Vastgesteld 14 mei 2018
De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken, belast met het voorbereidend onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm van een lijst van vragen met de daarop gegeven antwoorden.
De vragen zijn op 30 maart 2018 voorgelegd aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Bij brief van 11 mei 2018 zijn ze door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties beantwoord.
Met de vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.
De voorzitter van de commissie, Ziengs
De waarnemend griffier van de commissie, Hendrickx
1
Waarom is deze begroting ingediend als suppletoire begroting en niet meegenomen bij de voorjaarsnota?
Antwoord:
Om over de middelen van de klimaatenveloppe voor 2018 nog zo snel mogelijk te kunnen beschikken op de begroting en ook tijdig te kunnen besteden was een incidentele suppletoire begroting noodzakelijk. De besluitvorming over de voorjaarsnota en de 1e suppletoire begroting leidt tot beschikbaarheid van middelen in juni en daardoor zou later dan gewenst met de uitvoering van de activiteiten voor de aardgasloze wijken kunnen worden gestart.
2
Wordt er in de toewijzing van de klimaatenveloppe nog gekeken naar opslag van duurzame energie? Klopt het dat kleinschalige opslag van duurzame energie de «missing link» in de verduurzamingsopgave is, met name in de drieslag: besparen, opwekken, opslaan?
Antwoord:
In de toewijzing van de klimaatenveloppe is geen specifiek budget opgenomen voor de opslag van duurzame energie. Het belang van opslag is echter breed erkend en het zal ook deel uitmaken van de verschillende duurzame oplossingen. Opslag, al dan niet kleinschalig, is belangrijk om leveringszekerheid te behouden bij het fluctuerend aanbod van duurzame energie, zoals bijvoorbeeld windenergie.
3
Is een incidentele toevoeging aan de begroting voldoende om het project te financieren? Hoe wordt het project in volgende jaren gefinancierd?
Antwoord:
In 2018 worden de eerste circa 20 proefwijken geselecteerd die aardgasvrij worden gemaakt. Een incidentele toevoeging helpt om deze eerste proefwijken te financieren. Deze € 85 mln. wordt gefinancierd vanuit de klimaatenveloppe voor 2018. Over de inzet van de klimaatenveloppe in 2019 en verder wordt beslist bij het opstellen van het Klimaatakkoord.
4
Wordt bij het programma voor schaalvergroting verduurzaming basisscholen gelijk ook aandacht besteed aan een gezond binnenklimaat van scholen?
Antwoord:
Ja, een gezond binnenklimaat (frisse scholen) is een van de uitgangspunten van het programma.
5, 8
Hoeveel woningen worden er binnen de eerste proeftuinen aardgasvrij gemaakt?
Hoeveel huizen kunnen naar schatting aardgasvrij worden gemaakt met de beschikbare middelen?
Antwoord:
Het streven is om in 2018 in circa 20 wijken met zo’n 500 woningen per wijk te starten, in totaal circa 10.000 woningen.
6
Hoe wordt de € 90 mln. voor het programma aardgasvrije wijken precies besteed? Wordt het geld besteed aan zaken als het direct plaatsen van isolatie of wordt het vooral aan proceskosten of leningen besteed?
Antwoord:
In de brief van 3 april 2018 en de bijlage bij de brief (Kamerstukken II, 2017–2018, 32 847, nr. 345) wordt hier nader op ingegaan. Een bedrag van € 85 mln. wordt ter beschikking gesteld aan een selectie van gemeenten die voldoen aan de criteria voor het aardgasvrij maken van bestaande wijken, de zogeheten proeftuinen. Het geld is bedoeld voor het sluiten van de businesscase en het onrendabele deel van de investeringen in gebouwen en bijvoorbeeld de uitbreiding van warmtenetten die nodig zijn om een bestaande wijk aardgasvrij te maken. Personele inzet vanuit de beleidskern van gemeenten valt buiten deze middelen. De resterende € 5 mln. wordt besteed aan een (landelijk) kennis- en leerprogramma dat gericht is op het ondersteunen van de geselecteerde pilots en het opbouwen van kennis over de randvoorwaarden die nodig zijn om tot een verdere opschaling te komen van het aardgasvrij maken van de gebouwde omgeving.
