Wetsartikelen 1 en 2
De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 1, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld en derhalve ook gewijzigd. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om voor het jaar 2017 wijzigingen aan te brengen in:
1. de departementale begrotingsstaat van het Ministerie van Financiën (IXB);
2. de begrotingsstaat inzake de Nationale Schuld (IXA).
De in de begrotingsstaten opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zgn. begrotingstoelichting).
De Minister van Financiën, W.B. Hoekstra
De voorliggende suppletoire begroting bevat de voorgestelde wijzigingen ten opzichte van de eerste suppletoire begroting 2017 van het Ministerie van Financiën (IXB) en de Nationale Schuld (IXA).
In hoofdstuk 2 zijn de overzichten opgenomen met de belangrijkste mutaties (mutaties groter of gelijk aan € 10 mln.): in paragraaf 2.1 voor artikel 1 t/m 10 van IXB en in paragraaf 2.2 voor artikel 11 en 12 van IXA.
Hoofdstuk 3 bevat een uitgebreide toelichting met een tabel per begrotingsartikel. Bij deze tabellen wordt een toelichting op de «mutaties 2e suppletoire begroting» gegeven. Hierbij worden tenminste de mutaties op instrumentniveau groter of gelijk aan € 2,5 mln. en de mutaties groter dan 5% van de ontwerpbegrotingstand 2017 toegelicht, mits deze laatste groter zijn dan € 0,1 mln. De mutaties kunnen zowel beleidsmatig als technisch (bijvoorbeeld overboekingen en ramingbijstellingen) van aard zijn. De toelichting op de mutatie van de belastingontvangsten is in de Najaarsnota opgenomen.
De belangrijkste mutaties (uitgaven en ontvangsten groter of gelijk aan € 10 mln.) worden in onderstaande tabellen weergegeven en daarna toegelicht. De uitgebreide toelichting is, zoals boven opgemerkt, opgenomen in hoofdstuk 3.
In onderstaande tabel worden de belangrijkste uitgavenmutaties weergegeven.
Artikelnummer |
Uitgaven 2017 |
|
---|---|---|
Vastgestelde begroting 2017 |
6.568.021 |
|
Stand 1e suppletoire begroting 2017 |
6.676.017 |
|
Belangrijkste suppletoire mutaties: |
||
1) Bijdrage aan agentschap programma |
1 |
15.000 |
2) Afdrachten Staatsloterij |
3 |
102.000 |
3) Loonbijstelling |
10 |
– 57.524 |
4) Prijsbijstelling |
10 |
– 13.511 |
Overige mutaties |
75.575 |
|
Stand 2e suppletoire begroting 2017 |
6.797.557 |
Toelichting
1. Dit betreft een hogere bijdrage aan Logius voor de ICT-dienstverlening. Logius is het agentschap dat zorgt voor producten en diensten voor de digitale overheid.
2. Op basis van de Wet op de Kansspelen komen de opbrengsten van de Staatsloterij toe aan de Staat. Op basis van de fusieovereenkomst met de Lotto worden deze verrekend met de afdrachten van de Lotto, waarna 63% van het totaal toekomt aan de Staat. De verrekening is opgenomen als technische post bij de uitgaven en ontvangsten. Tegenover deze uitgave staat een even grote ontvangst, zie hiervoor punt 5 van de tabel met de belangrijkste ontvangstenmutaties.
3. De loonbijstelling is uitgekeerd aan de begrotingsartikelen 1 en 8 (apparaat) van Financiën.
4. De prijsbijstelling is toegevoegd aan de post «Onvoorzien».
In onderstaande tabel worden de belangrijkste ontvangstenmutaties weergegeven.
Artikelnummer |
Ontvangsten 2017 |
|
---|---|---|
Vastgestelde begroting 2017 |
133.079.000 |
|
Stand 1e suppletoire begroting 2017 |
138.703.095 |
|
Belangrijkste suppletoire mutaties: |
||
1) Belastingontvangsten1 |
1 |
624.163 |
2) Kosten vervolging |
1 |
13.500 |
3) Opbrengst verkoop vermogenstitels |
3 |
4.748.853 |
4) Dividend en afdrachten staatsdeelnemingen |
3 |
322.375 |
5) Afdrachten Staatsloterij |
3 |
102.000 |
6) Schade-restituties EKV |
5 |
– 14.542 |
Overige mutaties |
102.363 |
|
Stand 2e suppletoire begroting 2017 |
144.601.807 |
Toelichting
1. In de Najaarsnota 2017 worden de mutaties van de belastingontvangsten toegelicht.
2. Aan belastingschuldigen worden de kosten doorberekend van invorderingsresultaten (aanmaning, dwangbevel, beslaglegging, etc.). Er hebben meer invorderingsmaatregelen plaatsgevonden dan verwacht, waardoor meer kosten zijn doorberekend.
3. Vanwege de verkoop aandelen ABN Amro en a.s.r. in juni en september 2017 is er meer opbrengst dan begroot.
4. De realisatie voor 2017 valt hoger uit dan geraamd. Dit wordt met name veroorzaakt door het in september van ABN Amro ontvangen interim-dividend.
5. Zie de toelichting bij punt 2 van de tabel met de belangrijkste uitgavenmutaties.
6. Bij het verhalen van uitgekeerde schade op andere landen worden minder schaderestituties gerealiseerd dan geraamd. Daarom moet de begrotingsraming naar beneden worden bijgesteld.
In de onderstaande tabel worden de belangrijkste uitgavenmutaties weergegeven.
Artikelnummer |
Uitgaven 2017 |
|
---|---|---|
Vastgestelde begroting 2017 |
48.444 |
|
Stand 1e suppletoire begroting 2017 |
56.395 |
|
Belangrijkste suppletoire mutaties: |
||
1) Rentelasten vaste schuld |
11 |
– 67 |
2) Aflossing vaste schuld |
11 |
1.804 |
3) Mutatie vlottende schuld |
11 |
– 2.228 |
Overige mutaties |
– 3 |
|
Stand 2e suppletoire begroting 2017 |
55.901 |
Toelichting
1. De rentelasten komen in 2017 naar verwachting lager uit dan eerder geraamd. Bij de uitgifte van nieuwe schuld worden de rentetarieven vastgelegd tegen het dan geldende rentetarief. Aangezien de rentetarieven nu lager zijn dan eerder geraamd levert dit een meevaller op.
2. De aflossingen zijn toegenomen doordat leningen met een vervaldatum in 2018 vervroegd zijn afgelost in 2017.
3. Veranderingen in de vlottende schuld zijn het resultaat van veranderingen in het kassaldo, inkopen van vaste schuld en de verwerking van het financieringsplan 2017 (minder uitgifte vaste schuld, meer uitgifte vlottende schuld). De omvang van de vlottende schuld daalt per saldo minder dan eerder geraamd.
In de onderstaande tabel worden de belangrijkste ontvangstenmutaties weergegeven.
