Vastgesteld 27 mei 2018
De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken, belast met het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen van haar bevindingen.
Onder het voorbehoud dat de regering op de gestelde vragen en de gemaakte opmerkingen tijdig en genoegzaam zal hebben geantwoord, acht de commissie de openbare beraadslaging over dit wetsvoorstel voldoende voorbereid.
De leden van de VVD-fractie hebben kennis genomen van de Wet aanpassing indexering eigen bijdrage huurtoeslag en het vervallen van de maximale inkomensgrenzen. Deze leden juichen het toe dat de toeslag over een langer pad wordt afgebouwd. Zij benadrukken dat negatieve inkomenseffecten voor bepaalde groepen daar grotendeels mee weggenomen worden. Zij hebben wel nog enkele vragen en opmerkingen.
De leden van de VVD-fractie onderschrijven de strekking van het voorliggende wetsvoorstel. Met het huidige systeem van de huurtoeslag kan je er bij een stijging in inkomen financieel op achteruit gaan. Of, nog kwalijker: je kan er soms zelf op achteruit gaan als je vanuit de bijstand aan het werk gaat, waardoor je «in de armoede valt». Het voorliggende wetsvoorstel beoogt het deel van de armoedeval die op dit moment door de huurtoeslag wordt veroorzaakt op te lossen. De leden van de VVD-fractie onderstrepen dit van harte.
De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennis genomen van de aanpassingen van de Wet op de huurtoeslag. Met name het onderdeel van het vervallen van de maximale inkomensgrenzen zal volgens deze leden voor een flink aantal huurders voorkomen dat men bij een beperkte stijging van het inkomen ineens de volledige huurtoeslag ziet wegvallen en men in een armoedeval terecht komt.
De leden van de fractie van D66 hebben met interesse kennisgenomen van het wetsvoorstel. Zij zijn verheugd dat met het onderhavige wetsvoorstel de marginale druk voor huurtoeslagontvangers sterk wordt teruggedrongen. Door dit voorstel wordt immers de huurtoeslag niet meer zoals nu hard afgebouwd bij de maximale inkomensgrens, maar geleidelijk. De afbouw ineens wordt terecht als zeer onrechtvaardig ervaren. Door de geleidelijke afbouw van de huurtoeslag wordt de regelgeving beter uit te leggen, rechtvaardiger en loont het om meer te gaan werken of een (beter betalende) baan aan te nemen.
De leden van de fractie van GroenLinks hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel Wet aanpassing indexering eigen bijdrage huurtoeslag en het vervallen van de maximale inkomensgrenzen. Deze leden willen graag een aantal opmerkingen maken en vragen stellen over dit wetsvoorstel.
De leden van de fractie van GroenLinks zijn verbaasd over het deel van het wetsvoorstel waarbij bezuinigd wordt op de uitgave van de huurtoeslag. Dit bezuinigingsvoorstel leidt ertoe dat juist diegenen die de huurtoeslag het hardst nodig hebben minder te besteden krijgen. De aan het woord zijnde leden willen graag weten waarom de regering van plan is om juist de meest financieel kwetsbare mensen te raken met deze bezuiniging.
De regering stelt dat de wetswijziging noodzakelijk is om de uitvoering van de huurtoeslag gemakkelijker te maken. De leden van de fractie van GroenLinks vragen zich, op basis van de voorliggende stukken, echter af wat het precieze doel van het wetsvoorstel is. Is het doel de uitvoering te vergemakkelijken of is het doel om te bezuinigen op de huurtoeslag? Als het primaire doel is om de uitvoering van de huurtoeslag te vergemakkelijken, dan zijn de aan het woord zijnde leden in de veronderstelling dat dit ook zonder bezuiniging mogelijk zou moeten kunnen zijn. De leden van de fractie van GroenLinks vragen zich dan ook af of de regering ook andere maatregelen heeft overwogen die niet raken aan de koopkracht van de mensen met de laagste inkomens. De leden van de fractie van GroenLinks ontvangen graag een nadere toelichting van de regering hoe dit wetsvoorstel zich verhoudt tot artikel 3.1 van de Comptabiliteitswet.
De leden van de SP-fractie hebben kennis genomen van het wetsvoorstel Wet aanpassing indexering eigen bijdrage huurtoeslag en het vervallen van de maximale inkomensgrenzen. Bepaalde onderdelen van de wet kunnen de leden van de SP-fractie omarmen, maar over andere delen zijn zij niet positief. Daarom zullen de leden van de SP-fractie hieronder vragen stellen.
