Kamerstuk 34775-XVIII-2

Memorie van toelichting

Dossier: Vaststelling van de begrotingsstaten van Wonen en Rijksdienst (XVIII) voor het jaar 2018

Gepubliceerd: 19 september 2017
Indiener(s): Ronald Plasterk (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (PvdA)
Onderwerpen: begroting financiƫn
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-34775-XVIII-2.html
ID: 34775-XVIII-2

Nr. 2 MEMORIE VAN TOELICHTING

Inhoudsopgave

A.

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

3

     

B

BEGROTINGSTOELICHTING

4

1.

Leeswijzer

4

     

2.

Beleidsagenda

6

 

Beleidsprioriteiten

6

 

Belangrijkste beleidsmatige mutaties

8

 

Overzicht niet-juridisch verplichte uitgaven

9

 

Meerjarenplanning beleidsdoorlichtingen

10

 

Overzicht van risicoregelingen

11

     

3.

Beleidsartikelen

13

 

Artikel 1. Woningmarkt

13

 

Artikel 2. Woonomgeving en bouw

23

 

Artikel 3. Kwaliteit Rijksdienst

34

 

Artikel 6. Uitvoering Rijksvastgoedbeleid

38

     

4.

Begroting agentschappen

44

 

Logius

44

 

P-Direkt

52

 

Uitvoeringsorganisatie Bedrijfsvoering Rijk (UBR)

61

 

FMHaaglanden (FMH)

67

 

Shared Service Centrum-ICT(SSC-ICT)

72

 

Rijksvastgoedbedrijf (RVB)

78

 

Dienst van de Huurcommissie (DHC)

88

     

5.

Bijlagen

94

 

Bijlage 1: Zelfstandige Bestuursorganen en Rechtspersonen met een Wettelijke Taak

94

 

Bijlage 2: Verdiepingsbijlage

96

 

Bijlage 3: Moties en toezeggingen

100

 

Bijlage 4: Subsidiebijlage

126

 

Bijlage 5: Evaluatie- en overig onderzoek

129

A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET BEGROTINGSWETSVOORSTEL

Wetsartikel 1

De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 1, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld.

Het wetsvoorstel strekt ertoe om de onderhavige begrotingsstaat voor het aangegeven jaar vast te stellen.

Alle voor dit jaar vastgestelde begrotingswetten tezamen vormen de Rijksbegroting voor dat jaar. Een toelichting bij de Rijksbegroting als geheel is opgenomen in de Miljoenennota.

Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de uitgaven, verplichtingen en de ontvangsten vastgesteld. De in de begrotingsstaat opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zgn. Begrotingstoelichting).

Wetsartikel 2

Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de baten en de lasten, het saldo van de baten en de lasten, en de kapitaaluitgaven en -ontvangsten van de in de staat opgenomen baten-lastenagentschappen voor het onderhavige jaar vastgesteld. De in die begrotingen opgenomen begrotingsartikelen worden toegelicht in onderdeel B (Begrotingstoelichting) van deze memorie van toelichting en wel in de paragraaf inzake de agentschappen.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.H.A. Plasterk

B. BEGROTINGSTOELICHTING

1. LEESWIJZER

Inleiding

Voor u ligt de begroting 2018 van Wonen en Rijksdienst (XVIII).

Groeiparagraaf

Ten opzichte van de begroting 2017 zijn er geen belangrijke wijzigingen opgenomen.

Beleidsagenda

De beleidsagenda is een overzicht van de hoofdlijnen van het beleid.

Motie Schouw

In juni 2011 is de motie Schouw ingediend en aangenomen. Deze motie zorgt er voor dat de landenspecifieke aanbevelingen van de Europese Raad op grond van de nationale hervormingsprogramma’s een eigenstandige plaats krijgen in de departementale begrotingen.

Nederland heeft onder andere de aanbeveling gekregen om de hypotheekrenteaftrek af te bouwen. In de beleidsagenda wordt ingegaan op deze aanbeveling.

De beleidsagenda wordt afgesloten met de volgende overzichten:

  • Overzichtstabel belangrijkste beleidsmatige mutaties

    In de beleidsagenda is een overzichtstabel opgenomen met de belangrijkste beleidsmatige mutaties;

  • Overzicht niet-juridisch verplichte uitgaven

    In dit overzicht zijn de niet-juridisch verplichte uitgaven opgenomen;

  • Meerjarenplanning beleidsdoorlichtingen

    In de tabel meerjarenplanning beleidsdoorlichtingen is per artikel voor de periode 2016–2022 opgenomen wanneer een beleidsdoorlichting is gerealiseerd of gepland. De aanvullende informatie wordt opgenomen in bijlage 5 «Evaluatie- en overig onderzoek»;

  • Overzicht van risicoregelingen

    In de beleidsagenda is een tabel «Garanties en Achterborgstellingen» opgenomen. Het betreft de hypotheekgarantie voor het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW) en het Waarborgfonds Eigen Woningen (WEW).

Beleidsartikelen

Beleidsartikelen

De begroting Wonen en Rijksdienst (XVIII) is opgebouwd uit de volgende 4 beleidsartikelen: Woningmarkt, Woonomgeving en bouw, Kwaliteit Rijksdienst en Uitvoering Rijksvastgoedbeleid.

Apparaatsartikel

Dit begrotingshoofdstuk is een programma-begroting en heeft geen apart centraal apparaatsartikel. De apparaatsuitgaven zijn opgenomen in de begroting van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII).

Begroting agentschappen

De begroting van Wonen en Rijksdienst kent zeven baten-lastenagentschappen, te weten Logius, P-Direkt, Uitvoeringsorganisatie Bedrijfsvoering Rijk (UBR), FMHaaglanden (FMH), Shared Service Centrum-ICT (SSC-ICT), Rijksvastgoedbedrijf (RVB), en de Dienst van de Huurcommissie (DHC).

Bijlagen

In de verdiepingsbijlage worden de beleidsmatige en technische mutaties toegelicht die groter zijn dan of gelijk zijn aan de ondergrens zoals deze in de Rijksbegrotingsvoorschriften 2017 is opgenomen.

Norm bij te verklaren verschillen

Omvang begrotingsartikel

(stand ontwerpbegroting)

In € miljoen

Beleidsmatige mutaties

(ondergrens in € miljoen)

Technische mutaties

(ondergrens in € miljoen)

1. Woningmarkt

Uitgaven: 10 mln.

Ontvangsten: 5 mln.

Uitgaven: 20 mln.

Ontvangsten: 10 mln.

2. Woonomgeving en bouw

Uitgaven: 5 mln.

Ontvangsten: 2 mln.

Uitgaven: 10 mln.

Ontvangsten: 4 mln.

3. Kwaliteit Rijksdienst

Uitgaven: 1 mln.

Ontvangsten: -

Uitgaven: 2 mln.

Ontvangsten: -

6. Uitvoering Rijksvastgoedbeleid

Uitgaven: 2 mln.

Ontvangsten: 2 mln.

Uitgaven: 4 mln.

Ontvangsten: 4 mln.

2. BELEIDSAGENDA

Beleidsprioriteiten

Woningmarkt

Koopwoningmarkt

Verantwoorde hypotheekverstrekking voor consumenten levert een belangrijke bijdrage aan een stabielere woningmarkt. Sinds 2013 moeten nieuwe hypotheken (ten minste) annuïtair worden afgelost om in aanmerking te komen voor hypotheekrenteaftrek. De afgelopen jaren is de maximale loan-to-value afgebouwd met jaarlijks 1%-punt. In 2018 wordt de maximale hypotheek vastgesteld op een omvang van 100% van de waarde van de woning. Ook wordt het maximale tarief van de hypotheekrenteaftrek verder verlaagd van 50,0% naar 49,5%. De effecten hiervan werken de komende jaren door op de woningmarkt.

De Europese Commissie heeft aan Nederland de aanbeveling gedaan om de hypotheekrenteaftrek af te bouwen. Met bovengenoemde maatregelen op de koopwoningmarkt worden hoge schulden en daaraan gekoppelde risico’s voor huishoudens en de financiële sector op evenwichtige wijze beperkt.

Middenhuursegment

Om lokale partijen te ondersteunen bij het afstemmen van de oplopende vraag en het achterblijvende aanbod in het middenhuursegment is een samenwerkingstafel opgericht waar het Rijk, de koepels van gemeenten, de bouwsector, investeerders, woningcorporaties en huurders aan deelnemen. De voorzitter van de samenwerkingstafel brengt begin 2018 een eindrapportage uit.

Ook dragen de eerder genomen maatregelen naar verwachting bij aan extra aanbod in het middenhuursegment waaronder de aanpassing van het Besluit ruimtelijke ordening, de vergemakkelijking van verkoop van corporatiewoningen en de aanpassing van het Woningwaarderingsstelsel.

Woningcorporaties

Met de nieuwe Woningwet (1 juli 2015) dienen woningcorporaties zich vooral te richten op het bouwen en beheren van betaalbare huurwoningen voor mensen met lage inkomens. Daartoe dienen corporaties vanaf 1 januari 2018 hun bezit te scheiden in een deel dat is aangemerkt als DAEB (diensten van algemeen en economisch belang) en een niet-DAEB deel.

Daarnaast hebben de Autoriteit woningcorporaties (Aw) en het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW) een uniform toetsingskader voor corporaties ontwikkeld, dat vanaf 2018 in fases wordt geïmplementeerd. Daarmee kan de Aw namens de Minister van BZK toezicht houden op woningcorporaties.

Bouw

Bouwagenda en grondstoffengebruik

De Bouwagenda «Bouwen aan de kwaliteit van leven», is bedoeld om de bouwsector toekomstbestendig te maken. Bedrijfsleven, kennisinstellingen en overheid werken samen om de bouwsector te versterken, bijvoorbeeld door het verduurzamen van woningen en een effectiever gebruik van grondstoffen. De Bouwagenda beoogt via een kwaliteit- en schaalsprong een belangrijke bijdrage te leveren aan de bouw van 1 mln. zeer energiezuinige nieuwbouwwoningen en aan de innovatie en kosteneffectiviteit bij de verduurzaming van de bestaande woningvoorraad.

Bouwproductie, -kwaliteit en -regelgeving

De aard en omvang van de eisen die worden gesteld aan de woningvoorraad verschillen per regio. Zo is de bouwopgave in de Noord en Zuidvleugel van de Randstad omvangrijk en complex, maar is die in krimpregio’s beperkt en moet met de bestaande woningvoorraad beter worden aangesloten op de vraag. De verantwoordelijkheid voor de woningvoorraad ligt dan ook op lokaal/regionaal niveau. Om gemeenten en provincies meer ruimte te geven hun beleid af te stemmen op de lokale behoeften en doelen, wordt in 2018 verder gewerkt aan het integreren van de bouwparagraaf van de Woningwet inclusief het Bouwbesluit in de Omgevingswet. Door deze bundeling van regels wordt het ook makkelijker om woningbouwprojecten te starten.

Energieakkoord en Energieagenda

Partijen uit het Energieakkoord voor duurzame groei streven naar een energieneutrale gebouwde omgeving in 2050, met als tussenstap dat alle gebouwen in 2030 ten minste label A hebben. De Minister van BZK stimuleert Energiebesparing in de koop- en huursector met verschillende (subsidie)instrumenten, afspraken en ondersteuningsmaatregelen. Daarnaast wordt wetgeving voorbereid die ertoe dient dat vanaf 2023 kantoren met een oppervlakte van 100m2 of meer, met uitzondering van monumentale panden en enkele andere categorieën, alleen nog gebruikt mogen worden als zij minstens energielabel C hebben (Kamerstukken II, 2016–2017, 30 196, nr. 485).

In de Energieagenda van 2016 heeft het kabinet Rutte II transitiepaden richting een CO2-arme samenleving in 2050 beschreven. In het transitiepad voor lage termperatuursverwarming is de transitie voor de gebouwde omgeving uitgewerkt (Kamerstukken II, 2016–2017, 31 510, nr. 64). De Ministeries van Economische Zaken, Infrastructuur en Milieu en BZK werken in 2018 gezamenlijk verder aan de uitwerking van de Energieagenda.

Rijksdienst

Modern werkgeverschap

Met de implementatie van de Wet normalisering rechtspositie ambtenaren (Wnra) worden de arbeidsverhoudingen bij de overheid (meer) gelijk getrokken met die in het bedrijfsleven. In lijn daarmee wordt overleg gevoerd om een eerste privaatrechtelijke CAO Rijk af te kunnen sluiten. In nauwe samenspraak met de betreffende (koepels van) werkgevers en de centrales van overheidspersoneel wordt bekeken welke veranderingen de invoering van het private arbeidsrecht met zich meebrengt voor het overlegstelsel.

Het bevorderen van de mobiliteit en flexibele inzet van personeel bij de Rijksoverheid heeft de aandacht, bijvoorbeeld in het creëren van een transparante interne arbeidsmarkt. Daarnaast is er blijvend aandacht voor een meer diverse samenstelling van het rijksoverheidspersoneel.

Duurzame bedrijfsvoering

De verduurzaming van de bedrijfsvoering heeft vorm en inhoud gekregen met het sluiten van het klimaatakkoord, het grondstoffenakkoord, het manifest maatschappelijk verantwoord inkopen en de sectorconvenanten betreffende internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen (IMVO-convenanten). Met het programma «Versnelling duurzame bedrijfsvoering rijksoverheid» wordt daar verder uitvoering aan gegeven, onder andere door het stimuleren van hergebruik (Rijksbrede programma circulaire economie).

In samenspraak met departementen is een programma gericht op verbetering van het rijksinkoopstelsel gestart. Daarmee wordt onder meer gewerkt aan het vergroten van de efficiëntie. Ook de Strategische I-agenda Rijksdienst (Kamerstukken II, 2016–2017, 31 490, nr. 221 met bijlage) beoogt de efficiëntie en effectiviteit te vergroten. Door het beter benutten van de strategische inkoopfunctie en het delen van kennis en ervaring op ICT gebied wordt de dienstverlening aan burgers verbeterd.

Rijksvastgoed

Het Rijksvastgoedbedrijf zet vastgoed in voor de realisatie van rijksoverheidsdoelen, in samenwerking met, en met oog voor de omgeving. De vastgoedportefeuille bestaat onder andere uit gevangenissen, rechtbanken, kazernes, vliegvelden, defensieterreinen, ministeries, havens, belastingkantoren, monumenten, musea en paleizen. Het RVB zorgt voor beheer en onderhoud, aan- en verkoop, nieuwbouw, verbouw en renovatie, ontwikkeling en herontwikkeling van deze gebouwen en terreinen.

De portefeuillestrategie van het Rijksvastgoedbedrijf moet voldoen aan vigerende wet- en regelgeving en kent een aantal pijlers; toekomstbestendig, veilig, duurzaam en omgevingsbewust. In lijn daarmee worden de panden aangepast op diverse rijksbrede kaders (Fysieke Werkplek Rijk, Normenkader Beveiliging Rijkskantoren, parkeerbeleid) en waar nodig afgestemd op de (nieuwe) gebruikersbehoeften. Het vastgoed dat niet past binnen de portefeuille wordt marktconform, openbaar en transparant verkocht. Dit gaat in nauw overleg met gemeenten.

Belangrijkste beleidsmatige mutaties

Opbouw uitgaven (x € 1.000)
 

art. nr.

2017

2018

2019

2020

2021

2022

Stand ontwerpbegroting 2017

(inclusief NvW)

 

4.312.154

4.586.123

4.679.459

4.660.799

4.851.300

0

               

Mutatie 1e suppletoire begroting 2017

 

129.164

– 68.704

– 43.051

– 81.390

– 126.846

– 157.772

               

Belangrijkste mutaties

 

29.000

8.270

4.281

4.032

2.542

5.066.125

1) Afdracht NHG

1

30.018

0

0

0

0

0

Overige mutaties

 

– 1.018

8.270

4.281

4.032

2.542

5.066.125

               

Stand ontwerpbegroting 2018

 

4.470.318

4.525.689

4.640.689

4.583.441

4.726.996

4.908.353

Opbouw ontvangsten (x € 1.000)
 

art. nr.

2017

2018

2019

2020

2021

2022

Stand ontwerpbegroting 2017

(inclusief NvW)

 

563.825

563.825

577.775

593.875

547.675

0

               

Mutatie 1e suppletoire begroting 2017

 

129.946

45.198

69.098

43.498

38.698

26.698

               

Belangrijkste mutaties

 

30.129

0

0

0

0

546.675

1) Afdracht NHG

1

30.129

0

0

0

0

0

Overige mutaties

 

0

0

0

0

0

546.675

               

Stand ontwerpbegroting 2018

 

723.900

609.023

646.873

637.373

586.373

573.373

Toelichting

1) Afdracht NHG

De Stichting Waarborgfonds Eigen Woningen (WEW) betaalt jaarlijks een achtervangvergoeding voor de Nationale Hypotheek Garantie (NHG). De jaarlijkse vergoeding wordt gestort in de daarvoor bestemde risicovoorziening NHG.

Overzicht niet-juridisch verplichte uitgaven en bestemming (bedragen x € 1.000)

Art.nr

Naam artikel (€ tot. Uitg. art.)

Juridisch verplichte uitgaven

Niet-Juridisch verplichte uitgaven

Bestemming van de niet-juridisch verplichte uitgaven

2

Woonomgeving en bouw

(€ 247.486)

€ 245.754 (99%)

€ 1.732

(1%)

• Beleidsprogramma Energiebesparing (€ 200)

• Beleidsprogramma bouwregelgeving (€ 850)

• Beleidsprogrogramma woningbouw (€ 682)

3

Kwaliteit Rijksdienst

(€ 19.535)

€ 17.252

(88%)

€ 2.283

(12%)

• Betreft contracten Kandidatenprogramma opleidingen, DG-abelen en ABD doelgroepopleidingen, informatiesysteem doelgroepen, professionalisering MD Rijk en kosten profesionalisering Interimmanagers

(€ 2.105)

• Overig (€ 178)

6

Uitvoering Rijksvastgoedbeleid

(€ 111.579)

€ 101.567 (91%)

€ 10.013

(9%)

• Een beperkt deel van de middelen voor onderhoud- en beheerkosten is juridisch verplicht a.g.v. afspraken met de markt (€ 3.584).

• Een beperkt deel van de middelen is juridisch verplicht a.g.v. afspraken met de markt. Het restant is niet vrij beschikbaar omdat hiermee wordt bijgedragen aan het apparaat van het Rijksvastgoedbedrijf (o.a. Atelier Rijksbouwmeester) (€ 6.410)

 

Totaal aan niet verplichte uitgaven

 

€ 14.028

 
Meerjarenplanning Beleidsdoorlichtingen
 

(realisatie)

(planning)

Artikel

Naam artikel

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022

Geheel artikelonderdeel?

1

Woningmarkt

               

1.1

Betaalbaarheid

         

 

Nee1

1.2

Onderzoek en kennisoverdracht

         

 

Nee2

2

Woonomgeving en bouw

               

2.1

Energie en bouwkwaliteit

       

 

Ja3

2.2

Woningbouw

     

   

Ja4

2.3

Kwaliteit woonomgeving

       

   

Ja

2.4

Revolverend fonds Energiebesparing Verhuurders

         

 

Ja

3

Kwaliteit Rijksdienst

     

   

Nee5

6

Uitvoering Rijksvastgoedbeleid

               

6.1

Doelmatige uitvoeringspraktijk van de Rijkshuisvesting

         

 

Nee6

6.2

Bijdrage materieel activa

       

   

Nee6

X Noot
1

De beleidsdoorlichting in 2015 heeft zich grotendeels gericht op de huurtoeslag (zie ook Kamerstukken II 2014–2015 34 120, nr. 3). Daarnaast is er aandacht geschonken aan de doorwerking van onder andere het huurbeleid en de huurprijsregelgeving op de huurlasten en de hypotheekrenteaftrek op de kooplasten. De aflopende BEW+ regeling is in 2011 al uitputtend geëvalueerd. De verhuurderheffing is in 2016 afzonderlijk geëvalueerd. De beleidsdoorlichting heeft als input gediend voor het Interdepartementaal Beleidsonderzoek (IBO) «Sociale Huur» uit 2016.

X Noot
2

De uitgaven voor onderzoek en kennisoverdracht op artikelonderdeel 1.2 zijn niet specifiek gericht op een bepaald beleidsdossier maar hebben betrekking op zowel beleidsartikel 1 als beleidsartikel 2. Waar van toepassing worden de uitkomsten van de onderzoeken bekostigd via dit artikelonderdeel, betrokken bij de evaluaties en beleidsdoorlichtingen op een specifiek dossier.

X Noot
3

De volgende beleidsdoorlichting van het onderdeel Bouwkwaliteit is voorzien in 2020; hierin kan de invoering van het nieuwe Bouwbesluit (voorzien in 2018) worden meegenomen. De evaluatie van de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen – waarvan het voorstel op 11 juli 2017 op verzoek van de Minister is aangehouden door de Eerste Kamer – zal drie jaar na inwerkingtreding plaatsvinden. Deze evaluatie kan niet worden meegenomen in de voorziene beleidsdoorlichting voor Bouwkwaliteit in 2020. De beleidsdoorlichting van het onderdeel Energiebesparing is gepland in 2021, na het Energieakkoord (doelen 2020) en de EED-richtlijn (uitvoering gereed 2020).

X Noot
4

De uitgaven op dit artikelonderdeel betreffen met name het instrument «Bijdrage aan baten-lastenagentschappen». Deze uitgaven worden indien van toepassing betrokken bij de evaluaties en beleidsdoorlichtingen van een specifiek beleidsdossier.

X Noot
5

Voor dit artikel wordt in 2019 een beleidsdoorlichting uitgevoerd. Hierbij worden de subsidies Fysieke Werkomgeving Rijk en het A&O-fonds betrokken. Verder zal ingegaan worden op de budgetten op deze begroting voor de aspecten Bedrijfsvoering Rijk en Arbeidsmarkt Communicatie. Omdat het Bureau ICT Toetsing (BIT) pas sinds 2016 operationeel is, wordt deze pas in 2020 voor het eerst doorgelicht. In 2018 staat voor het BIT een tussenevaluatie gepland die wordt meegenomen in de beleidsdoorlichting in 2019.

X Noot
6

De instrumenten op dit artikel hebben betrekking op de ondersteuning voor rijkshuisvesting en het onroerend goed van en voor het Rijk. Voor de moederbijdrage geldt dat dit geen beleidsmatige doelstellingen kent en zich daarom niet leent voor een doorlichting in de zin van doelmatigheid en doeltreffendheid. Verder geldt dat voor artikelonderdelen 6.1 en 6.2 nu verscheidene evaluaties staan gepland in 2018 t/m 2020 welke dienen als basis voor de doorlichtingen die in respectievelijk 2020 en 2021 in de planning zijn opgenomen. Tenslotte is het Kader Overname Rijksvastgoed (KORV) bij verkoop geïntroduceerd in (medio) 2014 en wordt in 2020 doorgelicht. Deze doorlichting stond aanvankelijk in 2019 gepland, maar wordt thans gecombineerd met de doorlichting van artikelonderdeel 6.2

Voor een overzicht van de gerealiseerde beleidsdoorlichtingen en evaluaties wordt verwezen naar de meest recente jaarverslagen en/of de site van het Ministerie van Financiën: http://www.rijksbegroting.nl/beleidsevaluaties.

Voor de meerjaren planning van de beleidsdoorlichtingen en evaluaties wordt verwezen naar bijlage 5.5 bij deze begroting: «Evaluatie- en overig onderzoek». Voor de gerealiseerde beleidsdoorlichtingen en overige evaluaties zijn hyperlinks opgenomen die meteen verwijzen naar de betreffende documenten.

Overzicht van Risicoregelingen

Overzicht verstrekte garanties (bedragen x € 1.000)

Artikel 3

Omschrijving

Uitstaande garanties 2016

Geraamd te verlenen 2017

Geraamd te vervallen 2017

Uitstaande garanties 2017

Geraamd te verlenen 2018

Geraamd te vervallen 2018

Uitstaande garanties 2018

Totaal plafond

Kwaliteit Rijksdienst

Rijkshypotheekgaranties

42

0

13

29

0

6

23

170

                   

Totaal

 

42

0

13

29

0

6

23

170

Toelichting

Het betreft de aflopende regeling Rijkshypotheekgaranties. Bij beschikking van 23 augustus 1974, nr. AB74/U1271, van de Minister van Binnenlandse Zaken, is de mogelijkheid geschapen om onder bepaalde voorwaarden een hypotheekgarantie te verlenen voor tijdige betaling van rente en aflossing op een hypothecaire geldlening, die in verband met de aankoop van een woning is afgesloten.

Er zijn nog 2 garanties geldig. De laatste garantie vervalt in 2020. Het theoretische risico bedraagt € 23.000. Voor deze garantie is geen begrotingsreserve aanwezig en wordt geen premie afgedragen als vergoeding voor de afgegeven garantie.

Er worden voor de jaren t/m 2018 geen uitgaven en ontvangsten op garanties verwacht.

Overzicht Achterborgstellingen

Achterborgstelling Sociale Woningbouw (WSW) (bedragen x € 1.000.000)

Omschrijving

2016

2017

2018

Achterborgstelling

82.200

82.700

82.500

Bufferkapitaal

531

530,9

544,7

Obligo

3.100

3.104

3.123

Stand risicovoorziening

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

Bron: WSW Jaarverslag 2016 en liquiditeitsprognose 2017–2021. Cijfers 2017 en 2018 zijn gebaseerd op prognoses

Toelichting

Het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW) staat borg voor de leningen die deelnemende woningcorporaties aantrekken voor de bouw van sociale huurwoningen. Het WSW zorgt er op die manier voor dat deelnemende woningcorporaties toegang hebben tot de kapitaalmarkt tegen zo optimaal mogelijke financieringskosten.

De borgstelling is ingebed in een zekerheidsstructuur waarbij verliezen in eerste instantie opgevangen worden door de sector zelf (sanering, obligo of eigen risicovermogen van het WSW). Indien deze zekerheden niet toereikend zijn, dan kan het WSW aanspraak doen op het Rijk en de gemeenten – als achterborg – voor renteloze leningen (ieder voor 50%). Deze situatie heeft zich nog nooit voorgedaan en wordt op basis van de huidige prognose ook niet verwacht. Het WSW betaalt geen achtervangvergoeding aan het Rijk en gemeenten.

Het WSW stuurt op een zekerheidsniveau van 99%. Dit betekent dat het WSW in een bepaald jaar met 99% zekerheid geen beroep hoeft te doen op de achtervang. Uit de prognoses volgt dat de achterborgstelling en het obligo de komende jaren ongeveer op hetzelfde niveau blijven. Voor het bufferkapitaal wordt in 2018 een stijging voorzien.

Achterborgstelling Waarborgfonds Eigen Woningen (WEW) (bedragen x € 1.000.000)

Omschrijving

2016

2017

2018

Achterborgstelling

193.200

197.591

203.383

Bufferkapitaal (Fondsvermogen)

970

1.079

1.182

Obligo

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t

Stand risicovoorziening

76,9

106,9

136,2

Bron: WEW Jaarverslag 2016 en liquiditeitsprognose 2017–2022. De cijfers voor 2017 en 2018 zijn prognoses

Toelichting

Het Waarborgfonds Eigen Woningen (WEW) staat borg voor hypothecaire leningen afgesloten met een Nationale Hypotheekgarantie (NHG). Het Rijk is de achtervanger bij het WEW, dit betekent dat het Rijk zich verplicht heeft om zodra het risicovermogen van het WEW onder de grens van 1,5 keer het vijfjaarsgemiddelde van het verliesniveau valt, een achtergestelde renteloze lening te verschaffen. Voor gevallen tot 2011 is het Rijk samen met de gemeenten voor 50% achtervanger, vanaf 1 januari 2011 is alleen het Rijk achtervanger.

Een geldnemer betaalt voor een hypothecaire lening met NHG een eenmalige premie van 1% aan het WEW, waarvan het WEW 0,15%-punt afdraagt aan het Rijk als vergoeding voor diens rol als achtervanger. Deze achtervangpremie wordt gestort in een begrotingsreserve waarmee een eventuele aanspraak op de achtervang allereerst zal worden opgevangen.

Het door WEW gegarandeerde vermogen groeit de komende jaren, ondanks (annuïtaire) aflossingen en de afmeldingen van bestaande garanties. Deze toename houdt direct verband met het herstel op de koopmarkt en de hier uit volgende groei van het aantal nieuwe NHG garanties. Ook het bufferkapitaal van het WEW neemt de komende jaren naar verwachting toe en verbetert zo de solvabiliteit van het fonds waarmee een buffer wordt opgebouwd.

3. BELEIDSARTIKELEN

Beleidsartikel 1. Woningmarkt

A Algemene doelstelling

Een vrij toegankelijke, vraaggerichte woningmarkt met steun voor degenen die dat nodig hebben.

B Rol en verantwoordelijkheid

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) voert de regie over een heldere verdeling van rollen en verantwoordelijkheden van de verschillende partijen op het terrein van wonen. Tevens voert de Minister van BZK via regelgeving de regie ten aanzien van het bevorderen van een evenwichtige verdeling van de woningvoorraad op grond van de Huisvestingswet.

De Minister van BZK is verantwoordelijk voor het beleid en de regelgeving met betrekking tot de betaalbaarheid van het wonen, onder meer via de Wet op de huurtoeslag, de huur(prijs)regulering en maatregelen ten aanzien van de koopwoningmarkt.

De Minister van BZK is medeverantwoordelijk voor regelgeving met betrekking tot de fiscale behandeling van de eigen woning en de hypothecaire leennormen. Tevens draagt de Minister van BZK zorg voor het kapitaalmarktbeleid betreffende investeringen in de woningmarkt, bijvoorbeeld via het beleid ten aanzien van de Nationale Hypotheekgarantie (NHG) en het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW).

De Minister van BZK is verantwoordelijk voor het beleid en de regelgeving inzake de verhuurderheffing en de huurtoeslag. Tevens is de Minister van BZK verantwoordelijk voor het budgettair beheer van de huurtoeslag op grond van de Wet op de huurtoeslag. De uitvoering van de verhuurderheffing en de huurtoeslag is onder verantwoordelijkheid van de Minister van Financiën belegd bij de Belastingdienst/Toeslagen. De Belastingdienst is ook verantwoordelijk voor de bestrijding van misbruik en oneigenlijk gebruik van de verhuurderheffing en huurtoeslag.

De Minister van BZK is verantwoordelijk voor de regelgeving ten aanzien van (het stelsel van) woningcorporaties. Woningcorporaties zijn via de Woningwet gebonden aan een begrensd werkdomein waarbinnen zij werkzaamheden met staatssteun mogen uitvoeren. Deze zijn het bouwen, verhuren en beheren van woningen met een lage huur voor huishoudens met een laag inkomen en andere doelgroepen die op de reguliere woningmarkt moeilijk een woning kunnen vinden.

De Minister van BZK draagt zorg voor een adequate uitvoering van een laagdrempelige beslechting van huurgeschillen. In het Burgerlijk Wetboek (art. 7:249 t/m 7:261) is vastgelegd dat huurders en verhuurders een beroep kunnen doen op de Huurcommissie. De organisatie en werkwijze van de Huurcommissie, evenals de administratieve ondersteuning door de Dienst van de Huurcommissie (DHC), is vastgelegd in de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte (Uhw).

C Beleidswijzigingen

In 2018 zullen enkele wijzigingen van de verhuurderheffing van kracht worden1. Dit betreft een verhoging van de heffingsvrije voet van tien naar vijftig woningen, een vrijstelling van de verhuurderheffing voor rijksmonumenten en het maximeren van de woningwaarde waarover de verhuurderheffing geheven wordt tot € 250.000 euro per woning. Deze wijzigingen maken onderdeel uit van een pakket waarvan een deel al per 1 april 2017 in werking is getreden. Dit betrof met name de introductie van een heffingsvermindering voor nieuwbouw van goedkope huurwoningen en de verruiming van bestaande heffingsverminderingen.

D1 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 1

Budgettaire gevolgen van beleid (bedragen x € 1.000)
   

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022

Art.nr.

Verplichtingen:

3.928.119

4.137.150

4.147.089

4.285.734

4.430.789

4.574.516

4.753.827

                 
 

Uitgaven:

3.933.646

4.137.681

4.147.089

4.285.859

4.430.789

4.574.391

4.753.827

 

Waarvan juridisch verplicht (percentage)

   

100%

       
                 

1.1

Betaalbaarheid

3.926.645

4.132.288

4.140.410

4.281.051

4.425.818

4.568.327

4.747.288

 

Subsidies

22.805

20.574

27.475

41.275

30.969

7.475

8.936

 

NHG Risicovoorziening

0

0

0

0

0

0

0

 

Beleidsprogramma betaalbaarheid

135

360

175

175

175

175

175

 

Bevordering eigen woningbezit (BEW)

6.411

6.922

6.239

6.239

6.239

6.239

7.700

 

Huisvestingsvoorziening statushouders

206

10.000

20.000

33.800

23.494

0

0

 

Saneringsbijdrage woningcorporatie WSG

15.033

2.100

0

0

0

0

0

 

Woonconsumentenorganisaties

1.020

1.192

1.061

1.061

1.061

1.061

1.061

 

Opdrachten

29.578

31.377

853

870

878

878

878

 

WSW Risicovoorziening

1.706

642

0

0

0

0

0

 

NHG Risicovoorziening

26.932

30.018

0

0

0

0

0

 

Beleidsprogramma betaalbaarheid

940

717

853

870

878

878

878

 

Inkomensoverdrachten

3.860.443

4.063.900

4.098.200

4.226.400

4.381.300

4.547.300

4.724.800

 

Huurtoeslag

3.860.443

4.063.900

4.098.200

4.226.400

4.381.300

4.547.300

4.724.800

 

Bijdrage aan agentschappen

373

14.697

12.442

11.066

11.231

11.234

11.234

 

Dienst van de Huurcommissie1

0

13.398

11.089

6.776

6.776

6.776

6.776

 

ILT Autoriteit woningcorporaties

373

653

653

653

653

653

653

 

RVO Uitvoeringskosten BEW

0

76

79

2.918

3.083

3.086

3.086

 

RVO Uitvoeringskosten huisvestingsvoorziening statushouders

0

570

621

719

719

719

719

 

Bijdrage aan ZBO's / RWT's

12.646

0

0

0

0

0

0

 

Huurcommissie1

12.646

           
 

Bijdrage aan andere begrotingshoofdstukken

800

1.740

1.440

1.440

1.440

1.440

1.440

 

Financiën en Nationale Schuld (Belastingdienst)

800

1.740

1.440

1.440

1.440

1.440

1.440

                 

1.2

Onderzoek en kennisoverdracht

7.001

5.393

6.679

4.808

4.971

6.064

6.539

 

Subsidies

2.062

1.986

1.801

1.926

1.801

1.676

1.801

 

Samenwerkende kennisinstellingen

2.062

1.986

1.801

1.926

1.801

1.676

1.801

 

Opdrachten

1.904

1.874

283

1.732

320

1.288

1.638

 

Basisonderzoek en verkenningen

1.904

1.874

283

1.732

320

1.288

1.638

 

Bijdrage aan ZBO's / RWT's

3.035

1.533

4.595

1.150

2.850

3.100

3.100

 

Basisonderzoek en verkenningen

3.035

1.533

4.595

1.150

2.850

3.100

3.100

                 
 

Ontvangsten:

553.191

509.583

487.000

525.000

516.000

466.000

453.000

X Noot
1

Dit betreft de bijdrage aan het agentschap Dienst van de Huurcommissie en hangt vanaf 2017 onder het instrument «Bijdrage aan agentschappen».

D2 Budgetflexibiliteit

Van het totale uitgavenbudget van artikel 1 is 100% juridisch verplicht.

Subsidies

De subsidies zijn voor 100% juridisch verplicht. Het betreft vooral in het verleden aangegane verplichtingen op basis van de Wet bevordering eigenwoningbezit (BEW) en de subsidies voor huisvestingsvoorziening statushouders.

Opdrachten

De opdrachten zijn voor 76% juridisch verplicht. Het gaat hierbij om incidentele opdrachten voor beleidsonderzoek. De uitgaven betreffen onder andere databasis, licenties, en aankopen van gegevens.

Inkomensoverdracht

Het huurtoeslagbudget is 100% juridisch verplicht. Jaarlijks wordt een verplichting aangegaan voor het gehele huurtoeslagbudget voor het begrotingsjaar.

Bijdrage aan agentschappen

De bijdragen aan baten-lastenagentschappen zijn voor 100% juridisch verplicht. Het betreft een agentschapsbijdrage aan Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) en Inspectie Leefomgeving Transport (ILT) en de jaarlijkse opdracht aan de Dienst van de Huurcommissie (DHC).

Bijdrage aan ZBO’s /RWT’s

De bijdrage aan ZBO’s/RWT’s is 100% juridisch verplicht. Dit betreft het Centraal Bureau voor de Statistiek.

Bijdrage aan andere begrotingshoofdstukken

De bijdrage aan andere begrotingshoofdstukken is 100% juridisch verplicht. Dit betreft de jaarlijkse opdracht aan de Belastingdienst.

E Toelichting op de instrumenten

1.1 Betaalbaarheid

Subsidies

Beleidsprogramma betaalbaarheid

Het beleidsprogramma betaalbaarheid voorziet in verschillende activiteiten op het terrein van de woningmarkt in den brede. De Minister van BZK verstrekt subsidies ten behoeve van experimenten en kennisoverdracht. Zo verzorgt het Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting (Nibud) berekeningen en een publicatie van de hypotheek(verstrekkings)- en leennormen.

Bevordering eigen woningbezit (BEW)

De Wet Bevordering eigen woningbezit is gericht op de bevordering van het eigen woningbezit onder lagere inkomensgroepen. Zoals gemeld aan de Tweede Kamer (Kamerstukken II 2009–2010 32 123 XVIII, nr. 74), is voor nieuwe toekenningen op grond van de Wet Bevordering eigen woningbezit geen budget meer beschikbaar. De meerjarig beschikbare middelen dienen uitsluitend voor de betaling van in het verleden aangegane verplichtingen.

Huisvestingsvoorziening statushouders

Met deze tijdelijke subsidieregeling (looptijd tot 1 januari 2021, met de voorwaarde dat de woonvoorziening uiterlijk eind 2018 is aangemeld bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO)) wordt de realisatie van extra huisvestingscapaciteit gestimuleerd. De wijze waarop de regeling is vormgegeven, zorgt ervoor dat er zo weinig mogelijk verdringing plaatsvindt ten opzichte van reguliere woningzoekenden en dat de kosten voor de samenleving voor de huisvesting van vergunninghouders worden beperkt. Er kan bij bewoning door tenminste vier vergunninghouders geen aanspraak worden gemaakt op huurtoeslag als gevolg van een vastgestelde maximale huurprijs en via het toepassen van de kostendelersnorm kan de druk op het bijstandsbudget worden beperkt.

Woonconsumentenorganisaties

De Woonbond ontvangt subsidie voor de uitvoering van een met het Ministerie van BZK overeengekomen programma van activiteiten op het gebied van kennisoverdracht, voorlichting en scholing. Doel is de positie van de huurder te versterken op de woningmarkt.

Opdrachten

Beleidsprogramma betaalbaarheid

Het beleidsprogramma betaalbaarheid voorziet in verschillende activiteiten op het terrein van de woningmarkt in brede zin. Voor deze werkzaamheden verstrekt het Ministerie van BZK, samen met huurders, verhuurorganisaties en andere partijen voor woningmarktontwikkeling, opdrachten aan diverse partijen.

Inkomensoverdrachten

Huurtoeslag

Om inzicht te geven in de uitwerking van de huurtoeslag op de huurlasten voor ontvangers van huurtoeslag tonen onderstaande grafieken het aandeel van de bruto huur dat per saldo (na aftrek van de huurtoeslag) nog netto door ontvangers van huurtoeslag is verschuldigd.

Om het effect van het huurtoeslagbeleid in het begrotingsjaar op de netto huurontwikkeling van een huurtoeslagontvanger beter te volgen en te verklaren is de systematiek voor de berekening van de percentages gewijzigd ten opzichte van eerdere begrotingen en jaarverantwoordingen. In de nieuwe systematiek wordt om de huur te bepalen een vaststaande huur per jaar bepaald in plaats van de (geschatte) huurontwikkeling vanaf het eerste jaar te gebruiken. Het percentage is berekend voor voorbeeldhuishoudens met een minimum inkomen en een huur op exact 90% van de diverse huurgrenzen van de huurtoeslag.

Uit de grafieken blijkt dat het aandeel van de bruto huur dat door de ontvanger van huurtoeslag nog zelf netto betaald moet worden in 2018 voor alle voorbeeldhuishoudens nagenoeg gelijk is gebleven ten opzichte van 2017. Alleen een meerpersoonshuishouden met een huur op 90% van de huurgrens laat in 2018 een daling zien van 0,5 procentpunt. De reden hiervoor is dat door het bevriezen van de huurgrens de bruto huur gelijk aan 2017 is gebleven, terwijl het aandeel aan huurtoeslag tot de aftoppingsgrens is toegenomen. Dit effect is alleen zichtbaar bij een meerpersoonhuishouden, omdat deze groep geen huurtoeslag ontvangt voor het aandeel van de huur boven de aftoppingsgrens.

De lichte daling vanaf 2014 tot en met 2016 heeft te maken met het feit dat de jaarlijkse indexering van de eigen bijdrage in de huurtoeslag lager is dan de gemiddelde bruto-huurontwikkeling. De reden hiervoor is dat de indexering van de eigen bijdrage in de huurtoeslag geen rekening houdt met het harmonisatie-effect (het feit dat huren bij verhuizing sterker kunnen worden verhoogd) en dat de eigen bijdrage in de huurtoeslag wordt geïndexeerd met de netto-bijstandsontwikkeling als deze lager is dan de huurontwikkeling exclusief harmonisatie.

De daling in 2017 is het gevolg van het besluit om de koopkracht voor lagere inkomens te ondersteunen. Hierdoor is de eigen bijdrage in 2017 met € 10,50 per maand verlaagd.

Verhouding bruto en netto huur Eenpersoonshuishouden

Verhouding bruto en netto huur Eenpersoonshuishouden

Bron: Eigen berekening Ministerie van BZK. Het percentage netto huur is de te betalen huurprijs (bruto huur) minus de huurtoeslag gedeeld door de bruto huur (%-netto huur=(bruto huur –/– huurtoeslag)/bruto huur).

Verhouding bruto en netto huur Meerpersoonshuishouden

Verhouding bruto en netto huur Meerpersoonshuishouden

Bron: Eigen berekening Ministerie van BZK. Het percentage netto huur is de te betalen huurprijs (bruto huur) minus de huurtoeslag gedeeld door de bruto huur (%-netto huur=(bruto huur –/– huurtoeslag)/bruto huur).

Verhouding bruto en netto huur Eenpersoonshuishouden-ouderen

Verhouding bruto en netto huur Eenpersoonshuishouden-ouderen

Bron: Eigen berekening Ministerie van BZK. Het percentage netto huur is de te betalen huurprijs (bruto huur) minus de huurtoeslag gedeeld door de bruto huur (%-netto huur=(bruto huur –/– huurtoeslag)/bruto huur).

Verhouding bruto en netto huur Meerpersoonshuishouden-ouderen

Verhouding bruto en netto huur Meerpersoonshuishouden-ouderen

Bron: Eigen berekening Ministerie van BZK. Het percentage netto huur is de te betalen huurprijs (bruto huur) minus de huurtoeslag gedeeld door de bruto huur (%-netto huur=(bruto huur –/– huurtoeslag)/bruto huur).

Bijdrage aan agentschappen

Dienst van de Huurcommissie

De Huurcommissie bestaat uit het ZBO Huurcommissie en de Dienst van de Huurcommissie, die het ZBO ondersteunt in zijn taken. Het werkterrein van de Huurcommissie wordt gevormd door het gereguleerde deel van de markt voor huurwoonruimte. Als huurders en verhuurders een geschil hebben over de hoogte van de huurprijs of van de servicekosten en er ook met eventuele hulp van de Huurcommissie onderling niet uitkomen, doet de Huurcommissie op verzoek uitspraak. De Huurcommissie beslecht ook geschillen in het kader van de Wet op het overleg huurders verhuurder (WOHV).

