Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 17 april 2018
Op 9 april jl. is mijn brief over een malversatie door een Malinese NGO vertrouwelijk bij u aangeboden (Kamerstuk 34 775 XVII, nr. 59). Deze brief is per abuis als vertrouwelijk aangemerkt. Aangezien het een bewezen malversatie betreft kan de brief, die hierbij ook als bijlage is opgenomen1, openbaar met uw Kamer worden gedeeld.
De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, S.A.M. Kaag