Kamerstuk 34785-84

Kabinetsreactie evaluaties giftenaftrek en ANBI/SBBI-regeling

Dossier: Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2018)

Gepubliceerd: 26 april 2018
Indiener(s): Menno Snel (staatssecretaris financiƫn) (D66)
Onderwerpen: belasting financiƫn
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-34785-84.html
ID: 34785-84

Nr. 84 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 26 april 2018

Naar aanleiding van het verzoek van de vaste commissie voor Financiën van uw Kamer in een brief van 14 februari 2018 om de kabinetsreactie op de evaluaties van de giftenaftrek en van de praktijk rond ANBI's en SBBI's in april 2018 te versturen, bied ik u hierbij de genoemde kabinetsreactie aan. Deze kabinetsreactie heb ik gelijktijdig verzonden aan de voorzitter van de Eerste Kamer.

De Staatssecretaris van Financiën, M. Snel

KABINETSREACTIE EVALUATIES GIFTENAFTREK EN ANBI/SBBI-regeling

1. Aanleiding

In de brief die ik uw Kamer op 26 januari 2018 heb doen toekomen, heb ik gereageerd op de brief van 29 november 2017 van de vaste commissie voor Financiën met verzoeken gerelateerd aan de evaluaties van de giftenaftrek en de evaluatie van de praktijk rondom Algemeen Nut Beogende Instellingen (ANBI’s) en Sociaal Belang Behartigende Instellingen (SBBI’s).1 In deze brief heb ik gemeld dat ik voornemens was om de door de vaste commissie gevraagde kabinetsreactie op deze evaluaties voor 1 juni 2018 naar uw Kamer te sturen. Vervolgens heeft de vaste commissie voor Financiën mij verzocht de kabinetsreactie in april naar uw Kamer te sturen zodat over de kabinetsreactie half juni 2018 een algemeen overleg kan worden gevoerd. Aan dit verzoek wil ik graag voldoen.

2. Regeerakkoord

Voor deze kabinetsreactie is het Regeerakkoord leidend. In het Regeerakkoord is afgesproken dat de Geefwet blijft.2 De Geefwet die van kracht is sinds 1 januari 2012, kent een multiplier voor giften aan culturele ANBI’s3 en een optionele Vpb-plicht voor culturele instellingen, maar ook enkele andere maatregelen, zoals een verruiming van de commerciële activiteiten van ANBI’s en invoering van een aftrek van eenmalige giften aan steunstichtingen SBBI’s.4 De belangrijkste overwegingen voor het kabinet om te kiezen voor continuering van de Geefwet en de daaraan gekoppelde regelingen, waaronder de giftenaftrek en regelingen voor de ANBI en SBBI, zijn het maatschappelijk draagvlak voor deze wet en de bijdrage die de wet levert aan financiële ondersteuning van goede doelen, waaronder cultuur.

3. Evaluaties

In Nederland werd in 2015 in totaal bijna 5,7 miljard euro gegeven aan goede doelen.5 Daarmee speelt filantropie – het vrijwillig ter beschikking stellen van geld en goederen aan doelen van algemeen nut – een belangrijke rol in de Nederlandse samenleving. Denk aan fondsenwervende goededoelenorganisaties, kerken, vermogensfondsen, sponsoring door bedrijven, opbrengsten uit kansspelen en nalatenschappen. Burgers geven in Nederland jaarlijks circa 2 miljard euro direct via giften en donaties aan maatschappelijke doelen, en 700 miljoen euro indirect via loterijen en nalatenschappen. De fiscale ondersteuning aan goede doelen heeft vooral vorm gekregen door de giftenaftrek (budgettair beslag € 374 miljoen in 2018, Miljoenennota 2018) en door de vrijstelling van de schenk- en erfbelasting voor ANBI’s en SBBI’s (budgettair beslag € 215 miljoen in 2018, Miljoenennota 2018).

