Gepubliceerd: 28 november 2017
Indiener(s): Ingrid van Engelshoven (minister onderwijs, cultuur en wetenschap) (D66), Arie Slob (minister onderwijs, cultuur en wetenschap) (CU)
Onderwerpen: begroting financiƫn
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-34845-VIII-2.html
ID: 34845-VIII-2

Nr. 2 MEMORIE VAN TOELICHTING

A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET WETSVOORSTEL

Wetsartikel 1 en 2

De begrotingsstaten die onderdeel uitmaken van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 1, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld en derhalve ook gewijzigd. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om voor het jaar 2017 wijzigingen aan te brengen in:

  • 1. de departementale begrotingsstaat van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;

  • 2. de begrotingsstaat inzake het agentschap DUO van dit ministerie.

De in de begrotingsstaten opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, I.K. van Engelshoven

De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, A. Slob

B. BEGROTINGSTOELICHTING

1.

Leeswijzer

2

2.

Het beleid

3

 

2.1.

Overzicht belangrijkste uitgaven- en ontvangstenmutaties

3

 

2.2.

Beleidsartikelen

5

 

2.3.

Niet-beleidsartikelen

25

 

2.4.

Agentschap

27

1. Leeswijzer

Allereerst is de begrotingsstaat voor de verplichtingen, uitgaven en ontvangsten voor de begroting van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap opgenomen. Hierin wordt inzicht gegeven in de financiële wijzigingen die op (beleids)artikelniveau worden voorgesteld in de begroting voor het jaar 2017. De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media is verantwoordelijk voor artikel 1 Primair onderwijs, Artikel 3 Voortgezet onderwijs, Artikel 9 Arbeidsmarkt- en personeelsbeleid en Artikel 15 Media. De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap is verantwoordelijk voor de overige artikelen. De verdeling van de beleidsterreinen is vastgelegd in de portefeuilleverdeling van Kabinet Rutte III1.

In paragraaf 2 «Het beleid» wordt een toelichting gegeven op de belangrijkste begrotingsmutaties uit dit wetsvoorstel (paragraaf 2.1). Vervolgens wordt inzicht gegeven in de begrotingsmutaties op artikelniveau voor de beleidsartikelen en de niet-beleidsartikelen (paragraaf 2.2 en 2.3). Daarbij worden mutaties groter of gelijk aan onderstaande staffel toegelicht:

Omvang begrotingsartikel

(stand ontwerpbegroting)

in € miljoen

Beleidsmatige mutaties

(ondergrens in € miljoen)

Technische mutaties

(ondergrens in € miljoen)

< 50

1

2

=> 50 en < 200

2

4

=> 200 < 1.000

5

10

=> 1.000

10

20

De toelichtingen op de uitgaven gelden ook voor de verplichtingen. Alleen indien er sprake is van een groot verschil van de verplichtingenmutaties ten opzichte van de uitgavenmutaties, wordt dit verschil apart toegelicht. Deze verschillen ontstaan bijvoorbeeld doordat er verplichtingen zijn aangegaan die niet tot een uitgavenmutatie leiden (zoals het aangaan van garantieverplichtingen in het kader van schatkistbankieren) of door regelingen waarvoor de verplichtingen dit jaar worden aangegaan terwijl de uitgaven pas volgend jaar (of in de jaren daarna) plaatsvinden.

Met het oog op het budgetrecht worden uitvoeringsmutaties zoveel mogelijk in de tweede suppletoire begroting verwerkt. Er doen zich in de laatste maanden van het jaar echter ook nog mutaties voor, met name in de (garantie)verplichtingen. De Tweede Kamer wordt hierover in een aparte brief geïnformeerd en mutaties worden bij Slotwet verwerkt.

2. Het beleid

2.1 Overzicht belangrijkste uitgaven- en ontvangstenmutaties

In de 2e suppletoire begroting van OCW wordt een verdere uitwerking gegeven aan de besluiten van het kabinet over de Najaarsnota voor het begrotingshoofdstuk van OCW (VIII). Als gevolg hiervan wordt in de OCW-begroting in 2017 een uitgavenpeil van € 38,1 miljard geraamd. Het geraamde ontvangstenniveau is € 1,4 miljard.

In tabel 1 en 2 wordt de aansluiting getoond van respectievelijk de uitgaven en ontvangsten tussen de 1e suppletoire begroting 2017 en de 2e suppletoire begroting 2017. Een deel hiervan is al gepresenteerd in de Miljoenennota 2018 en de hiermee samenhangende OCW-begroting 2018.

Tabel 1. Belangrijkste suppletoire uitgavenmutaties 2017 (Tweede suppletoire begroting) (Bedragen x € 1.000)
   

Artikelnr.

Uitgaven

Stand oorspronkelijk vastgesteld begroting 2017

 

37.187.537

       

Stand 1e suppletoire begroting 2017

 

38.181.541

Belangrijkste suppletoire mutaties:

   

1)

Autonome raming studiefinanciering

11

14.000

2)

Mee- en tegenvallers

diverse

– 32.320

3)

Meerjarige kasschuiven

diverse

– 6.882

4)

Overlopende verplichtingen

diverse

– 53.852

5)

Niet-relevante mutaties

11,12

– 10.000

6)

Overige mutaties

diverse

– 455

Stand 2e suppletoire begroting 2017

38.092.032

Toelichting op de belangrijkste uitgavenmutaties:

1) Autonome raming studiefinanciering

Dit betreft een saldo van mee- en tegenvallers op basis van realisaties. De grootste onderliggende mutatie is een opwaartse bijstelling van € 13 miljoen van de omzettingen basisbeurs in met name het hoger onderwijs. Ook de omzettingen van aanvullende beurs in gift zijn iets opgehoogd, terwijl het aanvullende beursbedrag dat direct als gift wordt betaald iets naar beneden is bijgesteld.

2) Mee- en tegenvallers

Dit betreft het saldo van diverse mee- en tegenvallers. Zo is er sprake van een tegenvaller bij studiefinanciering omdat er uitstel is voor de conversie programma vernieuwing studiefinanciering (€ 12,8 miljoen). De extra kosten ontstaan vanwege het langer doorlopen van het programma en de vertraging in de realisatie van baten die voortvloeien uit dit programma. Daartegenover staan meevallers in het primair onderwijs op de subsidies (€ 7,0 miljoen) en op de lerarenbeurs omdat er minder aanvragen waren (€ 11,0 miljoen). Ook is er sprake van onderuitputting op de regeling voortijdig schoolverlaten bij vo en mbo (€ 3,6 miljoen en € 18,3 miljoen).

3) Meerjarige kasschuiven

Deze post is het saldo van diverse kasschuiven op de OCW-begroting. Zo worden er middelen uit 2017 doorgeschoven naar latere jaren omdat de uitgaven in andere jaren zullen plaatsvinden dan eerder was geraamd. Dit betreft onder andere de kasschuif voor ICT-werkplek (€ 6,0 miljoen).

4) Overlopende verplichtingen

Op diverse artikelen zijn er verplichtingen die niet meer in 2017 tot uitgaven zullen leiden maar wel in 2018. Zoals voor de regeling doorstroom mbo (€ 4 miljoen) en voor het lerarenregister (5,2 miljoen).

5) Niet-relevante uitgaven

De niet-relevante uitgaven voor studiefinanciering zijn lager dan geraamd. Deze bijstelling wordt gedaan op basis van de actuele realisatiecijfers van dit jaar.

6) Overige mutaties

Het betreft overboekingen met andere departementen en desalderingen van uitgaven met ontvangsten.

Tabel 2. Belangrijkste suppletoire ontvangstenmutaties 2017 (Tweede suppletoire begroting) (Bedragen x € 1.000)
   

Artikelnr.

Ontvangsten

Stand oorspronkelijk vastgesteld begroting 2017

 

1.341.582

       

Stand 1e suppletoire begroting 2017

 

1.336.584

Belangrijkste suppletoire mutaties:

   

1)

Meevaller stimuleringsbijdrage

9

2.200

2)

Autonome raming studiefinanciering

11,12

13.500

3)

Niet-relevante mutaties

11

– 10.000

4)

Overige mutaties

diverse

11.466

Stand 2e suppletoire begroting 2017

1.353.750

Toelichting op de belangrijkste ontvangstenmutaties:

1) Meevaller stimuleringsbijdrage

Dit betreft ontvangsten op de stimuleringsbijdrage knelpuntregio’s bij artikel arbeidsmarkt- en personeelsbeleid.

2) Autonome raming studiefinanciering

De ontvangsten op kortlopende vorderingen worden met € 13 miljoen naar boven bijgesteld. Er is een hoger bedrag dan aanvankelijk was geraamd aan studiefinanciering betaald waar de ontvanger uiteindelijk geen recht op bleek te hebben. Hierdoor stijgt ook het bedrag aan verwachte ontvangsten; de ontvangers moeten dit bedrag immers terugbetalen.

3) Niet-relevante mutaties

De post terugontvangen hoofdsom is met € 10 miljoen naar beneden bijgesteld. In de reeds bekende maandelijkse realisaties zijn zowel de bedragen aan ontvangsten als aan extra ontvangsten (de ontvangsten buiten de normale termijnbedragen) iets lager dan geraamd.

4) Overige mutaties

Dit betreft desalderingen van uitgaven met ontvangsten.

