschriften van het BBV |
2017 |
|
Rapportage publieksonderzoek reisdocumentenstelsel: hoe denkt Nederland over de modernisering? |
2017 |
|
Zelfevaluatie BRP https://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/brieven_regering/detail?id=2017Z11794&did=2017D24649 |
2017 |
|
4. Toetsbare beleidsplannen |
||
Niet van toepassing |
Artikel 7 – Arbeidszaken overheid |
Titel/ onderwerp |
Jaar van afronding |
---|---|---|
7.1 Overheid als werkgever |
||
1. Ex post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid |
||
1a. Beleidsdoorlichtingen |
||
2014 |
||
1b. Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid |
||
2013 |
||
Beleidsevaluatie Stichting Administratie Indonesiche Pensioenen https://www.rijksoverheid.nl/binaries/rijksoverheid/documenten/rapporten/2017/03/22/rapport-saip/Rapport+SAIP_V3.pdf |
2017 |
|
Kamerbrief over Evaluatie Veilig Publieke Taak en borging resultaten Veilig publieke taak: Integer en veilig werken, inclusief evaluatie Programma Veilig Publieke Taak |
2017 |
|
2 Ex-ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid |
||
2a. MKBA's |
||
2b. Ander ex-ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid |
||
3. Overig onderzoek |
||
2013 |
||
2014 |
||
2014 |
||
Rapportage vooronderzoek SEOR monitoring en evaluatie effecten WNT (intern document) |
2015 |
|
Evaluatie Subsidieregeling Stichting VSO 2013 https://www.tweedekamer.nl/downloads/document?id=d7f1b95b-0a50–478f-b5e6–25c2c9d36885&title= Evaluatierapporten%20over%20de%20subsidies%20aan%20het%20 Verbond%20Sectorwerkgevers%20Overheid%20%28VSO%29%20en%20 aan%20de%20Stichting%20Verdeling%20Overheidsbijdragen%20%28 SVO%29%20.pdf |
2017 |
|
Evaluatie Subsidie Stichting Verdeling Overheidsbijdragen (SVO) https://www.tweedekamer.nl/downloads/document?id=d7f1b95b-0a50–478f-b5e6–25c2c9d36885&title= Evaluatierapporten%20over%20de%20subsidies%20aan%20het%20 Verbond%20Sectorwerkgevers%20Overheid%20%28VSO%29%20en%20 aan%20de%20Stichting%20Verdeling%20Overheidsbijdragen%20%28 SVO%29%20.pdf |
2017 |
|
4. Toetsbare beleidsplannen |
||
Niet van toepassing |
||
7.2 Pensioenen, uitkeringen en benoemingsregelingen |
||
1. Ex post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid |
||
1a. Beleidsdoorlichtingen |
||
1b. Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid |
||
Evaluatie Dijkstal Wetgeving. Evaluatie heeft in 2017 plaatsgevonden. Deze wordt in 2018 aangeboden aan de Tweede Kamer. |
2018 |
|
Evaluatie Bijdrage aan ZBO SAIP |
2017 |
|
2 Ex-ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid |
||
2a. MKBA's |
||
2b. Ander ex-ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid |
||
3. Overig onderzoek |
||
4. Toetsbare beleidsplannen |
||
Niet van toepassing |
Artikel 12 – Algemeen |
Titel/ onderwerp |
Jaar van afronding |
---|---|---|
3. Overig onderzoek |
||
2015 |
||
2016 |
||
Evaluatie wet college rechten van de Mens. De evaluatie en kabinetsreactie worden voor de zomer 2018 naar de Kamer verstuurd |
2018 |
|
Evaluatieonderzoek van de subsidieregeling Stichting Koninklijk paleis |
2018 |
Ministerie: Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (IV, VII en XVIII)
Verslagjaar: 2017
1. Interim-management |
4.200 |
2. Organisatie- en Formatieadvies |
235 |
3. Beleidsadvies |
580 |
4. Communicatieadvisering |
1.235 |