Voor 2018 worden de onderstaande productieaantallen geraamd:

Kengetallen

Procedure

Aantallen 2018

Beslechting huurprijsgeschillen

2.990

Beslechting servicekostengeschillen

1.925

Beslechting van huurverhogingsgeschillen op basis van punten

260

Beslechting van huurverhogingsgeschillen op basis van inkomen

775

Beslechting van Wohv-geschillen

10

Beslechting van geschillen over klachtbehandeling door verhuurders

150

Oplossing geschil door intake en bemiddeling

3.290

Totaal

9.400

Bron: Huurcommissie

Voor nadere informatie over de taakuitvoering en begroting van de Dienst van de Huurcommissie wordt verwezen naar de agentschapsparagraaf.

Autoriteit Woningcorporaties (ILT)

De Autoriteit woningcorporaties (Aw) vraagt via Corpodata bij corporaties gegevens op. De Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) ontvangt hiervoor een agentschapsbijdrage. Tevens ontvangt de ILT een bijdrage voor het toezicht op de Wet Normering Topinkomens (WNT) bij woningcorporaties.

De totale kosten voor de Autoriteit woningcorporaties worden voor het jaar 2018 geraamd op € 14,8 mln. Op grond van de Woningwet wordt zo’n € 14 mln. hiervan via een heffing bij de toegelaten instellingen gefinancierd, gecorrigeerd voor een batig/negatief saldo van het voorafgaande jaar. De heffing wordt na goedkeuring door het Ministerie van BZK door de ILT uitgevoerd en wordt op de begroting van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu (XII) verantwoord.

RVO Uitvoeringskosten Bevordering Eigen Woningbezit (BEW)

De Rijksdsienst Voor Ondernemend Nederland (RVO) voert in opdracht van het Ministerie van BZK de Wet Bevordering Eigen Woningbezit en de Regeling Vermindering Verhuurderheffing uit.

RVO Uitvoeringskosten huisvestingsvoorziening statushouders

De Tijdelijke Regeling Subsidie Huisvesting Vergunninghouders wordt door de Rijksdienst Voor Ondernemend Nederland uitgevoerd in opdracht van het Ministerie van BZK.

Bijdrage aan andere begrotingshoofdstukken

Financiën en Nationale Schuld (Belastingdienst)

De Belastingdienst ontvangt een bijdrage voor de uitvoering van de inkomensafhankelijke huurstijging, huurtoeslag en verhuurderheffing.

1.2 Onderzoek en kennisoverdracht

Subsidies

Samenwerkende kennisinstellingen (Nationaal kennisinstituut voor stedelijke en regionale ontwikkelingen) en overig onderzoek

Ten behoeve van het beleid van het Ministerie van BZK met betrekking tot bouwen, het wonen en de woonomgeving wordt een subsidie verstrekt voor activiteiten van het Nationaal kennisinstituut voor stedelijke en regionale ontwikkeling, Platform 31. Platform 31 neemt een onafhankelijke positie in tussen overheid, corporaties, bewoners en overige stakeholders op de woningmarkt, en geeft gevraagd en ongevraagd advies op diverse vraagstukken rondom de volkshuisvesting.

Opdrachten

Basisonderzoek en verkenningen

De activiteiten voor (basis)onderzoek en kennisoverdracht hebben betrekking op het terrein van Wonen en Bouwen. De ontwikkelingen op de woningmarkt vragen om actuele gegevens over de woningmarkt. Het budget wordt besteed aan onder meer verkenningen, monitoring en evidence-based onderbouwen van beleid, dataverzamelingen en ontwikkeling van ramingsmodellen.

Bijdrage aan ZBO’s en RWT’s

Basisonderzoek en verkenningen

De activiteiten voor (basis)onderzoek en kennisoverdracht hebben betrekking op het terrein van Wonen en Bouwen, specifiek in samenwerking met bijvoorbeeld het Centraal Bureau voor Statistiek. De ontwikkelingen op de woningmarkt vragen om actuele gegevens over de woningmarkt. Het budget wordt besteed aan onder meer verkenningen, monitoring en evidence-based onderbouwen van beleid, dataverzamelingen en ontwikkeling van ramingsmodellen.

Ontvangsten

De ontvangsten bestaan uit teruggevorderde huurtoeslag. Terugvorderingen huurtoeslag ontstaan tijdens het toeslagjaar door controles van de Belastingdienst en na afloop van het subsidiejaar bij de definitieve vaststelling van de bijdrage.

Extracomptabele fiscale regelingen

Naast de in dit begrotingsartikel genoemde instrumenten, zijn er fiscale regelingen die betrekking hebben op de woningmarkt. De Minister van Financiën is hoofdverantwoordelijk voor de wetgeving en uitvoering van deze regelingen en voor de budgettaire middelen. In onderstaande tabel is ter informatie het budgettaire belang van deze regelingen vermeld. De cijfers zijn ontleend aan de corresponderende bijlage «Fiscale regelingen» in de Miljoenennota. Voor een beschrijving van de regelingen, de doelstelling, de ramingsgrond, een verwijzing naar de laatst uitgevoerde evaluatie en een programmering van evaluaties voor toekomstige jaren wordt verwezen naar de bijlage bij de Miljoenennota «Toelichting op de fiscale regelingen».

Tabel x. Fiscale regelingen 2013–2018, budgettair belang op transactiebasis in lopende prijzen (x € miljoen)1
 

2016

2017

2018

Hypotheekrenteaftrek

11.944

10.648

10.121

Aftrek financieringskosten eigen woning

256

280

250

Aftrek periodieke betalingen erfpacht, opstal en beklemming

29

31

32

Aftrek rente en kosten van geldleningen restschuld vervreemde eigen woning

26

27

27

Eigenwoningforfait

– 3.124

– 3.280

– 3.283

Aftrek wegens geen of geringe eigenwoningschuld

585

631

649

Schenk- en erfbelasting Eenmalige vrijstelling eigen woning

34

190

190

OVB Verlaagd tarief woning2

2.521

2.944

2.946

Vermindering verhuurderheffing

16

23

60

Gedeeltelijke vrijstelling van inkomsten uit kamerverhuur

10

10

10

X Noot
1

1: [–] = regeling is in dat jaar niet van toepassing; [0] = budgettair belang van de regeling bedraagt in dat jaar afgerond nihil.

X Noot
2

OVB = Overdrachtsbelasting

Beleidsartikel 2. Woonomgeving en bouw

A Algemene doelstelling

Het stimuleren van burgers, decentrale overheden, instellingen en bedrijven tot het realiseren van een goede kwaliteit van woningen, gebouwen en andere bouwwerken. Belangrijke aspecten daarbij zijn de veiligheid en gezondheid van gebouwen, alsmede het streven om energie te besparen, waarmee tevens de woonlasten kunnen worden beperkt. Het bevorderen van de woningbouw waarbij aanbod vraaggericht tot stand komt, zodat dit veel meer gaat aansluiten bij de woonwensen van mensen. Het stimuleren van burgers en andere partijen om de leefbaarheid in steden en dorpen te bevorderen.

B Rol en verantwoordelijkheid

Op basis van de Woningwet (hoofdstuk V) is de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) verantwoordelijk voor woningbouw. Deze verantwoordelijkheid omvat de zorg voor voldoende omvang, kwaliteit en differentiatie van de woningvoorraad. De Minister van BZK geeft invulling aan deze verantwoordelijkheid door innovatie te bevorderen, belemmeringen weg te nemen en mededinging te versterken, waardoor meer ruimte ontstaat voor woningbouw op die plekken waar de behoefte het grootst is. Hieronder valt ook het voorzien in de behoefte aan (collectief) particulier opdrachtgeverschap (CPO) en meegroei-, mantel- en meergeneratiewoningen.

Op basis van de Woningwet (artikel 2) is de Minister van BZK verantwoordelijk voor het opstellen en het beheer van de bouwregelgeving en is hij stelselverantwoordelijk om hiermee de bouwkwaliteit te borgen door middel van regisseren en doen uitvoeren.

Op basis van de Woningwet (artikel 120), de Wet milieubeheer (hoofdstuk 4) en de Kadasterwet is de Minister van BZK verantwoordelijk voor het stimuleren van energiebesparing en reductie van CO2-uitstoot in de gebouwde omgeving. De Minister van BZK geeft invulling aan deze verantwoordelijkheid door kaderstelling (wet- en regelgeving), het uitvoeren van de acties van het Energieakkoord voor duurzame groei waar het Rijk verantwoordelijk voor is, ondersteuning van innovatie (onder andere door middel van subsidies en «zachte» leningen) en monitoring.

Op basis van de Woningwet (artikel 80a) draagt de Minister van BZK zorg voor de bevordering en ondersteuning van stedelijke vernieuwing. De primaire verantwoordelijkheid ligt bij de gemeenten en vervolgens bij de provincie, in samenwerking met maatschappelijke organisaties, bedrijven en bewoners. De zorg van de Minister van BZK geldt met name voor het ondersteunen van partijen bij de versterking van de leefbaarheid in de stedelijke gebieden en krimp- en anticipeergebieden door onder meer verbetering van de woonomgeving en voorzieningen, veiligheid en economisch draagvlak. Belangrijke instrumenten van de Minister van BZK hiertoe zijn: het aanpassen van belemmerende wet- en regelgeving, advisering, kennisoverdracht, monitoring van resultaten en het aanspreken van medeverantwoordelijke departementen, met het oog op een integrale (gebiedsgerichte) aanpak.

Op basis van de Huisvestingswet stimuleert de Minister van BZK de huisvesting van bijzondere aandachtsgroepen.

Op basis van de Wet bijzondere maatregelen grootstedelijke problematiek (artikel 5) kan de Minister van BZK op aanvraag van de gemeenteraad wooncomplexen, straten of gebieden aanwijzen waarin aan woningzoekende huurders eisen kunnen worden gesteld of voorrang wordt verleend. Het gaat hierbij om kwetsbare gebieden waar de leefbaarheid zwaar onder druk staat en waar sprake is van een opeenstapeling van problemen op sociaal, fysiek, economisch en veiligheidsterrein. Notoire overlast en criminaliteit kunnen ook een reden zijn voor gebiedsaanwijzing en selectieve woningtoewijzing.

Op basis van de Wet aanpak woonoverlast is de Minister van BZK stelselverantwoordelijk om hiermee gemeenten de mogelijkheid te bieden ernstige en herhaaldelijke hinder voor omwonenden tegen te gaan door middel van het opleggen van een gedragsaanwijzing.

In de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (Kamerstukken II 2010– 2011 32 660, nr. 17) staat dat de nieuwbouwprogrammering grotendeels wordt overgelaten aan provincies en gemeenten. In de Noord- en Zuidvleugel van de Randstad maken de bestaande verstedelijkingsafspraken onderdeel uit van de integrale aanpak voor deze gebieden.

C Beleidswijzigingen

Verenigingen van eigenaars (VvE’s) zijn conform de Wet verbetering functioneren verenigingen van eigenaars (Staatsblad 2017, 241) met ingang van 1 januari 2018 verplicht om jaarlijks een minimumbedrag te reserveren voor onderhoud en herstel van het gebouw. De hoogte van het jaarlijks te reserveren bedrag wordt vastgesteld op basis van een meerjarig onderhoudsplan of is minstens 0,5% van de herbouwwaarde van het gebouw. Alleen als minstens 80% van de eigenaren akkoord is, kunnen zij afzien van storting van de gelden in het reservefonds. Dit is vooral van belang voor VvE’s die goed functioneren door alternatieve afspraken zoals bankgaranties. De wet stimuleert verbetering en verduurzaming van gebouwen die in beheer zijn van VvE’s. Zij kunnen een belangrijke bijdrage leveren aan de energiebesparingsdoelen uit het Energieakkoord voor duurzame groei. De wet verduidelijkt verder de mogelijkheid voor VvE’s om een lening aan te gaan en verbetert de regels over de hoofdelijke aansprakelijkheid.

Het kabinet beoogt een sterkere positie van de consument als opdrachtgever in de bouw, door in het wetsvoorstel kwaliteitsborging voor het bouwen (Kamerstukken II 2015–2016, 34 453, nr. 2) de aansprakelijkheid van de aannemer na de oplevering van het bouwwerk te vergroten. Daarnaast wordt in dit wetsvoorstel de bouwplantoets door de gemeente voor nieuwbouw vervangen door toetsing van de kwaliteit van het gerede bouwwerk door een onafhankelijke private kwaliteitsborger. Naar aanleiding van de behandeling van het wetsvoorstel in de Eerste Kamer op 4 juli 2017 wordt bezien hoe aan nog levende zorgpunten ten aanzien van het wetsvoorstel tegemoet kan worden gekomen.

In 2016 zijn de partijen in het Energieakkoord voor duurzame groei overeengekomen dat er met het oog op de energiebesparingsdoelen een verplichting wordt ingevoerd tot realiseren van label C in de kantorenmarkt. Op basis daarvan is wetgeving in voorbereiding waarin is vastgelegd dat vanaf 2023 kantoren met een oppervlakte van 100m2 of meer, met uitzondering van monumentale panden en enkele andere categorieën, alleen nog gebruikt mogen worden als zij minstens energielabel C hebben (Kamerstukken II 2016–2017 30 196, nr. 485). In voorbereiding op de verplichting voert de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl) in 2018 in opdracht van het Ministerie van BZK communicatieactiviteiten uit richting doelgroep en intermediaire partijen.

D1 Budgettaire gevolgen van beleid

Budgettaire gevolgen van beleid (bedragen x € 1.000)
   

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022

Art.nr.

Verplichtingen:

149.371

397.044

52.486

22.886

19.831

20.520

20.045

                 
 

Uitgaven:

82.607

176.054

247.486

222.886

19.831

20.520

20.045

 

Waarvan juridisch verplicht (percentage)

   

99%

       
                 

2.1

Energie en bouwkwaliteit

54.497

81.255

233.924

212.311

10.186

10.675

10.550

 

Subsidies

51.934

75.001

221.298

202.858

2.487

2.612

2.487

 

Beleidsprogramma Energiebesparing

8.270

4.438

1.467

1.237

1.236

1.361

1.236

 

Beleidsprogramma Bouwregelgeving

1.298

2.081

1.251

1.251

1.251

1.251

1.251

 

Energiebesparing Koopsector

7.169

47.762

21.817

0

0

0

0

 

Energiebesparing Huursector

0

0

196.763

200.370

0

0

0

 

FES IAGO

197

720

0

0

0

0

0

 

Fonds duurzaam funderingsherstel

0

20.000

0

0

0

0

0

 

Revolverend fonds EGO

35.000

0

0

0

0

0

0

 

Opdrachten

1.663

3.294

2.700

2.680

2.681

2.731

2.731

 

Beleidsprogramma Energiebesparing

973

1.485

1.100

1.100

1.100

1.100

1.100

 

Beleidsprogramma bouwregelgeving

690

1.809

1.600

1.580

1.581

1.631

1.631

 

Bijdrage aan agentschappen

900

2.739

8.860

5.570

3.965

4.479

4.479

 

Dienst Publiek en Communicatie

900

820

620

60

0

0

0

 

Diverse Agentschappen

0

0

1.100

0

0

0

0

 

ILT Handhaving Energielabel

0

0

500

500

500

500

500

 

ILT Toezicht EU-Bouwregelgeving

0

51

51

51

51

51

51

 

RVO Uitvoering Energieakkoord

0

1.868

6.589

4.959

3.414

3.928

3.928

 

Bijdrage aan ZBO's / RWT's

0

0

650

650

500

300

300

 

Toelatingsorganisatie

0

0

650

650

500

300

300

 

Bijdrage aan andere begrotingshoofdstukken

0

221

416

553

553

553

553

 

Economische Zaken (beleidsprogramma Energiebesparing)

0

25

225

225

225

225

225

 

Infrastructuur en Milieu (omgevingsloket)

0

196

191

328

328

328

328

                 

2.2

Woningbouwproductie

25.029

18.354

11.054

7.600

7.421

7.418

7.418

 

Subsidies

641

400

300

100

100

100

100

 

Beleidsprogramma Woningbouw

641

400

300

100

100

100

100

 

Opdrachten

400

776

1.273

1.373

1.373

1.373

1.373

 

Beleidsprogramma Woningbouw

400

776

1.273

1.373

1.373

1.373

1.373

 

Bijdrage aan agentschappen

23.988

17.178

9.481

6.127

5.948

5.945

5.945

 

RVO Beleidsprogramma Woningbouw

23.988

17.178

9.481

6.127

5.948

5.945

5.945

                 

2.3

Kwaliteit woonomgeving

2.994

2.868

2.094

2.561

2.224

2.427

2.077

 

Subsidies

2.035

1.247

812

812

812

814

814

 

Beleidsprogramma woonomgeving

2.035

1.247

812

812

812

814

814

 

Opdrachten

959

1.236

1.282

1.749

1.412

1.613

1.263

 

Beleidsprogramma woonomgeving

959

1.236

1.282

1.749

1.412

1.613

1.263

 

Bijdragen aan medeoverheden

0

385

0

0

0

0

0

 

Beleidsprogramma woonomgeving

0

385

0

0

0

0

0

                 

2.4

Revolverend Fonds Energiebesparing Verhuurders

87

73.577

414

414

0

0

0

 

Leningen

0

72.800

0

0

0

0

0

 

Revolverend Fonds Energiebesparing verhuurders

0

72.800

0

0

0

0

0

 

Bijdrage aan agentschappen

87

777

414

414

0

0

0

 

Uitvoeringskosten Revolverend Fonds Energiebesparing Verhuurders

87

777

414

414

0

0

0

                 
 

Ontvangsten:

912

91

91

91

91

91

91

D2 Budgetflexibiliteit

Van het totale uitgavenbudget van artikel 2 is 99% juridisch verplicht.

Subsidies

De subsidies voor de beleidsprogramma’s Energiebesparing, Bouwregelgeving, Woningbouw en Woonomgeving zijn voor het begrotingsjaar voor 100% juridisch verplicht.

Opdrachten

De opdrachten zijn voor 70% juridisch verplicht.

In 2017 zullen opdrachten worden verleend die deels in 2017 en deels in 2018 tot uitbetaling zullen komen. Daarnaast zijn er meerdere onderwerpen die wettelijk en bestuurlijk gecommitteerd zijn.

Bijdrage aan agentschappen

De bijdragen aan agentschappen zijn voor 100% juridisch verplicht. Het betreft een agentschapsbijdrage aan de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT), de Dienst Publiek en Communicatie (DPC) en de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO).

Bijdrage aan ZBO's / RWT's

De bijdrage aan ZBO’s/RWT’s zijn voor 77% juridisch verplicht.

Bijdrage aan andere begrotingshoofdstukken

De bijdrage aan andere begrotingshoofdstukken is 100% juridisch verplicht.

E Toelichting op de instrumenten

2.1 Energie en bouwkwaliteit

Subsidies

Beleidsprogramma Energiebesparing

In 2018 zet het Ministerie van BZK samen met de andere partijen uit het Energieakkoord de activiteiten voort ter uitvoering van de afspraken voor energiebesparing in de gebouwde omgeving uit het Energieakkoord voor duurzame groei. In dat verband verstrekt het Ministerie van BZK subsidies aan enkele partijen voor communicatieactiviteiten om energiebesparing in koop- en huurwoningen te stimuleren.

Beleidsprogramma Bouwregelgeving

In 2018 zet het Ministerie van BZK zich in overleg met consumenten- en bouwpartijen verder in om de vraaggerichtheid in de bouwsector en de positie van de bouwconsument te versterken door middel van private instrumenten zoals een consumentendossier en een benchmarkingsysteem. In dit kader worden subsidies verstrekt aan enkele partijen. Verder worden enkele subsidies verstrekt met het oog op de communicatie rond de inwerkingtreding van de Wet verbetering functioneren verenigingen van eigenaars (Staatsblad 2017, 241). Volgens deze wet zijn verenigingen van eigenaars met ingang van 1 januari 2018 verplicht om jaarlijks een minimumbedrag te reserveren voor onderhoud en herstel van het gebouw.

Energiebesparing Koopsector

Van het totale bedrag van € 100 mln. in het kader van het Belastingplan 2016 voor energiebesparing in de koopsector zet het Ministerie van BZK in 2018 € 21,1 mln. in. Dit bedrag is enerzijds voor subsidie ten behoeve van verenigingen van eigenaars die energiebesparende maatregelen treffen en anderzijds voor gemeenten om samen met bedrijven en andere partijen woningeigenaren ertoe te stimuleren hun woningen energetisch te verbeteren.

De subsidie draagt bij aan het doel om de verduurzaming van de particuliere woningvoorraad op te schalen en te versnellen met energieneutraliteit (inclusief Nul op de Meter) voor de lange termijn als uitgangspunt (Kamerstukken II 2016–2017 30 196, nr. 477). Dit gebeurt daarnaast ook met een innovatieve aanpak van regionale coalities van gemeenten, bedrijven en andere stakeholders, waarbij de gemeenten de trekker zijn. De coalities bieden een aantrekkelijk totaalaanbod van bij de coalitie aangesloten bedrijven en geven informatie over de beschikbare financieringsfaciliteiten, waaronder extra hypotheekruimte, de Energiebespaarlening van het Nationaal Energiebespaarfonds, nationale en lokale subsidieregelingen.

Energiebesparing Huursector

In 2018 zet RVO.nl in opdracht van het Ministerie van BZK de uitvoering voort van de Stimuleringsregeling energieprestatie huursector voor investeringen van verhuurders in energiebesparende maatregelen. De regeling loopt tot en met 2018. De subsidies worden uitbetaald in 2018–2019.

Opdrachten

Beleidsprogramma Energiebesparing

In 2018 worden de activiteiten voortgezet ter uitvoering van de afspraken voor energiebesparing in de gebouwde omgeving uit het in 2013 gesloten Energieakkoord voor duurzame groei. In dat verband verstrekt het Ministerie van BZK diverse onderzoeksopdrachten, in het kader van de energietransitie van de gebouwde omgeving – transitiepad lage-temperatuurwarmte.

Beleidsprogramma Bouwregelgeving

Vanuit de verantwoordelijkheid van de Minister van BZK voor een goed functionerend stelsel van bouwregelgeving op grond van de Woningwet in afstemming met de Europese regelgeving en normen ondersteunt het Ministerie van BZK ook in 2018 de werkzaamheden van NEN (Nederlands Normalisatie-instituut), de Helpdesk bouwregelgeving en de Adviescommissie toepassing en gelijkwaardigheid bouwvoorschriften financieel.

In 2018 wordt de uitvoering van de kerntaak «het wettelijk waarborgen van een maatschappelijk noodzakelijk minimum kwaliteitsniveau van bouwwerken» voortgezet en worden waar nodig wijzigingen in het Bouwbesluit 2012 aangebracht.

In het kader van de implementatie van het VN-verdrag inzake de rechten van personen met een handicap (New York, 13-12-2006) wordt met betrokken organisaties gewerkt aan het verbeteren van de toegankelijkheid van de gebouwde omgeving. Ook wordt met organisaties overlegd om de bruikbaarheid en een voldoende mate van brandveiligheid van de gebouwde omgeving te borgen en te stimuleren. In 2018 wordt ook verder gewerkt aan het integreren van de bouwparagraaf van de Woningwet inclusief het Bouwbesluit 2012 in de Omgevingswet.

In 2018 worden diverse werkzaamheden verricht in het kader van de aanpassing van het wetsvoorstel kwaliteitsborging voor het bouwen (Kamerstukken II 2015–2016 34 453, nr. 2) naar aanleiding van de behandeling van het wetsvoorstel in de Eerste Kamer op 4 juli 2017.

In 2018 geeft het Ministerie van BZK nadere invulling aan de onderdelen van de dan naar verwachting herziene Europese richtlijn energieprestatie van gebouwen (EPBD, 2010/31/EU) en samen met de Ministeries van Economische Zaken (EZ) en Infrastructuur en Milieu (IenM) aan het eerste Integrale Nationale Energie- en Klimaatplan voor de periode 2021–2030.

Mede met het oog op het feit dat vanaf 1 januari 2021 alle nieuwe gebouwen in Nederland bijna energieneutraal moeten zijn, op basis van de EPBD, ontwikkelt NEN in opdracht van het Ministerie van BZK een nieuwe bepalingsmethode voor de energieprestatie van gebouwen (Kamerstukken II 2014–2015 30 196, nr. 352). Uiterlijk medio 2018 dient de nieuwe bepalingsmethode operationeel te zijn voor het overgrote deel van de nieuwbouw.

Bijdrage aan agentschappen

Dienst Publiek en Communicatie

Deze middelen worden ingezet voor het campagnemanagement voor de activerende voorlichtingscampagne «Energie besparen doe je nu» (www.energiebesparendoejenu.nl) door de Dienst Publiek en Communicatie, een agentschap van het Ministerie van Algemene Zaken. Dit is een campagne van de rijksoverheid om meer woningen energiezuinig te maken. De campagne richt zich op particuliere woningeigenaren en VvE’s met een woning met label C of «slechter» die wel maatregelen overwegen, maar deze nog niet hebben genomen. Hoofddoel is de barrières voor energiebesparing te verlagen en de urgentie te verhogen.

Diverse agentschappen

Deze bijdragen zijn bedoeld voor de uitvoering van de Subsidieregeling energiebesparing eigen huis, door RVO.nl, specifiek de verlening van subsidie voor energiebesparende maatregelen door VvE’s, en voor bovengenoemde voorlichtingscampagne.

ILT Handhaving Energielabel

In 2018 zet de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) haar werkzaamheden voort op het gebied van de handhaving van de naleving van de verplichtingen met betrekking tot het energielabel in het kader van de Europese richtlijn energieprestatie van gebouwen.

ILT Toezicht EU-Bouwregelgeving

In 2018 voert de ILT toezicht en handhaving uit op de naleving van de Europese Verordening bouwproducten.

RVO Uitvoering Energieakkoord

RVO.nl zorgt in opdracht van het Ministerie van BZK ter uitvoering van afspraken uit het Energieakkoord voor duurzame groei ook in 2018 voor beheer en onderhoud van het systeem voor verkrijging van een definitief energielabel voor woningen op basis van de Europese richtlijn energieprestatie van gebouwen. Het systeem wordt voortgaand gemonitord, waarbij de effecten van handhaving worden betrokken. De webtool voor verkrijging van het label wordt waar nodig verbeterd en aangepast op basis van actuele ontwikkelingen. RVO.nl beheert ook de energielabeldatabase.

Bijdrage aan ZBO’s/RWT’s

Toelatingsorganisatie

Het Ministerie van BZK verstrekt een bijdrage voor de toelatingsorganisatie in het kader van de voorbereiding van het nieuwe stelsel voor kwaliteitsborging voor het bouwen (zie ook onder Beleidsprogramma Bouwregelgeving).

Bijdrage aan andere begrotingshoofdstukken

Economische Zaken (beleidsprogramma Energiebesparing)

Dit betreft een overboeking naar het Ministerie van Economische Zaken voor onderzoekswerkzaamheden van het Energieonderzoek Centrum Nederland (ECN). Dit onderzoek (NEV) is nodig om de voortgang van de maatregelen voor energiebesparing in de gebouwde omgeving in het kader van het Energieakkoord voor duurzame groei te monitoren.

Infrastructuur en Milieu (omgevingsloket)

Dit betreft een overboeking naar het Ministerie van Infrastructuur en Milieu ten behoeve van het Omgevingsloket online, waarbij particulieren en bedrijven een omgevingsvergunning kunnen aanvragen, een vergunningcheck en een melding kunnen doen.

2.2 Woningbouwproductie

Subsidies

Beleidsprogramma Woningbouw

Ook in 2018 verstrekt het Ministerie van BZK aan een aantal partijen subsidie ter ondersteuning van de uitvoering van het beleid door middel van communicatieactiviteiten en het verspreiden van goede voorbeelden en innovaties.

Opdrachten

Beleidsprogramma Woningbouw

Om belemmeringen in de woningproductie en transformatie zoveel mogelijk weg te nemen, zet het Ministerie van BZK de expertteams Versnellen, Transformatie en Eigenbouw in. Uit de in 2016 uitgevoerde beleidsdoorlichting voor begrotingsartikel 2.2 (Kamerstukken II 2016–2017 34 120, nr. 10) is te concluderen dat – alhoewel de doelmatigheid lastig is te meten vanwege het ontbreken van kwantitatieve doelen – de drie teams effectief zijn.

Het Expertteam Versnellen helpt gemeenten en provincies regeldruk te verminderen en te werken in de geest van de nieuwe Omgevingswet, en ondersteunt de bouwsector om vastgelopen bouwprojecten samen met gemeenten en provincies vlot te trekken.

Het Expertteam Transformatie ondersteunt gemeenten en andere partijen die aan de slag willen met het transformeren van leegstaand vastgoed naar woonruimte. Daarbij komt in toenemende mate het gezamenlijk aanpakken van de problematiek van meerdere leegstaande panden in beeld door gebiedsgewijze transformatie. Het Expertteam Planschade adviseert over het vermijden van planschade bij voorgenomen bestemmingswijzigingen.

Het Expertteam Eigenbouw helpt gemeenten bij de opzet en uitwerking van beleid en projecten. Het expertteam ontwikkelt daarnaast pilotprojecten die aansluiten op nieuwe regelgeving en/of doelgroepen: wooncoöperaties, kleine huishoudens, afstemmen van vraag en aanbod van bouwkavels. De Expertteams Transformatie en Eigenbouw werken gezamenlijk aan nieuwe zelfbouwbouwjecten in utiliteitspanden.

Bijdrage aan agentschappen

RVO Beleidsprogramma Woningbouw

De op dit instrument opgenomen middelen zijn bestemd voor het jaarprogramma 2018 dat RVO.nl in opdracht van het Ministerie van BZK uitvoert op het gebied van energiebesparing in de gebouwde omgeving, woningbouw en kwaliteit van de woon- en leefomgeving. Het programma behelst kennisverspreiding, beleidsonderbouwing en uitvoering van subsidieregelingen over de hele breedte van het wonen- en bouwenbeleid.

In het kader van de jaaropdracht voert RVO.nl als een van de vele werkzaamheden communicatieactiviteiten uit richting kantooreigenaren en intermediaire partijen in het vooruitzicht van de verplichting dat vanaf 2023 kantoren met een oppervlakte van 100m2 of meer, met uitzondering van monumentale panden en enkele andere categorieën, alleen nog gebruikt mogen worden als zij minstens energielabel C hebben (Kamerstukken II 2016–2017 30 196, nr. 485).

2.3 Kwaliteit woonomgeving

Subsidies

Beleidsprogramma woonomgeving

Het Landelijk Samenwerkingsverband Actieve bewoners (LSA) ontvangt in 2018 een subsidie voor het in algemene zin bevorderen van bewonersparticipatie.

Ook de Landelijke Vereniging van Kleine Kernen (LVKK) ontvangt in 2018 eenzelfde subsidie. Deze subsidie is gericht op activiteiten met als oogmerk het versterken van de zelforganisatie en burgerbetrokkenheid in dorpskernen.

Opdrachten

Beleidsprogramma woonomgeving

Aanpak overlast

In 2018 zullen gemeenten verder worden ondersteund bij de inzet van het instrumentarium op grond van de Woningwet, en de inzet en implementatie van de Wet aanpak woonoverlast.

Ingezet zal worden op o.a. kennis- en leertrajecten waarbij gemeenten onderling ervaringen uit kunnen wisselen en kennis kunnen opdoen. Tevens worden gemeenten ondersteund bij de voorbereiding van de aanvragen ten behoeve van de Wet bijzondere maatregelen grootstedelijke problematiek (bijv. woningzoekende screenen op overlastgevend en crimineel gedrag).

Maatschappelijke weerbaarheid en onbehagen

Om de kennisontwikkeling en -verspreiding op het terrein van «maatschappelijke weerbaarheid en onbehagen» te vergroten, wordt een kenniswerkplaats opgezet, gericht op de lokale praktijk. Ook worden pilots uitgevoerd bij en in samenwerking met een aantal gemeenten.

Ook wordt in 2018 het «Netwerk Weerbaar Bestuur» verder vormgegeven ter vergroting van de weerbaarheid van bestuurders en ambtenaren. Tevens wordt samen met gemeenten gewerkt aan de verbetering van het handelingsperspectief voor het bestrijden van de ondermijning van de democratische rechtsstaat vanuit antidemocratische groeperingen en ideologieën.

Informatie-uitwisseling en privacy

In de praktijk ervaren gemeenten knelpunten in de omgang met de wettelijke kaders voor de zorgvuldige omgang met persoonsgegevens. Om de privacy van burgers te beschermen, wordt ook in 2018 ingezet langs twee lijnen: versterken van de wettelijke kaders en versterken van de professionele kwaliteit van gemeenten in de omgang met deze kaders. Tevens wordt in 2018 verder uitvoering gegeven aan de City Deal «Zicht op ondermijning».

Programma Bevolkingsdaling

In 2018 blijft het Ministerie van BZK de samenwerking tussen rijksoverheid, provincies en gemeenten ondersteunen in het oplossen van knelpunten als gevolg van bevolkingsdaling, vergrijzing en ontgroening. De opgestelde samenwerkingsagenda’s uit het actieplan Bevolkingsdaling zijn hierbij leidend (Kamerstukken II 2015–2016 31 757, nr. 89). Deze hebben een looptijd tot en met 2019. Daar waar krimp- en anticipeerregio’s kansen zien voor versnelling van regionale krimpagenda’s, neemt het Ministerie van BZK het initiatief om de samenwerking met mede-overheden en maatschappelijke partners te intensiveren. Ondersteuning op het gebied van samenwerkend bestuur, regionale experimenten, kennis en expertise blijft hierbij van belang. Het Rijk geeft helderheid over wet- en regelgeving en zal bij belemmerende wet- en regelgeving naar mogelijke oplossingen zoeken.

Nationaal Programma Rotterdam-Zuid

Het samenwerkingsverband Nationaal Programma Rotterdam-Zuid (NPRZ) tussen de rijksoverheid, de gemeente Rotterdam, de in Rotterdam-Zuid werkzame woningcorporaties (Havensteder, Woonstad, Vestia en Woonbron), en op Zuid aanwezige scholen, zorginstellingen en bedrijfsleven heeft de ambitie om Rotterdam-Zuid op een gemiddeld stedelijk niveau te brengen. Het programma investeert hiertoe onder meer in de kwetsbare woningvoorraad, extra mogelijkheden in de Wet bijzondere maatregelen grootstedelijke problematiek, carrière startgaranties, verlengde schooltijden en het verminderen van de afstand tot de arbeidsmarkt van kwetsbare groepen. Het NPRZ uitvoeringsplan 2015–2018 vormt hierbij het kader.

2.4 Revolverend Fonds Energiebesparing verhuurders

Bijdrage aan agentschappen

Uitvoeringskosten Revolverend Fonds Energiebesparing Verhuurders

Dit betreft de uitvoeringskosten van RVO.nl voor het revolverende Fonds energiebesparing verhuurders. Vanuit dit fonds worden laagrentende leningen verstrekt voor renovatie van woningen in de huursector onder en boven de liberalisatiegrens met een zeer hoge energiebesparingsambitie zoals Nul op de Meter.

Ontvangsten

Het betreft ontvangsten uit afrekeningen van eerder verstrekte subsidies door RVO.

Extracomptabele fiscale regelingen

Naast de in dit begrotingsartikel genoemde instrumenten, is er één fiscale regeling die betrekking heeft op het terrein van woonomgeving en bouw. Het betreft de vrijstelling van overdrachtsbelasting voor stedelijke herstructurering. De Staatssecretaris van Financiën is hoofdverantwoordelijk voor de wetgeving en uitvoering van deze regeling en voor de budgettaire middelen. Voor een beschrijving van de regeling, de doelstelling, de ramingsgrond, een verwijzing naar de laatst uitgevoerde evaluatie en een programmering van evaluaties voor toekomstige jaren wordt verwezen naar de bijlage bij de Miljoenennota «Toelichting op de Fiscale regelingen».

Beleidsartikel 3. Kwaliteit Rijksdienst

A Algemene doelstelling

Het tot stand brengen van een moderne Rijksoverheid met goede prestaties op het gebied van de rijksbrede bedrijfsvoering, goed werkgeverschap, en management van de Rijksdienst van hoge kwaliteit.

B Rol en verantwoordelijkheid

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) heeft een beleidsontwikkelende en kaderstellende rol op het terrein van de organisatie en bedrijfsvoering van de Rijksdienst. Hij bevordert eenheid in het rijksbreed bedrijfsvoeringbeleid en is systeemverantwoordelijke op de terreinen personeel, organisatie, ICT, facilitaire dienstverlening, huisvesting en beveiliging. De Minister van BZK is daarnaast verantwoordelijk voor de arbeidsvoorwaarden en rechtspositie van de ambtenaren werkzaam bij de sector Rijk, inclusief de modernisering van het werkgeverschap.

De Minister van BZK regisseert, in samenwerking met de andere Ministeries, de totstandkoming van kaders en brengt daarin meer samenhang aan, met als doel een beter bestuurbare, data gedreven en efficiëntere bedrijfsvoering binnen de Rijksdienst. Binnen die kaders zijn de afzonderlijke ministers verantwoordelijk voor de bedrijfsvoering van hun eigen ministerie.

De uitgaven voor de bedrijfsvoering worden verantwoord door de individuele ministers, tenzij de taak is gecentraliseerd en het budget is overgeheveld. Op dit begrotingsartikel zijn middelen beschikbaar die de Minister van BZK inzet voor het invullen van zijn systeemverantwoordelijkheid ten aanzien van de bedrijfsvoering van het Rijk. Deze verantwoordelijkheid krijgt in de praktijk vorm door één of meer van de volgende componenten:

  • Kaderstelling door het vastleggen van normen en standaarden;

  • Monitoring door het volgen van de uitvoering in de praktijk;

  • Het zo nodig plegen van interventies door het aanspreken van betrokkenen op de naleving van normen en standaarden of het aanpassen van de kaders aan de geconstateerde tekortkomingen.

De Minister van BZK maakt werk van een kostenbewuste, dienstverlenende en slagvaardige overheid. Om invulling te geven aan het kostenbewustzijn hebben de ministeries een taakstelling op hun uitgaven voor materieel en personeel gekregen. De Minister van BZK toetst de intensiveringen op deze uitgaven om zo invulling te geven aan zijn verantwoordelijkheid voor beheersing hiervan.

Bovendien is de Minister van BZK werkgever voor de circa 90 managers op het hoogste niveau, daar waar het gaat om benoeming, arbeidsvoorwaarden en ontslag.

Om de kwaliteit van de Rijksdienst te bevorderen, verzorgt Bureau Algemene Bestuursdienst (ABD) de werving en selectie en loopbaanbegeleiding voor ambtenaren in de top van de Rijksdienst en bij de Nationale Politie. Tevens zorgt het bureau voor een gericht ontwikkelaanbod voor de ambtelijke top op het gebied van leiderschaps- en talentontwikkeling.

Bureau ABD ondersteunt de departementen bij de kabinetsopdracht om ten minste 30% van de topfuncties binnen de Rijksdienst vervuld te hebben door een vrouw. Om de instroom van vrouwen in de ABD te vergroten, zorgt Bureau ABD er onder meer voor dat er voldoende zicht is op talent en managementpotentieel binnen de Rijksdienst. Daarnaast verleent het bureau diensten aan nieuwe doelgroepen, zoals publiekrechtelijke ZBO's en diverse gemeenten en wordt verder vormgegeven aan de structurele uitwisseling met het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Ook verzorgt Bureau ABD enkele HR-diensten aan de kabinetsleden, waaronder de salarisadministratie.

C Beleidswijzigingen

Er zijn geen beleidswijzigingen.

D1 Budgettaire gevolgen van beleid

Budgettaire gevolgen van beleid (bedragen x € 1.000)
   

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022

Art.nr.

Verplichtingen:

25.341

47.689

19.535

18.430

14.980

13.707

13.707

                 
 

Uitgaven:

24.897

47.689

19.535

18.430

14.980

13.707

13.707

 

Waarvan juridisch verplicht (percentage)

   

88%

       
                 

3.1

Kwaliteit Rijksdienst

24.897

47.689

19.535

18.430

14.980

13.707

13.707

 

Subsidies

3.600

3.600

3.650

3.650

0

0

0

 

Fysieke Werkomgeving Rijk

200

200

200

200

0

0

0

 

A&O-fonds

3.400

3.400

3.450

3.450

0

0

0

 

Opdrachten

9.399

11.842

7.422

8.064

8.264

8.491

8.491

 

Bedrijfsvoering Rijk

9.399

11.842

7.422

8.064

8.264

8.491

8.491

 

Bijdrage aan agentschappen

11.898

32.247

8.463

6.716

6.716

5.216

5.216

 

FMHaaglanden

1.000

450

1.750

1.500

1.500

0

0

 

Logius

2.112

1.588

1.500

0

0

0

0

 

UBR

708

7.200

0

0

0

0

0

 

UBR lage loonschalen

1.223

           
 

UBR Arbeidsmarkt Communicatie

5.755

5.599

5.213

5.216

5.216

5.216

5.216

 

Ridm Bedrijfsvoerings Rijk

100

0

0

0

0

0

0

 

P-Direkt

1.000

2.210

0

0

0

0

0

 

SSC-ICT

0

15.200

0

0

0

0

0

                 
 

Ontvangsten:

10.347

89.454

0

0

0

0

0

D2 Budgetflexibiliteit

Van het totale uitgavenbudget van artikel 3 is 88% juridisch verplicht.

Subsidies

De subsidies zijn voor 99% juridisch verplicht. Het betreft subsidies aan het kennisinstituut Center for People and Buildings voor de Fysieke Werkomgeving Rijk en aan het Arbeidsmarkt- en opleidingsfonds Rijk (A&O-fonds).

Opdrachten

De opdrachten zijn voor 70% juridisch verplicht. Het betreft implementatie van de Wet Normalisering rechtspositie ambtenaren (Wnra) bij het Rijk, het aantrekken en behouden van medewerkers met een arbeidsbeperking en de flexibilisering van de rijksdienst om tijdig in te kunnen spelen op wijzigingen in het takenpakket.

Realisatie masterplannen, het zo efficiënt en effectief mogelijk ingericht van rijkskantoren. In 2018 wordt een interdepartementaal klantentevredenheidsonderzoek (IKTO) uitgevoerd. Het rijkshuisvestingsstelsel wordt in 2019/2020 formeel geëvalueerd.

Verbeteren van de rijksinkoop naar professioneel en verantwoord inkopen met een compacte inkooporganisatie. Betreft beleidsdoelstellingen van het kabinet met gebruikmaking van rijksbreed categoriemanagement, Maatschappelijk verantwoord inkopen en ondersteuning van het verder digitaliseren van het inkoopproces.

Bijdrage aan agentschappen

De bijdragen aan agentschappen zijn voor 100% juridisch verplicht. Logius ontvangt een bijdrage voor het beheer en de exploitatie van de berichtenverkeervoorziening ten behoeve van e-Procurement binnen het Rijk.

Het Expertisecentrum Organisatie & Personeel (EC O&P) van UBR ontvangt een bijdrage voor het uitvoeren van de rijksbrede arbeidsmarktcommunicatie. Hierbij zorgt EC O&P ervoor dat de rijksoverheid zich profileert en werft als één werkgever. In 2018 richt de inzet zich – naast de generieke arbeidsmarktcommunicatie – op campagnes voor de diverse traineeships, stages en schaarse groepen en op het bevorderen van rijksbrede mobiliteit en diversiteit.

E Toelichting op de instrumenten

3.1 Kwaliteit Rijksdienst

Subsidies

Fysieke Werkomgeving Rijk

De Minister van BZK, verstrekt in 2018 een subsidie aan het kennisinstituut Center for People and Buildings voor Fysieke Werkomgeving Rijk (FWR). De FWR is een concept voor een werkomgeving voor rijksambtenaren dat flexibel, tijd- en plaatsonafhankelijk (samen-) werken mogelijk maakt. De subsidie heeft tot doel de generieke ontwikkeling van toepasbare kennis in het domein van de kantoorhuisvesting. Daarbij gaat het om het opbouwen van kennis over kwalitatieve en financiële aspecten van de normering FWR voor kantoorgebouwen van het Rijk.

A&O-fonds

De Minister van BZK verstrekt in 2018 een bijdrage aan het Arbeidsmarkt- en opleidingsfonds Rijk in de vorm van een subsidie. Deze bijdrage is onderdeel van de cao-afspraken. Het fonds zet de subsidie in voor arbeidsmarktprojecten binnen het Rijk die het bestuur van het A&O-fonds goedkeurt.

Opdrachten

Bedrijfsvoering Rijk

De Minister van BZK verstrekt in 2018 in het kader van diverse beleidsthema’s opdrachten. Het gaat onder andere om de implementatie van de Wet Normalisering rechtspositie ambtenaren (Wnra) bij het Rijk, het aantrekken en behouden van medewerkers met een arbeidsbeperking en de flexibilisering van de rijksdienst om tijdig in te kunnen spelen op wijzigingen in het takenpakket.

