Voorgesteld tijdens het Wetgevingsoverleg van 11 december 2017
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de opbrengst van de verhuurderheffing afhankelijk is van endogene factoren, zoals een verandering in de WOZ-waarde en het aantal woningen die onder de verhuurderheffing vallen;
constaterende dat op basis van de huidige inzichten een niet geraamde stijging van de verhuurderheffing is te verwachten, die resulteert in forse extra lasten voor de corporatiesector die niet zijn voorzien;
constaterende dat deze extra opbrengsten niet zijn geraamd en derhalve zonder consequenties anders zouden kunnen worden aangewend;
overwegende dat voor de opgaves voor verduurzaming in de gebouwde omgeving de nodige financiële middelen nodig zijn;
overwegende dat diverse instrumenten moeten worden ingezet om doorstroming op gang te brengen;
verzoekt de regering, te onderzoeken op welke wijze de onvoorziene meeropbrengst van de verhuurderheffing die de komende jaren ontstaat, kan worden geïnvesteerd in de woningmarkt, de verduurzamingsopgave van de sociale woningen en instrumenten voor de doorstroming,
en gaat over tot de orde van de dag.
Ronnes
Van Eijs
Dik-Faber