Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het ter implementatie van Richtlijn 2016/2341/EU van het Europees Parlement en de Raad van 14 december 2016 betreffende de werkzaamheden van en het toezicht op instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening (IBPV’s) (PbEU 2016, L 354) noodzakelijk is de Pensioenwet, de Wet verplichte beroepspensioenregeling en de Wet op het financieel toezicht te wijzigen;
Zo is het dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
De Pensioenwet wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
1. De definitie van «bevoegde autoriteiten» komt te luiden:
nationale autoriteiten van andere lidstaten dan Nederland als bedoeld in artikel 6, onderdeel 8, van richtlijn 2016/2341/EU;.
2. In de definitie van «bijdragende onderneming» wordt «die aan een pensioenfonds, beroepspensioenfonds, premiepensioeninstelling of pensioeninstelling uit een andere lidstaat bijdragen betaalt» vervangen door: die een pensioenregeling aanbiedt of aan een pensioenfonds, premiepensioeninstelling of pensioeninstelling uit een andere lidstaat bijdragen betaalt.
3. In alfabetische volgorde worden de volgende definities ingevoegd:
de pensioenbewaarder, bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht;
richtlijn 2016/2341/EU van het Europees Parlement en de Raad van 14 december 2016 betreffende de werkzaamheden van en het toezicht op instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening (IBPV’s) (PbEU L 2016, 354);.
4. In de definitie van «pensioeninstelling uit een andere lidstaat», onderdeel b, wordt «met zelfstandigen» vervangen door: individueel of collectief met zelfstandigen.
5. De definitie van «richtlijn 2003/41/EG» vervalt.
B
Aan artikel 2 wordt een lid toegevoegd, luidende:
13. Voor de toepassing van de artikelen 63c, 103, eerste en tweede lid, 137, derde lid, onderdeel a, 148a, 149 en 150, onderdeel b, wordt, voor zover het gaat om verzekeren bij een verzekeraar, onder verzekeraar mede verstaan een herverzekeraar als bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht.
C
Artikel 21, eerste lid, komt te luiden:
1. De werkgever draagt er zorg voor dat de pensioenuitvoerder wordt geïnformeerd over het sluiten van een pensioenovereenkomst met een werknemer en de start van de verwerving van pensioenaanspraken door de werknemer. De pensioenuitvoerder informeert de werknemer binnen drie maanden na de start van het verwerven van pensioenaanspraken door de werknemer over de kenmerken van de pensioenregeling, waaronder de mogelijkheid te kiezen voor een variabele uitkering, de uitvoering van de pensioenregeling en over persoonlijke omstandigheden die een actie van de werknemer kunnen vergen. De werknemer wordt daarbij tevens gewezen op de website van de pensioenuitvoerder en op de mogelijkheid het pensioenregister te raadplegen.
D
Artikel 38, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. Aan het slot van onderdeel d vervalt «en».
2. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel e door een puntkomma worden de volgende onderdelen toegevoegd, luidende:
f. informatie over de reglementaire pensioenleeftijd;
g. een opgave van de reglementair te bereiken pensioenaanspraken, waarbij deze gegevens voor zover het ouderdomspensioen betreft, tevens weergegeven worden op basis van een pessimistisch scenario, een verwacht scenario en een optimistisch scenario, met de waarschuwing dat de projecties kunnen verschillen van de definitieve hoogte van de te ontvangen pensioenuitkeringen;
h. informatie over de werkgeverspremie en werknemerspremie;
i. informatie over garanties;
j. voor zover van toepassing, informatie over de dekkingsgraad; en
k. voor zover van toepassing, informatie over de ingehouden kosten.
E
Artikel 40 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het opschrift wordt «periodiek» vervangen door: jaarlijks.
2. Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:
a. In de aanhef wordt «ten minste een keer in vijf jaar» vervangen door: jaarlijks.
b. Aan onderdeel a wordt toegevoegd: , waarbij deze gegevens voor zover het ouderdomspensioen betreft, tevens weergegeven worden op basis van een pessimistisch scenario, een verwacht scenario en een optimistisch scenario, met de waarschuwing dat de projecties kunnen verschillen van de definitieve hoogte van de te ontvangen pensioenuitkeringen.
c. Aan het slot van onderdeel c vervalt «en».
d. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel d door een puntkomma worden de volgende onderdelen toegevoegd, luidende:
e. informatie over de reglementaire pensioenleeftijd;
f. informatie over garanties;
g. voor zover van toepassing, informatie over de dekkingsgraad; en
h. voor zover van toepassing, informatie over de ingehouden kosten.
3. Het tweede lid komt te luiden:
2. De pensioenuitvoerder informeert de gewezen deelnemer binnen drie maanden na een wijziging in het pensioenreglement over die wijziging en de mogelijkheid om het gewijzigde pensioenreglement op te vragen bij de pensioenuitvoerder.
4. Onder vernummering van het derde lid tot vierde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:
3. De in het eerste lid bedoelde informatie kan in afwijking van dat lid door de pensioenuitvoerder op zijn website ter beschikking worden gesteld, mits de informatie ten minste een keer in de vijf jaar met inachtneming van artikel 49 wordt verstrekt. Artikel 46a, vijfde lid, is van overeenkomstige toepassing bij het op de website ter beschikking stellen van de informatie.
F
Artikel 44 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:
a. Aan het slot van onderdeel c vervalt «en».
b. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel d door «; en» wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
e. informatie over garanties.
2. Het tweede lid komt te luiden:
2. De pensioenuitvoerder informeert de pensioengerechtigde binnen drie maanden na een wijziging in het pensioenreglement over die wijziging en de mogelijkheid om het gewijzigde pensioenreglement op te vragen bij de pensioenuitvoerder.
G
Artikel 45, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. Aan het slot van onderdeel c vervalt «en».
2. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel d door een puntkomma worden de volgende onderdelen toegevoegd, luidende:
e. voor zover van toepassing, informatie over beleggingsresultaten; en
f. voor zover van toepassing, informatie over de structuur van de kosten die door deelnemers, gewezen deelnemers en pensioengerechtigden worden gedragen.
H
Artikel 46 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid, onderdeel a, komt te luiden:
a. informatie over de gehanteerde aannamen bij de weergave van ouderdomspensioen op basis van een pessimistisch scenario, een verwacht scenario en een optimistisch scenario;.
2. Het vierde lid komt te luiden:
4. De pensioenuitvoerder verstrekt de gewezen partner op verzoek de informatie in artikel 42, eerste lid.
3. Onder vernummering van het vijfde lid tot zesde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:
5. De pensioenuitvoerder verstrekt de pensioengerechtigde op verzoek een opgave van zijn pensioenrecht, waarbij deze gegevens voor zover het ouderdomspensioen betreft, tevens weergegeven worden op basis van een pessimistisch scenario, een verwacht scenario en een optimistisch scenario.
I
Artikel 46a wordt als volgt gewijzigd:
1. Het tweede lid, onderdeel a, komt te luiden:
a. informatie over de gevolgen van significante wijzigingen in de technische voorzieningen;.
2. Onder vernummering van het derde tot en met vijfde lid tot vierde tot en met zesde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:
3. Voor zover van toepassing stelt de pensioenuitvoerder op zijn website voor een ieder de verklaring inzake beleggingsbeginselen beschikbaar.
3. In het vijfde lid (nieuw) wordt «de in het eerste en tweede lid bedoelde informatie» vervangen door: de in het eerste tot en met derde lid bedoelde informatie.
J
In artikel 48, vierde lid, wordt «de mogelijkheden die artikel 46, eerste lid, onderdeel a, biedt» vervangen door: de mogelijkheden die artikel 46 biedt.
K
In artikel 49 wordt, onder vernummering van het vijfde lid tot zesde lid een lid ingevoegd, luidende:
5. De pensioenuitvoerder verstrekt de deelnemer, gewezen deelnemer, gewezen partner of pensioengerechtigde aan wie de informatie elektronisch wordt verstrekt, op verzoek een papieren afschrift van de informatie.
L
In artikel 70, eerste, derde en vierde lid, wordt «de artikelen 70a tot en met 92» vervangen door: de artikelen 70a tot en met 92a.
M
Na artikel 90 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
1. Een pensioenfonds of premiepensioeninstelling is met inachtneming van artikel 90 slechts bevoegd over te gaan tot collectieve waardeoverdracht naar een pensioeninstelling uit een andere lidstaat, indien de bevoegde autoriteiten van de lidstaat waar de pensioeninstelling uit de andere lidstaat haar zetel heeft, goedkeuring hebben verleend voor de collectieve waardeoverdracht.