De leden van de SP-fractie maken zich grote zorgen dat met onderdelen van deze wet huurders met een laag inkomen verder in het nauw worden gebracht. De leden van de SP-fractie vragen daarom hoeveel huurders met huurtoeslag momenteel meer dan 25% van hun netto inkomen kwijt zijn aan het betalen van de huur. Daarnaast vragen de leden van de SP-fractie hoeveel huurders met huurtoeslag momenteel meer dan 40% van hun netto inkomen kwijt zijn aan huur. Of kan het kabinet op een andere manier aangeven hoeveel huurtoeslagontvangers moeite hebben met het betalen van de huur, zo vragen deze leden.
Tevens willen de leden van de SP-fractie graag weten wat de huurprijsontwikkeling van de afgelopen jaren is geweest in verhouding tot de ontwikkeling van de huurtoeslag die is uitgekeerd. Kan het kabinet een overzicht geven van de huurprijsontwikkeling voor mensen met huurtoeslag sinds 2010 en daarbij de ontwikkeling van de huurtoeslag zelf, zo luidt de vraag. Kan het kabinet daarnaast ook aangeven hoeveel huurtoeslagontvangers er vanaf 2010 elk jaar zijn geweest?
De leden van de PvdA-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het wetsvoorstel Wet aanpassing indexering eigen bijdrage huurtoeslag en het vervallen van de maximale inkomensgrenzen. Deze leden constateren dat het wetsvoorstel bestaat uit twee onderdelen: enerzijds het afschaffen van de zogeheten KAN-bepaling, anderzijds komen de maximale inkomensgrenzen voor de huurtoeslag te vervallen. De leden van de PvdA-fractie kunnen zich maar ten dele in het wetsvoorstel vinden. Zij verzoeken de regering het wetsvoorstel te splitsen in twee wetsvoorstellen, één voor afschaffing KAN-bepaling, en één voor het afschaffen van de maximale inkomensgrenzen. Zij hebben voorts bij het wetsvoorstel nog enkele vragen en opmerkingen.
De leden van de fractie van de ChristenUnie hebben met belangstelling kennisgenomen van de Wet aanpassing indexering eigen bijdrage huurtoeslag en het vervallen van de maximale inkomensgrenzen. Zij stellen een aantal vragen.
De leden van de VVD-fractie bekijken het aanpassen van de indexering eigen bijdrage huurtoeslag in samenhang met de totale uitgaven aan de huurtoeslag. Zij zien graag uitgewerkt hoe de uitgaven aan de huurtoeslag zich de afgelopen jaren hebben ontwikkeld en op dit moment de aankomende jaren naar verwacht zullen ontwikkelen: de totale uitgaven aan de huurtoeslag, het aantal huurtoeslagontvangers en de huurtoeslag per huurtoeslagontvanger. Wat waren de veronderstellingen over het aantal huurtoeslagontvangers en de hoogte van de huurtoeslag per huurtoeslagontvanger per jaar voor de Rijksbegroting 2016, 2017 en 2018?
Kan de Minister extra uitleggen hoe het schrappen van de KAN-bepaling tot meer transparantie in de huurtoeslag leidt?
De leden van de CDA fractie zien dat de negatieve effect van het schrappen van de KAN-bepaling beperkt blijven. Zij constateren dat de effecten oplopend van 10 tot 36 euro per jaar zijn voor huurders die voor huurtoeslag in aanmerking komen in het jaar 2022. Zij menen dat, met inachtneming van de forse lastenverlichtingen van onder meer een hogere algemene heffingskorting en hogere arbeidskorting, ook mensen met een huurwoning straks per saldo meer te besteden hebben.
De leden van de CDA-fractie vragen of in het regeerakkoord het schrappen van de KAN-bepaling ingeschat wordt op een totaal financieel nadeel van 138 miljoen in totaal voor alle huurders. Zij wijzen erop dat dit bedrag substantieel afwijkt van de uiteindelijke effecten zoals beschreven in de memorie van toelichting. Zij verzoeken de regering een toelichting te geven door welke elementen dit grote verschil wordt verklaard.
