Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 23 februari 2018
In het vragenuur van 13 februari jl. (Handelingen II 2017/18, nr. 51, Mondelinge vragen van het lid Van Weerdenburg over het bericht dat medewerkers van Oxfam seksfeesten hebben georganiseerd op Haïti met hulpgeld), naar aanleiding van het bericht dat medewerkers van Oxfam GB seksfeesten hebben georganiseerd op Haïti, heb ik uw Kamer toegezegd nadere toelichting te geven op een aantal onderwerpen die door uw leden aan de orde zijn gesteld.
Met deze brief doe ik die toezegging gestand. Tevens wil ik u infomeren over een aantal stappen die ik sinds vorige week heb gezet.
Allereerst wil ik hierbij nogmaals mijn afschuw uitspreken over de seksuele excessen door medewerkers van Oxfam in de nasleep van de aardbeving in Haïti. Dergelijk gedrag is altijd onacceptabel en ik verwacht een zero tolerance beleid zeker van organisaties betrokken bij internationale hulpverlening. Ik leef mee met de slachtoffers en besef het grote onrecht dat hen is aangedaan.
Zoals ik u tijdens het vragenuur reeds liet weten, heb ik direct na verschijnen van berichten over de excessen op Haïti aan Oxfam Novib gevraagd om een heldere, terugblikkende brief. Deze brief heb ik kort voor aanvang van het vragenuur ontvangen en is inmiddels door Oxfam Novib openbaar gemaakt (https://www.oxfamnovib.nl/nieuws/brief-naar-het-ministerie-van-buitenlandse-zaken).
Uit het gedetailleerde feitenrelaas blijkt onder meer het volgende:
• Op 5 augustus 2011 is Oxfam Novib ingelicht over de start van het onderzoek naar een aantal medewerkers van Oxfam GB in Haïti. Het onderzoek is publiekelijk medegedeeld op 5 september 2011.
• Op 18 april 2012 heeft Oxfam Novib een geanonimiseerd intern onderzoeksrapport over de integriteitschendingen door medewerkers van Oxfam GB gedeeld met het Ministerie van Buitenlandse Zaken en de Algemene Rekenkamer.
• Dit rapport bevat een beschrijving van de geconstateerde misstanden. Omwille van de privacy zijn de namen van de betrokken medewerkers in dit rapport onleesbaar gemaakt.
• Tevens wordt in het rapport aangegeven dat het geldende sanctiebeleid is toegepast (ontslag van verschillende medewerkers) en dat er geen fraude met programmamiddelen is geconstateerd.
• Dat er geen programmamiddelen voor oneigenlijk gebruik zijn aangewend wordt bevestigd in een auditrapport dat Oxfam Novib op 8 mei 2012 over de activiteiten van Oxfam GB heeft gedeeld met de Algemene Rekenkamer en het Ministerie van Buitenlandse Zaken.
• Dit wordt op 21 mei 2012 schriftelijk bevestigd door de Algemene Rekenkamer die de zaak daarmee als afgedaan beschouwde.
Op basis van deze tijdlijn kan de voorlopige conclusie getrokken worden dat Oxfam Novib in de diverse fasen van deze kwestie het ministerie actief geïnformeerd heeft.
Zoals ik heb aangegeven in uw Kamer, heb ik zelf binnen het ministerie ook opdracht gegeven om de beschikbare documenten en informatie over deze zaak te verzamelen. Daartoe worden onder meer archieven geraadpleegd en personen benaderd die destijds bij de financiering betrokken waren. Doel is om na te gaan welke informatie het ministerie destijds heeft ontvangen van Oxfam Novib en wat het ministerie heeft gedaan met de ontvangen informatie.
Ik zal een externe partij bij dit onderzoek betrekken. Ik verwacht dat ik het eindrapport in de tweede helft van maart met uw Kamer zal kunnen delen.
Om uiting te geven aan mijn teleurstelling en verontwaardiging over de wijze waarop hulpverleners zich in Haïti – en naar uit recente berichtgeving blijkt ook in andere crisissituaties – gedragen hebben, heb ik op 16 februari jl. een brief aan Nederlandse hulp- en ontwikkelingsorganisaties gestuurd. Deze brief treft u in bijlage aan1.