2.2 Beleidsartikelen

Artikel 1. Primair onderwijs

Budgettaire gevolgen van beleid

Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 1 (Tweede suppletoire begroting) (Bedragen x € 1.000)
 

Vastgestelde begroting (1)

Stand 1e suppletoire begroting (2)

Mutaties 2e suppletoire begroting (3)

Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3)

Mutaties Miljoenennota

Overige mutaties 2e suppletoire begroting

Verplichtingen

10.245.604

10.501.610

– 968

– 13.202

10.487.440

Waarvan garantieverplichtingen

0

287

– 633

1.433

1.087

Totale uitgaven

10.245.604

10.501.323

– 335

– 14.635

10.486.353

Waarvan juridisch verplicht

 

96,60%

   

99,92%

               

Bekostiging

9.707.888

9.982.926

9.046

– 13.874

9.978.098

Hoofdbekostiging

9.486.866

9.761.904

– 954

– 21.700

9.739.250

 

– 

Bekostiging Primair Onderwijs

9.473.978

9.746.674

– 954

– 23.700

9.722.020

 

– 

Bekostiging Caribisch Nederland

12.888

15.230

0

2.000

17.230

Prestatiebox

220.822

220.822

0

5.808

226.630

Aanvullende bekostiging

200

200

10.000

2.018

12.218

 

– 

Overig

200

200

0

0

200

               

Subsidies

116.589

109.522

– 9.481

– 9.520

90.521

 

– 

Regeling Onderwijsvoorziening jonggehandicapten

23.000

23.000

0

0

23.000

 

– 

Nederlands onderwijs buitenland

10.394

10.394

0

0

10.394

 

– 

Basis voor Presteren (School aan Zet en Bèta Techniek)

6.500

0

0

0

0

 

– 

Humanistisch vormend en godsdienstonderwijs

10.130

11.130

0

380

11.510

 

– 

Overig

66.565

64.998

– 9.481

– 9.900

45.617

               

Opdrachten

11.867

9.906

– 26

– 1.733

8.147

               

Bijdragen aan agentschappen

23.951

24.127

126

1.527

25.780

 

– 

Dienst Uitvoering Onderwijs

23.951

24.127

   

24.127

               

Bijdragen aan ZBO's/RWT's

7.636

7.805

0

8.965

16.770

 

– 

Stichting Vervangingsfonds en Participatiefonds

5.275

5.275

0

9.965

15.240

 

– 

Stichting Vervangingsfonds en Bedrijfsgezondheid

0

0

0

0

0

 

– 

UWV

2.361

2.530

0

– 1.000

1.530

               

Bijdragen aan medeoverheden

366.750

366.750

0

0

366.750

 

– 

Gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid

266.750

266.750

0

0

266.750

 

– 

Aanvulling GOA convenant G37

95.000

95.000

0

0

95.000

 

– 

Verhoging taalniveau pedagogisch medewerkers klein gemeenten

5.000

5.000

0

0

5.000

               

Bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken

0

0

287

0

287

 

Bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken

0

0

287

0

287

               

Bijdragen aan sociale fondsen

10.923

287

– 287

0

0

 

– 

Brede Scholen

10.923

287

– 287

0

0

Ontvangsten

8.661

8.661

0

9.965

18.626

In de kolom «Mutaties 2e suppletoire begroting 2017» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand 1e suppletoire begroting 2017» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting mutaties:

Verplichtingen

De verplichtingen worden met € 13,2 miljoen verlaagd.

Uitgaven

Toelichting per instrument:

Bekostiging

Het budget voor bekostiging wordt per saldo met € 4,8 miljoen verlaagd. Dit wordt mede veroorzaakt door onder meer de volgende mutaties:

  • Door een dalend aantal plaatsen in justitiële jeugdinrichtingen dalen ook de kosten voor onderwijs. De teveel ontvangen bijdrage van € 8,8 miljoen is terugbetaald aan de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI).

  • Incidenteel zijn er € 7 miljoen minder uitgaven op de regeling team- en schoolleidersbeurs, doordat de aanvraagperiode later is gestart dan gepland.

  • Voor de regeling team- en schoolleidersbeurs is € 10,0 miljoen overgeboekt van het instrument subsidies naar de aanvullende bekostiging.

Subsidies

Het budget voor subsidies wordt per saldo met € 19,0 miljoen verlaagd. Dit wordt veroorzaakt door onder meer de volgende mutaties:

  • Een aantal projecten heeft vertraging opgelopen, zoals de regelingen rondom curriculum (€ 1,7 miljoen) en voor de begeleiding van herintreders (€ 1,2 miljoen). Tevens zijn er minder middelen nodig voor de implementatie van het sectorakkoord (€ 3,9 miljoen).

  • De begroting wordt aangepast aan de hand van het verwachte kasritme van de regeling snel internet. De verwachting is dat € 2,8 miljoen in 2018 tot besteding komt. Voor de regeling team- en schoolleidersbeurs is € 10,0 miljoen overgeboekt naar de aanvullende bekostiging.

Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s

Het budget voor bijdragen aan ZBO’s/RWT’s wordt per saldo met € 9,0 miljoen verhoogd. Dit betreft grotendeels middelen (€ 10,0 miljoen) die zijn teruggevorderd bij scholen als gevolg van declaraties van wachtgeldkosten, en die vervolgens worden teruggestort aan het UWV.

Ontvangsten

Het ontvangstenbudget wordt met € 10,0 miljoen verhoogd. Dit betreft de terugvorderingen bij scholen als gevolg van declaraties van wachtgeldkosten aan het PF (€ 10,0 miljoen).

Artikel 3. Voortgezet onderwijs

Budgettaire gevolgen van beleid

Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 3 (Tweede suppletoire begroting) (Bedragen x € 1.000)
 

Vastgestelde begroting (1)

Stand 1e suppletoire begroting (2)

Mutaties 2e suppletoire begroting (3)

Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3)

Mutaties Miljoenennota

Overige mutaties 2e suppletoire begroting

Verplichtingen

7.893.559

8.349.371

– 517

13.786

8.362.640

Waarvan garantieverplichtingen

 

2.732

– 345

23.542

25.929

Totale uitgaven

7.927.940

8.163.657

– 172

– 9.756

8.153.729

Waarvan juridisch verplicht

 

99,9%

   

99,9%

               

Bekostiging

7.791.583

8.002.434

0

– 6.646

7.995.788

Hoofdbekostiging

7.322.812

7.547.655

14.626

– 8.586

7.553.695

 

– 

Bekostiging voortgezet onderwijs lumpsum

6.692.878

6.899.886

14.626

– 7.124

6.907.388

 

– 

Bekostiging lichte ondersteuning lwoo/pro

617.333

632.143

0

0

632.143

 

– 

Bekostiging Caribisch Nederland

12.601

15.626

0

– 1.462

14.164

Prestatiebox

257.824

260.724

0

– 1.413

259.311

 

– 

Regeling prestatiebox voortgezet onderwijs

257.824

260.724

0

– 1.413

259.311

Aanvullende bekosting

210.947

194.055

– 14.626

3.353

182.782

 

– 

Regeling IGVO (Internationaal Georiënteerd Voortgezet Onderwijs)

3.562

3.562

363

0

3.925

 

– 

Regeling leerplusarrangement, nieuwkomers en eerste opvang vreemdelingen

128.649

111.757

– 14.989

6.953

103.721

 

– 

Regeling bekostiging kenniscentra voor leerwerktrajecten vmbo

250

250

0

0

250

 

– 

Regeling functiemix VO Randstadregio's

61.386

61.386

0

0

61.386

 

– 

Resultaatafhankelijke bekostiging vroegtijdig schoolverlaters VO

17.100

17.100

0

– 3.600

13.500

               

Subsidies

53.065

65.444

88

– 6.097

59.435

 

– 

Stichting Kennisnet (basissubsidie) PO, VO, BE

12.000

12.580

0

0

12.580

 

– 

ICT-projecten

7.400

6.200

0

0

6.200

 

– 

Beter presteren (Scholen aan Zet en Platform Beta en Techniek)

0

0

0

0

0

 

– 

Onderwijs Bewijs

0

0

0

0

0

 

– 

Regionale verwijzingscommissie

0

0

0

0

0

 

– 

Pilots zomerscholen

9.000

9.000

0

0

9.000

 

– 

Overige projecten

24.665

37.664

88

– 6.097

31.655

               

Opdrachten

1.991

5.303

45

57

5.405

 

– 

In- en uitbesteding

1.991

5.303

45

57

5.405

               

Bijdragen aan agentschappen

27.401

29.695

147

2.482

32.324

 

– 

Dienst Uitvoering Onderwijs

27.401

29.695

147

2.482

32.324

               

Bijdragen aan ZBO's/RWT's

45.649

60.437

– 366

448

60.519

 

– 

ZBO: College voor Toetsen en Examens

6.248

10.514

678

2.343

13.535

 

– 

SLOA: onderwijs ondersteunende instellingen PO/VO/MBO (incl. examens)

39.401

49.923

– 1.044

– 1.895

46.984

               

Bijdragen aan medeoverheden

8.000

118

– 118

0

0

 

Uitwerkingsakkoord VNG

8.000

118

– 118

0

0

               

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

251

226

32

0

258

 

– 

GRAZ (ECML) en PISA

251

226

32

0

258

Ontvangsten

7.361

7.361

0

0

7.361

In de kolom «Mutaties 2e suppletoire begroting 2017» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand 1e suppletoire begroting 2017» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting mutaties:

Verplichtingen

De verplichtingen worden met € 13,3 miljoen verlaagd.

Uitgaven

Toelichting per instrument:

Bekostiging

Het budget wordt per saldo met € 6,6 miljoen verlaagd. Dit wordt veroorzaakt door onder meer de volgende mutaties:

  • Onderwijsinstellingen die eerste opvang aan nieuwkomers verlenen die korter dan een jaar in Nederland zijn, ontvangen hiervoor aanvullende bekostiging. De mutatie betreft een technische correctie waarbij de bekostiging voor het voortgezet onderwijs voor nieuwkomers op de juiste post wordt geboekt.

  • De uitgaven voor de regeling resultaatafhankelijke bekostiging vroegtijdig schoolverlaters VO vallen in 2017 met € 3,6 miljoen lager uit dan begroot.