Artikelnummer |
Ontvangsten 2017 |
|
---|---|---|
Vastgestelde begroting 2017 |
49.127 |
|
Stand 1e suppletoire begroting 2017 |
48.634 |
|
Belangrijkste suppletoire mutaties: |
||
1) Rentebaten vlottende schuld |
11 |
– 36 |
2) Rente derivaten lang |
11 |
– 95 |
3) Ontvangsten voortijdige beëindiging |
11 |
1.057 |
4) Uitgifte vaste schuld |
11 |
– 7.794 |
5) Ontvangsten aflossingen |
12 |
224 |
6) Sociale fondsen |
12 |
1.264 |
Overige mutaties |
4 |
|
Stand 2e suppletoire begroting 2017 |
43.258 |
Toelichting
1. De rentebaten op de vlottende schuld veranderen als gevolg van wijzigingen in de omvang van de kortlopende schuld en de hoogte van de korte rente. De lagere rentebaten zijn het saldo van meerdere mutaties die uit deze wijzigingen volgen. Het grootste effect in 2017 tot nu toe is dat minder rente is ontvangen in de periode januari tot en met september dan aan het begin van het jaar was geraamd omdat de werkelijke rentestanden minder negatief waren dan eerder geraamd. De raming is gebaseerd op de rentepercentages van het CPB.
2. Het Agentschap heeft rentederivaten beëindigd. Als gevolg hiervan zijn de rentebaten op derivaten gedaald.
3. Het voortijdig beëindigen van rentederivaten leidt tot eenmalige ontvangsten. Het betreft de contant gemaakte waarde van de rentebaten die anders in de komende jaren zouden zijn ontvangen. Deze rentebaten zijn nu in één keer binnengekomen.
4. De uitgifte van vaste schuld is lager als gevolg van de verwerking van de afspraken in het financieringsplan 2017. Het betreft een verschuiving van de uitgifte van vaste schuld naar uitgifte van vlottende schuld.
5. De ontvangen aflossingen op leningen door agentschappen zullen naar verwachting hoger uitkomen dan geraamd bij eerste suppletoire begroting. De standen zijn aangepast op basis van de realisaties tot en met oktober 2017.
6. Het tekort bij de sociale fondsen zal naar verwachting verder afnemen. Dit leidt tot een toename van de ontvangsten.
Dit hoofdstuk bevat de uitgebreide toelichting met een tabel per begrotingsartikel van begroting IX. Bij deze tabellen wordt een toelichting op de «mutaties 2e suppletoire begroting» gegeven. Hierbij worden tenminste de mutaties op instrumentniveau groter of gelijk aan € 2,5 mln. en de mutaties groter dan 5% van de ontwerpbegrotingstand 2017 toegelicht, mits deze laatste groter zijn dan € 0,1 mln. De mutaties zijn het saldo van de mutaties Miljoenennota en de overige mutaties 2e suppletoire begroting.
De mutaties kunnen zowel beleidsmatig als technisch (bijvoorbeeld overboekingen en ramingbijstellingen) van aard zijn. De toelichting op de mutatie van de belastingontvangsten is in de Najaarsnota opgenomen.
Artikel 1 Belastingen
Vastgestelde begroting (1) |
Stand 1e suppletoire begroting (2) |
Mutaties 2e suppletoire begroting (3) |
Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3) |
||
---|---|---|---|---|---|
Mutaties Miljoenennota |
Overige mutaties 2e suppletoire begroting |
||||
Verplichtingen |
2.924.355 |
3.033.190 |
31.626 |
– 29.097 |
3.035.719 |
Waarvan garantieverplichtingen |
|||||
– Garantieprocesrisico's |
245 |
245 |
0 |
0 |
245 |
Uitgaven (1) + (2) |
2.924.355 |
3.119.769 |
28.047 |
– 29.097 |
3.118.719 |
Waarvan juridisch verplicht (percentage) |
100% |
100% |
100% |
||
(1) Programma-uitgaven |
121.045 |
151.036 |
0 |
15.000 |
166.036 |
Rente |
115.090 |
115.090 |
0 |
0 |
115.090 |
– Belasting- en invorderingsrente |
115.090 |
115.090 |
0 |
0 |
115.090 |
Bekostiging |
5.955 |
5.955 |
0 |
0 |
5.955 |
– Proceskosten |
3.561 |
4.161 |
0 |
– 100 |
4.061 |
– Overige programma-uitgaven |
2.394 |
1.794 |
0 |
100 |
1.894 |
Bijdrage Agentschappen |
0 |
29.991 |
0 |
15.000 |
44.991 |
– waarvan programmakosten |
0 |
29.991 |
0 |
15.000 |
44.991 |
(2) Apparaatsuitgaven |
2.803.310 |
2.968.733 |
28.047 |
– 44.097 |
2.952.683 |
Personele uitgaven |
2.089.360 |
2.340.508 |
32.192 |
– 41.111 |
2.331.589 |
– waarvan eigen personeel |
1.957.604 |
2.125.809 |
31.125 |
– 33.111 |
2.123.823 |
– waarvan inhuur externen |
131.756 |
214.699 |
1.067 |
– 8.000 |
207.766 |
Materiële uitgaven |
713.950 |
628.225 |
– 4.145 |
– 2.986 |
621.094 |
– waarvan ICT |
227.761 |
197.562 |
0 |
– 7.000 |
190.562 |
– waarvan Bijdrage SSO's |
174.518 |
181.027 |
0 |
0 |
181.027 |
– waarvan Overige |
311.671 |
249.636 |
– 4.145 |
4.014 |
249.505 |
Ontvangsten (3) + (4) |
128.510.352 |
133.049.530 |
– 1.686 |
640.663 |
133.688.507 |
(3) Programma-ontvangsten |
128.489.772 |
133.027.601 |
0 |
637.663 |
133.665.264 |
Waarvan: |
|||||
Belastingontvangsten |
127.631.119 |
132.233.948 |
0 |
624.163 |
132.858.111 |
Rente |
392.600 |
392.600 |
0 |
0 |
392.600 |
– Belasting- en invorderingsrente |
392.600 |
392.600 |
0 |
0 |
392.600 |
Boetes en schikkingen |
248.777 |
203.777 |
0 |
0 |
203.777 |
– Ontvangsten boetes en schikkingen |
248.777 |
203.777 |
0 |
0 |
203.777 |
Bekostiging |
217.276 |
197.276 |
0 |
13.500 |
210.776 |
– Kosten vervolging |
217.276 |
197.276 |
0 |
13.500 |
210.776 |
(4) Apparaatsontvangsten |
20.580 |
21.929 |
– 1.686 |
3.000 |
23.243 |
Toelichting
Verplichtingen en uitgaven
Eigen personeel (+ € 31,1 mln. – € 33,1 mln. = – € 2,0 mln.)