Op het terrein van de rijkshuisvesting en faciliteiten staat de komende jaren de realisatie van de masterplannen centraal. Rijkskantoren worden zo efficiënt en effectief mogelijk ingericht. Om dit te bevorderen zijn in de afgelopen jaren rijksbrede kaders ontwikkeld, onder meer met betrekking tot werkplekgebruik, beveiliging en parkeren. Bedrijfsvoering wordt hiermee steeds meer onderdeel van rijksbrede sturing. In 2018 worden de masterplannen kantoorhuisvesting opnieuw geactualiseerd. Voorts wordt gewerkt aan integrale kaders voor huisvesting, facilitaire dienstverlening en ICT. In 2018 wordt een interdepartementaal klantentevredenheidsonderzoek (IKTO) uitgevoerd. Het rijkshuisvestingsstelsel wordt in 2019/2020 formeel geëvalueerd.

Op het gebied van inkoop streeft het Rijk naar professioneel en verantwoord inkopen met een compacte inkooporganisatie. Met deze inkooporganisatie draagt zij bij aan het realiseren van de beleidsdoelstellingen van het kabinet. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van rijksbreed categoriemanagement waar door middel van 31 inkoopcategorieën generieke goederen en diensten rijksbreed worden ingekocht. Maatschappelijk verantwoord inkopen is hierbij een leidend thema. Vanuit het plan van aanpak «Maatschappelijk Verantwoord Inkopen 2015–2020» verstrekt de Minister van BZK onder meer opdrachten tot het actualiseren van milieucriteriadocumenten en tot implementatie van het beleid op het gebied van de internationale sociale voorwaarden (Kamerstukken II 2014–2015 30 196, nr. 358). Daarnaast worden opdrachten verstrekt ter ondersteuning van het verder digitaliseren van het inkoopproces.

Bijdrage aan agentschappen

FMHaaglanden

Het restant surplus eigen vermogen van FMH is de komende jaren beschikbaar voor verdere kwaliteitsverbetering.

Logius

Logius ontvangt een bijdrage voor het beheer en de exploitatie van de berichtenverkeervoorziening ten behoeve van e-Procurement binnen het Rijk.

UBR Arbeidsmarkt Communicatie

Het Expertisecentrum Organisatie & Personeel (EC O&P) van UBR ontvangt een bijdrage voor het uitvoeren van de rijksbrede arbeidsmarktcommunicatie. Hierbij zorgt EC O&P ervoor dat de rijksoverheid zich profileert en werft als één werkgever. In 2018 richt de inzet zich – naast de generieke arbeidsmarktcommunicatie – op campagnes voor de diverse traineeships, stages en schaarse groepen en op het bevorderen van rijksbrede mobiliteit en diversiteit. Daarnaast voert EC O&P het functioneel beheer van de carrièresites overheid (CSO platform) en de regie over het technisch- en applicatiebeheer.

Beleidsartikel 6. Uitvoering Rijksvastgoedbeleid

A Algemene doelstelling

Uitvoering geven aan rijksvastgoedbeleid door:

  • het verzorgen van de rijkshuisvesting van Hoge Colleges van Staat, het Ministerie van Algemene Zaken en het Koninklijk Huis, het beheren van monumenten die, naar hun aard, niet geschikt zijn voor rijkshuisvesting en het uitvoeren van het rijkshuisvestingsbeleid;

  • het realiseren van een optimaal financieel resultaat bij het verwerven, beheren, ontwikkelen en vervreemden van materiële activa van/voor het Rijk voor de realisatie van rijksdoelstellingen.

B Rol en verantwoordelijkheid

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) is, als opdrachtgever en uitvoerder, verantwoordelijk voor:

  • de huisvesting van de Hoge Colleges van Staat en het Ministerie van Algemene Zaken;

  • de huisvesting van het Koninklijk Huis, voor zover vallend onder de verantwoordelijkheid van de Staat;

  • het beheer en onderhoud van de monumenten die aan het Rijksvastgoedbedrijf zijn toevertrouwd en die naar hun aard niet geschikt zijn voor de huisvesting van rijksdiensten;

  • de doelmatige uitvoeringspraktijk van de rijkshuisvesting binnen de wettelijke en afgesproken kaders.

Daarnaast is de Minister van BZK als uitvoerder op het terrein van rijksvastgoed verantwoordelijk voor:

  • het (privaatrechtelijk) beheer van onroerende zaken die aan de Staat toebehoren dan wel zijn toevertrouwd, een en ander voor zover de verantwoordelijkheid voor dat beheer niet bij of krachtens de wet bij een of meer andere Ministers is gelegd;

  • de vertegenwoordiging namens het Rijk bij gebiedsontwikkelingsprojecten waarbij meervoudige rijksdoelstellingen aanwezig zijn. Ook hierbij wordt gestreefd naar een optimale inzet van (overtollige) rijksactiva en/of financiële bijdragen van het Rijk.

  • ingebruikgeving en vervreemding van (overtollige) onroerende zaken van andere Ministeries. Voor zover er op basis van de huidige begrotingsregels van het kabinet sprake is van een generieke middelenafspraak met een Minister, wordt de opbrengst uit ingebruikgeving en/of vervreemding door de betreffende Minister begroot en verantwoord op de eigen begroting.

C Beleidswijzigingen

De verantwoordelijkheid voor de Wet op de Architectentitel is overgedragen aan de Minister van OCW.

D1 Budgettaire gevolgen van beleid

Budgettaire gevolgen van beleid (bedragen x € 1.000)
   

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022

Art.nr.

Verplichtingen:

170.868

108.894

111.579

113.514

117.841

118.378

120.774

                 
 

Uitgaven:

167.431

108.894

111.579

113.514

117.841

118.378

120.774

 

Waarvan juridisch verplicht (percentage)

   

91%

       
                 

6.1

Een doelmatige uitvoeringspraktijk van de Rijkshuisvesting

67.357

48.247

50.793

52.433

56.373

56.420

58.375

 

Bijdrage aan agentschappen

67.357

48.247

50.793

52.433

56.373

56.420

58.375

 

Bijdragen aan RVB voor huisv Koninklijk Huis, HoCoSta's en AZ

52.224

35.334

37.936

40.731

44.671

45.071

45.100

 

waarvan:

             
 

begroting I, de Koning

 

15.507

15.513

15.498

15.485

15.313

15.313

 

begroting IIA, Tweede Kamer en Eerste Kamer

 

7.218

7.849

9.084

11.347

7.778

8.921

 

begroting IIB, Overige Hoge College's van Staat

 

8.579

8.668

10.041

11.925

10.267

10.937

 

begroting III, Ministerie van AZ

 

2.505

2.526

2.845

3.429

2.497

2.790

 

RVB Bijdragen voor monumenten

7.161

5.344

5.651

5.497

5.496

5.496

7.422

 

RVB Bijdragen voor rijkshuisvesting

7.972

7.569

7.206

6.205

6.206

5.853

5.853

                 

6.2

Beheer materiële activa

100.074

60.647

60.786

61.081

61.468

61.958

62.399

 

Opdrachten

13.829

4.779

4.779

4.575

4.575

4.575

4.575

 

Onderhoud en beheerkosten1

13.829

4.779

4.779

4.575

4.575

4.575

4.575

 

Bekostiging

65.497

44.143

44.641

45.142

45.645

46.144

46.587

 

Zakelijke lasten

65.497

44.143

44.641

45.142

45.645

46.144

46.587

 

Bijdrage aan agentschappen

20.748

11.725

11.366

11.364

11.248

11.239

11.237

 

RVB

20.748

11.725

11.366

11.364

11.248

11.239

11.237

                 
 

Ontvangsten:

390.783

124.772

121.932

121.782

121.282

120.282

120.282

X Noot
1

Tot en met 2017 was de benaming «Beheer en plankosten».

D2 Budgetflexibiliteit

Van het totale uitgavenbudget van artikel 6 is 91% juridisch verplicht.

Opdrachten

De opdrachten zijn voor 25% juridisch verplicht. De opdrachten hebben betrekking op onderhoud- en beheerkosten. Slechts een beperkt deel hiervan (25%) is juridisch verplicht a.g.v. afspraken met de markt.

Bijdragen aan agentschappen

De bijdragen aan agentschappen zijn voor 90% juridisch verplicht. Het restant is echter niet vrij beschikbaar omdat hiermee o.a. wordt bijgedragen aan het apparaat van het Rijksvastgoedbedrijf (vb. Atelier Rijksbouwmeester).

Bekostiging

De bekostiging van de zakelijke lasten is 100% juridisch verplicht.

E Toelichting op de instrumenten

6.1 Een doelmatige uitvoeringspraktijk van de Rijkshuisvesting

Bijdrage aan agentschappen

Bijdrage aan RVB voor huisvesting Koninklijk Huis, HoCoSta’s en AZ

Deze bijdragen zijn bedoeld voor betalingen aan het Rijksvastgoedbedrijf om de kosten te dekken van huisvesting van de Hoge Colleges van Staat en het Ministerie van Algemene Zaken. Hierbij geldt dat in het kader van de agentschapvorming van het Rijksvastgoedbedrijf het noodzakelijk is geacht dat er sprake moet zijn van duidelijkere opdrachtgeverrelaties, waarbij genieten, beslissen en betalen meer in één hand liggen. Als gevolg hiervan worden deelbudgetten naar opdrachtgevers overgeboekt. Daarnaast wordt bezien of er met de Hoge Colleges van Staat en het Ministerie van Algemene Zaken afspraken gemaakt kunnen gaan worden over een betere governance rond hun huisvesting.

Voor het Koninklijk Huis betreft het de drie staatspaleizen: paleis Huis ten Bosch, paleis Noordeinde en het Koninklijk Paleis te Amsterdam.

De bijdrage is gesplitst naar de vier begrotingshoofdstukken ten behoeve waarvan de uitgaven worden gedaan.

In 2015 heeft het kabinet besloten om de uitgaven die worden gedaan voor de Koning uitgebreider toe te lichten. Op de begroting van WenR staan de huisvestingsbudgetten voor de paleizen. Hieronder volgt een nadere toelichting. Bij de begroting van de Koning (I) is een extracomptabele bijlage opgenomen waarin deze uitgaven ook worden gepresenteerd.

Specifieke toelichting huisvesting Koninklijk Huis

Krachtens de Wet financieel statuut van het Koninklijk Huis (artikel 4) worden drie paleizen ter beschikking gesteld aan de Koning. Dit zijn paleis Huis ten Bosch, paleis Noordeinde en het Koninklijk Paleis te Amsterdam. De uitvoering hiervan vindt plaats via de begroting van WenR.

Als bijdrage aan het Rijksvastgoedbedrijf voor huisvesting van het Koninklijk Huis, de Hoge Colleges van Staat en het Ministerie van Algemene Zaken is in de begroting € 38 mln. opgenomen, waarvan € 15 mln. voor de paleizen.

De € 15 mln. voor de paleizen die aan het Rijksvastgoedbedrijf wordt betaald, is opgebouwd uit een aantal componenten.

  • Ten eerste € 6 mln. rente en afschrijving voor investeringen die via de leenfaciliteit zijn gefinancierd en zijn geactiveerd op de balans van het Rijksvastgoedbedrijf.

  • Ten tweede € 6 mln. voor regulier onderhoud. Hiervoor worden de technische installaties onderhouden en – indien zij aan het einde van hun technische levensduur zijn – vervangen, worden storingen verholpen, en worden gebouwen geschilderd, onderhouden en hersteld. Evenzo worden terreinen onderhouden en hersteld. Voor het onderhoud aan de paleizen geldt, vanwege het veelal monumentale karakter van de objecten, een hogere norm dan voor kantoren.

  • Het restant (€ 3 mln.) betreft betalingen voor met name kleinere investeringen op basis van wet- en regelgeving (o.a. brandveiligheid), kosten voor kleinere aanpassingen, voor apparaatinzet en voor heffingen.

Ook voor latere jaren zijn deze middelen nodig, omdat gebouwen structureel onderhouden moeten worden, er langdurig wordt afgeschreven en er rente wordt betaald op de leningen. In de middelen zijn begrepen de kosten voor rente en afschrijving van de investeringen in paleis Huis ten Bosch (circa € 0,9 mln. per jaar vanaf 2019).

Conform een toezegging van de Minister-President gedaan bij de behandeling van de ontwerpbegroting 2016 van de Koning geeft onderstaande meerjarenplanning inzicht in geplande onderzoeken naar en het meerjarig groot onderhoud/renovatie van de paleizen. Over de wijze waarop zulke projecten gefinancierd worden is de Tweede Kamer geïnformeerd in de brief van 2 december 2015 (Kamerstukken II 2015–2016 34 300 XVIII, nr. 45).

 

2017

2018

2019

2020

2021

2022

Onderzoek

Koninklijk Paleis Amsterdam

Koninklijk Paleis Amsterdam

Renovatie/groot onderhoud:

           

– Paleis Huis ten Bosch

lopend

lopend

geen

geen

geen

geen

– Koninklijk Paleis Amsterdam

geen

geen

geen

geen

geen

geen

– Paleis Noordeinde

geen

geen

geen

geen

geen

geen

Paleis Huis ten Bosch

De totale investeringen voor de renovatie zijn begroot op € 59 mln. Via de begroting van Wonen en Rijksdienst wordt via de leenfaciliteit meerjarig in totaal € 15 mln. bijgedragen aan de renovatie. De overige € 44 mln. komt ten laste van de voor het paleis gecreëerde voorziening op de balans van het agentschap Rijksvastgoedbedrijf. Oplevering van het gerenoveerde paleis is voorzien eind 2018.

Paleis Noordeinde

In 2018 worden geen verbouwingen of renovaties uitgevoerd.

Koninklijk Paleis Amsterdam

Voor 2018 staan geen verbouwingen of renovaties op het programma. Wel wordt een multidisciplinair bouwhistorisch onderzoek in de Burgerzaal uitgevoerd. Dit is nodig om een bouwkundig plan te kunnen maken voor een mogelijke toekomstige renovatie van de zaal.

RVB Bijdrage voor monumenten

De middelen zijn de bijdrage aan het Rijksvastgoedbedrijf voor het beheer en onderhoud van een aantal monumenten dat naar hun aard niet geschikt is voor huisvesting van rijksdiensten.

RVB Bijdrage voor rijkshuisvesting

Het Rijksvastgoedbedrijf draagt bij aan de realisatie van rijksdoelstellingen door te werken aan energiebesparing in de rijkshuisvesting, de duurzaamheid van de gebouwenvoorraad van het Rijk en de doelmatige werking van het rijkshuisvestingstelsel. En ook door bij te dragen aan de totstandkoming van de rijkswerkplek en uitvoering te geven aan professioneel publiek opdrachtgeverschap in de bouw. Dit gebeurt door middel van zorgvuldig en transparant aanbesteden, de coördinatie van deze diensten en afstemming met de markt. En ook door werkzaamheden van de Rijksbouwmeester voor de bevordering en bewaking van de kwaliteit van de architectuur, voor de stedenbouwkundige inpassing en van de beeldende kunst. Dit komt tot uiting bij het tot stand brengen, het wijzigen en het beheren van gebouwen, werken en terreinen waarover de zorg van het Rijksvastgoedbedrijf zich uitstrekt.

Naast de experimentele projecten die zijn gestart om de mogelijkheden gericht op een energieneutrale gebouwde omgeving te verkennen, wordt er in 2018 ook een aantal projecten gestart gericht op een circulaire economie op termijn (2050).

In de testomgevingen in Rijswijk en Valkenburg worden diverse technieken in de praktijk getest. Daarnaast worden ook procesinnovaties in de uitvoeringspraktijk getest. Zo wordt bij de aanbesteding in diverse projecten geëxperimenteerd o.a. met de aanpak van het «Kantoor vol Energie» programma en een rekenmethodiek om circulariteit te waarderen bij de gunning.

6.2. Beheer materiële activa

Opdrachten

Onderhoud en beheerkosten

Het gaat hierbij om uitgaven voor onderhoud en beheer van de onroerende zaken (niet-rijkshuisvesting) welke in het bezit zijn van het Rijksvastgoedbedrijf. Beheerkosten zijn (externe) kosten in verband met ingebruikgeving en vervreemding, bijvoorbeeld energie-, beveiligings- en taxatiekosten.

Bekostiging

Zakelijke lasten

Het gaat hier om de betaling van door gemeenten en waterschappen opgelegde belastingen en heffingen op onroerende zaken in eigendom bij de Staat voor zover het niet de rijkshuisvesting betreft. Gedacht moet worden aan de onroerendzaakbelasting, waterschapsheffingen en rioolheffingen bij de onroerende zaken van de Staat. De uitgaven bestaan voor circa. 80% uit gemeentelasten en voor 20% uit waterschapslasten. De zakelijke lasten die samenhangen met rijkshuisvesting worden verantwoord op de baten-lastenbegroting van het Rijksvastgoedbedrijf.

Bijdrage aan agentschappen

RVB

Het betreft de bijdrage aan het Rijksvastgoedbedrijf voor de uitvoering van de wettelijke taak van het (privaatrechtelijk) beheer van onroerende zaken (niet-rijkshuisvesting) die de Staat toebehoren. Dit beheer betreft met name werkzaamheden rond (ver)huur, (erf)pacht, medegebruik en de verwerking van zakelijke lasten van het Rijk.

Ontvangsten

Zakelijke lasten

De ontvangsten betreffen met name terugbetalingen door huurders – niet zijnde rijksgebruikers – van door het Rijksvastgoedbedrijf betaalde gebruikerslasten.

Ingebruikgevingen

Het gaat hierbij om de ingebruikgeving (met name verpachting en verhuur) van de onroerende zaken van de Staat voor zover er voor de opbrengst uit ingebruikgeving geen middelenafspraak bestaat.

Vervreemding

Het gaat hierbij om de vervreemding van de (o.a. agrarische) onroerende zaken van de Staat, voor zover voor de opbrengst uit vervreemding geen middelenafspraak bestaat. De opbrengsten uit middelenafspraken worden verantwoord via de begrotingen van de vakdepartement.

Generale ontvangsten

Hieronder vallen de ontvangsten uit de verkoop van bodemmaterialen zoals zand en de ontvangsten uit de veiling van huurrechten van benzinestations langs rijkswegen.

Over de winst van een gedeelte van de generale ontvangsten moet het Ministerie van BZK vennootschapsbelasting afdragen. Deze uitgave vindt plaats op de begroting van BZK op niet-beleidsartikel 12 Algemeen.

4. DE AGENTSCHAPPEN

4.1 Logius

Inleiding

De missie van Logius luidt: Logius biedt publieke dienstverleners een samenhangende digitale infrastructuur die hen in staat stelt met burgers en bedrijven en onderling, 24x7, betrouwbaar, snel, groen en gemakkelijk elektronisch zaken te doen.

Logius is een uitvoerder die op het gebied van verbinding en gegevensuitwisseling tussen overheden en burgers en bedrijven toegevoegde waarde levert aan afnemers met generieke ICT-dienstverlening. Onze afnemers zijn overheden en organisaties met een wettelijke taak. Logius ontzorgt hen door het leveren van ICT-voorzieningen, standaarden en afsprakenstelsels. De toegevoegde waarde drukt zich aantoonbaar uit in verlaging van kosten, ontlasten/ontzorgen op generieke ICT-vraagstukken, administratieve lastenverlichting en een gegarandeerde veilige toegang tot de overheid voor burgers en bedrijven. Zo dragen we bij aan doelstellingen van de e-overheid: verbinden en elektronisch zakendoen. Het merendeel van de voorzieningen die bij Logius in beheer zijn, vallen onder de Generieke Digitale Infrastructuur (GDI) van de Nederlandse overheid. De GDI is onderverdeeld in de volgende vier clusters:

Identificatie & Authenticatie

Identificatie & Authenticatie zorgt ervoor dat de overheid en andere organisaties eenduidig de identiteit van personen vast kunnen stellen en dat degene die online een aanvraag doet en gegevens deelt, daartoe ook bevoegd is. Vanuit deze doelstelling beheert Logius DigiD en DigiD Machtigen.

Dienstverlening

Het is van belang dat eindgebruikers de verschillende voorzieningen van de digitale overheid als één geheel ervaren. Vanuit deze doelstelling beheert Logius MijnOverheid inclusief de berichtenbox voor burgers en Standard Business Reporting (SBR).

Gegevens

Hergebruik van data maakt de overheid interactiever en transparant. Indien de data ook open zijn, kunnen buiten de overheid andere partijen de gegevens gebruiken en daarmee een toevoegende maatschappelijke bijdrage leveren. Vanuit deze doelstelling beheert Logius Digikoppeling, Digilevering en Digimelding.

Interconnectiviteit

Dit cluster richt zich vooral op de technische/infrastructurele kant van de GDI en het maken en naleven van afspraken ten aanzien van standaarden. Daarbij wordt het aspect informatieveiligheid expliciet belicht. Zonder beveiligde netwerken en koppelvlakken en zonder standaarden is er geen veilige toegang tot dienstverlening mogelijk en geen veilige uitwisseling van informatie tussen organisaties. Vanuit deze doelstelling beheert Logius Diginetwerk, Keteninformatiediensten Handel & Transport en PKIoverheid.

Speerpunten 2018

Logius staat voor een aantal grote uitdagingen in 2018.

Een daarvan is de verandering in de bekostiging van de GDI-voorzieningen. Het kabinet Rutte II heeft in februari 2017 besloten de exploitatiekosten van de GDI-voorzieningen door te belasten aan de publieke en private organisaties die de voorzieningen gebruiken in hun dienstverlening aan burgers en bedrijven. Vanaf 2018 wordt dit ingevoerd voor de voorzieningen DigiD, MijnOverheid en Digipoort. Vanaf 2019 zullen ook de exploitatiekosten voor deze overige voorzieningen van de GDI worden doorbelast.

De wet GDI is een tweede grote uitdaging. Logius heeft hierop een uitvoeringstoets gedaan waarbij aandachtspunten in kaart zijn gebracht en adviezen gegeven hoe hiermee om te gaan. Dit betreffen aandachtspunten op het gebied van de impact op onderdelen van de voorzieningen, bekostiging en technische implicaties. Voor de verdere uitwerking van de wet en de onderliggende regelgeving zal Logius een bijdrage leveren door uitvoeringstoetsen uit te voeren.

Logius heeft een meerjarenstrategie «Logius 2020» uitgewerkt. Hierin is uitgewerkt hoe Logius een sleutelrol binnen de GDI vervult, hoe het die taak uitvoert en hoe in de toekomst vorm wordt gegeven aan de dienstverlening. Dit is uitgewerkt in zeven speerpunten waaronder architectuur, portfoliomanagement en professioneel opdrachtgeverschap. In 2018 worden deze speerpunten verder uitgewerkt.

Alle hierboven geschetste ontwikkelingen zullen Logius klaar maken voor de toekomst. De uitdaging hierbij gedurende 2018 is het managen van de grote impact die de ontwikkelingen hebben op de organisatie.

Staat van baten en lasten

Begroting van baten-lastenagentschap Logius voor het jaar 2018 (bedragen x € 1.000)
 

2016

Stand

Slotwet

2017

Vastgestelde begroting

2018

2019

2020

2021

2022

Baten

Omzet moederdepartement

87.275

29.765

61.643

67.808

74.589

82.047

90.252

Omzet overige departementen

78.099

154.941

88.425

97.268

106.995

117.694

129.463

Omzet derden

4.114

4.619

56.263

61.889

68.078

74.885

82.374

Rentebaten

1

0

0

0

0

0

0

Vrijval voorzieningen

 

0

0

0

0

0

0

Bijzondere baten

273

0

0

0

0

0

0

Totaal baten

169.762

189.325

206.331

226.965

249.662

274.626

302.089

 

Lasten

Apparaatskosten

169.242

187.923

205.861

226.495

249.192

274.156

301.619

– personele kosten

57.475

56.178

68.738

71.745

75.420

79.461

83.907

– waarvan eigen personeel

20.033

26.910

31.136

34.250

37.675

41.442

45.587

– waarvan externe inhuur

35.761

27.000

35.333

35.000

35.000

35.000

35.000

– waarvan overige personele kosten

1.681

2.268

2.268

2.495

2.745

3.019

3.321

– materiële kosten

111.767

131.745

137.124

154.750

173.772

194.695

217.712

– waarvan apparaat ICT

4.132

3.500

4.132

4.545

5.000

5.500

6.050

– waarvan bijdrage aan SSO's

129

3.300

129

142

156

171

189

– waarvan overige materiële kosten

107.506

124.945

132.863

150.063

168.616

189.024

211.473

Rentelasten

 

2

         

Afschrijvingskosten

1.225

1.400

470

470

470

470

470

– materieel

1.225

1.400

470

470

470

470

470

– waarvan apparaat ICT

 

0

0

0

0

0

0

– immaterieel

0

0

0

0

0

0

0

Overige kosten

0

0

0

0

0

0

0

– dotaties voorzieningen

0

0

0

0

0

0

0

– bijzondere lasten

0

0

0

0

0

0

0

Totaal lasten

170.467

189.325

206.331

226.965

249.662

274.626

302.089

 

Saldo van baten en lasten

– 705

0

0

0

0

0

0

Toelichting

Baten

Omzet moederdepartement, overige departementen en derden

De begrote omzet voor 2018 is € 206 mln. De toename van de omzet wordt veroorzaakt door de doelstelling van het kabinet dat bedrijven en burgers al hun zaken met de overheid digitaal kunnen afhandelen. Dit betekent een forse toename van het gebruik van de producten en diensten die Logius levert. Bij de begrotingen van de GDI-voorzieningen is de lijn aangehouden van de bestedingsplannen van de beleidsverantwoordelijke departementen. De omzetten voor het beheer en de exploitatie van de in 2018 door te belasten voorzieningen MijnOverheid, DigiD en Digipoort zijn conform de verdeelsleutel uit het MR-besluit opgenomen bij de omzet moederdepartement, overige departementen en derden.

Omzet moederdepartement (bedragen in € mln.)
 

2018

Bijdragen beheer en doorontwikkeling voorzieningen eID-stelsel

16,4

Stelselvoorzieningen

13,4

DigiD Machtigen

15,8

BSN koppel- en inzageregister

5,6

DigiD

2,9

Elektronisch bestellen en factureren (EBF-BVV)

2,0

MijnOverheid

2,0

PKI-overheid

1,2

Haagse ring

0,4

Webrichtlijnen

0,4

Samenwerkende catalogi

0,3

DigiInkoop

0,3

Centrale Catalogi

0,3

Standard Business Reporting (SBR)

0,2

Rijksdiensten

0,2

Diginetwerk

0,1

   

Totaal

61,6

Omzet overige departementen (bedragen in € mln.)
 

2018

Beheer en doorontwikkeling voorzieningen Standard business Reporting

22,6

Keteninformatiediensten Handel & Transport

16,2

Maritiem single window (HMSW)

9,6

DigiInkoop

6,3

Globe

6,0

MijnOverheid

5,3

Idensys/eHerkenning

4,8

Haagse ring

3,4

Rijksdiensten

1,9

Supd@x

3,0

Elektronisch bestellen en factureren (EBF-BVV)

2,8

DigiD

2,6

Bureau Forum Standaardisatie (BFS)

2,1

eIDAS

0,9

Diginetwerk

0,3

Centrale Catalogi

0,2

Swift

0,4

   

Totaal

88,4

Omzet derden (bedragen in € mln.)
 

2018

Beheer en doorontwikkeling voorzieningen DigiD

26,2

MijnOverheid

15,2

Globe

12,2

Standard business Reporting (SBR)

2,0

DigiZSM

0,4

Diginetwerk

0,3

   

Totaal

56,3

Lasten

Personele kosten

De personele kosten bedragen 33% van de totale apparaatskosten. De kosten voor eigen personeel zijn vast en gebaseerd op de formatie van 349 fte’s per 31 december 2017. Voor het overige deel personele inzet wordt extern ingehuurd. De combinatie van organisatorische randvoorwaarden (formatie), arbeidsmarktproblematiek (schaarste op ICT-personeel) en politiek-bestuurlijke urgentie (nieuwe werkzaamheden) maakt dat bij Logius het aandeel externe inhuur hoog is. In 2018 wordt de formatie uitgebreid met 25 fte’s. Daarnaast wordt er zoveel als mogelijk gebruik gemaakt van detacheringen, I-interim en resultaatverplichtingen, waardoor de kosten voor externe inhuur worden beperkt.

Materiële kosten

De materiële kosten van € 137 mln. bestaan voor het grootste deel uit contractkosten voor de dienstverlening van Logius, zoals deze zijn opgenomen bij de omzet. Deze kosten vallen onder overig materieel en bestaan uit kosten voor leveranciers die zorgen voor o.a. applicatiebeheer, infrastructuurbeheer en hosting van de producten. Daarnaast vallen hieronder de contractkosten voor bedrijfsvoering. Een klein deel van de materiële kosten, de kantoorautomatisering en huisvesting, valt onder apparaat ICT en bijdrage SSO’s. De afschrijvingen betreffen de afschrijvingskosten voor de investeringen in 2016 van de migratie Digipoort.

Kasstroomoverzicht

Kasstroomoverzicht van baten-lastenagentschap Logius voor het jaar 2018 (bedragen x € 1.000)
 

2016

Stand Slotwet

2017

Vastgestelde begroting

2018

2019

2020

2021

2022

1.

Rekening courant RHB 1 januari + depositorekeningen

56.540

50.000

48.000

48.000

48.000

48.000

48.000

+/+ totaal ontvangsten operationele kasstroom

15.237

– 600

206.331

226.964

249.661

274.627

302.090

–/– totaal uitgaven operationele kasstroom

– 3.982

 

– 205.931

– 226.565

– 249.261

– 274.227

– 302.089

2.

Totaal operationele kasstroom

11.255

– 600

400

400

400

400

0

–/– totaal investeringen

0

0

         

+/+ totaal boekwaarde desinvesteringen

0

0

         

3.

Totaal investeringskasstroom

0

0

0

0

0

0

0

–/– eenmalige uitkering aan moederdepartement

0

0

         

+/+ eenmalige storting door moederdepartement

0

0

         

–/– aflossingen op leningen

– 1.624

– 1.400

– 400

– 400

– 400

– 400

0

+/+ beroep op leenfaciliteit

0

0

         

4.

Totaal financieringskasstroom

– 1.624

– 1.400

– 400

– 400

– 400

– 400

0

5.

Rekening courant RHB 31 december + stand depositorekeningen (=1+2+3+4)

(noot: maximale roodstand 0,5 miljoen euro)

66.171

48.000

48.000

48.000

48.000

48.000

48.000

Overzicht doelmatigheidsindicatoren

Begroting van baten-lastenagentschap Logius voor het jaar 2018
 

2016

Stand Slotwet

2017

Vastgestelde begroting

2018

2019

2020

2021

2022

Omschrijving Generiek Deel

Verloop kostprijs (basisjaar 2017 = 100

– 

100

99

98

97

96

95

Verloop tarieven (basisjaar 2011 = 100)

94

94

93

92

91

90

89

Totale omzet Logius

188 mln.

181 mln.

185 mln.

186 mln.

187 mln.

190 mln.

Omzet per cluster (in%)

             

– Identificatie & Authenticatie

33%

33%

33%

33%

33%

33%

– Dienstverlening

36%

36%

36%

36%

36%

36%

– Gegevens

8%

8%

8%

8%

8%

8%

– Interconnectiviteit

18%

18%

18%

18%

18%

18%

– Overige voorzieningen

6%

6%

6%

6%

6%

6%

% FTE Overhead

24

22%

22%

22%

22%

22%

22%

FTE-totaal, excl. externe inhuur

238

324 fte

349 fte

374 fte

374 fte

415 fte

450 fte

Saldo van baten en lasten (%)

– 0,40%

0%

0%

0%

0%

0%

0%

Klanttevredenheid (KTO)

– 

7

7

7

7

7

7

Medewerkerstevredenheid (MTO)

7,1

7

7

7

7

7

7

Benchmark

uitgevoerd

uitgevoerd

uitgevoerd

uitgevoerd

uitgevoerd

uitgevoerd

uitgevoerd

Omschrijving Specifiek Deel

DigiD

             

– Aantal DigiD authenticaties

258 mln.

358 mln.

358 mln.

400 mln.

449 mln.

520 mln.

638 mln.

MijnOverheid

             

– Aantal berichten

 

180 mln.

101 mln.

125 mln.

153 mln.

189 mln.

232 mln.

Digipoort

             

– Aantal berichten via Digipoort

75,3 mln.

72 mln.

159 mln.

169 mln.

179 mln.

189 mln.

201 mln.

– Doorlooptijd 1e lijns vraagbeantwoording

 

90% 24 uur

90% 24 uur

90% 24 uur

90% 24 uur

90% 24 uur

90% 24 uur

Toelichting

  • Verloop kostprijs: Dit betreft een nieuwe doelmatigheidsindicator. De oude indicator bevatte de voorzieningen DigiD en de Digipoort OTP. Deze laatste voorziening wordt in 2017 uitgefaseerd. De nieuwe doelmatigheidsindicator is gebaseerd op het gemiddelde verloop van de producten DigiD, Keteninformatiediensten H&T en MijnOverheid;

  • De tarieven per uur zijn de tarieven eigen personeel en gebaseerd op de handleiding overheidstarieven. De daling wordt veroorzaakt door het toepassen van het correctiepercentage op de handleiding overheidstarieven;

  • De omzet is ingedeeld naar clusters. Deze indeling sluit aan op de indeling van de generieke digitale infrastructuur (GDI) van de digicommissaris;

  • FTE-totaal: In 2018 wordt de formatie met 25 fte’s uitgebreid voor werkzaamheden met een structureel karakter, ter vervanging van de externe inhuur;

  • Klanttevredenheid: jaarlijks organiseert Logius een onderzoek naar klanttevredenheid met betrekking tot de dienstverleningsprestaties. De doelstelling is jaarlijks een score van 7 te halen;

  • Benchmark: het algemene beleid van Logius is om elke twee jaar een benchmark uit te laten voeren over de volwassen voorzieningen die bij Logius in beheer zijn. Benchmarking is voor Logius een methode om op een objectieve wijze inzicht te verkrijgen in de marktconformiteit van haar dienstverlening, die van haar externe leveranciers en transparantie van de dienstverlening;

  • De stijging van het aantal DigiD authenticaties is mede het gevolg van een toename in het gebruik van MijnOverheid.

4.2 P-Direkt

Inleiding

P-Direkt levert direct toegankelijke bedrijfsvoeringservices met een focus op personeel, voor en door de rijksambtenaar. P-Direkt bedient de rijksambtenaar met het P-Direktportaal, Rijksportaal Personeel en het contactcenter P-Direkt.

De dienstverlening bestaat uit een gevarieerd pakket aan HR-services aan ruim 120.000 rijksambtenaren, werkzaam voor 10 ministeries, een aantal Hoge Colleges van Staat en het Kabinet der Koning. De diensten zijn gericht op eigen verantwoordelijkheid, vertrouwen en zelfbediening. De salarisbetaling en personele informatievoorziening zijn belangrijke eindproducten.

De doelstellingen voor 2018 en verder

1. Het moderniseren van de klantrelatie voor een betere «user-experience»

De kwaliteit van dienstverlening uit zich deels in een betere en snellere interactie met onze gebruikers. Dit gebeurt door gebruikmaking van nieuwe technieken, andere klantbenadering en werkwijzen: chat, spraaktechnologie, robotisering, in combinatie met skillsturing en «call me back-modellen». Met mobiele teams zullen we diensten en ministeries aan doen, om de dienstverlening toegankelijker te maken (face contact).

Het P-Direktportaal wordt met een technische vernieuwing meer gepersonaliseerd en de formulieren in het portaal zullen sneller werken. P-Direkt zal steeds vaker informatie aanbieden op het moment dat de gebruiker of manager dat nodig heeft in het proces. De gebruiker kan volgen hoe het met de afhandeling van zijn personeelszaken staat (track and trace) en er is een, vanuit gebruikersperspectief, logischer indeling van het portaal («event driven»).

2. Continu verbeteren en diversificeren dienstverlening (voorzien in klantwensen en klantwensen voorzien)

De huidige standaard dienstverlening is en blijft de basis van onze dienstverlening. Waar nodig of vanuit logisch perspectief vullen we deze aan met meer specifieke diensten die passen bij de rollen en positie van de afnemers. Hiermee realiseren we een meer persoonlijke benadering van onze gebruikers. We maken telkens een afweging tussen het aanbieden van enerzijds geautomatiseerde processen en anderzijds persoonlijk georganiseerd maatwerk. Een aantal bestaande dienstverleningsprocessen wordt compleet herontworpen en ingericht.

3. Opbouw data als unieke bron van informatievoorzieninging

Informatie is van waarde als je weet waar je het over hebt. P-Direkt wil als datagestuurde dienstverlener opereren richting haar klanten en zorgen voor toegankelijke en betrouwbare HR-informatie. Niet alleen blijven we informatie leveren die ondersteunt bij analyses en evaluaties, we willen een actieve rol gaan vervullen in het leveren van voorspellende HR-informatie. Daartoe is het Data Informatie Servicecentrum (DISC) opgezet.

De basis van informatie is data. Hoe beter de kwaliteit van de data, des te waardevoller de informatie die eruit gefilterd kan worden. P-Direkt wil langs een aantal uitgangspunten samen met de ministeries werken aan verbetering van de datakwaliteit:

  • Door het kweken van begrip voor het doel en context van de (HR-gerelateerde) data (of architectuur van de informatievoorziening);

  • Door de uitbreiding van de rol van interne controle (IC) bij P-Direkt, die gericht is op continue monitoring van de kwaliteit van de data;

  • Door het vastleggen van voor relevante partijen toegankelijke metadata en door toe te werken naar een bron (of samenhangende unieke bronnen) voor HR-gegevens die (near) realtime beschikbaar is (/zijn).

4. Modernisering van de technologie (als randvoorwaarde voor de dienstverlening)

Goed zijn in de combinatie van HR en ICT vraagt om actuele technologie. P-Direkt maakt anno 2017 gebruik van complexe technologie en historisch gegroeid maatwerk. Diverse componenten zijn aan het einde van hun technische levensfase en krijgen in de komende jaren een upgrade of worden vervangen. Daarnaast heeft P-Direkt voor de dienstverlening te maken met de technologie van onze afnemers. Trends als «bring your own device» en «multi-channel» zorgen ervoor dat in de toekomst meer lokale variaties moeten worden ondersteund.

In dezelfde periode werkt P-Direkt aan het moderniseren van de ICT voor onze klantinteractie. We bereiden de kanalen uit die we gebruiken voor onze dienstverlening en gaan nieuwe technologie voor «skillsturing» toepassen. Ook gaan we de interfaces moderniseren, waarbij we toe willen naar interfaces op basis van servicegeoriënteerde architectuur (SOA).

5. Aanbieden geïntegreerde dienstverlening op het gebied van HR en DG Vastgoed en Bedrijfsvoering Rijk

UBR|EC O&P en P-Direkt zijn een partnerschap aangegaan. We willen samen de HR-keten beter organiseren voor de klant en tegelijkertijd elkaars vakmanschap versterken. Zo is P-Direkt beter in staat de IT te verzorgen en zij neemt dan ook steeds meer systemen van EC O&P in beheer, zodat EC O&P meer ruimte heeft voor advies. Een ander voorbeeld is de ketenaanpak op verzuim.

De rijksbrede bedrijfsvoeringsfunctie en wens naar integraal inzicht in voor medewerkers relevante bedrijfsvoeringsaangelegenheden is volop in ontwikkeling.

Gezien de nu al vrij forse omvang van de dienstverlening en de grote mate van efficiency kan een verdere efficiency ook bereikt worden door een (beperkte) groei met nu nog «aanpalende» HR- en bedrijfsprocessen. De verwachting is dat deze taakverruimingen bijdragen aan de algehele efficiency van P-Direkt en kwaliteitsverbetering in de keten.

6. Nieuwe dienstverlening

P-Direkt is intensief betrokken bij het programma Implementatie Normalisering Rijk (INR). In 2018 zal dit programma veel capaciteit vragen van P-Direkt in het analyseren van de verschillen tussen het ARAR en het BW. Daarna zal de impact worden onderzocht op de dienstverleningsprocessen en op onze informatie op het rijksportaal en P-Direkt.nl. In 2018 zal dan ook al begonnen worden met de voorbereidingen voor het realiseren van alle wijzigingen.

De implementatie van het nieuwe instrument Gesprekscyclus Rijk zal begin 2018 afgerond worden met het implementeren van dit instrument bij de laatste onderdelen van het Rijk. Naast deze laatste implementaties is dit voor P-Direkt ook het startsein om het oude instrument personeelsgesprekken te archiveren en het project af te gaan sluiten.

Vanuit het Programma Roosterinnovatie Rijk (RIR) is gevraagd aan P-Direkt om de impact te bepalen van het voorgestelde nieuw Roosterstatuut sector Rijk. In 2018 zal gekeken worden naar de impact op de salarisverwerking en de interfaces met de departementen. P-Direkt gaat ook onderzoek doen naar mogelijkheden om systeemondersteuning aan te bieden ten behoeve van inroosteren van personeel.

Staat van baten en lasten

Begroting van baten-lastenagentschap P-Direkt voor het jaar 2018 (bedragen x € 1.000)
 

2016

Stand Slotwet

2017

Vastgestelde begroting

2018

2019

2020

2021

2022

Baten

             

Omzet moederdepartement

67.611

65.281

71.337

70.161

69.179

68.511

67.857

Omzet overige departementen

18.155

19.812

19.732

19.815

18.131

18.131

17.914

Rentebaten

0

0

0

0

0

0

0

Vrijval voorzieningen

27

0

0

0

0

0

0

Bijzondere baten

0

0

0

0

0

0

0

Totaal baten

85.793

85.093

91.069

89.976

87.310

86.642

85.771

               

Lasten

             

Apparaatskosten

69.970

72.790

76.247

77.276

77.350

78.779

77.151

Personele kosten

44.098

44.305

46.294

47.323

47.397

48.826

47.198

– waarvan eigen personeel

35.950

35.159

38.013

38.913

38.964

40.164

38.802

– waarvan externe inhuur

7.405

8.066

7.147

7.276

7.299

7.528

7.262

– waarvan overige personele kosten

743

1.080

1.134

1.134

1.134

1.134

1.134

Materiële kosten

25.872

28.485

29.953

29.953

29.953

29.953

29.953

– waarvan apparaat ICT

15.749

7.975

6.827

6.827

6.827

6.827

6.827

– waarvan bijdrage aan SSO's

11.265

18.002

20.472

20.472

20.472

20.472

20.472

– waarvan overige materiële kosten

2.066

2.508

2.654

2.654

2.654

2.654

2.654

Rentelasten

1.349

1.156

679

340

0

0

0

Afschrijvingskosten

13.448

13.409

14.143

12.360

9.960

7.863

8.620

– materieel

98

112

200

200

200

200

200

– waarvan apparaat ICT

 

112

200

200

200

200

200

– immaterieel

13.350

13.297

13.943

12.160

9.760

7.663

8.420

Overige lasten

5.713

0

0

0

0

0

0

– dotaties voorzieningen

2.209

0

0

0

0

0

0

– bijzondere lasten

3.504

0

0

0

0

0

0

Totaal lasten

90.480

87.355

91.069

89.976

87.310

86.642

85.771

               

Saldo van baten en lasten

– 4.687

– 2.262

0

0

0

0

0

cijfers inclusief prijsindexatie 2018

Toelichting

Baten

Omzet moederdepartement

De structurele budgettaire reeksen van de ministeries voor de P-Direkt basis dienstverlening zijn overgeheveld naar BZK. De ministeries ontvangen geen factuur meer voor de basisdienstverlening. Met het overhevelen van deze budgetten voor P-Direkt naar BZK, is de opdrachtgeversrol van de ministeries centraal neergelegd bij de centrale opdrachtgever BZK.

P-Direkt streeft naar een overheveling met ingang van 2018 van de departementale budgetten voor de nieuwe dienstverleningen Centrale Archiefservice en Optimaal Verbinden.

De omzet stijgt in 2018 ten opzichte van 2017. Dit is het gevolg van:

  • Het verwerken van een geprognosticeerde inflatie van 1% in de tarieven;

  • Het verwerken van de (ongeveer 10%) hogere dan in SGO5 verband geprognosticeerde aantallen afnemers van de Basis dienstverlening;

  • Nieuwe dienstverlening in het kader van de samenwerking met EC O&P zoals de inbesteding van het beheer van het CSO-platform (de Rijksbrede Carrière Sites van de Overheid) bij P-Direkt;

  • Hogere kosten housing & Hosting als gevolg van een gewijzigde kostprijsmethodiek bij interne leverancier SSC-ICT;

  • Hogere kosten van huisvesting als gevolg van de verhuizing van de vestiging Zwolle van een Specialty pand naar een Rijkskantorenpand.

