Voorgesteld tijdens het Wetgevingsoverleg van 6 november 2017
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat een verzetsprocedure die kort voor een executoriale verkoop is ingesteld, als gevolg kan hebben dat de rechter niet meer om schorsing van de tenuitvoerlegging van een dwangbevel gevraagd kan worden;
overwegende dat het in dat geval aan de Belastingdienst is om te beoordelen of de gronden van de verzetsprocedure reden zijn om de geplande executoriale verkoop te annuleren;
verzoekt de regering, voor1 januari 2018 aan te geven op welke wijze wordt gewaarborgd dat in de beoordeling door de Belastingdienst de belangen van belastingplichtigen goed worden meegewogen en aan welke criteria wordt getoetst of gronden van de verzetsprocedure reden zijn om de geplande executoriale verkoop alsnog te annuleren,
en gaat over tot de orde van de dag.
Van Weyenberg