2. Ten behoeve van een aanvraag tot goedkeuring van een collectieve waardeoverdracht als bedoeld in het eerste lid:
a. stelt het pensioenfonds of de premiepensioeninstelling de informatie over de aan de voorgenomen collectieve waardeoverdracht verbonden voorwaarden tijdig ter beschikking aan de betrokken deelnemers, gewezen deelnemers en pensioengerechtigden;
b. is in geval van een pensioenfonds vereist dat:
1°. het verantwoordingsorgaan, zonder de eventuele vertegenwoordiging van de werkgever, het voorgenomen besluit met betrekking tot de collectieve waardeoverdracht heeft goedgekeurd; of
2°. een meerderheid van de vertegenwoordigers van de werknemers of werknemersverenigingen en de vertegenwoordigers van de pensioengerechtigden in het belanghebbendenorgaan en, indien van toepassing, een meerderheid van de vertegenwoordigers van de werkgever of werkgeversverenigingen in het belanghebbendenorgaan, het voorgenomen besluit met betrekking tot de collectieve waardeoverdracht hebben goedgekeurd.
c. is in geval van een premiepensioeninstelling vereist dat:
1°. de ondernemingsraad van de werkgever heeft ingestemd met het voorgenomen besluit met betrekking tot de collectieve waardeoverdracht of, indien op grond van artikel 27, derde lid, van de Wet op de ondernemingsraden geen instemming van de ondernemingsraad is vereist, een ondernemingsraad ontbreekt of de premiepensioeninstelling pensioengerechtigden heeft, een meerderheid van de deelnemers, gewezen deelnemers en pensioengerechtigden die hebben gereageerd op een daartoe strekkend schriftelijk verzoek het voorgenomen besluit met betrekking tot de collectieve waardeoverdracht heeft goedgekeurd; en
2°. indien van toepassing, de werkgever het voorgenomen besluit met betrekking tot de collectieve waardeoverdracht heeft goedgekeurd.
3. De bevoegde autoriteiten van de lidstaat waar de pensioeninstelling uit de andere lidstaat haar zetel heeft kunnen alleen goedkeuring verlenen voor de collectieve waardeoverdracht indien de toezichthouder die bevoegde autoriteiten heeft meegedeeld toestemming te verlenen voor de collectieve waardeoverdracht. De artikelen 83, tweede lid, onderdeel c, en 84, tweede lid, onderdeel a, zijn niet van toepassing.
4. De toezichthouder verleent alleen toestemming voor de collectieve waardeoverdracht, indien:
a. in geval van een gedeeltelijke collectieve waardeoverdracht de langetermijnbelangen van de deelnemers, gewezen deelnemers, andere aanspraakgerechtigden en pensioengerechtigden van het resterende deel van de pensioenregeling afdoende worden beschermd;
b. de individuele pensioenaanspraken en pensioenrechten van de deelnemers, gewezen deelnemers, andere aanspraakgerechtigden en pensioengerechtigden na de collectieve waardeoverdracht minstens gelijk blijven; en
c. de met de over te dragen pensioenregeling overeenkomende activa toereikend en passend zijn om de over te dragen passiva, technische voorzieningen en andere verplichtingen en rechten te dekken.
5. De toezichthouder deelt de resultaten van zijn beoordeling binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag tot goedkeuring met de bevoegde autoriteiten van de lidstaat waar de pensioeninstelling uit de andere lidstaat haar zetel heeft.
6. Indien de collectieve waardeoverdracht in een grensoverschrijdende activiteit resulteert, informeert de toezichthouder de bevoegde autoriteiten van de lidstaat waar de pensioeninstelling uit de andere lidstaat haar zetel heeft binnen vier weken na ontvangst van het besluit waarmee goedkeuring wordt verleend voor de collectieve waardeoverdracht over de bepalingen van de Nederlandse sociale en arbeidswetgeving die van toepassing zijn op de pensioenregeling waarvan de waarde is overgedragen. De artikelen 200, tweede lid, 201 en 202 zijn van overeenkomstige toepassing.
7. De kosten van de collectieve waardeoverdracht komen niet ten laste van de bij het pensioenfonds of de premiepensioeninstelling resterende deelnemers, gewezen deelnemers, andere aanspraakgerechtigden en pensioengerechtigden.
N
Na artikel 92 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
1. Een pensioenfonds of premiepensioeninstelling is bevoegd een collectieve waardeoverdracht van een pensioeninstelling uit een andere lidstaat aan te nemen, mits de toezichthouder goedkeuring heeft verleend voor de collectieve waardeoverdracht.
2. Het pensioenfonds of de premiepensioeninstelling dient de aanvraag tot goedkeuring van een collectieve waardeoverdracht als bedoeld in het eerste lid in bij de toezichthouder.
3. De aanvraag tot goedkeuring bevat de volgende gegevens:
a. de schriftelijke overeenkomst tussen het pensioenfonds of de premiepensioeninstelling en de pensioeninstelling uit de andere lidstaat met de voorwaarden van de voorgenomen collectieve waardeoverdracht;
b. een beschrijving van de belangrijkste kenmerken van de over te dragen pensioenregeling;
c. een beschrijving van de over te dragen passiva of technische voorzieningen en andere verplichtingen en rechten, en de overeenkomstige activa of de geldwaarde daarvan;
d. de naam, alsmede de plaats van vestiging van het hoofdbestuur, van het pensioenfonds of de premiepensioeninstelling en de pensioeninstelling uit de andere lidstaat en de lidstaten waar deze instellingen zijn geregistreerd of een vergunning hebben verkregen;
e. de naam, alsmede de plaats van vestiging van het hoofdbestuur, van de bijdragende onderneming;
f. een bewijs dat een, op basis van het recht van de lidstaat waar de pensioeninstelling uit de andere lidstaat haar zetel heeft, vastgestelde meerderheid van de betrokken deelnemers, gewezen deelnemers en pensioengerechtigden of, in voorkomend geval, een meerderheid van hun vertegenwoordigers, de overdracht heeft goedgekeurd en, in voorkomend geval, de bijdragende onderneming; en
g. in voorkomend geval, de namen van de lidstaten waarvan de geldende sociale en arbeidswetgeving van toepassing is op de betrokken pensioenregeling.
4. De toezichthouder stuurt de aanvraag tot goedkeuring, bedoeld in het tweede lid, na ontvangst onverwijld aan de bevoegde autoriteiten van de lidstaat waar de pensioeninstelling uit de andere lidstaat haar zetel heeft.
5. Na ontvangst van de beoordeling van de bevoegde autoriteiten van de lidstaat waar de pensioeninstelling uit de andere lidstaat haar zetel heeft, neemt de toezichthouder een besluit omtrent het verlenen of weigeren van goedkeuring voor de collectieve waardeoverdracht, met dien verstande dat:
a. indien de bevoegde autoriteiten van de lidstaat waar de pensioeninstelling uit de andere lidstaat haar zetel heeft geen toestemming hebben verleend voor de collectieve waardeoverdracht een inhoudelijke beoordeling van de aanvraag tot goedkeuring van de collectieve waardeoverdracht door de toezichthouder achterwege kan blijven en goedkeuring voor de collectieve waardeoverdracht wordt geweigerd;
b. indien de bevoegde autoriteiten toestemming hebben verleend voor de collectieve waardeoverdracht, de toezichthouder goedkeuring verleent voor de collectieve waardeoverdracht, mits:
1°. de aanvraag tot goedkeuring de gegevens, bedoeld in het derde lid, bevat;
2°. de administratieve structuur, de financiële positie van het pensioenfonds of de premiepensioeninstelling en de goede reputatie of de beroepskwalificaties of beroepservaring van de personen die het pensioenfonds of de premiepensioeninstelling besturen met de voorgenomen collectieve waardeoverdracht verenigbaar zijn;
3°. de langetermijnbelangen van de deelnemers, gewezen deelnemers, andere aanspraakgerechtigden en pensioengerechtigden van het pensioenfonds of de premiepensioeninstelling en het overgedragen deel van de pensioenregeling tijdens en na de collectieve waardeoverdracht afdoende worden beschermd;
4°. de technische voorzieningen van het pensioenfonds of de premiepensioeninstelling op het moment van de collectieve waardeoverdracht volledig door kapitaal zijn gedekt, indien de collectieve waardeoverdracht in een grensoverschrijdende activiteit resulteert; en
5°. de over te dragen activa toereikend en passend zijn om de over te dragen passiva, technische voorzieningen en andere verplichtingen en rechten te dekken.