Omzet Overige Departementen (bedragen x € 1.000)
 

2016

Stand Slotwet

2017

Vastgestelde begroting

2018

2019

2020

2021

2022

Ministerie van Financiën

5.265

5.882

5.682

5.682

5.127

5.127

4.911

Ministerie van VenJ

6.866

7.395

7.387

7.387

6.658

6.658

6.658

Ministerie van IenM

1.878

2.210

2.044

2.044

2.044

2.044

2.044

Ministerie van SZW

451

515

620

703

705

705

705

Ministerie van VWS

786

830

864

864

778

778

778

Ministerie van EZ

1.545

1.623

1.645

1.645

1.474

1.474

1.474

Ministerie van BZ

532

488

595

595

536

536

536

Ministerie van OCW

759

796

823

823

743

743

743

Ministerie van AZ

73

73

72

72

66

66

65

Totaal

18.155

19.812

19.732

19.815

18.131

18.131

17.914

De dienstverlening Centrale Archief Service (€ 3,1 mln. in 2018) en «Optimaal Verbinden» (€ 14,4 mln. in 2018) wordt nu nog bij de afnemende departementen in rekening gebracht. Deze dienstverlening zal centraal bekostigd worden vanaf het moment dat sprake is van een stabiele en efficiënte productie. P-Direkt streeft naar een centralisatie per 2018.

Lasten

Personele kosten

De stijging van de kosten van eigen personeel is het gevolg van de geplande verambtelijking, de intensivering van het systeemonderhoud (meer kort cyclische vernieuwing), de hogere IAR-aantallen en de nieuwe dienstverlening in het kader van de samenwerking met EC O&P. Daar tegenover staat een daling van de kosten van de externe inhuur.

Materiële kosten

De bijdrage SSO’s stijgt doordat de dienstverlening housing & hosting van de apparatuur over is gedaan van een externe leverancier naar de interne leverancier SSC-ICT.

Rentelasten

De rentelasten hebben betrekking op de financieringslasten voor de bij het Ministerie van Financiën aangegane leningen ten behoeve van de investeringen in de aanschaf van de licenties en de bouw van de dienstverlening. Gegeven de nihil rentestand wordt voor de nieuwe leningen geen rente ingecalculeerd.

Afschrijvingskosten

De afschrijvingskosten bestaan uit afschrijvingen van de investeringen in de immateriële en materiële vaste activa. Het betreft de P-Direkt-systemen Payroll, het Portaal, het HR-registratiesysteem, het Electronisch personeelsarchief en het Contact center/Optimaal Verbinden.

De komende jaren worden de systemen gemoderniseerd. De afschrijvingslast zal structureel op een lager niveau liggen maar daar staat tegenover dat het kortcyclisch onderhoud en beheer intensiever zal worden.

Kasstroomoverzicht

Kasstroomoverzicht van baten-lastenagentschap P-Direkt voor het jaar 2018 (bedragen x € 1.000)
   

2016

Stand Slotwet

2017

Vastgestelde begroting

2018

2019

2020

2021

2022

1.

Rekening courant RHB 1 januari + depositorekeningen

4.495

4.342

9.523

11.684

12.962

14.490

13.771

+/+ totaal ontvangsten operationele kasstroom

19.672

13.817

91.069

89.976

87.310

86.642

85.771

–/– totaal uitgaven operationele kasstroom

– 5.457

– 4.262

– 76.926

– 77.616

– 77.350

– 78.779

– 77.151

2.

Totaal operationele kasstroom

14.215

9.555

14.143

12.360

9.960

7.863

8.620

–/– totaal investeringen

– 3.948

– 3.300

– 8.200

– 8.200

– 8.200

– 8.200

– 8.200

+/+ totaal boekwaarde desinvesteringen

0

0

0

0

0

0

0

3.

Totaal investeringskasstroom

– 3.948

– 3.300

– 8.200

– 8.200

– 8.200

– 8.200

– 8.200

–/– eenmalige uitkering aan moederdepartement

0

0

0

0

0

0

 

+/+ eenmalige storting door moederdepartement

1.000

0

0

0

0

0

0

–/– aflossingen op leningen

– 11.243

– 11.251

– 11.782

– 10.882

– 8.232

– 8.382

– 7.060

+/+ beroep op leenfaciliteit

6.700

3.300

8.000

8.000

8.000

8.000

8.000

4.

Totaal financieringskasstroom

– 3.543

– 7.951

– 3.782

– 2.882

– 232

– 382

940

5.

Rekening courant RHB 31 december + stand depositorekeningen (=1+2+3+4) (noot: maximale roodstand 0,5 miljoen euro)

11.219

2.646

11.684

12.962

14.490

13.771

15.131

Toelichting

Voor 2018 en volgende jaren wordt een beroep gedaan op de leenfaciliteit voor de modernisering van de ICT-technologie. De leningen worden bij aanvang van de dienstverlening of bij oplevering van het gerealiseerde actief in vijf jaar afgelost en afgeschreven.

Overzicht doelmatigheidsindicatoren

Begroting van baten-lastenagentschap P-Direkt voor het jaar 2018
 

2016

Stand Slotwet

2017

Vastgestelde begroting

2018

2019

2020

2021

2022

Omschrijving Generiek Deel

             

Kostprijzen per product (groep)

693,74

653,72

693,60

684,10

677,40

671,90

666,50

Verloop tarieven/uur (basisjaar 2011=100)

120,7

113,7

120,6

119,0

117,8

116,9

115,9

Aantal individuele arbeidsrelaties (IAR)

125.328

120.502

127.142

127.642

128.142

128.142

128.142

Totale omzet basisdienstverlening (x1.000)

82.220

78.775

86.037

84.969

82.328

81.660

81.005

Totale omzet overige + projecten (x1.000)

3.546

6.318

5.032

5.007

4.982

4.982

4.766

FTE-totaal (excl. externe inhuur)

559

598

605

605

605

605

605

Saldo van baten en lasten (%)

– 5,1

– 2,66

0

0

0

0

0

Medewerkerstevredenheid

6,9

7

7

7

7

7

7

Omschrijving Specifiek Deel ICT diensten

             

Gebruikerstevredenheid

De mate waarin de gebruiker tevreden is over de dienstverlening

7,2

7

7

7

7

7

7

Tijdige afhandeling wijzigingen:

             

P-Direkt heeft de opdracht verwerkt voor afgesproken salarisbetaling

97,3%

95%

95%

95%

95%

95%

95%

P-Direkt handelt de aangeboden kritische mutatieopdrachten binnen 5 werkdagen af (aanstelling, overplaatsing, ontslag)

nnb

95%

95%

95%

95%

95%

95%

Vraagafhandeling contactcenter:

             

P-Direkt handelt de vragen die per telefoon, e-mail of post binnenkomen binnen 5 werkdagen af

91,3%

90%

90%

90%

90%

90%

90%

P-Direkt handelt de vragen die per email binnenkomen in 1 keer goed af

nb

90%

90%

90%

90%

90%

90%

Klachtbehandeling: P-Direkt handelt de klachten volgens de klachtenprocedure binnen 5 dagen inhoudelijk af

100%

90%

90%

90%

90%

90%

90%

Responsetijden Contactcenter: de telefoon wordt opgenomen binnen 30 secconden (na keuzemenu)

70,3%

80%

80%

80%

80%

80%

80%

Beschikbaarheid systeem: de P-Direktsystemen (P-Direktportaal, Rijksportaal Personeel en het personeelsdossier) zijn 7 dagen per week en 24 uur per dag beschikbaar. De servicewindow voor de systemen is van 8.00 uur tot 17.00 uur. Tijdens deze tijden geldt de beschikbaarheidsnorm.

98,9%

98%

98%

98%

98%

98%

98%

Wet- en regelgeving up to date. Men kan wijzigingen in de wet- en regelgeving binnen 2 weken na publicatie in de Staatscourant op het Rijksportaal Personeel raadplegen

100%

           

Betrouwbaarheid:

             

P-Direkt zorgt ervoor dat gegevens op tijd en juist worden opgeleverd (interfaces, rapportages)

nb

98%

98%

98%

98%

98%

98%

P-Direkt verwerkt een deel van de aangeboden wijzigingen handmatig in het geautomatiseerde systeem. Deze worden op de juiste manier verwerkt volgens de opdracht

nb

98%

98%

98%

98%

98%

98%

Doorlichting uitgevoerd in 2016 met rapportage in 2017:

x

x

         

Toelichting

Doelmatigheid en Kwaliteit

P-Direkt streeft naar operational excellence gecombineerd met customer intimacy (maximale afstemming op behoefte gebruiker). Hierbij zet P-Direkt de Lean filosofie en methodiek in als basis voor continu verbeteren.

Efficiency realiseren we door een aantal, nu nog vrij complexe processen, te vereenvoudigen. Behalve verbetering van de interne processen en werkwijzen, leveren we ook input aan de HR-keten en de beleidskolom ter verbetering en versnelling van de keten.

Kwaliteit geven we verder inhoud door het verder uitbouwen van de nu al lopende processen rond kwaliteitsmeting en -monitoring, de meeluisterfunctie en de beoordelingscyclus.

P-Direkt werkt met een Producten- en dienstengids (PDG) inclusief servicelevels. In de Producten-en dienstengids zijn de verschillende diensten en activiteiten, leveringsvoorwaarden en de kwaliteitsborging vastgelegd die de ministeries van P-Direkt kunnen verwachten.

P-Direkt stelt de servicelevels jaarlijks vast in overleg met de stakeholders van P-Direkt. Deze SLA’s worden omgezet in een stelsel van «Quality Performance Indicators» als basis voor de interne sturing. Dagproductie en First time rightpercentages zijn belangrijkere kwaliteitsaspecten dan het oude «binnen 5 dagen-adagium».

Generiek

Onze servicelevels gelden voor het hele jaar en zijn voor alle klanten hetzelfde. De servicelevels zijn geen doel op zich, maar minimale normen. P-Direkt informeert de stakeholders periodiek over de servicelevels via nieuwsbrieven. De behaalde servicelevels worden drie keer per jaar in het bestuurlijk overleg besproken. Gezamenlijk wordt vastgesteld of eventuele tekortkomingen hierin hebben geleid tot onoverkomelijke problemen. Op basis hiervan worden afspraken gemaakt voor de servicelevels in de volgende maand(en). Indien noodzakelijk zal P-Direkt de werkzaamheden (her)prioriteren en aanvullende verbetermaatregelen nemen.

De score op de servicelevels wordt uitgedrukt in percentages of de score op een schaal van 1–10.

Specifiek

Per 2016 is de dienstverlening van P-Direkt uitgebreid met Centrale Archiefservice, Optimaal Verbinden en IC over de Keten. P-Direkt realiseer jaarlijks goedkopere basis dienstverlening: tot en met 2019 1,5%, daarna 1%. Om dat te kunnen realiseren daalt de betreffende P-Direkt-formatie. Daartegenover staat de toename i.v.m. de hogere verzorgdenaantallen, intensivering van onderhoud en beheer en uitbreiding van dienstverlening. Per saldo zal sprake zijn van een gelijkblijvende formatie.

Het aantal klanten (individuele ambtenaren) is de laatste jaren ongeveer gelijk gebleven. P-Direkt zet daarom de aantallen april 2017 structureel vast. Een uitzondering hierop is het departement SZW waar de binnenkomst van de Rijks Schoonmaak Organisatie (RSO) wordt ingecalculeerd middels een jaarlijkse stijging met 500 individuele arbeidsrelaties (IAR) tot en met 2020.

4.3 Uitvoeringsorganisatie Bedrijfsvoering Rijk (UBR)

Inleiding

De Uitvoeringsorganisatie Bedrijfsvoering Rijk (UBR) heeft een breed aanbod aan producten en diensten en biedt hiermee integrale oplossingen. UBR bundelt haar kennis van onder andere interim-management, HRM, IT, inkoop en financiën en verbindt die met de andere rijksbrede Shared Service Organisaties (SSO’s).

De Hervormingsagenda Rijk is mede aanleiding geweest om meer eenheid te brengen in de organisatieonderdelen van UBR en daarmee de organisatie van pionier naar professionele dienstverlener te brengen. UBR staat voor:

  • Integrale dienstverlening;

  • Hoge kwaliteit tegen zo laag mogelijke kosten;

  • Delen en ontwikkelen van kennis en kunde binnen de overheid.

Naast de reguliere dienstverlening voert UBR complexe transities en implementaties op het gebied van rijksbrede bedrijfsvoering uit. Dit doet het ontwikkelbedrijf van UBR in opdracht van de Interdepartementale Commissie Bedrijfsvoering Rijk (ICBR), het SG-Overleg of de ministerraad. Daarmee draagt UBR bij aan het verder ontwikkelen van een effectieve en efficiënte overheid.

UBR werkt voortdurend aan de kwaliteit van haar dienstverlening. De innovatieagenda sluit aan op rijksbrede prioriteiten en bestaat uit verkenningen en pilots, waarmee UBR actief inspeelt op maatschappelijke trends en politiek-bestuurlijke ontwikkelingen.

De activiteiten van UBR worden bekostigd uit de omzet gebaseerd op aan afnemers geleverde producten en diensten tegen jaarlijks vastgestelde tarieven (p x q). Het onderdeel, Expertise Centrum Organisatie & Personeel van UBR (UBR|EC O&P) heeft een belangrijk deel van haar dienstverlening budget-gefinancierd op basis van het doorberekenen van de jaarlijkse kosten naar rato van het aantal individuele arbeidsrelaties (IAR) bij de betreffende departementen.

Staat van baten en lasten

Begroting van baten-lastenagentschap UBR voor het jaar 2018 (bedragen x € 1.000)
 

2016

Stand Slotwet

2017

Vastgestelde begroting

2018

2019

2020

2021

2022

Baten

Omzet moederdepartement

49.419

65.918

67.724

68.691

69.410

70.198

70.198

Omzet overige departementen

130.359

115.584

128.845

133.467

134.852

136.335

136.335

Omzet derden

6.396

7.198

8.062

8.443

8.507

8.585

8.585

Rentebaten

0

0

0

0

0

0

0

Vrijval voorzieningen

144

0

0

0

0

0

0

Bijzondere baten

0

0

0

0

0

0

0

Totaal baten

186.318

188.700

204.631

210.601

212.769

215.118

215.118

 

Lasten

Apparaatskosten

183.768

187.221

203.160

209.117

211.272

213.608

213.608

– personele kosten

121.083

118.896

132.316

133.130

134.492

135.998

135.998

– waarvan eigen personeel

97.541

102.291

113.765

115.359

117.092

118.873

118.873

– waarvan externe inhuur

20.664

12.453

13.573

12.877

12.440

12.144

12.144

– waarvan overige personele kosten

2.878

4.151

4.978

4.894

4.960

4.981

4.981

– materiële kosten

62.685

68.326

70.844

75.987

76.780

77.610

77.610

– waarvan apparaat ICT

8.401

4.596

3.571

3.601

3.632

3.663

3.663

– waarvan bijdrage aan SSO's

14.593

11.334

16.084

16.174

16.264

16.356

16.356

– waarvan overige materiële kosten

39.691

52.396

51.189

56.212

56.884

57.591

57.591

Rentelasten

2

0

3

3

3

3

3

Afschrijvingskosten

1.750

1.479

1.468

1.481

1.494

1.507

1.507

– materieel

706

790

806

813

820

827

827

– waarvan apparaat ICT

 

41

91

92

93

93

93

– immaterieel

1.044

689

662

668

674

680

680

Overige kosten

8.023

0

0

0

0

0

0

– dotaties voorzieningen

5.891

0

0

0

0

0

0

– bijzondere lasten

2.132

0

0

0

0

0

0

Totaal lasten

193.543

188.700

204.631

210.601

212.769

215.118

215.118

 

Saldo van baten en lasten

– 7.225

0

0

0

0

0

0

Toelichting

Bij het opstellen van de begroting 2018 is uitgegaan van de 2017 tarieven, geïndexeerd met een gewogen loon- en prijsbijstelling.

Ingeval van eventuele grote structurele prijsstijgingen van toeleveranciers berekent UBR dit door in de betreffende tarieven.

Omzet

De organisatieonderdelen die de grootste bijdrage in 2018 leveren aan de omzet en kosten zijn de Rijksbeveiligingsorganisatie (UBR|RBO) voor ca. € 66 mln., UBR|EC O&P voor ca. € 51 mln., I-Interim Rijk (UBR|IIR) voor ca. € 28 mln. en organisatieonderdeel Haagse Inkoop Samenwerking (UBR|HIS) voor ca. € 18 mln.

De groei van de activiteiten van UBR|RBO als gevolg van de inbesteding van de beveiliging van het Rijk bij UBR en de uitbreiding van de dienstverlening van UBR|HIS en UBR|IIR leiden tot de toename van de omzet van UBR in 2018.

De inbesteding van de beveiliging van het Rijk bij UBR|RBO verloopt vanaf 1 januari 2017 voor de panden in Den Haag via SSO FM Haaglanden. Gevolg is een verschuiving van de omzet overige departementen naar omzet moederdepartement.

De meerjarenontwikkeling van de omzet is een resultante van de verwachte toename van de reguliere productieafzet bij meerdere organisatieonderdelen als gevolg van uitbreiding van de interdepartementale klantenkring en/of aanpassing van het producten en dienstenaanbod op de vraag.

Kosten

De ontwikkeling van de lasten is gerelateerd aan de omzetontwikkelingen bij de organisatieonderdelen van UBR.

Personele kosten

De ontwikkeling van de kosten eigen personeel is met name een gevolg van de ontwikkeling in de groei van de activiteiten bij UBR|RBO en UBR|IIR.

De externe inhuur voor UBR komt naar verwachting uit op € 13,6 mln. in 2018. Om de flexibiliteit in de vraag te kunnen opvangen huurt UBR|EC O&P arbeidsjuristen in en UBR|HIS inkoopdeskundigen. De overige externe inhuur bij UBR|EC O&P hangt samen met het business model bij het onderdeel Workflow en de dienstverlening op gebied van recruitment, waarbij gewerkt wordt met een kleine vaste bezetting en aangevuld met een grote flexibele schil van zzp-ers conform afspraken in het Interdepartementale Commissie Organisatie en Personeel.

Materiële kosten

De ontwikkeling van de materiële kosten is gerelateerd aan de omzetontwikkeling bij de organisatieonderdelen van UBR.

Afschrijvingskosten

De materiële afschrijvingskosten betreffen met name de bedrijfsauto’s van UBR|IPKD en de immateriële afschrijvingskosten betreffen de geactiveerde investeringen in het financiële systeem voor UBR en een aantal collega SSO’s.

Kasstroomoverzicht

Kasstroomoverzicht van baten-lastenagentschap UBR voor het jaar 2018 (bedragen x € 1.000)
   

2016

Stand Slotwet

2017

Vastgestelde begroting

2018

2019

2020

2021

2022

1.

Rekening courant RHB 1 januari + depositorekeningen

8.424

7.872

18.541

18.482

18.436

18.555

18.919

+/+ totaal ontvangsten operationele kasstroom

251.536

188.700

204.631

210.601

212.769

215.118

215.118

–/– totaal uitgaven operationele kasstroom

– 241.103

– 187.221

– 203.163

– 209.120

– 211.275

– 213.611

– 213.611

2.

Totaal operationele kasstroom

10.433

1.479

1.468

1.481

1.494

1.507

1.507

–/– totaal investeringen

– 1.746

– 1.000

– 1.000

– 1.000

– 1.000

– 1.000

– 1.000

+/+ totaal boekwaarde desinvesteringen

298

0

0

0

0

0

0

3.

Totaal investeringskasstroom

– 1.448

– 1.000

– 1.000

– 1.000

– 1.000

– 1.000

– 1.000

–/– eenmalige uitkering aan moederdepartement

0

0

         

+/+ eenmalige storting door moederdepartement

708

0

0

0

0

0

0

–/– aflossingen op leningen

– 384

– 384

– 527

– 527

– 375

– 143

0

+/+ beroep op leenfaciliteit

713

0

0

0

0

0

0

4.

Totaal financieringskasstroom

1.037

– 384

– 527

– 527

– 375

– 143

0

5.

Rekening courant RHB 31 december + stand depositorekeningen (=1+2+3+4) (noot: maximale roodstand 0,5 miljoen euro)

18.446

7.967

18.482

18.436

18.555

18.919

19.426

Toelichting

De investering in 2018 betreft voor € 1 mln. overige materiële vaste activa bij organisatieonderdelen van UBR.

Het rekening-courantsaldo ultimo 2018 is een resultante van de ontwikkeling van de operationele kasstroom en de verwachte investeringen. UBR streeft ernaar een beperkt beroep te doen op de leenfaciliteit. De investeringen van € 1 mln. zullen worden gefinancierd uit het rekening-courantsaldo in de jaren 2018 t/m 2022.

Overzicht doelmatigheidsindicatoren

Begroting van baten-lastenagentschap UBR voor het jaar 2018
 

2016

Stand Slotwet

2017

Vastgestelde begroting

2018

2019

2020

2021

2022

Omschrijving Generiek Deel

             

Kostprijzen per product (groep) (indexcijfer)

102,8

105,8

106,8

108,0

109,2

110,4

110,4

Tarieven/uur (indexcijfer)

103,1

105,8

106,8

108,0

109,2

110,4

110,4

Omzet per FTE

148

146

135

138

139

140

140

               

FTE-totaal (excl. externe inhuur)

1.256

1.295

1.515

1.521

1.528

1.536

1.536

               

Saldo van baten en lasten (%)

– 3,9%

0,0%

0,0%

0,0%

0,0%

0,0%

0,0%

               

Kwaliteitsindicator 1 -

Klanttevredenheidsonderzoek(KTO)

zie toelichting

7,1

7,1

7,1

7,1

7,1

7,1

Kwaliteitsindicator 2 -

Medewerkerstevredenheidsonderzoek (MTO)

 

7,5

7,5

nvt

7,5

nvt

7,5

werkplezier

6,9

           

werkdruk

5,3

           
               

Doorlichting uitgevoerd cq. gepland in:

gereed

           
               

Omschrijving Specifiek Deel

             

Tevredenheid dienstverlening:

             

UBR|Bv&F

   

7

7

7

7

7

UBR|ECO&P

   

7

7

7

7

7

UBR|HIS

   

7

7

7

7

7

UBR|ICG

   

8

8

8

8

8

UBR|IIR

   

8

8

8

8

8

UBR|KOOP

   

7

7

7

7

7

UBR|IPKD

   

7

7

7

7

7

UBR|RBO

   

7

7

7

7

7

Toelichting

UBR levert als Shared Service Organisatie vele producten en diensten. Door de diversiteit van producten en diensten en de tarieven is gekozen voor een tweetal overall indicatoren voor de integrale kostprijzen en de verkooptarieven. Beide zijn door indexcijfers weergegeven (2011 = 100). In 2018 t/m 2022 zijn de UBR tarieven gemiddeld met 1,10% geïndexeerd voor loon- en prijsbijstelling. Het indexcijfer kostprijs en indexcijfer tarieven komen als gevolg hiervan uit op 106,8 in 2018.

De toename van het aantal FTE’s in 2018 is, evenals in 2017, vooral een gevolg van de uitbreiding van de dienstverlening bij UBR|RBO.

De afname van de omzet per FTE in 2018 is een gevolg van de relatief grotere toename van fte’s in de lagere loonschalen.

Groei van UBR is geen doel op zich, UBR zal organisch groeien als gevolg van het vollediger aansluiten van departementen. Hierdoor hoeven de departementen minder in eigen beheer uit te voeren dan wel uit te besteden in de markt.

Als belangrijke graadmeter voor de kwaliteit hanteert UBR de indicator «tevredenheid dienstverlening» per organisatieonderdeel.

4.4 FMHaaglanden (FMH)

Inleiding

FMHaaglanden (FMH) is de professionele facilitair dienstverlener voor rijksorganisaties in de Haagse regio. FMH levert werkplekken met faciliteiten die het mogelijk maken dat mensen comfortabel kunnen werken, met aandacht voor service in nabijheid, klanttevredenheid en eenvoud in bekostiging en aansturing. Alle dienstverlening wordt gecontracteerd en geregisseerd en in samenhang op en rond de werkomgeving aangeboden.

In 2018 levert FMH dienstverlening voor de kerndepartementen (uitgezonderd het Ministerie van Algemene Zaken) en diverse rijksorganisaties in de regio Den Haag. Voor Financiën levert FMH alleen personenvervoer. Daarnaast voert FMH DBFMO (Design, Build, Finance, Maintain, Operate)-contractmanagement uit voor de panden Bezuidenhoutseweg 30 en Rijnstraat 8.

FMH heeft de volgende meerjarige doelen:

  • Voorbereid zijn op en uitvoeren van veranderingen verzorgingsgebied;

  • Vormgeven en intensiveren samenwerking en partnerschap;

  • Implementeren veranderingen bedrijfsvoering Rijk;

  • Doorontwikkeling medewerkers en dienstverlening FMH.

De komende jaren staan voor FMH in het teken van nieuwe aansluitingen, het masterplan huisvesting, het overnemen van facilitaire resttaken (Hervormingsagenda Rijksdienst) en verdere kwaliteitsverbetering.

FMH zoekt de verdere kwaliteitsverbetering in innovatieve dienstverlening, betere aansluiting op klantprocessen en intensivering van de samenwerking met onder andere de rijkspartners binnen het Directoraat Generaal Vastgoed en Bedrijfsvoering Rijk (DGVBR) en de facilitaire concerndienstverleners.

Staat van baten en lasten

Begroting van baten-lastenagentschap FMH voor het jaar 2018 (bedragen x € 1.000)
 

2016

Stand Slotwet

2017

Vastgestelde begroting

2018

2019

2020

2021

2022

Baten

Omzet moederdepartement

78.712

83.104

81.878

81.355

81.249

81.192

81.090

Omzet overige departementen

35.889

24.570

24.163

24.446

24.412

24.319

24.217

Omzet derden

564

 

411

408

408

408

408

Rentebaten

             

Vrijval voorzieningen

6

           

Bijzondere baten

             

Totaal baten

115.171

107.674

106.452

106.209

106.069

105.919

105.715

 

Lasten

Apparaatskosten

99.781

100.647

99.447

99.181

99.041

98.932

98.738

– personele kosten

34.561

32.041

30.944

30.684

30.544

30.490

30.296

– waarvan eigen personeel

29.296

25.538

24.948

24.997

24.993

24.990

25.296

– waarvan externe inhuur

5.265

6.502

5.996

5.687

5.551

5.500

5.000

– waarvan overige personele kosten

   

0

0

0

0

0

– materiële kosten

65.220

68.606

68.503

68.497

68.497

68.442

68.442

– waarvan apparaat ICT

62

 

60

60

60

61

61

– waarvan bijdrage aan SSO's

28.755

28.169

29.189

29.189

29.189

29.172

29.172

– waarvan overige materiële kosten

36.403

40.438

39.254

39.248

39.248

39.209

39.209

Rentelasten

395

357

408

459

408

408

408

Afschrijvingskosten

7.879

6.670

6.597

6.569

6.620

6.579

6.569

– materieel

7.879

6.670

6.597

6.569

6.620

6.579

6.569

– waarvan apparaat ICT

           

0

– immaterieel

             

Overige kosten

 

0

0

0

0

0

0

– dotaties voorzieningen

           

0

– bijzondere lasten

           

0

Totaal lasten

108.055

107.674

106.452

106.209

106.069

105.919

105.715

 

Saldo van baten en lasten

7.116

0

0

0

0

0

0

Toelichting

Baten

Omzet moederdepartement

De omzet moederdepartement heeft met name betrekking op de generieke facilitaire dienstverlening binnen het verzorgingsgebied. Per 2016 zijn de budgetten van de departementen voor de facilitaire dienstverlening (het generieke pakket) overgeheveld naar het Ministerie van BZK. Vanwege de verhuizing van Buitenlandse Zaken (BZ) en Infrastructuur en Milieu (IenM) naar de Rijnstraat 8 (DBFMO) zijn de budgetten van deze departementen nog niet overgeheveld.

Omzet overige departementen

De omzet overige departementen heeft betrekking op de generieke dienstverlening van de nog niet centraal bekostigde departementen en de specifieke dienstverlening die geleverd wordt aan de overige departementen.

Omzet uitgesplitst naar departement

Omzet overige departementen

Departementen

2018

2019

2020

2021

2022

BZ

7.306

7.318

7.307

7.279

7.249

VenJ

6.363

6.373

6.364

6.340

6.312

FIN

1.166

1.166

1.166

1.161

1.157

IenM

9.019

9.030

9.016

8.982

8.944

DEF

309

559

559

557

555

Totaal

24.163

24.446

24.412

24.319

24.217

Omzet derden

De omzet derden betreft de facilitaire dienstverlening die geleverd wordt aan de Kansspelautoriteit en het Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid.

Lasten

Personele kosten

De personele kosten omvatten alle personele uitgaven van de ambtenaren in dienst, gedetacheerde ambtenaren en kosten van uitzendkrachten en inhuur van externen. In de begroting is rekening gehouden met een externe inhuur, die over de jaren zal dalen. Met name de verhuizing van BZ en IenM zorgt voor een daling van de personele kosten, doordat hierdoor minder werkzaamheden door FMH worden verricht.

Materiële kosten

De materiële kosten bestaan voor een belangrijk deel uit directe inkoopkosten van de dienstverlening (circa 90% van de materiële kosten). De inkoopkosten zijn opgenomen onder de posten bijdrage SSO’s en overige materiële kosten.

In de bijdrage aan SSO’s hebben de kosten voor Uitvoeringsorganisatie Bedrijfsvoering Rijk (UBR) een groot aandeel. Dit betreft bijvoorbeeld de kosten voor de Rijksbeveiligersorganisatie in de panden waar FMH de dienstverlening verzorgt. Daarnaast zijn de kosten voor onder andere de Rijnstraat 8 door het consortium DBFMO hier opgenomen, aangezien deze kosten via het Rijksvastgoedbedrijf (RVB) bij FMH in rekening worden gebracht.

Rentelasten

Onder deze post zijn alle rentelasten opgenomen die verband houden met de financiering van materiële vaste activa vanuit het Ministerie van Financiën. De rente die in deze begroting is toegepast bedraagt 1,3%.

Afschrijvingskosten

De overgenomen activa (met name meubilair en audiovisuele middelen) van de departementen zijn geactiveerd en worden conform de betreffende regelgeving afgeschreven. Voor nieuwe investeringen is dit eveneens van toepassing. De mutaties in de kosten zijn het gevolg van enerzijds afgeschreven activa en anderzijds investeringen.

Kasstroomoverzicht

Kasstroomoverzicht van baten-lastenagentschap FMH voor het jaar 2018 (bedragen x € 1.000)
   

2016

Stand Slotwet

2017

Vastgestelde begroting

2018

2019

2020

2021

2022

1.

Rekening courant RHB 1 januari + depositorekeningen

19.348

12.894

12.894

15.585

17.736

19.608

22.357

+/+ totaal ontvangsten operationele kasstroom

121.706

105.562

106.452

106.209

106.069

105.919

105.715

–/– totaal uitgaven operationele kasstroom

– 109.957

– 99.875

– 99.855

– 99.640

– 99.449

– 99.340

– 99.146

2.

Totaal operationele kasstroom

11.749

5.687

6.597

6.569

6.620

6.579

6.569

–/– totaal investeringen

– 5.243

– 1.600

– 4.200

– 3.965

– 2.500

– 2.500

– 2.500

+/+ totaal boekwaarde desinvesteringen

45

0

0

0

0

0

0

3.

Totaal investeringskasstroom

– 5.198

– 1.600

– 4.200

– 3.965

– 2.500

– 2.500

– 2.500

–/– eenmalige uitkering aan moederdepartement

– 7.321

0

0

0

0

0

0

+/+ eenmalige storting door moederdepartement

1.000

0

0

0

0

0

0

–/– aflossingen op leningen

– 4.612

– 5.688

– 3.906

– 4.418

– 4.748

– 3.830

– 4.283

+/+ beroep op leenfaciliteit

5.300

1.600

4.200

3.965

2.500

2.500

2.500

4.

Totaal financieringskasstroom

– 5.633

– 4.088

294

– 453

– 2.248

– 1.330

– 1.783

5.

Rekening courant RHB 31 december + stand depositorekeningen (=1+2+3+4) (noot: maximale roodstand 0,5 miljoen euro)

20.266

12.894

15.585

17.736

19.608

22.357

24.643

Toelichting

FMH investeert in voornamelijk meubilair en audiovisuele middelen. In 2018/2019 wordt een piek verwacht door het vernieuwen van de activa in een deel van het verzorgingsgebied.

Overzicht doelmatigheidsindicatoren

Begroting van baten-lastenagentschap FMH voor het jaar 2018
 

2016

Stand Slotwet

2017

Vastgestelde begroting

2018

2019

2020

2021

2022

Omschrijving Generiek Deel

Verloop tarieven generieke dienstverlening

100

96,7%

94,4%

93,6%

93,5%

93,4%

93,3%

Omzet per productgroep (pxq)

115.165

107.673

106.452

106.210

106.069

105.919

105.715

*Generiek

97.639

91.864

90.724

90.426

90.318

90.262

90.160

*Specifiek

15.651

15.809

15.728

15.784

15.751

15.657

15.555

*Maatwerk

             

*Werkelijk

             

*Overig

1.875

           

Tarieven/uur

             

Saldo van baten en lasten (%)

6,2

0

0

0

0

0

0

 

Personele kosten als % van de totale kosten

32

31,8

31,1

30,9

30,8

30,8

30,7

Materiële kosten als % van de totale kosten

68

68,2

68,9

69,1

69,2

68,2

69,3

 

Omschrijving Specifiek Deel

Apparaatskosten (in €)

44.111

36.818

38.141

37.876

37.736

37.626

37.432

Klanttevredenheid KTO

nvt

tevreden

nvt

tevreden

nvt

tevreden

nvt

Tevredenheid maatwerk

8

 

7

7

7

7

7

Medewerkerstevredenheid

tevreden

n.v.t.

tevreden

n.v.t.

tevreden

n.v.t.

tevreden

FTE-totaal (excl. externe inhuur)

439

432

432

431

431

431

431

Toelichting

Bij het opstellen van de begroting is rekening gehouden met een efficiencytaakstelling op de apparaatskosten van 1,5%. Deze efficiency is verwerkt over alle kosten met uitzondering van de inkoop-, afschrijvings- en rentekosten. De reden om de inkoopkosten uit te zonderen is dat de inkoopcontracten veelal meerjarig aanbesteed zijn. De prijs is binnen de contractperiode dan ook beperkt of niet beïnvloedbaar.

De productgroep Generiek is een afgesproken pakket producten en diensten dat wordt afgenomen waarvoor een vaste prijs per vaste verrekeneenheid wordt betaald. De prijs (p) en hoeveelheid (q) staan in principe gedurende het jaar vast.

De productgroep Specifiek heeft betrekking op producten en diensten waarvoor de opdrachtgever afhankelijk van de afgenomen hoeveelheid een prijs per product/dienst betaalt (vb. catering, extra beveiliging, overig vervoer) en/of producten en diensten waarover tussen opdrachtgever en opdrachtnemer aparte afspraken worden gemaakt (vb. uitvoering van maatwerkprojecten).

4.5 Shared Service Centrum-ICT (SSC-ICT)

Inleiding

SSC-ICT is de rijksbrede shared service organisatie die de Rijksdienst ontzorgt met generieke en gemeenschappelijke ICT oplossingen. SSC-ICT levert generieke Rijksbrede toepassingen als Rijksportaal en de Samenwerkingsruimte.

Daarnaast verzorgt SSC-ICT voor de aangesloten departementen de telecommunicatie, hosting van bedrijfspecifieke applicaties en op de Digitale Werkplekomgeving Rijk (DWR) gebaseerde kantoorautomatisering. In 2018 betreft dit alle departementen met uitzondering van Economische Zaken (EZ), Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) en Defensie.

SSC-ICT heeft de volgende meerjarig doorwerkende doelstellingen:

  • Een geleidelijke stijging qua klanttevredenheid naar 8% in 2022;

  • De SSC-ICT medewerkers werken met plezier;

  • Een daling van het aantal externe krachten ten opzichte van het aantal interne medewerkers.

Staat van baten en lasten

Begroting van baten-lastenagentschap SSC-ICT voor het jaar 2018 (bedragen x € 1.000)
 

2016

Stand Slotwet

2017

Vastgestelde begroting

2018

2019

2020

2021

2022

Baten

             

Omzet moederdepartement

45.282

36.400

45.500

49.500

49.900

50.400

51.500

Omzet overige departementen

191.562

197.997

213.181

209.547

208.406

207.755

208.104

Omzet derden

0

0

0

0

0

0

0

Rentebaten

0

0

0

0

0

0

0

Vrijval voorzieningen

0

0

0

0

0

0

0

Bijzondere baten

1.626

0

0

0

0

0

0

Totaal baten

238.470

234.397

258.681

259.047

258.306

258.155

259.604

               

Lasten

             

Apparaatskosten

215.754

199.500

203.100

202.300

203.300

204.300

205.300

– personele kosten

123.046

108.900

110.500

108.700

108.700

108.700

108.700

– waarvan eigen personeel

55.502

62.655

71.070

74.130

74.130

74.130

74.130

– waarvan externe inhuur

65.087

46.245

36.930

32.070

32.070

32.070

32.070

– waarvan overige personele kosten

2.457

0

2.500

2.500

2.500

2.500

2.500

– materiële kosten

92.708

90.600

92.600

93.600

94.600

95.600

96.600

– waarvan apparaat ICT

77.484

65.300

67.300

68.300

69.300

70.300

71.300

– waarvan bijdrage aan SSO's

13.791

17.300

17.300

17.300

17.300

17.300

17.300

– waarvan overige materiële kosten

1.433

8.000

8.000

8.000

8.000

8.000

8.000

Rentelasten

98

250

250

250

250

250

250

Afschrijvingskosten

30.324

34.647

55.331

56.497

54.756

53.605

54.054

– materieel

30.324

34.647

55.331

56.497

54.756

53.605

54.054

– waarvan apparaat ICT

30.324

34.647

55.331

56.497

54.756

53.605

54.054

– immaterieel

0

0

0

0

0

0

0

Overige kosten

8.585

0

0

0

0

0

0

– dotaties voorzieningen

8.400

0

0

0

0

0

0

– bijzondere lasten

185

0

0

0

0

0

0

Totaal lasten

254.761

234.397

258.681

259.047

258.306

258.155

259.604

               

Saldo van baten en lasten

– 16.291

0

0

0

0

0

0

Toelichting

Baten

Omzet

Sinds 2016 maakt SSC-ICT gebruik van een kostprijsmodel, waarin verschillende services zijn onderkend. Over de aantallen en de servicevoorwaarden worden jaarlijks afspraken met de verschillende departementen gemaakt. Aanvullend worden voor specifieke projecten met de verschillende opdrachtgevers afspraken gemaakt over de dienstverlening en de financiering.

Naast de ontwikkeling en uitrol van nieuwe diensten, zal door autonome stijging in de benodigde opslag-, server en netwerkcapaciteit het kostenniveau van SSC-ICT stijgen. Dit wordt verrekend met de klanten van SSC-ICT waardoor de omzet in gelijke mate zal toenemen.

Lasten

Personele kosten

De personele kosten omvatten alle personele uitgaven van de ambtenaren in dienst, gedetacheerde ambtenaren, kosten van uitzendkrachten en inhuur van externen. SSC-ICT zet in op minder extern personeel door de omzetting van extern personeel naar ambtelijk. Hierdoor stijgen de kosten eigen personeel en dalen (meerjarig) de externe inhuur kosten.

Materiële kosten

De materiële kosten bestaan voor een belangrijk deel uit de directe inkoopkosten van de dienstverlening, zoals kosten voor de (reguliere) ICT-werkplek en hostingskosten voor applicaties. Daarnaast vallen de kosten voor huisvesting, ICT en de servicekosten BZK onder deze post. Doordat SSC-ICT qua dienstverlening en personele omvang zal toenemen, stijgen ook de kosten voor huisvesting en de overige bedrijfsvoeringkosten.

Rentelasten

De rentelasten hebben betrekking op de financieringslasten van de bij het Ministerie van Financiën aangegane leningen voor de aanschaf van de voor de dienstverlening benodigde hard- en software en overige materiële vaste activa. In deze begroting is een rente van 0,0% gehanteerd.

Afschrijvingskosten

De afschrijvingen bestaan uit afschrijvingen van de investeringen in hard- en software en overige materiële vaste activa. De voor de generieke en gemeenschappelijke basis- en basisplusdienstverlening benodigde activa zijn in eigendom bij SSC-ICT. Door uitbreiding van bestaande dienstverlening en nieuwe dienstverlening zijn extra investeringen voorzien waarmee hogere afschrijvingslasten gepaard gaan.

Kasstroomoverzicht

Kasstroomoverzicht van baten-lastenagentschap SSC-ICT voor het jaar 2018 (bedragen x € 1.000)
 

2016

Stand Slotwet

2017

Vastgestelde begroting

2018

2019

2020

2021

2022

1.

Rekening courant RHB 1 januari 2017 + depositorekeningen

34.742

17.000

17.000

17.000

17.000

17.000

17.000

+/+ totaal ontvangsten operationele kasstroom

33.223

234.397

258.681

259.047

258.306

258.155

259.604

–/– totaal uitgaven operationele kasstroom

– 26.655

– 199.750

– 203.350

– 202.550

– 203.550

– 204.550

– 205.550

2.

Totaal operationele kasstroom

6.568

34.647

55.331

56.497

54.756

53.605

54.054

–/– totaal investeringen

– 59.345

– 42.514

– 30.000

– 34.500

– 51.000

– 100.000

– 23.000

+/+ totaal boekwaarde desinvesteringen

70

0

0

0

0

0

0

3.

Totaal investeringskasstroom

– 59.275

– 42.514

– 30.000

– 34.500

– 51.000

– 100.000

– 23.000

–/– eenmalige uitkering aan moederdepartement

0

0

0

0

0

0

0

+/+ eenmalige storting door het moederdepartement

0

0

0

0

0

0

0

–/– aflossingen op leningen

– 25.304

– 34.647

– 55.331

– 56.497

– 54.756

– 53.605

– 54.054

+/+ beroep op leenfaciliteit

51.916

42.514

30.000

34.500

51.000

100.000

23.000

4.

Totaal financieringskasstroom

26.612

7.867

– 25.331

– 21.997

– 3.756

46.395

– 31.054

5.

Rekening courant RHB 31 december 2017 + stand depositorekeningen (=1+2+3+4) (noot: maximale roodstand 0,5 miljoen euro)

8.647

17.000

17.000

17.000

17.000

17.000

17.000

Toelichting

Voor 2021 geldt dat er aanzienlijke investeringen gedaan worden in de nieuwe werkplekken. De investeringen nemen toe door de introductie van de vernieuwde werkplekconcepten van DWR-Next (de basiswerkplek) en de iDiplomatie werkplek, specifiek voor BZ. Deze investeringen worden geactiveerd en daardoor qua kosten ge-egaliseerd.