Er heeft € 31,1 mln. loonbijstelling plaatsgevonden. Daarnaast is er onderuitputting door latere instroom van nieuwe vacatures en onderbezetting anticiperend op lagere budgettaire kaders.
Bijdrage aan agentschap programma (+ € 15 mln.)
Dit betreft een hogere bijdrage aan Logius voor de ICT-dienstverlening. Logius is het agentschap dat zorgt voor producten en diensten voor de digitale overheid.
Inhuur externen (+ € 1,1 mln. – € 8,0 mln. = – € 6,9 mln.)
Doordat de realisatie van de Investeringsagenda vertraging heeft opgelopen, heeft er minder externe inhuur plaatsgevonden dan verwacht.
Materieel ICT (– € 7 mln.)
De realisatie op Investeringsagendaprojecten loopt voor € 5 mln. vertraging op. Daarnaast zijn ICT projecten t.b.v. douane voor € 2 mln. vertraagd.
Ontvangsten
Belastingontvangsten (+ € 624,2 mln.)
In de Najaarsnota 2017 worden de mutaties van de belastingontvangsten toegelicht. De aansluiting met de bedragen in de begrotingstoelichting (artikel 1 Belastingen, tabel budgettaire gevolgen van beleid) ziet er als volgt uit:
Vastgestelde begroting (1) |
Stand 1e suppletoire begroting (2) |
Mutaties 2e suppletoire begroting (3) |
Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2)+(3) |
|
---|---|---|---|---|
Totaal belastingontvangsten |
159.979.411 |
165.282.136 |
1.221.627 |
166.503.763 |
-/- Afdracht Gemeentefonds |
27.193.169 |
27.821.956 |
186.858 |
28.008.814 |
-/- Afdracht Provinciefonds |
2.199.585 |
2.285.224 |
284.340 |
2.569.564 |
-/- Afdracht BTW-Compensatiefonds |
2.922.888 |
2.932.444 |
93.278 |
3.025.722 |
-/- Afdracht BES-fonds |
32.650 |
41.534 |
18 |
41.552 |
Belastingontvangsten IX |
127.631.119 |
132.233.948 |
624.163 |
132.858.111 |
Kosten vervolging(+ € 13,5 mln.)
Aan belastingschuldigen worden de kosten doorberekend van invorderingsresultaten (aanmaning, dwangbevel, beslaglegging, etc.). Er hebben meer invorderingsmaatregelen plaatsgevonden dan verwacht, waardoor meer kosten zijn doorberekend.
Apparaatsontvangsten (– € 1,7 mln. + € 3 mln. = + € 1,3 mln.)
De Belastingdienst realiseert hogere ontvangsten als gevolg van meer werkzaamheden voor derden. Dit betreft o.a. huisvesting en facilitaire dienstverlening.
Artikel 2 Financiële Markten
Vastgestelde begroting (1) |
Stand 1e suppletoire begroting (2) |
Mutaties 2e suppletoire begroting (3) |
Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3) |
||
---|---|---|---|---|---|
Mutaties Miljoenennota |
Overige mutaties 2e suppletoire begroting |
||||
Verplichtingen |
21.334 |
164.118 |
198 |
– 3.523 |
160.793 |
Waarvan garantieverplichtingen |
|||||
Garantie BES |
0 |
135.000 |
0 |
0 |
135.000 |
Uitgaven |
21.334 |
29.118 |
198 |
– 3.523 |
25.793 |
Waarvan juridisch verplicht (percentage) |
63% |
74% |
80% |
||
Subsidies |
436 |
436 |
0 |
0 |
436 |
– Vakbekwaamheid |
436 |
436 |
0 |
0 |
436 |
Garanties |
0 |
1.000 |
0 |
0 |
1.000 |
– Garantie BES |
0 |
1.000 |
0 |
0 |
1.000 |
Bekostiging |
12.772 |
13.250 |
0 |
– 3.120 |
10.130 |
– Rechtspraak Financiële Markten |
1.259 |
1.259 |
0 |
– 157 |
1.102 |
– Muntcirculatie |
11.263 |
11.263 |
0 |
– 2.763 |
8.500 |
– Toezicht en handhaving MIF |
250 |
250 |
0 |
0 |
250 |
– PSD II |
0 |
278 |
0 |
0 |
278 |
– Overig |
0 |
200 |
0 |
– 200 |
0 |
Opdrachten |
5.182 |
10.965 |
198 |
0 |
11.163 |
– Wijzer in geldzaken |
272 |
1.456 |
198 |
0 |
1.654 |
– Vakbekwaamheid |
4.910 |
6.109 |
0 |
0 |
6.109 |
– Overig |
0 |
3.400 |
0 |
0 |
3.400 |
Bijdrage aan ZBO’s en RWT’s |
2.544 |
3.437 |
0 |
– 393 |
3.044 |
– Bijdrage BES-toezicht en FEC |
2.544 |
3.437 |
0 |
– 393 |
3.044 |
Bijdrage aan (inter)nationale organisaties |
400 |
30 |
0 |
– 10 |
20 |
– Caribean Financial Action Taskforce |
20 |
30 |
0 |
– 10 |
20 |
– IASB |
380 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Ontvangsten |
13.927 |
14.359 |
0 |
– 2.436 |
11.923 |
Bekostiging |
5.184 |
5.184 |
0 |
– 684 |
4.500 |
– Ontvangsten muntwezen |
5.184 |
5.184 |
0 |
– 684 |
4.500 |
– Toename munten in circulatie |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Overig |
8.743 |
9.175 |
0 |
– 1.752 |
7.423 |
Toelichting
Verplichtingen en uitgaven
Rechtspraak financiële markten (– € 0,2 mln.)
Het jaarlijks toegekende budget voor de Accountantskamer wordt vooruit betaald. Over 2016 werd een overschot op deze vooruitbetaling gerealiseerd. Dit overschot uit 2016 leidt in 2017 tot een meevaller op de uitgaven.
Muntcirculatie (– € 2,8 mln.)
Vooral omdat voor de muntproductie minder rondellen zijn benodigd dan was voorzien, zullen de uitgaven in 2017 lager uitvallen.
Bekostiging overig (– € 0,2 mln.)
Dit betreft een overboeking aan het Ministerie van Buitenlandse Zaken voor de bijdrage van Financiën aan het Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (IMVO)-bankenconvenant. Het totale budget komt hiermee te vervallen.
Wijzer in Geldzaken (+ € 0,2 mln.)
Dit betreft de bijdrage van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aan Wijzer in Geldzaken.
Bijdrage BES-toezicht en FEC (– € 0,4 mln.)
Dit betreft een overboeking aan het Ministerie van Economische Zaken voor de bijdrage van Financiën aan het Ultimate Beneficial Owner (UBO)-register.
Ontvangsten
Ontvangsten muntwezen (– € 0,7 mln.)
Vanwege achterblijvende verkopen van speciale munten zullen de ontvangsten in 2017 lager uitvallen.
Overig (– € 1,8 mln.)