Beleidsgevoelig (som 1 t/m 4) |
6.250 |
5. Juridisch Advies |
377 |
6. Advisering opdrachtgevers automatisering |
85.520 |
7. Accountancy, financiën en administratieve organisatie |
2.639 |
(Beleids)ondersteunend (som 5 t/m 7) |
88.536 |
8. Uitzendkrachten (formatie & piek) |
46.401 |
Ondersteuning bedrijfsvoering |
46.401 |
Totaal uitgaven inhuur externen |
141.187 |
Algemene toelichting op de tabel
Bovenstaand overzicht geeft een beeld van de uitgaven voor inkoop van adviseurs en tijdelijk personeel conform de rijksbrede definitie in de Rijksbegrotingsvoorschriften. De agentschappen die zijn opgenomen in dit overzicht betreffen RvIG, DHC, RVB, UBR, FMHaaglanden, P-Direkt, SSC-ICT en Logius. De agentschappen verantwoorden de externe inhuur op basis van kosten. De inhuur voor beleidsgevoelige diensten betreft 4,4%. Het merendeel wordt ingehuurd voor (beleids)ondersteuning (62,7%) en ondersteuning bedrijfsvoering (32,9%).
Toelichting op het inhuurpercentage 2017
Het gerealiseerde percentage externe inhuur van het kerndepartement en de agentschappen RvIG en DHC is gemiddeld 4,8%. De agentschappen met een rijksbrede dienstverlening komen uit op een inhuurpercentage van gemiddeld 23,0%. Het gerealiseerde percentage externe inhuur voor het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties als totaal komt in 2017 uit op gemiddeld 18,1%. Dit is een aanzienlijke daling ten opzichte van 23,6% in 2016.
Sturingspercentage 2017 (in € x 1.000) |
Heel BZK |
Kern+RvIG+DHC |
Overige BLA's/ SSO's |
---|---|---|---|
Uitgaven ambtelijk personeel |
640.049 |
199.576 |
440.473 |
Uitgaven externe inhuur |
141.187 |
9.981 |
131.206 |
Totaal personele uitgaven |
781.236 |
209.557 |
571.679 |
Percentage inhuur 2017 |
18,1% |
4,8% |
23,0% |
Conform de Rijksbegrotingsvoorschriften is de berekening van het sturingspercentage gewijzigd. Bij de personele uitgaven zijn kosten van personele exploitatie meegerekend.
Toelichting op de uitgaven / kosten
Bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties realiseert het kerndepartement (inclusief DHC en RvIG) ruim onder de 10%-norm «comply-or-explain» voor inhuur van externen. Dit is niet het geval bij de rijksbreed opererende agentschappen van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (SSO’s). Bij deze agentschappen vindt inhuur veelal plaats ten behoeve van en in opdracht van andere departementen. Voor dergelijke externe opdrachten geldt dat uit doelmatigheidsoverwegingen gebruik gemaakt wordt van inhuur van externen vanwege het tijdelijke karakter van de opdrachten en/of de gevraagde specifieke kennis en expertise. Om deze redenen werken de agentschappen met een flexibele schil in de personele opbouw. Daarnaast is een aantal van de shared serviceorganisaties (SSO’s) nog in opbouw. Werkzaamheden die voorheen door ministeries zelf werden uitgevoerd, zijn of worden overgeheveld naar de SSO’s. In dit ontwikkelingsproces is extra inhuur te verklaren; pas na enige jaren kunnen de beoogde schaalvoordelen worden geïncasseerd. Een transitie naar verambtelijking start zodra de dienstverlening stabiel genoeg is. Bij verschillende agentschappen zijn verambtelijkingtrajecten gestart om de inhuur van externen te reduceren. Bij alle SSO’s is een daling van het percentage externe inhuur ten opzichte van vorig jaar.