Overzicht doelmatigheidsindicatoren

Begroting van baten-lastenagentschap SSC-ICT voor het jaar 2018
 

2016

Stand

Slotwet

2017 Vastgestelde begroting

2018

2019

2020

2021

2022

Omschrijving Generiek Deel

             

Kostprijs voor beheertaken (werkplektarief)

1.470

           

Kostprijs backend werkomgeving

 

670

780

780

780

780

780

Kostprijs locatiegebonden werkplek

 

650

680

680

680

680

680

Kostprijs Kiosk PC incl monitor

 

310

270

270

270

270

270

               

Totale omzet per product of dienst

236.844

226.397

247.562

244.186

245.284

248.173

249.173

Generiek (infrastructuur, rijksportaal en samenwerkfunctionaliteit, ODC DH km2)

12.105

14.000

14.000

14.000

14.000

14.000

14.000

Gemeenschappelijk (basis kantoorautomatisering + hosting)

168.293

121.097

183.512

180.436

181.534

184.423

185.423

Specifiek (plusdiensten en maatwerk)

56.446

91.300

50.050

49.750

49.750

49.750

49.750

               

FTE-totaal (excl. Externe inhuur)

720,2

795,1

925,1

1049,1

1049,1

1049,1

1049,1

               

Aantal externe FTE's in % van de totale FTE's

37,0%

28,9%

23,3%

20,8%

19,9%

19,2%

19,2%

Saldo van baten en lasten (%)

– 6,9%

0%

0%

0%

0%

0%

0%

               

Klanttevredenheid (KTO)

7

7

7

7

7

7

7

Medewerkertevredenheid (MTO)

nb

7

7

7

7

7

7

               

Omschrijving Specifiek Deel – ICT Diensten

             

Beschik-/betrouwbaarheid basisfunctionaliteit

100,0%

99,9%

99,9%

99,9%

99,9%

99,9%

99,9%

Geleverd binnen gestelde termijn

91,0%

90,0%

90,0%

90,0%

90,0%

90,0%

90,0%

Incidenten hersteld binnen afgesproken tijd

88,0%

90,0%

90,0%

90,0%

90,0%

90,0%

90,0%

Kwaliteit beantwoorden vragen

             

Beantwoorden helpdeskvragen binnen afgesproken tijd

99,0%

95,0%

95,0%

95,0%

95,0%

95,0%

95,0%

Direct beantwoorden helpdeskvragen

88,0%

80,0%

80,0%

80,0%

80,0%

80,0%

80,0%

Toelichting

Kostprijsindicator

Door de introductie van het kostprijsmodel in 2016, is de oude kostprijs voor beheertaken vervallen. De tarieven van de drie meest relevante services uit het nieuwe kostprijsmodel zijn opgenomen als vervangend doelmatigheidskengetal. Met de ontwikkeling van de DWR Next en de iDiplomatie werkplek, wordt de rekenkracht centraal vanuit het datacentrum geleverd en hierdoor kunnen de werkplekken binnen het Rijk met minder krachtige PC’s worden ingericht. Dit is zichtbaar in de tariefsontwikkeling van 2017 naar 2018. De backend, ofwel het rekencentrum, en de locatiegebonden voorzieningen worden duurder. De kiosk PC inclusief monitor wordt goedkoper.

Omzet per product of Dienst

In de ontwerpbegroting 2017 is een oudere en afwijkende definitie gehanteerd voor de verdeling van de omzet. Voor de slotwet 2016 en in de ramingen voor 2018 en verdere jaren, is een nieuwere definitie gehanteerd. Als de omzet in de ontwerpbegroting 2017 volgens die nieuwere definitie verdeeld zou zijn, dan zou de omzet per categorie uitkomen op het gemiddelde van 2016 en 2018.

Personele ontwikkeling (Formatie en Externe inhuur)

SSC-ICT kent momenteel veel externe krachten. Door overname van taken zal de organisatieomvang van SSC-ICT de komende jaren toenemen. Tevens wordt ingezet op de omzetting van extern personeel naar ambtelijk personeel. Beide ontwikkelingen tezamen verklaren de verwachtte toename van de ambtelijke formatie.

4.6 Rijksvastgoedbedrijf (RVB)

Inleiding

Per 1 januari 2016 heeft het Rijksvastgoedbedrijf de status van baten-lastenagentschap verkregen. In het agentschap Rijksvastgoedbedrijf zijn de voormalige baten-lasten agentschappen Dienst Vastgoed Defensie, de Rijksgebouwendienst en het Rijksvastgoed- en ontwikkelingsbedrijf samengevoegd.

De vastgoedportefeuille die door de fusie is ontstaan, is de grootste en meest diverse vastgoedportefeuille van Nederland en bestaat uit (landbouw)gronden, gevangenissen, rechtbanken, kazernes, vliegvelden, oefenterreinen, ministeries, havens, (belasting)kantoren, monumenten zonder huisvestingsfunctie, musea en paleizen. Het gaat in totaal om ruim 12 miljoen vierkante meters aan gebouwen en circa 93.000 hectare aan grond.

Het Rijksvastgoedbedrijf zet dit vastgoed in voor de realisatie van rijksoverheidsdoelen, in samenwerking met, en met het oog voor de omgeving. De opdracht is het effectief en efficiënt inzetten van het rijksvastgoed, het financieel en maatschappelijk rendement uit vastgoed optimaliseren en het verlagen van kosten voor het Rijk.

De hiertoe strekkende vastgoedportefeuillestrategie steunt op vijf pijlers: toekomstbestendigheid, technische kwaliteit, veiligheid, maatschappelijk rendement en duurzaamheid.

Het overzicht doelmatigheidsindicatoren is aan het einde van deze paragraaf opgenomen.

Het Rijksvastgoedbedrijf verzorgt o.a.:

  • de rijkshuisvesting via kantoren en specialties;

  • de huisvesting van de Hoge Colleges van Staat en het Ministerie van Algemene Zaken, de huisvesting van het Koninklijk Huis voor zover vallend onder de verantwoordelijkheid van de Staat en de instandhouding van monumenten in beheer van het Rijksvastgoedbedrijf;

  • het onderhoud aan en beheer van defensiegebouwen en terreinen;

  • projectontwikkeling en nieuwbouw voor Defensie;

  • de doelmatige verkoop van overtollig rijksvastgoed en geeft dit waar mogelijk in gebruik;

  • uitgifte in pacht van gronden;

  • de vertegenwoordiging namens het Rijk bij gebiedsontwikkelingsprojecten waarbij meervoudige rijksdoelstellingen aanwezig zijn.

Het Rijksvastgoedbedrijf is vraaggestuurd. De vraag vloeit met name voort uit de Masterplannen voor de kantoorhuisvesting, de huisvestingsbehoeften vanuit de specialties en de wensen voor dienstverlening vanuit Defensie. De begrotingsposten van het Rijksvastgoedbedrijf, zowel baten als lasten, zijn gerelateerd aan deze vraagontwikkeling.

Staat van baten en lasten

Begroting van baten-lastenagentschap RVB voor het jaar 2018 (bedragen x € 1.000)
 

2016

Stand Slotwet

2017

1e suppletoire begroting

2018

2019

2020

2021

2022

Baten

Omzet moederdepartement

33.731

31.579

25.423

25.134

22.617

22.617

22.617

Omzet overige departementen

1.008.414

1.114.653

1.132.744

1.137.974

1.137.075

1.142.866

1.154.051

Omzet derden

83.173

87.073

107.974

107.974

107.974

107.974

107.974

Rentebaten

1.672

0

1.000

1.000

1.000

1.000

1.000

Vrijval voorzieningen

21.280

0

0

0

0

0

0

Bijzondere baten

176.834

57.233

45.659

43.829

41.915

39.457

39.457

Totaal baten

1.325.104

1.290.538

1.312.800

1.315.911

1.310.581

1.313.914

1.325.099

 

Lasten

Apparaatskosten

219.164

233.326

218.737

210.881

202.647

194.141

195.725

– Personele kosten

165.970

178.649

176.436

171.885

164.334

157.918

159.419

– Waarvan eigen personeel

144.598

151.725

158.769

155.736

150.468

145.582

147.074

– Waarvan externe inhuur

20.614

20.000

16.500

15.000

12.750

11.250

11.250

– Waarvan overige personele kosten

758

6.924

1.167

1.148

1.116

1.086

1.095

– Materiële kosten

53.194

54.677

42.301

38.996

38.313

36.223

36.306

– Waarvan apparaat ICT

25.449

22.047

20.463

17.461

17.206

16.186

16.186

– Waarvan bijdrage SSO's

0

0

0

0

0

0

0

– Waarvan overige materiële kosten

27.745

32.630

21.838

21.535

21.107

20.037

20.120

Rentelasten

59.500

77.573

88.210

99.694

105.813

110.637

111.844

Afschrijvingskosten

261.744

282.400

311.595

338.454

370.049

388.392

397.465

– Materieel

261.744

282.400

311.595

338.454

370.049

388.392

397.465

– Waarvan apparaat ICT

0

0

0

0

0

0

0

– Immaterieel

0

0

0

0

0

0

0

Overige lasten

707.586

697.240

694.258

666.882

632.072

620.744

620.065

– Dotaties voorzieningen

12.816

6.000

5.000

5.000

5.000

5.000

5.000

– Bijzondere lasten

694.770

691.240

689.258

661.882

627.072

615.744

615.065

Totaal lasten

1.247.994

1.290.539

1.312.800

1.315.911

1.310.581

1.313.914

1.325.099

 

Saldo van baten en lasten

77.110

0

0

0

0

0

0

Toelichting

Baten

Omzet moederdepartement

De Minister van BZK betaalt de kosten voor een aantal taken aan het Rijksvastgoedbedrijf. Het gaat met name om de kosten van:

  • het onderhoud van de monumenten met een erfgoedfunctie (zonder huisvestingsfunctie) in beheer bij het Rijksvastgoedbedrijf;

  • het leveren van ondersteuning aan BZK en de uitvoering van het rijksbeleid gerelateerd aan de rijkshuisvesting;

  • het apparaat om de uitvoering van het beheer van materiële activa mogelijk te maken.

Omzet overige departementen

De omzet overige departementen omvat opbrengsten voor geleverde producten en diensten. Het gaat daarbij met name om ontvangen gebruiksvergoedingen voor kantoren en specialties, ook van BZK zelf en die van de Hoge Colleges van Staat en van de drie staatspaleizen. Daarnaast gaat het om bijdragen voor de instandhouding en onderhoud van Defensie-objecten.

Binnen de huur-verhuurstelsels voor rijkshuisvesting worden interne verhuurcontracten afgesloten tussen het Rijksvastgoedbedrijf en de departementen. Op basis van de overeengekomen huurprijsmethodiek brengt het Rijksvastgoedbedrijf een gebruiksvergoeding in rekening. In de ramingen van de gebruiksvergoeding is onder meer rekening gehouden met de Masterplannen Kantoren, het afsluiten van nieuwe contracten en met de verwachte beëindiging van contracten als gevolg van voorziene krimp van de overheid.

Omzet derden

Deze omzet betreft met name de baten vanuit het per 1 juli 2014 geldende Kader Overname Rijksvastgoed (KORV), de verkoop van onroerend goed en de inkomsten vanuit de exploitatie van een aantal bijzondere objecten zoals parkeergarages en de grafelijke zalen.

Rentebaten

Dit betreft de baten voorzien vanuit de rekening courantverhouding met het Ministerie van Financiën.

Bijzondere baten

Dit betreft met name het deel van de apparaatinzet bij projecten dat wordt geactiveerd.

Lasten

Apparaatskosten (personeel en materieel)

Personele kosten

Dit betreft de kosten van het eigen apparaat, met name van salaris- en opleidingskosten. Daarnaast betreft het externe inzet voor zowel het primaire als het secundaire proces.

Materiële kosten

Deze kosten betreffen met name de kosten voor de eigen huisvesting en van het eigen ICT gebruik.

Rentelasten

De rentelasten vloeien voort uit investeringen en zijn geraamd op basis van de afgesloten en nog af te sluiten leningen met het Ministerie van Financiën voor rijkshuisvesting (masterplannen kantoren en huisvestingsbehoefte voor specialties) en KORV- en ontwikkelprojecten.

Afschrijvingskosten

Dit betreft met name de afschrijvingen op geactiveerde waarden van objecten, voortvloeiend uit investeringen vanuit Masterplannen Kantoren en huisvestingsbehoeften voor specialties. De afschrijvingstermijnen zijn afhankelijk van de categorie: grond/terreinen 0 jr, erfpacht 5–100 jr, gebouwen 15–60 jr, vervoermiddelen 4–6 jr en inventaris 3–15 jr.

Overige lasten

Dotaties aan voorzieningen

Dit betreft dotaties aan de voorziening voor asbest.

Bijzondere lasten

De bijzondere lasten betreffen belangrijke elementen van de primaire processen van het Rijksvastgoedbedrijf. In de tabel hierna zijn zij gespecificeerd en eronder toegelicht.

Specificatie Bijzondere lasten (bedragen in x € 1.000)
 

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022

Markthuren

201.340

204.079

185.135

170.300

161.729

152.557

147.078

DBFMO-lasten

29.675

30.000

47.144

51.170

55.337

61.068

63.942

Onderhoud

160.015

281.762

253.158

243.730

241.528

235.907

236.673

Belastingen en heffingen

23.708

23.302

22.878

22.659

21.154

20.622

20.795

Energielasten

34.665

30.385

28.238

25.468

24.109

24.347

23.809

Ontwikkeling en verkoop OG

61.528

60.775

101.000

101.000

101.000

101.000

101.000

Overige bijzondere lasten

183.839

60.937

51.705

47.555

22.215

20.243

21.768

Totaal

694.770

691.240

689.258

661.882

627.072

615.744

615.065

Toelichting

Markthuren

Deze post betreft de huren die het Rijksvastgoedbedrijf aan de markt betaalt. Het beleid is erop gericht departementen en diensten zo veel mogelijk in eigendomsobjecten te huisvesten. Hierdoor nemen de meters huurhuisvesting en de kosten ervan af.

DBFMO-lasten

Dit betreft de lasten van lopende en nieuwe contracten met marktpartijen. Vanaf 2017 is het investeringsdeel van deze lasten omgerekend naar rente en afschrijving en aldaar opgenomen.

Onderhoud

Deze post betreft de kosten voor onderhoud en instandhouding van gebouwen en terreinen voor de rijkshuisvesting en Defensie.

Belastingen en heffingen

Deze post betreft met name de onroerende zaakbelasting en de waterschapslasten over de voorraad onroerend goed die het Rijksvastgoedbedrijf inzet voor rijkshuisvesting.

Energielasten

Dit betreft de energielasten in de kantoren bij de rijkshuisvesting. Deze kosten worden afzonderlijk bij de departementen in rekening gebracht.

Ontwikkeling en verkoop onroerend goed

Dit betreft de kosten van ingekocht onroerend goed binnen het Kader Overname Rijksvastgoed (KORV) en de kostprijs van verkochte eigen gebouwen en terreinen (niet KORV).

Overige bijzondere lasten

De overige lasten betreffen met name de wederopleveringkosten bij contracteinde, kleinere investeringen voor de gebruikers, facilitaire leegstandkosten en verwachte waardedaling.

Kasstroomoverzicht

Het kasstroomoverzicht geeft aan hoeveel kasmiddelen beschikbaar zijn gekomen of naar verwachting zullen komen en op welke wijze gebruik (is/of) zal worden gemaakt van deze middelen.

Kasstroomoverzicht van baten-lastenagentschap RVB voor het jaar 2018 (bedragen x € 1.000)
 

2016

Stand Slotwet

2017

1e suppletoire begroting

2018

2019

2020

2021

2022

1.

Rekening-courant RHB 1 januari

661.883

364.009

411.924

470.466

499.540

562.265

644.296

Tot. ontvangsten op. kasstroom (+)

1.609.058

1.163.305

1.174.056

1.178.997

1.175.638

1.181.430

1.192.615

Totaal uitgaven operationele kasstroom (–/–)

991.351

945.656

920.246

903.415

872.078

852.042

854.206

2.

Totaal operationele kasstroom

617.707

217.649

253.810

275.582

303.560

329.388

338.409

Totaal investeringen (–/–)

– 322.447

– 450.000

– 515.000

– 515.000

– 515.000

– 515.000

– 515.000

Totaal boekw. desinvesteringen (+)

47.340

60.775

60.775

84.535

96.730

96.730

30.000

3.

Totaal investeringskasstroom

– 275.107

– 389.225

– 454.225

– 430.465

– 418.270

– 418.270

– 485.000

Eenmalige uitkering aan moederdepartement (–/–)

– 161.108

– 79.826

   

0

0

0

Eenmalige storting door het moederdepartement (+)

0

0

0

0

0

0

0

Aflossingen op leningen (–/–)

– 799.080

– 280.683

– 256.043

– 331.043

– 337.565

– 344.087

– 359.087

Beroep op leenfaciliteit (+)

319.714

580.000

515.000

515.000

515.000

515.000

515.000

4.

Totaal financieringskasstroom

– 640.474

219.491

258.957

183.957

177.435

170.913

155.913

5.

Rekening-courant RHB 31 december (=1+2+3+4)

364.009

411.924

470.466

499.540

562.265

644.296

653.618

Toelichting

Investeringskasstroom

De investeringen in rijkshuisvesting en het beroep op de leenfaciliteit zijn gebaseerd op lopende en voorgenomen huisvestingsprojecten. Het Rijksvastgoedbedrijf investeert in grond en gebouwen die in de balans onder de post materiële vaste activa worden verantwoord. In deze investeringen worden ook brandveiligheidinvesteringen meegenomen en de investeringen uit hoofde van de instandhoudingsplicht, die per 1 januari 2013 voor de kantoren en per 1 januari 2014 voor de specialties bij (thans) het Rijksvastgoedbedrijf is belegd.

Daarnaast worden inversteringen voorzien in het kader van de overname van vastgoed van andere rijksdiensten en betreft het investeringen voor ontwikkelprojecten.

Financieringskasstroom

De afdracht aan het moederdepartement in 2017 betreft het surplus op het eigen vermogen.

Daarnaast gaat het om de aflossing op lopende en toekomstige leningen in het kader van de rijkshuisvesting, de overname van vastgoed van andere rijksdiensten en aflossingen op ontwikkelprojecten.

In ieder geval de volgende grotere projecten zullen (deels) via de leenfaciliteit gefinancierd worden2:

Investeringen rijkshuisvesting boven € 15 mln. (bedragen * € 1 mln.)

Project

Indicatie investeringsvolume leenfaciliteit

Eerste jaar

investering

1. Den Haag, Binnenhofcomplex

475

lopend

2. Den Haag, veiligheidsdiensten

Nog niet gegund

2016

3. Amsterdam, PPS Nieuwbouw rechtbank Parnas

140

lopend

4. Utrecht, PPS nieuwbouw RIVM

150

lopend

5. Utrecht, PPS de Knoop

80

lopend

6. Den Bosch, Paleizenkwartier

Nog niet gegund

2017

7. Utrecht, Herman Gorterstraat

Nog niet gegund

n.t.b.

8. Breda, PPS gerechtsgebouw

55

lopend

9. Rotterdam, Rijkskantoorcampus

Nog niet gegund

2017

10. Den Haag, PI Scheveningen

Nog niet gegund

2017

11. Den Haag, Paleis van Justitie – rechtbank

Nog niet gegund

n.t.b.

12. Vught, PI

Nog niet gegund

2017

13. Bonaire, Justitiële Inrichting

31

lopend

14. Eindhoven, Rijkskantoor

Nog niet gegund

2018

15. Arnhem, Stationsplein West (P&P)

Nog niet gegund

2019

16. Den Haag, Defensie

Nog niet gegund

n.t.b.

17. Rotterdam, rechtbank

23

lopend

18. Emmen, Nationaal Archief + Rijkskantoor

23

lopend

19. Rotterdam, Belastingdienst

20

lopend

20. Den Haag, Hoftoren

Nog niet gegund

2018

21. Apeldoorn, Walterbos complex

Nog niet gegund

2018

22. Assen, Mandemaat EZ

Nog niet gegund

2017

23. Den Haag, Renovatie paleis Huis ten Bosch

15

lopend

Ad 1. Den Haag, Binnenhofcomplex

Prijspeil 2015. De eerste investeringen hebben plaatsgevonden in 2017. In 2018 zullen er investeringen gedaan worden voor de tijdelijke huisvesting van de Binnenhofbewoners. Van genoemd bedrag is € 12,5 mln. bedoeld voor niet-huisvestingskosten van de Binnenhofbewoners. Dit bedrag zal te zijner tijd naar de begrotingen van AZ en de betreffende Hoge Colleges van Staat worden overgeboekt.

Ad 3. Amsterdam, PPS Nieuwbouw rechtbank Parnas

Het in de tabel vermelde bedrag is de bijdrage van het Rijk in de financiering van dit PPS-project. De waarde van het met de marktpartij afgesloten contract over 30 jaar bedraagt ruim € 230 mln. Dit betreft zowel investering, als onderhoud als de algehele exploitatie van het pand.

Ad 4. Utrecht, PPS nieuwbouw RIVM

Het in de tabel vermelde bedrag is de bijdrage van het Rijk in de financiering van het project. De waarde van het met de marktpartij afgesloten contract over 25 jaar bedraagt € 267 mln. Dit betreft zowel investering, als onderhoud als de algehele exploitatie van het pand.

Ad 5. Utrecht, PPS de Knoop

Het in de tabel vermelde bedrag is de bijdrage van het Rijk in de financiering van het project. De waarde van het met de marktpartij afgesloten contract over 20 jaar bedraagt € 119 mln. Dit betreft zowel investering, als onderhoud als de algehele exploitatie van het pand.

Ad 8. Breda, PPS gerechtsgebouw

Het in de tabel vermelde bedrag is de bijdrage van het Rijk in de financiering van het project. De waarde van het met de marktpartij afgesloten contract over 30 jaar bedraagt € 178 mln. Dit betreft zowel investering, als onderhoud als de algehele exploitatie van het pand.

Ad 23. Den Haag, Renovatie paleis Huis ten Bosch

De totale projectkosten bedragen € 59 mln. Hiervan komt € 44 mln. ten laste van een voorziening. Voor € 15 mln wordt op de leenfaciliteit getrokken. De rente en afschrijving voor dit bedrag wordt door Wonen en Rijksdienst betaald (art. 6 Uitvoering Rijksvastgoedbeleid).

Overzicht doelmatigheidsindicatoren

Begroting van baten-lastenagentschap Rijksvastgoedbedrijf voor het jaar 2018
 

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022

Omzet per product (bedragen in € * 1.000):

Ingebruikgeving

943.422

922.134

773.772

786.952

791.822

799.684

806.812

waarvan extern

16.708

8.289

11.288

11.289

11.205

11.205

11.205

In stand houden vastgoed

20.395

177.775

306.615

297.628

290.819

291.269

294.409

waarvan andere eigenaar

20.395

177.775

170.193

157.108

150.597

148.500

147.920

Projectrealisatie

17.419

26.494

46.018

47.391

48.361

45.843

46.760

waarvan andere eigenaar

17.419

26.494

46.018

47.391

48.361

45.843

46.760

Verkoop

78.298

87.680

105.284

105.284

105.281

105.280

105.280

Expertise en advies

30.085

19.223

34.452

33.827

31.383

31.381

31.381

 

saldo baten en lasten

77.110

0

0

0

0

0

0

in %

5,8%

0,0%

0,0%

0,0%

0,0%

0,0%

0,0%

 

Huisvestingsvoorraad * 1.000 m2 BVO1

6.211

5.974

5.812

5.653

5.284

5.121

5.128

waarvan verhuurd

5.881

5.261

5.025

4.927

4.882

4.790

4.834

waarvan eigendom

4.975

4.714

4.660

4.597

4.300

4.193

4.228

waarvan huur

1.236

1.260

1.152

1.056

984

928

900

 

Gem. leegstand rijkshuisvesting voor rekening RVB

5,3%

6,6%

4,3%

4,1%

3,0%

2,9%

3,2%

ITK rijkshuisvesting

2,39

2,1–2,8

2,1–2,8

2,1–2,8

2,1–2,8

2,1–2,8

2,1–2,8

 

Voorraad beheerde Defensieobjecten

Gebouwen * 1.000m2 BVO1

6.162

5.529

5.562

5.353

5.448

5.003

5.003

Terreinen * 1.000m2 BVO1

350.387

341.632

345.199

344.822

344.783

344.783

344.783

 

Doelmatigheid verkoop vastgoed

(bedragen in € * 1.000):

12.890

>0

>0

>0

>0

>0

>0

 

Bezetting ambtelijke fte's ultimo

1.885

2.026

1.922

1.879

1.815

1.767

1.791

Apparaat-omzetindicator

19,5%

17,4%

17,3%

16,6%

16,0%

15,2%

15,2%

Projecten binnen budget gerealiseerd

n.v.t.

81%

82%

83%

84%

85%

85%

Projecten tijdig gerealiseerd

n.v.t.

81%

82%

83%

84%

85%

85%

Productiviteit

n.v.t.

815

955

965

975

1.000

1.025

X Noot
1

BVO is bruto vloeroppervlak

Toelichting

Omzet per product

Met de producten bestrijkt het Rijksvastgoedbedrijf de gehele keten van de huisvesting, vanaf de initiële vraag van een afnemer tot en met de realisatie (bouw en/of verbouw), het beheer, ontwikkeling en de afstoot. Het Rijksvastgoedbedrijf is vraag gestuurd. Dit betekent dat in principe de jaarlijkse omzet voor een groot deel bepalend is voor de benodigde omvang van het personeelsbestand. Vanwege de afslanking van de rijksoverheid zal er op termijn minder huisvestingsvraag zijn. Het Rijksvastgoedbedrijf zal daardoor minder m2 huisvesting leveren.

Overigens neemt de omzet komende jaren toe, dit heeft ermee te maken dat nieuwe huisvesting per definitie duurder is (hogere afschrijvingslasten) dan oude huisvesting. Daarbij worden oude objecten verkocht. Zodoende resteert een relatief nieuwe voorrraad.

Saldo baten en lasten

Het saldo van baten en lasten geeft een sluitend resultaatbeeld.

Rijkshuisvestingsvoorraad in 1.000 m2 BVO

De huisvestingsvoorraad zal de komende jaren door enerzijds het kabinetsbeleid en anderzijds adequate sturing door het Rijksvastgoedbedrijf afnemen. Bij de gepresenteerde afname is rekening gehouden met de gevolgen voor de departementen van kabinetsbesluiten over de Masterplannen Huisvesting. Indien de voorraad niet in de voorziene mate daalt, zullen de leegstandkosten voor het Rijksvastgoedbedrijf stijgen en daarmee het saldo van baten en lasten dalen.

Gemiddelde leegstand rijkshuisvesting

Dit betreft leegstand voor rekening van het Rijksvastgoedbedrijf in relatie tot de totale huisvestingsvoorraad. De huisvestingsbehoefte zal minder worden door de afslanking bij de rijksoverheid. Daarnaast ontstaat behoefte aan andersoortige huisvesting, waardoor de huisvestingsmutaties toenemen. De leegstand daalt wanneer objecten worden verkocht.

Indicator technische kwaliteit (ITK) rijkshuisvesting

Dit betreft het gewogen gemiddelde van de technische conditie van alle gebouwen op een schaal van 1 (nieuwbouw) t/m 6 (extreem slecht). Deze conditie wordt mede bepaald door de staat van het onderhoud en (vervangings)investeringen. Op grond van voorraadoverwegingen (o.a. is een pand wel/niet strategisch, blijft het wel/niet in de voorraad) worden economische afwegingen gemaakt over het uitvoeren van onderhoud en investeringen. Voor een deel van de (niet-strategische) voorraad kan dan een slechtere ITK-score worden geaccepteerd.

Voorraad beheerde Defensieobjecten

De Defensieobjecten worden door het Rijksvastgoedbedrijf onderhouden (instandhouding). Defensie voorziet de komende jaren een kleine krimp in haar portefeuille.

Doelmatigheid verkoop vastgoed

Doelstelling is objecten te verkopen tegen tenminste de voorgecalculeerde bedragen die in een businesscase waren opgenomen. Het totale resultaat van het verkochte onroerend goed zal tenminste positief moeten zijn.

Bezetting in fte’s

De bezetting van ambtelijk personeel neemt als gevolg van voorziene krimp in de vraag naar rijksvastgoed en besparingen vanuit de fusie de komende jaren naar verwachting af tot 1.791 fte in 2022.

Apparaat-omzet indicator

Dit betreft de procentuele verhouding van de apparaatskosten van het RVB tot de omzet (totale baten) van de dienst. Een daling van de waarde van de indicator geeft aan dat de verhouding tussen de omzet en het ingezette apparaat verbetert.

Projecten binnen budget gerealiseerd

Het percentage projecten binnen budget gerealiseerd is na de fusie gesteld op meer dan 80%. Het getuigt van ambitie om als norm te hebben dat het overgrote deel van de projecten wordt uitgevoerd binnen het afgesproken budget.

De ervaring leert dat het prognosticeren van de kosten van vastgoedprojecten niet eenvoudig is. De uitkomsten van aanbestedingen laten zich lastig voorspellen. Daarnaast kunnen tijdens de uitvoering van de projecten tegenvallers aan het licht komen. De verwachting is dat de kennisbundeling en professionalisering de komende jaren tot betere resultaten zal leiden. De norm van 80% kan daarmee over enkele jaren (2021) naar 85% worden bijgesteld.

Projecten tijdig gerealiseerd

Het percentage projecten tijdig gerealiseerd is na de fusie gesteld op meer dan 80%. Deze norm houdt concreet in dat minder dan 20% van de projecten later wordt opgeleverd dan met de opdrachtgever is afgesproken. Een deel van de projecten kan vertragen doordat tijdens de uitvoering feiten boven water komen, waar vooraf geen rekening mee is gehouden. Dit zal nooit uit te sluiten zijn, maar ook voor deze indicator geldt dat met een goede kennisbundeling en professionaliteit het percentage waarbij de afgesproken tijd wordt overschreden, kan worden verminderd. Over enkele jaren (2021) kan deze norm ook naar 85%.

Productiviteit

De productiviteit geeft inzicht in de sturing op directe uren. Hoe meer directe uren worden ingezet, ofwel hoe minder indirecte/overige, hoe beter wordt gepresteerd. Tussen 2018 en 2020 is nog sprake van een langzaam groeipad als gevolg van de in uitvoering zijnde harmonisatie en integratie van de processen van de fusiepartners en de daarmee samenhangende herinrichting van de automatisering.

Als gevolg van de fusie kan personeel effectiever op de verschillende activiteiten worden ingezet. Daarnaast leidt de fusie ook tot minder indirecte functies en meer productiviteit in de primaire processen.

4.7 Dienst van de Huurcommissie (DHC)

Inleiding

Het werkterrein van de Huurcommissie wordt gevormd door het gereguleerde deel van de markt voor huurwoonruimte. Als huurders en verhuurders een geschil hebben en er onderling niet uitkomen, dan doet de Huurcommissie op verzoek van de huurder of de verhuurder een uitspraak in geschillen omtrent de hoogte van huurprijzen en servicekosten. De Huurcommissie beslecht ook geschillen in het kader van de Wet op het overleg huurders verhuurder (WOHV).

Het Zelfstandig Bestuursorgaan (ZBO) Huurcommissie (zonder eigen rechtspersoonlijkheid) wordt ondersteund door de Dienst van de Huurcommissie (DHC). Voor de huurders en verhuurders presenteert de Huurcommissie zich als één landelijk opererende, onpartijdige en toegankelijke organisatie.

De Huurcommissie stuurt op resultaat en doelmatigheid. Daarom hanteert zij een baten-lastenadministratie die het verbeteren van de doelmatigheid ondersteunt door het verband te leggen tussen de kostprijs enerzijds en de kwantiteit en kwaliteit van de diensten anderzijds. In de begroting zijn ook de kosten van het ZBO verwerkt.

De Huurcommissie is continu gericht op verbetermogelijkheden bij de uitvoering van haar taken: het voorkomen, helpen oplossen en waar nodig beslechten van geschillen tussen huurder en verhuurder. Het gaat daarbij om verbeteringen in de dienstverlening aan huurders en verhuurders, en verbeteringen in de bedrijfsvoering. De Huurcommissie speelt flexibel in op wijzigingen in het aantal en soort informatievragen, veranderingen in de samenleving, het aantal en soort geschillen en op wijzigingen in de huurprijswet- en regelgeving. Uitgangspunt bij deze verbeteringen is het kader van de wet- en regelgeving van het huurprijsbeleid en de rijksbrede ontwikkelingen die bij alle uitvoeringsorganisaties spelen.

In deze ontwerpbegroting is verondersteld dat het bij de Tweede Kamer ingediende wetsvoorstel tot wijziging van de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte in verband met een verdere modernisering van de Huurcommissie en met de introductie van een verhuurderbijdrage (Kamerstukken II 2016–2017 34 652, nr. 2) in 2018 in werking zal treden.

Staat van baten en lasten

Begroting van baten-lastenagentschap DHC voor het jaar 2018 (bedragen x € 1.000)
 

2016

Stand Slotwet

2017

1e suppletoire begroting

2018

2019

2020

2021

2022

Baten

Omzet moederdepartement

10.935

12.243

7.489

6.776

6.776

6.776

6.776

Omzet overige departementen

 

0

0

0

0

0

0

Omzet derden

748

715

5.725

5.854

5.854

5.854

5.854

Rentebaten

 

0

0

0

0

0

0

Vrijval voorzieningen

1.375

0

0

0

0

0

0

Bijzondere baten

1.499

2.002

0

0

0

0

0

Totaal baten

14.557

14.960

13.214

12.630

12.630

12.630

12.630

 

Lasten

Apparaatskosten

11.000

10.855

10.316

9.732

9.732

9.732

9.732

– Personele kosten

5.796

6.116

6.535

5.951

5.951

5.951

5.951

– waarvan eigen personeel

4.879

5.684

5.833

5.519

5.519

5.519

5.519

– waarvan externe inhuur

800

432

702

432

432

432

432

– waarvan overige personele kosten

117

0

0

0

0

0

0

– Materiële kosten

5.204

4.739

3.781

3.781

3.781

3.781

3.781

– waarvan apparaat ICT

2.698

1.947

1.150

1.150

1.150

1.150

1.150

– waarvan bijdrage aan SSO's

 

0

0

0

0

0

0

– waarvan overige materiële kosten

2.506

2.792

2.631

2.631

2.631

2.631

2.631

Rentelasten

 

0

0

0

0

0

0

Afschrijvingskosten

941

489

74

74

74

74

74

– Materieel

26

97

74

74

74

74

74

– waarvan apparaat ICT

 

50

71

71

71

71

71

– Immaterieel

915

392

0

0

0

0

0

Overige lasten

1.798

4.216

2.824

2.824

2.824

2.824

2.824

– Dotaties voorzieningen

5

0

0

0

0

0

0

– Bijzondere lasten

1.793

4.216

2.824

2.824

2.824

2.824

2.824

Totaal lasten

13.739

15.560

13.214

12.630

12.630

12.630

12.630

 

Saldo van baten en lasten

818

– 600

0

0

0

0

0

Toelichting

Baten

Omzet moederdepartement

De reeks bedragen voor Omzet moederdepartement in de jaren 2018–2022 heeft betrekking op de bekostiging van de Huurcommissie ten laste van artikel 1, Woningmarkt van de ontwerpbegroting Wonen en Rijksdienst 2018. Deze reeks kent een dalend verloop als gevolg van taakstellingen.

Aantal zaken in 2018

Procedure

Aantal zaken

Beslechting van huurprijsgeschillen

2.990

Beslechting van servicekostengeschillen

1.925

Beslechting van huurverhogingsgeschillen op basis van punten

260

Beslechting van huurverhogingsgeschillen op basis van inkomen

775

Beslechting van WOHV-geschillen

10

Beslechting van geschillen over klachtbehandeling door verhuurders

150

Oplossing door intake en bemiddeling

3.290

Totaal

9.400

Omzet derden

Deze baten betreffen in de eerste plaats de legesopbrengsten die gebaseerd zijn op de veroordeling door de Huurcommissie van geschilpartijen tot vergoeding aan de Staat. Deze vergoeding is verschuldigd door de partij die naar het oordeel van de Huurcommissie geheel of voor het grootste deel de in het ongelijk gestelde partij is. Indien de Huurcommissie van oordeel is dat beide partijen in ongeveer gelijke mate in het ongelijk worden gesteld, kan zij gemotiveerd uitspreken dat elke partij de helft van de voor hem geldende vergoeding aan de Staat verschuldigd is. Het hiervoor geraamde bedrag bedraagt € 0,54 mln.

In de tweede plaats betreft het een verplichte bijdrage van verhuurders voor de werkzaamheden van de Huurcommissie. Het hiervoor vastgestelde bedrag voor 2018 bedraagt € 5,185 mln. Op het moment van opstellen van deze begroting is het wetsvoorstel dat daartoe bij de Tweede Kamer is ingediend, controversieel verklaard.

Lasten

Apparaatskosten

De apparaatskosten betreffen zowel de Dienst van de Huurcommissie als de salarissen en vergoedingen van voorzitter, plaatsvervangend voorzitter, zittingsvoorzitters en zittingsleden van de Huurcommissie.

Personele kosten

De personele kosten betreffen met name de salarissen van de vaste medewerkers van DHC als de inhuur van externe medewerkers. Alleen voor het opvangen van pieken alsmede op incidentele basis voor specifieke projecten waarvoor DHC zelf geen of onvoldoende expertise en capaciteit in huis heeft, wordt een beroep gedaan op externe medewerkers.

Materiële kosten

De belangrijkste posten zijn huisvesting, bureaukosten, communicatie en ICT. De bijdrage aan SSO's loopt via het kerndepartement en is daarom niet zichtbaar in tabel 1.

Afschrijvingskosten

De afschrijvingskosten zijn conform de door de Minister van Financiën voorgeschreven afschrijvingstermijnen. Er is rekening gehouden met regelmatige vervangingsinvesteringen.

Overige lasten

De Dienst van de Huurcommissie wordt gereorganiseerd teneinde huurders en verhuurders beter van dienst te kunnen zijn en tevens de kosten te verlagen. De bijzondere lasten hebben betrekking op de hiermee gepaard gaande kosten. De exacte hoogte van de kosten van de reorganisatie is op het moment van opstellen van deze begroting nog niet bekend.

Saldo van baten en lasten

De hiervoor vermelde verlaging van de bijdrage van het moederdepartement uit hoofde van taakstellingen, wordt gecompenseerd door een verlaging van de lasten en de opbrengst uit de verhuurderbijdrage. Als gevolg hiervan is er sprake van neutraal exploitatieresultaat.

Kasstroomoverzicht

Kasstroomoverzicht van baten-lastenagentschap DHC voor het jaar 2018 (bedragen x € 1.000)
 

2016

Stand Slotwet

2017

1e suppletoire begroting

2018

2019

2020

2021

2022

1.

Rekening courant RHB 1 januari + depositorekeningen

4.282

4.324

2.516

2.590

2.664

2.738

2.812

+/+ totaal ontvangsten operationele kasstroom

13.912

14.960

13.214

12.630

12.630

12.630

12.630

–/– totaal uitgaven operationele kasstroom

– 13.870

– 14.200

– 13.140

– 12.556

– 12.556

– 12.556

– 12.556

2.

Totaal operationele kasstroom

42

760

74

74

74

74

74

–/– totaal investeringen

0

– 168

0

0

0

0

0

+/+ totaal boekwaarde desinvesteringen

 

0

0

0

0

0

0

3.

Totaal investeringskasstroom

0

– 168

0

0

0

0

0

–/– eenmalige uitkering aan moederdepartement

0

– 4.402

0

0

0

0

0

+/+ eenmalige storting door moederdepartement

 

2.002

0

0

0

0

0

–/– aflossingen op leningen

 

0

0

0

0

0

0

+/+ beroep op leenfaciliteit

 

0

0

0

0

0

0

4.

Totaal financieringskasstroom

0

– 2.400

0

0

0

0

0

5.

Rekening courant RHB 31 december + stand depositorekeningen (=1+2+3+4) (noot: maximale roodstand 0,5 miljoen euro)

4.324

2.516

2.590

2.664

2.738

2.812

2.886

Toelichting

Uitgangspunt is een beginsaldo van € 2,516 mln. per 1 januari 2018.

Operationele kasstroom

Uitgegaan is van een jaarlijks exploitatieresultaat van nul en een stabiel saldo van debiteuren en crediteuren.

Investeringskasstroom

Voor 2018 en volgende jaren is het uitgangspunt dat geen omvangrijke investeringen worden verricht, maar diensten worden afgenomen.

Financieringskasstroom

Ten behoeve van deze investeringen zal geen beroep worden gedaan op de leenfaciliteit van het Ministerie van Financiën.

Overzicht doelmatigheidsindicatoren

Begroting van baten-lastenagentschap DHC voor het jaar 2018
 

2016

Slotwet

2017

Vastgestelde begroting

2018

2019

2020

2021

2022

Omschrijving Generiek Deel

% Huurprijsgeschillen afgerond binnen 4 maanden

66

90

90%

90%

90%

90%

90%

% Servicekostengeschillen afgerond binnen 5 maanden

63

90

90%

90%

90%

90%

90%

% Huurverhogingsgeschillen afgerond binnen 4 maanden

92

90

90%

90%

90%

90%

90%

% WOVH-geschillen afgerond binnen 3 maanden

   

0%

0%

0%

0%

0%

% WOVH-geschillen afgerond binnen 4 maanden

0

90

90%

90%

90%

90%

90%

FTE-totaal (excl. externe inhuur)

67

69

69

69

69

69

69

 

Saldo van baten en lasten (%)

6

0

0

0

0

0

0

Doorlichting uitgevoerd cq. gepland in:

2014

           

Toelichting

Doorlooptijden

Voor de doorlooptijden van geschilbeslechting staat in de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte een termijn van maximaal vier maanden. In de afgelopen jaren is geïnvesteerd in de ICT-ondersteuning van het behandelingsproces om deze termijn te kunnen realiseren. Omdat de Huurcommissie bij het behalen van de vermelde doorlooptijden ook afhankelijk is van de medewerking van huurder en verhuurder (het verstrekken van de benodigde informatie, het meewerken aan onderzoek in de woning, aanwezigheid op hoorzittingen), kan de termijn van vier maanden nooit in alle gevallen gerealiseerd worden. De wet kent de mogelijkheid om in die gevallen gemotiveerd een langere doorlooptijd te hanteren. Het streven is erop gericht om in 2018 de maximale doorlooptijd van vier dan wel vijf maanden voor 90% van de verzoeken te realiseren.

Voor de geschilbeslechting op basis van de Wet op het overleg huurders verhuurder geldt een wettelijke termijn van acht weken, met eveneens de mogelijkheid om indien nodig gemotiveerd een langere doorlooptijd te hanteren. De ervaringen met de WOHV-geschillen leren dat partijen hechten aan overleg onder auspiciën van de Huurcommissie, als gevolg waarvan de termijn van acht weken niet gehaald wordt zonder dat dit op bezwaren van betrokkenen stuit. Om deze reden is als streeftermijn (voor 90% van de WOHV-geschillen) 4 maanden geformuleerd.

Saldo van baten en lasten

Het saldo van baten en lasten (uitgedrukt als percentage van de totale baten) is feitelijk gezien geen doelmatigheidsindicator, want slechts de resultante van de baten (waar de Huurcommissie geen invloed op heeft) bij min of meer gelijkblijvende lasten. Zie het daarover gestelde bij «Toelichting op het saldo van baten en lasten».

Personeel

Het aantal medewerkers in vaste dienst (uitgedrukt in fte) en de ontwikkeling daarvan in de loop der jaren is geen doelmatigheidsindicator, maar een kengetal. Het aantal medewerkers in vaste dienst blijft constant.

Doorlichting

De doorlichting van DHC zoals bedoeld in de Regeling agentschappen heeft in 2014 plaatsgevonden.

5. BIJLAGEN

BIJLAGE 1: ZELFSTANDIGE BESTUURSORGANEN EN RECHTSPERSONEN MET EEN WETTELIJKE TAAK

Overzicht Rechtspersonen met een Wettelijke Taak en Zelfstandige Bestuursorganen

Naam organisatie

RWT

ZBO

Functie

Begrotingsartikel

Begrotingsramingen

(x € 1.000,–)

Verwijzing (URL-link)

Hyperlink uitgevoerde evaluatie ZBO

naar website RWT/ZBO

onder kaderwet

Huurcommissie

 

x

Onafhankelijk beslechten van geschillen tussen huurders en verhuurders over onderhoud, huurprijs en servicekosten van huurwoningen. Daarnaast het toetsen op verzoek van de Belastingdienst van de redelijkheid van de huurprijs bij aanvraag van huurtoeslag.

Artikel 1 «Woningmarkt»

7.489 1)

http://www.huurcommissie.nl/

https://zoek.officielebekendmakingen.nl/blg-795373

Stichting Visitatie Woningcorporaties Nederland

 

x

De onafhankelijke instantie heeft tot taak ervoor te zorgen dat er eens per vier jaar bij corporaties een visitatie kan worden uitgevoerd, specifiek door het aanwijzen van «deskundige instanties». SVWN doet dat door het accrediteren van bureaus die visitaties mogen uitvoeren.

Artikel 1 «Woningmarkt»

0

http://www.visitaties.nl/

Evaluatie in 2020

Cluster keuringsinstanties bouwproducten

 

x

Deze deeltijd ZBO’s treden op als onafhankelijke keurende instanties voor de CE-markering van bouwproducten of voor bouwproducten waarvoor een geharmoniseerde norm beschikbaar is.

Artikel 2 «Woonomgeving en Bouw»

0

n.v.t.

