Vastgesteld 5 juni 2018
De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken, belast met het voorbereidend onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm van een lijst van vragen met de daarop gegeven antwoorden.
De vragen zijn op 25 mei 2018 voorgelegd aan de Minister van Algemene Zaken. Bij brief van 1 juni 2018 zijn ze door de Minister van Algemene Zaken beantwoord.
Met de vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.
De voorzitter van de commissie, Ziengs
De waarnemend griffier van de commissie, Hendrickx
Vraag 1
Kan de regering de bedragen die genoemd zijn in dit jaarverslag afzetten tegen de bedragen die het Republikeins Genootschap heeft gepubliceerd in het rapport «De verborgen kosten van het koningshuis» (april 2018) en de eventuele verschillen onderbouwen?
Antwoord op vraag 1
Zowel in de begroting als in het Jaarverslag van de Koning wordt inzicht gegeven in de uitgaven die samenhangen met het Koningschap. Het door het Republikeins Genootschap gepubliceerde rapport bevat deels bedragen die of niet stroken met beschikbare openbare informatie, dan wel op onjuiste veronderstellingen berusten. Hierop kan en zal niet nader worden ingegaan, ook omdat dan zou worden gehandeld tegen de voorlichting van de Afdeling advisering van de Raad van State (zie het antwoord op vraag 2).
Vraag 2
Op welke wijze zou de transparantie in de functionele uitgaven van de Koning nog meer kunnen worden vergroot, zonder de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van de Koning aan te tasten?
Antwoord op vraag 2
Er is in de loop der jaren een aantal stappen gezet op het gebied van de transparantie van de uitgaven voor het koningschap. Hiermee is een goede balans tot stand gekomen tussen zowel transparantie als de bescherming van de persoonlijke levenssfeer zoals die in artikel 41 van de Grondwet wordt gewaarborgd.
De Stuurgroep onder leiding van de heer Zalm (Kamerstukken II, 2008–2009, 31 700 I, nr. 5) heeft aanbevelingen gedaan om te komen tot een transparant stelstel van te ramen en te verantwoorden uitgaven die samenhangen met de uitoefening van het Koningschap. Dat leidde vanaf 2010 tot een nieuwe opzet van de begroting van de Koning. Naast de grondwettelijke uitkeringen van de Koning waren hier ook de functionele uitgaven van de Koning en de doorbelaste uitgaven van diverse ministeries te vinden.
Na vijf jaar is er een externe evaluatie geweest van de begroting van de Koning (Kamerstukken II, 2014–2015, 34 000 I, nr. 11). Conclusie van de evaluatie was dat de uitgangspunten van de Stuurgroep Zalm nog actueel zijn en dat verdere stappen mogelijk waren om de transparantie te bevorderen. Daarom is bij de begroting van 2016 gekozen voor een extracomptabele bijlage bij de begroting van de Koning, waarin specifiek de uitgaven voor staatsbezoeken, het ter beschikking stellen van paleizen en beveiliging worden toegelicht. En er wordt voorzien in uitgebreidere toelichtingen. Zo is de vindbaarheid van en het inzicht in deze uitgaven vergroot. Dit is ook door de Algemene Rekenkamer bevestigd.
Verder inzicht in de functionele uitgaven van de Koning zou, zoals blijkt uit de voorlichting van de Afdeling advisering van de Raad van State, in strijd zijn met artikel 41 van de Grondwet (Kamerstukken II, 2016–2017, 34 550 I, nr. 2). Ingevolge dit artikel is de Koning vrij zijn Huis in te richten met inachtneming van het openbaar belang. Over concrete functionele uitgaven die de Koning in dit kader doet, hoeft de Minister-President aan de Kamer geen verantwoording af te leggen, tenzij niet voldaan zou worden aan de voorwaarde van het in acht nemen van het openbaar belang. Of aan de voorwaarde van het in acht nemen van het openbaar belang wordt voldaan, zal per geval moeten worden afgewogen. Conform de voorlichting van de Afdeling advisering van de Raad van State zijn de ijkpunten bij het in acht nemen van het openbaar belang:
• het niet vermengen van functionele mogelijkheden en privé belangen,
• het voldoen aan (inter)nationale wet- en regelgeving en
• handhaving van de eenheid van de kroon en het regeringsbeleid.
