Ontvangen 11 juli 2018
Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
In artikel 2.8a, tweede lid, onderdeel d, wordt «aangevuld met een schriftelijke verklaring» vervangen door «zo mogelijk aangevuld met een schriftelijke verklaring».
In artikel 2.8a, tweede lid, onderdeel d, zoals dit luidt in het ingediende wetsvoorstel, is opgenomen dat bij het ontbreken van officiële overheidsdocumenten waaruit blijkt dat het kind in het buitenland levenloos ter wereld is gekomen, de gegevens over het kind kunnen worden ontleend aan een verklaring die door de verzoekende ouder onder eed of belofte is afgelegd voor de ambtenaar van de gemeente, die op schrift is gesteld en door de betrokken ouder is ondertekend. Daarbij is als bijkomende voorwaarde gesteld dat die verklaring dient te worden aangevuld met een schriftelijke verklaring van een arts of verloskundige over dit feit. In het verslag dat over dit wetsvoorstel is uitgebracht heeft deze bijkomende voorwaarde vragen opgeroepen. Dit heeft er toe geleid dat de regering de betreffende bepaling opnieuw in overweging heeft genomen. Besloten is dat de BRP-ambtenaar de ouder nog wel kan vragen om een schriftelijke verklaring van een arts of verloskundige over het feit van de geboorte, maar dat het overleggen daarvan als zodanig geen voorwaarde meer is om aan het verzoek tot registratie van het kind te kunnen voldoen. Voor een uitvoeriger toelichting wordt verwezen naar de nota naar aanleiding van het verslag.
Met deze nota van wijziging wordt 2.8a, tweede lid, onderdeel d, van het wetsvoorstel in overeenstemming gebracht met deze beleidswijziging door daarin nu te bepalen dat de verklaring onder eed of belofte zo mogelijk wordt aangevuld met een schriftelijke verklaring van een arts of verloskundige over het feit.
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.W. Knops