Dit is een cluster van ZBO’s die niet onder de werking van de kaderwet zelfstandige bestuursorganen valt

Toelichting

1) De bijdrage uit de begroting voor de kosten van het ZBO maakt deel uit van de totale bijdrage uit de begroting aan het ZBO Huurcommissie en het agentschap DHC. In de administratie worden kosten van het ZBO niet apart verantwoord, mede omdat ze voor een groot deel samenvallen met kosten van het agentschap. De totale bijdrage aan het ZBO Huurcommissie en agentschap DHC bedraagt € 7.489.000. Zie voor de cijfers de batenlastenparagraaf van DHC in deze begroting.

Overzicht Rechtspersonen met een Wettelijke Taak en Zelfstandige Bestuursorganen (vallend onder andere ministeries)

Naam organisatie

Ministerie

RWT

ZBO

Functie

Begrotingsartikel

Begrotingsramingen

(x € 1.000,–)

Verwijzing (URL-link)

naar website RWT/ZBO

Waarderingskamer

Financiën

 

x

De Waarderingskamer controleert of alle Nederlandse gemeenten de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ) volgens de voorgeschreven regels uitvoeren. Verder houdt de Waarderingskamer toezicht op de uitvoering van de Basisregistratie waarde onroerende zaken. Op basis van de Wet WOZ dragen gemeenten voor dit doel bij in de kosten van de Waarderingskamer. Dit is verder uitgewerkt in artikel 5 van het Uitvoeringsbesluit kostenverrekening en gegevensuitwisseling Wet waardering onroerende zaken. Bepaald is dat gemeenten uit het gemeentefonds structureel voor de helft bijdragen in de begrote kosten van de Waarderingskamer.

Artikel 1 «Gemeentefonds»

2.441

http://www.waarderings- kamer.nl

BIJLAGE 2: VERDIEPINGSBIJLAGE

Beleidsartikel 1. Woningmarkt
Uitgaven (bedragen x € 1.000)
 

2017

2018

2019

2020

2021

2022

Stand ontwerpbegroting 2017

4.103.957

4.193.248

4.310.791

4.494.093

4.683.393

0

             

Mutatie nota van wijziging 2017

0

0

0

0

0

0

             

Mutatie amendement 2017

0

0

0

0

0

0

             

Mutatie 1e suppletoire begroting 2017

5.145

– 47.739

– 25.000

– 62.877

– 108.593

– 139.485

             

Nieuwe mutaties

28.579

1.580

68

– 427

– 409

4.893.312

waarvan:

           

– Afdracht NHG

30.018

         
             

Stand ontwerpbegroting 2018

4.137.681

4.147.089

4.285.859

4.430.789

4.574.391

4.753.827

Ontvangsten (bedragen x € 1.000)
 

2017

2018

2019

2020

2021

2022

Stand ontwerpbegroting 2017

425.000

425.000

439.100

455.200

409.000

0

             

Mutatie nota van wijziging 2017

0

0

0

0

0

0

             

Mutatie amendement 2017

0

0

0

0

0

0

             

Mutatie 1e suppletoire begroting 2017

54.454

62.000

85.900

60.800

57.000

45.000

             

Nieuwe mutaties

30.129

0

0

0

0

408.000

waarvan:

           

– Afdracht NHG

30.018

         
             

Stand ontwerpbegroting 2018

509.583

487.000

525.000

516.000

466.000

453.000

Afdracht NHG

De Stichting Waarborgfonds Eigen Woningen (WEW) betaalt jaarlijks een achtervangvergoeding voorde Nationale Hypotheek Garantie (NHG). De jaarlijkse vergoeding wordt gestort in de daarvoor bestemde risicovoorziening NHG.

Beleidsartikel 2. Woonomgeving en bouw
Uitgaven (bedragen x € 1.000)
 

2017

2018

2019

2020

2021

2022

Stand ontwerpbegroting 2017

64.510

247.418

220.567

18.290

18.990

0

             

Mutatie nota van wijziging 2017

0

0

0

0

0

0

             

Mutatie amendement 2017

01

0

0

0

0

0

             

Mutatie 1e suppletoire begroting 2017

110.043

– 1.205

1.805

788

910

435

             

Nieuwe mutaties

1.501

1.273

514

753

620

19.610

             

Stand ontwerpbegroting 2018

176.054

247.486

222.886

19.831

20.520

20.045

X Noot
1

Met het amendement Fokke en Voortman wordt de subsidiëring van het Landelijk Samenwerkingsverband Actieve Bewoners (LSA) met € 75.000 verhoogd. De dekking van dit amendement vindt plaats binnen de niet juridisch verplichte bedragen van artikel 2 (Kamerstukken II 2016–2017, 34 550, nr. 14).

Ontvangsten (bedragen x € 1.000)
 

2017

2018

2019

2020

2021

2022

Stand ontwerpbegroting 2017

91

91

91

91

91

0

             

Mutatie nota van wijziging 2017

0

0

0

0

0

0

             

Mutatie amendement 2017

0

0

0

0

0

0

             

Mutatie 1e suppletoire begroting 2017

0

0

0

0

0

0

             

Nieuwe mutaties

0

0

0

0

0

91

             

Stand ontwerpbegroting 2018

91

91

91

91

91

91

Beleidsartikel 3. Kwaliteit Rijksdienst
Uitgaven (bedragen x € 1.000)
 

2017

2018

2019

2020

2021

2022

Stand ontwerpbegroting 2017

18.234

16.131

16.766

13.366

13.472

0

             

Mutatie nota van wijziging 2017

0

0

0

0

0

0

             

Mutatie amendement 2017

0

0

0

0

0

0

             

Mutatie 1e suppletoire begroting 2017

32.550

0

0

0

0

0

             

Nieuwe mutaties

– 3.095

3.404

1.664

1.614

235

13.707

waarvan:

           

– Kasschuif FMH

– 4.750

1.750

1.500

1.500

   

– GDI middelen

 

1.500

       
             

Stand ontwerpbegroting 2018

47.689

19.535

18.430

14.980

13.707

13.707

Kasschuif FMH

Conform de regeling agentschappen heeft W&R het surplus eigen vermogen over 2016 afgeroomd. Nadat saldering met het aanzuiveren van de negatieve eigen vermogens bij andere SSO’s die ressorteren onder BZK had plaatsgevonden, is besloten om het restantbedrag in te zetten voor de uitvoering van het programma «kiezen voor kwaliteit». Dit programma heeft tot doel om de dienstverlening verder te verbeteren. Echter de uitgaven omtrent dit programma vinden pas in komende jaren plaats, zodoende is € 1,5 mln. doorgeschoven naar 2018, 2019 en 2020.

GDI middelen

Betreft toekenning van de tranche 2018 van de middelen die op de aanvullende post gereserveerd zijn voor de voorzieningen die onderdeel uitmaken van de generieke digitale infrastructuur (GDI) waar BZK het opdrachtgeverschap voor vervult.

Ontvangsten (bedragen x € 1.000)
 

2017

2018

2019

2020

2021

2022

Stand ontwerpbegroting 2017

0

0

0

0

0

0

             

Mutatie nota van wijziging 2017

0

0

0

0

0

0

             

Mutatie amendement 2017

0

0

0

0

0

0

             

Mutatie 1e suppletoire begroting 2017

89.454

0

0

0

0

0

             

Nieuwe mutaties

0

0

0

0

0

0

             

Stand ontwerpbegroting 2018

89.454

0

0

0

0

0

Beleidsartikel 6. Uitvoering Rijksvastgoedbeleid
Uitgaven (bedragen x € 1.000)
 

2017

2018

2019

2020

2021

2022

Stand ontwerpbegroting 2017

125.453

129.326

131.335

135.050

135.445

0

             

Mutatie nota van wijziging 2017

0

0

0

0

0

0

             

Mutatie amendement 2017

0

0

0

0

0

0

             

Mutatie 1e suppletoire begroting 2017

– 18.574

– 19.760

– 19.856

– 19.301

– 19.163

– 18.722

             

Nieuwe mutaties

2.015

2.013

2.035

2.092

2.096

139.496

             

Stand ontwerpbegroting 2018

108.894

111.579

113.514

117.841

118.378

120.774

Ontvangsten (bedragen x € 1.000)
 

2017

2018

2019

2020

2021

2022

Stand ontwerpbegroting 2017

138.734

138.734

138.584

138.584

138.584

0

             

Mutatie nota van wijziging 2017

0

0

0

0

0

0

             

Mutatie amendement 2017

0

0

0

0

0

0

             

Mutatie 1e suppletoire begroting 2017

– 13.962

– 16.802

– 16.802

– 17.302

– 18.302

– 18.302

             

Nieuwe mutaties

0

0

0

0

0

138.584

             

Stand ontwerpbegroting 2018

124.772

121.932

121.782

121.282

120.282

120.282

BIJLAGE 3: MOTIES EN TOEZEGGINGEN

Uitgevoerde moties

Omschrijving motie

Vindplaats

Stand van zaken

De motie van het lid Karabulut; Verzoekt de regering om, te onderzoeken of en, zo ja, onder welke voorwaarden, het begrenzen van het aantal dochtermaatschappijen mogelijk gemaakt kan worden.

Kamerdebat 09-12-2014

Herzieningswet toegelaten instellingen (33 966)

Afgedaan.

De Tweede Kamer is op 4 juli 2016 per brief geïnformeerd

(Kamerstukken II 2015–2016, 34 468 nr. 6).

De motie van het lid Duivesteijn; Verzoekt de regering te komen tot een actieprogramma waarin, naast de initiatieven van Platform 31, en de oprichting van een kenniscentrum, in samenwerking met de gemeenten, woningcorporaties en huurdersorganisaties, de invoering van wooncoöperaties wordt gestimuleerd.

Kamerdebat 10-03-2015 Novelle Herzieningswet toegelaten instellingen volkshuisvesting

Afgedaan.

De Eerste Kamer is op 5 juli 2016 per brief geïnformeerd

(Kamerstukken I 2015–2016, 32 769 nr. O).

De motie van het lid Houwers; Verzoekt de regering, bij de evaluatie van deze wet in 2016 de gemeentes in de overige krimpgebieden toe te voegen of anders die maatregelen te nemen die ertoe bijdragen dat voor alle krimpgebieden dan weer dezelfde heffingsvermindering en regelgeving van kracht wordt.

Kamerdebat 20-05-2015

VAO Bevolkingsdaling/Krimp

Afgedaan.

De Tweede Kamer is op 20 juni 2016 per brief geïnformeerd

(Kamerstukken II 2015–2016, 32 847 nr. 248).

De motie van het lid Albert de Vries c.s.; Verzoekt de regering, het onbenutte budget uit het energieakkoord voor een fonds voor funderingsherstel beschikbaar te laten komen, onder voorwaarde dat de andere partijen hieraan ook hun bijdrage leveren, zoals beschreven in het voorstel, en met als extra voorwaarde het volledig isoleren van de betreffende vloeren.

Kamerdebat 08-10-2015 Voortgang Begrotingsbehandeling Wonen en Rijksdienst (XVIII)

Afgedaan.

De Tweede Kamer is op 6 juli 2016 per brief geïnformeerd

(Kamerstukken II 2015–2016, 30 136 nr. 51).

De motie van de leden Ronnes en Koolmees; Verzoekt de regering, te bewerkstelligen dat samenwerking tussen (institutionele) beleggers en corporaties mogelijk is indien contractvormen worden gebruikt waarin participerende beleggers het eigenarenrisico dragen, en constructies niet leiden tot extra financiële risico's voor corporaties, en dat participerende beleggers niet profiteren van het staatssteunvoordeel van corporaties.

Kamerdebat 10-12-2015

VAO Huisvesting doelgroepen

Afgedaan.

De Tweede Kamer is op 29 juni 2016 per brief geïnformeerd

(Kamerstukken II 2015–2016, 34 468 nr. 8).

De motie van het lid Van Vliet: Roept de regering op, de eerder met ruime meerderheid aangenomen motie-Van Vliet over experimenten in krimpgebieden uit te voeren.

Kamerdebat 04-02-2016

VAO Actieplan Bevolkingsdaling en krimp

Afgedaan.

De Tweede Kamer is op 20 juni 2016 per brief geïnformeerd

Kamerstukken II 2015–2016, 32 847 nr. 248).

De motie van het lid Ronnes; Verzoekt de regering, de reorganisatie van de rijksdienst zodanig vorm te geven dat de beoogde resultaten en doelstellingen van het krimpteam onverkort in stand blijven.

Kamerdebat 04-02-2016

VAO Actieplan Bevolkingsdaling en krimp

Afgedaan.

De Minister heeft in het VAO d.d. 4 februari 2016, waar deze motie is ingediend, de Tweede Kamer gemeld dat de motie ondersteunend beleid is.

De motie van het lid Koolmees; Verzoekt de regering om, een onderzoek uit te voeren naar de wijze waarop de inkomensafhankelijke huurverhoging ook kan worden vastgesteld op basis van de marktconformiteit van de huur, bijvoorbeeld door het instellen van staffels, en de Kamer hierover voor de zomer te informeren.

Kamerdebat 04-02-2016

Wet doorstroming huurmarkt 2015 (34 373)

Afgedaan.

De Tweede Kamer is op 21 juni 2016 per brief geïnformeerd

(Kamerstukken II 2015–2016, 32 847 nr. 248).

De motie van het lid Van der Linde; Verzoekt de regering, het huidige beleid voor brandpreventie en -voorlichting voort te zetten, en op geen enkele wijze verplichtingen op te leggen die discrimineren op grond van leeftijd.

Kamerdebat 23-03-2016

VAO Bouwregelgeving en brandveiligheid

Afgedaan.

De Tweede Kamer is op 24 augustus 2016 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2015–2016, 32 757 nr. 137).

De motie van de leden Koolmees en Bergkamp; Verzoekt de regering, in de maatregelen die nu worden genomen om domotica te stimuleren, brandveiligheid expliciet mee te nemen.

Kamerdebat 23-03-2016

VAO Bouwregelgeving en brandveiligheid

Afgedaan.

De Tweede Kamer is op 24 augustus 2016 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2015–2016, 32 757 nr. 137).

De motie van het lid Ronnes; Verzoekt de regering, in overleg te treden met betrokkenen zoals de VNG, Brandweer Nederland en de verzekeringssector teneinde de mogelijkheden van een vrijwillige periodieke keuring van woningen en complexen waar ouderen wonen, in combinatie met verlaging van de verzekeringspremie, nader te onderzoeken en de Kamer daarover te informeren.

Kamerdebat 23-03-2016

VAO Bouwregelgeving en brandveiligheid

Afgedaan.

De Tweede Kamer is op 24 augustus 2016 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2015–2016, 32 757 nr. 137).

De motie van het lid Ronnes; Verzoekt de regering, de brandveiligheidsvoorschriften in het Bbl te bespreken met instanties als leder(in), PCOB, Unie KBO, Woonbond en VACpunt Wonen, waarbij bezien wordt hoe deze voorschriften beperkt maar effectief en doelgericht dienen te zijn ten aanzien van ouderenhuisvesting, en de Kamer daarover te informeren.

Kamerdebat 23-03-2016

VAO Bouwregelgeving en brandveiligheid

Afgedaan.

De Tweede Kamer is op 24 augustus 2016 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2015–2016, 32 757 nr. 137).

De motie van het lid Madlener; Verzoekt de regering om, gemeenten die gebruik willen maken van selectievewoningtoewijzing in verband met ernstig en herhaaldelijk overlastgevend gedrag, te verplichten om in de aanvraag tot het aanwijzen van een complex, straat of gebied voor selectieve woningtoewijzing op te nemen dat ze hebben overwogen om alternatieve woonruimte aan te bieden op plekken waar dit niet tot overlast zal leiden, zoals Skaeve Huse.

Kamerdebat 22-03-2016

Wetsvoorstel wijziging wet bijzondere maatregelen grootstedelijke problematiek in verband met de selectieve woningtoewijzing ter beperking van overlastgevend en crimineel gedrag (34 314)

Afgedaan.

De Tweede Kamer is op 8 juni 2016 per brief geïnformeerd

(Kamerstukken II 2016–2017, 34 314 nr. 27).

De motie van het lid Albert de Vries; Verzoekt de regering, te bezien of deze kosten voor rekening van de betreffende gemeente of verhuurder kunnen worden genomen.

Kamerdebat 22-03-2016

Wetsvoorstel wijziging wet bijzondere maatregelen grootstedelijke problematiek in verband met de selectieve woningtoewijzing ter beperking van overlastgevend en crimineel gedrag (34 314)

Afgedaan.

De Tweede Kamer is op 8 juni 2016 per brief geïnformeerd

(Kamerstukken II 2016–2017, 34 314 nr. 27).

De motie van het lid Albert de Vries; Verzoekt de regering, bij de evaluatie van de verhuurderheffing de mogelijkheden te onderzoeken om opnieuw een investeringsbudget stedelijke vernieuwing te creëren.

Kamerdebat 22-03-2016 Wetsvoorstel wijziging wet bijzondere maatregelen grootstedelijke problematiek in verband met de selectieve woningtoewijzing ter beperking van overlastgevend en crimineel gedrag (34 314)

Afgedaan.

De Tweede Kamer is op 20 juni 2016 per brief geïnformeerd

(Kamerstukken II 2015–2016 32 847 nr. 248).

De motie van het lid Bashir; Verzoekt de regering om, samen met gemeenten, politie, ggz en maatschappelijke organisaties te zorgen voor een sluitende aanpak om de oorzaken en gevolgen van overlast te minimaliseren.

Kamerdebat 22-03-2016

Wetsvoorstel wijziging wet bijzondere maatregelen grootstedelijke problematiek in verband met de selectieve woningtoewijzing ter beperking van overlastgevend en crimineel gedrag (34 314)

Afgedaan.

De Tweede Kamer is op 1 juli 2016 per brief geïnformeerd

(Kamerstukken II 2015–2016, 34 314 nr. 26).

De motie Albert de Vries; Verzoekt de regering, zo spoedig mogelijk na inwerkingtreding van de AMvB daarin een woonlastenwaarborg op te nemen waarop huurders een beroep kunnen doen als zij aannemelijk kunnen maken dat, ondanks ongewijzigd woongedrag, hun woonlasten als gevolg van de energieprestatievergoeding zijn gestegen.

Kamerdebat 26-04-2016 Energieprestatievergoedingsovereenkomsten tussen verhuurders en huurders (34 228)

Afgedaan.

De Tweede Kamer is op 27 oktober 2016 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2016–2017, 34 228 nr. 24).

De motie van het lid Keijzer; Verzoekt de regering, in overleg te treden met de landelijke koepel van de VAC’s en de VNG zodat dit aandachtspunt wordt opgenomen, en de Tweede Kamer hierover voor het zomerreces 2016 te informeren.

Kamerdebat Rijkswet houdende goedkeuring van het op 13 december 2006 te New York tot stand gekomen Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap (Trb. 2007, 169 en Trb. 2014, 113)

Afgedaan.

De Tweede Kamer is op 28 juni 2016 per brief geïnformeerd

(Kamerstukken II 2015–2016, 33 990 nr. 59).

De motie van het lid Albert de Vries; Verzoekt de regering, op korte termijn een voorstel te doen tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek en de uitvoeringswet huurprijzen, waarin een regeling wordt getroffen voor huurverlaging die in verhouding staat tot inkomensdaling.

Kamerdebat 31-05-2016

VAO Staat van de Volkshuisvesting en diverse woononderwerpen

Afgedaan.

De Tweede Kamer is op 27 januari 2017 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2016–2017, 32 847 nr. 292).

De motie van het lid Albert de Vries; Verzoekt de regering, de Kamer op korte termijn te informeren over hoe zij, op basis van uitspraken van de huurcommissie, overtreding van het woningwaarderingsstelsel terug denkt te dringen en ontwijking van de verhuurderheffing aan te pakken.

Kamerdebat 31-05-2016

VAO Staat van de Volkshuisvesting en diverse woononderwerpen

Afgedaan.

De Tweede Kamer is op 16 januari 2017 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2016–2017, 34 652 nr. 5).

De motie van het lid Krol; Verzoekt de regering, in gesprek te gaan met de gemeente Den Haag over vergunningverlening voor een eventuele nieuwbouw met behoud van de Jugendstil-voorgevel;Verzoekt de regering tevens, nieuwbouw van het gebouwdeel Hotel als optie in de bouwplannen op te nemen en de potentiële kansen en risico's daarin nader uit te werken.

Kamerdebat 07-07-2016

VAO Renovatie Binnenhof

Afgedaan.

De Tweede Kamer is op 23 november 2016 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2016–2017, 34 293 nr. 31).

De motie van het lid De Caluwé c.s.; Verzoekt de regering, de verbouwing van het Binnenhof niet te verstoren door het accommoderen van Prinsjesdag op een weinig feestelijk Binnenhof; Verzoekt de regering voorts, dit besluit over te brengen aan de Voorzitter van de Verenigde Vergadering der Staten-Generaal, zodat deze een alternatieve locatie voor de viering van Prinsjesdag gedurende de verbouwing kan vastleggen.

Kamerdebat 07-07-2016

VAO Renovatie Binnenhof

Afgedaan.

De Tweede Kamer is op 11 augustus 2016 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2015–2016, 34 293 nr. 28).

De motie van het lid Ronnes c.s.; Verzoekt de regering, de voorgestelde aanpassing van het Besluit huurprijzen woonruimte voor woningen tot 40 m2 te beperken tot woningen waarvoor een bouwvergunning is verleend in 2017, 2018, 2019, 2020 of 2021.

Kamerdebat 07-07-2016

VAO Evaluatie verhuurderheffing en Stedelijke ontwikkeling

Afgedaan.

De Tweede Kamer is op 19 september 2016 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2016–2017, 32 847 nr. 279).

De motie van het lid Van der Linde; Verzoekt de regering, voor 1 januari 2017 in de gebieden waar die uitbreiding plaatsvindt, de verkoopregels aan te passen zodat de toestemming van gemeenten bij de verkoop van reeds geliberaliseerde woningen vervalt, en te onderzoeken of de toestemming van de gemeenten ook bij te liberaliseren woningen kan vervallen, indien te borgen is dat die verkoop ten goede komt aan dit middensegment, bijvoorbeeld doordat in de verkoopovereenkomst de huurontwikkeling voor de komende jaren is vastgelegd.

Kamerdebat 07-07-2016

VAO Evaluatie verhuurderheffing en Stedelijke ontwikkeling

Afgedaan.

De Eerste en Tweede Kamer zijn op 23 september 2016 per brief geïnformeerd

(Kamerstukken II 2016–2017, 32 847 nr. 280).

De motie van het lid Albert de Vries c.s; Verzoekt de regering, met de betrokken woningcorporaties en zorginstellingen afspraken te maken om ervoor te zorgen dat huishoudens met lage inkomens en een ondersteuningsbehoefte toegang hebben tot aangepaste woningen met huurkosten die passen bij hun inkomen en de Kamer voor 1 oktober 2016 over de gemaakte afspraken te informeren

Kamerdebat 25-05-2016

VAO Staat van de Volkshuisvesting en diverse woononderwerpen

Afgedaan.

De Tweede Kamer is op 20 september 2016 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2015–2016, 32 847 nr. 278).

De motie van de leden Van der Linde en Albert de Vries; Verzoekt de regering, in overleg met de sector een kader op te stellen, waarbij aanzienlijk meer hypotheken voor ouderen binnen de «comply»-bepalingen kunnen worden verstrekt.

Kamerdebat 06-09-2016

VAO Hypotheekverstrekking

Afgedaan.

De Tweede Kamer is op 27 oktober 2016 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2016–2017, 32 847 nr. 281).

De motie van het lid Ronnes; Verzoekt de regering, in overleg te treden met de Autoriteit Financiële Markten, het Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting en de Nederlandsche Bank teneinde afspraken te maken over de interpretatie van de verschillende regels voor hypotheekverstrekking, om aldus meer mogelijkheden te bieden voor het oversluiten van hypotheken voor die gevallen waarin de woonlasten bij de nieuwe hypotheek gelijk zijn of afnemen.

Kamerdebat 06-09-2016

VAO Hypotheekverstrekking

Afgedaan.

De Tweede Kamer is op 27 oktober 2016 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2016–2017, 32 847 nr. 281).

De motie van het lid Albert de Vries; Verzoekt de regering om, met banken in overleg te treden om te bewerkstelligen dat zij zich inzetten om ook deze groepen de mogelijkheid te geven te profiteren van de lage rente.

Kamerdebat 06-09-2016

VAO Hypotheekverstrekking

Afgedaan.

De Tweede Kamer is op 27 oktober 2016 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2016–2017, 32 847 nr. 281).

De motie van het lid Albert de Vries; Verzoekt de regering, een aanjaagteam in stand te houden dat het realiseren van grote aantallen van dergelijke kleinschalige woonvoorzieningen in wijken en dorpen stimuleert; Verzoekt de regering tevens, de Kamer jaarlijks te informeren over de behaalde resultaten.

Kamerdebat 06-09-2016

VAO Huisvesting doelgroepen

Afgedaan.

De Tweede Kamer is op 2 december 2016 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2016–2017, 34 550-XVII nr. 40).

De motie van het lid Bashir; Verzoekt de regering om, studentenhuisvesting te monitoren en daarbij de betaalbaarheid van studentenhuisvesting te betrekken, en de resultaten te delen met de Kamer.

Kamerdebat 06-09-2016

VAO Huisvesting doelgroepen

Afgedaan.

De Tweede Kamer is op 14 oktober 2016 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2016–2017 33 104 nr. 11).

De nader gewijzigde motie van de leden Albert de Vries en Voortman; verzoekt de regering voor eind november de Tweede Kamer te informeren over de wijze waarop zij deze afbouw wil regelen en voor het begrotingsjaar 2017 een bedrag ter beschikking te stellen waarmee de activiteiten van het LSA doorgang kunnen vinden.

Kamerdebat 13-10-2016

Begrotingsbehandeling Wonen en Rijksdienst

Afgedaan.

De Tweede Kamer is op 23 december 2016 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2016–2017, 34 550-XVIII nr. 42).

De motie van het lid Madlener; Verzoekt de regering, nog steviger te bevorderen dat het aantal vrije kavels voor woningen, zowel vrijstaand als rijwoningen, vooral in de Randstad, toeneemt en hierbij ook rekening te houden met de betaalbaarheid voor middeninkomens.

Kamerdebat 13-10-2016

Begrotingsbehandeling Wonen en Rijksdienst

Afgedaan.

De Tweede Kamer is op 18 november 2016 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2016–2017, 34 120 nr. 10).

De motie van het lid Öztürk; Verzoekt de regering, in samenwerking met relevante veldpartijen, om de bekendheid van de mogelijkheid om de aanvangshuur in de vrije sector te laten toetsen door de Huurcommissie onder huurders te vergroten.

Kamerdebat 13-10-2016 Begrotingsbehandeling Wonen en Rijksdienst

Afgedaan.

De Tweede Kamer is op 16 januari 2017 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2016–2017, 34 652 nr. 5).

De motie van het lid Van Vliet; Verzoekt de regering, de Tweede Kamer voor het einde van dit jaar duidelijkheid te geven over invoering van zo’n model voor het WSW en de Aw, dat minstens dezelfde waarderingsgrondslag voor sociaal vastgoed bevat en dezelfde keuze voor een focus op liquiditeit dan wel solvabiliteit.

Kamerdebat 02-11-2016

Verslag Schriftelijk Overleg betreffende voorstellen ter versterking van de risicobeheersing en prikkelwerking Waarborgfonds Sociale Woningbouw (kamerstuk 29 453, nr. 417)

Afgedaan.

De Tweede Kamer is op 12 december 2016 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 12016–2017, 29 453 nr. 432).

De motie van de leden Albert de Vries en Van der Linde; Verzoekt de regering om, het wetsvoorstel te voorzien van een concreet voorstel dat bijdraagt aan het tegengaan van de hiervoor genoemde ongewenste gevolgen.

Kamerdebat 12-12-2016

Veegwet Wonen

Afgedaan.

De Tweede Kamer is op 16 januari 2017 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2016–2017 nr. 5).

De motie van het lid Van der Linde c.s.; Verzoekt de regering, voorstellen te doen voor concrete maatregelen waarmee woningcorporaties woonfraude kunnen aanpakken, waaronder toegang tot de basisregistratie personen, en te onderzoeken of versnelde ontbinding of vernietiging van de huurovereenkomst bij gebleken fraude mogelijk is.

Kamerdebat 08-10-2015

Voortgang Begrotingsbehandeling Wonen en Rijksdienst (XVIII)

Afgedaan.

De Tweede Kamer is op 3 februari 2017 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2016–2017, 29 453 nr. 437).

De gewijzigde motie van het lid Van Vliet; Verzoekt de regering een langetermijnvisie te ontwikkelen op het instrument huurtoeslag en deze in de volgende Staat van de Volkshuisvesting aan de Kamer aan te bieden.

Kamerdebat 14-04-2016

VAO Huuraangelegenheden

Afgedaan.

De Tweede Kamer is op 21 april 2017 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2016–2017, 27 926 nr. 277).

De motie van het lid Albert de Vries; Verzoekt de regering, de Kamer te informeren over welke maatregelen zij op korte termijn denkt te nemen om te zorgen dat in de behoefte aan betaalbare sociale huurwoningen en middeldure huurwoningen wordt voorzien.

Kamerdebat 31-05-2016

VAO Staat van de Volkshuisvesting en diverse woononderwerpen

Afgedaan.

De Tweede Kamer is op 14 februari 2017 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2016–2017, 32 847 nr. 294).

De motie van het lid Ronnes; Verzoekt de regering, naast de plannen tot het houden van de samenwerkingstafels ook een concreet actieplan op te stellen samen met gemeenten, belanghebbenden, bedrijfsleven, banken en pensioenfondsen met als doel: het realiseren van voldoende middeldure huurwoningen binnen afzienbare tijd.

Kamerdebat 13-10-2016

Begrotingsbehandeling Wonen en Rijksdienst

Afgedaan.

De Tweede Kamer is op 14 februari 2017 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2016–2017, 32 847 nr. 294).

De motie van het lid Van Vliet; Verzoekt de regering, te onderzoeken op welke wijze vrijstelling van overdrachtsbelasting bij overdracht van sociale huurwoningen tussen toegelaten instellingen als gevolg van de indeling in nieuwe woning-marktregio’s alsnog kan worden bereikt.

Kamerdebat 13-10-2016

Begrotingsbehandeling Wonen en Rijksdienst

Afgedaan.

De Tweede Kamer is op 30 maart 2017 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2016–2017, 34 552, nr. 79).

De motie van het lid Van Vliet; Verzoekt de regering, ervoor te zorgen dat de Autoriteit woningcorporaties volledig zelfstandig haar gang kan gaan in haar toezichthoudende taak, en die onafhankelijkheid te laten terugkeren in de ondertekening van alle uitgaande stukken van de Autoriteit woningcorporaties.

Kamerdebat 13-10-2016 Begrotingsbehandeling Wonen en Rijksdienst

Afgedaan.

De Tweede Kamer is op 12 december 2016 per brief geïnformeerd. (Kamerstukken II 2016–2017, 29 453 nr. 432).

De motie van het lid Albert de Vries; Verzoekt de regering, in de ministeriële regeling een artikel op te nemen waarin bepaald wordt dat in woningen waarvan de aanpassing start na 1 januari 2022 geen contracten voor epv’s met aardgasaansluiting meer kunnen worden afgesloten; Verzoekt de regering voorts, te regelen dat de verhuurder verplicht wordt om, voorafgaand aan een aanpassing van woningen die als doel heeft de energieprestatie van de woning te verbeteren tot nul-op-de-meter, overleg te plegen met de netbeheerder en de gemeente als bij die woningrenovatie het plan bestaat om de gasaansluiting te handhaven; Verzoekt de regering ten slotte, te regelen dat zogenaamde NOM-ready woningen met gasaansluiting niet in aanmerking komen voor de energieprestatievergoeding als het netwerkbedrijf verklaart dat het onderliggende gasnet de komende vijftien jaar in aanmerking komt voor vervanging.

Kamerdebat 22-12-2016

VAO Energie in de gebouwde omgeving

Afgedaan.

Met inwerkingtreding van de Regeling Energieprestatievergoeding op 1 februari 2017 is aan de motie voldaan.

De motie van het lid Voortman; Verzoekt de regering, een werkgroep van betrokken maatschappelijke partijen in te stellen met als doel het onderzoeken van de haalbaarheid en effectiviteit van verschillende varianten van gebouwgebonden financiering van energiebesparingsrenovaties, deze werkgroep de ruimte te geven om te experimenteren met pilots en de Kamer halfjaarlijks over de voortgang te informeren.

Kamerdebat 22-12-2016

VAO Energie in de gebouwde omgeving

Afgedaan.

De Tweede Kamer is op 28 februari 2017 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2016–2017, 30 196 nr. 540).

In behandeling zijnde moties

Omschrijving

Vindplaats

Stand van zaken

De motie van het lid Van Bochove; Verzoekt de regering, om na de eerste jaarverslagen die opgesteld zijn na inwerkingtreding van de herzieningswet, te evalueren of de vereisten uit beide wetten voldoende zijn om te borgen dat woningcorporaties voldoende legitimiteit binnen het werkgebied hebben voor hun beslissingen; Verzoekt de regering, direct na deze evaluatie en uiterlijk voor 1 januari 2015 aan te geven op welke wijze het element van «voice», zoals dat in het WRR-rapport Maatschappelijke dienstverlening is verwoord, nadrukkelijker gekoppeld kan worden aan het interne toezicht, zodat de woningcorporaties weer ingebed raken in de samenleving door brede vormen van participatie en betrokkenheid van huurders, potentiële huurders en andere lokale betrokkenen (stakeholders)

Kamerdebat 26-06-2012 Herzieningswet toegelaten instellingen volkshuisvesting

(32 769)

De evaluatie vond medio 2017 plaats, waarna de Tweede Kamer in het najaar 2017 wordt geïnformeerd.

De motie van het lid Visser; Verzoekt de regering, bij de evaluatie van de wet specifiek in te gaan op de bewezen effectiviteit van de extra regelgeving; Verzoekt de regering voorts, regelgeving bij gebleken ineffectiviteit terug te draaien en zo mogelijk te vervangen door effectievere maatregelen op het gebied van bijvoorbeeld gedragsveranderingen als alternatief voor de extra regelgeving

Kamerdebat 24-09-2013

VAO Bouwregelgeving

De Tweede Kamer wordt hierover door de Minister van EZ in het kader van de uitwerking van het Actieplan stalbranden in het najaar 2017 geïnformeerd.

De motie van de leden Oosenbrug en Veldman; Verzoekt de regering voortaan jaarlijks de Tweede Kamer een overzicht van de ICT-kosten te sturen met daarin de volledige uitgaven inclusief onder andere de licentiekosten, kosten voor onderhoud, aanschaf van hardware en de personeelskosten inclusief de inhuur van externen

Kamerdebat 18-11-2015 Begrotingsbehandeling BZK 2016

Tijdens het AO ICT-onderwerpen in april heeft de Minister gemeld dat rapporteren jaarlijks van de ICT-kosten geen probleem is, maar de licentiekosten, kosten voor onderhoud, aanschaf van hardware langer op zich laat wachten; De Tweede Kamer wordt medio 2018 geïnformeerd.

De motie van het lid Van Vliet; Verzoekt de regering, teneinde te kunnen beoordelen of betere aansluiting tussen de gereguleerde en de vrije huursector onderzocht moet worden, in de evaluatie van de Wet doorstroming huurmarkt ook cijfers over de hierboven genoemde vorm van doorstroming mee te nemen

Kamerdebat 04-02-2016

Wet doorstroming huurmarkt 2015 (34 373)

De Tweede Kamer wordt in 2021 geïnformeerd.

De motie van het lid Albert de Vries; Verzoekt de regering voorts, het gebruik als proefperiode middels de aangekondigde tussenmetingen ook al voorafgaand aan het evaluatiemoment na vijf jaar te monitoren

Kamerdebat 04-02-2016

Wet doorstroming huurmarkt 2015 (34 373)

De Tweede Kamer wordt in 2021 en voor het eerst in het najaar 2017 geïnformeerd.

De gewijzigde motie van het lid Albert de Vries; Verzoekt de regering de periodieke woningbehoeftenramingen ook regionaal door te rekenen en woningmarktregio’s en de betrokken provincies te vragen informatie te verstrekken op welke wijze zij aan de berekende woningbehoefte denken te voldoen door inzicht te geven in het nieuwbouw- en transformatieprogramma en de geplande onttrekkingen voor de komende jaren per woningmarktsegment per gemeente; Verzoekt de regering voorts om gesprekken te voeren met gemeenten waarvoor, op basis van deze informatiestromen, geconcludeerd moet worden dat het tekort aan woningen in enig segment verder dreigt op te lopen

Kamerdebat 13-10-2016 Begrotingsbehandeling Wonen en Rijksdienst

De Tweede Kamer wordt in het najaar 2017 geïnformeerd.

De motie van de leden Albert de Vries en Koolmees; Verzoekt de regering, voorstellen te doen waarmee de rechtszekerheid en rechtsbescherming voor eigenaren van drijvende woningen met betrekking tot ligplaatsen vergelijkbaar worden met de rechtszekerheid en rechtsbescherming voor eigenaren van grondgebonden woningen met betrekking tot bouwkavels

Kamerdebat 14-12-2016

Wetgevingsoverleg Wet verduidelijking voorschriften woonboten

De Tweede Kamer wordt in het najaar 2017 geïnformeerd.

De motie van het lid Albert de Vries; Verzoekt de regering, te onderzoeken of voor de woningmarktregio Haaglanden, Midden-Holland en Rotterdam dezelfde aftrekmogelijkheid mogelijk gemaakt kan worden als in de schaarstegebieden

Kamerdebat 14-12-2016 Wijziging van de Wet maatregelen woningmarkt 2014 II naar aanleiding van de evaluatie van de verhuurderheffing (34 548)

Bij de Staat van de Woningmarkt (medio 2018) zal op deze motie worden ingegaan.

De motie van de leden Ronnes en Voortman; Verzoekt de regering, te onderzoeken of en in hoeverre de beoogde heffingsverminderingen ook daadwerkelijk terechtkomen bij corporaties met een grote bouwopgave en een relatief lage investeringscapaciteit en de Tweede Kamer daarover te informeren

Kamerdebat 14-12-2016

Wijziging van de Wet maatregelen woningmarkt 2014 II naar aanleiding van de evaluatie van de verhuurderheffing (34 548)

De Tweede Kamer zal in de komende Staten van de Woningmarkt en Volkshuisvesting geïnformeerd worden over het gebruik van de heffingsverminderingen.

De motie van het lid Van Vliet; Verzoekt de regering, onderzoek te doen naar demping van dit effect door een systeem van verdere tariefdifferentiatie binnen de totale verhuurderheffing

Kamerdebat 14-12-2016

Wijziging van de Wet maatregelen woningmarkt 2014 II naar aanleiding van de evaluatie van de verhuurderheffing (34 548)

Met de per 1 januari 2018 in werking tredende wijzigingen in de verhuurderheffing wordt de heffing gemaximeerd bij een WOZ-waarde van € 250.000. Op deze wijze wordt invulling gegeven aan de motie.

De motie van het lid Bashir; Verzoekt de regering om, in overleg met verhuurders en huurders te onderzoeken of de communicatie over de energieprestaties van een woning eenduidiger en begrijpelijker kan

Kamerdebat 22-12-2016

VAO Energie in de gebouwde omgeving

De Tweede Kamer wordt in het najaar 2017 geïnformeerd.

De motie van de leden Albert de Vries en Van der Linde; Verzoekt de regering, te bevorderen dat een systeem van «erkende kwaliteitsverklaringen en erkende technische toepassingen» tot stand komt, waarbij door marktpartijen aangedragen oplossingen bij gebleken geschiktheid door een onafhankelijke instantie van een erkenning worden voorzien en daarna in het kwaliteitsborgingsproces alleen nog marginaal getoetst behoeven te worden

Kamerdebat 16-02-2017

Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (34 453)

De AMvB treedt in werking als de Wet Kwaliteitsborging voor het bouwen ingaat. Stemmingen over deze wet is in de Eerste Kamer aangehouden; het kabinet beraadt zich nog op het voorliggende wetsvoorstel.

De motie van het lid Albert de Vries; Verzoekt de regering om het stelsel van kwaliteitsborging pas in een volgende fase van invoering van toepassing te verklaren op de verbouw en restauratie van rijksmonumenten,

Kamerdebat 16-02-2017

Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (34 453)

De AMvB treedt in werking als de Wet Kwaliteitsborging voor het bouwen ingaat. Stemmingen over deze wet is in de Eerste Kamer aangehouden; het kabinet beraadt zich nog op het voorliggende wetsvoorstel.

De motie van het lid Ronnes; Verzoekt de regering, rijksmonumenten niet eerder onder deze wet te brengen dan nadat vaststaat dat monumentale waarden niet verloren gaan door de splitsing van bouwtechniek en de monumentenkwaliteit

Kamerdebat 16-02-2017

Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (34 453)

De AMvB treedt in werking als de Wet Kwaliteitsborgingvoor het bouwen ingaat. Stemmingen over deze wet is in de Eerste Kamer aangehouden; het kabinet beraadt zich nog op het voorliggende wetsvoorstel

De motie van de leden Ronnes en Van der Linde; Verzoekt de regering,een bestuursakkoord met de gemeenten te sluiten opdat de leges voor omgevingsvergunningen substantieel dalen

Kamerdebat 16-02-2017

Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (34 453)

De Tweede Kamer wordt in het najaar 2017 geïnformeerd

De motie van het lid Ronnes; Verzoekt de regering, het VACpunt Wonen financieel behulpzaam te zijn bij de verdere ontwikkeling van het kwaliteitsstempel

Kamerdebat 16-02-2017

Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (34 453)

De Tweede Kamer wordt in het najaar 2017 geïnformeerd.

De motie van het lid Cegerek; Verzoekt de regering om in het kader van de circulaire economie afgeschreven elektronica, zoals laptops en computers, van de rijksoverheid standaard aan te bieden voor hergebruik en in verdere levensfasen te recyclen, waarmee deze tevens binnen bereik van sociale doelgroepen komt

Kamerdebat 21-02-2017

VAO Duurzaamheid en milieu

De Tweede Kamer wordt in het najaar 2017 geïnformeerd.

De motie van het lid Volp; Verzoekt de regering om, te bevorderen dat zo spoedig mogelijk en in samenwerking met organisaties van mensen met een beperking een actieplan conform het VN-verdrag voor de bouw tot stand komt, en de Tweede Kamer over de voortgang hiervan voor de zomer 2017 te rapporteren

Kamerdebat 22-12-2016

VAO Gehandicaptenbeleid

De Eerste- en Tweede Kamer worden eind 2017 geïnformeerd.

De motie Azarkan; Verzoekt de regering om, deze aanbevelingen te omarmen en te bewerkstelligen dat de strategische personeelsplannen op deze onderdelen verbeteren

Kamerdebat 31-05-2017 Verantwoordingsdebat over het jaar 2016

De Tweede Kamer wordt middels de Jaarrapportage Bedrijfsvoering Rijk 2017, medio mei 2018, geïnformeerd.

De motie van het lid Beckerman c.s.; Verzoekt de regering om de gemeenten behulpzaam te zijn bij de ontwikkeling van een juridisch instrumentarium om toeristisch verhuur te kunnen reguleren en te handhaven en de Tweede Kamer spoedig te informeren over welk (aanvullend) instrumentarium wordt gekozen of ontwikkeld

Kamerdebat 15-06-2017

Diverse woononderwerpen

De Tweede Kamer wordt voor in het najaar 2017 geïnformeerd.

De motie van het lid Ronnes; Verzoekt de regering, spoedig in overleg te treden met de initiatiefnemers van het actieprogramma Weer Thuis teneinde gezamenlijk een plan op te stellen opdat het tekort aan geschikte huurwoningen voor verwarde personen binnen afzienbare tijd weggewerkt is

Kamerdebat 15-06-2017

Diverse woononderwerpen

De Tweede Kamer wordt in het najaar 2017 geïnformeerd.

De motie van het lid van Rooijen; Verzoekt de regering, inzichtelijk te maken welk deel van de lopende taakstellingen nog zal neerslaan na 2016 en dat uit te splitsen naar de verschillende onderdelen van de rijksdienst

Kamerdebat 31-05-2017 Verantwoordingsdebat over het jaar 2016 d.d. 31 mei 2017

De Tweede Kamer wordt in september 2017 geïnformeerd.

Afgedane toezeggingen

Omschrijving toezegging

Vindplaats

Stand van zaken

De Minister zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Van Boxtel (D66), toe een nadere analyse van de financiële positie van de woningcorporaties naar de Eerste Kamer te sturen (T02075).

