Ontvangen 6 maart 2018
Inhoudsopgave |
blz. |
|
1. |
Inleiding |
1 |
2. |
Voorgeschiedenis en totstandkoming herindelingsadvies |
2 |
3. |
Toets aan het beleidskader gemeentelijke herindeling |
2 |
3.1. |
Draagvlak |
3 |
3.2. |
Interne samenhang |
3 |
4. |
Financiële aspecten |
4 |
Met belangstelling heb ik kennisgenomen van de opmerkingen van de leden van de fracties van de VVD, D66 en de ChristenUnie en de vragen en opmerkingen van de leden van de fracties van het CDA, GroenLinks en de SP in het verslag. Bij de beantwoording van de vragen heb ik de volgorde van het verslag aangehouden.
De leden van de CDA-fractie vragen waarom het herindelingsadvies en de bijbehorende reactienota niet als bijlagen bij de memorie van toelichting zijn opgenomen. Anders dan in voorgaande jaren heeft de regering ervoor gekozen het herindelingsadvies aan de Minister van BZK, dat strikt genomen geen deel uitmaakt van het wetsvoorstel, op digitale wijze beschikbaar te stellen. Bij deze keuze speelt een rol dat herindelingsadviezen de afgelopen jaren omvangrijker zijn geworden en veelal van een groot aantal bijlagen worden voorzien, met een totale omvang van soms honderden pagina’s. Het meezenden van deze documenten in fysieke vorm leidt op verschillende momenten in het wetgevingsproces tot een papierproductie die niet past in het streven van de rijksoverheid om papierverspilling tegen te gaan. Om ervoor te zorgen dat de Kamers en anderen van de herindelingsadviezen en de achterliggende stukken kennis kunnen nemen, is ervoor gekozen deze documenten, in aanvulling op de beschikbaarstelling via gemeenten en provincies, op www.rijksoverheid.nl te publiceren.
De leden van de CDA-fractie vragen op welke wijze in de betrokken gemeente invulling kan worden gegeven aan het voornemen in het regeerakkoord om te investeren in het beter zichtbaar maken en zo mogelijk toegankelijk maken van historische plaatsen in het land die het verhaal van onze geschiedenis. Deze leden verwijzen hierbij expliciet naar het dorp Ulrum, als bakermat van de Afscheiding van 1834. Ulrum wordt als bakermat van de gereformeerde kerkgenootschappen expliciet in het herindelingsadvies genoemd. Het gebied van de nieuw te vormen gemeente kent vele belangwekkende (cultuur)historische plaatsen en gebeurtenissen in een grote verscheidenheid. Hierbij kan onder meer worden gedacht aan de historische borgen en de overblijfselen hiervan (Asingaborg) en op Ulrum als bakermat van de Afscheiding in 1834. Binnen de huidige gemeenten is voor de (cultuur)historische plaatsen en gebeurtenissen volop aandacht en dat zal binnen de nieuwe te vormen gemeente niet anders zijn. Hier kan bij wijze van voorbeeld gewezen worden op het recente project «Kerstvloed 1717», waarbij aandacht is gegeven aan de grootste natuurramp van Nederland in de afgelopen vier eeuwen. Ik vertrouw er dan ook op dat binnen de nieuw te vormen gemeente voldoende aandacht zal zijn voor het dorp Ulrum als bakermat van de gereformeerde kerkgenootschappen.