Zowel de giftenaftrek als de ANBI-regeling kennen een groot maatschappelijk draagvlak maar zijn vanwege de vele verbijzonderingen niet eenvoudig en begrijpelijk. Dat geldt zowel voor de goede doelensector als voor de burger. Dat kan ertoe leiden dat de burger ten onrechte geen gebruik maakt van de giftenaftrek maar ook per ongeluk «het verkeerde vakje» aankruist en zo een hogere giftenaftrek ontvangt. Beiden zijn niet de bedoeling van de regeling. De evaluaties zijn dan ook met name op het punt van de uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid kritisch. De evaluaties maken inzichtelijk dat, in de woorden van mijn ambtsvoorganger, de conclusies over de uitvoerbaarheid en oneigenlijk gebruik van deze regelingen verontrustend zijn. Het kabinet is van mening dat dergelijk oneigenlijk gebruik van de regelingen onwenselijk is.

De bereidheid om te geven en daarbij gebruik te maken van de giftenaftrek is van grote betekenis. Daarom hecht het kabinet eraan op te merken dat het doel van eventuele aanpassingen in de regelingen een effectievere inzet is, door deze in de toepassing qua uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid te verbeteren. Daartoe bevat deze kabinetsreactie een aantal suggesties. Als een bepaalde suggestie in de uitwerking zou leiden tot een budgettaire opbrengst, dan zal dit volledig worden teruggesluisd in de regelingen, aangezien een versobering van de regelingen geenszins het oogmerk van deze kabinetsreactie is. Bij beoordeling van suggesties zal ook worden gekeken naar de gevolgen voor de bereidheid van burgers om te geven en de administratieve lasten voor de goededoelinstellingen.

Omdat ik een breed draagvlak voor verbeteringen van de regelingen van groot belang acht, kom ik niet met beleidsvoornemens in deze kabinetsreactie maar met suggesties die ik graag eerst met uw Kamer en met de goededoelensector bespreek. Daarbij ben ik uiteraard ook benieuwd naar de suggesties van de kant van de Kamer en de goededoelensector om de werking van de regelingen te verbeteren.

4. Mogelijke verbeteringen naar aanleiding van de uitkomsten van de evaluaties

Gelet op de uitkomsten van de evaluaties wil ik graag met uw Kamer en met de filantropiesector binnen de kaders van het Regeerakkoord, waarin is opgenomen dat de Geefwet blijft, nadenken waar de giftenaftrek en de ANBI/SBBI-regeling minder complex gemaakt kunnen worden en waar de uitvoering kan worden verbeterd. Daarbij kan ook worden gekeken naar de fiscale aftrekbaarheid van giften en de fiscale regelgeving ter zake van goededoeleninstellingen in een aantal relevante landen vanuit de gedachte dat dit interessante perspectieven kan bieden om «good or best practices» uit die landen over te nemen in Nederland. Bijlage 1 bevat informatie hierover.

Paragraaf 4.1 beschrijft suggesties tot verbetering in de ANBI- en SBBI-regeling en paragraaf 4.2 bevat een verkenning rondom opties stroomlijnen giftenaftrek.

4.1 Suggesties tot verbeteringen in de ANBI-regeling en SBBI-regeling

De evaluatie van de praktijk rondom de ANBI’s en SBBI’s heeft op verschillende punten reeds aanleiding gegeven tot verbeteringen in het ANBI-toezicht.6 Het betreft kort gezegd, het maximaal efficiënt inzetten van ANBI-kennis en prioritering van de meest risicovolle ANBI-posten.7 Het toezicht op de publicatieplicht wordt thans nog meer dan voorheen risicogericht uitgevoerd. Uit de openbare ANBI-lijst worden instellingen gefilterd die nog geen (werkende) website hebben. Die instellingen worden benaderd teneinde te voldoen aan hun publicatieplicht. Aangezien aan de publicatieplicht geen vormvereisten zijn gesteld, kan dit toezicht alleen handmatig met behulp van de ANBI-lijst uitgevoerd worden.

Voorts is op 15 december 2017 een samenwerkingsconvenant afgesloten met het Interkerkelijk Contact in Overheidszaken (CIO) ter vervanging van het convenant uit 2007. In het vernieuwde convenant zijn afspraken gemaakt over het ANBI-toezicht. In essentie komt het erop neer dat de Belastingdienst onder voorwaarden steunt op het eigen toezicht dat al door het CIO uitgevoerd wordt ten aanzien van circa 6.500 kerkelijke instellingen. Het ANBI-team voert daarmee voor deze categorie in eerste instantie toezicht uit op het toezicht wat al uitgevoerd wordt bij het CIO.