6. De toezichthouder deelt het besluit tot het verlenen of weigeren van goedkeuring voor de collectieve waardeoverdracht binnen drie maanden na ontvangst van de aanvraag tot goedkeuring mee aan het pensioenfonds of de premiepensioeninstelling.
7. De toezichthouder deelt de bevoegde autoriteiten van de lidstaat waar de pensioeninstelling uit de andere lidstaat haar zetel heeft het in het zesde lid bedoelde besluit mee, binnen twee weken nadat het is genomen.
8. De toezichthouder deelt informatie over de toepasselijke bepalingen van sociale en arbeidswetgeving ontvangen van de bevoegde autoriteiten van de lidstaat waar de pensioeninstelling uit de andere lidstaat haar zetel heeft binnen een week na ontvangst mee aan het pensioenfonds of de premiepensioeninstelling.
9. De kosten van de collectieve waardeoverdracht komen niet ten laste van de bij het pensioenfonds of de premiepensioeninstelling bestaande deelnemers, gewezen deelnemers, andere aanspraakgerechtigden en pensioengerechtigden.
O
Artikel 106 wordt als volgt gewijzigd:
1. Onder vernummering van het derde tot en met achtste lid tot vierde tot en met negende lid, wordt een lid ingevoegd, luidende:
3. De risicobeheerfunctie, interne auditfunctie en actuariële functie bij een pensioenfonds worden uitgeoefend door personen die geschikt zijn voor de uitoefening van deze functies.
2. Het vierde lid (nieuw), tweede zin, komt te luiden: Het intern toezicht van een pensioenfonds door een visitatiecommissie en de risicobeheerfunctie, interne auditfunctie en actuariële functie bij een pensioenfonds worden uitgeoefend door personen wier betrouwbaarheid buiten twijfel staat.
3. In het zesde lid (nieuw) wordt «vierde lid» vervangen door: vijfde lid.
4. In het negende lid (nieuw) wordt «derde lid» vervangen door: vierde lid.
P
Artikel 115a wordt als volgt gewijzigd:
1. In het derde lid, onderdeel f, wordt na «gehele of gedeeltelijke overdracht van de verplichtingen van het pensioenfonds» ingevoegd: , met uitzondering van de situatie, bedoeld in het zevende lid,.
2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
7. Het bestuur heeft goedkeuring nodig van het verantwoordingsorgaan, zonder de eventuele vertegenwoordiging van de werkgever, voor een voorgenomen besluit met betrekking tot een collectieve waardeoverdracht van het pensioenfonds naar een pensioeninstelling uit een andere lidstaat. De goedkeuring wordt niet onthouden dan nadat het bestuur in de gelegenheid is gesteld het besluit te heroverwegen.
Q
In artikel 115c wordt onder vernummering van het tiende lid tot elfde lid een lid ingevoegd, luidende:
10. In afwijking van het negende lid, aanhef en onderdeel a, is voor een voorgenomen besluit met betrekking tot een collectieve waardeoverdracht van het pensioenfonds naar een pensioeninstelling uit een andere lidstaat goedkeuring nodig van:
a. een meerderheid van de vertegenwoordigers van de werknemers of werknemersverenigingen en de vertegenwoordigers van de pensioengerechtigden in het belanghebbendenorgaan; en
b. een meerderheid van de vertegenwoordigers van de werkgever of werkgeversverenigingen in het belanghebbendenorgaan, tenzij op grond van artikel 115b, tweede lid, is afgezien van vertegenwoordiging door de werkgever in het belanghebbendenorgaan.
R
Na artikel 124 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
1. Een pensioenfonds draagt de eigendom van een pensioenvermogen slechts over aan een pensioenbewaarder nadat hij met deze een overeenkomst inzake het beheer en de bewaring van het pensioenvermogen heeft gesloten.
2. Het pensioenfonds treft maatregelen opdat de pensioenbewaarder slechts met zijn medewerking over de bestanddelen van het pensioenvermogen zal beschikken.
3. Bij algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld met betrekking tot de inhoud van de overeenkomst, bedoeld in het eerste lid.
S
Artikel 134 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid wordt «informeert de deelnemers, gewezen deelnemers, pensioengerechtigden en de werkgever schriftelijk» vervangen door: informeert de deelnemers, gewezen deelnemers, pensioengerechtigden en de werkgever onverwijld schriftelijk.
2. Het derde lid komt te luiden:
3. De vermindering, bedoeld in het eerste lid, kan op zijn vroegst drie maanden nadat de pensioengerechtigden hierover zijn geïnformeerd en een maand nadat de deelnemers, gewezen deelnemers, werkgever en toezichthouder hierover zijn geïnformeerd, worden gerealiseerd.
T
Na artikel 143 worden twee artikelen ingevoegd, luidende:
1. Een pensioenfonds beschikt over een risicobeheerfunctie, interne auditfunctie en actuariële functie.
2. De houders van de risicobeheerfunctie, interne auditfunctie of actuariële functie rapporteren materiële bevindingen en aanbevelingen op het gebied dat onder hun verantwoordelijkheid valt aan het bestuur van het pensioenfonds. Indien de houder van de risicobeheerfunctie, interne auditfunctie of actuariële functie tevens bestuurder is van het pensioenfonds worden de materiële bevindingen en aanbevelingen ook gerapporteerd aan de raad van toezicht of de visitatiecommissie.
3. De houders van de risicobeheerfunctie, interne auditfunctie of actuariële functie melden het de toezichthouder zo spoedig mogelijk indien het bestuur van het pensioenfonds niet tijdig passende corrigerende maatregelen treft, nadat het bestuur op grond van het tweede lid op de hoogte is gesteld van:
a. een substantieel risico dat het pensioenfonds niet aan een bij of krachtens de wet gesteld vereiste van significante betekenis zal voldoen en dit ernstige gevolgen kan hebben voor de belangen van deelnemers, gewezen deelnemers, andere aanspraakgerechtigden of pensioengerechtigden; of
b. een significante inbreuk op de voor het pensioenfonds en haar activiteiten geldende bij of krachtens de wet gestelde vereisten.
4. Het pensioenfonds draagt er zorg voor dat de houder van de risicobeheerfunctie, interne auditfunctie of actuariële functie die op grond van het derde lid te goeder trouw en naar behoren een melding heeft gedaan bij de toezichthouder als gevolg van deze melding niet wordt benadeeld.
5. Bij algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld met betrekking tot dit artikel.
U
Aan artikel 148 wordt een lid toegevoegd, luidende:
3. In afwijking van het eerste lid kan de waarmerkende actuaris andere werkzaamheden voor het pensioenfonds verrichten, voor zover het gaat om werkzaamheden van de actuariële functie.
V
In artikel 151, vierde lid, wordt «en het bijdragen aan de financiële stabiliteit van de sector van pensioenfondsen» vervangen door: , het bijdragen aan de financiële stabiliteit van de sector van pensioenfondsen en het beschermen van de rechten van deelnemers, gewezen deelnemers, andere aanspraakgerechtigden en pensioengerechtigden.
W
Artikel 153 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het opschrift wordt «Kwaliteitseisen» vervangen door: «Algemene beginselen van het toezicht».
2. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.
3. Er worden drie leden toegevoegd, luidende:
2. De toezichthouder hanteert bij de uitoefening van zijn taak een vooruitziende en risicogebaseerde benadering.
3. De toezichthouder neemt bij de uitoefening van zijn taak de gevolgen in overweging die zijn besluiten, met name in noodsituaties, kunnen hebben voor de stabiliteit van het financiële stelsel van alle andere betrokken lidstaten, uitgaande van de op het desbetreffende tijdstip beschikbare informatie.
4. Het toezicht omvat een passende combinatie van werkzaamheden op afstand en controles ter plaatse.
X
Na artikel 184 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
1. De toezichthouder maakt een besluit tot het opleggen van een bestuurlijke sanctie openbaar. De openbaarmaking geschiedt zodra het besluit onherroepelijk is geworden. Indien tegen het besluit bezwaar, beroep of hoger beroep is ingesteld, maakt de toezichthouder de uitkomst daarvan tezamen met het besluit openbaar.
2. In aanvulling op artikel 5:2, eerste lid, onderdeel a, van de Algemene wet bestuursrecht wordt onder bestuurlijke sanctie mede verstaan: het door de toezichthouder wegens een overtreding beëindigen of beperken van een recht of bevoegdheid alsmede het opleggen van een verbod.