De leden van de fractie van D66 vragen om een toelichting, met voorbeeldberekeningen, hoe de huurtoeslag zich in verschillende scenario’s ontwikkelt. Zij zouden daarbij graag in elk geval een scenario uitgewerkt zien waarbij, net als de afgelopen jaren, een huurakkoord wordt gesloten tussen huurders en verhuurders met als doel beperkte huurstijging van 1%-punt boven de inflatie.
Door het schrappen van de KAN-bepaling worden mensen in een sociale huurwoning meer afhankelijk van de toekomstige prijsontwikkeling, terwijl door de KAN-bepaling deze afhankelijkheid wordt beperkt. De leden van de fractie van GroenLinks horen graag van de regering waarom er niet gekozen is om de uitvoering van de huurtoeslag te vereenvoudigen door het alleen volgen van de bijstandsontwikkeling of door het louter volgen van de inflatie. De aan het woord zijnde leden zouden graag een vergelijking van de koopkrachtontwikkeling en de uitgaven van de huurtoeslag ontvangen waarbij de bovengenoemde varianten (volgen van de prijsontwikkeling, volgen van de bijstandsontwikkeling en volgen van de inflatie) worden uitgewerkt op basis van de prognoses voor de komende jaren (2019, 2020, 2021 en 2022).
De leden van de SP-fractie vragen of het schrappen van de KAN-bepaling tot meer betaalrisico’s leidt voor mensen met lage inkomens in de huursector. De vraag is of het antwoord kan worden onderbouwd en kan worden uitgesplitst naar huurders in de vrije/ particuliere sector en in de sociale huursector.
De leden van de SP-fractie willen weten of de zin: «De eigen bijdrage in de huurtoeslag wordt in het vervolg altijd geïndexeerd met het percentage van de huurprijsontwikkeling» kan betekenen dat huurtoeslagontvangers een hogere eigen bijdrage betalen als de marktwaarde (WOZ-waarde) van woningen stijgt, omdat de huurprijs aan deze WOZ is gekoppeld. De leden van de SP-fractie vragen om een nadere toelichting. Daarnaast stellen zij de vraag of het kabinet met het schrappen van de KAN-bepaling een vorm van marktwerking introduceert in een instrument dat gefinancierd wordt met publiek geld.
Voorts vragen de leden van de SP-fractie welk probleem wordt opgelost met het schrappen van de KAN-bepaling. De leden van de SP-fractie willen weten of de aangedragen redenen te weten: «transparantie van de huurtoeslag», «eenduidige relatie met het huurbeleid» en «doorwerking van bijvoorbeeld maatregelen in de sociale zekerheid die uit de regeling gehaald» door eerdere kabinetten als probleem werden gezien. En zo ja, kan het kabinet dan aangeven wanneer en daarbij de bron vermelden, zo vragen de leden van de SP-fractie. Zij willen ook graag weten welke andere oplossingen mogelijk zijn en welke andere oplossingen zijn onderzocht door het kabinet om de veronderstelde «problemen» op te lossen. Als vereenvoudiging gewenst is, zou het volgen de bijstandsontwikkeling toch net zo eenvoudig zijn, maar zonder de negatieve effecten van de keuze voor het volgen van de huurprijsontwikkeling. Waarom heeft het kabinet daar niet voor gekozen, zo vragen deze leden. Ook het volgen van de inflatie zou een alternatief kunnen zijn. Waarom heeft het kabinet daar niet voor gekozen, zo vragen de leden van de SP-fractie.
De leden van de SP-fractie vragen of een gemiddelde huurprijsverlaging in deze niet een groter voordeel zou kunnen opleveren. Daarmee zal immers de eigen bijdrage kleiner worden, het huurtoeslaggebruik evenredig afnemen en zouden ook alle niet-huurtoeslagontvangers een koopkrachtverbetering ná aftrek woonlasten ervaren. Is het kabinet bereid om deze optie serieus te overwegen?
De leden van de PvdA-fractie zien de noodzaak van het afschaffen van de KAN-bepaling niet in. De economie draait op volle toeren, er zijn meevallers in de huurtoeslag, terwijl de betaalbaarheid van huurwoningen onder druk staat. Kan de regering uiteenzetten waarom in deze economische tijden is gekozen voor een bezuiniging op de huurtoeslag? Waarom is ervoor gekozen om deze bezuiniging in de KAN-bepaling te laten, waarmee deze bezuiniging automatisch terecht komt bij huurders met de laagste inkomens? Waarom is er in het regeerakkoord voor gekozen huurders op achterstand te zetten ten opzichte van kopers? Kan de regering hierbij ingaan op de Monitor Brede Welvaart, waaruit blijkt dat 20% van de huurders problemen met de hoogte van de huur ervaart?