Bij de volgende agentschappen van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is meer dan 10% externe inhuur noodzakelijk geweest.
Logius
Logius biedt publieke dienstverleners een samenhangende digitale infrastructuur die hen in staat stelt met burgers en bedrijven en onderling, 7x24, betrouwbaar, snel, groen en gemakkelijk elektronisch zaken te doen. Bij Logius vindt inhuur voornamelijk plaats ten behoeve van werkzaamheden voor afnemers, zoals andere uitvoeringsorganisaties en ministeries. Voor sommige opdrachten geldt dat uit doelmatigheidsoverwegingen gebruik wordt gemaakt van externe inhuur vanwege het vaak tijdelijke karakter van deze opdrachten of omdat de gevraagde specifieke kennis en expertise niet altijd in huis is. Verder is de afgelopen jaren de omvang van de opdrachten meer toegenomen dan de beschikbare capaciteit van de formatie. De combinatie van organisatorische randvoorwaarden (formatie), arbeidsmarktproblematiek (schaarste van ICT-personeel) en politiek-bestuurlijke urgenties (nieuwe werkzaamheden) heeft gemaakt dat bij Logius het inhuurpercentage relatief hoog is. In het kader van het terugdringen van de externe inhuur middels uitbreiding van de formatie is het sturingspercentage lager dan geprognotiseerd.
Shared Service Center-ICT (SSC-ICT)
SSC-ICT is de ICT-dienstverlener van acht ministeries. SSC-ICT verzorgt de gemeenschappelijke dienstverlening voor ICT-werkplekdiensten en verricht de daarbij horende ondersteunende werkzaamheden voor de verschillende ministeries.
Externe inhuur is noodzakelijk voor diverse grote projecten die in 2017 zijn uitgevoerd, zoals DWR Next, PMI en Idiplomatie. Het gaat om de ontwikkeling van diverse nieuwe digitale werkplekken voor de rijksoverheid en een technisch programma waarbij de dienstverlening naar het nieuwe Overheidsdatacenter (ODC) wordt gemigreerd en daartoe tegelijkertijd technisch wordt geharmoniseerd. De externe inhuur is in 2017 in fte’s gedaald, deels door verambtelijking en deels door het aflopen en afbouwen van de lopende projecten.
P-Direkt
P-Direkt is de shared serviceorganisatie voor de salaris- en personeelsadministratie voor de gehele rijksdienst. P-Direkt werkt voor zijn contactcenter met een flexibele schil met externe capaciteit. Daarmee wordt bereikt dat enerzijds makkelijker kan worden ingespeeld op klantvragen (productiecapaciteit kan snel en fors worden opgeschaald) en anderzijds kan worden afgeslankt om te voldoen aan bezuinigings-/efficiencytaakstellingen in de toekomst.
In het kader van het terugdringen van de externe inhuur breidt P-Direkt de ambtelijke ICT-capaciteit jaarlijks uit. De formatie blijft gelijk door efficiencytaakstellingen bij het contact center.
Uitvoeringsorganisatie Bedrijfsvoering Rijk (UBR)
UBR ondersteunt het Rijk met adviezen op het gebied van P&O, ICT, facilitair/huisvesting en inkopen. UBR heeft een flexibele schil nodig om te voldoen aan de vraag van departementen; de externe inhuur is daarom hoofdzakelijk vraaggestuurd. De overschrijding van de externe inhuur is veroorzaakt bij diverse onderdelen binnen UBR waarbij sprake is van inhuur voor de professionalisering van de bedrijfsvoering, vanwege het niet invullen van vacatures op middenmanagementniveau, en voor ondersteuning bij de doorontwikkeling van de informatievoorziening.