3. De toezichthouder kan besluiten openbaarmaking uit te stellen, er niet toe over te gaan of het in een zodanige vorm te doen dat het besluit niet herleidbaar is tot een individuele pensioenuitvoerder of een natuurlijk persoon, indien:
a. de openbaarmaking van de identiteit van de pensioenuitvoerder of van de identiteit of de persoonlijke gegevens van een natuurlijk persoon onevenredig wordt geacht;
b. de openbaarmaking de stabiliteit van de financiële markten in gevaar brengt; of
c. de openbaarmaking een lopend strafrechtelijk onderzoek of een lopend onderzoek door de toezichthouder naar mogelijke overtredingen ondermijnt.
Y
Artikel 188 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:
a. In onderdeel b wordt «het feit ter zake waarvan een aanwijzing is gegeven, het overtreden voorschrift» vervangen door: het feit ter zake waarvan een aanwijzing als bedoeld in artikel 171, tweede lid, is gegeven.
b. Onderdeel c vervalt, onder verlettering van onderdeel d tot onderdeel c.
2. Het tweede en derde lid vervallen, onder vernummering van het vierde lid tot tweede lid.
Z
De artikelen 189 en 190 komen te luiden:
Alvorens over te gaan tot openbaarmaking op grond van artikel 185, eerste lid, of artikel 188, eerste lid, neemt de toezichthouder een besluit tot openbaarmaking. Dit besluit bevat de openbaar te maken gegevens, alsmede de wijze waarop en de termijn waarna de openbaarmaking zal plaatsvinden.
1. De toezichthouder gaat pas over tot openbaarmaking op grond van artikel 185, eerste lid, of artikel 188, eerste lid, nadat vijf werkdagen zijn verstreken na de dag waarop het besluit tot openbaarmaking, bedoeld in artikel 189, aan de belanghebbende is bekendgemaakt.
2. Indien de belanghebbende verzoekt om een voorlopige voorziening als bedoeld in artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht om openbaarmaking op grond van artikel 185, eerste lid, of artikel 188, eerste lid, te voorkomen, wordt de openbaarmaking opgeschort totdat er een uitspraak is van de voorzieningenrechter.
AA
Na artikel 190 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
1. De toezichthouder beëindigt het openbaar beschikbaar houden van informatie onverwijld indien het besluit tot openbaarmaking, bedoeld in artikel 189, wordt ingetrokken of door de bestuursrechter onherroepelijk is vernietigd.
2. In de gevallen, bedoeld in het eerste lid, biedt de toezichthouder de belanghebbende aan de intrekking of de vernietiging openbaar te maken.
BB
Artikel 192 wordt als volgt gewijzigd:
1. In de aanhef wordt «artikel 125, onderdeel a» vervangen door: artikel 125, eerste lid, onderdeel a.
2. In onderdeel b wordt «artikel 11 van richtlijn 2003/41/EG» vervangen door: titel IV van richtlijn 2016/2341/EU.
CC
In artikel 193, aanhef, wordt «artikel 125, onderdeel a» vervangen door: artikel 125, eerste lid, onderdeel a.
DD
Artikel 194, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel a wordt «of op degene die een vrij beroep uitoefent» vervangen door: of op de zelfstandige, die in voorkomend geval wordt opgegeven door de bijdragende onderneming.
2. In onderdeel b wordt na «de naam van de bijdragende onderneming» ingevoegd: en de plaats waar de bijdragende onderneming haar hoofdbestuur heeft.
EE
Artikel 196 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «twee maanden» vervangen door: zes weken.
2. In het tweede lid wordt «de artikelen 11 en 18, zevende lid, van richtlijn 2003/41/EG» vervangen door: titel IV van richtlijn 2016/2341/EU.
FF
Artikel 197, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. «, of het fonds niet beschikt over een vergunning als bedoeld in artikel 125, onderdeel a» vervalt.
2. Er wordt een zin toegevoegd, luidende: Het verbod wordt uitgevaardigd binnen drie maanden na ontvangst van de gegevens, bedoeld in artikel 194, tweede lid.
GG
Na artikel 199 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
HH
In artikel 200, eerste lid, wordt «twee maanden» vervangen door: zes weken.
II
In artikel 204 wordt onder vernummering van het derde en vierde lid tot vierde en vijfde lid, een lid ingevoegd, luidende:
3. In afwijking van het eerste lid publiceert de toezichthouder geaggregeerde statistische gegevens over de voornaamste aspecten van de toepassing van het prudentieel kader.
JJ
Onder vernummering van artikel 205a tot artikel 205b wordt na artikel 205 een artikel ingevoegd, luidende:
De toezichthouder kan, in afwijking van artikel 204, eerste lid, vertrouwelijke gegevens of inlichtingen verkregen bij de uitvoering van zijn taak op grond van deze wet, verstrekken aan het Europees Comité voor systeemrisico’s, de Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen, de Europese Bankautoriteit en de Europese Autoriteit voor effecten en markten, voor zover de vertrouwelijke gegevens of inlichtingen dienstig zijn voor de uitoefening van hun respectieve taken. Artikel 205, eerste tot en met derde lid, is van overeenkomstige toepassing.
KK
Artikel 205b (nieuw) wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid komt te luiden:
1. De toezichthouder deelt de gegevens uit het register, bedoeld in artikel 210, mee aan de Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen.
2. Aan het tweede lid wordt toegevoegd: of beperken.
LL
Na artikel 205b (nieuw) wordt een artikel ingevoegd, luidende:
De toezichthouder verstrekt, in afwijking van artikel 204, eerste lid, vertrouwelijke gegevens of inlichtingen verkregen bij de uitvoering van zijn taak op grond van deze wet, aan een tijdelijke enquêtecommissie van het Europees Parlement, bedoeld in artikel 226 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.
MM
Artikel 208, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. Aan het einde van onderdeel a vervalt «of».
2. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel b door «; of», wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
c. de Europese Centrale Bank, een buitenlandse nationale centrale bank of een andere buitenlandse instantie die is belast met een soortgelijke taak, handelend in haar hoedanigheid van monetaire autoriteit, voor zover de vertrouwelijke gegevens of inlichtingen dienstig zijn voor de uitoefening van haar wettelijke taken, waaronder de monetaire taak en de daarmee samenhangende beschikbaarstelling van liquide middelen, de uitoefening van toezicht op betalings- clearing- en afwikkelsystemen en de waarborging van de stabiliteit van het financiële stelsel, of voor de taakuitoefening van een andere buitenlandse instantie die is belast met het toezicht op betalingssystemen.
NN
Na artikel 208 worden twee artikelen ingevoegd, luidende:
1. De toezichthouder verstrekt, in afwijking van artikel 204, eerste lid, vertrouwelijke gegevens of inlichtingen verkregen bij de uitvoering van de hem ingevolge deze wet opgedragen taak, aan de Algemene Rekenkamer, voor zover de gegevens of inlichtingen naar het oordeel van de Algemene Rekenkamer noodzakelijk zijn voor de uitoefening van haar wettelijke taak op grond van artikel 7.24 van de Comptabiliteitswet 2016. Artikel 208, derde lid, is van overeenkomstige toepassing.
2. De Algemene Rekenkamer is verplicht tot geheimhouding van de op grond van het eerste lid ontvangen vertrouwelijke gegevens of inlichtingen en kan die slechts openbaar maken indien deze niet herleid kunnen worden tot afzonderlijke personen.
1. De toezichthouder verstrekt, in afwijking van artikel 204, eerste lid, vertrouwelijke gegevens of inlichtingen verkregen bij de uitvoering van de hem ingevolge deze wet opgedragen taak, aan een commissie als bedoeld in artikel 2, tweede lid, van de Wet op de parlementaire enquête 2008, voor zover de gegevens of inlichtingen naar het oordeel van die commissie noodzakelijk zijn voor de vervulling van haar taak. Artikel 208, derde lid, is van overeenkomstige toepassing.
2. De commissie, bedoeld in het eerste lid, is verplicht tot geheimhouding van de op grond van het eerste lid ontvangen vertrouwelijke gegevens of inlichtingen en kan die slechts openbaar maken indien deze niet te herleiden zijn tot afzonderlijke personen.
OO
In artikel 211 wordt «overeenkomstig richtlijn 2003/41/EG» vervangen door: overeenkomstig richtlijn 2016/2341/EU.
PP
In artikel 220a, derde lid, wordt «artikel 106, derde lid» vervangen door: artikel 106, vierde lid.
De Wet verplichte beroepspensioenregeling wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. De definitie van «bevoegde autoriteiten» komt te luiden:
nationale autoriteiten van andere lidstaten dan Nederland als bedoeld in artikel 6, onderdeel 8, van richtlijn 2016/2341/EU;.
2. In alfabetische volgorde worden de volgende definities ingevoegd:
de pensioenbewaarder, bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht;
richtlijn 2016/2341/EU van het Europees Parlement en de Raad van 14 december 2016 betreffende de werkzaamheden van en het toezicht op instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening (IBPV’s) (PbEU L 2016, 354);.