Artikel 4. Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie

Budgettaire gevolgen van beleid

Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 4 (Tweede suppletoire begroting) (Bedragen x € 1.000)
 

Vastgestelde begroting (1)

Stand 1e suppletoire begroting (2)

Mutaties 2e suppletoire begroting (3)

Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3)

Mutaties Miljoenennota

Overige mutaties 2e suppletoire begroting

Verplichtingen

4.229.244

4.353.006

– 10.657

– 9.540

4.332.809

Waarvan garantieverplichtingen

– 2.742

– 8.849

578

– 11.013

Totale uitgaven

4.217.206

4.240.693

– 195

– 32.847

4.207.651

Waarvan juridisch verplicht

 

99,8%

   

99,9%

               

Bekostiging

3.702.062

3.802.974

9.067

– 26.310

3.785.731

Hoofdbekostiging

3.208.232

3.292.440

6.719

– 1.293

3.297.866

 

– 

Bekostiging roc's/overige regelingen

3.140.259

3.222.392

6.719

7

3.229.118

 

– 

Bekostiging Caribisch Nederland

6.933

7.594

0

– 1.300

6.294

 

– 

Bekostiging vavo

61.040

62.454

0

0

62.454

Kwaliteitsafspraken

383.320

383.320

0

– 18.275

365.045

 

– 

Investeringsbudget

183.600

183.600

0

0

183.600

 

– 

Resultaatsafhankelijk budget

199.720

199.720

0

– 18.275

181.445

Aanvullende bekostiging

110.510

127.214

2.348

– 6.742

122.820

 

– 

Schoolmaatschappelijk werk in het mbo

15.000

15.000

0

0

15.000

 

– 

Regionaal Investeringsfonds

22.810

21.114

2.348

– 2.735

20.727

 

– 

Salarismix Randstadregio's

42.300

42.300

0

– 7

42.293

 

– 

Regionaal programma

30.400

30.400

0

0

30.400

 

– 

Tegemoetkoming schoolkosten mbo

0

10.000

0

0

10.000

 

– 

Gelijke kansen

0

8.400

0

– 4.000

4.400

               

Subsidies

290.290

262.299

– 24.011

– 3.728

234.560

 

– 

Subsidieregeling praktijkleren

196.500

196.500

0

 

196.500

 

– 

Actieplan Laaggeletterdheid/Tel mee met taal

10.750

11.092

2.000

311

13.403

 

– 

Loopbaanorientatie

1.800

1.900

0

652

2.552

 

– 

ROC Leiden

7.017

7.017

0

0

7.017

 

– 

Sectorplan mbo-hbo techniek

1.585

438

0

– 438

0

 

– 

Overige subsidies

72.638

45.352

– 26.011

– 4.253

15.088

               

Opdrachten

2.232

2.290

0

12.068

14.358

 

– 

In- en uitbesteding

2.232

2.290

0

2.879

5.169

 

– 

Caribisch Nederland

0

0

0

9.189

9.189

               

Bijdragen aan agentschappen

22.095

24.715

131

– 218

24.628

 

– 

Dienst Uitvoering Onderwijs

19.595

22.215

131

– 218

22.128

 

– 

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland

2.500

2.500

0

0

2.500

               

Bijdragen aan ZBO's/RWT's

64.545

38.772

17.371

– 3.830

52.313

 

– 

College voor Toetsen en Examens

4.365

692

– 372

– 320

0

 

– 

Wet SLOA

9.760

3.510

0

– 3.510

0

 

– 

SBB

50.420

34.570

17.743

0

52.313

               

Bijdragen aan medeoverheden

135.982

109.643

– 2.753

– 10.829

96.061

 

– 

RMC's

33.297

34.576

– 508

0

34.068

 

– 

Educatie

57.650

58.985

0

0

58.985

 

– 

Caribisch Nederland

23.185

13.734

103

– 10.829

3.008

 

– 

Regionaal Programma

21.850

2.348

– 2.348

0

0

Ontvangsten

3.000

3.000

0

0

3.000

In de kolom «Mutaties 2e suppletoire begroting 2017» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand 1e suppletoire begroting 2017» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting mutaties:

Verplichtingen

De verplichtingen worden met ongeveer € 20 miljoen verlaagd.

Uitgaven

Toelichting per instrument:

Bekostiging

  • Het budget voor de bekostiging wordt per saldo met € 17,2 miljoen verlaagd. Deze verlaging wordt met name verklaard door de volgende mutaties:

    • De bekostiging voor roc’s/overige regelingen wordt opgehoogd met € 6,7 miljoen. Dit wordt veroorzaakt door de toevoeging van loon- en prijsbijstelling tranche 2017.

    • Het resultaatafhankelijke deel van de kwaliteitsafspraken wordt met € 18,3 miljoen verlaagd. Dit komt door een meevaller op de regeling voortijdig schoolverlaten (VSV) doordat sommige instellingen gedeeltelijk niet de VSV norm van dit jaar hebben gehaald.

    • De aanvullende bekostiging wordt verlaagd met een bedrag van € 6,7 miljoen. Deze verlaging is het gevolg van een overlopende verplichting van € 4 miljoen op het gelijke kansen artikel en is nodig omdat de middelen voor de regeling doorstroom mbo-hbo al in 2017 verplicht zijn maar de betaling pas, conform regeling, in 2018 zal plaatsvinden. Daarnaast heeft er in het kader van het regionaal investeringsfonds een verlaging van € 2,7 miljoen plaatsgevonden. Doel is om deze middelen bij de volgende aanvraagronde (januari 2018) alsnog te beschikken.

Subsidies

  • Het budget voor subsidies wordt per saldo met € 27,7 miljoen verlaagd. Deze verlaging wordt o.a. veroorzaakt door diverse interdepartementale overboekingen en een correctieboeking van € 17,7 miljoen ten behoeve van het SBB artikel. Dit zorgt voor een verlaging van € 17,7 miljoen op het subsidieartikel. In 2016 heeft er een extensivering op SBB plaatsgevonden. Een deel van deze middelen, € 17,7 miljoen, is doorgeschoven naar 2017 ten behoeve van de geparkeerde taakstelling in 2017. De doorgeschoven middelen zijn bij voorjaarsnota op het verkeerde instrument geboekt. Met deze correctieboeking is dit weer rechtgetrokken. Ook hebben er meerdere overlopende verplichtingen plaatsgevonden op dit artikel. Het gaat hier o.a. om een overlopende verplichting van € 1,25 miljoen in het kader van de Gelijke Kansen Alliantie en een overlopende verplichting van € 0,2 miljoen ten behoeve van kennispunt opleiden in de school.

Opdrachten

  • Het budget voor opdrachten wordt per saldo met € 12,1 miljoen verhoogd. Dit kan grotendeels verklaard worden door een technische overboeking van € 9,2 miljoen van het instrument bijdragen aan medeoverheden. Er zal ten behoeve van Caribisch Nederland voor dit bedrag aan opdrachten gerealiseerd worden.

Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s

  • Het budget voor bijdragen aan zbo’s/rwt’s wordt per saldo met € 13,5 miljoen verhoogd. Dit wordt grotendeels veroorzaakt door de hierboven genoemde correctieboeking van € 17,7 miljoen.

Bijdragen aan medeoverheden

  • Het budget voor bijdrage aan medeoverheden wordt per saldo met € 13,6 miljoen verlaagd. Dit wordt met name verklaard door de volgende mutaties:

    • Het verlagen van de beschikbare middelen voor Caribisch Nederland met € 10,8 miljoen wordt met name verklaard doordat de opdrachten voor € 9,2 miljoen voor Caribisch Nederland onder het instrument opdrachten gerealiseerd worden in plaats van onder het instrument bijdragen aan medeoverheden.

    • Daarnaast zijn een aantal huisvestingsprojecten en bijbehorende uitgaven vertraagd en naar achteren geschoven. Dit zorgt voor een overlopende verplichting van € 2,4 miljoen van de bestedingsplan CN.

Artikel 6. Hoger beroepsonderwijs

Budgettaire gevolgen van beleid

Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 6 (Tweede suppletoire begroting) (Bedragen x € 1.000)
 

Vastgestelde begroting (1)

Stand 1e suppletoire begroting (2)

Mutaties 2e suppletoire begroting (3)

Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3)

Mutaties Miljoenennota

Overige mutaties 2e suppletoire begroting

Verplichtingen

2.889.725

3.129.301

– 1.823

28.965

3.156.443

Waarvan garantieverplichtingen

14.438

2.437

– 8.201

8.674

Totale uitgaven

2.814.350

2.928.834

– 1.495

– 187

2.927.152

Waarvan juridisch verplicht

 

99,97%

   

99,9%

               

Bekostiging

2.760.969

2.870.419

– 789

– 28

2.869.602

Hoofdbekostiging

2.563.639

2.715.242

– 789

– 28

2.714.425

 

– 

Onderwijsdeel hbo

2.478.219

2.628.189

– 789

– 28

2.627.372

 

– 

Deel ontwerp en ontwikkeling

70.806

72.439

0

0

72.439

 

– 

Bekostiging flexibel hoger onderwijs voor volwassenen (Leven Lang Leren)

13.130

13.130

0

0

13.130

 

– 

Bekostiging postinitiële masteropleidingen hbo

1.484

1.484

0

0

1.484

Prestatiebox

197.330

155.177

0

0

155.177

 

– 

Onderwijskwaliteit en studiesucces, en profilering

197.330

155.177

0

0

155.177

               

Subsidies

2.302

5.996

– 1.080

84

5.000

 

– 

Regeling stimulering Bèta/techniek

1.601

3.143

0

0

3.143

 

– 

Overig

701

2.853

– 1.080

84

1.857

               

Opdrachten

0

0

0

0

0

 

– 

Uitbesteding

0

0

0

0

0

               

Bijdragen aan agentschappen

14.027

14.530

74

– 743

13.861

 

– 

Dienst Uitvoering Onderwijs

14.027

14.530

74

– 743

13.861

               

Bijdragen aan ZBO's/RWT's

37.052

37.889

300

500

38.689

 

– 

NWO (Praktijkgericht onderzoek hbo)

28.134

28.769

60

500

29.329

 

– 

NWO (Promotiebeurs voor leraren)

5.630

5.731

– 11

0

5.720

 

– 

Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO)

3.288

3.389

251

0

3.640

               

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

0

0

0

0

0

 

– 

Stichting Studiekeuze 123

0

0

0

0

0

Ontvangsten

1.213

1.213

0

0

1.213

In de kolom «Mutaties 2e suppletoire begroting 2017» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand 1e suppletoire begroting 2017» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting mutaties:

Verplichtingen

De verplichtingen worden met € 27,1 miljoen verhoogd. Het verschil tussen de verplichtingen- en uitgavenmutaties (€ 28,8 miljoen) wordt veroorzaakt door:

  • Garantieverplichtingen/rekening-courant kredieten aan onderwijsinstellingen die in 2017 zijn aangegaan of vervallen en waar OCW garant voor staat (– € 5,8 miljoen).