Daarnaast is in de brief d.d. 8 november 2016 van de toenmalige Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie toegezegd om de brede werking van de Erkenningsregeling voor goede doelen te stimuleren, onder meer door het onderzoeken van een mogelijke verbinding tussen de Erkenningsregeling en de ANBI-status (Kamerstuk 32 740, nr. 20). De mogelijkheid om een dergelijk samenwerkingsconvenant af te sluiten met het Centraal Bureau Fondsenwerving (CBF) en de fondsenwervende brancheorganisaties Goede Doelen Nederland en Nederland Filantropieland, wordt thans onderzocht.

Verbetering van de naleving van de publicatieplicht van ANBI’s

De controle op naleving van de publicatieplicht door ANBI’s is lastig door het ontbreken van vormvereisten en plaatsbepaling. Gevolg is ook dat deze controle erg arbeidsintensief is. Invoering van een (vrijwillig of verplicht) standaardsjabloon dat permanent en rechtstreeks toegankelijk is op de website van de ANBI, kan daarin een verbetering brengen en de transparantie en daarmee het vertrouwen in de filantropiesector bevorderen. Ook de filantropiesector heeft aangegeven voordelen te zien in een standaardsjabloon en wil daarover meedenken. De standaardformats kunnen eventueel beschikbaar worden gesteld via de website van de Belastingdienst of het zou verplicht kunnen worden gesteld om de gegevens in een standaardformat in te vullen.

Uitbreiding van de publicatieplicht van ANBI’s

Het is te overwegen de publicatieplicht uit te breiden zodat basale informatie over de feitelijke activiteiten en bestedingen eenvoudig en eenduidig toegankelijk wordt. Belastingbetalers, donateurs en begunstigden, maar ook de Belastingdienst hebben hier nu niet direct zicht op. Te denken valt aan:

  • de aard van de activiteiten,

  • de omvang van de ANBI in termen van vermogen, bestedingen, donaties, aantal werknemers, aantal vrijwilligers,

  • of die ANBI al door anderen wordt gecontroleerd (toezichthouder semipublieke sector, accountant) en zo ja, hoe.

Een beperkte uitbreiding van de publicatieplicht op deze punten kan de transparantie bevorderen en vergemakkelijkt in dat geval het werk van het ANBI-team: controle kan meer gericht en daarmee efficiënter worden ingezet.

Daarnaast hebben de Ministers voor rechtsbescherming en van sociale zaken en werkgelegenheid 29 maart jl. een brief aan uw Kamer gestuurd8 over transparantie van geldstromen naar maatschappelijke organisaties en beperking van geldstromen uit onvrije landen waarin wordt ingegaan op het eerdere voorstel van een publicatieplicht voor stichtingen en op de optie van een verplichting om inzicht te geven in ontvangen donaties. Hun streven is om rond de zomer van 2018 een conceptwetsvoorstel in consultatie te brengen. De Kamer zal na de zomer van 2018 nader over de verkenningen worden geïnformeerd.

Wijzigingen/differentiatie in ANBI-regime

Uit de evaluatie komt naar voren dat er geregeld vragen zijn over de eisen waaraan een ANBI moet voldoen (bijvoorbeeld bij sociaal ondernemen of crowdfunding) of over de liquidatiebepaling. Het betreft hier dan de voorwaarde dat in de statuten bepaald moet zijn dat bij liquidatie van de ANBI het resterende saldo wordt besteed aan een ANBI met een soortgelijk doel. Bezien kan worden of de liquidatiebepaling zou kunnen worden versoepeld.