3. In de definitie van «pensioeninstelling uit een andere lidstaat», onderdeel 2°, wordt «met zelfstandigen» vervangen door: individueel of collectief met zelfstandigen.
4. De definitie van «richtlijn 2003/41/EG» vervalt.
B
Aan artikel 2 wordt een lid toegevoegd, luidende:
8. Voor de toepassing van de artikelen 75c, 132, derde lid, onderdeel a, 143a, 144 en 145, onderdeel b, wordt, voor zover het gaat om verzekeren bij een verzekeraar, onder verzekeraar mede verstaan een herverzekeraar als bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht.
C
Aan artikel 26, tweede lid, onderdeel a, wordt toegevoegd: , die in voorkomend geval wordt opgegeven door de zelfstandige of beroepsgenoot.
D
In artikel 27 wordt «de artikelen 11 en 18, zevende lid, van richtlijn 2003/41/EG» vervangen door: titel IV van richtlijn 2016/2341/EU.
E
Artikel 49, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. Aan het slot van onderdeel d vervalt «en».
2. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel e door een puntkomma worden de volgende onderdelen toegevoegd, luidende:
f. informatie over de reglementaire pensioenleeftijd;
g. een opgave van de reglementair te bereiken pensioenaanspraken, waarbij deze gegevens voor zover het ouderdomspensioen betreft, tevens weergegeven worden op basis van een pessimistisch scenario, een verwacht scenario en een optimistisch scenario, met de waarschuwing dat de projecties kunnen verschillen van de definitieve hoogte van de te ontvangen pensioenuitkeringen;
h. informatie over de premie betaald door de beroepsgenoot;
i. informatie over garanties;
j. voor zover van toepassing, informatie over de dekkingsgraad; en
k. voor zover van toepassing, informatie over de ingehouden kosten.
F
Artikel 51 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het opschrift wordt «periodiek» vervangen door: jaarlijks.
2. Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:
a. In de aanhef wordt «ten minste een keer in vijf jaar» vervangen door: jaarlijks.
b. Aan onderdeel a wordt toegevoegd: , waarbij deze gegevens voor zover het ouderdomspensioen betreft, tevens weergegeven worden op basis van een pessimistisch scenario, een verwacht scenario en een optimistisch scenario, met de waarschuwing dat de projecties kunnen verschillen van de definitieve hoogte van de te ontvangen pensioenuitkeringen.
c. Aan het slot van onderdeel c vervalt «en».
d. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel d door een puntkomma worden de volgende onderdelen toegevoegd, luidende:
e. informatie over de reglementaire pensioenleeftijd;
f. informatie over garanties;
g. voor zover van toepassing, informatie over de dekkingsgraad; en
h. voor zover van toepassing, informatie over de ingehouden kosten.
3. Het tweede lid komt te luiden:
2. De pensioenuitvoerder informeert de gewezen deelnemer binnen drie maanden na een wijziging in het pensioenreglement over die wijziging en de mogelijkheid om het gewijzigde pensioenreglement op te vragen bij de pensioenuitvoerder.
4. Onder vernummering van het derde lid tot vierde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:
3. De in het eerste lid bedoelde informatie kan in afwijking van dat lid door de pensioenuitvoerder op zijn website ter beschikking worden gesteld, mits de informatie ten minste een keer in de vijf jaar met inachtneming van artikel 60 wordt verstrekt. Artikel 57a, vijfde lid, is van overeenkomstige toepassing bij het op de website ter beschikking stellen van de informatie.
G
Artikel 55 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:
a. Aan het slot van onderdeel c vervalt «en».
b. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel d door «; en» wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
e. informatie over garanties.
2. Het tweede lid komt te luiden:
2. De pensioenuitvoerder informeert de pensioengerechtigde binnen drie maanden na een wijziging in het pensioenreglement over die wijziging en de mogelijkheid om het gewijzigde pensioenreglement op te vragen bij de pensioenuitvoerder.
H
Artikel 56, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. Aan het slot van onderdeel c vervalt «en».
2. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel d door een puntkomma worden de volgende onderdelen toegevoegd, luidende:
e. voor zover van toepassing, informatie over beleggingsresultaten; en
f. voor zover van toepassing, informatie over de structuur van de kosten die door deelnemers, gewezen deelnemers en pensioengerechtigden worden gedragen.
I
Artikel 57 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid, onderdeel a, komt te luiden:
a. informatie over de gehanteerde aannamen bij de weergave van ouderdomspensioen op basis van een pessimistisch scenario, een verwacht scenario en een optimistisch scenario;.
2. Het vierde lid komt te luiden:
4. De pensioenuitvoerder verstrekt de gewezen partner op verzoek de informatie in artikel 53, eerste lid.
3. Onder vernummering van het vijfde lid tot zesde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:
5. De pensioenuitvoerder verstrekt de pensioengerechtigde op verzoek een opgave van zijn pensioenrecht, waarbij deze gegevens voor zover het ouderdomspensioen betreft, tevens weergegeven worden op basis van een pessimistisch scenario, een verwacht scenario en een optimistisch scenario.
J
Artikel 57a wordt als volgt gewijzigd:
1. Het tweede lid, onderdeel a, komt te luiden:
a. informatie over de gevolgen van significante wijzigingen in de technische voorzieningen;.
2. Onder vernummering van het derde tot en met vijfde lid tot vierde tot en met zesde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:
3. Voor zover van toepassing stelt de pensioenuitvoerder op zijn website voor een ieder de verklaring inzake beleggingsbeginselen beschikbaar.
3. In het vijfde lid (nieuw) wordt «de in het eerste en tweede lid bedoelde informatie» vervangen door: de in het eerste tot en met derde lid bedoelde informatie.
K
In artikel 59, vierde lid, wordt «de mogelijkheden die artikel 57, eerste lid, onderdeel a, biedt» vervangen door: de mogelijkheden die artikel 57 biedt.
L
In artikel 60 wordt, onder vernummering van het vijfde lid tot zesde lid een lid ingevoegd, luidende:
5. De pensioenuitvoerder verstrekt de deelnemer, gewezen deelnemer, gewezen partner of pensioengerechtigde aan wie de informatie elektronisch wordt verstrekt, op verzoek een papieren afschrift van de informatie.
M
In artikel 81, eerste, derde en vierde lid, wordt «de artikelen 81a tot en met 100» vervangen door: de artikelen 81a tot en met 100a.
N
Na artikel 98 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
1. Een beroepspensioenfonds of premiepensioeninstelling is met inachtneming van artikel 98 slechts bevoegd over te gaan tot collectieve waardeoverdracht naar een pensioeninstelling uit een andere lidstaat, indien de bevoegde autoriteiten van de lidstaat waar de pensioeninstelling uit de andere lidstaat haar zetel heeft, goedkeuring hebben verleend voor de collectieve waardeoverdracht.
2. Ten behoeve van een aanvraag tot goedkeuring van een collectieve waardeoverdracht als bedoeld in het eerste lid:
a. stelt het beroepspensioenfonds of de premiepensioeninstelling de informatie over de aan de voorgenomen collectieve waardeoverdracht verbonden voorwaarden tijdig ter beschikking aan de betrokken deelnemers, gewezen deelnemers en pensioengerechtigden;
b. is in geval van een beroepspensioenfonds vereist dat het verantwoordingsorgaan het voorgenomen besluit met betrekking tot de collectieve waardeoverdracht heeft goedgekeurd; en
c. is in geval van een premiepensioeninstelling vereist dat een meerderheid van de deelnemers, gewezen deelnemers en pensioengerechtigden die hebben gereageerd op een daartoe strekkend schriftelijk verzoek het voorgenomen besluit met betrekking tot de collectieve waardeoverdracht heeft goedgekeurd.
3. De bevoegde autoriteiten van de lidstaat waar de pensioeninstelling uit de andere lidstaat haar zetel heeft kunnen alleen goedkeuring verlenen voor de collectieve waardeoverdracht indien de toezichthouder die bevoegde autoriteiten heeft meegedeeld toestemming te verlenen voor de collectieve waardeoverdracht. De artikelen 91, tweede lid, onderdeel c, en 92, tweede lid, onderdeel a, zijn niet van toepassing.