De leden van de PvdA-fractie constateren dat in de memorie van toelichting een zeer beperkte toelichting gegeven wordt op de doelstelling van de afschaffing van de KAN-bepaling. Er wordt verwezen naar enkele passages uit het IBO-Sociale Huur. Eigenstandige afwegingen ontbreken, zo concluderen de leden van de PvdA-fractie. In de Memorie worden twee redenen gegeven: 1) meer transparantie in de huurtoeslag, en 2) geen doorwerking sociale zekerheid in het huurbeleid. Verwacht de regering dat ontvangers van huurtoeslag deze redenen belangrijk vinden, en zo ja, verwacht de regering dat zij om deze redenen een verlaging van de huurtoeslag zullen ondersteunen? De leden van de PvdA-fractie constateren dat gebruikers van de huurtoeslag niets hebben aan meer transparantie als daarmee effectieve huur wordt verhoogd. Zij zien dit dan ook niet als goede onderbouwing van deze maatregel. Bovendien hebben gebruikers van de huurtoeslag in de praktijk weinig te maken met de KAN-bepaling, zij vullen immers een rekentool in om de hoogte van de huurtoeslag te bepalen. Kan de regering verduidelijken op welke punten het afschaffen van de KAN-bepaling leidt tot meer transparantie voor huurders? Of leidt het slechts tot meer transparantie voor beleidsbepalers?
Voorts wordt als reden gegeven dat men wil voorkomen dat sociale zekerheid doorwerkt in het huurbeleid. Kan de regering duidelijk maken waarom dit relevant is? Is de doelstelling van de huurtoeslag niet dat voorkomen wordt dat het inkomen na aftrek van de netto woonlasten
bij huurders beneden een maatschappelijk minimum daalt? Maakt het in dat verband uit of dat resterende inkomen te laag wordt door hetzij huurverhogingen, dan wel inkomensachterstand? Neemt de regering hiermee niet voor lief dat ondanks het sociale zekerheidsstelsel mensen er stevig op achteruit kunnen gaan doordat inkomens achterblijven op huurverhogingen? Hoe wil de regering dit voorkomen zonder dat «sociale zekerheid doorwerkt in het huurbeleid»? Waarom is het erg als sociale zekerheid doorwerkt in huurbeleid? Is het niet voortdurend zo dat verschillende beleidsgebieden op elkaar inwerken? Is het niet zaak om een juiste balans te vinden tussen doorwerkingen van wet- en regelgeving uit verschillende gebieden, en dat de KAN-bepaling daarin als een soort «automatische stabilisator» werkt indien huurders door ofwel lagere uitkeringen ofwel hogere huren in de knel komen? Is de KAN-bepaling daarmee niet juist uitermate geschikt om dit soort schrijnende situaties te voorkomen?
De leden van de PvdA-fractie constateren dat de regering slechts selectief het IBO-sociale huur citeert. Het IBO-Sociale Huur stelt voorts over het afschaffen van de KAN-bepaling: «Anderzijds zal de variant nadelig werken voor mensen in de bijstand. Zij zullen een steeds groter deel van hun inkomen aan woonlasten moeten besteden. De variant draagt tot slot niet bij aan vereenvoudiging van de regeling ...» De leden van de PvdA-fractie vragen of het de bedoeling is van de regering specifiek mensen in de bijstand te korten. Is de regering zich ervan bewust dat dit mensen zijn die vaak al van een zeer laag inkomen moeten rondkomen, en voor wie elke euro telt? En dat de gevolgen voor deze mensen niet weg te schrijven zijn met gemiddelde lastenverzwaringen van 0,0% of 0,1%? Waarom is ervoor gekozen om specifiek op deze groep te bezuinigen en niet op een groep die wellicht beter in staat is een bezuiniging op te vangen, zoals buitenlandse aandeelhouders? Wat hebben huurders aan transparantie als dit niet leidt tot vereenvoudiging?