In 2017 worden naar verwachting minder Permanente-Educatie (PE)-examens Vakbekwaamheid afgelegd. Dit leidt tot een tegenvaller in de opbrengsten. De niet in 2017 afgelegde PE-examens, kunnen alsnog in de resterende PE-periode (lopend tot 1 april 2019) worden afgelegd.
Artikel 3 Financieringsactiviteiten publiek-private sector
Vastgestelde begroting (1) |
Stand 1e suppletoire begroting (2) |
Mutaties 2e suppletoire begroting (3) |
Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3) |
||
---|---|---|---|---|---|
Mutaties Miljoenennota |
Overige mutaties 2e suppletoire begroting |
||||
Verplichtingen |
169.528 |
177.500 |
4.062 |
43.250 |
224.812 |
waarvan garantieverplichtingen: |
|||||
– Garantie Eurofima |
0 |
0 |
0 |
– 28.000 |
– 28.000 |
– Garantie SDU |
0 |
0 |
0 |
– 30.000 |
– 30.000 |
Uitgaven |
169.528 |
167.500 |
0 |
101.250 |
268.750 |
Waarvan juridisch verplicht (percentage) |
99% |
99% |
100% |
||
Bijdrage aan RWT |
10.096 |
7.500 |
0 |
600 |
8.100 |
– NLFI |
10.096 |
7.500 |
0 |
600 |
8.100 |
Garantie |
4.900 |
4.900 |
0 |
– 50 |
4.850 |
– Dotatie begrotingsreserve TenneT |
4.800 |
4.800 |
0 |
0 |
4.800 |
– Regeling BF |
100 |
100 |
0 |
– 50 |
50 |
Opdrachten |
4.532 |
5.100 |
0 |
– 1.300 |
3.800 |
– Uitvoeringskosten staatsdeelnemingen |
4.532 |
5.100 |
0 |
– 1.300 |
3.800 |
Vermogensverschaffing |
150.000 |
150.000 |
0 |
0 |
150.000 |
– Kapitaalinjectie TenneT |
150.000 |
150.000 |
0 |
0 |
150.000 |
Vermogensonttrekking |
0 |
0 |
0 |
102.000 |
102.000 |
– Afdrachten Staatsloterij |
0 |
0 |
0 |
102.000 |
102.000 |
Ontvangsten |
1.316.590 |
2.380.689 |
2.108.415 |
3.069.867 |
7.558.971 |
Vermogensonttrekking |
1.301.625 |
2.208.385 |
2.103.362 |
3.069.427 |
7.381.174 |
– Opbrengst verkoop vermogenstitels |
0 |
966.760 |
2.203.750 |
2.545.103 |
5.715.613 |
– Dividend en afdrachten staatsdeelnemingen |
1.232.625 |
1.200.625 |
– 99.949 |
422.324 |
1.523.000 |
– Afdrachten Staatsloterij |
0 |
0 |
0 |
102.000 |
102.000 |
– Winstafdracht DNB |
69.000 |
41.000 |
– 439 |
0 |
40.561 |
– waarvan SMP-Griekenland |
54.000 |
54.000 |
0 |
0 |
54.000 |
– waarvan investeringsportefeuille DNB |
36.000 |
36.000 |
0 |
0 |
36.000 |
Bijdrage aan RWT |
9.250 |
7.457 |
0 |
0 |
7.457 |
– NLFI |
9.250 |
7.457 |
0 |
0 |
7.457 |
Leningen |
0 |
160.000 |
1.000 |
0 |
161.000 |
– Lening SRH |
0 |
160.000 |
1.000 |
0 |
161.000 |
Garantie |
5.715 |
4.847 |
4.053 |
434 |
9.334 |
– Premie-ontvangsten garantie Tennet |
4.800 |
4.800 |
0 |
0 |
4.800 |
– Garantiefee Propertize |
0 |
0 |
4.053 |
0 |
4.053 |
– Garantie overig |
915 |
47 |
0 |
434 |
481 |
Opdrachten |
0 |
0 |
0 |
6 |
6 |
– Terug te vorderen uitvoeringskosten staatsdeelnemingen |
0 |
0 |
0 |
6 |
6 |
Toelichting
Verplichtingen
Garantie Eurofima (– € 28 mln.)
De NS heeft een gedeelte van de uitstaande leningen bij Eurofima afgelost. Hierdoor wordt de garantie met ditzelfde bedrag verlaagd.
Garantie SDU (– € 30 mln.)
De garantie die is afgegeven bij de privatisering van SDU is vervallen per 1 juli 2017.
Uitgaven
NLFI (+ € 0,6 mln.)
Vanwege de verkoop van tranches aandelen ABN Amro en a.s.r. vallen de uitgaven aan uitvoeringskosten NL Financial Investments (NLFI) dit jaar hoger uit.
Regeling BF (– € 0,1 mln.)
De uitgaven aan regeling Bijzondere Financieringen (BF) zijn dit jaar lager dan geraamd.
Uitvoeringskosten staatsdeelnemingen (– € 1,3 mln.)
Er zal minder worden uitgegeven aan uitvoeringskosten staatsdeelnemingen dan geraamd. Dit komt doordat een aantal opdrachten is doorgeschoven naar 2018.
Afdrachten Staatsloterij (+ € 102 mln.)
Op basis van de Wet op de Kansspelen komen de opbrengsten van de Staatsloterij toe aan de Staat. Op basis van de fusieovereenkomst met de Lotto worden deze verrekend met de afdrachten van de Lotto, waarna 63% van het totaal toekomt aan de Staat. De verrekening is opgenomen als technische post bij de uitgaven en ontvangsten. Tegenover deze uitgave staat een even grote ontvangst.
Ontvangsten
Opbrengst verkoop vermogenstitels (+ € 2.203,8 mln. + € 2.545,1 mln. = + € 4.748,9 mln.)
Vanwege de verkoop aandelen ABN Amro en a.s.r. in juni respectievelijk september 2017 is er meer opbrengst dan begroot.
Dividend staatsdeelnemingen (– € 99,9 mln. + € 422,3 mln. = + € 322,4 mln.)
De realisatie voor 2017 valt hoger uit dan geraamd. Dit is met name het gevolg van het in september van ABN Amro ontvangen interim-dividend.
Afdrachten Staatsloterij (+ € 102 mln.)
Op basis van de Wet op de Kansspelen komen de opbrengsten van de Staatsloterij toe aan de Staat. Op basis van de fusieovereenkomst met de Lotto worden deze verrekend met de afdrachten van de Lotto, waarna 63% van het totaal toekomt aan de Staat. De verrekening is opgenomen als technische post bij de uitgaven en ontvangsten. Tegenover deze ontvangst staat een even grote uitgave (zie ook de bovenstaande toelichting bij Uitgaven).
Garantiefee Propertize (+ € 4,1 mln.)
De betaling van het laatste deel van de garantiefee Propertize was hoger dan geraamd.