  • bijstelling van de verplichtingenraming als gevolg van een aanpassing van de bekostiging in 2017 (€ 34,6 miljoen), overeenkomstig de bekostigingsregeling wordt de kasmutatie 2018 verplicht in 2017.

Uitgaven

Toelichting per instrument:

Bekostiging

Het budget voor de bekostiging wordt per saldo met € 0,8 miljoen verlaagd in verband met diverse geringe mutaties (interne overboekingen).

Subsidies

Het budget voor subsidies wordt per saldo met € 1,0 miljoen verlaagd in verband met:

  • een kasschuif van 2017 naar 2018 in het kader van het programma Gelijke Kansen (€ 0,9 miljoen);

  • diverse geringe mutaties (interne overboekingen) die het budget per saldo verlagen (€ 0,1 miljoen).

Bijdrage aan ZBO’s/RWT’s

Het budget voor ZBO’s/RWT’s wordt per saldo met € 0,8 miljoen verhoogd in verband met diverse geringe mutaties (interne en externe overboekingen).

Artikel 7. Wetenschappelijk onderwijs

Budgettaire gevolgen van beleid

Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 7 (Tweede suppletoire begroting) (Bedragen x € 1.000)
 

Vastgestelde begroting (1)

Stand 1e suppletoire begroting (2)

Mutaties 2e suppletoire begroting (3)

Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3)

Mutaties Miljoenennota

Overige mutaties 2e suppletoire begroting

Verplichtingen

4.337.701

4.603.176

4.720

66.972

4.674.868

Waarvan garantieverplichtingen

 

– 6.820

0

– 11.163

– 17.983

Totale uitgaven

4.310.149

4.441.145

1.627

1.243

4.444.015

Waarvan juridisch verplicht

 

99,97%

   

99,9%

           

Bekostiging

4.283.282

4.413.412

1.990

1.175

4.416.577

Hoofdbekostiging

4.131.237

4.297.133

1.990

1.175

4.300.298

 

– 

Onderwijsdeel wo

1.711.404

1.827.131

1.645

1.175

1.829.951

 

– 

Onderzoeksdeel wo

1.762.280

1.801.010

345

0

1.801.355

 

– 

Deel ondersteuning geneeskundig onderwijs en onderzoek

657.553

668.992

0

0

668.992

 

– 

Bekostiging flexibel hoger onderwijs voor volwassenen (Leven Lang Leren)

0

0

0

0

0

Prestatiebox

152.045

116.279

0

0

116.279

 

– 

Onderwijskwaliteit en studiesucces, en profilering

152.045

116.279

0

0

116.279

           

Subsidies

2.954

3.180

– 500

28

2.708

 

– 

Subsidieregeling Sirius programma

0

0

0

0

0

 

– 

Subsidieregeling Libertas Noodfonds

0

0

0

0

0

 

– 

Open en online onderwijs

1.000

1.000

0

0

1.000

 

– 

Overig

1.954

2.180

– 500

28

1.708

           

Opdrachten

1.803

2.088

– 67

10

2.031

 

– 

Uitbesteding

1.803

2.088

– 67

10

2.031

           

Bijdragen aan ZBO's/RWT's

0

0

0

0

0

 

– 

Nederlands-Vlaamse Accreditatie Organisatie (NVAO)

0

0

0

0

0

           

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

22.110

22.465

204

30

22.699

 

– 

Organisaties conform tabel 6.5

22.110

22.465

204

30

22.699

Ontvangsten

16

16

0

0

16

In de kolom «Mutaties 2e suppletoire begroting 2017» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand 1e suppletoire begroting 2017» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting mutaties:

Verplichtingen

De verplichtingen worden met € 71,7 miljoen verhoogd. Het verschil tussen de verplichtingen- en uitgavenmutaties (€ 68,8 miljoen) wordt veroorzaakt door:

  • Garantieverplichtingen/rekening-courant kredieten aan onderwijsinstellingen die in 2017 zijn aangegaan of vervallen en waar OCW garant voor staat (-€ 11,2 miljoen).

  • bijstelling van de verplichtingenraming als gevolg van een aanpassing van de bekostiging in 2017 (€ 80,0 miljoen), overeenkomstig de bekostigingsregeling wordt de kasmutatie 2018 verplicht in 2017.

Uitgaven

Toelichting per instrument:

Bekostiging

Het budget voor de bekostiging wordt per saldo met € 3,2 miljoen verhoogd in verband met:

  • de doorverdeling van de HGIS loon- en prijsbijstelling tranche 2017 (€ 0,9 miljoen);

  • diverse geringe mutaties (interne overboekingen) die het budget verhogen (€ 2,3 miljoen).

Subsidies

Het budget voor subsidies wordt per saldo met € 0,5 miljoen verlaagd in verband met diverse geringe mutaties (interne overboekingen).

Artikel 8. Internationaal beleid

Budgettaire gevolgen van beleid

Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 8 (Tweede suppletoire begroting) (Bedragen x € 1.000)
 

Vastgestelde begroting (1)

Stand 1e suppletoire begroting (2)

Mutaties 2e suppletoire begroting (3)

Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3)

Mutaties Miljoenennota

Overige mutaties 2e suppletoire begroting

Verplichtingen

10.744

10.995

60

2.380

13.435

Totale uitgaven

11.538

11.789

60

0

11.849

Waarvan juridisch verplicht

 

99%

   

99%

               

Subsidies

1.573

1.569

– 577

– 126

866

 

– 

Duitsland Instituut Amsterdam (DIA)

612

709

– 709

0

0

 

– 

Netherlands house for Education and Research (Neth-ER)

600

600

0

0

600

 

– 

Incidentele subsidies voor het uitwisselen van cultuur

172

11

185

0

196

 

– 

Overige incidentele subsidies

189

249

– 53

– 126

70

               

Opdrachten

207

210

0

0

210

 

– 

Beleidsonderzoek en benchmarking

100

103

0

0

103

 

– 

Incidentele Internationale activiteiten

107

107

0

– 4

103

 

– 

EU-voorzitterschap

0

0

0

4

4

               

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

9.308

9.584

637

126

10.347

 

– 

OCW-vertegenwoordiging in het buitenland

135

135

0

0

135

 

– 

EP-Nuffic

3.562

3.723

100

17

3.840

 

– 

Nederlandse Taalunie

2.858

2.835

13

– 27

2.821

 

– 

Europa College Brugge

30

30

0

0

30

 

– 

Unesco

20

20

0

– 20

0

 

– 

OESO CERI

76

76

0

0

76

 

– 

Fulbright Center

368

368

0

0

368

 

– 

DCICC

90

0

0

0

0

 

– 

Stichting Ons Erfdeel

185

370

– 185

0

185

 

– 

Nationaal Agentschap Erasmus + Onderwijs & Training

1.959

2.002

0

206

2.208

 

– 

Incidentele EU-programma's en activiteiten

25

25

0

– 25

0

 

– 

Duitsland Instituut Amsterdam (DIA)

0

0

709

– 25

684

               

Bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken

450

426

0

0

426

 

– 

Vlaams-Nederlands Huis DeBuren (Hoofdstuk V BuZa)

450

426

0

0

426

Ontvangsten

99

99

0

0

99

In de kolom «Mutaties 2e suppletoire begroting 2017» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand 1e suppletoire begroting 2017» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting mutaties:

Verplichtingen

De verplichtingen worden met € 2,4 miljoen verhoogd. Het verschil tussen de verplichtingen- en uitgavenmutaties wordt veroorzaakt door:

het in 2017 verplichten van een deel van de uitgaven voor 2018.

Artikel 9. Arbeidsmarkt- en personeelsbeleid

Budgettaire gevolgen van beleid

Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 9 (Tweede suppletoire begroting) (Bedragen x € 1.000)
 

Vastgestelde begroting (1)

Stand 1e suppletoire begroting (2)

Mutaties 2e suppletoire begroting (3)

Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3)

Mutaties Miljoenennota

Overige mutaties 2e suppletoire begroting

Verplichtingen

177.431

185.538

– 3.971

– 18.767

162.800

Totale uitgaven

179.667

187.774

– 3.971

– 10.794

173.009

Waarvan juridisch verplicht

 

99,0%

   

99,2%

           

Bekostiging

31.584

31.442

0

– 298

31.144

Hoofdbekostiging

0

0

0

0

0

 

– 

Beloning LeerKracht lumpsum po/vo/bve

0

0

0

0

0

Aanvullende bekostiging

31.584

31.442

0

– 298

31.144

 

– 

Tegemoetkoming kosten opleidingsscholen

31.584

31.442

0

– 298

31.144

               

Subsidies

138.197

146.273

– 3.850

– 11.401

131.022

 

– 

Lerarenbeurs/zij-instroom

122.633

127.175

– 4.000

– 11.356

111.819

 

– 

Impuls lerarentekorten vo en wetenschap en techniek pabo

2.977

2.977

0

23

3.000

 

– 

Versterking samenwerking lerarenopleidingen en scholen

0

0

0

64

64

 

– 

Verankering academische opleidingsschool

0

0

0

0

0

 

– 

InnovatieImpuls Onderwijs

0

0

0

0

0

 

– 

Onderwijscoöperatie

2.945

2.945

0

0

2.945

 

– 

Promotiebeurs voor leraren

3.375

3.375

0

0

3.375

 

– 

Projecten professionalisering

3.700

3.700

0

200

3.900

 

– 

Projecten regionale arbeidsmarktproblematiek

0

0

0

0

0

 

– 

Caribisch Nederland

0

0

0

0

0

 

– 

Overige projecten

2.567

6.101

150

– 332

5.919

               

Opdrachten

4.394

4.527

– 150

881

5.258

 

– 

Onderzoek, ramingen en communicatie

3.494

3.627

– 150

565

4.042

 

– 

Leraren- en schoolleiders

900

900

0

316

1.216

               

Bijdragen aan agentschappen

5.492

5.532

29

24

5.585

 

– 

Dienst Uitvoering Onderwijs

5.492

5.532

29

24

5.585

           

Bijdragen aan ZBO's/RWT's

0

0

0

0

0

Ontvangsten

6.000

6.000

0

2.200

8.200

In de kolom «Mutaties 2e suppletoire begroting 2017» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand 1e suppletoire begroting 2017» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting mutaties:

Verplichtingen

De verplichtingen worden met € 22,7 miljoen verlaagd.