De leden van de GroenLinks-fractie vragen hoe de inwoners, maatschappelijke organisaties en de lokale politiek betrokken zijn geweest bij de totstandkoming van het voorstel tot herindeling. De wijze waarop inwoners en maatschappelijke organisaties bij de herindeling zijn betrokken, is beschreven in het herindelingsadvies en in het logboek (bijlage 1) bij het herindelingsadvies. Hieruit blijkt onder meer dat de betrokken gemeenten al in 2013 met hun inwoners in gesprek zijn gegaan over een eventuele herindeling van hun gemeente. Dit gebeurde aan de hand van bewonersbijeenkomsten en enquêtes. Vanaf september 2016 zijn de inwoners door middel van inwonersbijeenkomsten in alle vier de gemeenten actief bij de totstandkoming van het herindelingsontwerp betrokken. Met berichten in (regionale) kranten, op de internetpagina’s van de gemeenten en via sociale media zijn de inwonersbijeenkomsten uitgebreid aangekondigd. Uit de inwonersbijeenkomsten kwam naar voren dat de noodzaak en meerwaarde van de onderhavige herindeling door veel inwoners wordt erkend en dat voor de herindeling een breed maatschappelijk draagvlak bestaat.
Na de vaststelling van het herindelingsontwerp zijn de bewoners in het eerste kwartaal van 2017 uitgenodigd om inbreng te leveren voor de visie op de nieuwe gemeente. Dit gebeurde met behulp van digitale enquêtes en bewonersbijeenkomsten. De positieve belangstelling voor de nieuwe gemeente onder de inwoners was groot. Dit blijkt onder meer uit de actieve inbreng van de inwoners bij het opstellen van de visie op de nieuwe gemeente. Ook is op uitgebreide schaal meegedacht over de nieuwe gemeentenaam: ruim 44 procent van de aangeschreven inwoners heeft op een naam gestemd.
Ook blijkt uit het herindelingsadvies dat de lokale politiek nauw bij de herindeling is betrokken. In 2016 hebben de colleges van Bedum, de Marne, Eemsmond en Winsum een startdocument opgesteld waarin de samenvoeging van de vier gemeenten nader is uitgewerkt. Dit startdocument werd door alle vier de raden van de betrokken gemeenten ondersteund. Op 13 oktober 2016 namen de raden van de vier betrokken gemeenten unaniem het besluit waarin zij hun voornemen tot herindeling bekrachtigden. Van meet af aan is dus sprake van een grote betrokkenheid van de lokale politiek bij deze herindeling. Het lokale politieke draagvlak is dan ook groot: zowel het herindelingsontwerp als het herindelingsadvies zijn door alle vier raden unaniem vastgesteld.
De leden van de SP-fractie vragen of een meerderheid van de inwoners voor de herindeling is en, indien er geen burgerraadpleging heeft plaatsgevonden, waarom daarvoor niet is gekozen. Zoals hiervoor uiteen is gezet, zijn de inwoners van de gemeenten op verschillende momenten geraadpleegd. Het is op grond van het Beleidskader gemeentelijke herindeling primair aan het gemeentebestuur om te bepalen hoe het maatschappelijk draagvlak voor een herindeling wordt onderzocht. Voor de beoordeling van het maatschappelijk draagvlak is niet vereist dat een referendum heeft plaatsgevonden. Uit de hierboven beschreven methoden om het draagvlak te onderzoeken, zoals de genoemde bewonersbijeenkomsten en enquêtes, blijkt dat de herindeling op een breed maatschappelijk draagvlak kan rekenen; de noodzaak en meerwaarde bleek door veel inwoners te worden erkend. Ook uit het beperkt aantal negatieve zienswijzen van inwoners op het herindelingsontwerp (slechts twee) blijkt een breed maatschappelijk draagvlak.
De gemeenten Winsum en Zuidhorn hebben in het najaar van 2016 onder de inwoners van het nationaal landschap Middag-Humsterland een burgerraadpleging gehouden over de vraag in welke nieuw te vormen gemeente dit gebied moet komen te liggen. Aan de inwoners van dit gebied is de vraag voorgelegd of het gebied in zijn geheel onder één gemeente zou moeten vallen en zo ja, of dit dan de nieuwe gemeente Het Hogeland of de nieuwe gemeente Westerkwartier (samenvoeging van Grootegast, Leek, Marum en Zuidhorn) zou moeten zijn. De uitkomst was dat een ruime meerderheid (76%) van mening was dat het gebied na de herindeling in één gemeente moet komen te liggen, waarvan 92% een voorkeur aangaf voor de nieuw te vormen gemeente Westerkwartier. Deze uitslag heeft ertoe geleid dat in het herindelingsadvies is opgenomen dat het gebied in zijn geheel naar de gemeente Westerkwartier over zal gaan. Dit is overgenomen in onderhavig wetsvoorstel en in het wetsvoorstel tot samenvoeging van de gemeenten Grootegast, Leek, Marum en Zuidhorn en een deel van het grondgebied van de gemeente Winsum (Kamerstukken 34 829).