Garantie overig (+ € 0,4 mln.)
De premie die NS betaalt voor de staatsgarantie op de Eurofimaleningen valt in 2017 hoger uit dan begroot.
Artikel 4 Internationale financiële betrekkingen
Vastgestelde begroting (1) |
Stand 1e suppletoire begroting (2) |
Mutaties 2e suppletoire begroting (3) |
Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3) |
||
---|---|---|---|---|---|
Mutaties Miljoenennota |
Overige mutaties 2e suppletoire begroting |
||||
Verplichtingen |
983.089 |
14.505.261 |
61.085 |
– 235.988 |
14.330.358 |
Waarvan garantieverplichtingen: |
|||||
– Garantie DNB inzake IMF |
0 |
13.600.000 |
129.260 |
0 |
13.729.260 |
– Deelneming multilaterale ontwikkelingsbanken en -fondsen |
0 |
0 |
– 77.871 |
0 |
– 77.871 |
– Kredieten EU-betalingsbalanssteun |
– 10.000 |
– 10.000 |
10.000 |
0 |
0 |
– ESFM |
12.000 |
– 12.000 |
12.000 |
0 |
0 |
– AIIB |
0 |
0 |
– 12.304 |
0 |
– 12.304 |
Uitgaven |
121.757 |
43.929 |
0 |
– 670 |
43.259 |
Waarvan juridisch verplicht (percentage) |
99% |
99% |
99% |
||
Deelname aan internationale instellingen |
57.500 |
42.252 |
0 |
– 593 |
41.659 |
– Multilaterale ontwikkelingsbanken en fondsen |
19.556 |
3.725 |
0 |
– 593 |
3.132 |
– Deelname AIIB |
37.944 |
38.527 |
0 |
0 |
38.527 |
Leningen |
62.580 |
0 |
0 |
0 |
0 |
– Uitkering aan Griekenland |
62.580 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Opdrachten |
1.677 |
1.677 |
0 |
– 77 |
1.600 |
– Technische assistentie kiesgroeplanden |
1.677 |
1.677 |
0 |
– 77 |
1.600 |
Ontvangsten |
3.799 |
3.799 |
– 383 |
2.731 |
6.147 |
Deelname aan internationale organisaties |
655 |
655 |
0 |
3.171 |
3.826 |
– Ontvangsten IFI's |
655 |
655 |
0 |
3.171 |
3.826 |
Lening |
3.144 |
3.144 |
– 383 |
– 440 |
2.321 |
– Renteontvangsten lening Griekenland |
3.144 |
3.144 |
– 383 |
– 440 |
2.321 |
Toelichting
Verplichtingen
Garanties DNB inzake IMF (+ € 129,3 mln.)
Dit betreft een wisselkoersbijstelling van de garantieverplichting aan DNB inzake IMF.
Deelneming multilaterale ontwikkelingsbanken en fondsen (– € 77,9 mln.)
Op de garantieverplichtingen van de Wereldbank heeft een wisselkoersbijstelling van – € 77,9 mln. plaatsgevonden.
Kredieten EU-betalingsbalanssteun (+ € 10,0 mln.)
Op basis van de laatste voorspelling van de Bruto Nationaal Inkomen (BNI)-sleutel (4,7%) verandert het Nederlands aandeel in de Betalingsbalansfaciliteit in 2017 niet. De eerder begrote afname van het Nederlandse aandeel in de Betalingsbalansfaciliteit heeft zich daarmee niet gematerialiseerd.
EFSM (+ € 12,0 mln.)
Op basis van de laatste voorspelling van de BNI-sleutel (4,7%) verandert het Nederlands aandeel in het European Financial Stabilisation Mechanism (EFSM) in 2017 niet. De eerder begrote afname van het Nederlandse aandeel in het EFSM heeft zich daarmee niet gematerialiseerd.
AIIB (– € 12,3 mln.)
Dit betreft een wisselkoersbijstelling van de garantieverplichting aan de Aziatische Infrastructuurinvesteringsbank (AIIB).
Uitgaven
Multilaterale ontwikkelingsbanken en fondsen (– € 0,6 mln.)
Het betreft een technische vrijval als gevolg van een niet gerealiseerd wisselkoersverschil van de stelposten voor de kapitaalverhoging Wereldbank.
Ontvangsten
Ontvangsten Internationale Financiële instelling (IFI’s) (+ € 3,2 mln.)
De terugbetalingen van leningen door de Europese Investeringsbank (EIB) en de Wereldbank zijn hoger dan geraamd. Bij de EIB gaat het om leningen aan landen in Afrika, het Caribisch gebied, de Stille Oceaan (ACS-landen) en de Landen en Gebieden Overzee (LGO) onder het Europees ontwikkelingsfonds, in het kader van de verdragen van Lomé en Cotonou. Bij de Wereldbank gaat het om de EEC Special Action Account. In Europees Economisch Gemeenschapsverband zijn op concessionele basis via de Wereldbank speciale kredieten verstrekt aan ontwikkelingslanden, welke over een langere periode worden terugbetaald.
Renteontvangsten lening Griekenland (– € 0,4 mln. – € 0,4 mln. = – € 0,8 mln.)
De daadwerkelijk betaalde rente op basis van de Euribor is lager dan de renteramingen van het CPB. Hierdoor vallen de renteontvangsten lager uit dan begroot.
Artikel 5 Exportkredietverzekeringen, -garanties en investeringsverzekeringen
Vastgestelde begroting (1) |
Stand 1e suppletoire begroting (2) |
Mutaties 2e suppletoire begroting (3) |
Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3) |
||
---|---|---|---|---|---|
Mutaties Miljoenennota |
Overige mutaties 2e suppletoire begroting |
||||
Verplichtingen |
10.616.525 |
10.616.525 |
0 |
– 6.598.885 |
4.017.640 |
waarvan garantieverplichtingen: |
|||||
– Exportkredietverzekeringen |
10.000.000 |
10.000.000 |
0 |
– 6.000.000 |
4.000.000 |
– Investeringsverzekeringen |
453.780 |
453.780 |
0 |
– 452.780 |
1.000 |
– MIGA |
150.000 |
150.000 |
0 |
– 150.000 |
0 |
Uitgaven |
88.145 |
70.745 |
0 |
3.395 |
74.140 |
Waarvan juridisch verplicht (percentage) |
100% |
100% |
100% |
||
Garanties |
75.400 |
58.000 |
0 |
1.575 |
59.575 |
– Schade-uitkering ekv |
74.900 |
57.500 |
0 |
0 |
57.500 |
– Schade-uitkering investeringsverzekeringen |
500 |
500 |
0 |
– 500 |
0 |
– Schade-uitkering Seno-Gom |
0 |
0 |
0 |
2.075 |
2.075 |
Opdrachten |
12.687 |
12.687 |
0 |
1.813 |
14.500 |
– Kostenvergoeding Atradius DSB |
12.687 |
12.687 |
0 |
1.813 |
14.500 |
Overige |
58 |
58 |
0 |
7 |
65 |
– Overige uitgaven |
58 |
58 |
0 |
7 |
65 |
Ontvangsten |
257.092 |
268.292 |
0 |
– 10.259 |
258.033 |
Garanties |
257.092 |
268.292 |
0 |
– 10.259 |
258.033 |
– Premies ekv |
88.800 |
100.000 |
0 |
0 |
100.000 |
– Premies investeringsverzekeringen |
1.250 |
1.250 |
0 |
– 1.227 |
23 |
– Schaderestituties ekv |
154.542 |
154.542 |
0 |
– 14.542 |
140.000 |
– Onttrekking begrotingsreserve Seno-Gom |
12.500 |
12.500 |
0 |
0 |
12.500 |
– Schaderestituties Seno-Gom |
0 |
0 |
0 |
5.510 |
5.510 |
Toelichting
Verplichtingen
Exportkredietverzekeringen (– € 6.000,0 mln.)