Anti-oppoteis

Een ANBI moet meer dan 90% van zijn bestedingen algemeen nuttig doen. Daarom mag een ANBI niet meer vermogen aanhouden dan redelijkerwijs nodig is voor de continuïteit van de activiteiten ten behoeve van zijn doelstelling. In de praktijk zijn er regelmatig vragen over de juiste interpretatie van de anti-oppoteis. Bovendien is deze anti-oppoteis lastig te toetsen. De vraag is in hoeverre dat vermogen nog redelijkerwijs nodig is voor de doelstelling van de instelling. De huidige wettelijke voorwaarden die gelden rondom deze eis zouden kunnen worden versoepeld.

Toezicht op ex-ANBI’s

De Belastingdienst moet ex-ANBI’s jarenlang blijven volgen om te controleren of zij het vermogen in overeenstemming met het oorspronkelijke beoogde algemeen nut besteden. Het toezicht op de renseigneringsplicht van ex-ANBI’s vergt steeds meer toezichtcapaciteit omdat er geen definitief afreken- of afsluitmoment is. De bepalingen met betrekking tot de ex-ANBI’s kunnen slechts tegen steeds hogere uitvoeringskosten goed gecontroleerd worden. In de huidige situatie zijn deze bepalingen daarom slecht uitvoerbaar. Een suggestie die nader onderzocht kan worden is om een afrekenmoment na een redelijke periode voor ex-ANBI’s in te bouwen. Dit leidt tot een beter uitvoerbare situatie.

Een andere optie is, al dan niet in combinatie met het voorgaande, een versoepeling van de renseigneringsverplichting te onderzoeken. Het aantal ex-ANBI’s bedraagt inmiddels ruim 5600 (per 31 december 2017) waarvan er circa 1600 al vóór 2013 geen ANBI meer waren en derhalve niet informatieplichtig zijn. De groei van het aantal ex-ANBI’s vormt het saldo van het aantal intrekkingen van de ANBI-status en neemt af met de verwijdering uit het bestand door opheffing van de instelling. Een ex-ANBI heeft de jaarlijkse verplichting om – als het vermogen hoger is dan € 25.000 – informatie aan de Belastingdienst te verstrekken betreffende de schenkingen van het voorafgaande jaar en het verloop van het vermogen in datzelfde jaar. Zo kan de Belastingdienst schenkingen die belast zijn met schenkbelasting achterhalen. Het aantal belaste schenkingen blijkt zeer beperkt ten opzichte van het aantal ingediende formulieren. Dit duidt erop dat de administratieve lasten en uitvoeringskosten te hoog zijn ten opzichte van het doel. Opties voor nader onderzoek zijn het optrekken van de genoemde grens, of afzien van de renseigneringsverplichting als er al door een andere toezichthouder controle plaatsvindt. Ook kan worden bezien hoe andere landen omgaan met ex-ANBI’s.

Toezicht op buitenlandse ANBI’s

Per 1 januari 2018 zijn er 236 ANBI-instellingen die gevestigd zijn in het buitenland. De ANBI-status wordt in die gevallen veelal aangevraagd voor de vrijstelling van de erfbelasting na het overlijden van een in Nederland wonende persoon. Als dat een eenmalige kwestie voor de buitenlandse instelling is, is de ANBI-status hier feitelijk overbodig en complicerend in het toezicht.

4.2 Verkenning opties stroomlijnen giftenaftrek

De giftenaftrek in de inkomstenbelasting (IB) is ingewikkeld, waardoor burgers te vaak giften fout aangeven. Dit kan ertoe leiden dat burgers geen of te weinig gebruik maken van de giftenaftrek maar ook tot het ten onrechte gebruiken van de giftenaftrek. Daarnaast geldt dat de Belastingdienst in deze een beperkte informatiepositie heeft, waardoor het moeilijk is de gemaakte fouten in het toezicht te herstellen. De giftenaftrek zou dan ook langs de volgende wegen verbeterd kunnen worden:

  • A. Complexiteitsreductie; uniformeren en verminderen van het aantal verschillende drempels, categorieën ontvangers (ANBI, vereniging, steunstichting SBBI, culturele ANBI) en typen aftrekbare gift (periodiek, eenmalig, in natura enz). Beter helpen van de burger bij naleven van regels.

  • B. Informatiepositie Belastingdienst; beschikbaar maken van contra-informatie en stapsgewijs werken aan meer renseignering van giften.