De leden van de PvdA-fractie constateren dat in de memorie van toelichting slechts een beperkt beeld van de inkomenseffecten wordt gegeven. Zij vragen de regering alsnog een compleet beeld te schetsen. Zij vragen daarbij in ieder geval in te gaan op de volgende punten:
1) Wat betekent de afschaffing van de KAN-bepaling voor een huurder in de bijstand voor de jaren 2020, 2025, 2030, 2035 en 2040?
2) Wat zijn de gevolgen voor huurtoeslagontvangers in plaatsen met relatief grote huurstijgingen ten opzichte van gebieden met relatief beperkte huurstijgingen?
3) Kan de regering ingaan op de verschillen tussen de berekeningen in de memorie van toelichting ten opzichte van die in het IBO-Sociale Huur?
4) Kan de regering ingaan op de berekeningen van de Woonbond?
De leden van de PvdA-fractie vragen wat de structurele opbrengst is van de afschaffing van de KAN-bepaling.
De leden van de VVD-fractie vragen hoeveel personen te maken zullen hebben met een verlengd afbouwpad. Hoeveel mensen zullen profiteren van het langere afbouwpad? Over wat voor inkomen spreken we bij deze groep en over wat voor soort beroepen gaat dit dan bijvoorbeeld?
Hoeveel mensen hadden precies te maken met de huidige «harde afbouw». Kan de Minister aan de hand van een casus schetsen wat de effecten hiervan op de inkomens van mensen zouden kunnen zijn?
Kan de Minister extra uitleggen hoe dit langere afbouwpad de armoedeval tegengaat?
Bij hoeveel personen in de laatste vijf jaar moest de huurtoeslag vanwege overschrijding van de grens teruggevorderd worden? Is dit constant op de beschreven 77.000 per jaar? Om wat voor inkomenseffecten ging dit voor de gemiddelde terugbetaling?
De leden van de fractie van D66 hebben een aantal vragen over het langere afbouwtraject van de huurtoeslag. Hoeveel mensen hebben profijt van dit langere afbouwtraject? Hoeveel gaan zij er gemiddeld op vooruit? In het eerdere IBO-onderzoek wordt ook een werkgelegenheidseffect veronderstelt, aangezien het arbeidsaanbod zal toenemen. Hoe groot is dat effect precies?
Ten aanzien van het onderdeel van het wetsvoorstel waarbij het inkomenstraject voor de huurtoeslag wordt verlengd hebben de leden van de fractie van GroenLinks nog een enkele vraag. Deze leden hebben met interesse kennis genomen van dit onderdeel van het voorstel. Zij vragen hoe dit onderdeel van het voorstel zich zal verhouden tot het passend toewijzen door woningcorporaties.
De leden van de SP-fractie vragen of het kabinet concreet in een staatje kan aangeven wat de financiële gevolgen zijn voor groepen huurtoeslagontvangers van het vervallen van de maximale inkomensgrenzen in de huurtoeslag waardoor de huurtoeslag over een langer inkomenstraject wordt afgebouwd?
Kan worden aangegeven waar het gemiddelde bedrag van 50 euro en het maximale bedrag van 185 euro per maand voor mensen die door het vervallen van de inkomensgrenzen in aanmerking komen voor huurtoeslag vandaan komt, vragen de leden van de SP-fractie.
De leden van de PvdA-fractie steunen het voornemen om de maximale inkomensgrenzen in de huurtoeslag af te schaffen. Dit leidt tot een meer geleidelijke progressie van de effectieve marginale druk. Zij danken de regering voor dit deel van het wetsvoorstel.
De leden van de fractie van de ChristenUnie zijn verheugd over het schrappen van de maximale inkomensgrenzen, zodat de huurtoeslag geleidelijk wordt afgebouwd en huurders niet met een armoedeval te maken krijgen. Hiermee komt ook een groep huishoudens net boven de huidige maximale inkomensgrenzen in aanmerking voor huurtoeslag, die in de huidige situatie geen huurtoeslag ontvangen (115.000 huishoudens). Hoe wordt deze groep tijdig geïnformeerd over het schrappen van de maximale inkomensgrenzen?
De leden van de VVD-fractie of de Minister kan aangeven van welke maatregelen uit het regeerakkoord huurders profiteren of zouden kunnen profiteren, die mogelijk als compensatie dienen voor de in de memorie van toelichting beschreven mindere huurtoeslag van 0,80 euro per maand. Kan de Minister in algemene zin ingaan op de effecten van het langere afbouwpad op de marginale druk voor de betrokken groepen?