FMHaaglanden (FMH)
FMH is de facilitaire dienstverlener voor rijksorganisaties in de regio Haaglanden. FMH werkt met een flexibele schil om in te kunnen spelen op de groei en krimp die optreedt als gevolg van de uitvoering van het Masterplan Den Haag. Bij het aantrekken van tijdelijk personeel wordt steeds eerst binnen het Rijk gezocht naar oplossingen. Als gevolg van structureel meer dienstverlening heeft FMH aanpassingen in de organisatie en formatie doorgevoerd. Dit heeft geleid tot de verschuiving van externe inhuur naar eigen personeel.
Rijksvastgoedbedrijf (RVB)
Het RVB is een uitvoeringsdienst van het Rijk. Het RVB is een vraaggestuurde dienst, waarbij veelal specifieke en specialistische kennis nodig is. De inhuur externen bestaat voor het grootste deel uit inhuur ten behoeve van het primair proces (bv. projectmanagers van bouwprojecten) met het oog op de eerder genoemde specialistische kennis. In het verleden is besloten dat het Rijksvastgoedbedrijf op bepaalde terreinen géén of onvoldoende eigen capaciteit meer heeft en dat dit per project wordt ingehuurd.
Rapportage overschrijding maximumuurtarief externe inhuur buiten raamwerkovereenkomsten
In onderstaande tabel wordt weergegeven en toegelicht in hoeveel gevallen in 2017 door het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties buiten de mantelcontracten om externe krachten zijn ingehuurd boven het voor de organisaties van het Rijk afgesproken maximumuurtarief van € 225 (exclusief BTW).
Inhuur externen buiten raamwerkovereenkomsten |
2017 |
---|---|
Aantal overschrijdingen maximumuurtarief |
0 |
Verdeling Kroonbenoemde burgemeesters per 31 december 2017ht
Partij |
Posten |
% |
Inwoners |
% |
Man |
Vrouw |
Totaal |
---|---|---|---|---|---|---|---|
CDA |
104 |
32,0 |
3.897.453 |
26,7 |
75 |
29 |
104 |
VVD |
93 |
28,6 |
4.768.230 |
32,7 |
70 |
23 |
93 |
PvdA |
65 |
20,0 |
3.690.857 |
25,3 |
49 |
16 |
65 |
D66 |
20 |
6,2 |
978.352 |
6,7 |
15 |
5 |
20 |
CU |
11 |
3,4 |
408.817 |
2,8 |
10 |
1 |
11 |
Overig |
10 |
3,1 |
216.416 |
1,5 |
8 |
2 |
10 |
GL |
9 |
2,8 |
193.997 |
1,3 |
6 |
3 |
9 |
SGP |
9 |
2,8 |
237.928 |
1,6 |
9 |
0 |
9 |
Geen |
4 |
1,2 |
189.416 |
1,3 |
1 |
3 |
4 |
Totaal |
325 |
14.581.466 |
243 |
82 |
325 |
Ter vergelijking de verdeling van Kroonbenoemde burgemeesters per 31 december 2016
Partij |
Posten |
% |
Inwoners |
% |
Man |
Vrouw |
Totaal |
---|---|---|---|---|---|---|---|
CDA |
116 |
34,5 |
4.471.139 |
28,9 |
86 |
30 |
116 |
VVD |
94 |
28,0 |
4.580.786 |
29,6 |
71 |
23 |
94 |
PvdA |
72 |
21,4 |
4.396.840 |
28,4 |
57 |
15 |
72 |
D66 |
19 |
5,7 |
934.551 |
6,0 |
16 |
3 |
19 |
CU |
11 |
3,3 |
391.925 |
2,5 |
10 |
1 |
11 |
GL |
7 |
2,1 |
165.765 |
1,1 |
4 |
3 |
7 |
SGP |
7 |
2,1 |
187.037 |
1,2 |
7 |
0 |
7 |
Overig |
7 |
2,1 |
162.975 |
1,1 |
7 |
0 |
7 |
Geen |
3 |
0,9 |
167.630 |
1,1 |
1 |
2 |
3 |
Totaal |
336 |
15.458.648 |
259 |
77 |
336 |