A. Giftenaftrek minder complex maken

Aanknopingspunten voor maatregelen die afzonderlijk of soms in combinatie genomen kunnen worden zijn:

Andere indeling/vragen aangifte waardoor invulling van de aangifte wordt vergemakkelijkt.

Afschaffen van de giftenaftrek voor contante giften

Contante giften zijn zeer lastig te controleren en blijken fraudegevoeliger dan giften die op een andere manier worden gedaan. Afschaffing van de giftenaftrek voor contante giften leidt tot een verbetering van de handhaafbaarheid voor de Belastingdienst. In zijn algemeenheid kan wel worden gezegd dat er een duidelijke tendens is naar minder contant betalen, ook voor kleine aankopen.

Moeilijk te waarderen giften

Niet alle giften vinden plaats door bankoverschrijvingen. Er zijn ook typen giften die naar hun aard moeilijk te waarderen zijn en kwalificeren voor de giftenaftrek. Een voorbeeld hiervan betreft giften in natura. Het is hierbij lastig aannemelijk te maken dat de gift is gedaan en wat deze inhield, waardoor dit voor zowel de gever, de ontvanger als de Belastingdienst arbeidsintensief is. In de praktijk blijkt het voor burgers erg moeilijk deze giften correct in te vullen in de aangifte.

Bij deze typen giften is het mogelijk deze vorm van de gift niet langer in aftrek toe te laten. burgers houden hierbij natuurlijk de mogelijkheid om de ANBI of vereniging te ondersteunen door middel van een betaling per bank.

Eenmalige giften aan steunstichtingen SBBI

Aftrek van eenmalige giften aan steunstichtingen SBBI’s is mogelijk gemaakt met het amendement van de Tweede Kamerleden Omtzigt en Neppérus.9 Uit de evaluaties blijkt dat er 8 steunstichtingen SBBI’s waren in 2012–2016. Uit de evaluaties blijkt dat vaak onterecht een aftrek aan steunstichtingen SBBI’s is opgenomen waarbij voor € 140 miljoen aan giften aan deze steunstichtingen is ingevuld. De conclusie lijkt dan ook dat deze rubriek vaak verkeerd ingevuld wordt. Bezien zou kunnen worden of het aangifteformulier op dit punt kan worden aangepast.

Grondslag «gewone» giften10 en periodieke giften

Voor «gewone» giften geldt een drempel en een plafond. Deze kunnen worden aangepast. Een verlaging van de drempel zou kunnen leiden tot meer giften maar zal ook hogere administratieve lasten voor de burger met zich brengen en meer te controleren aangiften. Indien de drempel wordt verhoogd, leidt dat juist tot lagere administratieve lasten voor de burger en minder te controleren aangiften. Dat wil overigens niet per definitie zeggen dat burgers giften niet langer kunnen aftrekken. Burgers zullen naar verwachting vaker giften samennemen in één jaar of overstappen op het doen van periodieke giften. Voor periodieke giften geldt momenteel geen drempel en evenmin een plafond, dit laatste is internationaal gezien ongebruikelijk. Gevolg is dat er in Nederland bijzonder hoge periodieke giften voorkomen, waarbij niet altijd sprake is van een wijze van gebruik maken van de regeling zoals deze bedoeld is. Invoering van een plafond zou dergelijke constructies met periodieke giften minder aantrekkelijk maken. Het spreekt voor zich dat bij een eventuele aanpassing rekening moet worden gehouden met lopende periodieke giften.

Een specifiek punt bij de periodieke giften betreft daarnaast het onzekerheidsvereiste (de overlijdenskans). De praktijk ervaart dit vereiste als lastig. Dit vereiste zou nader bekeken kunnen worden.

Afschaffen van de aftrek voor herroepelijke giften

Indien een gift herroepen wordt, moet de gever het genoten fiscale voordeel van de eerder afgetrokken gift terugbetalen. Dit is voor burgers ingewikkeld en de informatiepositie van de Belastingdienst is hier niet gemakkelijk.