7, 12
Op basis van welke criteria worden de gemeenten voor het programma aardgasvrije wijken geselecteerd?
Welke selectiecriteria worden gebruikt om de wijken die meedoen in het project aan te wijzen?
Antwoord:
In de brief van 3 april 2018 en de bijlage bij de brief (Kamerstukken II, 2017–2018, 32 847, nr. 345) heb ik toegelicht dat iedere gemeente tot 1 juli 2018 een aanvraag kan doen voor een bijdrage voor het aardgasvrij maken van een wijk. De ingediende aanvragen worden beoordeeld op de kwaliteit van het plan, onder meer met de volgende criteria: start van de uitvoering in 2018, zekerheidstelling ten aanzien van het jaar waarin woningen van het aardgas af zullen zijn, bestuurlijke steun in de gemeente, betrokkenheid en draagvlak bij burgers en bedrijven en andere stakeholders, de financiële onderbouwing van het uitvoeringsplan en de gevraagde rijksbijdrage. Daarnaast zal goed gekeken worden naar voldoende regionale spreiding en naar variatie in techniek en aanpak, zodat een maximaal leereffect kan worden bereikt in de proeftuinen. In de bijlage bij de genoemde brief staan de criteria verder uitgeschreven en vindt u meer informatie over de termijnen en het proces.
9, 14
Waarom wordt het bedrag voor gasvrije wijken direct naar gemeenten overgemaakt?
Wordt de € 85 mln. geoormerkt meegegeven aan de gemeenten of hebben zij beleidsvrijheid?
Antwoord:
De bijdrage wordt aan de gemeenten overgemaakt in een decentralisatie-uitkering. Met iedere gemeente die een bijdrage ontvangt voor het aardgasvrij maken van een wijk worden in een convenant afspraken gemaakt over de inzet van de gemeente en het Rijk en over de te realiseren resultaten. Met deze middelen worden woningen dus aardgasvrij gemaakt. Gemeenten hoeven echter geen financiële verantwoording aan het Rijk af te leggen over de feitelijke besteding van de middelen.
10
Naar welke gemeenten wordt het bedrag voor gasvrije wijken overgemaakt? Hoeveel gemeenten zijn dat in totaal?
Antwoord:
De selectie van wijken en gemeenten die meedoen, moet nog gemaakt worden. In de brief van 3 april 2018 en de bijlage bij de brief heb ik toegelicht hoe ik wil komen tot een selectie van ongeveer 20 wijken in 20 gemeenten. Afhankelijk van de ingediende aanvragen, de grootte van de wijken en de benodigde bedragen, kan het uiteindelijk meer of minder gemeenten betreffen dan 20. In de brief heb ik aangegeven dat ik in ieder geval wil beginnen met aardgasvrij maken van wijken in de provincie Groningen en in Rotterdam-Zuid, omdat hier sprake is van grote nationale opgaven die goed verbonden kunnen worden met verduurzaming.
11
Kan het stimuleren van gasvrije wijken niet met toezicht vanuit het Rijk gebeuren? Wat is de regie die het Rijk er op na houdt?
Antwoord:
De gemeenten hebben een eigen verantwoordelijkheid voor het opstarten van een proeftuin voor aardgasvrije wijken. Er is geen sprake van toezicht door het Rijk. De regie van het Rijk bestaat uit het selecteren van wijken die in aanmerking komen voor een bijdrage van het Rijk en het sluiten van een convenant met iedere gemeente die een bijdrage ontvangt over de inzet van de gemeente en het rijk en over de met de bijdrage te realiseren resultaten. Het Rijk en de betrokken gemeenten zullen de uitvoering van de convenanten monitoren en evalueren en de resultaten zijn onderwerp van gesprek.
