Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 5 juli 2018
Tijdens het Wetgevingsoverleg van 6 november 2017 is met uw Kamer gesproken over de Nederlandse regeling voor het btw-nultarief van zeeschepen die moet worden gewijzigd naar aanleiding van een aanwijzing van de Europese Commissie (Kamerstuk 34 785, nr. 24). Over de gevolgen die deze wijziging heeft voor de scheepvaartsector, de maritieme sector, de Waddenveren, de rederijen en de bewoners van de Waddeneilanden heeft uw kamer zich in de aangenomen motie van het lid Aukje de Vries C.S. uitgesproken (Kamerstuk 34 785, nr. 10).
Deze motie verzoekt de regering om in overleg te treden met de betrokken partijen in de scheepvaartsector en maritieme sector en op korte termijn te zoeken naar een goed uitvoerbare oplossing voor de sector. Voorts vraagt de motie de regering om in overleg met de besturen van de Waddeneilanden en betrokken rederijen te komen tot een plan met concrete maatregelen die rekening houden met de situatie van de eilandbewoners als gevolg van deze wijziging in de btw-wetgeving. Dat de vijf Waddengemeenten een bijzondere positie in Nederland hebben is evident. Soms werkt landelijk beleid en regelgeving op een eiland anders uit dan op het vasteland. Om deze reden hebben de eilandgemeenten, de betrokken provincies en het Rijk afspraken gemaakt over de praktische invulling van de «Waddentoets» waarbij de visie van de Waddengemeenten expliciet wordt meegewogen.
Naast de motie De Vries C.S. heeft uw Kamer tevens een amendement aangenomen (Kamerstuk 34 785, nr. 28) dat voorziet in het uitstellen van de inwerkingtreding van de aanpassing met één jaar, tot 1 januari 2019. Doordat de invoering van de wetswijziging is uitgesteld naar 1 januari 2019, hebben de betrokken partijen voldoende tijd gekregen om eventuele wijzigingen in beleid en bedrijfsvoering voor te bereiden.
In deze brief informeer ik uw kamer over de voortgang op de punten in de motie.
Maritieme sector
Naar aanleiding van de motie hebben meerdere gesprekken plaatsgevonden met de maritieme sector. Daarbij is in beeld gebracht tegen welke vragen en problemen de sector aanloopt en op welke punten nadere verduidelijking door het Ministerie van Financiën gewenst is. De verwachting is dat deze gesprekken binnenkort kunnen worden afgerond en dat de gevraagde verduidelijking dan aan de maritieme sector kan worden gegeven.
Situatie eilandbewoners
Voor wat betreft het verzoek om in overleg met de besturen van de Waddeneilanden en betrokken rederijen te komen tot een plan met concrete maatregelen die rekening houden met de situatie van de eilandbewoners, zijn de afgelopen maanden een aantal stappen ondernomen. Het Ministerie van Financiën heeft, tezamen met het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, meerdere gesprekken gevoerd met de besturen van de Waddeneilanden en de drie betrokken rederijen.
Uit de gesprekken met de betrokken rederijen is gebleken dat de rederijen in het kader van de aanpassing van de btw-maatregel, kiezen voor verschillende wijzen om hiermee om te gaan. De eerste rederij neemt vermoedelijk het besluit om per 1 januari 2019 de vervoersprestatie nog niet met btw te gaan belasten. Deze rederij schat in dat zij hierdoor een beperkt financieel nadeel zal ondervinden, dat moet worden doorbelast aan de reizigers, inclusief de vrachtvervoerders. Hierdoor zouden de ticketprijzen een paar procent stijgen. Een andere rederij is per 1 januari 2018 begonnen met afdracht van btw over de vervoerstickets, waardoor de onderneming in aanmerking komt voor aftrek van voorbelasting. De ticketprijzen voor particulieren zijn en worden niet aangepast naar aanleiding van de btw-maatregel en ook de vrachtvervoerders komen na aftrek van btw neutraal uit. De derde rederij is voornemens om per 1 januari 2019 een met btw belaste vervoersdienst te verrichten. Hierdoor zouden de vervoerstickets naar schatting een paar procent duurder worden voor particuliere reizigers, die de btw niet af kunnen trekken (ter illustratie een ticketprijs volwassen is circa € 15; die zou daarmee € 15,40 worden). Vrachtvervoerders ondervinden geen nadeel in dit geval. In het algemeen wordt de ticketprijsverhoging vooral gedragen door niet-eilandbewoners, blijkt uit de omzetcijfers waar het Ministerie van Financiën inzage in heeft gekregen.
Bovenstaand beeld is nadrukkelijk een actueel beeld en ziet alleen op de directe gevolgen op de ticketprijzen als gevolg van de aanpassing van de btw-wetgeving zoals de rederijen deze nu zien. De gevolgen van de aanpassing op de lange termijn zijn vooralsnog onduidelijk. Hierbij merken we op dat de mogelijke gevolgen niet zien op de voorgenomen verhoging van het verlaagde btw-tarief per 1 januari 2019 of andere voorziene maatregelen uit het regeerakkoord. Daarnaast is relevant om te melden dat twee van de drie betrokken rederijen zijn gebonden aan de Vervoerconcessie Waddenveren West respectievelijk Oost van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, die in 2014 onherroepelijk zijn geworden. Op grond van deze concessies dienen de concessiehouders jaarlijks vóór 1 augustus bij de concessieverlener ter instemming een vervoerplan voor het volgende jaar in, inclusief tariefvoorstel, waarna de concessieverlener vóór 1 oktober een besluit neemt.
Het is tot slot relevant om te wijzen op het onderzoek dat het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat door het Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid (KiM) laat uitvoeren naar prijselasticiteit bij personenvervoersdiensten. In dit onderzoek is ook aandacht voor de situatie bij de Waddenveren. Wanneer dit onderzoek gereed is zult u hierover nader geïnformeerd worden door de Staatssecretaris van I&W.
Recentelijk is bovenstaande informatie over de directe gevolgen van de onderhavige maatregel gewisseld met de besturen van de Waddeneilanden. Hoe en in welke mate de eilandbewoners precies geraakt worden door de invoering van onderhavige maatregel op de lange termijn is nog onderwerp van gesprek en onderzoek, net als eventuele concrete maatregelen waarbij rekening wordt gehouden met de situatie van de eilandbewoners.
Mede namens de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
De Staatssecretaris van Financiën, M. Snel