Ontvangen 22 november 2017
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
Aan het in artikel XI, onderdeel B, opgenomen artikel 6, derde lid, wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel c door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:
d. krachtens erfopvolging bij versterf, making, lastbevoordeling of gift verkregen goederen en schulden waarvan in de huwelijkse voorwaarden is bepaald dat deze goederen en schulden buiten de gemeenschap blijven.
Dit amendement bewerkstelligt dat schenkingen en erfenissen zonder uitsluitingsclausule die op grond van de huwelijkse voorwaarden tot het privévermogen behoren, niet worden meegerekend voor de zogenoemde 50%-grens.
Het amendement voorkomt dus dat echtgenoten die kiezen voor een 50–50-verdeling van het huwelijksvermogen, maar verkregen schenkingen en erfenissen privé houden, in de heffing van schenkbelasting worden betrokken. Dit is bijvoorbeeld van belang wanneer een van de beide echtgenoten een schenking of nalatenschap heeft gekregen onder een uitsluitingsclausule en de andere echtgenoot een schenking of nalatenschap heeft gekregen zonder uitsluitingsclausule. Als beide echtgenoten in deze situatie hun schenking of nalatenschap privé wensen te houden, maar wel al hun overige vermogen in het huwelijksvermogen op 50–50-basis willen brengen, kan op grond van het wetsvoorstel sprake zijn van een belastbare schenking. Dit is bijvoorbeeld ook het geval als partners schenkingen en erfenissen privé willen houden en de ene partner reeds een erfenis heeft ontvangen en van de andere partner de ouders (of de langstlevende ouder) nog in leven zijn.
Om dit te voorkomen wijzigt dit amendement het voorgestelde artikel 6 van de Successiewet 1956 (SW 1956) dat regelt in welke gevallen het aangaan of wijzigen van huwelijkse voorwaarden (wel) tot de verschuldigdheid van schenkbelasting leidt. In het voorgestelde derde lid van genoemd artikel 6 wordt het voor de toepassing van dat artikel in aanmerking te nemen (totale) vermogen omschreven. Dit betreft al het vermogen met uitzondering van vermogen onder een zogenoemde uitsluitingsclausule, verknochte goederen, en oudedagsvoorzieningen die voor de toepassing van de SW 1956 zijn vrijgesteld. Op grond van dit amendement wordt een onderdeel d toegevoegd aan het derde lid. Genoemd onderdeel d regelt dat indien in de huwelijkse voorwaarden is vastgelegd dat erfenissen en giften (ongeacht wanneer deze worden verkregen) tot het privévermogen van die echtgenoot blijven behoren, deze erfenissen en giften zijn uitgezonderd van het voor de toepassing van artikel 6 van de SW 1956 in aanmerking te nemen (totale) vermogen.
Dit amendement geldt op grond van het voorgestelde artikel 6, vijfde lid, van de SW 1956 eveneens voor samenwoners met een notarieel samenlevingscontract met een wederzijdse zorgverplichting.
Dit amendement heeft naar verwachting geen budgettaire gevolgen.
Omtzigt