Uitgaven

Subsidies

Het budget voor de subsidies wordt per saldo met € 15,3 miljoen verlaagd. Dit wordt veroorzaakt door onder meer de volgende mutaties:

  • voor de lerarenbeurs zijn minder aanvragen ingediend dan geraamd (€ 11,0 miljoen).

  • en verder is een technische overboeking binnen de begroting van OCW (€ 4,0 miljoen) gedaan.

Artikel 11. Studiefinanciering

Budgettaire gevolgen van beleid

Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 11 (Tweede suppletoire begroting) (Bedragen x € 1.000)
 

Vastgestelde begroting (1)

Stand 1e suppletoire begroting (2)

Mutaties 2e suppletoire begroting (3)

Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3)

Mutaties Miljoenennota

Overige mutaties 2e suppletoire begroting

Verplichtingen

4.537.556

4.584.855

1.007

525

4.586.387

Totale uitgaven

4.537.556

4.584.855

1.007

525

4.586.387

Waarvan juridisch verplicht

 

100%

   

100%

               

Inkomensoverdracht

1.528.810

1.488.133

0

– 19.000

1.469.133

Basisbeurs

775.401

765.639

0

– 12.000

753.639

 

– 

Gift (R)

1.111.853

1.094.037

0

3.139

1.097.176

 

– 

Prestatiebeurs (NR)

– 336.452

– 328.398

0

– 15.139

– 343.537

Aanvullende beurs

799.282

782.127

0

– 7.000

775.127

 

– 

Gift (R)

636.122

601.960

0

– 2.277

599.683

 

– 

Prestatiebeurs (NR)

163.160

180.167

0

– 4.723

175.444

Reisvoorziening

– 53.175

– 17.641

0

– 3.862

– 21.504

 

– 

Bijdrage aan vervoersbedrijven (R)

143.647

123.562

0

0

123.562

 

– 

Gift (R)

669.431

668.139

0

– 3.862

664.277

 

– 

Prestatiebeurs (R)

– 866.253

– 809.342

0

0

– 809.342

Overige uitgaven

7.302

– 41.992

0

3.862

– 38.130

 

– 

Overige uitgaven relevant (R)

100.052

267.192

 

0

267.192

 

– 

Caribisch Nederland

3.013

3.658

0

0

3.658

 

– 

Overige uitgaven niet-relevant (NR)

– 95.763

– 312.842

0

3.862

– 308.980

               

Leningen

2.903.155

2.979.871

0

5.000

2.984.871

 

– 

Rentedragende lening (NR)

2.629.864

2.663.476

0

0

2.663.476

 

– 

Collegegeldkrediet (NR)

273.291

316.395

0

5.000

321.395

               

Bijdragen aan agentschappen

105.591

116.851

1.007

14.525

132.383

 

– 

Dienst Uitvoering Onderwijs (R)

105.591

116.851

1.007

14.525

132.383

Ontvangsten

865.237

850.908

0

2.500

853.408

 

– 

Ontvangen rente en relevante hoofdsom (R)

128.068

111.260

0

– 500

110.760

 

– 

Kortlopende vorderingen (R)

93.003

82.059

0

13.000

95.059

 

– 

Terugontvangen hoofdsom (NR)

644.166

657.589

0

– 10.000

647.589

In de kolom «Mutaties 2e suppletoire begroting 2017» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand 1e suppletoire begroting 2017» weergegeven.

Toelichting mutaties:

Verplichtingen

De verplichtingen worden met € 1,5 miljoen verhoogd.

Uitgaven

Toelichting per instrument:

Inkomensoverdrachten

Op een aantal posten binnen dit instrument is eerder een wijziging van de boekingsgang van de diploma-omzetting verwerkt (dit werd altijd per 1 januari gedaan volgend op het afstuderen, maar wordt voor studenten die al bijna moeten beginnen met terugbetalen aangepast zodat dit meteen na afstuderen gebeurt en de student weet welk deel van de studiefinanciering in gift wordt omgezet). Deze wijziging valt in 2018 waardoor de bijbehorende kosten (€ 17 miljoen) van 2017 naar 2018 gaan.

  • Het budget voor de basisbeurs gift wordt per saldo met € 3,1 miljoen verhoogd. Uit realisatiegegevens van DUO tot en met juli 2017 blijkt dat de uitgaven hoger zijn dan geraamd. Het betreft hier voornamelijk de omzettingen in het ho.

  • De uitgaven aan de basisbeurs prestatiebeurs worden per saldo met € 15,1 miljoen verlaagd. Uit realisatiegegevens van DUO tot en met juli 2017 blijkt dat de niet-relevante uitgaven aan de basisbeurs lager waren dan geraamd. Dit zijn voor een deel uitgaven aan studenten in het ho die al studeerden voordat het studievoorschot is ingevoerd. Daarnaast zijn ook de niet-relevante uitgaven aan de bol studenten lager.

  • De post aanvullende beurs gift is per saldo met € 2,3 miljoen verlaagd. De lagere uitgaven vinden zowel in het ho als in de bol plaats waarbij de eerste vijf maanden aanvullende beurs als gift wordt betaald, in tegenstelling tot de maanden daarna. De omzettingen van de aanvullende beurs, die hier ook onder vallen, laten juist een stijging zien van € 5 miljoen.

  • De uitgaven aan de aanvullende beurs prestatiebeurs zijn per saldo met € 4,7 miljoen naar beneden bijgesteld. Dit is het gevolg van lager dan verwachte realisaties.

  • De post reisvoorziening gift is per saldo met € 3,9 miljoen verlaagd. Dit bedrag is bijna geheel te wijten aan een bijstelling naar beneden van de omzettingen voor bol studenten.

  • De niet-relevante overige uitgaven zijn met € 3,9 miljoen naar boven bijgesteld. Deze post is de tegenhanger van de post reisvoorziening gift. Doordat de omzettingen daar omlaag worden bijgesteld heeft dit een tegengesteld effect op de niet-relevante overige uitgaven.

Leningen

  • De niet-relevante uitgaven aan het collegegeldkrediet zijn met € 5 miljoen naar boven bijgesteld op grond van de reeds bekende realisaties in 2017.

Bijdragen aan agentschappen

  • Het budget voor DUO wordt per saldo met € 15,5 miljoen verhoogd. Dit saldo bestaat uit diverse mutaties waarvan de grootste € 12,8 miljoen betrekking heeft op het Programma Vernieuwing Studiefinanciering. Dit programma verkeert in het laatste stadium, waarbij er een laatste set van gegevens van het oude studiefinancieringssysteem naar het nieuwe systeem moet worden overgezet. Dit is een omvangrijke operatie waarvoor de dienstverlening moet worden stilgelegd. Deze conversie vindt plaats in maart 2018 in plaats van eind 2017. Als gevolg hiervan zijn er meerkosten ontstaan. De extra kosten ontstaan vanwege het langer doorlopen van het programma en de vertraging in de realisatie van baten die voortvloeien uit dit programma.

Ontvangsten

  • De post ontvangen rente en relevante hoofdsom wordt met € 0,5 miljoen naar beneden bijgesteld op grond van de op het renteloos voorschot reeds bekende maandelijkse realisaties.

  • De ontvangsten op kortlopende vorderingen worden met € 13 miljoen naar boven bijgesteld. De reden hiervoor is een hogere post achterstallig lager recht. Dit zorgt ervoor dat ook de verwachte ontvangsten hoger worden.

  • De post terugontvangen hoofdsom is met € 10 miljoen naar beneden bijgesteld. In de reeds bekende maandelijkse realisaties zijn zowel de bedragen aan ontvangsten als aan extra ontvangsten (de ontvangsten buiten de normale termijnbedragen) iets lager dan geraamd.

Artikel 12. Tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten

Budgettaire gevolgen van beleid

Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 12 (Tweede suppletoire begroting) (Bedragen x € 1.000)
 

Vastgestelde begroting (1)

Stand 1e suppletoire begroting (2)

Mutaties 2e suppletoire begroting (3)

Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3)

Mutaties Miljoenennota

Overige mutaties 2e suppletoire begroting

Verplichtingen

89.241

89.609

84

910

90.603

Totale uitgaven

89.241

89.609

84

910

90.603

Waarvan juridisch verplicht

 

100%

   

100%

               

Inkomensoverdracht

73.304

73.578

0

1.000

74.578

TS 17-

0

0

0

0

0

 

– 

Minderjarige deelnemers bol (R)

0

0

0

0

0

TS 18+

5.506

5.392

0

0

5.392

 

– 

Tegemoetkoming lerarenopleiding (tlo) (R)

3.634

3.327

0

0

3.327

 

– 

Deeltijd vo (R)

1.872

2.065

0

0

2.065

VO 18+

67.798

68.186

0

1.000

69.186

 

– 

Volwassenenonderwijs (vavo) (R)

6.003

6.001

0

0

6.001

 

– 

Meerderjarige scholieren vo (R)

56.214

57.199

0

0

57.199

 

– 

Meerderjarige scholieren vso (R)

4.700

4.490

0

0

4.490

 

– 

STOEB/ALR (NR)

881

496

0

1.000

1.496

               

Bijdragen aan agentschappen

15.937

16.031

84

– 90

16.025

 

– 

Dienst Uitvoering Onderwijs (R)

15.937

16.031

84

– 90

16.025

Ontvangsten

3.066

2.403

0

1.000

3.403

 

– 

TS 17- (R)

0

0

0

0

0

 

– 

TS 18+ (R)

75

85

0

0

85

 

– 

VO 18+ (R)

2.991

2.318

0

1.000

3.318

In de kolom «Mutaties 2e suppletoire begroting 2017» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand 1e suppletoire begroting 2017» weergegeven.

