Vastgesteld 6 juni 2018
De vaste commissie voor Financiën, belast met het voorbereidend onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm van een lijst van vragen met de daarop gegeven antwoorden.
De vragen zijn op 25 mei 2018 voorgelegd aan de Minister van Financiën. Bij brief van 5 juni 2018 zijn ze door de Minister van Financiën beantwoord.
Met de vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.
De voorzitter van de commissie, Hoekstra
De griffier van de commissie, Weeber
Vraag 1
In hoeverre schuiven de niet-gerealiseerde uitgaven die volgen uit de achterblijvende instroom van gekwalificeerd personeel door naar 2018?
Antwoord op vraag 1
De niet-gerealiseerde uitgaven die volgen uit de achterblijvende instroom van gekwalificeerd personeel, schuiven niet door naar 2018. Er is feitelijk sprake van onderbezetting ten opzichte van de beschikbare middelen. In 2018 en verder wil de Belastingdienst de personele bezetting – verder – in lijn brengen met de beschikbare kaders waardoor ook het budget en de realisatie daarvan in lijn worden gebracht.
Vraag 2
Hoe is de achterblijvende instroom van gekwalificeerd personeel opgevangen, ook als in ogenschouw wordt genomen dat over de gehele linie door de Belastingdienst minder gebruik is gemaakt van externe inhuur?
Antwoord op vraag 2
De achterblijvende instroom is intern opgevangen door te schuiven met capaciteit en ervaren medewerkers tijdelijk elders in te zetten op bedrijfskritische functies.
Vraag 3
Wat is de oorzaak van de vervallen verplichtingenruimte bij de regeling investeringsverzekeringen (RIV) van 60,8 miljoen euro? Wordt de verplichtenruimte meegenomen naar een later jaar? Welk doel is niet behaald door het vervallen van de verplichtingenruimte?
Antwoord op vraag 3
Het vervallen van deze verplichtingen hangt samen met het aflopen van verzekeringspolissen.
Voor de investeringsverzekering geldt net als voor de overige exportkredietverzekeringen dat er elk jaar nieuwe verplichtingen aangegaan mogen worden, ongeacht het uitstaande risico of de vervallen verplichtingen. Het meenemen van verplichtingenruimte naar een later jaar heeft dus geen meerwaarde en vindt daarom ook niet plaats. Voor de investeringsverzekering geldt met ingang van 2018 dat er geen apart plafond meer is voor de nieuwe verplichtingen (dat was € 453 mln. per jaar) maar dat voor alle onderdelen van de exportkredietverzekeringsfaciliteit als geheel een jaarlijks plafond van € 10 mld. aan nieuwe verplichtingen geldt. In 2017 is hiervan € 5,16 mld. gebruikt.
De investeringsverzekering beoogt buitenlandse investeringen van Nederlandse bedrijven mogelijk te maken door politieke risico’s die samenhangen met deze investeringen af te dekken. Hier wordt relatief weinig gebruik van gemaakt omdat de behoefte bij Nederlandse bedrijven voor het afdekken van dergelijke risico’s niet zo groot is en niet zo vaak voorkomt.