4. De toezichthouder verleent alleen toestemming voor de collectieve waardeoverdracht, indien:
a. in geval van een gedeeltelijke collectieve waardeoverdracht de langetermijnbelangen van de deelnemers, gewezen deelnemers, andere aanspraakgerechtigden en pensioengerechtigden van het resterende deel van de beroepspensioenregeling afdoende worden beschermd;
b. de individuele pensioenaanspraken en pensioenrechten van de deelnemers, gewezen deelnemers, andere aanspraakgerechtigden en pensioengerechtigden na de collectieve waardeoverdracht minstens gelijk blijven; en
c. de met de over te dragen beroepspensioenregeling overeenkomende activa toereikend en passend zijn om de over te dragen passiva, technische voorzieningen en andere verplichtingen en rechten te dekken.
5. De toezichthouder deelt de resultaten van zijn beoordeling binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag tot goedkeuring met de bevoegde autoriteiten van de lidstaat waar de pensioeninstelling uit de andere lidstaat haar zetel heeft.
6. Indien de collectieve waardeoverdracht in een grensoverschrijdende activiteit resulteert, informeert de toezichthouder de bevoegde autoriteiten van de lidstaat waar de pensioeninstelling uit de andere lidstaat haar zetel heeft binnen vier weken na ontvangst van het besluit waarmee goedkeuring wordt verleend voor de collectieve waardeoverdracht over de bepalingen van de Nederlandse sociale en arbeidswetgeving die van toepassing zijn op de beroepspensioenregeling waarvan de waarde is overgedragen. De artikelen 194, tweede lid, 195 en 196 zijn van overeenkomstige toepassing.
7. De kosten van de collectieve waardeoverdracht komen niet ten laste van de bij het beroepspensioenfonds of de premiepensioeninstelling resterende deelnemers, gewezen deelnemers, andere aanspraakgerechtigden en pensioengerechtigden.
O
Na artikel 100 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
1. Een beroepspensioenfonds of premiepensioeninstelling is bevoegd een collectieve waardeoverdracht van een pensioeninstelling uit een andere lidstaat aan te nemen, mits de toezichthouder goedkeuring heeft verleend voor de collectieve waardeoverdracht.
2. Het beroepspensioenfonds of de premiepensioeninstelling dient de aanvraag tot goedkeuring van een collectieve waardeoverdracht als bedoeld in het eerste lid in bij de toezichthouder.
3. De aanvraag tot goedkeuring bevat de volgende gegevens:
a. de schriftelijke overeenkomst tussen het beroepspensioenfonds of de premiepensioeninstelling en de pensioeninstelling uit de andere lidstaat met de voorwaarden van de voorgenomen collectieve waardeoverdracht;
b. een beschrijving van de belangrijkste kenmerken van de over te dragen beroepspensioenregeling;
c. een beschrijving van de over te dragen passiva of technische voorzieningen en andere verplichtingen en rechten, en de overeenkomstige activa of de geldwaarde daarvan;
d. de naam, alsmede de plaats van vestiging van het hoofdbestuur, van het beroepspensioenfonds of de premiepensioeninstelling en de pensioeninstelling uit de andere lidstaat en de lidstaten waar deze instellingen zijn geregistreerd of een vergunning hebben verkregen;
e. de namen van de betrokken zelfstandigen of beroepsgenoten;
f. een bewijs dat een, op basis van het recht van de lidstaat waar de pensioeninstelling uit de andere lidstaat haar zetel heeft, vastgestelde meerderheid van de betrokken deelnemers, gewezen deelnemers en pensioengerechtigden of, in voorkomend geval, een meerderheid van hun vertegenwoordigers, de overdracht heeft goedgekeurd.
g. in voorkomend geval, de namen van de lidstaten waarvan de geldende sociale en arbeidswetgeving van toepassing is op de betrokken beroepspensioenregeling.
4. De toezichthouder stuurt de aanvraag tot goedkeuring, bedoeld in het tweede lid, na ontvangst onverwijld aan de bevoegde autoriteiten van de lidstaat waar de pensioeninstelling uit de andere lidstaat haar zetel heeft.
5. Na ontvangst van de beoordeling van de bevoegde autoriteiten van de lidstaat waar de pensioeninstelling uit de andere lidstaat haar zetel heeft, neemt de toezichthouder een besluit omtrent het verlenen of weigeren van goedkeuring voor de collectieve waardeoverdracht, met dien verstande dat:
a. indien de bevoegde autoriteiten van de lidstaat waar de pensioeninstelling uit de andere lidstaat haar zetel heeft geen toestemming hebben verleend voor de collectieve waardeoverdracht een inhoudelijke beoordeling van de aanvraag tot goedkeuring van de collectieve waardeoverdracht door de toezichthouder achterwege kan blijven en goedkeuring voor de collectieve waardeoverdracht wordt geweigerd;
b. indien de bevoegde autoriteiten toestemming hebben verleend voor de collectieve waardeoverdracht, de toezichthouder goedkeuring verleent voor de collectieve waardeoverdracht, mits:
1°. de aanvraag tot goedkeuring de gegevens, bedoeld in het derde lid, bevat;
2°. de administratieve structuur, de financiële positie van het beroepspensioenfonds of de premiepensioeninstelling en de goede reputatie of de beroepskwalificaties of beroepservaring van de personen die het beroepspensioenfonds of de premiepensioeninstelling besturen met de voorgenomen collectieve waardeoverdracht verenigbaar zijn;
3°. de langetermijnbelangen van de deelnemers, gewezen deelnemers, andere aanspraakgerechtigden en pensioengerechtigden van het beroepspensioenfonds of de premiepensioeninstelling en het overgedragen deel van de beroepspensioenregeling tijdens en na de collectieve waardeoverdracht afdoende worden beschermd;
4°. de technische voorzieningen van het beroepspensioenfonds of de premiepensioeninstelling op het moment van de collectieve waardeoverdracht volledig door kapitaal zijn gedekt, indien de collectieve waardeoverdracht in een grensoverschrijdende activiteit resulteert; en
5°. de over te dragen activa toereikend en passend zijn om de over te dragen passiva, technische voorzieningen en andere verplichtingen en rechten te dekken.
6. De toezichthouder deelt het besluit tot het verlenen of weigeren van goedkeuring voor de collectieve waardeoverdracht binnen drie maanden na ontvangst van de aanvraag tot goedkeuring mee aan het beroepspensioenfonds of de premiepensioeninstelling.
7. De toezichthouder deelt de bevoegde autoriteiten van de lidstaat waar de pensioeninstelling uit de andere lidstaat haar zetel heeft het in het zesde lid bedoelde besluit mee, binnen twee weken nadat het is genomen.
8. De toezichthouder deelt informatie over de toepasselijke bepalingen van sociale en arbeidswetgeving ontvangen van de bevoegde autoriteiten van de lidstaat waar de pensioeninstelling uit de andere lidstaat haar zetel heeft binnen een week na ontvangst mee aan het beroepspensioenfonds of de premiepensioeninstelling.
9. De kosten van de collectieve waardeoverdracht komen niet ten laste van de bij het beroepspensioenfonds of de premiepensioeninstelling bestaande deelnemers, gewezen deelnemers, andere aanspraakgerechtigden en pensioengerechtigden.
P
Artikel 110c wordt als volgt gewijzigd:
1. Onder vernummering van het derde tot en met achtste lid tot vierde tot en met negende lid, wordt een lid ingevoegd, luidende:
3. De risicobeheerfunctie, interne auditfunctie en actuariële functie bij een beroepspensioenfonds worden uitgeoefend door personen die geschikt zijn voor de uitoefening van deze functies.
2. Het vierde lid (nieuw), tweede zin, komt te luiden: Het intern toezicht van een beroepspensioenfonds door een visitatiecommissie en de risicobeheerfunctie, interne auditfunctie en actuariële functie bij een beroepspensioenfonds worden uitgeoefend door personen wier betrouwbaarheid buiten twijfel staat.
3. In het zesde lid (nieuw) wordt «vierde lid» vervangen door: vijfde lid.
4. In het negende lid (nieuw) wordt «derde lid» vervangen door: vierde lid.
Q
Artikel 110e wordt als volgt gewijzigd:
1. In het derde lid, onderdeel f, wordt na «gehele of gedeeltelijke overdracht van de verplichtingen van het beroepspensioenfonds» ingevoegd: , met uitzondering van de situatie, bedoeld in het achtste lid,.
2. Onder vernummering van het achtste lid tot negende lid wordt een lid ingevoegd, luidende:
8. Het bestuur heeft goedkeuring nodig van het verantwoordingsorgaan voor een voorgenomen besluit met betrekking tot een collectieve waardeoverdracht van het beroepspensioenfonds naar een pensioeninstelling uit een andere lidstaat. De goedkeuring wordt niet onthouden dan nadat het bestuur in de gelegenheid is gesteld het besluit te heroverwegen.