Gegeven de huidige realisatie, wordt ultimo 2017 een lagere obligobenutting verwacht.
Investeringsverzekeringen (– € 452,8 mln.)
Gegeven de huidige realisatie, wordt ultimo 2017 een lagere obligobenutting verwacht.
Schade-uitkeringMIGA (– € 150,0 mln.)
Multilateral Investment Guarantee Agency (MIGA) is dit jaar afgeschaft en er zijn geen verplichtingen aangegaan.
Uitgaven
Schade-uitkering investeringsverzekeringen (– € 0,5 mln.)
Dit jaar is er onder de Regeling Investeringsverzekering (RIV) nog geen schade uitgekeerd. Gezien de geringe omvang van het uitstaande obligo worden in de rest van het jaar ook geen schade-uitkeringen meer verwacht.
Schade-uitkering Seno-gom (+ € 2,1 mln.)
Dit betreft schade-uitkeringen vanuit de Stichting Economische Samenwerking Nederland Oost-Europa en Garantiefaciliteit voor Opkomende Markten (Seno-gom) op transacties in onder andere Gambia en Tadzjikistan.
Atradius kostenvergoeding (+ € 1,8 mln.)
De afrekening van de definitieve vergoeding over 2016 en het positieve kasresultaat voor de Staat – waar de vergoeding van Atradius Dutch State Business (ADSB) mede van afhankelijk is – leiden tot een ramingsbijstelling.
Ontvangsten
Premies investeringsverzekeringen (– € 1,2 mln.)
Tot op heden zijn minder premies voor investeringsverzekeringen ontvangen dan verwacht waardoor de raming naar beneden wordt bijgesteld.
Schaderestituties ekv (– € 14,5 mln.)
Bij het verhalen van uitgekeerde schade op andere landen worden minder schaderestituties gerealiseerd dan geraamd.
Schaderestituties Seno-Gom (+ € 5,5 mln.)
Er zijn restituties ontvangen op transacties in onder andere Gambia en Tadzjikistan.
Artikel 6 BTW-compensatiefonds
Vastgestelde begroting (1) |
Stand 1e suppletoire begroting (2) |
Mutaties 2e suppletoire begroting (3) |
Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3) |
||
---|---|---|---|---|---|
Mutaties Miljoenennota |
Overige mutaties 2e suppletoire begroting |
||||
Verplichtingen |
2.922.888 |
2.932.444 |
77.808 |
15.470 |
3.025.722 |
Waarvan garantieverplichtingen |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Uitgaven |
2.922.888 |
2.932.444 |
77.808 |
15.470 |
3.025.722 |
Waarvan juridisch verplicht (percentage) |
100% |
100% |
100% |
||
Bijdrage aan medeoverheden |
2.922.888 |
2.932.444 |
77.808 |
15.470 |
3.025.722 |
– w.v. bijdragen aan gemeenten en kaderwetgebieden |
2.540.453 |
2.545.686 |
73.020 |
252 |
2.618.958 |
– w.v. bijdragen aan provincies |
382.435 |
386.758 |
4.788 |
15.218 |
406.764 |
Ontvangsten |
2.922.888 |
2.932.444 |
77.808 |
15.470 |
3.025.722 |
Toelichting
Verplichtingen, uitgaven en ontvangsten
Bijdrage aan medeoverheden (+ € 77,8 mln. + € 15,5 mln.= + € 93,3 mln.)
De mutatie voor Miljoenennota betreft grotendeels de jaarlijkse bijstelling van de raming van het BTW-compensatiefonds (BCF). Het overige deel van de mutatie voor Miljoenennota en de mutaties voor de Tweede Suppletoire begroting zijn het gevolg van overhevelingen van ministeries naar decentrale overheden. Bij een decentralisatie wordt een bedrag zonder BTW in het gemeente- of provinciefonds gestort en het geraamde BTW-deel in het BCF. Gemeenten en provincies kunnen de betaalde BTW daarna weer terugvragen bij het BCF.
Artikel 7 Beheer materiële activa
Vastgestelde begroting (1) |
Stand 1e suppletoire begroting (2) |
Mutaties 2e suppletoire begroting (3) |
Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3) |
||
---|---|---|---|---|---|
Mutaties Miljoenennota |
Overige mutaties 2e suppletoire begroting |
||||
Verplichtingen |
308 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Waarvan garantieverplichtingen |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Uitgaven |
308 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Waarvan juridisch verplicht (percentage) |
0% |
0% |
0% |
||
Opdrachten |
308 |
0 |
0 |
0 |
0 |
– Beheerskosten DRZ |
308 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Ontvangsten |
1.800 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Programma-ontvangsten |
1.800 |
0 |
0 |
0 |
0 |
– Vervreemding DRZ |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Toelichting
Op dit artikel doen zich geen mutaties voor, omdat deze met ingang van 2017 op de begroting van Veiligheid & Justitie verantwoord worden in plaats van op de begroting van Financiën.
Artikel 8 Centraal Apparaat Kerndepartement
Vastgestelde begroting (1) |
Stand 1e suppletoire begroting (2) |
Mutaties 2e suppletoire begroting (3) |
Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3) |
||
---|---|---|---|---|---|
Mutaties Miljoenennota |
Overige mutaties 2e suppletoire begroting |
||||
Verplichtingen |
229.148 |
238.920 |
– 820 |
– 1.926 |
236.174 |
Uitgaven |
229.148 |
238.920 |
– 820 |
– 1.926 |
236.174 |
Personeel Kerndepartement |
156.910 |
158.466 |
4.859 |
– 369 |
162.956 |
– Eigen personeel |
148.076 |
149.650 |
4.859 |
– 1.158 |
153.351 |
– Inhuur externen |
8.080 |
8.062 |
0 |
865 |
8.927 |
– Overig personeel |
754 |
754 |
0 |
– 76 |
678 |
Materieel Kerndepartement |
72.238 |
80.454 |
– 5.679 |
– 1.557 |
73.218 |
– waarvan ICT |
6.518 |
12.338 |
0 |
– 1.428 |
10.910 |
– waarvan bijdrage aan SSO's |
36.479 |
37.787 |
– 2.489 |
695 |
35.993 |
– waarvan overig materieel |
29.241 |
30.329 |
– 3.190 |
– 824 |
26.315 |
Ontvangsten |
52.552 |
53.982 |
0 |
– 1.478 |
52.504 |
Toelichting
Uitgaven en Verplichtingen
Eigen personeel (+ € 4,9 mln. – € 1,2 mln. = + € 3,7 mln.)