Kamerdebat 10-03-2015 Novelle Herzieningswet toegelaten instellingen volkshuisvesting

Afgedaan. De Eerste Kamer is op 20 juni 2016 per brief geïnformeerd (EK 2015–2016, 33 819 nr. N).

De Minister zegt toe (met de Staatssecretaris van Financiën) de Tweede Kamer spoedig te informeren over de vraag welke gevolgen de uitspraak Afdeling rechtspraak Raad van State inzake inkomensverklaring Belastingdienst heeft voor de verstrekking door de Belastingdienst van inkomensgegevens van huurders aan verhuurders en welke mogelijkheden de huidige wet en regelgeving kan bieden ten behoeve van de inkomensafhankelijke huurverhogingen per 1 juli 2016.

Brief d.d. 3 februari 2016 inzake Uitspraak Afdeling rechtspraak Raad van State inzake inkomensverklaring Belastingdienst

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 21 juni 2016 per brief geïnformeerd (TK 2015–2016, 27 926 nr. 263).

De Minister zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van vragen en opmerkingen van de leden Duivesteijn (PvdA), Van Boxtel (D66) en Kuiper (CU), toe de werking van de verhuurderheffing al na twee jaar fundamenteel te evalueren en, indien de effecten negatief zijn, deze effecten zo veel mogelijk te beperken door eventuele verlaging van het tarief van de heffing per 2017 of door verdere opties ten aanzien van de voeding van een investeringsfonds (T01831).

Kamerdebat 17-12-2013

Wet maatregelen woningmarkt 2014

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 20 juni 2016 per brief geïnformeerd (EK 2015–2016, 33 819 nr. N).

De Minister zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van vragen en opmerkingen van de leden Duivesteijn (PvdA), Essers (CDA), Kuiper (ChristenUnie), Ruers (SP) en De Boer (GroenLinks), toe dat het kabinet vanaf 1 januari 2014 de ervaringen met de investeringsaftrek bedoeld voor gerichte investeringen actief zal volgen, en tegelijk de mogelijkheden zal onderzoeken voor het instellen van een investeringsfonds gericht op de woningmarkt, mochten de ervaringen met de investeringsaftrek aanleiding geven om tot een dergelijke herziening van het instrumentarium te komen (T01833).

Kamerdebat 17-12-2013

Wet maatregelen woningmarkt 2014

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 20 juni 2016 per brief geïnformeerd (EK 2015–2016, 33 819 nr. N).

De Minister zegt toe de toepassing van het toetsmodel (PIA) voor de zomer van 2015 te evalueren, waaronder met betrekking tot mogelijke gevallen van en redenen voor het niet toepassen ervan, alsmede de wijze van verslaglegging over de resultaten in de toelichting.

Brief MBZK d.d. 10 november 2014 inzake Motie Segers/Oosenbrug

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 6 juli 2016 per brief geïnformeerd (TK 2015–2016, 26 643 nr. 416).

De Minister zegt de Tweede Kamer toe in de al geplande evaluatie van de verhuurderheffing, die in het voorjaar van 2016 verschijnt, om in ieder geval aandacht te besteden aan een fonds als opvolger van het ISV, aan de manier waarop de heffingsvermindering voor Rotterdam-Zuid en de krimpgebieden uitpakt, en aan het woningwaarderingsstelsel

Kamerdebat 03-12-2015 Stedelijke vernieuwing

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 20 juni 2016 per brief geïnformeerd (TK 2015–2016, 32 847 nr. 248).

De Minister zegt toe de Tweede Kamer te informeren over de stand van zaken (voorjaar 2016) met betrekking tot de bereidheid om medewerking te verlenen aan de oprichting van een fonds voor duurzaam funderingsherstel.

Brief d.d. 26 januari 2016 inzake Intensivering energiebesparing voor woningen

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 6 juli 2016 per brief geïnformeerd (TK 2015–2016, 30 136 nr. 51).

De Minister voor Wonen en Rijksdienst zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Flierman (CDA), toe de inkomensafhankelijke huurverhoging vóór de zomer te evalueren en maatregelen te treffen indien er problemen geconstateerd worden (T02274).

Kamerdebat 12-04-2016

Wet doorstroming Huurmarkt

Afgedaan. Afgedaan. De Eerste Kamer is op 28 juni 2016 per brief geïnformeerd (EK 2015–2016, 34 374, E).

De Minister zegt toe (voor zomerreces 2016) de kabinetsreactie op «Ontwikkeling van ruimtelijke verschillen in Nederland» naar de Tweede Kamer te sturen.

Brief d.d. 2 maart 2016 inzake Verzoek om rapport «Ontwikkeling van ruimtelijke verschillen in Nederland» en een reactie daarop

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 7 juli 2016 per brief geïnformeerd (TK 2015–2016, 34 300 XVIII nr. 51).

De Minister zegt toe de Tweede Kamer te informeren (medio 2015) over het rapport en de acties van de zwembadbranche hoe de problematiek van roestvaststaal wordt aangepakt door zwembaden en gemeenten (incl. veiligheidsgevoel en de informatiebehoefte van de zwembadbezoeker).

Brief d.d. 14 oktober 2014 inzake Toezegging AO Bouwregelgeving d.d. 9 september 2014

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 30 juni 2016 per brief geïnformeerd (TK 2015–2016, 28 325 nr. 158).

De Minister zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid De Vries-Leggedoor (CDA), toe snel een beslissing te nemen voor regio's waar een ontheffing nodig is wanneer een niet-dominante corporatie daar toch wil gaan bouwen (T02076).

Kamerdebat 10-03-2015 Novelle Herzieningswet toegelaten instellingen volkshuisvesting

Afgedaan. De Eerste Kamer is op 13 juli 2016 per brief geïnformeerd (EK 2015–2016, 32 769 nr. P).

De Minister zegt de Tweede Kamer toe, schriftelijk terug te komen op het Stec-rapport over het middensegment vrije huur.

Kamerdebat 25-05-2016

Staat van de Volkshuisvesting en diverse woononderwerpen

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 19 september 2016 per brief geïnformeerd (TK 2016–2017, 32 847 nr. 279).

De uitkomst van de verkenning door Platform31 met betrekking tot verkoopregels voor wooncoöperaties naar aanleiding van de motie Duivesteijn komt nog voor de zomer naar de Tweede Kamer.

Kamerdebat 25-05-2016

Staat van de Volkshuisvesting en diverse woononderwerpen

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 5 juli 2016 per brief geïnformeerd (TK 2015–2016, 29 453 nr. 423).

De Minister zegt toe de aanpassing van de STEP-regeling voor zomer 2016 naar de Tweede Kamer te sturen.

Kamerdebat 25-05-2016

Staat van de Volkshuisvesting en diverse woononderwerpen

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 27 juni 2016 per brief geïnformeerd (TK 2015–2016, 34 228 nr. 23).

Voor de zomer informeert de Minister de Tweede Kamer over het onderzoek naar EPV voor labelsprongen.

Kamerdebat 01-06-2016

Energiebesparing gebouwde omgeving

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 27 juni 2016 per brief geïnformeerd (TK 2015–2016, 34 228 nr. 23).

De Minister zegt toe inzake het Funderingsfonds: bij de brief over de vormgevingfonds voor de zomer ook stand van zaken op de pilot Zaanstad aan de Tweede Kamer te sturen.

Kamerdebat 01-06-2016

Energiebesparing gebouwde omgeving

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 6 juli 2016 per brief geïnformeerd (TK 2015–2016, 30 136 nr. 51).

De Minister zegt toe (voorjaar 2015) de Tweede Kamer te informeren welke aanvullende maatregelen er nodig (nuttig en uitvoerbaar) zijn op basis van rapport van de Onderzoeksraad voor de Veiligheid inzake problematiek CO-gas uit cv-ketel.

Kamerdebat 04-11-2014

Mondelinge vraag van het lid VERHOEVEN (D66) aan de Minister voor Wonen en Rijksdienst over het bericht «Meer doden door CO-gas uit cv-ketel» (Nos.nl, 3 november 2014).

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 17 juni 2016 per brief geïnformeerd (TK 2015–2016, 32 757 nr. 136).

De Tweede Kamer ontvangt (mei 2016) een brief met de reactie van de Minister op het rapport van de Onderzoeksraad voor Veiligheid over Koolmonoxide.

Kamerdebat 16-03-2016

Bouwregelgeving en brandveiligheid

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 17 juni 2016 per brief geïnformeerd (TK 2015–2016, 32 757 nr. 136).

Mevrouw Kuiken aan de Staatssecretaris VenJ: De Minister voor Wonen en Rijksdienst is verantwoordelijk om ervoor te zorgen dat er nu daadwerkelijk extra huizen worden bijgebouwd, niet alleen voor statushouders, maar ook voor andere mensen die op wachtlijsten staan. Welke extra stappen kunnen we van hem verwachten? Staatssecretaris Dijkhoff: Ik zal Minister Blok vragen de Tweede Kamer het gedetailleerde antwoord te verstrekken.

Kamerdebat 12-04-2016

Mondelinge vraag van het lid KEIJZER (CDA) aan de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie over het bericht «Minister Dijsselbloem wilde lagere asielprognose» (Nos.nl, 8 april 2016).

Afgedaan. Met de brief over de evaluatie van de verhuurderheffing van 21 juni 2016 (TK 2015–2016, 32 847 nr. 248) is aangegeven dat de Minister de bouw van kleine, goedkopere woningen wil stimuleren door de introductie van een heffingsvermindering.

De Minister zegt de Tweede Kamer toe voor de zomer te komen met een reactie op het onderzoek van Capital Value inzake woningbeleggersmarkt.

Kamerdebat 09-02-2016 Mondelinge vraag van het lid KOOLMEES (D66) aan de Minister voor Wonen en Rijksdienst over het bericht «Huren vrije sector fors gestegen» (Nos.nl, 5 februari 2016).

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 19 september 2016 per brief geïnformeerd (TK 2016–2017, 32 847 nr. 279).

De Minister gaat in gesprek met de verzekeringsbranche over de mogelijkheid om korting te bieden op de premie indien de woning op periodieke basis gekeurd wordt (APK). Over de uitkomst van dit gesprek wordt de Tweede Kamer voor de zomer van 2016 geïnformeerd.

Kamerdebat 16-03-2016

Bouwregelgeving en brandveiligheid

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 25 augustus 2016 per brief geïnformeerd (TK 2015–2016, 32 757 nr. 137).

De Minister zegt de Tweede Kamer toe over passend toewijzen op basis van woonlasten (voor de zomer) met een reflectie te komen wat dit zou betekenen.

Kamerdebat 13-01-2016

Wetsvoorstel Wijziging van o.a. Boek 7 BW in verband met de mogelijkheid voor verhuurder en huurder een Energieprestatievergoeding overeen te komen (34 228).

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 27 juni 2016 per brief geïnformeerd (TK 2015–2016, 34 288 nr. 23).

De Minister zegt toe het resultaat van de gesprekken met VNG en IPO op welke wijze de resultaten door de gemeenten kunnen worden gebruikt bij de herziening of vernieuwing van de prestatieafspraken met huurders en corporaties naar (in zomer 2016) de Tweede Kamer te sturen.

Brief d.d. 1 februari 2016 inzake Uitvoering van de motie van de heer De Vries inzake een indicatieve taakstelling voor gemeenten.

Afgedaan. Met het versturen van de evaluatie van de verhuurderheffing aan de Tweede Kamer (TK 2015–2016, 32 847 nr. 248), waarin mogelijkheden voor korting op de heffing zijn opgenomen ter stimulering van nieuwbouw. Daarmee wordt invulling gegeven aan de motie De Vries.

De Minister zegt toe het afwegingskader (transparantie van het aanbestedingsproces) na juli 2015 ter kennisname aan de Tweede Kamer te zenden, als bijlage van de voortgangsrapportage Elias.

Brief d.d. 30 januari 2015 inzake Eindrapport Tijdelijke commissie ICT-projecten

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 4 oktober 2016 per brief geïnformeerd (TK 2016–2017, 26 643 nr. 422).

De Minister zegt de eventueel aan te passen ARBIT en modelovereenkomsten, na vaststelling door de ministerraad, ter informatie aan de Tweede Kamer te zenden.

Brief d.d. 30 januari 2015 inzake Eindrapport Tijdelijke commissie ICT-projecten

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 4 oktober 2016 per brief geïnformeerd (TK 2016–2017, 26 643 nr. 422).

De Minister voor Wonen en Rijksdienst zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Schalk (SGP), toe om de Kamer per brief te informeren over de voor- en nadelen van het hanteren van het inkomen na belasting, als uitgangspunt bij huurbeleid (T02279).

Kamerdebat 12-04-2016

Wet doorstroming Huurmarkt

Afgedaan. De Eerste Kamer is op 23 september 2016 per brief geïnformeerd (EK 2016–2017, 34 373 nr. M).

De Minister zegt de Tweede Kamer toe schriftelijke te reageren op eerder ingediende motie Halsema over zonnepanelen op rijksgebouwen.

Kamerdebat 01-06-2016

Energiebesparing gebouwde omgeving

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 7 oktober 2016 per brief geïnformeerd (TK 2016–2017, 30 196 nr. 477).

De Minister zegt de Tweede Kamer een brief over de stand van zaken rond derivaten zo spoedig mogelijk toe.

Kamerdebat 06-10-2016

Woningcorporaties

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 7 oktober 2016 per brief geïnformeerd (TK 2016–2017, 29 453 nr. 425).

De Minister zegt toe dat de Tweede Kamer volgende week een brief ontvangt over de vervallen overdrachtsbelasting inclusief staatssteun.

Kamerdebat 06-10-2016

Woningcorporaties

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 11 oktober 2016 per brief geïnformeerd (TK 2016–2017, 29 453 nr. 426).

De Minister zegt de Tweede Kamer toe in september een brief naar de Kamer te sturen over de verplaatsing van een Defensiecomplex van Eygelshoven (Limburg) naar Utrecht.

Kamerdebat 14-09-2016

Krimp en bevolkingsdaling

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 4 oktober 2016 per brief geïnformeerd (TK 2016–2017, 31 490 nr. 216).

De Minister zegt toe de Eerste- en Tweede Kamer te informeren over het Nederlandse standpunt inzake «De nieuwe ingebrekestelling» over de richtlijn energieprestatie van gebouwen (naar verwachting in oktober 2016).

Brief d.d. 25 juli 2016 inzake Ingebrekestelling richtlijn energieprestatie van gebouwen (EPBD)

Afgedaan. De Kamers zijn op 7 oktober 2016 per brief geïnformeerd (TK 2016–2017, 30 196 nr. 477).

De Minister zegt de Tweede Kamer toe (in oktober 2016) een stand van zaken wat betreft het gebruik van de subsidieregeling huisvesting vergunninghouders.

Kamerdebat 15-09-2016

Wijziging van de Huisvestingswet 2014 inzake de huisvesting van vergunninghouders (34 454)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 2 december 2016 per brief geïnformeerd (TK 20196–2017, 34 550 XVIII nr. 40).

De Minister zegt toe de uitwerking van de Woonlastenwaarborg zo spoedig mogelijk naar de Tweede Kamer te zenden (anders bericht over uitstel).

Kamerdebat 01-06-2016

Energiebesparing gebouwde omgeving

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 27 oktober 2016 per brief geïnformeerd (TK 2016–2017, 34 228 nr. 24).

De Minister zegt toe – tegelijk met de bekendmaking van de uitslag Soestdijk – te bespreken met de vier partijen of na afloop van fase 2 de scores van hun plannen op de selectiecriteria openbaar gemaakt kunnen worden en de Tweede Kamer daarover te informeren.

Kamerdebat 21-04-2016

Paleis Soestdijk

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 25 oktober 2016 per brief geïnformeerd (TK 2016–2017, 34 550 XVIII nr. 31).

De Minister zegt toe op korte termijn een brief aan de Tweede Kamer te sturen waarin hij reageert op de suggesties van het lid Van Veldhoven om de provincies (tweedelijns toezicht) te betrekken bij dit onderzoek en dit onderzoek in eerste instantie te richten op zwembaden met ernstige aantasting.

Kamerdebat 29-09-2016

Bouwregelgeving

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 13 oktober 2016 per brief geïnformeerd (TK 2016–2017, 28 325 nr. 159).

De Minister zegt de Tweede Kamer toe dat er in oktober een brief komt van de ministers van Economische Zaken en Wonen en Rijksdienst over de voortgang van de energieprestaties, de Nationale Energieverkenning.

Kamerdebat 06-10-2016

Woningcorporaties

Afgedaan. Antwoordbrief is verzonden door Minister van Economische Zaken namens Minister WenR, d.d. 14 oktober 2016 (TK 2016–2017, 30 196 nr. 479).

De Minister zegt de Tweede Kamer toe (in oktober 2016) terug te komen op de mogelijkheden voor een generieke regeling voor hypotheekverstrekking aan senioren.

Kamerdebat 29-06-2016

Hypotheekverstrekking

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 27 oktober 2016 per brief geïnformeerd (TK 2016–2017, 32 847 nr. 281).

De Minister zegt toe de Eerste Kamer te informeren (na de zomer) over de door hem genomen besluiten op de ingediende aanvragen.

Brief d.d. 13 juli 2016 inzake Uitvoering toezegging De Vries-Leggedoor (CDA) over het snel beslissen op ontheffingsverzoeken in het kader van de regio-indeling voor woningcorporaties (T02076) en stand van zaken regiovorming.

Afgedaan. De Eerste Kamer is op 2 september 2016 per brief geïnformeerd (EK 2015–2016, 32 769 nr. Q).

De Minister zegt toe (voor de Begroting) de Tweede Kamer een schriftelijke reactie te geven over passend toewijzen met betrekking tot energielasten.

Kamerdebat 01-06-2016

Energiebesparing gebouwde omgeving

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 27 juni 2016 per brief geïnformeerd (TK 2015–2016, 34 223 nr. 23).

De Minister zegt toe de uitkomsten van het verdiepend onderzoek van het CBS naar de transformatiecijfers (hoeveel panden er zijn getransformeerd tot asielzoekerscentrum en hoeveel van de gecreëerde woningen zijn toegewezen aan statushouders) in oktober 2016, tezamen met de jaarrapportage «Staat van de Woningmarkt 2016» aan de Tweede Kamer toe te zenden.

Kamerdebat 23 maart 2016

Transformeren van utiliteitsgebouwen naar woonruimte

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 31 oktober 2016 per brief geïnformeerd (TK 2016–2017, 32 847 nr. 282).

De Minister zegt toe sommen te maken over effect meenemen energielabel voor de leennormen, die met NIBUD te bespreken en vervolgens de Tweede Kamer te informeren en daarna kijken of leennormen aangepast moeten worden.

Kamerdebat 13-10-2016

Begrotingsbehandeling Wonen en Rijksdienst

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 27 oktober 2016 per brief geïnformeerd (TK 2016–2017, 32 847 nr. 281).

De Minister zegt de Tweede Kamer toe dat hij zijn uiterste best doet om IBO sociale huur in november bij de Tweede Kamer te krijgen.

Kamerdebat 13-10-2016

Begrotingsbehandeling Wonen en Rijksdienst

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 5 december 2016 per brief geïnformeerd (TK 2016–2017, 27 926 nr. 275).

De Minister informeert de Tweede Kamer in december 2016 over zijn gesprekken met de Woonbond en woningcorporaties over de stroomversnelling en energieprestatievergoeding (incl. gas) en «Nul op de meter» woningen.

Kamerdebat 13-10-2016 Begrotingsbehandeling Wonen en Rijksdienst

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 11 november 2016 per brief geïnformeerd (TK 2016–2017, 30 196 nr. 483).

De Minister zegt toe de Tweede Kamer zo spoedig mogelijk te informeren over de geraamde cijfers over de omvang van de door woningcorporaties betaalde en geraamde overdrachtsbelasting (OVB) en vennootschapsbelasting (VpB)

Brief d.d. 11 oktober 2016 inzake Overdrachts- en vennootschapbelasting woningcorporaties en monitoring woonvisies

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 2 december 2016 per brief geïnformeerd (TK 2016–2017, 34 550 XVIII nr. 40).

De Minister zegt toe (medio 2016) de Tweede Kamer nader te informeren over de voortgang en uitkomsten over nieuw perspectief/verbetering van Rotterdam Zuid.

Brief d.d. 6 april 2016 inzake Reactie op motie de Vries (30 136, nr.44)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 1 juli 2016 per brief geïnformeerd (TK 2015–2016, 30 136 nr. 50).

De Minister is bereid samen met de sector na te denken hoe in de toekomst om gegaan dient te worden met energiebesparing en het WWS en zal daar in de loop van het jaar de Tweede Kamer over informeren.

Kamerdebat 13-01-2016

Wetsvoorstel Wijziging van o.a. Boek 7 BW in verband met de mogelijkheid voor verhuurder en huurder een Energieprestatievergoeding overeen te komen (34 228).

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 27 juni 2016 per brief geïnformeerd (TK 2015–2016, 34 228 nr. 23).

De Minister komt na publicatie van de Nationale energieverkenning 2016, met zijn inzichten op de ambities van het energiebeleid in de gebouwde omgeving en zal de Tweede Kamer informeren.

Kamerdebat 13-01-2016 Wetsvoorstel Wijziging van o.a. Boek 7 BW in verband met de mogelijkheid voor verhuurder en huurder een Energieprestatievergoeding overeen te komen (34 228).

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 7 december 2016 per brief geïnformeerd (TK 2016–2017, 31 510 nr. 64).

De Minister gaf aan onderzoek te zullen doen naar de Energieprestatievergoeding (EPV) voor lagere ambities dan nul-op-de-meter. Daarbij zal hij ook ingaan op de mogelijkheden van een EPV in combinatie met collectieve energieopwekking en zal de Tweede Kamer later dit jaar informeren.

Kamerdebat 13-01-2016 Wetsvoorstel Wijziging van o.a. Boek 7 BW in verband met de mogelijkheid voor verhuurder en huurder een Energieprestatievergoeding overeen te komen (34 228).

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 27 juni 2016 per brief geïnformeerd (TK 2015–2016, 34 228 nr. 23).

De Minister zegt toe de Tweede Kamer te informeren (voor einde jaar 2016) naar hoe huurders extra waarborgen kunnen krijgen dat zij niet een te hoge EPV moeten betalen.

Parlementair agenda punt [13-01-2016] – Wetsvoorstel Wijziging van o.a. Boek 7 BW in verband met de mogelijkheid voor verhuurder en huurder een Energieprestatievergoeding overeen te komen (34 228).

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 27 oktober 2016 per brief geïnformeerd (TK 2016–2017, 34 228 nr. 24).

De Minister zegt toe de Tweede Kamer te informeren over de voortgang inzake de genoemde partijen die vorderingen maken om kwaliteitsborging voor het afgeven van energielabels in de utiliteitsbouw te verbeteren.

Brief d.d. 18 december 2015 inzake Voortgangsbrief energiebesparing gebouwde omgeving

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 28 november 2016 per brief geïnformeerd (TK 2016–2017, 30 196 nr. 485).

De Minister zegt toe de Tweede Kamer te informeren over de eindresultaten van de uitvraag prijsvraag Goedhuurwoning in Almere.

Brief d.d. 13 januari 2016 inzake Rendabel bouwen corporaties

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 21 november 2016 per brief geïnformeerd (TK 2016–2017, 31 089 nr. 121).

De Minister zegt toe onderzoek te doen naar de omvang van de problematiek ten opzichte van het sleutelgeld en de Tweede Kamer daarover te informeren.

Kamerdebat 29-10-2014

Begrotingsbehandeling Wonen en Rijksdienst

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 2 december 2016 per brief geïnformeerd (TK 2016–2017, 34 550 XVIII nr. 40)

De Minister zegt toe de resultaten van het experimenteerprogramma burgerinitiatieven P31 (uiterlijk in 2016) aan de Tweede Kamer te sturen.

Kamerdebat 10-02-2015 Voortgang Wijkaanpak

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 24 juni 2016 per brief geïnformeerd (TK 2015–2016, 34 300 VII nr. 67).

De Minister zegt de Tweede Kamer toe bij de evaluatie (medio 2016) van de wet verhuurdersheffing (aflopend in 2017) verder te kijken naar ontheffingsmogelijkheden voor krimpgebieden.

Kamerdebat 16-04-2015

Bevolkingsdaling/Krimp

Afgedaan. Met het versturen van de evaluatie van de verhuurderheffing aan de Tweede Kamer (TK 2015–2016, 32 847 nr. 248) is ingegaan op ontheffingsmogelijkheden voor krimpgebieden.

De Minister zegt toe de Tweede Kamer eind 2016 te informeren over de dan bereikte resultaten van de gemeentelijke aanpak van funderingsherstel en de pilotprojecten.

Brief d.d. 1 juli 2015 inzake stand van zaken funderingspilots

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 6 juli 2016 per brief geïnformeerd(TK 2015–2016, 30 136 nr. 51).

De Minister zegt toe de Tweede Kamer te informeren over nieuwe monitoring in 2016 van de afname CO-melders bij open verbrandingstoestellen (WoON 2016), waarbij ook inzichtelijk wordt hoe de afname verloopt in de particuliere huursector versus de sociale huursector.

Brief d.d. 28 augustus 2013 inzake Toezeggingen bouwregelgeving en brandveiligheid

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 19 december 2016 per brief geïnformeerd (TK 2015–2016, 28 325 nr. 162).

De Minister zegt de Tweede Kamer een brief toe met betrekking tot het voorstel om een bouwkostennota bij oplevering van de woning verplicht te stellen.

Kamerdebat 11-03-2014 Rapport tijdelijke commissie huizenprijzen

Afgedaan. De toezegging is meegenomen in het wetsvoorstel kwaliteitsborging voor het bouwen.

De Minister zegt de Tweede toe (zodra de uitspraken van het Europese hof over implementatie van de EPBD door individuele EU-lidstaten duidelijk zijn) de Tweede Kamer te informeren of er ruimte is voor het verder terugdringen van administratieve lasten van burgers als gevolg van het vernieuwde energielabel woningbouw.

Kamerdebat 01-07-2014 Energiebesparing

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 7 oktober 2016 per brief geïnformeerd (TK 2016–2017, 30 196 nr. 477).

De Minister zegt toe de Tweede Kamer (medio najaar) te informeren over knoop doorhakken gebouwgebonden financiering.

Kamerdebat 01-06-2016

Energiebesparing gebouwde omgeving

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 28 november 2016 per brief geïnformeerd (TK 2016–2017, 30 196 nr. 485).

De Minister zegt toe (samen met Minister van EZ) een brief aan de Tweede Kamer over de verplichting voor de energieleveranciers/witte certificaten (najaar 2016).

Kamerdebat 01-06-2016

Energiebesparing gebouwde omgeving

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 23 december 2016 per brief geïnformeerd (TK 2016–2017, 30 196 nr. 503).

De Minister zegt toe de uitwerking label C voor de u-bouw (najaar) naar de Tweede Kamer te sturen. (Hierbij tevens aangeven wat kosten en baten zijn van hogere ambitie: verplicht label A of label B. En welke gebouwen er onder de verplichting (gaan) vallen).

Kamerdebat 01-06-2016

Energiebesparing gebouwde omgeving

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 28 november 2016 per brief geïnformeerd (TK 2016–2017, 30 196, nr. 485).

Minister zegt de brief over handhaving Wet Milieubeheer (in najaar) aan de Tweede Kamer te zenden.

Kamerdebat 01-06-2016

Energiebesparing gebouwde omgeving

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 28 november 2016 per brief geïnformeerd (TK 2016–2017, 30 196 nr. 485).

De Minister zegt de Tweede Kamer toe een integrale kabinetsreactie op de beleidsdoorlichting en het IBO sociale huur (in 2016).

Brief d.d. 24 november 2015 inzake Beleidsdoorlichting artikel 1 begroting Wonen en Rijksdienst

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 5 december 2016 per brief geïnformeerd (TK 2016–2017, 27 926 nr. 275).

De Minister zegt toe de Tweede Kamer (najaar 2016) te informeren over de cijfers met betrekking tot eventuele toepassing van huurverlaging door corporaties.

Kamerdebat 25-05-2016

Staat van de Volkshuisvesting en diverse woononderwerpen

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 27 januari 2017 per brief geïnformeerd (TK 2016–2017, 32 847 nr. 292).

De Tweede Kamer wordt geïnformeerd over de uitkomsten van het onderzoek naar de ervaringen met betrekking tot huurdersorganisaties en de participatie van huurders (medio najaar).

Kamerdebat 25-05-2016

Staat van de Volkshuisvesting en diverse woononderwerpen

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 6 oktober 2016 per brief geïnformeerd (TK 2016–2017, 27 926 nr. 268).

De Minister zegt toe dat de Tweede Kamer in de loop van dit jaar nog wordt geïnformeerd over uitvoering van de subsidieregeling voor tijdelijke woningen voor statushouders en de realisatie van het aantal tijdelijke woningen.

Kamerdebat 25-05-2016

Staat van de Volkshuisvesting en diverse woononderwerpen

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 2 december 2016 per brief geïnformeerd (TK 2016–2017, 34 550 XVIII nr. 40).

De Minister zegt toe te rapporteren over de prestaties van de verhuurders in het kader van het energieakkoord. Daarbij wordt gekeken of de informatie per corporatie inzichtelijk kan worden gemaakt.

Kamerdebat 01-06-2016 Energiebesparing gebouwde omgeving

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 11 november 2016 per brief geïnformeerd (TK 2016–2017, 30 196 nr. 483).

De Minister zegt toe de Tweede Kamer te informeren over de uitkomsten van het traject (keuze die gemaakt wordt voor één van de drie varianten voor de erkenningsregeling en bijbehorende maatregelen genomen ter realisatie van de gekozen regeling) in het kader van veiligheid van verbrandingsinstallaties.

Brief d.d. 17 juni 2016 inzake Kabinetsreactie op het rapport van de Onderzoeksraad voor Veiligheid over koolmonoxide

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 19 december 2016 per brief geïnformeerd (TK 2016–2017, 28 325 nr. 162).

De Minister zegt toe – in samenspraak met de Minister van VWS – de Tweede Kamer te informeren over de voortgang en/of uitkomsten van de acties van het kabinet om het aantal slachtoffers als gevolg van koolmonoxidevergiftiging terug te dringen.

Brief d.d. 17 juni 2016 inzake Kabinetsreactie op het rapport van de Onderzoeksraad voor Veiligheid over koolmonoxide

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 19 december 2016 per brief geïnformeerd (TK 2016–2017, 28 325 nr. 162).

De Minister zegt toe de Tweede Kamer op korte termijn te informeren over de ingediende voorstellen met betrekking tot het vormen van woningmarktregio’s en zal daarbij tevens een overzicht geven van de indicatieve bestedingsruimte per regio.

Brief d.d. 21 juni 2016 inzake Indicatieve bestedingsruimte woningcorporaties

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 21 juni 2016 per brief geïnformeerd (TK 2015–2016, 29 453 nr. 418).

De Minister zegt toe de Tweede Kamer (na de zomer) te informeren over de definitieve vormgeving van het experiment verkoopregels voor woningcorporaties.

Brief d.d. 4 juli 2016 inzake Experiment verkoopregels voor wooncoöperatie

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 23 september 2016 per brief geïnformeerd (TK 2016–2017, 29 453 nr. 424).

De Minister zegt toe (in najaar 2016) een brief over de strategische i-agenda voor de rijksdienst aan de Tweede Kamer te sturen.

Brief d.d. 7 juli 2016 inzake Beleidsprioriteiten die kaderstellend zijn voor het ICT-projectenportfolio

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 2 december 2016 per brief geïnformeerd (TK 2016–2017, 31 490 nr. 221).

De Minister heeft toegezegd om vóór het einde van jaar 2016 het onderzoek naar koolmonoxidegevaren bij cv-installaties gereed te hebben, waarin ook de invoering van het Engelse systeem in Nederland met betrekking tot een keurmerk voor het keuren van installaties door erkende installateurs inzake koolmonoxide gevaren wordt bekeken en de Tweede Kamer te informeren.

Kamerdebat 29-09-2016

Bouwregelgeving

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 19 december 2016 per brief geïnformeerd (TK 2016–2017, 28 325 nr. 162).

De Minister voor Wonen en Rijksdienst zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Lintmeijer (GroenLinks), toe dat hij informatie aan de Kamer zal blijven verstrekken over het aantal huurders dat heeft geklaagd over onterechte gegevensverstrekking, het aantal gevallen waarin de klacht gegrond is verklaard en het aantal opgelegde sancties (T02266).

Kamerdebat 29-03-2016 Verduidelijking en aanscherping uitvoeringstechnische elementen van gegevensverstrekking door de Belastingdienst (34.374).

Afgedaan. De Eerste Kamer is op 28 juni 2016 per brief geïnformeerd (EK 2015–2016, 34 374, E).

De Minister zegt toe de evaluatie van de wet (deel verhuurderheffing) voor 1 januari 2017 aan de Tweede Kamer te zenden. (Daarbij ook aandacht voor onderscheid commerciële verhuurders en corporaties.) Tevens zal bij de evaluatie van de verhuurdersheffing specifiek worden ingegaan op de hofjes.

Kamerdebat 07-11-2013 Wetsvoorstel maatregelen woningmarkt (incl. 2e termijn WGO)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 20 juni 2016 per brief geïnformeerd (TK 2015–2016, 32 847 nr. 248).

De Minister zegt toe bij de evaluatie van de verhuurderheffing in 2016 (die reeds was toegezegd) een verkenning te doen naar de wijze waarop na 2017 een stads- en dorpsvernieuwingsfonds zou kunnen worden.

Kamerdebat 29-10-2014

Begrotingsbehandeling Wonen en Rijksdienst

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 20 juni 2016 per brief geïnformeerd (TK 2015–2016, 32 847 nr. 248).

De Minister zegt de Tweede Kamer toe bij de evaluatie (medio 2016) van de wet verhuurdersheffing nader in te gaan op het verband tussen de verhuurderheffing en investeringen.

Kamerdebat 08-10-2015 Voortgang Begrotingsbehandeling Wonen en Rijksdienst (XVIII)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 20 juni 2016 per brief geïnformeerd (TK 2015–2016, 32 847 nr. 248).

De Minister zegt de Tweede Kamer toe te kijken naar de systematiek van het passend toewijzen van woningen in de krimpgebieden, de voorbeelden/analyses die hiervoor worden aangeleverd bestuderen en met een reactie komen.

Kamerdebat 14-09-2016

Krimp en bevolkingsdaling

Afgedaan. Tijdens het AO Huuraangelegenheid d.d. 26 oktober 2016 heeft de Minister de Tweede Kamer mondeling geïnformeerd.

De Minister zegt de Tweede Kamer toe dat de K5 provincies een uitnodiging voor een bestuurlijk overleg krijgen en met de K5 in gesprek te gaan over het position paper.

Kamerdebat 14-09-2016

Krimp en bevolkingsdaling

Afgedaan. Het Bestuurlijk Overleg vindt samen met een werkbezoek plaats op 18 januari 2017.

De Minister zegt toe, nadat de cijfers over voortgang label B bij corporaties (eind oktober 2016) er zijn, dan te bezien of aanvullende maatregelen nodig zijn.

Kamerdebat 13-10-2016 Begrotingsbehandeling Wonen en Rijksdienst

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 11 november 2016 per brief geïnformeerd (TK 2016–2017, 30 196 nr. 483).

De Minister zegt toe bij wetsvoorstel DHC met Tweede Kamer van gedachten wisselen (ook met corporaties en verhuurders) over check aanvangshuur vrije sector door DHC.

Kamerdebat 13-10-2016

Begrotingsbehandeling Wonen en Rijksdienst

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 16 januari 2017 per brief geïnformeerd (TK 2016–2017, 34 652 nr. 5).

De Minister zegt de Tweede Kamer toe te informeren over de uitkomst van het overleg met Aedes en VNG over de gehanteerde inkomensgrenzen in de monitor.

Kamerdebat 26-10-2016 Huuraangelegenheden

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 2 december 2016 per brief geïnformeerd (TK 2016–2017, 34 550 XVIII nr. 40).

De Minister zegt toe de interne notitie over «Visie op leren en ontwikkelen» aan de Tweede Kamer te sturen.

Kamerdebat 27-10-2016 Rijksdienstaangelegenheden

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 8 november 2016 per brief geïnformeerd (TK 2016–2017, 31 490 nr. 218).

De Minister zegt toe de evaluatie (functioneren van het BIT een jaar na inwerkingtreding) vergezeld van een kabinetsstandpunt, naar verwachting begin 2017 aan de Tweede Kamer te zenden.

Brief d.d. 8 november 2016 inzake Eerste rapportage Toezichtsraad BIT

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 20 januari 2017 per brief geïnformeerd (TK 2016–2017, 26 643 nr. 440).

De Minister zegt de Tweede Kamer (begin volgend jaar, rond maart) een brief toe over samenhang woningmarktregio's en inschrijving woonruimteverdeling na overleg met Aedes en gemeenten.

Kamerdebat 06-10-2016

Woningcorporaties

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 19 januari 2017 per brief geïnformeerd (TK 2016–2017, 32 847 nr. 291).

De Minister zegt de Tweede Kamer toe in september het wetsvoorstel Maatregelen Woningmarkt te doen toekomen.

Kamerdebat 14-09-2016

Krimp en bevolkingsdaling

Afgedaan. Het wetsvoorstel Maatregelen Woningmarkt is in september 2016 aan de Tweede Kamer gezonden.

De Minister vindt dat eenvoudige gevallen van woonbootfinanciering onder de NHG zouden moeten kunnen vallen. Daarover zal hij overleg voeren met het waarborgfonds. De Minister zegt toe (na de zomer) de Tweede Kamer hierover nader te informeren.

Kamerdebat 29-06-2016

Hypotheekverstrekking

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 27 oktober 2016 per brief geïnformeerd (TK 2016–2017, 32 847 nr. 281).

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Meijer (SP) en De Boer (GroenLinks), toe een Agenda Stad te ontwikkelen, waarin ook de in de motie-Meijer c.s. (33 659, J) genoemde knelpunten worden meegenomen (T02047).

Kamerdebat 16-12-2014

Wijziging van de Wet gemeenschappelijke regelingen en enkele andere wetten in verband met de afschaffing van de plusregio’s (33 659).

Afgedaan. De Eerste Kamer is op 1 augustus 2016 per brief geïnformeerd (EK 2015–2016, 33 659 nr. N).

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Van Bijsterveld (CDA), Huijbregts-Schiedon (VVD) en Koole (PvdA), toe over een half jaar te rapporteren over de oprichting van vervoerregio's. Als sprake is van onvoldoende vordering, grijpt de Minister in (T02049).

Kamerdebat 16-12-2014

Wijziging van de Wet gemeenschappelijke regelingen en enkele andere wetten in verband met de afschaffing van de plusregio’s (33 659).

Afgedaan. De Eerste Kamer is op 1 augustus 2016 per brief geïnformeerd. (EK 2015–2016, 33 659 nr. 26).

De Minister zegt de Tweede Kamer een brief toe over lichter regime doorstroomwoningen, begin november, in lijn met motie die ze heeft gesteld.

Kamerdebat 13-10-2016

Begrotingsbehandeling Wonen en Rijksdienst

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 2 december 2016 per brief geïnformeerd (TK 2016–2017, 34 550 XVIII nr. 40).

De Minister zegt toe (in reactie op vraag van lid Ronnes over maatregelen middenhuur) zodra het Aanjaagteam/samenwerkingstafel middenhuur de eerste meters heeft gemaakt (na start 1 januari aanstaande) deelt de Minister met de Tweede Kamer het voorzitterschap, het Plan van Aanpak en welke voortgang zij hebben gemaakt (zie ook motie actieplan middenhuur).

Kamerdebat 13-10-2016

Begrotingsbehandeling Wonen en Rijksdienst

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 14 februari 2017 per brief geïnformeerd (TK 2016–2017, 32 847 nr. 294).

De Minister zegt toe de Tweede Kamer te informeren over sloop en nieuwbouw met betrekking tot de renovatie Binnenhof zodra antwoord van gemeente Den Haag binnen is over deze eventuele mogelijkheid.

Kamerdebat 13-10-2016

Begrotingsbehandeling Wonen en Rijksdienst

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 23 november 2016 per brief geïnformeerd (TK 2016–2017, 34 293 nr. 31).

De Minister zegt de Tweede Kamer een brief toe over warmtekrachtkoppeling in verband met labeling en open data.

Kamerdebat 14-02-2017

Bouwregelgeving

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 8 maart 2017 per brief geïnformeerd (TK 2016–2017, 28 325 nr. 164).

De Minister zegt toe een gesprek met initiatiefnemers over gebouwendatabase te voeren en terug te koppelen aan de Tweede Kamer.

Kamerdebat 13-10-2016

Begrotingsbehandeling Wonen en Rijksdienst

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 8 maart 2017 per brief geïnformeerd (TK 2016–2017, 28 325 nr. 164).

De Minister zegt toe op korte termijn te spreken met de VNG over de hoogte van bouwleges en de verschillen tussen gemeenten. De Tweede Kamer wordt schriftelijk geïnformeerd over dit gesprek.

Kamerdebat 13-10-2016

Begrotingsbehandeling Wonen en Rijksdienst

Afgedaan. Deze toezegging riep op tot overleg met de VNG over de hoogte van de bouwleges. Inmiddels is er een motie (Ronnes) aangenomen dat er met de VNG een bestuursakkoord moet worden gesloten over de verlaging van de bouwleges.

De Minister zegt de Tweede Kamer toe (medio 2016) de evaluatie van de WOM-regeling naar de Tweede Kamer te sturen.

Brief d.d. 24 november 2015 inzake Vragen en toezeggingen inzake Bevolkingsdaling/Krimp

Afgedaan. Antwoordbrief is verzonden door Staatssecretaris van Financiën, d.d. 30 maart 2017 (2017–0000061387).

De Minister zegt toe Plan van Aanpak Omgeving (gericht op het beperken van overlast tijdens bouwwerkzaamheden, het aantrekkelijk houden van Binnenhof en omgeving voor bezoekers en de communicatie die hierbij nodig is) begin 2017 aan de Tweede Kamer te zenden.

Brief d.d. 23 november 2016 inzake Renovatie Binnenhof

Afgedaan. De Eerste en Tweede Kamer en de Raad van State zijn op 13 maart 2017 per brief geïnformeerd (TK 2016–2017, 34 293 nr. 32).

De Minister zegt toe (eerste kwartaal 2017) deel 1 van de Nationale Omgevingsvisie (NOVI) waaronder de thematiek van de woningbouwopgave naar de Tweede Kamer te sturen.

Brief d.d. 15 december 2016 inzake Kamervragen D66 over het bericht «Grote steden voelen niks voor bouwen in groene zones».

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 17 februari 2017 per brief geïnformeerd (TK 2016–2017, 34 682 nr. 1).

De Minister zegt toe om na overleg met de gemeente Amsterdam de Tweede Kamer te informeren over de aanpak t.a.v. AirBnB.

Kamerdebat 08-12-2016

Staat van de woningmarkt

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 23 februari 2017 per brief geïnformeerd (TK 2016–2017, 24 036 nr. 416).

De Minister zegt toe de brief over de benoeming van de voorzitter van de Raad van Toezicht van de Stichting Fonds Duurzaam Funderingsherstel eind februari 2017 naar de Tweede Kamer te sturen.

Kamerdebat 14-02-2017

Bouwregelgeving

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 7 april 2017 per brief geïnformeerd (TK 2016–2017, 34 645 nr. 2).

De Minister zegt toe dat de Tweede Kamer (in april 2017) de evaluatiebrief van de Digicommissaris ontvangt en een brief over het rapport van de studiegroep Informatiesamenleving en overheid.

Kamerdebat 09-02-2017

ICT-onderwerpen

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 18 april 2017 per brief geïnformeerd (TK 2016–20 147, 26 643 nr. 459).

De Minister zegt toe een schriftelijke reactie op het PBL-rapport «Perspectieven voor het middensegment van de woningmarkt» aan de Tweede Kamer te zenden.

Kamerdebat 24-01-2017

Mondelinge vraag van het lid RONNES (CDA) aan de Minister voor Wonen en Rijksdienst over het bericht «Huurcrisis middeninkomens» (Telegraaf, 23 januari 2017).

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 14 februari 2017 per brief geïnformeerd (TK 2016–2017, 32 847 nr. 294).

De Minister zegt toe de Tweede Kamer (medio voorjaar 2017) te informeren over stand van zaken en te nemen vervolgstappen inzake de saneringstaak Woonstichting Geertruidenberg en Stichting Humanitas Huisvesting.

Brief d.d. 16 december 2016 inzake Informatie Autoriteit woningcorporaties en Waarborgfonds Sociale Woningbouw inzake sanering

Afgedaan. De Tweede Kamer is tijdens het Algemeen overleg Toezicht en borging woningcorporaties op 18 mei 2017 mondeling geïnformeerd.