De leden van de GroenLinks-fractie vragen hoe de toegankelijkheid en bereikbaarheid van belangrijke voorzieningen gewaarborgd blijft. De vier betrokken gemeenten zijn zich bewust van het belang van toegankelijkheid en bereikbaarheid van voorzieningen. Zij hebben dan ook een gemeenschappelijke visie op de nieuwe gemeente opgesteld, getiteld Ruimte! Toekomstvisie op de nieuwe gemeente Het Hogeland (3 mei 2017). Deze visie, die in samenspraak met inwoners, bedrijven, maatschappelijke instellingen, bestuurlijke partners en deskundigen tot stand is gekomen, is als bijlage bij het herindelingsadvies opgenomen. In de visie neemt de toegankelijkheid en bereikbaarheid van voorzieningen in een meerkernige gemeente met een grote oppervlakte een prominente plaats in. Zo wordt in de visie onder meer aangegeven dat wordt bezien hoe de bestaande gemeentelijke accommodaties en gebouwen tot «knooppunten van dienstverlening» worden gemaakt waarbij nabijheid en maatwerk vooropstaan. Uitgangspunt hierbij is dat basisvoorzieningen zoals onderwijs, kinderopvang, zorg, cultuur en sport ook vanuit de dorpen goed bereikbaar zijn. Keuzes die op termijn moeten worden gemaakt over de concentratie van bepaalde voorzieningen vinden plaats op basis van een (middel)langetermijnvisie, die in overleg met inwoners en maatschappelijke organisaties tot stand zal komen.
De leden van de SP-fractie vragen waarop de verwachting is gebaseerd dat de structurele verlaging van de algemene uitkering wordt opgevangen door de te verwachten vermindering van de bestuurskosten en andere efficiencyvoordelen van de nieuwe organisatie. De verlaging van de algemene uitkering houdt vooral verband met het wegvallen van het vaste bedrag dat iedere gemeente ontvangt. In de huidige situatie ontvangt elk van de vier gemeenten dit bedrag; na de herindeling is dat alleen de nieuwe gemeente. De verwachting dat tegenover deze verlaging een structurele financiële besparing staat, is onder meer gebaseerd op het gegeven dat de nieuwe gemeente minder bestuurders zal tellen (van vier naar één burgemeester, gemeentesecretaris en griffier; minder wethouders). De mogelijke efficiencyvoordelen van de nieuwe organisatie houden verband met het samenvoegen van de verschillende organisaties en het kunnen voorzien in meer specialistische functies. In welke mate dergelijke voordelen worden behaald, hangt vanzelfsprekend af van de sturing daarop door de nieuwe gemeente.
Op grond van de maatstaf herindeling krijgen de gemeenten voor de kosten om de herindeling te realiseren (frictiekosten) een uitkering uit het gemeentefonds, die over een periode van vijf jaar wordt uitgekeerd. Het vorige kabinet heeft deze maatstaf verruimd. In dit geval gaat het om een uitkering van in totaal € 16.326.743. Uit het oordeel van de provincie als financieel toezichthouder blijkt dat de vier betrokken gemeenten financieel gezond zijn en over voldoende weerstandscapaciteit beschikken om eventuele risico’s af te dekken. Het ligt dan ook niet in de lijn der verwachting dat er incidentele of structurele financiële tekorten ontstaan als gevolg van de herindeling.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K.H. Ollongren