Dit betreft een compensatie voor de personeelskosten van de nieuwe arbeidsovereenkomst sector Rijk. Daarnaast doen zich lagere personeelsuitgaven voor vanwege een gemiddeld lagere bezetting door verloop van personeel.
Inhuur externen (+ € 0,9 mln.)
De vertraging van ICT projecten heeft geleid tot het langer dan gepland blijven onderhouden en verbeteren van de huidige infrastructuur.
Overig personeel (– € 0,1 mln.)
Er vindt een bijstelling plaats op het budget voor overig personeel.
Materieel ICT (– € 1,4 mln.)
Vanwege de vertraging van een aantal ICT-projecten is er in 2017 een meevaller op de uitgaven aan ICT.
Materiële bijdrage aan SSO’s (– 2,5 mln. + 0,7 mln. = – € 1,8 mln.)
Een overboeking aan het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties in het kader van optimalisatie van de archieven, leidt bij Financiën tot een lager saldo van uitgaven aan materieel Shared Service Organisaties (SSO’s).
Overig materieel (– € 3,2 mln. – € 0,8 mln. = – € 4,0 mln.)
Er zijn lagere materiële uitgaven bij Domeinen Roerende Zaken (DRZ) door lagere uitgaven door lagere ontmanteling- en vernietigingskosten van hennepkwekerijen veroorzaakt door een gunstige aanbestedingsprijs en minder ruimingen dan begroot.
Artikel 10 Nominaal en onvoorzien
Vastgestelde begroting (1) |
Stand 1e suppletoire begroting (2) |
Mutaties 2e suppletoire begroting (3) |
Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3) |
||
---|---|---|---|---|---|
Mutaties Miljoenennota |
Overige mutaties 2e suppletoire begroting |
||||
Verplichtingen |
90.558 |
128.301 |
– 90.624 |
– 32.677 |
5.000 |
Uitgaven |
90.558 |
73.592 |
– 35.915 |
– 32.677 |
5.000 |
Onvoorzien |
90.558 |
2.557 |
12.796 |
– 10.353 |
5.000 |
Loonbijstelling |
0 |
57.524 |
– 35.200 |
– 22.324 |
0 |
Prijsbijstelling |
0 |
13.511 |
– 13.511 |
0 |
0 |
Ontvangsten |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Toelichting
Uitgaven en Verplichtingen
Onvoorzien (+ € 12,8 mln. – € 10,4 mln. = + € 2,4 mln.)
De ontvangen prijsbijstelling is toegevoegd. Daarnaast wordt de post Onvoorzien verlaagd omdat niet alle onzekere ontwikkelingen die waren begroot zich hebben voorgedaan.
Loonbijstelling (– € 35,2 mln. – € 22,3 mln. = – € 57,5 mln.).
De loonbijstelling is overgeboekt naar artikel 1 (Belastingen) en 8 (Centraal Apparaat Kerndepartement) van de begroting van Financiën.
Prijsbijstelling (– € 13,5 mln.)
De prijsbijstelling is toegevoegd aan de kostensoort «Onvoorzien».
Artikel 11 Financiering Staatschuld
Vastgestelde begroting (1) |
Stand 1e suppletoire begroting (2) |
Mutaties 2e suppletoire begroting (3) |
Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3) |
||
---|---|---|---|---|---|
Mutaties Miljoenennota |
Overige mutaties 2e suppletoire begroting |
||||
Verplichtingen |
46.911 |
54.862 |
– 1.889 |
1395 |
54.368 |
Waarvan garantieverplichtingen |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Uitgaven (1a) + (2a) + (3) |
46.911 |
54.862 |
– 1.889 |
1395 |
54.368 |
Waarvan juridisch verplicht (percentage) |
100% |
100% |
100% |
||
(1a) Rente |
6.901 |
6.928 |
– 59 |
– 6 |
6.863 |
– Rentelasten vaste schuld |
6.873 |
6.900 |
– 60 |
– 7 |
6.833 |
– Rentelasten vlottende schuld |
28 |
28 |
1 |
1 |
30 |
– Uitgaven voortijdige beëindiging |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
(2a) Leningen |
39.991 |
47.917 |
– 1.830 |
1.406 |
47.493 |
– Aflossing vaste schuld |
39.991 |
40.435 |
1.124 |
680 |
42.239 |
– Mutatie vlottende schuld |
0 |
7.482 |
– 2.954 |
726 |
5.254 |
(3) Opdrachten |
19 |
17 |
0 |
– 4 |
13 |
– Overige kosten |
19 |
17 |
0 |
– 4 |
13 |
Ontvangsten (1b) + (2b) |
42.585 |
42.395 |
– 7.063 |
195 |
35.527 |
(1b) Rente |
1.871 |
2.101 |
731 |
195 |
3.027 |
– Rentebaten vaste schuld |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
– Rentebaten vlottende schuld |
388 |
323 |
– 25 |
– 11 |
287 |
– Rente derivaten lang |
1.483 |
1.305 |
– 88 |
– 7 |
1.210 |
– Ontvangsten voortijdige beëindiging |
0 |
473 |
844 |
213 |
1.530 |
(2b) Leningen |
40.714 |
40.294 |
– 7.794 |
0 |
32.500 |
– Uitgifte vaste schuld |
40.714 |
40.294 |
– 7.794 |
0 |
32.500 |
– Mutatie vlottende schuld |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Toelichting
Algemeen
De totale uitgaven en ontvangsten zijn opgebouwd uit drie onderdelen. Ten eerste worden de rentelasten en rentebaten verantwoord. Hierbinnen wordt onderscheid gemaakt tussen de rentelasten vaste schuld (schuld met een oorspronkelijke looptijd van langer dan een jaar) en de rentelasten vlottende schuld (looptijd korter dan een jaar). Ook worden hier de rentelasten op derivaten verantwoord. Ten tweede zijn de aflossing en de uitgifte van vaste schuld en de mutatie vlottende schuld onder Leningen in de tabel opgenomen. De derde post betreft onder Opdrachten de overige kosten, welke met name bestaan uit betalingsverkeer vanwege het schatkistbankieren en veilingkosten.
Uitgaven en Verplichtingen
Rentelasten vaste schuld (– € 60 mln. – € 7 mln. = – € 67 mln.)