B. Informatie Belastingdienst over giften verbeteren

Identiteit ontvanger in de aangifte

Op dit moment kan in de aangifte bij eenmalige giften vrij omschreven worden aan wie de gift wordt gedaan. Deze informatie is voor de Belastingdienst nauwelijks bruikbaar. De 900.000 unieke omschrijvingen die in de aangiftes IB worden ingevuld, zijn vaak niet aan een goed doel te koppelen. Dit zou verbeterd kunnen worden door de verplichting het RSIN-nummer (identificatienummer) van de ANBI in te vullen. Voor periodieke giften ligt dit anders aangezien daar nu reeds voor ANBI’s het RSIN-nummer moet worden ingevuld en voor periodieke giften aan verenigingen het nummer van inschrijving bij de Kamer van Koophandel moet worden ingevuld. Om de burger hierbij behulpzaam te zijn en de kwaliteit te verhogen zou hiervoor een slim invulscherm ontwikkeld kunnen worden dat de RSIN-nummers op basis van een ingetypte naam aanbiedt aan de belastingplichtige, die deze vervolgens zelf selecteert. Dit verbetert de aangifte doordat gevers die denken aan een ANBI te schenken direct kunnen verifiëren of dat inderdaad het geval is, en doordat er geen aparte categorie voor culturele ANBI’s meer hoeft te worden ingevuld aangezien dat al uit het RSIN-nummer blijkt.

Renseignering door de instellingen

De Belastingdienst heeft om goed toezicht te houden op de giftenaftrek, informatie van derden nodig. Informatie die van een hoge kwaliteit is en kort na de jaarovergang beschikbaar is, kan worden vooringevuld in de aangifte. Dit is het beste middel, als er aangifte gedaan moet worden, om de burger te helpen bij het voldoen aan zijn verplichtingen en toezicht vooraf uit te oefenen. Daarnaast is er informatie die na de aangiftefase als contra-informatie kan worden gebruikt. In Noorwegen is in dit kader bijvoorbeeld gekozen voor het handhaven van een fiscale giftenaftrek, maar is deze wel volledig renseigneerbaar.

In de uitvoering van de giftenaftrek is nog geen sprake van renseignering, terwijl dat juist binnen de giftenaftrek veel toegevoegde waarde zou hebben. Mogelijk te nemen stappen om op termijn te komen tot volledige renseignering zijn deels een kwestie van implementatie door zowel de renseignerende partij als door de Belastingdienst, maar vereisen deels ook de daarvoor voorwaardelijke inhoudelijke wijzigingen van de regeling. Hierbij speelt dat het opzetten van een infrastructuur voor renseignementen veel vergt, en daarom pas opportuun is als de inhoudelijke wijzigingen mogelijk zijn. De kracht zit hierbij vooral in de combinatie van eventuele maatregelen.

Hieronder staat een aantal mogelijke afzonderlijke opties beschreven. Het is desgewenst mogelijk hier een combinatie van te maken. Daarbij kan dan gekozen worden voor een combinatie van opties die samen ingrijpender, of minder vergaand is. Mogelijke opties zijn:

  • Inrichten van een infrastructuur voor renseigneren die door ontvangers op basis van vrijwilligheid gebruikt kan worden. Als dit soepel loopt, door een groeiende groep ontvangers wordt gebruikt, en dit in de vooringevulde aangifte komt, kunnen burgers bij deze groep geen fouten meer maken bij het invullen van de aangifte. Hoe zinvol dit is, hangt af van het volume betreffende giften. Hierbij spelen de administratieve lasten voor de instellingen een grote rol en uiteraard het privacyaspect. Voor het renseigneren is namelijk een BSN nodig.

  • Bij een positief resultaat van deze renseignering, kan overwogen worden op langere termijn renseignering verplicht te maken voor de gehele groep van ANBI’s en verenigingen.

  • Voor kleine verenigingen en ANBI’s kan renseignering een naar verhouding zware administratieve last zijn. Een denkbare optie is het inrichten van een instantie als tussenpersoon. Deze ontvangt de giften en draagt zorg voor verdeling van het geld over de doelen en voor renseignering. Dit ondervangt deels het privacy-aspect doordat de goede doelen zelf niet over het BSN hoeven te beschikken. Bovendien hebben goede doelen hiermee de renseigneertaak uitbesteed.

