Voorgesteld 22 november 2017
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de Nationale ombudsman stelt dat de bescherming van de beslagvrije voet bij invordering onvoldoende is gewaarborgd;
overwegende dat de regering in het regeerakkoord erkent dat de overheid, in haar bijzondere verantwoordelijkheid als schuldeiser, de beslagvrije voet dient te respecteren en dat de regering de noodzaak van een wettelijke beslagvrije voet bij bankbeslag onderschrijft;
constaterende dat bescherming van de beslagvrije voet bij bankbeslag tot dusver niet wettelijk is geregeld en dat de Belastingdienst op alle soorten banktegoeden beslag kan leggen;
verzoekt de regering om, ook zolang de wettelijke bescherming niet expliciet wettelijk is vastgelegd, de beslagvrije voet bij elke vorm van invordering te respecteren,
en gaat over tot de orde van de dag.
Snels
Leijten
Nijboer