De Minister zegt toe de Tweede Kamer (voorjaar 2017) nader te informeren over een mogelijke city deal op basis van het woningabonnement (city deal richt zich op een aanpak door de markt waarbij de consument niet zelf hoeft te financieren maar dit via een maandelijkse vergoeding betaalt) in het kader van het verder stimuleren van energiebesparing bij eigenaar-bewoners.

Brief d.d. 28 november 2016 inzake Energiebesparing gebouwde omgeving

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 28 februari 2017 per brief geïnformeerd (TK 2016–2017, 30 196 nr. 540).

In behandeling zijnde toezeggingen

Omschrijving

Vindplaats

Stand van zaken

De Minister zegt de Tweede Kamer de basisrapportage Renovatie Binnenhof toe (de eerste verschijnt in voorjaar 2017 en vervolgens als voortgangsrapportage de jaren daarna met als planning voorjaar 2026 voor het laatst)

Brief d.d. 23 november 2016 inzake Renovatie Binnenhof

De Tweede Kamer wordt in het najaar 2017 geïnformeerd.

De Minister voor Wonen en Rijksdienst zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Köhler (SP), toe om, voor zover mogelijk, in de Staat van de Volkshuisvesting een jaarlijks overzicht van de marktoetsen te verstrekken (T02327)

Kamerdebat 05-07-2016 Toegelaten instellingen met het oog op het huisvesten van vergunninghouders (34.403)

De toezegging is een doorlopende toezegging en wordt onderdeel van bestaand beleid.

De Minister zegt toe de Tweede Kamer (voor zomer 2017) op de hoogte te houden van de concrete uitkomsten en resultaten van de reis door Zuidoost-Azië

Brief d.d. 13 december 2016 inzake Kamervragen van het lid Bashir (SP) over de reis van de Minister naar Azië om beleggers naar de Nederlandse huursector te lokken

De toezegging wordt meegenomen in de brief bij de Staat van de woningmarkt. De Tweede Kamer wordt in het najaar 2017 geïnformeerd.

De Minister van Financiën zegt namens de Minister van BZK toe dat hij de Tweede Kamer zal informeren over de ontwikkeling van de beveiliging van de informatievoorziening bij het Rijk middels 2 brieven: voor de zomer een brief over het overleg tussen de ARK en 3 specifieke departementen (EZ, VWS en Def), in het najaar een brief over het rijksbrede beleid. De Minister van BZK zal ook ingaan op de regierol

Kamerdebat 31-05-2017

Verantwoordingsdebat over het jaar 2016

De Tweede Kamer wordt in het najaar 2017 geïnformeerd.

De Minister zegt toe dat de Tweede Kamer over een jaar wordt geïnformeerd over een experiment bij Woonstad Rotterdam

Kamerdebat 05-07-2016

Huisvesting doelgroepen

De Tweede Kamer wordt in september 2017 geïnformeerd.

De Minister zegt toe (voor einde zomerreces 2017) met de Staatssecretaris van SZW de Tweede Kamer te rapporteren samen over waar het Rijk nu staat met de realisatie van de doelstellingen uit de banenafspraak voor mensen met een arbeidsbeperking, uitgesplitst naar ministerie/organisatieonderdeel

Kamerdebat 05-07-2017

Bedrijfsvoering rijk

De Tweede Kamer wordt in september 2017 geïnformeerd.

De Minister zegt de Tweede Kamer brief toe (begin september 2017) inzake opstellen van een vergelijking tussen de coördinerende rol van de Minister van BZK op ICT-terrein en de coördinerende rol van de Minister van Financiën rond ’s Rijksfinanciën

Kamerdebat 05-07-2017

Bedrijfsvoering rijk

De Tweede Kamer wordt in september 2017 geïnformeerd.

De Minister zegt toe (voor 15 september a.s. ) te spreken met VNG en Aedes gevolgd door een brief aan de Tweede Kamer met eventuele uitwerkingen over hoe hogere boetes en eventueel economisch delict kan worden ingevoerd bij woonfraude

Kamerdebat 07-06-2017

Diverse woononderwerpen

De Tweede Kamer wordt medio september 2017 geïnformeerd.

De Minister zegt toe dat de Tweede Kamer een analyse ontvangt van de inzet van 5% marge bij passend toewijzen

Kamerdebat 18-05-2017

Toezicht en borging woningcorporaties

De Tweede Kamer wordt in het najaar 2017 geïnformeerd.

Der Minister zegt toe dat de Tweede Kamer eventueel voor de uitkomst van de evaluatie van de Woningwet informatie ontvangt over de uitwerking van het amendement-Albert de Vries over het bijeenroepen van de ledenvergadering

Kamerdebat 18-05-2017

Toezicht en borging woningcorporaties

Naar aanleiding van de toezegging nader overlegd met Aedes en VTW over problematiek en aanpak. Op 3 juli vond overleg plaats met aantal verenigingen. De Tweede Kamer wordt in september 2017 geïnformeerd over de uitkomsten.

De Minister zegt toe dat de Tweede Kamer de uitkomsten ontvangt van de analyse van de omvang van de lasten van de accountantskantoren, met name de hogere lasten voor de kleinere corporaties

Kamerdebat 18-05-2017

Toezicht en borging woningcorporaties

De Tweede Kamer wordt in september 2017 geïnformeerd.

De Minister zegt toe de Tweede Kamer (vooraf) te informeren over de uitzonderlijke gevallen die het mogelijk maken dat publiek geld wordt ingezet voor sanering van woningcorporaties in het niet-DAEB-deel

Kamerdebat 18-05-2017

Toezicht en borging woningcorporaties

De Tweede Kamer wordt in het najaar 2017 geïnformeerd

De Minister zegt toe dat de Tweede Kamer ieder jaar een rijksbreed rapport over het BIT ontvangt, met daarin het advies aan de diverse ministers gebundeld in één rapport, en daaraan gekoppeld een jaarrapportage over de stand van zaken van de uitvoering van de Strategische I-agenda Rijksdienst. (De beschrijving van de uitvoering van de BIT-adviezen kan ook bestaan uit een verwijzing naar de beleidsreacties)

Kamerdebat 09-02-2017

ICT-onderwerpen

De Tweede Kamer wordt in het najaar 2017 geïnformeerd.

De Minister zegt toe de Eerste- en Tweede Kamer te informeren over het Nederlandse standpunt inzake «De aanvullende ingebrekestelling» (onderdeel Energielabel) over de richtlijn energieprestatie van gebouwen

Brief d.d. 15 juni 2017 inzake Aanvullende ingebrekestelling richtlijn energieprestatie van gebouwen (EPBD)

De Eerste- en Tweede Kamer worden in oktober 2017 geïnformeerd.

De Minister zegt toe/verwacht de nieuwe versie van het toetsmodel PIA Rijksdienst voor het zomerreces 2017 aan de Tweede Kamer toe te sturen

Brief d.d. 16 maart 2017 inzake Voortgang nieuw Toetsmodel PIA Rijksdienst

De Tweede Kamer wordt voor 1 oktober 2017 geïnformeerd.

De Minister zegt de Tweede Kamer toe een reactie op het rapport Mensenrechten in Nederland: armoede sociale uitsluiten en CRvdM

Kamerdebat 07-06-2017

Diverse woononderwerpen

De Tweede Kamer wordt in het najaar 2017 geïnformeerd.

De Minister zegt toe – voor de zomer – de Tweede Kamer te informeren over de verdeling van de Indicatieve Bestedingsruimte Woningcorporaties (IBW) over de 19 woningmarktregio’s

Brief d.d. 6 juni 2017 inzake Aanbieding Staat van de volkshuisvesting 2017

De Tweede Kamer wordt in het najaar 2017 geïnformeerd.

De Minister zegt de Tweede Kamer eind dit jaar de experimentenwet te doen toekomen

Kamerdebat 14-09-2016

Krimp en bevolkingsdaling

De Tweede Kamer wordt in het najaar 2017 geïnformeerd.

De Minister zegt de Tweede Kamer toe één jaar na inwerkingtreding van de regeling Energieprestatievergoeding (EPV) een quickscan te zenden over wat de ervaringen over het eerste jaar zijn geweest (bewonerstevredenheidsonderzoek)

Kamerdebat 13-01-2016

Wetsvoorstel Wijziging van o.a. Boek 7 BW in verband met de mogelijkheid voor verhuurder en huurder een Energieprestatievergoeding overeen te komen (34 228)

De Tweede Kamer wordt in november 2017 geïnformeerd.

De Minister zegt toe de Tweede Kamer schriftelijk te informeren over het onderzoek naar aansprakelijkheid van de bouwconsumenten

Kamerdebat 16-02-2017

Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (34 453)

De Tweede Kamer wordt in het najaar 2017 geïnformeerd.

De Minister zegt toe (in het najaar 2017) de Tweede Kamer te informeren over de vormgeving en implementatie van het uniforme toetsingskader Aw en WSW (informatie-uitvraag)

Brief d.d. 12 december 2016 inzake Samenwerking Autoriteit woningcorporaties – Waarborgfonds Sociale Woningbouw

De Tweede Kamer wordt in het najaar 2017 geïnformeerd.

De Minister zegt toe (eind 2017) de Tweede Kamer te informeren middels een brief waarin een beeld wordt geschetst van hoe gemeenten met deze wet zijn omgegaan wat betreft de voorrang van vergunninghouders (er van uitgaande dat de wet wordt aangenomen)

Kamerdebat 15-09-2016

Wijziging van de Huisvestingswet 2014 inzake de huisvesting van vergunninghouders (34 454)

De Tweede Kamer wordt eind 2017 geïnformeerd.

De Minister zegt toe om in 2017 opnieuw te bezien hoe de Fonds Energiebesparing Huursector (FEH)-regeling loopt en de Tweede Kamer daarover te berichten

Brief d.d. 6 juni 2017 inzake Antwoorden op de schriftelijke Kamervragen HIIB, IV, VII en XVIII

De Tweede Kamer wordt in het najaar 2017 geïnformeerd.

De Minister zegt de Tweede Kamer toe (eind 2017) informatie over een eventuele wijziging van de inzet en voorwaarden van de FEH

Kamerdebat 14-06-2017

Jaarverslag en Rapport Algemene Rekenkamer portefeuille Wonen en Rijksdienst 2016

De Tweede Kamer wordt voor eind 2017 geïnformeerd.

De Minister zegt toe opnieuw te meten hoe het staat met de betrouwbaarheid van het vereenvoudigde energielabel en de Tweede Kamer daar volgend jaar over te informeren

Kamerdebat 01-06-2016

Energiebesparing gebouwde omgeving

De Tweede Kamer wordt in het jaar 2017 geïnformeerd.

De Minister zegt toe dit jaar ook een onderzoek te doen naar het effect van het label voor woningen

Brief d.d. 18 mei 2017 inzake Beantwoording Kamervraag lid Van der Lee c.s. over het energielabel voor woningen

De Tweede Kamer wordt in het najaar 2017 geïnformeerd.

De Minister zegt toe de Tweede Kamer (eind 2017) te informeren over de ontwikkeling van tijdelijke verhuur op grond van de Leegstandwet (de ontwikkeling van de afgifte van vergunningen voor te koop staande woningen en hoe deze ontwikkeling zich verhoudt tot het verdere aantrekken van de woningmarkt)

Brief d.d. 22 december 2016 inzake Evaluatie verruiming Leegstandwet

De Tweede Kamer wordt eind 2017 geïnformeerd.

De Minister zegt de Tweede Kamer een brief toe (najaar 2017) inzake analyse van het ziekteverzuim bij het Rijk

Kamerdebat 05-07-2017

Bedrijfsvoering rijk

De Tweede Kamer wordt in december 2017 geïnformeerd.

De Minister voor Wonen en Rijksdienst zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Pijlman (D66), toe de beschikbare informatie over de effecten van de wet mee te nemen in de jaarlijkse rapportages aan de Kamer (T02265)

Kamerdebat 22-03-2016

Initiatiefvoorstel Schouten Aanvulling van de opzeggingsgrond dringend eigen gebruik voor de tijdelijke huisvesting van jongeren (34 156)

De Eerste Kamer wordt in het najaar 2017 geïnformeerd.

De Minister voor Wonen en Rijksdienst zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Bikker (ChristenUnie), toe om jaarlijks de toename van het dure scheefwonen te monitoren (T02280)

Kamerdebat 12-04-2016

Wet doorstroming Huurmarkt

De Eerste Kamer wordt in het najaar 2017 geïnformeerd.

De Minister voor Wonen en Rijksdienst zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Flierman (CDA), toe dat hij zal monitoren hoe de invulling in de wet van de tijdelijke huurcontracten uitwerkt voor internationale studenten en maatregelen zal treffen als er zich problemen voordoen (T02275)

Kamerdebat 12-04-2016

Wet doorstroming Huurmarkt

De Eerste Kamer wordt in het najaar 2017 geïnformeerd.

De Minister voor Wonen en Rijksdienst zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Verheijen (PvdA), toe om te monitoren dat de tijdelijke huur niet de norm zal worden in de particuliere huursector en om in de jaarlijkse rapportages verslag te doen van de ontwikkelingen op dit terrein in zowel de sociale als de particuliere huursector (T02276)

Kamerdebat 12-04-2016

Wet doorstroming Huurmarkt

De Eerste Kamer wordt in het najaar 2017 geïnformeerd.

De Minister zegt toe de Tweede Kamer te informeren over de voortgang, na aanleiding van tweede halfjaarlijkse gesprek van CIO Rijk, over de informatiebeveiling ICT systemen

Brief d.d. 9 mei 2017 inzake beantwoording Kamervragen van het lid Middendorp (VVD) over de internationale cyberaanval en de ICT van de Overheid

De Tweede Kamer wordt in het najaar 2017 geïnformeerd.

De Minister zegt de Tweede Kamer toe (herhaling van de toezegging van de Minister van Financiën bij verantwoordingsdebat) dat er in de loop van 2017 een brief komt over plan ICT personeel en coördinatie

Kamerdebat 14-06-2017

Jaarverslag en Rapport Algemene Rekenkamer portefeuille Wonen en Rijksdienst 2016

De Tweede Kamer wordt in het najaar 2017 geïnformeerd.

De Minister van Financiën zegt namens de Minister van BZK, op korte termijn een plan van aanpak op te stellen over ICT personeel met aanvullende beleidsmaatregelen en initiatieven om verdere knelpunten richting toekomst aan te pakken. Dat kan de Tweede Kamer nog in 2017 tegemoet zien

Kamerdebat 31-05-2017

Verantwoordingsdebat over het jaar 2016

De Tweede Kamer wordt in het najaar 2017 geïnformeerd.

De Minister zegt toe om met evaluatie referentiesystematiek ook in te gaan op ervaringen van landen die goede voorbeeld leveren op het gebied van efficiency verbetering overheid. Kan gebruikt worden voor formatie. Heeft te maken met productiviteitskorting Rijksoverheid

Kamerdebat 13-10-2016

Begrotingsbehandeling Wonen en Rijksdienst (tweede termijn)

De Tweede Kamer wordt in het najaar 2017 geïnformeerd.

De Minister zegt toe het onderzoek naar de werking van het versterkte handhavingsinstrumentarium in de Woningwet in het algemeen over de jaren 2015 en 2016 (inzet van de beheerovername, de bestuurlijke boete, de sluiting, en de inzet van de onteigeningswet en de Wet op de economische delicten bij overtredingen van artikel 1a of 1b van de Woningwet) in het najaar naar de Tweede Kamer te sturen

Brief d.d. 8 juni 2017 inzake Beantwoording van de vragen van het lid Beckerman (SP) (ingezonden 11 en 18 mei), de leden Kops en Beertema (beiden PVV) (ingezonden 11 mei), de leden Özdil en Voortman (beiden GroenLinks) (ingezonden 16 mei)

De Tweede Kamer wordt in het najaar 2017 geïnformeerd.

De Minister zegt toe de Tweede Kamer te informeren over de uitkomsten van het onderzoek naar concrete voornemens voor wat betreft de realisatie van de huisvestingsvoorzieningen (huisvesting vergunninghouders)

Brief d.d. 30 juni 2017 inzake Nadere informatie zoals gevraagd in het AO diverse woononderwerpen van 7 juni 2017

De Tweede Kamer wordt in het najaar 2017 geïnformeerd.

De Minister zegt toe de Tweede Kamer te informeren zodra duidelijkheid bestaat over de ruimte van private keurmerken naast de voorgeschreven Europese CE-markeringen. De Minister wacht op antwoord van de Europese Commissie over dit vraagstuk

Kamerdebat 29-09-2016

Bouwregelgeving

De invulling van de toezegging is afhankelijk van de Europese Commissie.

De Minister zegt toe de Tweede Kamer in te (najaar 2017) te informeren over de stand van zaken van de maatregelen van partijen met betrekking tot koolmonoxide. (Ook de branchevereniging van installateurs wordt hierbij betrokken, vooruitlopend op het wetgevingstraject)

Kamerdebat 14-02-2017

Bouwregelgeving

De Tweede Kamer wordt in het najaar 2017 geïnformeerd.

De Minister zegt toe de Tweede Kamer nader te informeren over de voortgang van de werkzaamheden van de werkgroep (werkgroep/platform die in kaart in welke mate innovatieve concepten bijdragen aan besparingsdoelstellingen, wat de kosteneffectiviteit van het voorstel is en of het concept binnen bestaande wet- en regelgeving gerealiseerd kan worden)

Brief d.d. 28 februari 2017 inzake Motie Voortman (30 196, nr. 491)

De Tweede Kamer wordt eind 2017 geïnformeerd.

De Minister zegt de Tweede Kamer toe te informeren over (middels fase 2) onderzoek naar het meer inzicht geven dat veel consumenten een bouwkundige keuring laten uitvoeren voorafgaand aan het sluiten van de koopovereenkomst of tijdens de drie dagen wettelijke bedenktijd (najaar 2017)

Brief d.d. 6 juli 2017 inzake Voorbehouden bij woningaankoop

De Tweede Kamer wordt in het najaar 2017 geïnformeerd.

De Minister zegt toe – nadat het Nibud-advies in najaar 2017 is gepubliceerd – de Tweede Kamer te informeren over de uitkomsten van het advies en zal hierbij ook ingaan op wat het Nibud adviseert met betrekking tot energie

Brief d.d. 6 juli 2017 inzake Platform maatwerk

De Tweede Kamer wordt in het najaar 2017 geïnformeerd.

De Minister zegt toe om de Tweede Kamer op de hoogte te houden van de gesprekken met de woningmarktregio’s

Kamerdebat 08-12-2016

Staat van de woningmarkt

De Tweede Kamer wordt in het najaar 2017 geïnformeerd.

De Minister zegt de Tweede Kamer toe (in het najaar 2017) in de Staat van de woningmarkt 2017 nader in te gaan op de gerealiseerde huurverhoging per 1 juli 2017

Brief d.d. 6 juni 2017 inzake Antwoorden op de schriftelijke Kamervragen HIIB, IV, VII en XVIII

De Tweede Kamer wordt in het najaar 2017 geïnformeerd.

De Minister zegt de Tweede Kamer de gegevens over het aantal woningen dat in 2016 door middel van transformatie (leegstaande panden die getransformeerd zijn tot woningen) is gerealiseerd komen in de tweede helft van 2017 beschikbaar in de Staat van de Woningmarkt toe te zenden

Brief d.d. 6 juni 2017 inzake Antwoorden op de schriftelijke Kamervragen HIIB, IV, VII en XVIII

De Tweede Kamer wordt in het najaar 2017 geïnformeerd.

De Minister zegt toe (najaar 2017) de Tweede Kamer te informeren over de reacties van de gemeenten wat de uitkomsten zijn van de controles bij de zwembaden in hun gemeente

Brief d.d. 11 juli 2017 inzake Onderzoeksplicht roestvaststaal in zwembaden

De Tweede Kamer wordt in het najaar 2017 geïnformeerd.

De Minister zegt toe dat de Tweede Kamer een brief ontvangt over het nagesprek met het WSW over de achtervangovereenkomst

Kamerdebat 18-05-2017

Toezicht en borging woningcorporaties

De Tweede Kamer wordt voor eind 2017 geïnformeerd.

De Minister zegt toe dat de Tweede Kamer (vooraf) wordt geïnformeerd over de afweging dan wel het voornemen met betrekking tot premiedifferentiatie met het oog op 2018

Kamerdebat 18-05-2017

Toezicht en borging woningcorporaties

De Tweede Kamer wordt voor het eind van 2017 geïnformeerd.

De Minister zegt toe dat de Tweede Kamer zal worden geïnformeerd (voor de zomer van 2017 en begin 2018) over de (tussentijdse) resultaten van de samenwerkingstafel

Brief d.d. 3 november 2016 inzake Beantwoording vragen verslag schriftelijk overleg Ontwikkeling middensegment

De Tweede Kamer wordt begin 2018 geïnformeerd.

De Minister zegt toe – nadat (eind 2017) de genoemde acties inzake brandveiligheid van ouderen te verbeteren zijn geëvalueerd – de Tweede Kamer te informeren over de resultaten

Brief d.d. 8 maart 2016 inzake Brandveiligheid en langer zelfstandig thuis wonende ouderen

De Tweede Kamer wordt medio 2018 geïnformeerd.

De Minister zegt de Tweede Kamer toe dat bezien wordt bij de JBR 2017/2018 1) of in de Jaarrapportage Bedrijfsvoering Rijk 2017 (JBR 2017) meer monitoringinformatie over Maatschappelijk Verantwoord Inkopen kan worden opgenomen 2) bezien wordt of in 2018, naast de JBR 2017, ook een samenvattende, meer toegankelijke versie kan worden uitgebracht gericht op burgers

Kamerdebat 05-07-2017

Bedrijfsvoering rijk

De Tweede Kamer wordt medio 2018 geïnformeerd.

De Minister zegt de Tweede Kamer toe de relatie tussen de woningwet en het verenigingsrecht, met betrekking tot woningbouwverenigingen, mee te nemen in de evaluatie van de Woningwet

Kamerdebat 30-03-2016 Huuraangelegenheden

De toezegging wordt – zoals verzocht – meegenomen bij de evaluatie van de Woningwet die op basis van de wet uiterlijk 1 juli 2018 naar de Kamer gaat.

De Minister heeft de Tweede Kamer toegezegd het wetsvoorstel Energieprestatievergoeding (EPV) in 2018 te evalueren

Kamerdebat 13-01-2016 Wetsvoorstel Wijziging van o.a. Boek 7 BW in verband met de mogelijkheid voor verhuurder en huurder een Energieprestatievergoeding overeen te komen (34 228)

De Tweede Kamer wordt eind 2018 geïnformeerd.

De Minister zegt toe de Tweede Kamer in 2018 te informeren over de actualisering masterplannen rijkshuisvesting middels de zware procedure, waarbij een nieuwe uitvraag naar de meerjarige huisvestingsbehoefte van departementen plaatsheeft

Brief d.d. 6 juli 2018 inzake Geactualiseerde masterplannen rijkskantoorhuisvesting 2017

De Tweede Kamer wordt in 2018 geïnformeerd.

De Minister zegt toe – na afloop van de inventarisatie van de voorziene regionale werkgelegenheidscijfers bij de Rijksdienst – de Tweede Kamer te informeren over de beoogde ontwikkeling in de spreiding van de rijkswerkgelegenheid voor de komende kabinetsperiode (medio 2018)

Brief d.d. 6 juli 2017 inzake Geactualiseerde masterplannen rijkskantoorhuisvesting 2017

De Tweede Kamer wordt medio 2018 geïnformeerd

De Minister zegt toe (in 2018 inzake woningtekorten op de Woningmarkt) bereid is om te onderzoeken of het mogelijk is om op basis van de beschikbare data een spanningsindicator naar prijsklasse te ontwikkelen en hierover de Tweede Kamer te rapporteren na afronding van het WOON 2018

Kamerdebat 07-06-2017

Diverse woononderwerpen

De Tweede Kamer wordt in 2019 geïnformeerd.

De Minister zegt toe eens per drie jaar onderzoek te doen naar wacht- en zoektijden in de sociale huursector en de Tweede Kamer hierover informeren

Kamerdebat 05-07-2016

Huisvesting doelgroepen

De toezegging wordt meegenomen in een brief over de uitkomsten van het WOON2018 medio voorjaar 2019

De Minister zegt de Tweede Kamer toe t.z.t. evaluatie toepassing Wbmgp (betreft de 5-jaarsevaluatie) toe te zenden

Kamerdebat 03-03-2014

Uitbreiding wet bijzondere maatregelen grootstedelijke problematiek, Woningwet, Huisvestingswet

De Tweede Kamer wordt in 2019 geïnformeerd over de toepassing van de Wbmgp.

De Minister zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Ter Horst (PvdA), toe alle aanvragen van gemeenten en zijn beslissingen daarop m.b.t. de gebiedsaanwijzingen aan de Kamer te melden (T01895)

Kamerdebat 08-04-2014

33 797 Wet uitbreiding wet bijzondere maatregelen grootstedelijke problematiek (13.30 – 14.20 uur: Eerste termijn Kamer 17.45 – 18.55 uur: Antwoord regering + re- en dupliek (evt. nog stemmingen)

Doorlopend. Alle aanvragen van gemeenten en besluiten van de Minister van BZK daarop m.b.t. de gebiedsaanwijzingen (toepassing H3 van de Wbmgp) worden ter kennisname aan beide Kamers toegezonden.

De Minister voor Wonen en Rijksdienst zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Bikker (ChristenUnie), toe tijdig aan de Kamer te laten weten of de regering de verlaging van rechtswege van de inkomensgrens voor woningtoewijzing door wil laten gaan. Dit aspect maakt deel uit van de evaluatie van de Woningwet (T02278)

Kamerdebat 12-04-2016

Wet doorstroming Huurmarkt

De Eerste Kamer wordt voor 1 januari 2021 geïnformeerd

De Minister voor Wonen en Rijksdienst zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Bikker (ChristenUnie), toe om met Aedes te overleggen over de regeling voor het opzeggen van de huur in geval van huizen voor grote gezinnen, waarbij hij specifiek zal ingaan op de situatie van een gezin met minderjarige, schoolgaande kinderen. Hij komt tevens op het onderwerp terug in de evaluatie (T02277)

Kamerdebat 12-04-2016

Wet doorstroming Huurmarkt

De Eerste Kamer wordt tussentijds separaat en bij de evaluatie in 2021 geïnformeerd.

De Minister zegt toe (in het voorjaar van 2018) dat de Tweede Kamer een volgende voortgangsrapportage wordt toegestuurd. Deze bevat een update over de ontwikkeling in de samenwerking en de voortgang van de uitvoering van de samenwerkingsafspraken uit het Actieplan. Tevens zullen hierin de maatschappelijke en demografische ontwikkelingen met betrekking tot de leefbaarheid in krimp- en anticipeerregio’s zijn beschreven

Brief d.d. 14 juli 2017 inzake Brief Voortgang Actieplan Bevolkingsdaling

De Tweede Kamer wordt medio voorjaar 2018 geïnformeerd.

BIJLAGE 4: SUBSIDIEBIJLAGE

Tabel Subsidies (bedragen x € 1.000)

Begrotingsartikel

Naam subsidie(regeling) (met hyperlink naar vindplaats)

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022

Laatste evaluatie (jaartal) (met hyperlink naar vindplaats)

Volgende evaluatie (jaartal)

Einddatum subsidie (regeling) (jaartal)

Woningmarkt

                     

1.1

Bevordering Eigen Woningbezit (BEW)

(inclusief de beschikking geldelijke steun EW 84)

6.411

6.922

6.239

6.239

6.239

6.239

7.700

Evaluatie BEW 2009

Betreft betalingen van verplichtingen uit verleden.

2022

1.1

Huisvestingsvoorziening statushouders

206

10.000

20.000

33.800

23.494

0

0

Evaluatie heeft nog niet plaatsgevonden

2020

2021

1.1

Experimenten en kennisoverdracht op het gebied van betaalbaarheid wonen 1)

135

360

175

175

175

175

175

Evaluatie 2016

2021

2022

1.1

Saneringsbijdrage woningcorporatie WSG

15.033

2.100

0

0

0

0

0

Evaluatie heeft nog niet plaatsgevonden

2021

Incidentele subsidieverstrekking

1.1

Woonconsumentenorganisaties (Stg. VAC-punt Wonen en Woonbond) 1)

1.020

1.192

1.061

1.061

1.061

1.061

1.061

Evaluatie 2016

2021

2022

1.2

Experimenten en kennisoverdracht wonen

2.062

1.986

1.801

1.926

1.801

1.676

1.801

Evaluatie 2016

2021

2022

Woonomgeving en bouw

                   

2.1

Beleidsprogramma energiebesparing 1)

8.270

4.438

1.467

1.237

1.236

1.361

1.236

Is meegenomen in beleidsdoorlichting Energie en Bouwkwaliteit 2014

2020

2021

2.1

Beleidsprogramma bouwregelgeving 1)

1.298

2.081

1.251

1.251

1.251

1.251

1.251

Is meegenomen in beleidsdoorlichting Energie en Bouwkwaliteit 2014

2020

2021

2.1

Energiebesparing Koopsector

7.169

47.762

21.817

0

0

0

0

Evaluatie heeft nog niet plaatsgevonden

2020

2019

2.1

Energiebesparing verhuurders (Stimuleringsregeling energieprestatie huursector)

0

0

196.763

200.370

0

0

0

Evaluatie heeft nog niet plaatsgevonden

2020

2019

2.1

Innovatieregelingen gebouwde omgeving

(FES IAGO) 2)

197

720

0

0

0

0

0

Is meegenomen in beleidsdoorlichting Energie en Bouwkwaliteit 2014

2020

2021

2.1

Fonds duurzaam funderingsherstel

0

20.000

0

0

0

0

0

Evaluatie heeft nog niet plaatsgevonden

2020

Incidentele subsidieverstrekking

2.1

Revolverend fonds EGO 2)

35.000

0

0

0

0

0

0

Evaluatie heeft nog niet plaatsgevonden

2020

2019

2.2

Beleidsprogramma woningbouwproductie 1)

641

400

300

100

100

100

100

Is meegenomen in beleidsdoorlichting Woningbouwproductie 2016

2020

2021

2.3

Beleidsprogramma woonomgeving 1)

2.035

1.247

812

812

812

814

814

Is deels meegenomen in beleidsdoorlichting Programma Bevolkingsdaling 2014

2021

2022

Kwaliteit Rijksdienst

                     

3.1

Fysieke werkomgeving Rijk

200

200

200

200

0

0

0

Onderzoeksrap-portage 2011

2018

2019

3.1

Subsidie A&O-fonds

3.400

3.400

3.450

3.450

0

0

0

Evaluatie A&O-fonds 2011

2016

Evaluatie nog niet afgerond

2017

                       

Totaal subsidie

83.077

102.808

255.336

250.621

36.169

12.677

14.138

     

Toelichting

  • 1) Subsidie wordt verstrekt op basis van Subsidiebesluit Experimenten en kennisoverdracht wonen. Jaarlijks wordt aan de hand van beoordeling van activiteitenplan en begroting een beschikking opgesteld.

  • 2) Subsidieverzoeken worden incidenteel ingediend en vastgesteld.

BIJLAGE 5: EVALUATIE- EN OVERIG ONDERZOEK

Artikelnummer en naam

Titel, onderwerp

Start

Afronding

1.1 Woningmarkt: Betaalbaarheid

   

1. Ex post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid

   

1a. Beleidsdoorlichtingen

     
 

Beleidsdoorlichting artikel 1 begroting W&R

2015

2015

Beleidsdoorlichting artikel 1

2021

2021

1b. Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

   
 

Evaluatie Verhuurdersheffing

2016

2016

 

Evaluatie Verhuurdersheffing

2019

2020

 

Evaluatie naar de gedeeltelijke vrijstelling van inkomsten uit kamerverhuur

2016

2017

2. Ex-ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid

   

2a. MKBA's

     
 

Niet van toepassing

   

2b. Ander ex-ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

   
 

Niet van toepassing

   

3. Overig onderzoek

   
 

Evaluatie Leegstandswet. Deze evaluatie is in juli 2015 afgerond, samen met de evaluatie van de wetswijziging inzake het kraken (samen de Wet kraken en leegstand). De begeleidende brief is met deze evaluatie begin 2016 naar de Tweede Kamer gezonden.

2014

2015

 

Betaalbaarheid van het wonen in de huursector

2015

2016

 

Evaluatie modernisering Woningwaarderingsstelsel

2017

2018

 

Evaluatie Inkomensafhankelijke huurverhoging

2016

2017

 

Evaluatie subsidies Platform 31

2017

2018

 

Evaluatie Woningwet

2017

2018

 

Evaluatie Huisvestingswet

2018

2019

1.2 Woningmarkt: Onderzoek en kennisoverdracht

   

1. Ex post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid

   

1a. Beleidsdoorlichtingen

   
 

Beleidsdoorlichting artikel 1 begroting W&R

2015

2015

 

Beleidsdoorlichting artikel 1

2021

2021

1b. Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

   
 

Niet van toepassing

   

2. Ex-ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid

   

2a. MKBA's

   
 

Niet van toepassing

   

2b. Ander ex-ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

   
 

Niet van toepassing

   

3. Overig onderzoek

     
 

Niet van toepassing

   

2.1 Woonomgeving en bouw: Energie en bouwkwaliteit

   

1. Ex post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid

   

1a. Beleidsdoorlichtingen

   
 

Energie besparen gaat niet vanzelf

Evaluatie energiebesparingsbeleid voor de gebouwde omgeving

2014

2014

 

Evaluatie Bouwbesluit 2012

2014

2014

 

Beleidsdoorlichting Bouwregelgeving

2020

2020

 

Beleidsdoorlichting Energiebesparing

2021

2021

1b. Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

   
 

Niet van toepassing

   

2. Ex-ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid

   

2a. MKBA's

   
 

Wetsvoorstel kwaliteitsboring voor het bouwen

2015

2016

2b. Ander ex-ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

   
 

Niet van toepassing

   

3. Overig onderzoek

     
 

Eindgebruiker en opdrachtgever in de bouw: lessen uit het buitenland (Economisch Instituut voor de Bouw)

2013

2014

 

Evaluatie Blok voor Blok

2014

2014

 

Knelpunten en oplossingsrichtingen in gemengde complexen (VvE’s) met grooteigenaars

2015

2015

 

Aantallen en kenmerken van Verenigingen van Eigenaren – Een verkennend onderzoek

2016

2016

 

Rapportage Bewonersonderzoek VvE's gemengde complexen

2016

2016

 

Reservering voor planmatig onderhoud bij VvE’s; Sparen Loont

2016

2016

 

Verplicht energielabel voor kantoren – Rapportage

2016

2016

 

Beleidskader energieprestatie – Voorstel voor een beleidskader voor de energieprestatie van gebouwen

2016

2016

 

Advies subsidieregeling koopwoningen

2016

2016

 

Effect Energie Prestatie Vergoeding op woonlasten van een woning met gasaansluiting

2016

2016

 

Regelgeving ter voorkoming van koolmonoxide-ongevallen in Belgie, Denemarken, Duitsland en Engeland

2016

2016

 

Onderzoek en uitwerking van erkenningsregelingen voor installateurs

2016

2016

 

Cijfers voortgang uitfasering open-verbrandingstoestellen

2016

2016

 

Quick scan EPV

2017

2018

 

Evaluatie Wet van 18 mei 2016 tot wijziging van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek en de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte in verband met de mogelijkheid voor verhuurder en huurder een energieprestatievergoeding overeen te komen

2018

2018

 

Evaluatie Stimuleringsregeling Energieprestatie verhuurders (STEP)

2019

2020

 

Evaluatie Stelsel private kwaliteitsborging

2022

2022

2.2 Woonomgeving en bouw: Woningbouwproductie

   

1. Ex post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid

   

1a. Beleidsdoorlichtingen

     
 

Beleidsdoorlichting artikel 2.2 Woningbouwproductie

2016

2016

Beleidsdoorlichting woningbouwproductie

2020

2020

1b. Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

   
 

Eindmeting Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing Kamerstukken II, 2014–2015, 30 136, nr. 41

2014

2015

2. Ex-ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid

   

2a. MKBA's

   
 

MKBA wetsvoorstel kwaliteitsborging voor het bouwen

2016

2016

2b. Ander ex-ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

   
 

Niet van toepassing

   

3. Overig onderzoek

     
 

Eindgebruiker en opdrachtgever in de bouw: lessen uit het buitenland (Economisch Instituut voor de bouw)

2014

2014

 

Regeldrukgevolgen Wetsvoorstel kwaliteitsborging voor het bouwen

2015

2015

 

Financiële gevolgen voor gemeenten van het wetsvoorstel kwaliteitsborging voor het bouwen

2015

2015

 

Opleverdossier voor de Bouwconsument – Resultaten van een kwalitatief onderzoek

2015

2015

 

Wet kwaliteitsborging voor het bouwen – Tussentijdse evaluatie proefprojecten

2016

2016

 

De rol van de gemeente binnen het stelsel van private kwaliteitsborging – Een bestuursrechtelijk en bestuurskundig perspectief

2016

2016

 

Kwaliteitsborging bouwen – achterblijvende taken en financiële gevolgen voor gemeenten

2016

2016

 

QuickScan van buitenlandse stelsels van Kwaliteitsborging voor het Bouwen – Duitsland, Engeland & Wales, Frankrijk, Ierland, Noorwegen, Zweden en Australië

2016

2016

 

Binnenstedelijk bouwen in de Zuidelijke Randstad – Vergelijking van planaanbod, nieuwbouw en woningbehoefte

2016

2016

 

Vervolg MIRT-onderzoek / Uitvoering City deal; Complexe transformatieopgaven Zuid-Hollandse Steden. Analyse van belemmeringen en mogelijke oplossingsrichtingen bij binnenstedelijke transformatielocaties in een scala aan Zuid-Hollandse steden

2016

2016

 

Uitwerking financiële arrangementen bij complexe transformatieopgaven

2016

2016

 

Transformaties op de woningmarkt: Plausibel of niet? 2012–2015

2016

2016

 

Transformaties op de woningmarkt, 2012–2015

2016

2016

 

Eigenbouw: de moeite waard – Kosten en opbrengsten van eigenbouw en seriebouw voor gemeenten vergeleken

2016

2016

 

Circulair Vastgoed – Lessen uit de Praktijk

2016

2016

 

Economische gevolgen Flora- en faunawet

2016

2016

 

Een verkenning van de milieu-impact van circulair bouwen in de woning- en utiliteitsbouw.

2017

2017

 

Gebiedstransformaties: ruimte voor durf en diversiteit.

2017

2017

2.3 Woonomgeving en bouw: Kwaliteit woonomgeving

   

1. Ex post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid

   

1a. Beleidsdoorlichtingen

   
 

Beleidsdoorlichting van het Programma Bevolkingsdaling

http://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/detail?id=2014D47938&did=2014D47938

2014

2014

Beleidsdoorlichting Kwaliteit woonomgeving

2020

2020

1b. Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

   
 

Vrijstelling overdrachtsbelasting stedelijke herstructurering

2016

2017

Eindevaluatie actieplan bevolkingsdaling

2020

2020

2. Ex-ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid

   

2a. MKBA's

     
 

Niet van toepassing

   

2b. Ander ex-ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

   
 

Niet van toepassing

   

3. Overig onderzoek

     
 

Wetenschappelijke evaluatie Wet bijzondere maatregelen groot stedelijke problematiek

2014

2015

Evaluatieve verkenningen naar de werkwijze van de City Deals

2017

2017

2.4 Woonomgeving en bouw: Revolverend Fonds Energiebesparing Verhuurders

   

1. Ex post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid

   

1a. Beleidsdoorlichtingen

   
 

Revolverend fonds EGO en revolverend fonds energiebesparing verhuurders

2021

2021

1b. Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

   
 

Evaluatie revolverend fonds energiebesparing

2020

2020

2. Ex-ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid

   

2a. MKBA's

   
 

Niet van toepassing

   

2b. Ander ex-ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

   
 

Niet van toepassing

   

3. Overig onderzoek

   
 

Niet van toepassing

   

3 Kwaliteit Rijksdienst

     

1. Ex post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid

   

1a. Beleidsdoorlichtingen

     
 

Evaluatie Arbeidsmarktcommunicatiestrategie Rijk en ingezette activiteiten en instrumenten

2014

2014

Beleidsdoorlichting artikel 3 exclusief Bureau ICT Toetsing (BIT)

2019

2019

Beleidsdoorichting Bureau ICT Toetsing (BIT)

2020

2020

1b. Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

   
 

Doorlichting agentschap UBR

2014

2015

 

Doorlichting agentschap P-Direkt

2014

2017

 

Doorlichting agentschap DHC

2013

2015

 

Onderzoek doelmatigheid SSO's

digidoc2:aWQ9e0FFNjI2OURBLTlBRTUtNEE1OC04QkQzLUU2Njk2RDQ2NjYwRn0mdHlwZT0xMDE

2015

2015

 

Evaluatie Arbeidsmarktcommunicatiestrategie Rijk

2018

2018

 

Evaluatie ABD

2018

2018

 

Evaluatie rijkshuisvestingsstelsel voor kantoren

2020

2020

2. Ex-ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid

   

2a. MKBA's

     
 

Niet van toepassing

   

2b. Ander ex-ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

   
 

Niet van toepassing

   

3. Overig onderzoek

     
 

Evaluatie implementatie social return rijksoverheid

2014

2014

 

Jaarrapportage Bedrijfsvoering Rijk 2013

2014

2014

 

Instelling Nationaal Commissaris Digitale Overheid

2014

2014

 

Vindplaats: Zelfstandige bestuursorganen, Het kabinetsbeleid ten aanzien van zbo's

2014

2014

 

Zelfstandige bestuursorganen, Onderzoek naar de herpositionering van zbo’s

2014

2014

 

Evaluatie Kaderwet Adviescolleges

2015

2016

 

Audit Baseline Informatiehuishouding Rijk

2015

2016

 

Evaluatie sociale voorwaarden Rijksinkoopbeleid, Maatschappelijk verantwoord ondernemen

2015

 

ADR rapportage Quick scan inkoop en integriteit en afdoening motie inkoopstelsel

2014

2015

 

Jaarrapportage Bedrijfsvoering Rijk 2014

Kamerstukken 2014–2015, 31 490 nr 174

2015

2015

 

Jaarrapportage Bedrijfsvoering Rijk 2015

2016

2016

 

Tussenevaluatie Bureau ICT Toetsing (BIT)

2016

2017

 

Jaarrapportage Bedrijfsvoering Rijk 2016

2017

2017

 

Jaarrapportage Bedrijfsvoering Rijk 2017

2018

2018

 

Tussenevaluatie Bureau ICT Toetsing (BIT)

2018

2018

 

Jaarrapportage Bedrijfsvoering Rijk 2018

2019

2019

 

Jaarrapportage Bedrijfsvoering Rijk 2019

2020

2020

 

Jaarrapportage Bedrijfsvoering Rijk 2020

2021

2021

 

Jaarrapportage Bedrijfsvoering Rijk 2021

2022

2022

6.1 Een doelmatige uitvoeringspraktijk van de Rijkshuisvesting

   

1. Ex post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid

1a. Beleidsdoorlichtingen

   
 

Beleidsdoorlichting artikel 6.1 Doelmatige uitvoeringspraktijk van de Rijkshuisvesting

2021

2021

1b. Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

   
 

Evaluatie bijdrage monumenten

2020

2020

Evaluatie bijdrage energiebesparing

2020

2020

2. Ex-ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid

   

2a. MKBA's

     
 

Niet van toepassing

   

2b. Ander ex-ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

   
 

Niet van toepassing

   

3. Overig onderzoek

     
 

Evaluatie bijdrage huisvesting Hoge Colleges van Staat & Algemene Zaken

2018

2018

Evaluatie overdracht monumenten aan de NMO

2020

2020

6.2 Uitvoering Rijksvastgoedbeleid: Beheer materiële activa

1. Ex post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid

   

1a. Beleidsdoorlichtingen

     
 

Beleidsdoorlichting artikel 6.2 Beheer materiële activa

2020

2020

Beleidsdoorlichting Kader Overname Rijksvastgoed (KORV)

2020

2020

1b. Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

   
 

Evaluatie onderhoud- en beheerkosten

2018

2018

Evaluatie rijkshuisvesting voor specialties

2019

2019

Evaluatie zakelijke lasten

2019

2019

2. Ex-ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid

   

2a. MKBA's

   
 

Niet van toepassing

   

2b. Ander ex-ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

   
 

Niet van toepassing

   

3. Overig onderzoek

     
 

Niet van toepassing