Uit diverse cijfers blijkt dat de koopkrachtontwikkeling in algemene zin achterblijft ten opzichte van de stijging van de huren. De leden van de fractie van GroenLinks vragen de regering aan te geven hoe volgens de regering voorkomen zal worden dat de koopkracht van mensen met een laag inkomen door deze maatregel nog verder zal afnemen. De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft in december 2017 in de media gezegd dat de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid eventueel koopkracht verlies zal kunnen repareren. De leden van de GroenLinksfractie vragen de regering of er concrete afspraken zijn gemaakt om koopkrachtverlies door deze maatregel te repareren. Voorts vragen de aan het woord zijnde leden aan de regering hoe deze maatregel zich verhoudt tot het beleid om schulden te voorkomen. Kan de regering uitsluiten dat door deze maatregel meer mensen die huurtoeslag ontvangen in de schulden komen?
De leden van de fractie van GroenLinks vragen de regering of door dit voorstel de koopkrachtontwikkeling voor mensen met een huurwoning en mensen met een koopwoning verder uit elkaar zullen gaan lopen.
Hoeveel huurders betalen – als dit wetsvoorstel doorgaat in de huidige vorm – een hogere eigen bijdrage, vragen de leden van de SP-fractie. Deze leden vragen of het klopt dat dit bijna 100 euro minder aan huurtoeslag betekent.
De leden van de SP-fractie zien graag dat het kabinet aangeeft wat de concrete gevolgen zijn voor welke huurtoeslagontvangers in verschillende inkomensgroepen, zoals lage inkomens, grote gezinnen, jongeren en gepensioneerden. Tevens vragen de leden van de SP-fractie of het kabinet aan de hand van een vijftal rekenvoorbeelden kan laten zien wat de financiële gevolgen zijn voor verschillende soorten huurders.
De leden van de SP-fractie vragen of het schrappen van de KAN-bepaling kan betekenen dat in gebieden met meer schaarste (o.a. als gevolg van hogere marktprijzen) huurtoeslagontvangers een hogere bijdrage moeten betalen.
De leden van de SP-fractie vragen een onderbouwing hoe de rekensom tot stand is gekomen dat het schrappen van de KAN-bepaling een «beperking van de stijging van de huurtoeslag met gemiddeld circa € 0,80 per maand» betreft. Hoe verhoudt deze som zich tot de berekening van de Woonbond die stelt dat «per huurtoeslagontvanger zal dat leiden tot een jaarlijkse groei van de eigen bijdrage aan de huurtoeslag met ongeveer € 2 per maand» en hoe is het verschil te verklaren, zo vragen de leden van de SP-fractie.
De leden van de SP-fractie vragen wat het cumulatieve effect is van het schrappen van de KAN-bepaling in de jaren 2021, 2022, en daarna?
De koopkracht van vele Nederlanders is gedaald. Dat was anders dan verwacht. Is het kabinet bereid met «een integrale afweging van het totaal aan koopkrachteffecten», zoals zij zelf stelt, te komen met een aanvullende inkomensmaatregel, die gunstig uitvalt voor huurders, vragen de leden van de SP-fractie.
De leden van de SP-fractie willen weten waarom in de koopkrachtplaatjes over 2017 van het kabinet de eigen bijdrage in de huurtoeslag niet is meegerekend. Hoe zou de koopkracht voor huurtoeslagontvangers eruit hebben gezien in 2017 als de eigen bijdrage wél was meegenomen, zo is de vraag.
Daarnaast vragen de leden van de SP-fractie hoe de koopkracht van huurtoeslagontvangers eruit komt te zien voor de jaren 2018, 2019 en verder. Kan het kabinet dit uitsplitsen in verschillende inkomensgroepen, zoals lage inkomens, grote gezinnen, jongeren en gepensioneerden, en graag per jaar weergegeven wanneer voorliggende wetswijziging wordt aangenomen, willen de leden van de SP-fractie weten.
Daaruit volgt de vraag wat het verschil in koopkracht is voor verschillende groepen huurtoeslagontvangers mét en zonder de KAN-bepaling in de huurtoeslag.
Hoe verhoudt de koopkracht van huurtoeslagontvangers zich tot die van andere groepen in 2018, 2019 en verder, vragen de leden van de SP-fractie.