In deze brief verzoek ik de organisaties die door mijn ministerie gefinancierde activiteiten uitvoeren een verklaring te overleggen waarin zij aangeven waarborgen te bieden ten aanzien van (1) een veilige omgeving voor alle personen met wie zij in contact treden; (2) een beschermende cultuur voor personen die zich uit durven te spreken over integriteitsschendingen; (3) een helder beleid en procedures om mensen adequaat te beschermen; en (4) een duidelijk behandelingstraject voor incidenten en beschuldigingen, inclusief rapportage aan bevoegde autoriteiten en donoren. Tenslotte roep ik de organisaties op om transparant te communiceren over deze waarborgen en om in het geval van integriteitsschendingen het publiek steeds proactief te informeren.
In vervolg op de brief heb ik de aangeschreven organisaties uitgenodigd om met elkaar te spreken op 6 maart a.s. over bestaande en additionele maatregelen om seksuele misstanden en machtsmisbruik in de toekomst te voorkomen. Het gaat hierbij in de eerste plaats om een eigen verantwoordelijkheid voor individuele organisaties en de hulp- en ontwikkelingssector als geheel om integriteitsschendingen te voorkomen en om maatregelen te nemen. Daarnaast wil ik, vanuit de zijde van de overheid, het aanscherpen van bestaande subsidiekaders, overeenkomsten en beschikkingen voor wat betreft integriteitseisen aan de orde stellen. Het overleg moet wat mij betreft leiden tot concrete vervolgafspraken waarover ik uw Kamer uiteraard zal informeren.
Het werk van hulp- en ontwikkelingsorganisaties is van onschatbare waarde en in crisissituaties vaak een laatste strohalm voor mensen in nood. Het is juist daarom van belang dat we alles in het werk stellen om misstanden te voorkomen en aan te pakken.
Het is uiteraard van groot belang om, zowel wat betreft de excessen door medewerkers van Oxfam GB in Haïti als bij het structureel aan de orde stellen en voorkomen van seksuele misstanden, zoveel mogelijk op te trekken met partners zoals de Europese Commissie en andere donoren.
Op 14 februari jl. heb ik daartoe als eerste contact gezocht met mijn Britse collega Mordaunt en met haar afgesproken dat we op internationaal niveau gemeenschappelijk moeten optreden. Om tot werkelijke veranderingen te komen, dienen we als internationale donoren duidelijk te maken dat we integriteitsschendingen zoals in Haïti niet tolereren. Secretary Mordaunt zal in het VK een vergelijkbare bijeenkomst met hulp- en ontwikkelingsorganisaties beleggen.
Tijdens de informele Raad Buitenlandse Zaken Ontwikkelingssamenwerking van 20 februari jl. heeft het VK de boodschap uitgedragen dat internationale donoren zoveel mogelijk samen moeten optrekken bij het aan de kaak stellen van dergelijke excessen en het structureel aan de orde stellen en voorkomen van seksuele misstanden. Hoge Vertegenwoordiger Mogherini verwelkomde dit en verwees onder meer naar de acties die de Europese Commissie reeds zelf heeft ondernomen. En marge van de Informele Raad Buitenlandse Zaken heeft Nederland met de Europese Commissie afgesproken om zoveel mogelijk samen te werken om seksueel wangedrag in de sector te voorkomen.
Ook binnen de Verenigde Naties speelt de discussie over seksueel grensoverschrijdend gedrag, zowel ten aanzien van vredesmissies als over incidenten binnen VN-organisaties. Het kabinet neemt de berichtgeving daarover zeer serieus en steunt de zero tolerance aanpak van de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties (SGVN). Nederland zal de uitvoering van deze maatregelen nauwgezet volgen en met gelijkgezinde landen in overleg treden over mogelijke additionele maatregelen.
Bovengenoemd overleg met hulp- en ontwikkelingsorganisaties en het agenderen in internationaal verband zijn eerste, belangrijke stappen. De komende periode zal ik in al mijn gesprekken en in alle fora uitdragen dat er voor seksuele misstanden en voor machtsmisbruik nooit, nergens en voor niemand rechtvaardiging bestaat. Terecht dringt dit besef tot steeds meer sectoren van onze samenleving door. Het is nu zaak om, samen met alle goedwillende hulpverleners en ontwikkelingswerkers, een messcherpe grens te trekken en de komende weken en maanden concrete maatregelen te presenteren.
Ik zal uw Kamer blijven informeren over mijn vorderingen.
De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, S.A.M. Kaag