13
Kan een uitputtende lijst gegeven worden van wijken die in aanmerking komen en die in 2018 zijn gestart met de uitvoering?
Antwoord:
Nee, de selectie van wijken die meedoen, moet nog gemaakt worden. Gemeenten kunnen voor 1 juli 2018 een aanvraag indienen. Het proces en de criteria voor de selectie zijn opgenomen in de brief van 3 april 2018 en de bijlage bij de brief.
15
Hoe wordt geëvalueerd of de gelden effectief en efficiënt besteed zijn?
Antwoord:
Met iedere gemeente die een bijdrage ontvangt voor het aardgasvrij maken van een wijk, maak ik in een convenant afspraken over de inzet van de gemeente en het Rijk en over de met de bijdrage te realiseren resultaten. Het Rijk en de gemeente zullen de uitvoering van het convenant monitoren en evalueren en de resultaten zijn onderwerp van gesprek. De wijze van monitoring en evaluatie wordt nog uitgewerkt.
16
Wordt er gekeken naar diversiteit tussen de wijken om zo een landelijk beeld te creëren?
Antwoord:
Ja, zoals ik heb beschreven in de brief van 3 april 2018 en de bijlage bij de brief wordt bij de selectie van wijken ook gekeken naar diversiteit in gebouwtypen, alternatieve warmtevoorziening, een mix van koop- en huurwoningen en andere gebouwen, aanpak en regionale spreiding.
17, 19, 20
Op welke wijze wordt de bij de proeftuinen opgedane kennis en ervaring uitgewisseld met andere gemeenten?
Kunt u aangeven hoe uit deze pilotprojecten voor aardgasvrije wijken ook lering getrokken voor soortgelijke projecten in de toekomst?
Hoe wordt er gezorgd dat de opgedane kennis zo volledig mogelijk doorgegeven wordt aan gemeenten en wijken in de hierop volgende jaren?
Antwoord:
Zoals ik in de bijlage van mijn brief van 3 april 2018 heb aangegeven, zullen het Rijk en de VNG een kennis- en leerprogramma starten voor gemeenten. Dit programma is gericht op het borgen van kennis en de verspreiding van die kennis onder gemeenten. Gemeenten die deelnemen aan het kennis- en leerprogramma zijn verzekerd van snelle toegang tot de kennisoverdracht uit de proeftuinen naar andere gemeenten. Via het leerprogramma zal het Rijk ook informatie beschikbaar stellen over de beleidsontwikkeling aan rijks zijde. Het doel van het programma is om te leren wat er nodig is om tot opschaling te komen naar het aardgasvrij maken van 200.000 woningen per jaar.
Het leerprogramma zal in de komende maanden verder worden uitgewerkt. Daarbij wordt ook gekeken naar de rol van het Expertcentrum Warmtetransitie in oprichting. Naast het delen van opgedane kennis zal in het leerprogramma ook aandacht zijn voor het meenemen en stimuleren van gemeenten die nog niet met aardgasvrije buurten bezig zijn. Hierbij is ook aandacht voor het meenemen van raadsleden en bestuurders.
18
Komt de opgebouwde expertise ten goede aan de deelnemende bedrijven of ook aan de betrokken overheden? Hoe wordt gegarandeerd dat de opgedane kennis goed wordt geborgd bij de betrokken overheden?
Antwoord:
De gemeenten hebben er uiteraard belang bij dat de expertise die in een proeftuin wordt opgedaan, ook kan worden ingezet in andere wijken van die gemeenten. Ik ga ervan uit dat gemeenten hierover met de betrokken bedrijven passende afspraken maken. Het borgen en verspreiden van kennis en expertise op landelijke schaal vindt plaats in het kennis- en leerprogramma van Rijk en VNG. In de convenanten die worden gesloten met de gemeenten die een bijdrage ontvangen, komen afspraken over hun deelname aan de evaluatie en monitoring van de proeftuinen aardgasvrije wijken.