De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen op welke manier de regering in de komende jaren het effect van het schrappen van de KAN-bepaling gaat monitoren voor verschillende groepen huurders.
De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen naar het effect van het wetsvoorstel op kwetsbare groepen, zoals cliënten die vanuit opvang, beschermd wonen en GGZ-instellingen weer verhuizen naar een eigen woning. Hoe wordt voorkomen dat de drempel tot zelfstandig wonen te groot wordt?
Wat zijn de gevolgen voor mensen met een beperking door voorliggend wetsvoorstel, specifiek voor huurders in de bijstand en huurders met een Wajonguitkering, vragen de leden van de fractie van de ChristenUnie. Op welke manier zorgt de regering ervoor dat mensen met een beperking in het totale koopkrachtbeeld er niet op achteruit gaan?
De leden van de VVD vragen de Minister wat voor vereenvoudiging gepaard gaat met het schrappen van de KAN-bepaling, bijvoorbeeld omdat nog maar met één factor rekening gehouden hoeft te worden. Kan ook worden ingegaan op de vereenvoudiging volgend uit het afbouwen van de maximale inkomensgrens?
De leden van de SP-fractie vragen zich af hoeveel klachten de Belastingdienst ontvangt over onduidelijkheden, miscommunicatie of andere zaken rondom de huurtoeslag. Tevens stellen deze leden dezelfde vraag over bezwaren. Kan er een overzicht worden gegeven van de afgelopen 5 jaren met per jaar het aantal klachten en het aantal bezwaren over de huurtoeslag en de reden waarom?
De leden van de SP-fractie vragen tevens hoe vaak het voorkomt dat de Belastingdienst de Huurcommissie inschakelt voor onderzoek, advies of informatie bij klachten over de uitvoering of de berekening van de huurtoeslag. Kan het kabinet dit van de laatste drie jaren per jaar laten zien, vragen de leden van de SP-fractie.
Daarnaast vragen de leden van SP-fractie of het kabinet zich ervan bewust is dat de huurtoeslag ingewikkeld en ondoorzichtig in elkaar zit. Zij vragen zich voorts af wat het kabinet doet om de huurtoeslag te vereenvoudigen en inzichtelijker te maken, zonder dat de rekening hiervoor bij ontvangers van huurtoeslag wordt gelegd, buiten het vervallen van de inkomensgrenzen.
De leden van de SP-fractie zouden graag weten waarom het kabinet ervoor kiest om te bezuinigen op de huurtoeslag en daar bovenop de administratieve lasten van huishouden te doen toenemen met bijna 328.000 euro. Kan het kabinet de genoemde bedragen onderbouwen en daarbij aangeven hoeveel extra kosten een huurtoeslagaanvrager of- ontvanger kwijt zal zijn door de wetswijziging, zo vragen de leden van de SP-fractie.
De leden van de VVD-fractie vragen of de Minister kan bevestigen dat de beide maatregelen per saldo leiden tot een intensivering in de huurtoeslag, in elk geval in de jaren tot 2022?
Kan de Minister de zorgen wegnemen, door verschillende partijen en actoren geuit, dat het schrappen van de KAN-bepaling leidt tot een per saldo draconische bezuiniging op de huurtoeslag? Hoe hoog is het beschikbare budget aan het eind van de kabinetsperiode vergeleken met nu?
De leden van de SP-fractie vragen of het kabinet andere mogelijkheden heeft bekeken om de ingeboekte bezuiniging (of lagere uitgave) te realiseren. Daarnaast vragen deze leden of het kabinet kan onderbouwen waarom in 2020 de verwachte huurontwikkeling lager zal liggen dan de netto-bijstandsontwikkeling. Hoe is de verwachting voor 2019, zo vragen de leden van de SP-fractie.
De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen toelichting op de verschillende momenten van inwerkingtreding van de twee onderdelen van het wetsvoorstel. Waarom treedt het vervallen van de maximale inkomensgrens per 1 januari 2020 in?
De leden van de CDA fractie vernemen graag wanneer en op welke wijze mogelijke verdere vereenvoudigingen van de huurtoeslag, zoals benoemd in het regeerakkoord, worden doorgevoerd.
De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen wanneer de regering met nadere voorstellen komt om de huurtoeslag te vereenvoudigen, zoals is opgenomen in het Regeerakkoord.
De voorzitter van de commissie, Ziengs
De waarnemend griffier van de commissie, Hendrickx