Bij afweging of het openbaar belang wordt geraakt spelen de volgende drie aspecten een rol:
• Het is de verantwoordelijkheid van de Koning om de Minister-President (actief) te informeren over zaken waarbij het openbaar belang in acht dient te worden genomen.
• Er vindt een periodiek overleg plaats tussen AZ en de Dienst van het Koninklijk Huis (DKH) waarin onderwerpen, die buiten de reguliere bedrijfsvoering van DKH vallen en die naar het oordeel van de Thesaurier van DKH hiervoor in aanmerking komen, aan de orde kunnen komen.
• Er vindt een accountantscontrole plaats op de kosten van het Koninklijk Huis door een externe accountant, die ook door de Auditdienst Rijk en de Algemene Rekenkamer wordt gereviewd.
Vraag 3
Wat zijn de redenen van het hoger uitvallen van de gebruikskosten van de paleizen?
Antwoord op vraag 3
De hogere gebruikskosten worden met name veroorzaakt door de openstelling van Paleis Noordeinde en de vervanging van kantoormeubilair in paleis Noordeinde en in het Koninklijk Paleis Amsterdam.
Vraag 4
Wat is de stand van zaken met betrekking tot de aanschaf van het nieuwe regeringsvliegtuig?
Antwoord op vraag 4
In 2017 heeft het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat een nieuw regeringsvliegtuig aangeschaft middels een Europese aanbesteding. U bent daarover o.a. geïnformeerd op 4 april 2017 (Kamerstukken II, 2016–2017, 34 550 XII, nr. 73). Het betreft een Boeing 737-BBJ die naar verwachting in het voorjaar van 2019 zal worden opgeleverd. Tot die tijd is een tijdelijk regeringsvliegtuig gehuurd (Kamerstukken II, 2017–2018, 34 775 XII, nr. 69).
Vraag 5
In hoeverre is gegarandeerd dat het totaal beschikbare bedrag van € 435.000 over een periode van vijf jaar voor de Groene Draeck niet wordt overschreden, nu de kosten van het totale onderhoud in 2017 zijn uitgekomen op € 137.000?
Antwoord op vraag 5
De uitgaven door Defensie fluctueren over de jaren heen. Dit betekent dat in sommige jaren hogere realisaties kunnen voorkomen, en in andere jaren lagere. Jaarlijks treden er verschillen op in de daadwerkelijke kosten, maar gemiddeld moet dit uitkomen op 87.000 euro per jaar.
Er worden jaarlijks keuzes gemaakt in het uit te voeren onderhoud. De huidige prognose is dat er geen sprake is van overschrijding van het vijfjarenbudget (2016–2020) en dat de uitgaven uiteindelijk binnen het beschikbare vijfjarig budget blijven.
In 2017 zijn het geplande winteronderhoud en de twee hierna genoemde opdrachten uitgevoerd tijdens het vaarseizoen. De kosten van het totale onderhoud in 2017 zijn uiteindelijk uitgekomen op € 137.000. Met name een onvoorziene, maar noodzakelijke, chroom 6 sanering en het grondig onderhouden van het houtwerk hebben hieraan bijgedragen.
Omdat in 2017 meer onderhoud is uitgevoerd en daardoor een overschrijding is opgetreden ten opzichte van het jaarlijks gemiddelde, is er in de komende periode minder onderhoud gepland waarbij geborgd wordt dat de Groene Draeck veilig kan blijven varen en de uitgaven uiteindelijk binnen het beschikbare vijfjarig budget blijven.