Toelichting mutaties:

Verplichtingen

De verplichtingen worden met € 1,0 miljoen verhoogd.

Ontvangsten

Het ontvangstenbudget op vo 18+ wordt met € 1,0 miljoen verhoogd.

Artikel 13. Lesgelden

Budgettaire gevolgen van beleid

Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 13 (Tweede suppletoire begroting) (Bedragen x € 1.000)
 

Vastgestelde begroting (1)

Stand 1e suppletoire begroting (2)

Mutaties 2e suppletoire begroting (3)

Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3)

Mutaties Miljoenennota

Overige mutaties 2e suppletoire begroting

Verplichtingen

6.748

6.786

35

30

6.851

Totale uitgaven

6.748

6.786

35

30

6.851

Waarvan juridisch verplicht

 

100%

   

100%

               

Bijdragen aan agentschappen

6.748

6.786

35

30

6.851

 

– 

Dienst Uitvoering Onderwijs (R)

6.748

6.786

35

30

6.851

Ontvangsten

246.267

242.478

0

0

242.478

In de kolom «Mutaties 2e suppletoire begroting 2017» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand 1e suppletoire begroting 2017» weergegeven.

Toelichting mutaties:

Verplichtingen

De verplichtingen worden met € 0,1 miljoen verhoogd.

Artikel 14. Cultuur

Budgettaire gevolgen van beleid

Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 14 (Tweede suppletoire begroting) (Bedragen x € 1.000)
 

Vastgestelde begroting (1)

Stand 1e suppletoire begroting (2)

Mutaties 2e suppletoire begroting (3)

Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3)

Mutaties Miljoenennota

Overige mutaties 2e suppletoire begroting

Verplichtingen

969.286

332.936

– 137.170

211.455

407.221

Waarvan garantieverplichtingen

629.000

– 77.056

– 133.474

197.944

– 12.586

Totale uitgaven

827.568

749.873

– 4.336

– 5.896

739.641

Waarvan juridisch verplicht

 

98,50%

   

99,6%

           

Bekostiging

720.314

643.053

– 5.555

– 3.877

633.621

 

– 

Culturele basisinfrastructuur

379.716

405.218

– 3.756

– 2.954

398.508

   

Vierjaarlijkse instellingen

226.199

242.876

– 4.170

– 6.534

232.172

   

Vierjaarlijkse fondsen

153.517

162.342

414

3.580

166.336

 

– 

Erfgoedwet

119.168

119.168

2.157

602

121.927

   

Huisvesting

80.448

80.448

1.304

 

81.752

   

Beheer en onderhoud collecties

38.720

38.720

853

602

40.175

 

– 

Wet stelsel openbare bibliotheekvoorzieningen

43.281

1

1.193

– 1.193

1

   

Stelseltaken openbare bibliotheekvoorzieningen

21.411

1

1.193

– 1.193

1

   

Digitale openbare bibliotheken

10.600

0

0

0

0

   

Bibliotheekvoorziening leesgehandicapten

11.270

0

0

0

0

 

– 

Monumentenzorg

112.696

49.581

– 6.000

2.450

46.031

 

– 

Archieven incl. Regionale Historische Centra

23.971

24306

676

0

24.982

 

– 

Flankerend beleid huisvesting

23.623

34.779

175

– 3.000

31.954

 

– 

Cultuureducatie met Kwaliteit

17.500

10.000

0

218

10.218

 

– 

Archeologie

359

0

0

0

0

           

Subsidies

51.864

47.325

– 20

– 1.284

46.021

 

– 

Verbreden inzet cultuur

7.692

9.580

– 1.081

0

8.499

 

– 

Internationaal cultuurbeleid (incl. HGIS)

5.757

7.005

– 40

– 305

6.660

 

– 

Programma leesbevordering

3.350

3350

0

0

3.350

 

– 

Creative Industrie

1.885

1885

– 80

– 500

1.305

 

– 

Erfgoed en ruimte

3.500

3695

– 233

0

3.462

 

– 

Programma ondernemerschap

0

0

0

0

0

 

– 

Specifiek cultuurbeleid

29.680

21.810

1.414

– 479

22.745

           

Opdrachten

13.329

16.602

1.082

– 158

17.526

 

– 

Beleidsonderzoek, evaluaties en kennisbasis

2.332

2152

– 31

270

2.391

 

– 

Monumentenzorg

3.692

5.756

– 149

974

6.581

 

– 

Archeologie

865

865

1.500

150

2.515

 

– 

Erfgoed en Ruimte

2.500

1930

0

– 1.125

805

 

– 

Overige opdrachten

3.940

5.899

– 238

– 427

5.234

           

Bijdragen aan agentschappen

39.313

40.144

157

– 530

39.771

 

– 

Nationaal Archief

39.313

40144

157

– 530

39.771

           

Bijdragen aan (inter-)nationale organisaties

2.748

2.749

0

– 47

2.702

 

– 

Bijdrage aan (inter)nationale organisaties

2.748

2749

0

– 47

2.702

Ontvangsten

494

14.277

175

– 1.338

13.114

In de kolom «Mutaties 2e suppletoire begroting 2017» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand 1e suppletoire begroting 2017» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting mutaties:

Verplichtingen

De verplichtingen worden met € 74,3 miljoen verhoogd. Het verschil tussen de verplichtingen- en uitgavenmutaties wordt veroorzaakt door voornamelijk het aangaan van cultuurgaranties voor € 64,5 miljoen.

Uitgaven

Toelichting per instrument:

Bekostiging

Het budget voor de bekostiging wordt per saldo met € 9,4 miljoen verlaagd. Het betreft onder meer overboeking naar het Provinciefonds voor de restauratie van de Domtoren (€ 4 miljoen); verlaging van een eerdere desaldering vordering Paleis Het Loo (€ 3 miljoen); overboeking naar het financieel instrument opdrachten voor het VOC-schip de Rooswijk (€ 1,5 miljoen); overboeking naar Onderzoeks- en Wetenschapsbeleid voor prijsbijstelling WSOB (€ 1,2 miljoen).

Subsidies

  • Het budget voor de subsidies wordt per saldo met € 1,3 miljoen verlaagd.

Opdrachten

  • Het budget voor opdrachten wordt per saldo met € 0,9 miljoen verhoogd.

Bijdragen aan agentschappen

  • Het budget voor agentschappen wordt per saldo met € 0,4 miljoen verlaagd.

Ontvangsten

Het ontvangstenbudget wordt met € 1,2 miljoen verlaagd.

Artikel 15. Media

Budgettaire gevolgen van beleid

Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 15 (Tweede suppletoire begroting) (Bedragen x € 1.000)
 

Vastgestelde begroting (1)

Stand 1e suppletoire begroting (2)

Mutaties 2e suppletoire begroting (3)

Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3)

Mutaties Miljoenennota

Overige mutaties 2e suppletoire begroting

Verplichtingen

969.699

983.437

352

1.533

985.322

Totale uitgaven

962.699

976.437

352

1.533

978.322

Waarvan juridisch verplicht

 

100%

   

100%

           

Bekostiging

956.817

970.475

298

1.437

972.210

 

– 

Publieke Omroep (omroepinstellingen)

887.385

887.385

6.269

0

893.654

   

Landelijke publieke omroep

747.489

747.489

4.658

0

752.147

   

Regionale Omroep

139.896

139.896

1.611

0

141.507

 

– 

Beheertaken landelijke publieke omroep

62.113

62.113

2.670

0

64.783

   

Stichting Omroep Muziek

15.752

15.752

392

0

16.144

   

Uitzenden en uitzendgereedmaken

25.577

25.577

153

0

25.730

   

Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid (NIBG)

20.784

20.784

2.125

0

22.909

 

– 

Dotaties, bijdragen publieke omroep

13.220

13.220

47

0

13.267

   

Stimuleringsfonds Nederlandse Culturele Mediaproducties

0

0

0

0

0

   

Stimuleringsfonds voor de Journalistiek

2.119

2.119

0

0

2.119

   

Filmfonds van de omroep en Telefilm (COBO)

8.065

8.065

41

0

8.106

   

Mediawijsheid Expertisecentrum (Bewust mediagebruik)

1.498

1.498

0

0

1.498

   

Organisatie van Lokale Omroepen in Nederland (OLON)

1.538

1.538

6

0

1.544

 

– 

Dotatie/onttrekking Algemene Mediareserve (AMR)

– 6.584

7.074

– 8.663

1.533

– 56

 

– 

Overige bekostiging media (uit rente AMR)

683

683

– 25

– 96

562

 

– 

Basisinfrastructuur Cultuur 2013–2016

0

0

0

0

0

   

Vierjaarlijkse instellingen

0

0

0

0

0

           

Subsidies

919

919

– 445

– 154

320

 

– 

Subsidies

919

919

– 445

– 154

320

               

Opdrachten

0

0

445

250

695

 

– 

Opdrachten

   

445

250

695

               

Bijdragen aan ZBO's/RWT's

4.928

5.008

29

0

5.037

 

– 

Commissariaat voor de Media

4.928

5.008

29

0

5.037

           

Bijdragen aan (inter-)nationale organisaties

35

35

25

0

60

 

– 

Uitvoering internationale contributies

35

35

25

0

60

Ontvangsten

199.500

199.500

0

1.533

201.033

In de kolom «Mutaties 2e suppletoire begroting 2017» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand 1e suppletoire begroting 2017» weergegeven.