R
Na artikel 120 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
1. Een beroepspensioenfonds draagt de eigendom van een pensioenvermogen slechts over aan een pensioenbewaarder nadat hij met deze een overeenkomst inzake het beheer en de bewaring van het pensioenvermogen heeft gesloten.
2. Het beroepspensioenfonds treft maatregelen opdat de pensioenbewaarder slechts met zijn medewerking over de bestanddelen van het pensioenvermogen zal beschikken.
3. Bij algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld met betrekking tot de inhoud van de overeenkomst, bedoeld in het eerste lid.
S
Artikel 129 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid wordt «informeert de deelnemers, gewezen deelnemers en pensioengerechtigden schriftelijk» vervangen door: informeert de deelnemers, gewezen deelnemers en pensioengerechtigden onverwijld schriftelijk.
2. Het derde lid komt te luiden:
3. De vermindering, bedoeld in het eerste lid, kan op zijn vroegst drie maanden nadat de pensioengerechtigden hierover zijn geïnformeerd en een maand nadat de deelnemers, gewezen deelnemers en toezichthouder hierover zijn geïnformeerd, worden gerealiseerd.
T
Na artikel 138 worden twee artikelen ingevoegd, luidende:
1. Een beroepspensioenfonds beschikt over een risicobeheerfunctie, interne auditfunctie en actuariële functie.
2. De houders van de risicobeheerfunctie, interne auditfunctie of actuariële functie rapporteren materiële bevindingen en aanbevelingen op het gebied dat onder hun verantwoordelijkheid valt aan het bestuur van het beroepspensioenfonds. Indien de houder van de risicobeheerfunctie, interne auditfunctie of actuariële functie tevens bestuurder is van het beroepspensioenfonds worden de materiële bevindingen en aanbevelingen ook gerapporteerd aan de raad van toezicht of de visitatiecommissie.
3. De houders van de risicobeheerfunctie, interne auditfunctie of actuariële functie melden het de toezichthouder zo spoedig mogelijk indien het bestuur van het beroepspensioenfonds niet tijdig passende corrigerende maatregelen treft, nadat het bestuur op grond van het tweede lid op de hoogte is gesteld van:
a. een substantieel risico dat het beroepspensioenfonds niet aan een bij of krachtens de wet gesteld vereiste van significante betekenis zal voldoen en dit ernstige gevolgen kan hebben voor de belangen van deelnemers, gewezen deelnemers, andere aanspraakgerechtigden of pensioengerechtigden; of
b. een significante inbreuk op de voor het beroepspensioenfonds en haar activiteiten geldende bij of krachtens de wet gestelde vereisten.
4. Het beroepspensioenfonds draagt er zorg voor dat de houder van de risicobeheerfunctie, interne auditfunctie of actuariële functie die op grond van het derde lid te goeder trouw en naar behoren een melding heeft gedaan bij de toezichthouder als gevolg van deze melding niet wordt benadeeld.
5. Bij algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld met betrekking tot dit artikel.
U
Aan artikel 143 wordt een lid toegevoegd, luidende:
3. In afwijking van het eerste lid kan de waarmerkende actuaris andere werkzaamheden voor het beroepspensioenfonds verrichten, voor zover het gaat om werkzaamheden van de actuariële functie.
V
In artikel 146, vierde lid, wordt «en het bijdragen aan de financiële stabiliteit van de sector van beroepspensioenfondsen» vervangen door: , het bijdragen aan de financiële stabiliteit van de sector van beroepspensioenfondsen en het beschermen van de rechten van deelnemers, gewezen deelnemers, andere aanspraakgerechtigden en pensioengerechtigden.
W
Artikel 148 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het opschrift wordt «Kwaliteitseisen» vervangen door: «Algemene beginselen van het toezicht».
2. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.
3. Er worden drie leden toegevoegd, luidende:
2. De toezichthouder hanteert bij de uitoefening van zijn taak een vooruitziende en risicogebaseerde benadering.
3. De toezichthouder neemt bij de uitoefening van zijn taak de gevolgen in overweging die zijn besluiten, met name in noodsituaties, kunnen hebben voor de stabiliteit van het financiële stelsel van alle andere betrokken lidstaten, uitgaande van de op het desbetreffende tijdstip beschikbare informatie.
4. Het toezicht omvat een passende combinatie van werkzaamheden op afstand en controles ter plaatse.
X
Na artikel 179 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
1. De toezichthouder maakt een besluit tot het opleggen van een bestuurlijke sanctie openbaar. De openbaarmaking geschiedt zodra het besluit onherroepelijk is geworden. Indien tegen het besluit bezwaar, beroep of hoger beroep is ingesteld, maakt de toezichthouder de uitkomst daarvan tezamen met het besluit openbaar.
2. In aanvulling op artikel 5:2, eerste lid, onderdeel a, van de Algemene wet bestuursrecht wordt onder bestuurlijke sanctie mede verstaan: het door de toezichthouder wegens een overtreding beëindigen of beperken van een recht of bevoegdheid alsmede het opleggen van een verbod.
3. De toezichthouder kan besluiten openbaarmaking uit te stellen, er niet toe over te gaan of het in een zodanige vorm te doen dat het besluit niet herleidbaar is tot een individuele pensioenuitvoerder of een natuurlijk persoon, indien:
a. de openbaarmaking van de identiteit van de pensioenuitvoerder of van de identiteit of de persoonlijke gegevens van een natuurlijk persoon onevenredig wordt geacht;
b. de openbaarmaking de stabiliteit van de financiële markten in gevaar brengt; of
c. de openbaarmaking een lopend strafrechtelijk onderzoek of een lopend onderzoek door de toezichthouder naar mogelijke overtredingen ondermijnt.
Y
Artikel 183 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:
a. In onderdeel b wordt «het feit ter zake waarvan een aanwijzing is gegeven, het overtreden voorschrift» vervangen door: het feit ter zake waarvan een aanwijzing als bedoeld in artikel 166, tweede lid, is gegeven.
b. Onderdeel c vervalt, onder verlettering van onderdeel d tot onderdeel c.
2. Het tweede en derde lid vervallen, onder vernummering van het vierde lid tot tweede lid.
Z
De artikelen 184 en 185 komen te luiden:
Alvorens over te gaan tot openbaarmaking op grond van artikel 180, eerste lid, of artikel 183, eerste lid, neemt de toezichthouder een besluit tot openbaarmaking. Dit besluit bevat de openbaar te maken gegevens, alsmede de wijze waarop en de termijn waarna de openbaarmaking zal plaatsvinden.
1. De toezichthouder gaat pas over tot openbaarmaking op grond van artikel 180, eerste lid, of artikel 183, eerste lid, nadat vijf werkdagen zijn verstreken na de dag waarop het besluit tot openbaarmaking, bedoeld in artikel 184, aan de belanghebbende is bekendgemaakt.
2. Indien de belanghebbende verzoekt om een voorlopige voorziening als bedoeld in artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht om openbaarmaking op grond van artikel 180, eerste lid, of artikel 183, eerste lid, te voorkomen, wordt de openbaarmaking opgeschort totdat er een uitspraak is van de voorzieningenrechter.
AA
Na artikel 185 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
1. De toezichthouder beëindigt het openbaar beschikbaar houden van informatie onverwijld indien het besluit tot openbaarmaking, bedoeld in artikel 184, wordt ingetrokken of door de bestuursrechter onherroepelijk is vernietigd.
2. In de gevallen, bedoeld in het eerste lid, biedt de toezichthouder de belanghebbende aan de intrekking of de vernietiging openbaar te maken.
BB
Artikel 187 wordt als volgt gewijzigd:
1. In de aanhef wordt «artikel 25, onderdeel a» vervangen door: artikel 25, eerste lid, onderdeel a.
2. In onderdeel b wordt «artikel 11 van richtlijn 2003/41/EG» vervangen door: titel IV van richtlijn 2016/2341/EU.
CC
In artikel 188, aanhef, en artikel 189, eerste lid, wordt «artikel 25, onderdeel a» vervangen door: artikel 25, eerste lid, onderdeel a.
DD
In artikel 190 wordt «twee maanden» vervangen door: zes weken.
EE
Artikel 191, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. «, of het fonds niet beschikt over een vergunning als bedoeld in artikel 25, onderdeel a» vervalt.
2. Er wordt een zin toegevoegd, luidende: Het verbod wordt uitgevaardigd binnen drie maanden na ontvangst van de gegevens, bedoeld in artikel 26, tweede lid.
FF
Na artikel 193 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
GG
In artikel 194, eerste lid, wordt «twee maanden» vervangen door: zes weken.