21
Kan het gebruik van thermische energie uit oppervlaktewater en afvalwater gestimuleerd worden vanuit dit budget zodat daarmee een bijdrage geleverd kan worden aan aardgasvrije wijken? Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
Het programma aardgasvrije wijken beoogt gemeenten financieel te ondersteunen bij het aardgasvrij maken van wijken met bestaande woningen en gebouwen. Hierbij wordt naast energiebesparing ook de duurzame warmtevoorziening, zoals het winnen van thermische energie uit oppervlaktewater, in beschouwing genomen. Uitgangspunt is echter een wijkgerichte aanpak, niet een generieke. Het programma beoogt niet om generiek het gebruik van thermische energie uit oppervlaktewater te stimuleren. Een gemeente kan wel voor het aardgasvrij maken van een wijk waarbij thermische energie uit oppervlaktewater wordt gebruikt, een aanvraag voor financiële ondersteuning indienen.
22
Worden er ook middelen ingezet voor innovatieve wijzen van energiebesparing in de gebouwde omgeving? Zo ja, op welke wijze? Zo nee, waarom?
Antwoord:
Ja, in aanvulling op de proeftuinen aardgasvrije wijken is onder het innovatieprogramma van de TKI Urban Energy van de Topsector Energie extra subsidiegeld beschikbaar gesteld (€ 12,8 mln.) voor innovaties die op korte termijn gerealiseerd kunnen worden voor aardgasvrije wijken, woningen en gebouwen in de bestaande bouw. De subsidie is bestemd voor consortia van bijvoorbeeld corporaties, bouwers, installateurs, energie-aanbieders, netwerkbedrijven en andere bedrijven die als eerste stap in kleinschalige proefprojecten prototypes willen ontwikkelen van enkele of meer innovatieve producten met als doel woningen, gebouwen en wijken aardgasvrij te maken. De ontwikkelde prototypen kunnen bij de grootschalige proeftuinen en eventuele verdere opschaling van de aanpak worden ingezet en bijdragen aan kostenverlagingen en het verbeteren van de kwaliteit van de woning, het gebouw of de wijk. Gemeenten kunnen (lokale) consortia of partijen die zij graag een consortium zouden zien vormen, op deze regeling wijzen.
23
Worden er ook middelen vrijgemaakt om ervaring op te doen met gebouwgebonden financiering?
Antwoord:
Er is geen geld vrijgemaakt om ervaring op te doen met gebouwgebonden financiering. De mogelijkheden voor gebouwgebonden financiering worden onderzocht en zijn onderwerp van gesprek bij het Klimaatakkoord. Daarnaast is er het Nationaal Energiebespaarfonds, dat met geld van het rijk, de Rabobank en de ASN Bank leningen aanbiedt aan onder meer Verenigingen van Eigenaren (VvE’s). Leningen aan VvE’s zijn gebouwgebonden: als een appartementseigenaar verhuist, blijft de lening bij de VvE.
24
Kunt u nader uiteenzetten hoe de € 5 mln. voor de opzet en uitvoering van het programma aardgasvrije wijken exact wordt besteed? Is dit een eenmalige bijdrage aan de organisatiekosten of zal hier jaarlijks geld naartoe gaan?
Antwoord:
De € 5 mln. voor de opzet en uitvoering van het programma aardgasvrije wijken zal worden besteed aan de opzet en uitvoering van het kennis- en leerprogramma, aan de kosten van de benodigde ondersteuningsstructuur die met andere stakeholders wordt vormgegeven en aan monitoring en evaluatie. Aangezien er nog overleg is over de uitwerking hiervan, kan ik op dit moment nog geen inzicht geven in de exacte wijze van besteding. Er is nu eenmalig € 5 mln. beschikbaar. Over een eventueel vervolg in 2019 en verder van het programma aardgasvrije wijken wordt bij het Klimaatakkoord besloten.