  • Een mogelijkheid is ANBI’s/SBBI’s die onder een «light» regime vallen, zoals hieronder in paragraaf 4.2 beschreven, vrij te stellen van renseignering.

  • In ultieme vorm is het een optie de aftrekbaarheid afschaffen van giftentypen die onrenseigneerbaar zijn.

5. Afrondend

Nederland kent een eeuwenlange traditie van charitas. Veel burgers zijn betrokken bij goede doelen door schenkingen, nalatenschappen en inzet van hun tijd. Het maatschappelijk belang van (particuliere) initiatieven zoals goede doelen, staat buiten twijfel. De overheid stimuleert dat ook op verschillende manieren, bijvoorbeeld met de giftenaftrek en ANBI-regelingen. Het kabinet hecht dan ook aan het continueren van deze fiscale regelingen. De uitvoerbaarheid van fiscale regelingen stoelt op twee pijlers, de eenvoud van de regeling en mogelijkheid van controle. De evaluaties van de giftenaftrek en ANBI-regelingen waren op deze punten kritisch. Bij de giftenaftrek is geen contra-informatie aanwezig en de voor de giftenaftrek benodigde gegevens worden zodanig door de burger aangeleverd dat de Belastingdienst deze moeilijk automatisch kan verwerken en toetsen. De giftenaftrek is ook voor de burger complex en foutgevoelig. Dit kan een negatief effect hebben op zijn bereidheid om te geven. Juist om te komen tot een effectievere inzet van de giftenaftrek en ANBI-regelingen bevat deze kabinetsreactie een aantal denkbare suggesties die ik graag bespreek met de beide Kamers en de goededoelensector, waarbij ik open sta voor andere suggesties. Hierbij moet echter worden benadrukt dat versobering van de regelingen geen doel is en dat de Geefwet blijft.

BIJLAGE 1 KABINETSREACTIE EVALUATIES GIFTENAFTREK EN PRAKTIJK RONDOM ANBI-REGELING

Bijlage Giftenaftrek en fiscale regelgeving goede doelinstellingen in andere landen

Zoals in paragraaf 3 van het kabinetsstandpunt is aangekondigd, wordt in deze bijlage in kort bestek ingegaan op de fiscale aftrekbaarheid van giften en de fiscale regelgeving voor ANBI’s in een aantal relevante landen. Met name het Verenigd Koninkrijk en Noorwegen springen eruit. Beide landen hebben de rol van de burger drastisch teruggebracht, maar via verschillende routes.

Noorwegen11

In Noorwegen lijkt de fiscale systematiek van de giftenaftrek op het eerste zicht gelijk aan die in Nederland maar toch verschilt de regeling in veel opzichten. Een kwalificerende gift leidt tot giftenaftrek via de aangifte inkomstenbelasting. Niet elke gift kwalificeert. Giften van minder dan 500 Noorse kronen (ongeveer € 55) per instelling, giften in natura, afzien van (vrijwilligers)vergoedingen en contante giften zijn niet aftrekbaar. De maximale giftenaftrek bedraagt NOK 25.000 (ongeveer € 2.750). Alleen giften aan aangewezen algemeen nut beogende instellingen (ANBI’s) kwalificeren. In Noorwegen gaat het om circa 600 toegelaten instellingen waarvan circa 10 in het buitenland (in Nederland circa 43.000 ANBI’s). Uitgangspunt is dat giften aan ANBI’s in Noorwegen uitsluitend aftrekbaar zijn indien de ANBI deze giften heeft gerenseigneerd aan de Belastingdienst waardoor deze giften kunnen worden vooringevuld in de aangifte. Giften die niet zijn vooringevuld, zijn niet aftrekbaar, behalve als het giften aan religieuze en buitenlandse geregistreerde organisaties betreft. Die organisaties moeten voor 1 februari van het jaar volgend op het jaar van de donatie de belastingplichtige een opgaaf sturen met de naam van de donor, zijn adres, zijn Noorse BSN en het bedrag van de donatie in NOK. Dit levert de door de Belastingdienst gewenste contra-informatie op.