HH
In artikel 198 wordt onder vernummering van het derde en vierde lid tot vierde en vijfde lid, een lid ingevoegd, luidende:
3. In afwijking van het eerste lid publiceert de toezichthouder geaggregeerde statistische gegevens over de voornaamste aspecten van de toepassing van het prudentieel kader.
II
Onder vernummering van artikel 199a tot artikel 199b wordt na artikel 199 een artikel ingevoegd, luidende:
De toezichthouder kan, in afwijking van artikel 198, eerste lid, vertrouwelijke gegevens of inlichtingen verkregen bij de uitvoering van zijn taak op grond van deze wet, verstrekken aan het Europees Comité voor systeemrisico’s, de Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen, de Europese Bankautoriteit en de Europese Autoriteit voor effecten en markten, voor zover de vertrouwelijke gegevens of inlichtingen dienstig zijn voor de uitoefening van hun respectieve taken. Artikel 199, eerste tot en met derde lid, is van overeenkomstige toepassing.
JJ
Artikel 199b (nieuw) wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid komt te luiden:
1. De toezichthouder deelt de gegevens uit het register, bedoeld in artikel 204, mee aan de Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen.
2. Aan het tweede lid wordt toegevoegd: of beperken.
KK
Na artikel 199b (nieuw) wordt een artikel ingevoegd, luidende:
De toezichthouder verstrekt, in afwijking van artikel 198, eerste lid, vertrouwelijke gegevens of inlichtingen verkregen bij de uitvoering van zijn taak op grond van deze wet, aan een tijdelijke enquêtecommissie van het Europees Parlement, bedoeld in artikel 226 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.
LL
Artikel 202, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. Aan het einde van onderdeel a vervalt «of».
2. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel b door «; of», wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
c. de Europese Centrale Bank, een buitenlandse nationale centrale bank of een andere buitenlandse instantie die is belast met een soortgelijke taak, handelend in haar hoedanigheid van monetaire autoriteit, voor zover de vertrouwelijke gegevens of inlichtingen dienstig zijn voor de uitoefening van haar wettelijke taken, waaronder de monetaire taak en de daarmee samenhangende beschikbaarstelling van liquide middelen, de uitoefening van toezicht op betalings- clearing- en afwikkelsystemen en de waarborging van de stabiliteit van het financiële stelsel, of voor de taakuitoefening van een andere buitenlandse instantie die is belast met het toezicht op betalingssystemen.
MM
Na artikel 202 worden twee artikelen ingevoegd, luidende:
1. De toezichthouder verstrekt, in afwijking van artikel 198, eerste lid, vertrouwelijke gegevens of inlichtingen verkregen bij de uitvoering van de hem ingevolge deze wet opgedragen taak, aan de Algemene Rekenkamer, voor zover de gegevens of inlichtingen naar het oordeel van de Algemene Rekenkamer noodzakelijk zijn voor de uitoefening van haar wettelijke taak op grond van artikel 7.24 van de Comptabiliteitswet 2016. Artikel 202, derde lid, is van overeenkomstige toepassing.
2. De Algemene Rekenkamer is verplicht tot geheimhouding van de op grond van het eerste lid ontvangen vertrouwelijke gegevens of inlichtingen en kan die slechts openbaar maken indien deze niet herleid kunnen worden tot afzonderlijke personen.
1. De toezichthouder verstrekt, in afwijking van artikel 198, eerste lid, vertrouwelijke gegevens of inlichtingen verkregen bij de uitvoering van de hem ingevolge deze wet opgedragen taak, aan een commissie als bedoeld in artikel 2, tweede lid, van de Wet op de parlementaire enquête 2008, voor zover de gegevens of inlichtingen naar het oordeel van die commissie noodzakelijk zijn voor de vervulling van haar taak. Artikel 202, derde lid, is van overeenkomstige toepassing.
2. De commissie, bedoeld in het eerste lid, is verplicht tot geheimhouding van de op grond van het eerste lid ontvangen vertrouwelijke gegevens of inlichtingen en kan die slechts openbaar maken indien deze niet te herleiden zijn tot afzonderlijke personen.
NN
In artikel 205 wordt «overeenkomstig richtlijn 2003/41/EG» vervangen door: overeenkomstig richtlijn 2016/2341/EU.
OO
In artikel 214, zesde lid, wordt «artikel 110c, derde lid» vervangen door: artikel 110c, vierde lid.
De Wet op het financieel toezicht wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1:1 wordt als volgt gewijzigd:
1. De definitie van «herverzekering» komt te luiden:
verzekering waarbij risico’s worden geaccepteerd:
a. door een verzekeraar en die worden overgedragen door een verzekeraar;
b. door een herverzekeraar en die worden overgedragen door een instelling voor bedrijfspensioenvoorziening als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van de richtlijn instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening, of een daarmee overeenkomende instelling met zetel in een staat die geen lidstaat is;.
2. In de definitie van «pensioenbewaarder» wordt het onderdeel «het vermogen van een premiepensioeninstelling» vervangen door «het vermogen van een premiepensioeninstelling of een pensioenfonds» en «premieregelingen» door: pensioenregelingen.
3. Na de definitie «richtlijn hypothecair krediet» wordt een definitie ingevoegd, luidende:
richtlijn 2016/2341/EU van het Europees Parlement en de Raad van 14 december 2016 betreffende de werkzaamheden van en het toezicht op instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening (IBPV’s) (PbEU 2016, L 354);.
B
Na artikel 1:59 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
De Nederlandsche Bank kan de vrije beschikking over de activa door een pensioenbewaarder met zetel in Nederland beperken of verbieden op verzoek van een instantie die toezicht houdt op een instelling voor bedrijfspensioenvoorziening als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van de richtlijn instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening.
C
Na artikel 1:76a wordt een artikel ingevoegd, luidende:
1. De Nederlandsche Bank kan bij een premiepensioeninstelling een of meer bijzondere bewindvoerders benoemen om het bestuur van de onderneming geheel of gedeeltelijk te vervangen, indien:
a. een aanwijzing op grond van artikel 1:75 niet volstaat;
b. de toepassing van artikel 1:76 niet toereikend is; en
c. zij dat noodzakelijk acht ter bescherming van de belangen van de deelnemers aan en de pensioengerechtigden van een pensioenregeling.
2. Bij het besluit tot benoeming van een bijzondere bewindvoerder wordt bepaald welke rol, taken en bevoegdheden aan de bijzondere bewindvoerder worden toegekend.
3. De toezichthouder maakt het besluit tot benoeming van een bijzondere bewindvoerder openbaar.
4. Artikel 1:76, vijfde lid, tweede volzin, zesde en zevende lid, is van overeenkomstige toepassing.
D
In artikel 1:118, eerste lid, tweede zin wordt na «Het beloningsbeleid strookt met» ingevoegd: de resultaten, de financiële soliditeit,.
E
In het eerste lid van artikel 1:119 wordt in de eerste en tweede zin «consumenten, cliënten of deelnemers» vervangen door: consumenten, cliënten, deelnemers, pensioendeelnemers of pensioengerechtigden.
F
Aan artikel 2:121a wordt een lid toegevoegd, luidende:
3. De Nederlandsche Bank besluit binnen drie maanden na ontvangst van de aanvraag van instemming.
G
Artikel 2:121b wordt als volgt gewijzigd:
1. Het tweede lid, eerste zin, komt te luiden: Indien de Nederlandsche Bank instemt met het voornemen, deelt zij dit besluit onverwijld mee aan de toezichthoudende instantie in de staat waar de premiepensioeninstelling voornemens is haar bedrijf uit te oefenen.
2. In het vierde lid wordt «twee maanden na de mededeling,» vervangen door: zes weken na de mededeling,.
H
In artikel 3:17, derde lid, wordt de zinsnede «die zijn verbonden aan een premiepensioeninstelling met zetel in Nederland» vervangen door: die zijn verbonden aan een pensioenfonds of premiepensioeninstelling met zetel in Nederland.
I
Artikel 3:70a wordt als volgt gewijzigd:
1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.
2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
2. Een premiepensioeninstelling beschrijft de wezenlijke kenmerken van haar belangrijkste beleggingsprofielen afzonderlijk in de jaarrekening en het bestuursverslag.
J
In artikel 3:72, eerste lid, wordt na «kredietunie met zetel in Nederland» ingevoegd: , premiepensioeninstelling met zetel in Nederland.
K
Artikel 3:267a wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel b door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:
c. een toelichting op overwegingen aangaande het milieu, maatschappelijk verantwoord ondernemen en behoorlijk bestuur.
2. Het vierde lid vervalt.
L
In artikel 4:71b, tweede lid, vervalt «enkele».
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,