De rentelasten komen in 2017 naar verwachting lager uit dan eerder geraamd. Bij de uitgifte van nieuwe schuld worden de rentetarieven vastgelegd tegen het dan geldende rentetarief. Aangezien de rentetarieven nu lager zijn dan eerder geraamd levert dit een meevaller op.
Rentelasten vlottende schuld (+ € 1 mln. + € 1 mln. = + € 2 mln.)
De raming is bijgesteld op basis van de gerealiseerde rentelasten. De werkelijk betaalde rente is iets hoger dan eerder verwacht op basis van de rekenrente van het CPB.
Aflossing vaste schuld (+ € 1.124 mln. + € 680 mln. = + € 1.804 mln.)
De aflossingen zijn toegenomen doordat leningen met een vervaldatum in 2018 vervroegd zijn afgelost in 2017.
Mutatie vlottende schuld (– € 2.954 mln. + € 726 mln. = – € 2.228 mln.)
Veranderingen in de vlottende schuld zijn het resultaat van veranderingen in het kassaldo, inkopen van vaste schuld en de verwerking van het financieringsplan 2017 (minder uitgifte vaste schuld, meer uitgifte vlottende schuld). De omvang van de vlottende schuld daalt per saldo minder dan eerder geraamd.
Overige kosten (– € 4 mln.)
In de begroting was rekening gehouden met een derde DDA (Dutch Direct Auction), maar deze zal niet meer plaatsvinden. Daardoor vallen de uitvoeringskosten van het Agentschap naar verwachting lager uit.
Ontvangsten
Rentebaten vlottende schuld (– € 25 mln. – € 11 mln. = – € 36 mln.)
De rentebaten op de vlottende schuld veranderen als gevolg van wijzigingen in de omvang van de kortlopende schuld en de hoogte van de korte rente. De lagere rentebaten zijn het saldo van meerdere mutaties die uit deze wijzigingen volgen. Het grootste effect in 2017 tot nu toe is dat minder rente is ontvangen in de periode januari tot en met september dan aan het begin van het jaar was geraamd omdat de werkelijke rentestanden minder negatief waren dan eerder geraamd. De raming is gebaseerd op de rentepercentages van het CPB.
Rente derivaten lang (– € 88 mln.- € 7 mln. = – € 95 mln.)
Het Agentschap heeft rentederivaten beëindigd. Als gevolg hiervan zijn de rentebaten op derivaten gedaald.
Ontvangsten voortijdige beëindiging (+ € 844 mln. + € 213 mln. = € 1.057 mln.)
Het voortijdig beëindigen van rentederivaten leidt tot eenmalige ontvangsten. Het betreft de contant gemaakte waarde van de rentebaten die anders in de komende jaren zouden zijn ontvangen. Deze rentebaten zijn nu in één keer binnengekomen.
Uitgifte vaste schuld (– € 7.794 mln.)
De uitgifte van vaste schuld is lager als gevolg van de verwerking van de afspraken in het financieringsplan 2017. Het betreft een verschuiving van de uitgifte van vaste schuld naar uitgifte van vlottende schuld.
Artikel 12 Kasbeheer
Vastgestelde begroting (1) |
Stand 1e suppletoire begroting (2) |
Mutaties 2e suppletoire begroting (3) |
Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3) |
||
---|---|---|---|---|---|
Mutaties Miljoenennota |
Overige mutaties 2e suppletoire begroting |
||||
Verplichtingen |
1.533 |
1.533 |
0 |
0 |
1.533 |
Waarvan garantieverplichtingen |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Uitgaven (1a) + (2a) + (3a) |
1.533 |
1.533 |
0 |
0 |
1.533 |
Waarvan juridisch verplicht (percentage) |
100% |
100% |
100% |
||
(1a) Rente |
33 |
33 |
0 |
0 |
33 |
– Rentelasten |
33 |
33 |
0 |
0 |
33 |
– Uitgaven bij voortijdige beëindiging (hoofdsom) |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
(2a) Leningen |
1.500 |
1.500 |
0 |
0 |
1.500 |
– Verstrekte leningen |
1.500 |
1.500 |
0 |
0 |
1.500 |
(3a) Mutaties in rekening-courant en deposito's |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
– Agentschappen |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
– RWT's en derden |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
– Sociale Fondsen |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
– Decentrale overheden |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Ontvangsten (1b) + (2b) + (3b) |
6.542 |
6.239 |
1.321 |
172 |
7.732 |
(1b) Rente |
168 |
179 |
– 2 |
7 |
184 |
– Rentebaten |
168 |
179 |
– 2 |
2 |
179 |
– Ontvangsten bij voortijdige beëindiging |
0 |
0 |
0 |
5 |
5 |
(2b) Leningen |
1.363 |
1.373 |
417 |
– 193 |
1.597 |
– Ontvangen aflossingen |
1.363 |
1.373 |
417 |
– 193 |
1.597 |
(3b) Mutaties in rekening-courant en deposito's |
5.011 |
4.688 |
905 |
359 |
5.952 |
– RWT's en derden |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
– Sociale Fondsen |
3.911 |
3.588 |
905 |
359 |
4.852 |
– Decentrale overheden |
1.100 |
1.100 |
0 |
0 |
1.100 |
Toelichting
Algemeen
De totale uitgaven en ontvangsten zijn opgebouwd uit drie onderdelen: (1) rentelasten en rentebaten, (2) mutaties in leningen en aflossingen en (3) mutaties in rekening-courant en deposito’s. Onder de rentelasten vallen de rentebetalingen aan baten-lastendiensten, Rechtspersonen met een Wettelijke Taak (RWT’s), decentrale overheden en sociale fondsen over de bij het Rijk aangehouden rekening-couranttegoeden en deposito’s. De rentebaten bestaan uit renteontvangsten over aan baten-lastendiensten en RWT’s verstrekte leningen en de renteontvangsten over negatieve rekening-couranttegoeden. Mutaties in leningen, aflossingen, rekening-courant en deposito’s bepalen de mutaties in de schuldverhouding van het Rijk met baten-lastendiensten, RWT’s, decentrale overheden en sociale fondsen in het kader van geïntegreerd middelenbeheer.
Ontvangsten
Ontvangsten bij voortijdige beëindiging (+ € 5 mln.)
De rentebaten worden bij tweede suppletoire begroting hoger geraamd. Dit is het gevolg van ontvangsten als gevolg van voortijdige beëindiging van leningen door agentschappen.
Ontvangen aflossingen (+ € 417 mln. – € 193 mln. = € 224 mln.)
De ontvangen aflossingen op leningen door agentschappen zullen naar verwachting hoger uitkomen dan geraamd bij eerste suppletoire begroting. De standen zijn aangepast op basis van de realisaties tot en met oktober 2017.
Sociale fondsen (+ € 905 mln. + € 359 mln. = € 1.264 mln.)
Het tekort bij de sociale fondsen zal naar verwachting verder afnemen. Dit leidt tot een toename van de ontvangsten.