Verenigd Koninkrijk12

In het Verenigd Koninkrijk worden giften op verschillende manieren gestimuleerd. Zo worden giften van particulieren in het Verenigd Koninkrijk aan geregistreerde goede doelen (hierna: ANBI’s) gestimuleerd door middel van «matching», waarbij de ANBI zelf 25 cent aanvulling ontvangt voor iedere aan hen geschonken pond onder de voorwaarde dat de particuliere schenker voldoende inkomstenbelasting betaalt. Daarbij worden de giften in aanmerking genomen tot maximaal 4 maal de door de schenker betaalde inkomstenbelasting. De ANBI kan pas Gift Aid claimen indien de schenker een Gift Aid verklaring aan de instelling heeft verstrekt. Niet elke gift kwalificeert. Zo heeft de ANBI geen recht op Gift Aid als een vrijwilliger kosten voor de ANBI heeft gemaakt maar geen vergoeding claimt, in dit geval moet er een schenking van de vrijwilliger in geld hebben plaatsgevonden. Daarnaast is er de mogelijkheid dat de werkgever rechtstreeks afdraagt aan een goed doel waardoor over het geschonken bedrag geen loonheffing wordt ingehouden.

Geregistreerde goede doelen in Engeland en Wales moeten jaarlijks via een online systeem (de AR16 service) bepaalde informatie, deels toegankelijk voor het publiek, aanleveren. Per 31 december 2017 waren er ruim 168.000 geregistreerde goede doelen in Engeland en Wales waarvan 39% met een jaarlijks inkomen tussen de 0 en 10.000 Britse pond.13 De Schotse Charity Regulator heeft circa 25.000 goede doelen geregistreerd. Voor Noord-Ierland zou het gaan om 16.000 goede doelen.

België14

De giftenaftrek in België lijkt op het systeem in Nederland. Niet elke gift kwalificeert. Het moet gaan om een gift in geld of, onder voorwaarden, in kunstwerken. De gift moet minstens 40 euro per erkende instelling per kalenderjaar bedragen. Erkende instellingen zijn instellingen die ofwel uitdrukkelijk opgenomen zijn in de wet, ofwel erkend zijn door de Minister van Financiën (ca 1800). De kwalificerende giften worden tot ten hoogste 10% van het netto-inkomen én ten hoogste circa € 375.000 in aanmerking genomen. Voor de giftenaftrek wordt 45% van de kwalificerende giften in aanmerking genomen. Ook is de giftenaftrek gemaximeerd tot de te betalen belasting. Wat de administratieve kant betreft, is de voorwaarde dat de erkende instelling de gegevens met betrekking tot de giften (waarvoor de schenkers een belastingvermindering krijgen) langs elektronische weg aan de Belastingdienst bezorgt en een kwijtschrift aan elke donateur verstuurt. (met gegevens zoals identificatiegegevens van de instelling, volledige identiteit en adres van de schenker, het bedrag van de gift en de bevestiging dat ze definitief en onherroepelijk verricht is).

Oostenrijk15

Met ingang van 2017 moeten de instellingen informatie over ontvangen donaties (encrypted) doorgeven aan de Belastingdienst ten behoeve van het opstellen van de belastingaangifte en – aanslag van de donateurs. Voor dit proces moeten de instellingen beschikken over de volledige naam en geboortedatum van de donateur. Dit geldt ook voor collectes aan de deur, op straat of waar dan ook. Het is echter niet langer noodzakelijk dat de donateurs de giften zelf invullen en bewijsstukken van de giften hebben. Donateurs die bezwaren hebben tegen dit proces, kunnen anoniem giften doen maar hebben dan geen recht op aftrek.

In Frankrijk kunnen particulieren in beginsel 66% van de waarde van de giften aftrekken van hun inkomen tot 20% van hun inkomen.

In Duitsland zijn donaties aan toegelaten instanties aftrekbaar tot ten hoogste 20% van het inkomen als men daarvan een betaalbewijs kan overleggen.