Artikel 16. Onderzoek en wetenschapsbeleid

Budgettaire gevolgen van beleid

Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 16 (Tweede suppletoire begroting) (Bedragen x € 1.000)
 

Vastgestelde begroting (1)

Stand 1e suppletoire begroting (2)

Mutaties 2e suppletoire begroting (3)

Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3)

Mutaties Miljoenennota

overige mutaties 2e suppletoire begroting

Verplichtingen

967.006

1.065.120

7.323

2.896

1.075.339

waarvan garantieverplichtingen

0

0

0

– 889

– 889

Totale uitgaven

950.780

1.028.722

5.164

3.785

1.037.671

Waarvan juridisch verplicht

 

99,9%

   

100%

               

Bekostiging

835.211

903.330

4.287

6.593

914.210

Hoofdbekostiging

586.167

649.906

3.079

4.357

657.342

 

NWO-wet en WHW

         
 

– 

NWO

453.831

469.940

3.361

1.841

475.142

 

– 

KNAW

86.788

89.637

– 185

123

89.575

 

– 

KB

45.548

90.329

– 97

2.393

92.625

Aanvullende bekostiging

249.044

253.424

1.208

2.236

256.868

 

– 

NWO Talentenontwikkeling

161.246

161.246

0

0

161.246

 

– 

NWO STW

8.000

8.000

0

0

8.000

 

– 

NWO Grootschalige researchinfrastructuur

55.382

55.382

0

0

55.382

 

– 

Nationaal Regieorgaan onderwijsonderzoek

18.769

23.149

1.208

2.236

26.593

 

– 

Poolonderzoek

3.147

3.147

0

0

3.147

 

– 

Caribisch Nederland

2.500

2.500

0

0

2.500

           

Subsidies

26.101

24.633

876

– 2.809

22.700

 

– 

NCB/Nationaal Herbarium

6.265

6.265

0

0

6.265

 

– 

BPRC

8.358

8.358

1.250

0

9.608

 

– 

NCWT/NEMO

3.366

3.366

0

0

3.366

 

– 

STT

221

221

0

0

221

 

– 

Subsidieregeling St.AAP

1.032

1.032

0

0

1.032

 

– 

Nationale coördinatie

5.609

4.141

876

– 2.809

2.208

 

– 

Bilaterale samenwerking

1.250

1.250

– 1.250

0

0

               

Opdrachten

300

304

0

0

304

 

– 

Opdrachten

300

304

0

0

304

               

Bijdragen aan agentschappen

763

775

174

1

950

 

– 

Dienst Uitvoering Onderwijs

272

284

1

1

286

 

– 

Nationaal contactpunt Kaderprogramma

491

491

173

0

664

           

Bijdragen aan medeoverheden

0

173

– 173

0

0

 

– 

Nationaal contactpunt Kaderprogramma

0

173

– 173

0

0

               

Bijdragen aan (inter-)nationale organisaties

88.405

99.507

0

0

99.507

 

– 

EMBC

812

853

0

0

853

 

– 

EMBL

4.851

5.198

0

0

5.198

 

– 

ESA

31.065

31.065

0

0

31.065

 

– 

CERN

40.000

49.800

0

0

49.800

 

– 

ESO

9.105

10.019

0

0

10.019

 

– 

NTU/INL

2.572

2.572

0

0

2.572

Ontvangsten

101

101

0

0

101

Toelichting mutaties:

Verplichtingen

De verplichtingen worden met € 10,3 miljoen verhoogd. Het verschil tussen de verplichtingen- en uitgavenmutaties wordt veroorzaakt door: interne- en interdepartementale overboekingen.

Uitgaven

Toelichting per instrument:

Bekostiging

– Het budget voor de bekostiging wordt per saldo met € 10,9 miljoen verhoogd vanwege interne- en interdepartementale overboekingen voor met name NWO alsmede het Nationaal Regieorgaan OnderwijsOnderzoek.

Artikel 25. Emancipatie

Budgettaire gevolgen van beleid

Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 25 (Tweede suppletoire begroting) (Bedragen x € 1.000)
 

Vastgestelde begroting (1)

Stand 1e suppletoire begroting (2)

Mutaties 2e suppletoire begroting (3)

Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3)

Mutaties Miljoenennota

Overige mutaties 2e suppletoire begroting

Verplichtingen

7.186

5.836

39.978

– 271

45.543

Totale uitgaven

14.172

13.311

– 568

– 309

12.434

Waarvan juridisch verplicht

 

68,2%

   

99,2%

               

Bekostiging

4.198

4.277

0

1.922

6.199

 

Kennisinfrastructuur

4.198

4.277

0

1.922

6.199

 

– 

Vrouwenemancipatie

2.948

3.027

0

– 78

2.949

 

– 

LHBT

1.250

1.250

0

0

1.250

 

– 

Gender- en LHBTI- gelijkheid

0

0

0

2.000

2.000

               

Subsidies

7.123

7.228

0

– 2.188

5.040

 

Subsidieregeling emancipatie 2011

7.123

7.228

0

– 2.188

5.040

 

– 

Vrouwenemancipatie

4.827

5.552

– 2.950

– 66

2.536

 

– 

LHBT

2.296

1.676

17

87

1.780

 

– 

Subsidieregeling Gender- en LHBTI- gelijkheid 2017–2022

0

0

2.933

– 2.209

724

               

Opdrachten

664

699

0

319

1.018

 

– 

Vrouwenemancipatie

410

421

0

464

885

 

– 

LHBT

254

278

0

– 145

133

 

– 

Gender- en LHBTI- gelijkheid

         
               

Bijdragen aan agentschappen

135

135

1

1

137

 

– 

Dienst Uitvoering Onderwijs

135

135

1

1

137

           

Bijdragen aan medeoverheden

2.012

932

– 569

– 363

0

 

Gemeentefonds BZK

2.012

932

– 569

– 363

0

 

– 

Vrouwenemancipatie

1.953

453

– 100

– 353

0

 

– 

LHBT

59

479

– 469

– 10

0

               

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

40

40

0

0

40

 

– 

LHBT

40

40

0

0

40

Ontvangsten

0

0

0

0

0

In de kolom «Mutaties 2e suppletoire begroting 2017» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand 1e suppletoire begroting 2017» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting mutaties:

Verplichtingen

De verplichtingen worden met € 39,7 miljoen verhoogd. Het verschil tussen de verplichtingen- en uitgavenmutaties wordt veroorzaakt door: Bijstelling van de verplichtingenraming als gevolg van het aangaan van verplichtingen in 2017 met kasjaren in 2018 t/m 2022. Dit betreft hoofdzakelijke het aangaan van de bekostiging van de 8 allianties (kennisinstituten) voor 5 jaar (2018 t/m 2022) € 38 miljoen.

Uitgaven

Toelichting per instrument:

Bekostiging

  • Het budget voor wordt per saldo met € 1,9 miljoen verhoogd. Een bedrag van € 2 miljoen is overgeboekt van het instrument subsidies naar het instrument bekostiging om in het 4e kwartaal 2017 het eerste voorschot te betalen voor de allianties die per 1 januari 2018 starten. Het budget bekostiging is met € 0,1 miljoen verlaagd ten gunste van het instrument opdrachten.

Subsidies

  • Het budget voor wordt per saldo met € 2,2 miljoen verlaagd. Een bedrag van € 2 miljoen is overgeboekt naar het instrument bekostiging om in het 4e kwartaal 2017 het eerste voorschot te betalen voor de allianties die per 1 januari 2018 starten. Van het Ministerie van Volksgezondheid Welzijn en Sport is een bedrag van € 0,1 miljoen ontvangen voor een bijdrage aan de sport alliantie (NOC/NSF). Er is een overlopende verplichting € 0,3 miljoen (van 2017 naar 2018) voor betalingen, die doorgeschoven zijn naar 2018.

2.3 Niet beleidsartikelen

Artikel 91. Nominaal en onvoorzien

Budgettaire gevolgen van beleid

Budgettaire gevolgen van beleid, artikel 91 (Tweede suppletoire begroting) (Bedragen x € 1.000)
 

Vastgestelde begroting (1)

Stand 1e suppletoire begroting (2)

Mutaties 2e suppletoire begroting (3)

Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3)

Mutaties Miljoenennota

Overige mutaties 2e suppletoire begroting

Verplichtingen

– 150.051

0

0

0

0

Uitgaven

– 150.051

0

0

0

0

 

Loonbijstelling

0

0

0

0

0

 

– 

waarvan programma

         
 

– 

waarvan apparaat

         

 

Prijsbijstelling

0

0

0

0

0

 

– 

waarvan programma

         
 

– 

waarvan apparaat

         

 

Onvoorzien

– 150.051

0

0

0

0

Ontvangsten

0

0

0

0

0

In de kolom «Mutaties tweede suppletoire begroting 2017» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand eerste suppletoire begroting 2017» weergegeven.

Artikel 95. Apparaatskosten

Budgettaire gevolgen van beleid

Budgettaire gevolgen van beleid, artikel 95 (Tweede suppletoire begroting) (Bedragen x € 1.000)
 

Vastgestelde begroting (1)

Stand 1e suppletoire begroting (2)

Mutaties 2e suppletoire begroting (3)

Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3)

Mutaties Miljoenennota

Overige mutaties 2e suppletoire begroting

Verplichtingen

242.370

256.733

– 8.237

– 12.131

236.365

Uitgaven

242.370

256.733

– 8.237

– 12.131

236.365

               

Personele uitgaven

177.050

191.509

– 5.620

– 2.642

183.247

Waarvan

         
 

– 

eigen personeel

166.863

181.719

– 5.368

– 2.630

173.721

 

– 

externe inhuur

7.233

5.974

– 252

95

5.817

 

– 

overige personele uitgaven

2.954

3.816

0

– 107

3.709

               

Materiële uitgaven

65.320

65.224

– 3.771

– 9.466

51.987

Waarvan

         
 

– 

ICT

26.672

25.830

– 1.051

– 6.971

17.808

 

– 

bijdrage aan SSO's

22.089

21.670

– 1.927

2.813

22.556

 

– 

overige materiële uitgaven

16.559

17.724

– 793

– 5.308

11.623

               

Begrotingsreserve schatkistbankieren

0

0

1.154

– 23

1.131

Ontvangsten

567

567

1.154

– 23

1.698

In de kolom «Mutaties tweede suppletoire begroting 2017» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand eerste suppletoire begroting 2017» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting mutaties:

Uitgaven

Toelichting per instrument:

Personele uitgaven

Het budget voor personele uitgaven wordt per saldo met € 8,2 miljoen verlaagd. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door:

  • Diverse overlopende verplichtingen die hebben geleid tot een verlaging van het budget met totaal van € 5,3 miljoen:

    • door vertraging van de overgang naar de nieuwe ICT-werkplek;

    • als gevolg van een vertraging van de overgang van de financiële administraties naar het FDC van SZW;

    • als gevolg van een heroverweging in het programma Toezichtvernieuwing is er vertraging opgelopen.

