Voorgesteld 12 december 2019
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat in het Aanvullingsbesluit bodem de bodemkwaliteit wordt getoetst aan wat bovengronds plaatsvindt en dat maatregelen plaatsvinden op basis van die bovengrondse activiteiten;
voorts constaterende dat bescherming van drinkwaterverontreiniging onder de Omgevingswet aan alle betrokken bestuursorganen over wordt gelaten, maar dat geen duidelijke instructies zijn opgenomen over handelwijzen bij risico's voor de drinkwatervoorziening;
overwegende dat drinkwaterkwaliteit een wezenlijk onderdeel is en moet zijn van het beleid ten aanzien van de aanpak van bodemverontreiniging;
verzoekt de regering, het aanvullingsbesluit dusdanig te wijzigen dat duidelijke instructieregels op worden genomen waaruit blijkt hoe moet worden omgegaan met bodemverontreiniging die de drinkwatervoorziening kan aantasten,
en gaat over tot de orde van de dag.
Van Gerven