  • Diverse interdepartementale overboekingen die hebben geleid tot een verlaging van € 1,4 miljoen;

Materiële uitgaven

Het budget voor materiële uitgaven wordt per saldo met € 13,2 miljoen verlaagd. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door:

  • Diverse kasschuiven en overlopende verplichtingen die hebben geleid tot een verlaging van het budget met totaal € 15,4 miljoen. De belangrijkste hiervan zijn:

    • de vertraging in de behandeling van het wetvoorstel over het Lerarenregister hiervoor stond in 2017 € 5,2 miljoengereserveerd.

    • door vertraging in de oplevering van de nieuwe ICT-werkplek in 2017 wordt in totaal € 6,7 miljoen pas in 2018 uitgegeven;

      • Diverse interdepartementale overboekingen die hebben geleid tot een verlaging van € 1,4 miljoen;

  • Interne overboekingen hebben geleid tot een verhoging van het budget van totaal € 3,6 miljoen. Dit betreft voornamelijk technische mutaties binnen het totaal van de apparaatskosten van OCW.

Begrotingsreserve schatkistbankieren

OCW staat garant voor onderwijsinstellingen die bij de Staat lenen (schatkistbankieren). Voor het risico dat OCW hierdoor loopt, ontvangt OCW een vergoeding (risicopremie) en bedraagt € 1,2 miljoen. Deze premie wordt (via een desaldering) toegevoegd aan de begrotingsreserve schatkistbankieren.

Ontvangsten

Zie hiervoor de toelichting bij de Begrotingsreserve schatkistbankieren.

2.4 Agentschap

DIENST UITVOERING ONDERWIJS

In deze paragraaf is de 2e suppletoire begroting opgenomen van de Dienst Uitvoering Onderwijs. De Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) is de uitvoeringsorganisatie van de rijksoverheid voor het onderwijs. DUO levert producten en diensten op het terrein van bekostiging van instellingen, financiering van studenten, informatievoorziening alsmede diensten gericht op de verbetering van de verbinding tussen beleid en uitvoering. Daarnaast verricht DUO werkzaamheden voor overige departementen en derden.

Tabel 1 Exploitatieoverzicht baten-lastenagentschap DUO suppletoire begroting 2017 (Tweede suppletoire begroting) (Bedragen x € 1.000)

Omschrijving

(1)

Vastgestelde begroting

(2)

Mutaties 1e suppletoire begroting

(3)

Mutaties 2e suppletoire begroting

(4)=(1)+(2)+(3)

Totaal geraamd

Baten

       

Omzet moederdepartement

208.086

18.000

27.713

253.799

Omzet overige departementen

32.850

0

18.401

51.251

Omzet derden

5.045

0

2.031

7.076

Rentebaten

0

0

0

0

Vrijval voorzieningen

0

0

0

0

Bijzondere baten

0

0

0

0

Totaal baten

245.981

18.000

48.145

312.126

         

Lasten

       

Apparaatskosten

238.981

18.000

51.160

308.141

– 

Personele kosten

151.960

56.845

20.212

229.017

 

Waarvan eigen personeel

130.660

0

5.362

136.022

 

Waarvan externe inhuur

14.300

56.845

13.746

84.891

 

Waarvan overige personele kosten

7.000

0

1.104

8.104

– 

Materiële kosten

87.021

– 38.845

30.948

79.124

 

Waarvan apparaat ICT

20.000

0

2.433

22.433

 

Waarvan bijdrage aan SSO’s

12.500

0

8.237

20.737

 

Waarvan overige materiële kosten

54.521

– 38.845

20.278

35.954

Rentelasten

0

0

0

0

Afschrijvingskosten

7.000

0

1.095

8.095

– 

Materieel

7.000

0

1.095

8.095

– 

Immaterieel

0

0

0

0

Overige lasten

0

0

0

0

– 

Dotaties voorzieningen

0

0

0

0

– 

Bijzondere lasten

0

0

0

0

Totaal lasten

245.981

18.000

52.255

316.236

Saldo van baten en lasten

0

0

– 4.110

– 4.110

Tabel 2 Kasstroomoverzicht (Tweede suppletoire begroting) (Bedragen x € 1.000)

Omschrijving

(1)

Vastgestelde begroting

(2)

Mutaties

1e suppletoire

begroting

(3)

Mutaties

2e suppletoire

begroting

(4)=(1)+(2)+(3) Totaal

geraamd

1.

Rekening courant RHB 1 januari 2017

46.755

0

0

46.755

 

Totaal ontvangen operationele kasstroom (+)

245.981

18.000

35.578

299.559

 

Totaal uitgaven operationele kasstroom (-/-)

– 273.981

– 18.000

– 38.593

– 330.574

2.

Totaal operationele kasstroom

7.000

0

– 3.015

– 31.015

3a

Totaal investeringen (-/-)

– 7.000

0

0

– 7.000

3b

Totaal boekwaarde desinvesteringen (+)

0

0

0

0

3.

Totaal investeringskasstroom

– 7.000

0

0

– 7.000

4a

Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-)

0

0

0

0

4b

Eenmalig storting van moederdepartement (+)

0

0

0

0

4c

Aflossingen op leningen (-/-)

0

0

0

0

4d

Beroep op leenfaciliteit (+)

 

0

6.760

6.760

4.

Totaal financieringskasstroom

0

0

0

0

5.

Rekening courant RHB 31 december 2017 (=1+2+3+4)

11.440

0

3.745

15.500

Toelichting:

De baten en lasten van de 2e suppletoire begroting laten een stijging zien van € 66,1 miljoen ten opzichte van vastgestelde begroting 2017 (€ 246,0 miljoen). Hiervan is € 18,0 miljoen gemeld in de 1e suppletoire begroting 2017.

Baten

Omzet moederdepartement

De omzet moederdepartement is € 45,7 miljoen hoger dan de oorspronkelijk begroting. De stijging heeft grotendeels betrekking op incidentele financiering, voor onder andere de werkzaamheden voor de uitvoering van het Programma Vernieuwing Studiefinanciering (€ 18,2 miljoen), projecten voor instandhouding systemen (onderhoud) en investeringen voortvloeiend uit de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) (€ 5,8 miljoen), uitvoering beleidsopdrachten (incl. Doorontwikkeling BRON) van € 10,3 miljoen. Daarnaast betreft het looncompensatie 2017 van € 2,0 miljoen en bijstellingen in de (basis)dienstverlening (€ 11,4 miljoen), zoals dienstverlening vanuit de Shared Service Organisatie Noord en uitvoering diverse zogenaamde Overige taken (zoals digitalisering examens FACET). De genoemde omzet van € 45,7 miljoen wordt voor € 12,5 miljoen gedekt vanuit middelen die DUO in eerdere jaren reeds heeft ontvangen maar die niet volledig zijn aangewend in het betreffende jaar (balansposten).

Omzet overige departementen en derden

De omzet overige departementen en derden stijgt per saldo met € 20,4 miljoen ten opzichte van de vastgestelde begroting. Het betreft hier uitbreiding van werkzaamheden ten behoeve van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid in het kader van de Inburgeringstaak € 7,8 miljoen, nieuwe projectmatige werkzaamheden ten behoeve van de bekostiging Kinderopvang € 9,4 miljoen, dienstverlening vanuit de Shared Service Organisatie Noord € 1,8 miljoen ten behoeve van meerdere opdrachtgevers, hogere omzet uit opbrengsten Participatiefonds van € 0,7 miljoen, extra leges voortvloeiende uit diverse overige OCW taken € 1,0 miljoen en overige bijstellingen optellend tot € 0,6 miljoen. Daartegenover staat een daling met betrekking tot de werkzaamheden ten behoeve van het Beheer Register Kinderopvang van € 0,4 miljoen en examens Wet Financieel Toezicht (Wft) ten behoeve van het Ministerie van Financiën van € 0,5 miljoen.

Lasten

Apparaatskosten

In samenwerking met het Ministerie van Financiën en het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is in 2016 de rubricering van uitgaven in de administratie opnieuw beoordeeld. Dit heeft geleid tot een aanpassing van de rubricering waardoor kosten, voorheen gerubriceerd als uitbesteed werk en daarmee onderdeel van de materiële kosten (begroot € 40,0 miljoen), nu onder de definitie van externe inhuur vallen. Dit heeft voor 2017 als consequentie dat de externe inhuur, vallend onder de personele kosten, zal toenemen en de overige materiële kosten gelijkelijk zullen dalen. Daarnaast laten de personele begroting een stijging zien van € 37,1 miljoen en de materiële begroting een stijging zien van € 32,1 miljoen samenhangend met de eerder genoemde additionele werkzaamheden op (basis)dienstverlening, projecten, en opdrachten voor OCW en overige departementen en in 2017 uitgevoerd additioneel noodzakelijk onderhoud waar geen aanvullende middelen voor beschikbaar waren. Ook zijn de afschrijvingskosten toegenomen met € 1,1 miljoen.

Kasstroomoverzicht

Het kasstroomoverzicht is aangepast ten opzichte van de oorspronkelijke begroting op basis van via de balans gereserveerde middelen voor in 2017 doorlopende projecten en een nadere uitsplitsing van kasontvangsten en -uitgaven welke in de vastgestelde begroting nog niet waren opgenomen. Tevens is een correctie doorgevoerd op de uitgaven van de operationele kasstroom die in de oorspronkelijke begroting foutief was opgenomen. Daarnaast wordt in 2017 een beroep gedaan op de leenfaciliteit ter dekking van de uitgaven samenhangend met de investering in het Programma Dienstverlening Instellingen (PDI).